Tunturi J 660 Handleiding

Categorie
Loopbanden
Type
Handleiding
NL
OPMERKINGEN EN ADVIEZEN
WIJ ADVISEREN U DEZE HANDLEIDING EERST EEN KEER GOED DOOR TE LEZEN
VOORDAT U AAN DE MONTAGE BEGINT!
DE TUNTURI J 660 IS ONTWORPEN VOOR THUISGEBRUIK EN VALT ALS ZODANIG VOLLEDIG ONDER
DE VOLLEDIGE TUNTURI GARANTIEVOORWAARDEN. DE GARANTIE DEKT ECHTER GEEN SCHADE
ALS GEVOLG VAN NALATIGHEID BIJ ONDERHOUD OF INCORRECTE AFSTELLING VAN DE
APPARATEN. BIJ ONDESKUNDIG GEBRUIK, SLECHT ONDERHOUD OF BIJ PROFESSIONEEL GEBRUIK
IN SPORTSCHOOL, FITNESSCENTRUM, VERENIGING EN DERGELIJKE, KUNNEN NOG TUNTURIPYÖRÄ
OY – FINLAND NOG HAAR VERTEGENWOORDIGERS, AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR
ENIG LETSEL OF SCHADE.
DE TRAINER
* Aan de voorkant van de looptrainer, naast de hoofdschakelaar, bevindt zich het typeplaatje met belangrijke
elektronische gegevens. Voordat u de looptrainer aansluit dient u eerst aan de hand hiervan te controleren of
de netspanning geschikt is. De trainer werkt op netspanningen van 230 V. Het stroomverbruik bedraagt
maximaal 10 A. De trainer mag alleen worden aangesloten op een geaard stopcontact. Het gebruik van een
verlengsnoer is niet toegestaan.
* Spanningsfluctuaties van meer dan 5% kunnen storingen in de werking van de trainer veroorzaken of de
elektronische componenten beschadigen. Indien de netspanning onvoldoende gereguleerd is of de trainer
anderszins niet overeenkomstig deze gebruiksaanwijzing wordt aangesloten, vervalt de garantie.
* Bij het afstellen en het onderhouden van de trainer dient u deze gebruiksaanwijzing op te volgen.
* Beperk u tot het onderhoud en instellingen zoals in deze handleiding worden beschreven. Stop direct als zich
andere problemen voordoen en vraag advies bij uw Tunturi specialist.
* Wijzigingen aan stekker of stopcontact mogen alleen worden uitgevoerd door een erkende elektromonteur.
UW GEZONDHEID
* Laat uw conditie controleren bij uw huisarts voordat u begint met trainen.
* Bij misselijkheid, duizeligheid of een ander lichamelijk ongemak tijdens gebruik dient de gebruiker direct te
stoppen en een arts te raadplegen.
* Controleer uw hartslag tijdens de training en bij afwijkende hartslagwaarden stopt u de training onmiddellijk.
* Het is aan te bevelen rek-, warming up- en cool down- oefeningen te doen om pijnlijke spieren te voorkomen.
DE TRAINER IN HET GEBRUIK
* Controleer voordat u met de training begint of de looptrainer in orde is. Gebruik de looptrainer nooit indien
deze defect is.
* Gebruik de trainer alleen indien de behuizing en de beschermkappen correct zijn aangebracht.
* De J660 kan door slechts één persoon tegelijk gebruikt worden, het toestel is geschikt voor gebruik door
personen tot 110 kg lichaamsgewicht.
* Draag tijdens de training de juiste kleding en schoenen. Zorg ervoor dat uw schoenveters goed gestrikt zijn.
Gebruik alleen schoenen die binnen gedragen worden, daar steentjes, zand en ander vuil afkomstig van
buitenschoenen extra slijtage en storingen kunnen veroorzaken.
* Houd kinderen en huisdieren buiten het bereik van het toestel tijdens de training.
* Plaats de trainer op een zo vlak mogelijke ondergrond, met aan de voorkant en aan de zijkanten minstens 60
cm vrije ruimte en aan de achterkant minstens 120 cm.
* Houdt u bij het op- en afstappen, bij her veranderen van de bandsnelheid, de handrail vast. Spring niet van
een lopende band af!
* Het is aan te bevelen om het frame van de looptrainer schoon te maken met een licht vochtige doek. Een
optimaal resultaat krijgt u door het gebruik van een doek met Teflon-Spray, Car Cleaner of Car Wax. Dit geeft
niet alleen een beter resultaat, maar beschermt de trainer ook veel beter tegen de inwerking van
transpiratievocht. De loopmat echter alleen schoonmaken met een vochtige doek!
* Bij montage- en onderhoudswerkzaamheden dient u eerst de hoofdschakelaar uit te schakelen en de stekker
uit het stopcontact te trekken.
* Trek na het gebruik altijd de stekker uit het stopcontact.
* Probeer niet de trainer te verplaatsen door aan het elektriciteitssnoer te trekken.
* Zorg dat u, voordat u de looptrainer in gebruik neemt, vertrouwd bent met het bedieningspaneel en de diverse
instelmogelijkheden.
* De trainer mag niet door meerdere personen tegelijkertijd gebruikt worden.
* Gebruik de looptrainer alleen binnenshuis.
* Blijf altijd met uw handen uit de buurt van de band wanneer deze in beweging is. Zorg ervoor dat er zich geen
obstakels onder het onderstel van de trainer bevinden en steek geen handen, voeten of voorwerpen tussen
bewegende delen.
* De looptrainer is uitgerust met een noodstop. De band stopt onmiddellijk indien de veiligheidssleutel
van de noodstop uit de sleuf onder het bedieningspaneel getrokken wordt. Vergeet niet het snoer van
de veiligheidssleutel vast te maken, bijvoorbeeld aan uw shirt of broekband.
* Tunturi streeft ernaar, door constante research en controle, apparatuur te produceren met de hoogste graad
van perfectie. Om die reden houdt zij het recht voor onaangekondigd detail wijzigingen door te voeren.
* Ondanks alle voorzorgen kunnen storingen voorkomen. Meestal kan het defecte onderdeel worden vervangen,
zonder het toestel terug te sturen.
* Belangrijk is dan de vermelding van het productie/serienummer van de trainer. Dit nummer vindt u op
een stickertje aan de onderkant van het frame.
* Tunturi is een geregistreerd handelsmerk van Tunturipyörä Oy — Finland.
42
van vocht tijdens transport en opslag. U kunt dit zakje
weggooien.
Trek de platte kabel onder de beschermkap aan de
rechterzijde vandaan. Breng de buis van de rechter hand-rail
aan op zijn plaats, aan de rechterkant van de voorste
aandrijfrol. Bevestig dit buiseinde zorgvuldig, met een inbus-
bout en een borgring, maar draai de bout nog niet strak aan.
LET OP! De platte kabel dient tussen de beschermkap
aan de zijkant van het onderstel en de buis van de hand-
greep te lopen. Zorg ervoor dat de kabel niet beschadigt
of afgeklemd wordt. Nadat de buis is bevestigd kunt u de
plastic stop op het buiseinde aanbrengen.
Bevestig het onderste buiseinde van de linker handrail met
een inbusbout en een borgring aan de zijkant van het frame,
maar draai de bout nog niet helemaal vast(fig.3) Leg De
trainer eventueel op zijn kant. Breng de beschermkap van de
handrail aan door deze op het onderste buiseinde vast te
drukken.
Duw het boveneind van de linker handgreep in de houder
van het bedieningspaneel. Deze bevindt zich op de rechter
handgreep.
LET OP! Voordat u de linker handrail plaatst, dient u eerst
het snoer dat uitsteekt uit de linker handrail voorzichtig aan
te sluiten aan het snoer dat uit de houder van het
bedieningspaneel komt.
Wanneer de uiteinden van de handrails delen goed op elkaar
aansluiten kunt u de inbusbouten aan de onderzijde van de
houder van het bedieningspaneel aandraaien(fig.4). Let er
daarbij op, dat de buiseinden goed op hun plaats blijven.
43
NL
1. MONTAGE
Controleer eerst of de verpakking alle hieronder genoemde
onderdelen bevat.
A Bedieningspaneel
B Veiligheidssleutel van de noodstop, met snoer en
knijper (+ 1 reservesleutel)
C Elektriciteitssnoer
D Linker handgreep
E Beschermkap van de handgreep
F Rechter handgreep met houder voor
bedieningspaneel
G Frame
Set gereedschappen:
H2 stuks M8 x 80 mm inbusbouten
I2 stuks borgringen
J1 witte plastic stop
inbussleutel 6mm
steeksleutel 10/11
bus Teflon Spray CFS300
Indien een onderdeel ontbreekt, neem dan contact op met
de dealer. Vermeld daarbij het model van de looptrainer
(J660), het serienummer (zie sticker op de onderzijde van het
frame) en het nummer van het ontbrekende onderdeel (zie
lijst van reserveonderdelen aan het eind van deze
gebruiksaanwijzing).
Nadat u de verpakking heeft verwijderd en de inhoud van de
levering heeft gecontroleerd kunt u de trainer monteren. De
aanduidingen “rechts”, “links”, “voor” en “achter” betekenen
steeds “rechts”, “links” enz. gezien vanuit de gebruiker,
staand op de band.
1.1. MONTAGE VAN DE HANDRAILS
Bij het monteren van de linker en rechter handrail is het
belangrijk dat u de bouten pas strak aandraait nadat allebei
de handrail delen in hun geheel op hun plaats zijn en aan
elkaar gevoegd zijn.
Aan het onderste buiseinde van de rechter handrail is een
zakje met silicaat vastgeplakt dat dient voor het absorberen
1.4. HET AANSLUITEN
VAN DE LOOPTRAINER
AAN HET ELEKTRICITEITSNET
Sluit de contrastekker van het elektriciteitssnoer aan op de
stekker aan de voorzijde van de trainer, naast de
hoofdschakelaar.
Controleer voordat u de trainer inschakelt, aan de hand van
het typeplaatje naast de hoofdschakelaar of de te gebruiken
netspanning geschikt is.
LET OP! Wanneer de looptrainer voor de eerste keer
gebruikt wordt, dient u deze eerst zorgvuldig te smeren
met het meegeleverde teflonspray (zie 4.3. SMERING).
2. BEDIENING
Schakel de stroom in via de hoofdschakelaar aan de
voorkant van de looptrainer.
Nadat de stroom is ingeschakeld controleert het bedienings-
paneel altijd eerst of het LED-scherm werkt. Hierna verschijnt
op het scherm de identificatie “tunturi J 660” en de tekst “USr
1”, oftewel “gebruiker 1”. Onder USr 1 kunt u uw persoonlijke
trainingsprogramma’s opslaan (zie 2.6.2. HET SELECTEREN
VAN EEN TRAININGSPROGRAMMA). Hierna zal het
bedieningspaneel u vragen uw gewicht op te geven (zie 2.5.
GEWICHT INVOEREN).
2.1. HET GEBRUIK VAN DE NOODSTOP
De looptrainer is uitgerust met een noodstop, welke in
werking treedt wanneer de veiligheidssleutel uit de sleuf
onder het bedieningspaneel getrokken wordt.
Aan deze sleutel is een snoer met een knijper bevestigd.
Klem het knijper vast aan een kledingstuk, bijvoorbeeld aan
de kraag van uw shirt of aan uw broekband, en duw de
sleutel in de daarvoor bestemde sleuf onder het
bedieningspaneel.
LET OP! De looptrainer en het bedieningspaneel werken
alleen indien de veiligheidssleutel correct is aangebracht
(indien niet correct aangebracht, verschijnt de tekst “teth”op
het scherm).
LET OP! Bij het plaatsen van de buiseinden van de railsdelen
bij het aandraaien van de inbusbouten dient u erop te letten
dat de platte kabel die in de buizen loopt niet beschadigd
raakt.
Draai tenslotte de inbusbouten van de onderste buiseinden
strak aan.
1.2. MONTAGE VAN
HET BEDIENINGSPANEEL
Steek de uiteinden van de platte kabel en de pulse kabel die
uit de houder van het bedieningspaneel komen in de
connectors aan de achterzijde van het paneel en duw de
kabels de houder van het paneel in. Druk het bedienings-
paneel voorzichtig vast in de houder.
Pas op dat de kabels niet beklemd raken.
Trek voorzichtig de beschermende folie zijwaarts van het
bedieningspaneel af.
1.3. HET AANSLUITEN VAN DE
KABEL VAN HET BEDIENINGSPANEEL
Onder de beschermkap rechts op het onderstel loopt een
platte kabel. Verbindt deze met de platte kabel die uit de
rechter handgreep komt. Duw daarna de samengevoegde
kabels de buis van de handgreep in, opdat deze tijdens het
gebruik niet kunnen beschadigen.
NL
44
STOP
Wanneer u eenmal op de STOP-toets drukt stopt de band. Het
bedieningspaneel bewaart snelheid, hellinghoek en de resultaten
die tijdens de training behaald zijn. In het menu VOORKEUR-
INSTELLINGEN kunt u bepalen hoe lang deze gegevens bewaard
moeten worden (1-5 minuten). Na de onderbreking kunt u de
training hervatten. Als u opnieuw op de STOP-toets drukt, of
wanneer de bewaartijd van de gegevens verstreken is, zal het
scherm weliswaar nog steeds de waarden van de onderbroken
training tonen maar is het niet meer mogelijk om de training met
deze waarden voort te zetten.
2.2.2. FUNCTIES
Het scherm laat altijd zien welke functie actief is, door een
signaallampje naast de aanduiding van de betreffende functie.
DISTANCE (Afstand)
Toont de afgelegde afstand in kilometers (00,0 - 99,9) of mijlen.
% ELEVATION (Loophoek)
Toont de gekozen hellinghoek (0-10%).
PULSE (Hartslag meting, optie)
Toont uw hartslag (zie 2.13. HARTSLAGMETING).
TOTAL TIME (Tijd)
Toont de verstreken tijd in minuten en secondes (00,00 - 99,59).
PACE (Tempo)
Toont de tijd die nodig is om met de door u gekozen snelheid een
kilometer of mijl af te leggen.
WEIGHT (Gewicht)
Toont het gewicht dat u heeft ingevoerd.
SPEED (Snelheid)
Toont de snelheid van de band in kilometers per uur (1,5 - 16,0 km/
u) of mijl per uur (1 - 10 mph).
CALORIES (Calorieverbuik)
Toont het geschatte calorieverbruik in kilocalorieën (0-999 kcal)
gedurende de training. Het bedieningspaneel schat uw
calorieverbruik op basis van uw gewicht, trainingstijd, snelheid en
hellinghoek. Omdat het vermogen om energie te produceren niet
voor iedereen gelijk is, vormt de waarde die het bedieningspaneel
berekent slechts een ruwe schatting.
MEMORY
Het lampje naast memory brandt indien u een memory- of een van
de vijf vooraf ingestelde programma’s gebruikt.
2.2. BEDIENINGSPANEEL
2.2.1. TOETSEN
RESET
Met de RESET-toets kunt u de verstreken tijd, afgelegde afstand en
het calorieverbruik op nul stellen wanneer de band loopt. Wanneer
de band stilstaat dient de RESET-toets om terug te keren naar het
menu “GEWICHT INVOEREN”. In dit menu kunt u met de pijltoetsen
uw gewicht invoeren en bevestigen met ENTER, of direct de
standaardwaarde accepteren met ENTER.
SCAN/SELECT
Met de toets SCAN/SELECT kunt u vensters automatisch
doorbladeren of een bepaalde regel selecteren.
+ EN - PIJLTOETSEN (SET/ADJUST)
Met deze pijltoetsen kunt u uw gewicht in kilogrammen of in Engelse
ponden opgeven. Deze informatie is nodig voor het berekenen van
het calorieverbruik tijdens de training. Deze pijltoetsen worden ook
gebruikt in het menu “VOORKEURINSTELLINGEN”. Bij het instellen
van het programma voor trainen met constante hartslag worden
deze pijltoetsen gebruikt om te bepalen op welke wijze de hartslag
onder controle gehouden wordt en om de maximale bandsnelheid
en de bovengrens van de gewenste hartslag in te stellen.
PIJLTOETSEN “UP” en “DOWN” (% ELEVATION)
Met de toets UP kunt u de hellinghoek van de band vergroten, in
stappen van 1%. Hierbij zal het achterste deel van de band dalen,
waardoor de hellinghoek toeneemt. De toets DOWN dient om de
hellinghoek te verkleinen (ook in stappen van 1%). Het achterste deel
van de band zal omhoog komen waardoor de hellinghoek afneemt.
ENTER
Met ENTER kunt u de door u ingevoerde waarde of de
standaardwaarde voor uw gewicht accepteren. ENTER wordt ook
gebruikt in het menu “VOORKEURINSTELLINGEN”.
MEMORY
Met de toets MEMORY kunt u een van de trainingsprogramma die
u zelf heeft opgesteld opslaan of starten, of een van de negen reeds
geïnstalleerde trainingsprogramma’s starten. Wanneer een van uw
eigen programma’s of een geïnstalleerd programma actief is, brandt
naast de tekst MEMORY een signaallampje.
SCHILDPAD (SPEED/SLOW)
Door op de toets SPEED/SLOW te drukken kunt u de snelheid van
de band laten afnemen, in stappen van 0,1 km/u of 0,1 mph.
HAAS (SPEED/FAST)
De toets SPEED/FAST dient om de snelheid van de band te doen
toenemen, in stappen van 0,1 km/u of 0,1 mph.
45
NL
A
I
J
L
K
B
C
D
E
F
G
H
A
B
E
F
J
L
G
C
I
D
H
K
2.6. BEGINNEN MET DE TRAINING
Houd u altijd vast aan de handgrepen bij het betreden en
verlaten van de band of wanneer u tijdens het lopen de
bandsnelheid wijzigt. Spring nooit van een bewegende band
af!
Ga voordat u de band start wijdbeens staan op de grijze
zijkanten, die zich aan weerszijden van de band bevinden en
start dan pas de looptrainer. Start de band nooit terwijl u er
op staat.
2.7. EIGEN KEUZE EN
TRAININGSPROGRAMMA’S
2.7.1. EIGEN KEUZE BEDIENING
Indien u geen gebruik wil maken van reeds geïnstalleerde
trainingsprogramma’s (zie 2.7.2.), kunt u de band
eenvoudigweg starten met de toets HAAS (SPEED/FAST).
De band gaat dan lopen met een snelheid van 1,5 km/h (1,0
mph). Stap de band op terwijl u zich vasthoudt aan de
handrails. U kunt nu de snelheid opvoeren door herhaaldelijk
op de toets HAAS te drukken, totdat de gewenste snelheid
bereikt is. U kunt de snelheid verlagen met de toets
SCHILDPAD.
LET OP! Stap niet op de band wanneer deze sneller
loopt dan 1,5 km/h of 1,0 mph.
Desgewenst kunt u de hellinghoek van de band wijzigen
middels de toetsen UP en DOWN. De hellinghoek zal
toenemen, respectievelijk afnemen, in stappen van 1%.
2.7.2. HET SELECTEREN
VAN EEN TRAININGSPROGRAMMA
Bestaande trainingsprogramma’s (geïnstalleerde prog-
ramma’s of eigen programma’s) kunnen worden opge-
roepen met de toets MEMORY. LET OP! Indien u nog geen
eigen programma’s heeft opgeslagen kunt u alleen
geïnstalleerde programma’s oproepen. Kies het gewenste
programma middels de pijltoetsen (SET/ADJUST) en
bevestig met ENTER.
Vervolgens kunt u middels SET/ADJUST de zwaarte van het
trainingsprogramma regelen. Niveau IL 1 = beginner, IL 2
= gemiddeld, 3 = gevorderd, 4 = actieve trimmer, 5 =
sporter. Bevestig uw keuze middels de ENTER-toets.
Start het programma met de toets HAAS (SPEED/FAST).
Het bedieningspaneel zal geprogrammeerde wijzigingen van
snelheid en hellinghoek 15 seconden van te voren aankon-
digen middels een geluidssignaal en het bijbehorende
lampje gaat knipperen.
2.8. SCAN
Met de SCAN/SELECT-toets kunt u de schermpagina’s
automatisch doorbladeren. Elke drie seconden wordt van
scherm gewisseld. LET OP! De meter zal alleen de hartslag
meten indien de hartslagzender op de borst bevestigd is (zie
2.14. HARTSLAGMETING). U een pagina vastzetten door
opnieuw op de SCAN/SELECT-toets te drukken.
2.4. VOORKEURINSTELLINGEN
Deze looptrainer geeft u de mogelijkheid om een aantal
eigen voorkeuren in te stellen. Zo kunt u bijvoorbeeld kiezen
tussen het metrische (km, km/u, kg) en Engelse stelsel (mijl,
mph, pond). Verder kunt u geluidssignalen aan- of uitzetten
en aangeven hoe lang het bedieningspaneel tijdens een
onderbreking trainingsgegevens dient te bewaren.
Bovendien kunt u het geheugen beveiligen tegen ongewild
wissen of overschrijven.
1. Vanuit het menu “GEWICHT INVOEREN” op de
STOP-toets drukken en houd deze ingedrukt
terwijl u op SCAN/SELECT drukt.
2. Op het scherm verschijnt nu de tekst “EngL”
(Engels stelsel) of “ISo” (metrisch stelsel). Bepaal
uw keuze middels de pijltoetsen.
3. Druk opnieuw op de toets SCAN/SELECT. Op het
scherm verschijnt nu de tekst “Aud 1” (geluid aan)
of “Aud 0” (geluid uit). Bepaal uw keuze middels
de pijltoetsen.
4. Druk nogmaals op SCAN/SELECT. Op het
scherm verschijnt nu de tekst “to 1”, “to 2”, “to 3”,
“to 4”, “to 5” (to = time out, onderbreking). U heeft
nu de mogelijkheid om aan te geven hoe lang het
bedieningspaneel uw trainingsgegevens tijdens
een onderbreking dient te bewaren. Indien u
bijvoorbeeld kiest voor “to 4”, kunt u een
onderbreking van ten hoogste 4 minuten inlassen
en daarna de training voortzetten zonder dat de
eerder verkregen resultaten verloren gaan.
5. Druk opnieuw op de SCAN/SELECT-toets. Op het
scherm verschijnt nu de tekst “PEnb”
(geheugenbeveiliging uit) of “PdIS”
(geheugenbeveiliging aan). Middels de pijltoetsen
kunt u kiezen voor de gewenste optie. Indien de
geheugenbeveiliging aan is, kunnen uw eigen
trainingsprogramma’s niet worden gewist of
gewijzigd.
6. Druk ten slotte op ENTER. Het bedieningspaneel
keert nu terug naar het menu “GEWICHT
INVOEREN”.
2.5. GEWICHT INVOEREN
Wanneer u de stroom inschakelt, verschijnt op het scherm
het menu “GEWICHT INVOEREN”.
1. Naast de tekst WEIGHT knippert een
signaallampje en het scherm laat het gewicht zien
dat de vorige keer is opgegeven.
2. Voer middels de pijltoetsen uw eigen gewicht in,
in kilogrammen, of in Engelse ponden, als u eerder
heeft gekozen voor het Engelse stelsel (zie 2.4.
VOORKEURINSTELLINGEN).
3. Druk op ENTER nadat de gegevens correct zijn
ingevoerd.
4. Nu zal het signaallampje bij de tekst SPEED gaan
branden; het scherm toont de snelheid “0,0”.
46
NL
2.9. HET ONDERBREKEN
VAN DE TRAINING
Indien u de training even wilt onderbreken drukt u eenmaal op
de STOP-toets om de band stil te zetten. De waarden en
resultaten van de training blijven voor een bepaalde tijd in het
geheugen. De aanwijzingen voor het instellen van deze tijd,
vindt u onder 2.4. VOORKEURINSTELLINGEN. Wanneer u de
training wil voortzetten, drukt u op de HAAS-toets, waarna de
band opnieuw zal gaan lopen, met dezelfde snelheid als
voorheen. De waarden en de resultaten van de onderbroken
training blijven van kracht. Verstreken tijd, afgelegde afstand
en calorieverbruik zullen worden berekend met inachtneming
van de bewaarde gegevens.
Indien de onderbreking langer duurt dan de geprogram-
meerde bewaartijd zullen de resultaten nog wel in het
geheugen blijven zodat u deze kunt bekijken, maar u kunt
dezelfde training niet meer voortzetten. U kunt de waarden
op nul stellen met RESET of ENTER.
LET OP! Laat de veiligheidspen van de noodstop in de sleuf
achter wanneer u de training onderbreekt omdat het anders
niet mogelijk is om dezelfde training voort te zetten.
2.10. HET BEËINDIGEN
VAN DE TRAINING
U kunt de looptrainer o.a. op de volgende manieren
stilzetten.
1. Druk op de STOP-toets.
2. Trek de pen van de noodstop uit de sleuf.
3. Zet de snelheid op 0,0 km/u (of mph) met de toets
SCHILDPAD (SPEED SLOW).
4. De band zal automatisch stoppen nadat een
geprogrammeerde training voltooid is.
NA IEDERE TRAINING
Om spierpijn en stijfheid te voorkomen is het goed om na
elke training even rustig uit te lopen en rek- en
strekoefeningen te doen.
Schakel de stroom uit via de hoofdschakelaar aan de
voorzijde van De trainer. Laat de veiligheidspen van de
noodstop niet in de sleuf achter.
Neem de stekker uit het stopcontact en verwijder het snoer
uit De trainer.
Berg het snoer op een veilige plaats op, buiten het bereik van
kinderen.
Veeg de looptrainer schoon met een vochtige doek. Gebruik
geen oplosmiddelen.
2.11. GEÏNSTALLEERDE
TRAININGSPROGRAMMA’S
In het geheugen van de looptrainer J 660 zijn 5 trainings-
programma’s geïnstalleerd. Daarnaast heeft u de mogelijk-
heid om twee eigen programma’s op te slaan (zie 2.13. HET
STARTEN EN OPSLAAN VAN EEN PROGRAMMA).
De trainingsprogramma’s kunnen op vijf verschillende
niveau’s worden uitgevoerd, behalve het programma
“WANDELEN”, dat slechts drie niveau’s heeft. Bovendien
kunt u de snelheid en de hellinghoek ook nog tijdens de
training aanpassen.
PROGRAMMA 1: WANDELEN
Dit programma is uitermate geschikt om op te warmen en
om na de training uit te lopen. De snelheid is relatief laag en
de band blijft redelijk vlak. U kunt het programma op drie
verschillende niveau’s uitvoeren, met lengtes van respec-
tievelijk 15, 20 en 25 minuten.
PROGRAMMA 2: TRIMMEN
Deze training dient om de functie van hart en bloedvaten en
de algemene conditie van de spieren te verbeteren. Dit
programma is ook geschikt voor het op peil houden van de
huidige conditie. De lengte varieert van 20 - 40 minuten,
afhankelijk van het niveau.
PROGRAMMA 3: HEUVELACHTIG TERREIN
Dit programma simuleert een tocht in heuvelachtig terrein,
met redelijk constante snelheid maar sterk wisselende
hellinghoeken. Het programma is bedoeld om het hart te
versterken en de opname en het transport van zuurstof te
verbeteren. De lengte varieert van 15-35 minuten, afhan-
kelijk van het niveau.
47
NL
PROGRAMMA 4: INTERVALTRAINING
Dit programma behelst een intervaltraining, waarbij door de
wisselende intensiteit de hartslag telkens wordt opgevoerd
tot ongeveer 85% van het maximum, waarna het hart weer
de tijd krijgt zich te herstellen. Dit programma verbetert de
algehele conditie en vergroot het uithoudingsvermogen. De
lengte varieert van 15 - 35 minuten, afhankelijk van het
niveau.
PROGRAMMA 5: AFSLANKEN
Dit programma is bedoeld voor mensen die willen afvallen
of op hun huidige gewicht willen blijven. Indien u geen
geoefend trimmer bent dient u rustig aan te beginnen. Train
de eerste weken alleen op het laagste niveau en voer de
zwaarte van de training pas op nadat u enige weken
regelmatig heeft getraind. Uw lichaam heeft enkele weken
nodig om aan het nieuwe ritme te wennen en de
stofwisseling te versnellen. De lengte van het programma
varieert van 25 - 45 minuten, afhankelijk van het niveau.
Indien u wilt afvallen dient u ervoor te zorgen dat u meer
calorieën verbruikt dan dat u inneemt. U dient dus ofwel
minder te eten ofwel meer te bewegen. Het duurt vaak enige
tijd voordat u werkelijk af begint te vallen, omdat het
verbranden van vet tot gevolg heeft dat uw lichaam
aanvankelijk meer vocht zal vasthouden. Wat later, wanneer
de stofwisseling versneld is en het lichaam aan het nieuwe
ritme gewend geraakt is, zal dit overtollige vocht vanzelf
verdwijnen via de natuurlijke weg. Verder is het goed te
weten dat spierweefsel zwaarder is dan vetweefsel, maar wel
minder volume heeft. Indien u een gram vet kwijtraakt
betekent dit dus niet altijd dat u ook een gram lichter wordt,
daar u als gevolg van de training spierweefsel aanmaakt.
Slanker wordt u wel natuurlijk!
2.12. HET STARTEN EN
OPSLAAN VAN EEN PROGRAMMA
Het is mogelijk om een afgesloten training op te slaan in de
vorm van een programma. In het geheugen van J 660 is
plaats voor een eigen trainingsprogramma’s.
48
NL
1. Nadat u uw gewicht heeft ingevoerd en dit met
ENTER heeft bevestigd drukt u op MEMORY.
2. Kies nu met SET/ADJUST het gewenste
programma (Pro 1, Pro 2, Pro 3 enz.). Indien u al
eerder een programma heeft opgeslagen zal eerst
de tekst Usr 1 verschijnen, afhankelijk van de
keuze die u gemaakt heeft bij het starten van de
looptrainer. Bevestig het gekozen programma met
ENTER.
3. Bepaal het niveau van zwaarte van de training (IL
1, IL 2, IL 3 enz.) middels SET/ADJUST. Bevestig
uw keuze met ENTER.
4. U kunt nu met de training beginnen. Indien u dit
wenst kunt u tijdens de training snelheid en/of
hellinghoekhoek van de band wijzigen.
5. Druk op STOP wanneer het programma is
afgelopen. Indien u de training wilt beëindigen
voordat het programma is afgelopen dient u twee
maal op STOP te drukken.
6. Op het scherm verschijnt nu de tekst “Save no”.
Indien u de zojuist afgesloten training echter wil
opslaan of de tijdens de training in het programma
aangebrachte wijzigingen wil bewaren druk dan
op SET of ADJUST. Op het scherm verschijnt dan
de tekst “Save yes”. Bevestig met ENTER.
7. Het trainingsprogramma is nu in het geheugen
opgeslagen.
2.13. HARTSLAGMETING
In het bedieningspaneel van de looptrainer J 660 is
reeds een ontvanger voor draadloze hartslagmeting
geïnstalleerd. Hierdoor is het mogelijk om de looptrainer
te gebruiken in combinatie een POLAR borstband met
een ingebouwde zender voor hartslagmeting. De
looptrainer J 660 is al standaard uitgevoerd met een
dergelijke ontvanger.
Draadloze hartslagmeting geschiedt door een zender die
middels een band om de borst bevestigd wordt. De
elektroden in deze zender transporteren de impulsen van de
hartslag middels een elektromagnetisch veld naar het
bedieningspaneel. Deze wijze van hartslagmeting is te
beschouwen als de meest betrouwbare.
De dealer van de looptrainer kan u nadere informatie geven
over draadloze hartslagmeting.
2.13.1. HET GEBRUIK VAN DE DRAADLOZE
POLAR BORSTBAND MET HARTSLAGZENDER
LET OP! INDIEN U EEN PACE-MAKER DRAAGT, MAG U DE
BORSTBAND ALLEEN GEBRUIKEN MET TOESTEMMING
VAN UW ARTS!
Alvorens u de borstband aanbrengt, dient u de gegroefde
elektroden die tegen de huid aan komen te liggen eerst wat
te bevochtigen met water of speeksel.
Tussen de elektroden en uw huid mag zich een dunne laag
textiel bevinden, mits dit op de contactpunten goed vochtig
is.
Bevestig de borstband met behulp van het elastische bandje
onder de borstspier. De band moet zo strak zitten dat de
elektroden op hun plaats blijven tijdens de training. Zorg er
wel voor dat de band de ademhaling niet kan bemoeilijken.
LET OP! Indien de elektroden niet bevochtigd zijn komt
het signaal niet door.
Als u een droge huid heeft kan het zijn dat u de elektroden
na enige tijd opnieuw moet bevochtigen.
Nadat u de elektroden heeft aangebracht dient u deze enige
tijd op temperatuur te laten komen.
De hartslagzender zendt de gemeten hartslag automatisch
naar de ontvanger, over een afstand van ten hoogste 1
meter.
LET OP! Indien in de nabijheid ook andere draadloze
hartslagmeters gebruikt worden dient hun onderlinge
afstand minstens 1,5 meter te bedragen.
Indien er één ontvanger, maar meerdere zenders aanwezig
zijn, mag zich tijdens de meting slechts één persoon met
zender binnen het bereik van de ontvanger bevinden.
De zender houdt op te werken wanneer u deze van uw huid
afhaalt. Om storingen te voorkomen is het aan te bevelen om
de zender na gebruik zorgvuldig af te drogen.
Als u niet weet wat uw maximale hartslag is, is het goed om
deze door een arts te laten vaststellen. Als globale richtlijn
kunt u echter de volgende formule gebruiken.
VOOR VROUWEN: LEEFTIJDSGEBONDEN MAXIMALE
HARTSLAG = 226 minus DE LEEFTIJD.
VOOR MANNEN : LEEFTIJDSGEBONDEN MAXIMALE
HARTSLAG = 220 minus DE LEEFTIJD.
3. HET AFSTELLEN VAN DE BAND
Houd tijdens het gebruik in de gaten of de band goed blijft
lopen. Indien de band afstelling behoeft, wacht hier dan niet
mee tot na de training maar voer dit direct uit.
3.1. HET CENTREREN VAN DE BAND
De band dient altijd in het midden van de trainer te lopen.
Indien de looptrainer op een egale ondergrond staat en de
band op de juiste spanning is zal het over het algemeen niet
nodig zijn om de band te centreren. Het kan echter zijn dat
als gevolg van een bijzondere loopstijl (waarbij bijvoorbeeld
het gewicht ongelijk verdeeld wordt) de band enigszins uit
het midden raakt. Indien dit gebeurt dient u als volgt te
handelen.
1. Schakel de trainer in via de hoofdschakelaar en
laat de band lopen met een snelheid van
ongeveer 5 km/u (3 mph).
2. Indien de band naar links trekt, draai dan de linker
inbusbout achter op De trainer 1/8 slag met de
klok mee en de rechter inbusbout 1/8 slag tegen
de klok in.
3. Indien de band naar rechts trekt, draai dan de
rechter inbusbout achter op De trainer 1/8 slag
met de klok mee en de linker inbusbout 1/8 slag
tegen de klok in.
LET OP! Het afstellen dient met de nodige
voorzichtigheid te gebeuren daar een achtste slag
al aanzienlijke gevolgen heeft voor de loop van de
band. Draai de inbusbouten dus met maximaal 1/
8 slag met de klok mee of tegen de klok in.
Controleer elke keer het gevolg hiervan.
4. De band is correct afgesteld wanneer deze in het
midden blijft lopen. Wanneer de band nog steeds
naar links of naar rechts trekt dient u het afstellen
te herhalen, stapje voor stapje, totdat de band
recht loopt.
Het is belangrijk dat u de band op tijd centreert. Indien de
band gedurende langere tijd aanloopt kan deze storingen
gaan vertonen. De garantie op De trainer dekt geen
storingen of beschadigingen die ontstaan zijn door
verwaarlozing van het centreren.
3.2. HET SPANNEN VAN DE BAND
Indien de band gaat slippen dient u deze wat strakker te
stellen.
LET OP! Het is niet goed om de band te strak te zetten; houd
de spanning zo gering mogelijk.
Het bijstellen van de spanning geschiedt met dezelfde
inbusbouten die ook dienen voor het centreren.
1. Schakel de stroom in via de hoofdschakelaar en
laat de band lopen met een snelheid van
ongeveer 5 km/u (3 mph).
2. Draai de beide inbusbouten achter op De trainer
1/8 slag met de klok mee.
3. Controleer of de spanning correct is door op de
band te gaan lopen en deze af te remmen (alsof u
bergaf loopt). LET OP! Bij krachtig afremmen
mag de band slippen.
49
NL
50
NL
4. Indien de band, bij licht afremmen nog steeds
slipt, draai dan de inbusbouten nogmaals 1/8 aan
en herhaal de controle. Of controleer spanning
van de aandrijfriem van de motor.
4. ONDERHOUD
Controleer af en toe of alle bouten en moeren nog vast zitten.
Draai ze echter niet te strak aan. Het is aan te bevelen om
regelmatig het volgende onderhoud te verrichten.
4.1. REINIGING EN
INSPECTIE VAN DE BAND
Schakel de stroom uit, neem de stekker uit het stopcontact
en verwijder het snoer uit de trainer. Leg de trainer op zijn
kant. Nooit de binnenkant van de band met een vochtige
doek reinigen. Gebruik geen oplosmiddelen. Beweeg de
band met de hand rond, zodat u de gehele band kunt
reinigen. Indien nodig kunt u de inbusbouten voor het
spannen van de band wat losser draaien.
Kijk of de randen van de band versleten zijn. Indien dit het
geval is kan het zijn dat de band aanloopt, controleer dus of
de band goed centraal loopt (zie 3.1. HET CENTREREN VAN
DE BAND). Neem contact op met de dealer indien de randen
van de band gerafeld zijn.
4.2. HET REINIGEN
VAN DE LOOPTRAINER
Verwijder stof en vuil van het bedieningspaneel en de
handgrepen met een licht vochtige doek. Gebruik geen
oplosmiddelen.
Reinig de zichtbare delen van het frame (o.a. onderstel en
zijkanten) en de band regelmatig met een stofzuiger. Om de
onderkant goed te kunnen zuigen dient u De trainer op zijn
kant te leggen.
Reinig de beide aandrijfrollen van de band eens per jaar
grondig, op de volgende wijze. Draai de beide inbusbouten
van de rol los, tel de slagen en schrijf dit op. Reinig de rol met
een halfharde borstel. Draai de inbusbouten opnieuw aan en
controleer of de band recht en in het midden loopt en op de
juiste spanning is (zie 3.1. HET CENTREREN VAN DE BAND
en 3.2. HET SPANNEN VAN DE BAND).
4.3. SMERING
Het belangrijkste onderhoud van de looptrainer bestaat uit
de smering. Smering is in ieder geval nodig wanneer u merkt
dat de wrijving van de band toeneemt of de motor warmer
wordt dan normaal. De interval voor reguliere smering is 200
km. Traint u minder dan 200 km per maand, dan adviseren
wij u de mat van uw looptrainer, eens per maand te smieren.
Onvoldoende smering leidt tot slijtage en ernstige schade
aan band, onderplaat, motor en elektronica.
LET OP! Voordat u de looptrainer in gebruik neemt dient
u deze eerst zorgvuldig te smeren.
LET OP! Indien u de looptrainer drie weken niet gebruikt
heeft, is het belangrijk dat u de mat van de looptrainer,
volgens de in deze handleiding beschreven instructie,
smeert!
LET OP! Smeer de looptrainer nooit met een ander
smeermiddel dan de Teflon CFS089!
Volg de veiligheidsvoorschriften die op de verpakking van
het teflon staan en de onderstaande aanwijzingen
nauwkeurig op.
De teflon bus elke keer goed schudden voor gebruik!
1. Laat de band langzaam (5 km) draaien en spuit
het teflon in het smeerpunt aan de rechter zijkant
van het hoofdframe van de trainer. Dit smeerpunt
is aangegeven met een oranje sticker.
2. Bij de eerste smering, voordat u de trainer gaat
gebruiken, dient u het teflon gedurende 20
seconden te spuiten. Bij de volgende
smering is 10 seconden spuiten voldoende.
3. Het teflon loopt via het smeerpunt aan de
onderzijde op de band en smeert ook op de
loopplaat. U heeft voldoende teflon aangebracht
wanneer het teflon een spoor heeft getrokken
over de gehele lengte van de band. Hierna is de
trainer gebruiksklaar.
4. Uw eerste 200 km, is het belangrijk dat u uw
trainer elke 50 km volgens bovenstaande
instructie smeert.
BELANGRIJK: controleer, direct na het smeren van uw
looptrainer, of er tussen loopplaat en loopmat over
tenminste een strook van 20 cm breed en over de volledige
lengte, Teflon-olie is aangebraacht. Indien dit nog niet het
geval is, adviseren wij u om nogmaals en nu rechtstreeks op
de onderkant van de loopmat de Teflon aan te brengen,
totdat er ruim voldoende smering over de gehele mat is
aangebraacht!
4.4. STORINGSMELDINGEN
In de trainer is een mechanisme ingebouwd dat in staat is
bepaalde elektronische storingen te signaleren en te
lokaliseren. Hierdoor is het mogelijk deze snel te verhelpen.
Dit mechanisme is uiteraard niet in staat om alle storingen te
51
NL
5. VERVOER EN OPSLAG
De looptrainer J 660 is aan de onderkant voorzien van
transportwieltjes, waardoor de trainer gemakkelijk te
verplaatsen is. Deze wieltjes bevinden zich aan de voorkant,
u hoeft dus alleen de achterkant wat op te tillen. Controleer
voordat u De trainer verplaatst of de stekker uit het
stopcontact is en het elektriciteitssnoer uit de trainer
verwijderd is.
LET OP! Het kan zijn dat de band opnieuw gecentreerd
moet worden nadat deze verplaatst is (zie 3.1. HET
CENTREREN VAN DE BAND).
Berg de trainer op in een droge ruimte waar een redelijk
constante temperatuur heerst en dek het af om het tegen
stof te beschermen. Haal na gebruik altijd de stekker uit het
stopcontact.
LET OP! Indien u de looptrainer drie weken niet gebruikt
heeft, is het belangrijk dat u de mat van de looptrainer,
volgens de in deze handleiding beschreven instructie,
smeert!
6. TECHNISCHE GEGEVENS
Lengte 150 cm
Hoogte 125 cm
Breedte 90 cm
Gewicht 71 kg
Lengte loopvlak 135 cm
Breedte loopvlak 44 cm
Snelheid 1,5 - 16 km/u
Hellinghoek 0 - 10%
Bedieningspaneel Afstand, hellinghoek, hartslag, tijd,
tijd / km of mijl, snelheid,
calorieverbruik
LED-scherm
5 geïnstalleerde programma’s
1 eigen programma
Motor 1,5 pk
Aandrijving Riemaandrijving
Frame Gelast staal, poeder-epoxy coating
Max. gewicht
gebruiker 110 kg
VOORBEHOUDEN
TUNTURI-apparaten voldoen aan de EMC-richtlijn van de
EU betreffende elektromagnetische compatibiliteit. De
producten zijn voorzien van een CE-sticker overeenkomstig
deze richtlijn. TUNTURI-looptrainers voldoen aan de DIN-
normen 32933-1+3.
De in deze handleiding verstrekte informatie is met de
grootste zorgvuldigheid en naar beste weten samengesteld.
Toch wijzen wij erop dat iedereen die deze informatie
gebruikt voor montage, gebruik en onderhoud van deze of
andere toestellen, dit doet op eigen risico en verant-
woording.
Door voortdurende productverbetering behouden wij
ons het recht voor specificaties zonder nadere
mededeling te wijzigen.
herkennen maar dient vooral om die storingen te herkennen
die eventueel kunnen ontstaan na lang en intensief gebruik.
Indien het mechanisme een dergelijke storing signaleert zal
op het scherm een storingsmelding verschijnen in
gecodeerde vorm. Hieronder zijn deze codes en hun
betekenis beschreven.
CODE BETEKENIS
E1 De snelheidsmeter ontvangt geen signaal
(m.a.w. de snelheidsmeter signaleert de
beweging van de band niet).
E4 Storing in hefmechanisme of voetstuk.
E7 Programmafout.
E8 Bandsnelheid overschrijdt bovengrens.
Indien de monitor een foutmelding aangeeft of indien de
trainer een andere storing vertoont, handelt u als volgt:
1. Zet de aan/uit schakelaar uit en na een minuut
weer aan.
2. Controleer of de veiligheidssleutel goed in de
monitor geschoven is.
3. Controleer of de looptrainer goed is aangesloten
op het lichtnet.
4. Controleer of de looptrainer, volgens de
aanwijzingen, goed gesmeerd is (zie 4.3. SMEREN
VAN DE LOOPBAND).
5. Indien de foutmelding na bovenstaande
handelingen nog steeds op de monitor veschijnt,
neem dan contact op met uw TUNTURI dealer.
Vermeld daarbij altijd het type- en serienummer
van uw loopband (dit laatste vindt u op de
onderzijde van de trainer).
tEtH De veiligheidssleutel niet correct
aangebracht
Ondanks de strikte kwaliteitsbewaking is het mogelijk dat
een enkel apparaat een storing vertoont als gevolg van een
defect in een bepaalde component. In een dergelijk geval is
het meestal niet nodig om het gehele apparaat ter reparatie
aan te bieden, maar kan worden volstaan met het vervangen
van het defecte component.
4.5. CUMULATIEVE WAARDEN
De totale gebruiksduur en de op de band afgelegde afstand
worden automatisch in het geheugen van het bedienings-
paneel opgeslagen. Deze gegevens zijn belangrijk in verband
met het onderhoud. U kunt deze gegevens op de volgende
wijze op het scherm zichtbaar maken.
1. Ga naar het menu “GEWICHT INVOEREN”. Druk
nu op STOP en houd deze ingedrukt terwijl u op
SCAN/SELECT duwt. U komt nu in het menu
“VOORKEURINSTELLINGEN”.
2. Druk opnieuw op de STOP-toets en houd deze
ingedrukt terwijl u eerst op SCAN/SELECT drukt
en daarna op ENTER.
3. Het scherm toont nu de totale gebruiksduur in
uren, totaal afgelegde afstand in km en de versie
van de programmatuur van de looptrainer.
4. Druk tweemaal op ENTER om dit scherm te
verlaten.

Documenttranscriptie

NL OPMERKINGEN EN ADVIEZEN WIJ ADVISEREN U DEZE HANDLEIDING EERST EEN KEER GOED DOOR TE LEZEN VOORDAT U AAN DE MONTAGE BEGINT! DE TUNTURI J 660 IS ONTWORPEN VOOR THUISGEBRUIK EN VALT ALS ZODANIG VOLLEDIG ONDER DE VOLLEDIGE TUNTURI GARANTIEVOORWAARDEN. DE GARANTIE DEKT ECHTER GEEN SCHADE ALS GEVOLG VAN NALATIGHEID BIJ ONDERHOUD OF INCORRECTE AFSTELLING VAN DE APPARATEN. BIJ ONDESKUNDIG GEBRUIK, SLECHT ONDERHOUD OF BIJ PROFESSIONEEL GEBRUIK IN SPORTSCHOOL, FITNESSCENTRUM, VERENIGING EN DERGELIJKE, KUNNEN NOG TUNTURIPYÖRÄ OY – FINLAND NOG HAAR VERTEGENWOORDIGERS, AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR ENIG LETSEL OF SCHADE. DE TRAINER * Aan de voorkant van de looptrainer, naast de hoofdschakelaar, bevindt zich het typeplaatje met belangrijke elektronische gegevens. Voordat u de looptrainer aansluit dient u eerst aan de hand hiervan te controleren of de netspanning geschikt is. De trainer werkt op netspanningen van 230 V. Het stroomverbruik bedraagt maximaal 10 A. De trainer mag alleen worden aangesloten op een geaard stopcontact. Het gebruik van een verlengsnoer is niet toegestaan. * Spanningsfluctuaties van meer dan 5% kunnen storingen in de werking van de trainer veroorzaken of de elektronische componenten beschadigen. Indien de netspanning onvoldoende gereguleerd is of de trainer anderszins niet overeenkomstig deze gebruiksaanwijzing wordt aangesloten, vervalt de garantie. * Bij het afstellen en het onderhouden van de trainer dient u deze gebruiksaanwijzing op te volgen. * Beperk u tot het onderhoud en instellingen zoals in deze handleiding worden beschreven. Stop direct als zich andere problemen voordoen en vraag advies bij uw Tunturi specialist. * Wijzigingen aan stekker of stopcontact mogen alleen worden uitgevoerd door een erkende elektromonteur. UW GEZONDHEID * Laat uw conditie controleren bij uw huisarts voordat u begint met trainen. * Bij misselijkheid, duizeligheid of een ander lichamelijk ongemak tijdens gebruik dient de gebruiker direct te stoppen en een arts te raadplegen. * Controleer uw hartslag tijdens de training en bij afwijkende hartslagwaarden stopt u de training onmiddellijk. * Het is aan te bevelen rek-, warming up- en cool down- oefeningen te doen om pijnlijke spieren te voorkomen. DE TRAINER IN HET GEBRUIK * Controleer voordat u met de training begint of de looptrainer in orde is. Gebruik de looptrainer nooit indien deze defect is. * Gebruik de trainer alleen indien de behuizing en de beschermkappen correct zijn aangebracht. * De J660 kan door slechts één persoon tegelijk gebruikt worden, het toestel is geschikt voor gebruik door personen tot 110 kg lichaamsgewicht. * Draag tijdens de training de juiste kleding en schoenen. Zorg ervoor dat uw schoenveters goed gestrikt zijn. Gebruik alleen schoenen die binnen gedragen worden, daar steentjes, zand en ander vuil afkomstig van buitenschoenen extra slijtage en storingen kunnen veroorzaken. * Houd kinderen en huisdieren buiten het bereik van het toestel tijdens de training. * Plaats de trainer op een zo vlak mogelijke ondergrond, met aan de voorkant en aan de zijkanten minstens 60 cm vrije ruimte en aan de achterkant minstens 120 cm. * Houdt u bij het op- en afstappen, bij her veranderen van de bandsnelheid, de handrail vast. Spring niet van een lopende band af! * Het is aan te bevelen om het frame van de looptrainer schoon te maken met een licht vochtige doek. Een optimaal resultaat krijgt u door het gebruik van een doek met Teflon-Spray, Car Cleaner of Car Wax. Dit geeft niet alleen een beter resultaat, maar beschermt de trainer ook veel beter tegen de inwerking van transpiratievocht. De loopmat echter alleen schoonmaken met een vochtige doek! * Bij montage- en onderhoudswerkzaamheden dient u eerst de hoofdschakelaar uit te schakelen en de stekker uit het stopcontact te trekken. * Trek na het gebruik altijd de stekker uit het stopcontact. * Probeer niet de trainer te verplaatsen door aan het elektriciteitssnoer te trekken. * Zorg dat u, voordat u de looptrainer in gebruik neemt, vertrouwd bent met het bedieningspaneel en de diverse instelmogelijkheden. * De trainer mag niet door meerdere personen tegelijkertijd gebruikt worden. * Gebruik de looptrainer alleen binnenshuis. * Blijf altijd met uw handen uit de buurt van de band wanneer deze in beweging is. Zorg ervoor dat er zich geen obstakels onder het onderstel van de trainer bevinden en steek geen handen, voeten of voorwerpen tussen bewegende delen. * De looptrainer is uitgerust met een noodstop. De band stopt onmiddellijk indien de veiligheidssleutel van de noodstop uit de sleuf onder het bedieningspaneel getrokken wordt. Vergeet niet het snoer van de veiligheidssleutel vast te maken, bijvoorbeeld aan uw shirt of broekband. * Tunturi streeft ernaar, door constante research en controle, apparatuur te produceren met de hoogste graad van perfectie. Om die reden houdt zij het recht voor onaangekondigd detail wijzigingen door te voeren. * Ondanks alle voorzorgen kunnen storingen voorkomen. Meestal kan het defecte onderdeel worden vervangen, zonder het toestel terug te sturen. * Belangrijk is dan de vermelding van het productie/serienummer van de trainer. Dit nummer vindt u op een stickertje aan de onderkant van het frame. * Tunturi is een geregistreerd handelsmerk van Tunturipyörä Oy — Finland. 42 NL van vocht tijdens transport en opslag. U kunt dit zakje weggooien. 1. MONTAGE Trek de platte kabel onder de beschermkap aan de rechterzijde vandaan. Breng de buis van de rechter hand-rail aan op zijn plaats, aan de rechterkant van de voorste aandrijfrol. Bevestig dit buiseinde zorgvuldig, met een inbusbout en een borgring, maar draai de bout nog niet strak aan. Controleer eerst of de verpakking alle hieronder genoemde onderdelen bevat. LET OP! De platte kabel dient tussen de beschermkap aan de zijkant van het onderstel en de buis van de handgreep te lopen. Zorg ervoor dat de kabel niet beschadigt of afgeklemd wordt. Nadat de buis is bevestigd kunt u de plastic stop op het buiseinde aanbrengen. A B C D E F G H I J Bedieningspaneel Veiligheidssleutel van de noodstop, met snoer en knijper (+ 1 reservesleutel) Elektriciteitssnoer Linker handgreep Beschermkap van de handgreep Rechter handgreep met houder voor bedieningspaneel Frame Set gereedschappen: 2 stuks M8 x 80 mm inbusbouten 2 stuks borgringen 1 witte plastic stop inbussleutel 6mm steeksleutel 10/11 bus Teflon Spray CFS300 Bevestig het onderste buiseinde van de linker handrail met een inbusbout en een borgring aan de zijkant van het frame, maar draai de bout nog niet helemaal vast(fig.3) Leg De trainer eventueel op zijn kant. Breng de beschermkap van de handrail aan door deze op het onderste buiseinde vast te drukken. Indien een onderdeel ontbreekt, neem dan contact op met de dealer. Vermeld daarbij het model van de looptrainer (J660), het serienummer (zie sticker op de onderzijde van het frame) en het nummer van het ontbrekende onderdeel (zie lijst van reserveonderdelen aan het eind van deze gebruiksaanwijzing). Nadat u de verpakking heeft verwijderd en de inhoud van de levering heeft gecontroleerd kunt u de trainer monteren. De aanduidingen “rechts”, “links”, “voor” en “achter” betekenen steeds “rechts”, “links” enz. gezien vanuit de gebruiker, staand op de band. Duw het boveneind van de linker handgreep in de houder van het bedieningspaneel. Deze bevindt zich op de rechter handgreep. LET OP! Voordat u de linker handrail plaatst, dient u eerst het snoer dat uitsteekt uit de linker handrail voorzichtig aan te sluiten aan het snoer dat uit de houder van het bedieningspaneel komt. 1.1. MONTAGE VAN DE HANDRAILS Bij het monteren van de linker en rechter handrail is het belangrijk dat u de bouten pas strak aandraait nadat allebei de handrail delen in hun geheel op hun plaats zijn en aan elkaar gevoegd zijn. Wanneer de uiteinden van de handrails delen goed op elkaar aansluiten kunt u de inbusbouten aan de onderzijde van de houder van het bedieningspaneel aandraaien(fig.4). Let er daarbij op, dat de buiseinden goed op hun plaats blijven. Aan het onderste buiseinde van de rechter handrail is een zakje met silicaat vastgeplakt dat dient voor het absorberen 43 NL LET OP! Bij het plaatsen van de buiseinden van de railsdelen bij het aandraaien van de inbusbouten dient u erop te letten dat de platte kabel die in de buizen loopt niet beschadigd raakt. 1.4. HET AANSLUITEN VAN DE LOOPTRAINER AAN HET ELEKTRICITEITSNET Draai tenslotte de inbusbouten van de onderste buiseinden strak aan. Sluit de contrastekker van het elektriciteitssnoer aan op de stekker aan de voorzijde van de trainer, naast de hoofdschakelaar. 1.2. MONTAGE VAN HET BEDIENINGSPANEEL Controleer voordat u de trainer inschakelt, aan de hand van het typeplaatje naast de hoofdschakelaar of de te gebruiken netspanning geschikt is. Steek de uiteinden van de platte kabel en de pulse kabel die uit de houder van het bedieningspaneel komen in de connectors aan de achterzijde van het paneel en duw de kabels de houder van het paneel in. Druk het bedieningspaneel voorzichtig vast in de houder. LET OP! Wanneer de looptrainer voor de eerste keer gebruikt wordt, dient u deze eerst zorgvuldig te smeren met het meegeleverde teflonspray (zie 4.3. SMERING). 2. BEDIENING Pas op dat de kabels niet beklemd raken. Trek voorzichtig de beschermende folie zijwaarts van het bedieningspaneel af. Schakel de stroom in via de hoofdschakelaar aan de voorkant van de looptrainer. Nadat de stroom is ingeschakeld controleert het bedieningspaneel altijd eerst of het LED-scherm werkt. Hierna verschijnt op het scherm de identificatie “tunturi J 660” en de tekst “USr 1”, oftewel “gebruiker 1”. Onder USr 1 kunt u uw persoonlijke trainingsprogramma’s opslaan (zie 2.6.2. HET SELECTEREN VAN EEN TRAININGSPROGRAMMA). Hierna zal het bedieningspaneel u vragen uw gewicht op te geven (zie 2.5. GEWICHT INVOEREN). 2.1. HET GEBRUIK VAN DE NOODSTOP De looptrainer is uitgerust met een noodstop, welke in werking treedt wanneer de veiligheidssleutel uit de sleuf onder het bedieningspaneel getrokken wordt. 1.3. HET AANSLUITEN VAN DE KABEL VAN HET BEDIENINGSPANEEL Aan deze sleutel is een snoer met een knijper bevestigd. Klem het knijper vast aan een kledingstuk, bijvoorbeeld aan de kraag van uw shirt of aan uw broekband, en duw de sleutel in de daarvoor bestemde sleuf onder het bedieningspaneel. Onder de beschermkap rechts op het onderstel loopt een platte kabel. Verbindt deze met de platte kabel die uit de rechter handgreep komt. Duw daarna de samengevoegde kabels de buis van de handgreep in, opdat deze tijdens het gebruik niet kunnen beschadigen. LET OP! De looptrainer en het bedieningspaneel werken alleen indien de veiligheidssleutel correct is aangebracht (indien niet correct aangebracht, verschijnt de tekst “teth”op het scherm). 44 NL 2.2. BEDIENINGSPANEEL K J L A B E F D C 2.2.1. TOETSEN A H STOP Wanneer u eenmal op de STOP-toets drukt stopt de band. Het bedieningspaneel bewaart snelheid, hellinghoek en de resultaten die tijdens de training behaald zijn. In het menu VOORKEURINSTELLINGEN kunt u bepalen hoe lang deze gegevens bewaard moeten worden (1-5 minuten). Na de onderbreking kunt u de training hervatten. Als u opnieuw op de STOP-toets drukt, of wanneer de bewaartijd van de gegevens verstreken is, zal het scherm weliswaar nog steeds de waarden van de onderbroken training tonen maar is het niet meer mogelijk om de training met deze waarden voort te zetten. RESET Met de RESET-toets kunt u de verstreken tijd, afgelegde afstand en het calorieverbruik op nul stellen wanneer de band loopt. Wanneer de band stilstaat dient de RESET-toets om terug te keren naar het menu “GEWICHT INVOEREN”. In dit menu kunt u met de pijltoetsen uw gewicht invoeren en bevestigen met ENTER, of direct de standaardwaarde accepteren met ENTER. B G I SCAN/SELECT Met de toets SCAN/SELECT kunt u vensters automatisch doorbladeren of een bepaalde regel selecteren. C D E F G 2.2.2. FUNCTIES + EN - PIJLTOETSEN (SET/ADJUST) Met deze pijltoetsen kunt u uw gewicht in kilogrammen of in Engelse ponden opgeven. Deze informatie is nodig voor het berekenen van het calorieverbruik tijdens de training. Deze pijltoetsen worden ook gebruikt in het menu “VOORKEURINSTELLINGEN”. Bij het instellen van het programma voor trainen met constante hartslag worden deze pijltoetsen gebruikt om te bepalen op welke wijze de hartslag onder controle gehouden wordt en om de maximale bandsnelheid en de bovengrens van de gewenste hartslag in te stellen. Het scherm laat altijd zien welke functie actief is, door een signaallampje naast de aanduiding van de betreffende functie. PIJLTOETSEN “UP” en “DOWN” (% ELEVATION) PULSE (Hartslag meting, optie) Met de toets UP kunt u de hellinghoek van de band vergroten, in stappen van 1%. Hierbij zal het achterste deel van de band dalen, waardoor de hellinghoek toeneemt. De toets DOWN dient om de hellinghoek te verkleinen (ook in stappen van 1%). Het achterste deel van de band zal omhoog komen waardoor de hellinghoek afneemt. Toont uw hartslag (zie 2.13. HARTSLAGMETING). TOTAL TIME (Tijd) ENTER Toont de tijd die nodig is om met de door u gekozen snelheid een kilometer of mijl af te leggen. DISTANCE (Afstand) Toont de afgelegde afstand in kilometers (00,0 - 99,9) of mijlen. J % ELEVATION (Loophoek) Toont de gekozen hellinghoek (0-10%). K Toont de verstreken tijd in minuten en secondes (00,00 - 99,59). PACE (Tempo) Met ENTER kunt u de door u ingevoerde waarde of de standaardwaarde voor uw gewicht accepteren. ENTER wordt ook gebruikt in het menu “VOORKEURINSTELLINGEN”. WEIGHT (Gewicht) Toont het gewicht dat u heeft ingevoerd. MEMORY SPEED (Snelheid) Met de toets MEMORY kunt u een van de trainingsprogramma die u zelf heeft opgesteld opslaan of starten, of een van de negen reeds geïnstalleerde trainingsprogramma’s starten. Wanneer een van uw eigen programma’s of een geïnstalleerd programma actief is, brandt naast de tekst MEMORY een signaallampje. Toont de snelheid van de band in kilometers per uur (1,5 - 16,0 km/ u) of mijl per uur (1 - 10 mph). CALORIES (Calorieverbuik) HAAS (SPEED/FAST) Toont het geschatte calorieverbruik in kilocalorieën (0-999 kcal) gedurende de training. Het bedieningspaneel schat uw calorieverbruik op basis van uw gewicht, trainingstijd, snelheid en hellinghoek. Omdat het vermogen om energie te produceren niet voor iedereen gelijk is, vormt de waarde die het bedieningspaneel berekent slechts een ruwe schatting. De toets SPEED/FAST dient om de snelheid van de band te doen toenemen, in stappen van 0,1 km/u of 0,1 mph. MEMORY SCHILDPAD (SPEED/SLOW) Door op de toets SPEED/SLOW te drukken kunt u de snelheid van de band laten afnemen, in stappen van 0,1 km/u of 0,1 mph. H I Het lampje naast memory brandt indien u een memory- of een van de vijf vooraf ingestelde programma’s gebruikt. 45 L NL 2.4. VOORKEURINSTELLINGEN 2.6. BEGINNEN MET DE TRAINING Deze looptrainer geeft u de mogelijkheid om een aantal eigen voorkeuren in te stellen. Zo kunt u bijvoorbeeld kiezen tussen het metrische (km, km/u, kg) en Engelse stelsel (mijl, mph, pond). Verder kunt u geluidssignalen aan- of uitzetten en aangeven hoe lang het bedieningspaneel tijdens een onderbreking trainingsgegevens dient te bewaren. Bovendien kunt u het geheugen beveiligen tegen ongewild wissen of overschrijven. Houd u altijd vast aan de handgrepen bij het betreden en verlaten van de band of wanneer u tijdens het lopen de bandsnelheid wijzigt. Spring nooit van een bewegende band af! 1. 2. Vanuit het menu “GEWICHT INVOEREN” op de STOP-toets drukken en houd deze ingedrukt terwijl u op SCAN/SELECT drukt. Druk opnieuw op de toets SCAN/SELECT. Op het scherm verschijnt nu de tekst “Aud 1” (geluid aan) of “Aud 0” (geluid uit). Bepaal uw keuze middels de pijltoetsen. 4. Druk nogmaals op SCAN/SELECT. Op het scherm verschijnt nu de tekst “to 1”, “to 2”, “to 3”, “to 4”, “to 5” (to = time out, onderbreking). U heeft nu de mogelijkheid om aan te geven hoe lang het bedieningspaneel uw trainingsgegevens tijdens een onderbreking dient te bewaren. Indien u bijvoorbeeld kiest voor “to 4”, kunt u een onderbreking van ten hoogste 4 minuten inlassen en daarna de training voortzetten zonder dat de eerder verkregen resultaten verloren gaan. 6. 2.7. EIGEN KEUZE EN TRAININGSPROGRAMMA’S Op het scherm verschijnt nu de tekst “EngL” (Engels stelsel) of “ISo” (metrisch stelsel). Bepaal uw keuze middels de pijltoetsen. 3. 5. Ga voordat u de band start wijdbeens staan op de grijze zijkanten, die zich aan weerszijden van de band bevinden en start dan pas de looptrainer. Start de band nooit terwijl u er op staat. 2.7.1. EIGEN KEUZE BEDIENING Indien u geen gebruik wil maken van reeds geïnstalleerde trainingsprogramma’s (zie 2.7.2.), kunt u de band eenvoudigweg starten met de toets HAAS (SPEED/FAST). De band gaat dan lopen met een snelheid van 1,5 km/h (1,0 mph). Stap de band op terwijl u zich vasthoudt aan de handrails. U kunt nu de snelheid opvoeren door herhaaldelijk op de toets HAAS te drukken, totdat de gewenste snelheid bereikt is. U kunt de snelheid verlagen met de toets SCHILDPAD. LET OP! Stap niet op de band wanneer deze sneller loopt dan 1,5 km/h of 1,0 mph. Desgewenst kunt u de hellinghoek van de band wijzigen middels de toetsen UP en DOWN. De hellinghoek zal toenemen, respectievelijk afnemen, in stappen van 1%. Druk opnieuw op de SCAN/SELECT-toets. Op het scherm verschijnt nu de tekst “PEnb” (geheugenbeveiliging uit) of “PdIS” (geheugenbeveiliging aan). Middels de pijltoetsen kunt u kiezen voor de gewenste optie. Indien de geheugenbeveiliging aan is, kunnen uw eigen trainingsprogramma’s niet worden gewist of gewijzigd. 2.7.2. HET SELECTEREN VAN EEN TRAININGSPROGRAMMA Bestaande trainingsprogramma’s (geïnstalleerde programma’s of eigen programma’s) kunnen worden opgeroepen met de toets MEMORY. LET OP! Indien u nog geen eigen programma’s heeft opgeslagen kunt u alleen geïnstalleerde programma’s oproepen. Kies het gewenste programma middels de pijltoetsen (SET/ADJUST) en bevestig met ENTER. Druk ten slotte op ENTER. Het bedieningspaneel keert nu terug naar het menu “GEWICHT INVOEREN”. Vervolgens kunt u middels SET/ADJUST de zwaarte van het trainingsprogramma regelen. Niveau IL 1 = beginner, IL 2 = gemiddeld, 3 = gevorderd, 4 = actieve trimmer, 5 = sporter. Bevestig uw keuze middels de ENTER-toets. 2.5. GEWICHT INVOEREN Wanneer u de stroom inschakelt, verschijnt op het scherm het menu “GEWICHT INVOEREN”. 1. 2. 3. 4. Start het programma met de toets HAAS (SPEED/FAST). Het bedieningspaneel zal geprogrammeerde wijzigingen van snelheid en hellinghoek 15 seconden van te voren aankondigen middels een geluidssignaal en het bijbehorende lampje gaat knipperen. Naast de tekst WEIGHT knippert een signaallampje en het scherm laat het gewicht zien dat de vorige keer is opgegeven. Voer middels de pijltoetsen uw eigen gewicht in, in kilogrammen, of in Engelse ponden, als u eerder heeft gekozen voor het Engelse stelsel (zie 2.4. VOORKEURINSTELLINGEN). Druk op ENTER nadat de gegevens correct zijn ingevoerd. Nu zal het signaallampje bij de tekst SPEED gaan branden; het scherm toont de snelheid “0,0”. 2.8. SCAN Met de SCAN/SELECT-toets kunt u de schermpagina’s automatisch doorbladeren. Elke drie seconden wordt van scherm gewisseld. LET OP! De meter zal alleen de hartslag meten indien de hartslagzender op de borst bevestigd is (zie 2.14. HARTSLAGMETING). U een pagina vastzetten door opnieuw op de SCAN/SELECT-toets te drukken. 46 NL De trainingsprogramma’s kunnen op vijf verschillende niveau’s worden uitgevoerd, behalve het programma “WANDELEN”, dat slechts drie niveau’s heeft. Bovendien kunt u de snelheid en de hellinghoek ook nog tijdens de training aanpassen. 2.9. HET ONDERBREKEN VAN DE TRAINING Indien u de training even wilt onderbreken drukt u eenmaal op de STOP-toets om de band stil te zetten. De waarden en resultaten van de training blijven voor een bepaalde tijd in het geheugen. De aanwijzingen voor het instellen van deze tijd, vindt u onder 2.4. VOORKEURINSTELLINGEN. Wanneer u de training wil voortzetten, drukt u op de HAAS-toets, waarna de band opnieuw zal gaan lopen, met dezelfde snelheid als voorheen. De waarden en de resultaten van de onderbroken training blijven van kracht. Verstreken tijd, afgelegde afstand en calorieverbruik zullen worden berekend met inachtneming van de bewaarde gegevens. PROGRAMMA 1: WANDELEN Dit programma is uitermate geschikt om op te warmen en om na de training uit te lopen. De snelheid is relatief laag en de band blijft redelijk vlak. U kunt het programma op drie verschillende niveau’s uitvoeren, met lengtes van respectievelijk 15, 20 en 25 minuten. Indien de onderbreking langer duurt dan de geprogrammeerde bewaartijd zullen de resultaten nog wel in het geheugen blijven zodat u deze kunt bekijken, maar u kunt dezelfde training niet meer voortzetten. U kunt de waarden op nul stellen met RESET of ENTER. LET OP! Laat de veiligheidspen van de noodstop in de sleuf achter wanneer u de training onderbreekt omdat het anders niet mogelijk is om dezelfde training voort te zetten. 2.10. HET BEËINDIGEN VAN DE TRAINING PROGRAMMA 2: TRIMMEN Deze training dient om de functie van hart en bloedvaten en de algemene conditie van de spieren te verbeteren. Dit programma is ook geschikt voor het op peil houden van de huidige conditie. De lengte varieert van 20 - 40 minuten, afhankelijk van het niveau. U kunt de looptrainer o.a. op de volgende manieren stilzetten. 1. 2. 3. 4. Druk op de STOP-toets. Trek de pen van de noodstop uit de sleuf. Zet de snelheid op 0,0 km/u (of mph) met de toets SCHILDPAD (SPEED SLOW). De band zal automatisch stoppen nadat een geprogrammeerde training voltooid is. NA IEDERE TRAINING Om spierpijn en stijfheid te voorkomen is het goed om na elke training even rustig uit te lopen en rek- en strekoefeningen te doen. Schakel de stroom uit via de hoofdschakelaar aan de voorzijde van De trainer. Laat de veiligheidspen van de noodstop niet in de sleuf achter. PROGRAMMA 3: HEUVELACHTIG TERREIN Dit programma simuleert een tocht in heuvelachtig terrein, met redelijk constante snelheid maar sterk wisselende hellinghoeken. Het programma is bedoeld om het hart te versterken en de opname en het transport van zuurstof te verbeteren. De lengte varieert van 15-35 minuten, afhankelijk van het niveau. Neem de stekker uit het stopcontact en verwijder het snoer uit De trainer. Berg het snoer op een veilige plaats op, buiten het bereik van kinderen. Veeg de looptrainer schoon met een vochtige doek. Gebruik geen oplosmiddelen. 2.11. GEÏNSTALLEERDE TRAININGSPROGRAMMA’S In het geheugen van de looptrainer J 660 zijn 5 trainingsprogramma’s geïnstalleerd. Daarnaast heeft u de mogelijkheid om twee eigen programma’s op te slaan (zie 2.13. HET STARTEN EN OPSLAAN VAN EEN PROGRAMMA). 47 NL PROGRAMMA 4: INTERVALTRAINING Dit programma behelst een intervaltraining, waarbij door de wisselende intensiteit de hartslag telkens wordt opgevoerd tot ongeveer 85% van het maximum, waarna het hart weer de tijd krijgt zich te herstellen. Dit programma verbetert de algehele conditie en vergroot het uithoudingsvermogen. De lengte varieert van 15 - 35 minuten, afhankelijk van het niveau. 1. Nadat u uw gewicht heeft ingevoerd en dit met ENTER heeft bevestigd drukt u op MEMORY. 2. Kies nu met SET/ADJUST het gewenste programma (Pro 1, Pro 2, Pro 3 enz.). Indien u al eerder een programma heeft opgeslagen zal eerst de tekst Usr 1 verschijnen, afhankelijk van de keuze die u gemaakt heeft bij het starten van de looptrainer. Bevestig het gekozen programma met ENTER. 3. Bepaal het niveau van zwaarte van de training (IL 1, IL 2, IL 3 enz.) middels SET/ADJUST. Bevestig uw keuze met ENTER. 4. U kunt nu met de training beginnen. Indien u dit wenst kunt u tijdens de training snelheid en/of hellinghoekhoek van de band wijzigen. 5. Druk op STOP wanneer het programma is afgelopen. Indien u de training wilt beëindigen voordat het programma is afgelopen dient u twee maal op STOP te drukken. 6. Op het scherm verschijnt nu de tekst “Save no”. Indien u de zojuist afgesloten training echter wil opslaan of de tijdens de training in het programma aangebrachte wijzigingen wil bewaren druk dan op SET of ADJUST. Op het scherm verschijnt dan de tekst “Save yes”. Bevestig met ENTER. 7. Het trainingsprogramma is nu in het geheugen opgeslagen. PROGRAMMA 5: AFSLANKEN Dit programma is bedoeld voor mensen die willen afvallen of op hun huidige gewicht willen blijven. Indien u geen geoefend trimmer bent dient u rustig aan te beginnen. Train de eerste weken alleen op het laagste niveau en voer de zwaarte van de training pas op nadat u enige weken regelmatig heeft getraind. Uw lichaam heeft enkele weken nodig om aan het nieuwe ritme te wennen en de stofwisseling te versnellen. De lengte van het programma varieert van 25 - 45 minuten, afhankelijk van het niveau. Indien u wilt afvallen dient u ervoor te zorgen dat u meer calorieën verbruikt dan dat u inneemt. U dient dus ofwel minder te eten ofwel meer te bewegen. Het duurt vaak enige tijd voordat u werkelijk af begint te vallen, omdat het verbranden van vet tot gevolg heeft dat uw lichaam aanvankelijk meer vocht zal vasthouden. Wat later, wanneer de stofwisseling versneld is en het lichaam aan het nieuwe ritme gewend geraakt is, zal dit overtollige vocht vanzelf verdwijnen via de natuurlijke weg. Verder is het goed te weten dat spierweefsel zwaarder is dan vetweefsel, maar wel minder volume heeft. Indien u een gram vet kwijtraakt betekent dit dus niet altijd dat u ook een gram lichter wordt, daar u als gevolg van de training spierweefsel aanmaakt. Slanker wordt u wel natuurlijk! 2.13. HARTSLAGMETING In het bedieningspaneel van de looptrainer J 660 is reeds een ontvanger voor draadloze hartslagmeting geïnstalleerd. Hierdoor is het mogelijk om de looptrainer te gebruiken in combinatie een POLAR borstband met een ingebouwde zender voor hartslagmeting. De looptrainer J 660 is al standaard uitgevoerd met een dergelijke ontvanger. Draadloze hartslagmeting geschiedt door een zender die middels een band om de borst bevestigd wordt. De elektroden in deze zender transporteren de impulsen van de hartslag middels een elektromagnetisch veld naar het bedieningspaneel. Deze wijze van hartslagmeting is te beschouwen als de meest betrouwbare. De dealer van de looptrainer kan u nadere informatie geven over draadloze hartslagmeting. 2.13.1. HET GEBRUIK VAN DE DRAADLOZE POLAR BORSTBAND MET HARTSLAGZENDER LET OP! INDIEN U EEN PACE-MAKER DRAAGT, MAG U DE BORSTBAND ALLEEN GEBRUIKEN MET TOESTEMMING VAN UW ARTS! 2.12. HET STARTEN EN OPSLAAN VAN EEN PROGRAMMA Alvorens u de borstband aanbrengt, dient u de gegroefde elektroden die tegen de huid aan komen te liggen eerst wat te bevochtigen met water of speeksel. Het is mogelijk om een afgesloten training op te slaan in de vorm van een programma. In het geheugen van J 660 is plaats voor een eigen trainingsprogramma’s. Tussen de elektroden en uw huid mag zich een dunne laag 48 NL textiel bevinden, mits dit op de contactpunten goed vochtig is. 2. Indien de band naar links trekt, draai dan de linker inbusbout achter op De trainer 1/8 slag met de klok mee en de rechter inbusbout 1/8 slag tegen de klok in. 3. Indien de band naar rechts trekt, draai dan de rechter inbusbout achter op De trainer 1/8 slag met de klok mee en de linker inbusbout 1/8 slag tegen de klok in. Bevestig de borstband met behulp van het elastische bandje onder de borstspier. De band moet zo strak zitten dat de elektroden op hun plaats blijven tijdens de training. Zorg er wel voor dat de band de ademhaling niet kan bemoeilijken. LET OP! Indien de elektroden niet bevochtigd zijn komt het signaal niet door. Als u een droge huid heeft kan het zijn dat u de elektroden na enige tijd opnieuw moet bevochtigen. Nadat u de elektroden heeft aangebracht dient u deze enige tijd op temperatuur te laten komen. De hartslagzender zendt de gemeten hartslag automatisch naar de ontvanger, over een afstand van ten hoogste 1 meter. LET OP! Indien in de nabijheid ook andere draadloze hartslagmeters gebruikt worden dient hun onderlinge afstand minstens 1,5 meter te bedragen. Indien er één ontvanger, maar meerdere zenders aanwezig zijn, mag zich tijdens de meting slechts één persoon met zender binnen het bereik van de ontvanger bevinden. LET OP! Het afstellen dient met de nodige voorzichtigheid te gebeuren daar een achtste slag al aanzienlijke gevolgen heeft voor de loop van de band. Draai de inbusbouten dus met maximaal 1/ 8 slag met de klok mee of tegen de klok in. Controleer elke keer het gevolg hiervan. De zender houdt op te werken wanneer u deze van uw huid afhaalt. Om storingen te voorkomen is het aan te bevelen om de zender na gebruik zorgvuldig af te drogen. Als u niet weet wat uw maximale hartslag is, is het goed om deze door een arts te laten vaststellen. Als globale richtlijn kunt u echter de volgende formule gebruiken. 4. VOOR VROUWEN: LEEFTIJDSGEBONDEN MAXIMALE HARTSLAG = 226 minus DE LEEFTIJD. De band is correct afgesteld wanneer deze in het midden blijft lopen. Wanneer de band nog steeds naar links of naar rechts trekt dient u het afstellen te herhalen, stapje voor stapje, totdat de band recht loopt. Het is belangrijk dat u de band op tijd centreert. Indien de band gedurende langere tijd aanloopt kan deze storingen gaan vertonen. De garantie op De trainer dekt geen storingen of beschadigingen die ontstaan zijn door verwaarlozing van het centreren. VOOR MANNEN : LEEFTIJDSGEBONDEN MAXIMALE HARTSLAG = 220 minus DE LEEFTIJD. 3. HET AFSTELLEN VAN DE BAND 3.2. HET SPANNEN VAN DE BAND Houd tijdens het gebruik in de gaten of de band goed blijft lopen. Indien de band afstelling behoeft, wacht hier dan niet mee tot na de training maar voer dit direct uit. Indien de band gaat slippen dient u deze wat strakker te stellen. 3.1. HET CENTREREN VAN DE BAND LET OP! Het is niet goed om de band te strak te zetten; houd de spanning zo gering mogelijk. De band dient altijd in het midden van de trainer te lopen. Indien de looptrainer op een egale ondergrond staat en de band op de juiste spanning is zal het over het algemeen niet nodig zijn om de band te centreren. Het kan echter zijn dat als gevolg van een bijzondere loopstijl (waarbij bijvoorbeeld het gewicht ongelijk verdeeld wordt) de band enigszins uit het midden raakt. Indien dit gebeurt dient u als volgt te handelen. Het bijstellen van de spanning geschiedt met dezelfde inbusbouten die ook dienen voor het centreren. 1. Schakel de trainer in via de hoofdschakelaar en laat de band lopen met een snelheid van ongeveer 5 km/u (3 mph). 49 1. Schakel de stroom in via de hoofdschakelaar en laat de band lopen met een snelheid van ongeveer 5 km/u (3 mph). 2. Draai de beide inbusbouten achter op De trainer 1/8 slag met de klok mee. 3. Controleer of de spanning correct is door op de band te gaan lopen en deze af te remmen (alsof u bergaf loopt). LET OP! Bij krachtig afremmen mag de band slippen. NL 4. Indien de band, bij licht afremmen nog steeds slipt, draai dan de inbusbouten nogmaals 1/8 aan en herhaal de controle. Of controleer spanning van de aandrijfriem van de motor. LET OP! Indien u de looptrainer drie weken niet gebruikt heeft, is het belangrijk dat u de mat van de looptrainer, volgens de in deze handleiding beschreven instructie, smeert! LET OP! Smeer de looptrainer nooit met een ander smeermiddel dan de Teflon CFS089! 4. ONDERHOUD Volg de veiligheidsvoorschriften die op de verpakking van het teflon staan en de onderstaande aanwijzingen nauwkeurig op. Controleer af en toe of alle bouten en moeren nog vast zitten. Draai ze echter niet te strak aan. Het is aan te bevelen om regelmatig het volgende onderhoud te verrichten. De teflon bus elke keer goed schudden voor gebruik! 4.1. REINIGING EN INSPECTIE VAN DE BAND Schakel de stroom uit, neem de stekker uit het stopcontact en verwijder het snoer uit de trainer. Leg de trainer op zijn kant. Nooit de binnenkant van de band met een vochtige doek reinigen. Gebruik geen oplosmiddelen. Beweeg de band met de hand rond, zodat u de gehele band kunt reinigen. Indien nodig kunt u de inbusbouten voor het spannen van de band wat losser draaien. 1. Laat de band langzaam (5 km) draaien en spuit het teflon in het smeerpunt aan de rechter zijkant van het hoofdframe van de trainer. Dit smeerpunt is aangegeven met een oranje sticker. 2. Bij de eerste smering, voordat u de trainer gaat gebruiken, dient u het teflon gedurende 20 seconden te spuiten. Bij de volgende smering is 10 seconden spuiten voldoende. 3. Het teflon loopt via het smeerpunt aan de onderzijde op de band en smeert ook op de loopplaat. U heeft voldoende teflon aangebracht wanneer het teflon een spoor heeft getrokken over de gehele lengte van de band. Hierna is de trainer gebruiksklaar. 4. Uw eerste 200 km, is het belangrijk dat u uw trainer elke 50 km volgens bovenstaande instructie smeert. Kijk of de randen van de band versleten zijn. Indien dit het geval is kan het zijn dat de band aanloopt, controleer dus of de band goed centraal loopt (zie 3.1. HET CENTREREN VAN DE BAND). Neem contact op met de dealer indien de randen van de band gerafeld zijn. 4.2. HET REINIGEN VAN DE LOOPTRAINER Verwijder stof en vuil van het bedieningspaneel en de handgrepen met een licht vochtige doek. Gebruik geen oplosmiddelen. Reinig de zichtbare delen van het frame (o.a. onderstel en zijkanten) en de band regelmatig met een stofzuiger. Om de onderkant goed te kunnen zuigen dient u De trainer op zijn kant te leggen. Reinig de beide aandrijfrollen van de band eens per jaar grondig, op de volgende wijze. Draai de beide inbusbouten van de rol los, tel de slagen en schrijf dit op. Reinig de rol met een halfharde borstel. Draai de inbusbouten opnieuw aan en controleer of de band recht en in het midden loopt en op de juiste spanning is (zie 3.1. HET CENTREREN VAN DE BAND en 3.2. HET SPANNEN VAN DE BAND). BELANGRIJK: controleer, direct na het smeren van uw looptrainer, of er tussen loopplaat en loopmat over tenminste een strook van 20 cm breed en over de volledige lengte, Teflon-olie is aangebraacht. Indien dit nog niet het geval is, adviseren wij u om nogmaals en nu rechtstreeks op de onderkant van de loopmat de Teflon aan te brengen, totdat er ruim voldoende smering over de gehele mat is aangebraacht! 4.3. SMERING Het belangrijkste onderhoud van de looptrainer bestaat uit de smering. Smering is in ieder geval nodig wanneer u merkt dat de wrijving van de band toeneemt of de motor warmer wordt dan normaal. De interval voor reguliere smering is 200 km. Traint u minder dan 200 km per maand, dan adviseren wij u de mat van uw looptrainer, eens per maand te smieren. Onvoldoende smering leidt tot slijtage en ernstige schade aan band, onderplaat, motor en elektronica. 4.4. STORINGSMELDINGEN In de trainer is een mechanisme ingebouwd dat in staat is bepaalde elektronische storingen te signaleren en te lokaliseren. Hierdoor is het mogelijk deze snel te verhelpen. Dit mechanisme is uiteraard niet in staat om alle storingen te LET OP! Voordat u de looptrainer in gebruik neemt dient u deze eerst zorgvuldig te smeren. 50 NL herkennen maar dient vooral om die storingen te herkennen die eventueel kunnen ontstaan na lang en intensief gebruik. Indien het mechanisme een dergelijke storing signaleert zal op het scherm een storingsmelding verschijnen in gecodeerde vorm. Hieronder zijn deze codes en hun betekenis beschreven. CODE E1 E4 E7 E8 5. VERVOER EN OPSLAG De looptrainer J 660 is aan de onderkant voorzien van transportwieltjes, waardoor de trainer gemakkelijk te verplaatsen is. Deze wieltjes bevinden zich aan de voorkant, u hoeft dus alleen de achterkant wat op te tillen. Controleer voordat u De trainer verplaatst of de stekker uit het stopcontact is en het elektriciteitssnoer uit de trainer verwijderd is. BETEKENIS De snelheidsmeter ontvangt geen signaal (m.a.w. de snelheidsmeter signaleert de beweging van de band niet). Storing in hefmechanisme of voetstuk. Programmafout. Bandsnelheid overschrijdt bovengrens. LET OP! Het kan zijn dat de band opnieuw gecentreerd moet worden nadat deze verplaatst is (zie 3.1. HET CENTREREN VAN DE BAND). Indien de monitor een foutmelding aangeeft of indien de trainer een andere storing vertoont, handelt u als volgt: 1. 2. 3. 4. 5. tEtH Berg de trainer op in een droge ruimte waar een redelijk constante temperatuur heerst en dek het af om het tegen stof te beschermen. Haal na gebruik altijd de stekker uit het stopcontact. Zet de aan/uit schakelaar uit en na een minuut weer aan. Controleer of de veiligheidssleutel goed in de monitor geschoven is. Controleer of de looptrainer goed is aangesloten op het lichtnet. Controleer of de looptrainer, volgens de aanwijzingen, goed gesmeerd is (zie 4.3. SMEREN VAN DE LOOPBAND). Indien de foutmelding na bovenstaande handelingen nog steeds op de monitor veschijnt, neem dan contact op met uw TUNTURI dealer. Vermeld daarbij altijd het type- en serienummer van uw loopband (dit laatste vindt u op de onderzijde van de trainer). LET OP! Indien u de looptrainer drie weken niet gebruikt heeft, is het belangrijk dat u de mat van de looptrainer, volgens de in deze handleiding beschreven instructie, smeert! 6. TECHNISCHE GEGEVENS Lengte Hoogte Breedte Gewicht Lengte loopvlak Breedte loopvlak Snelheid Hellinghoek Bedieningspaneel De veiligheidssleutel niet correct aangebracht Ondanks de strikte kwaliteitsbewaking is het mogelijk dat een enkel apparaat een storing vertoont als gevolg van een defect in een bepaalde component. In een dergelijk geval is het meestal niet nodig om het gehele apparaat ter reparatie aan te bieden, maar kan worden volstaan met het vervangen van het defecte component. Motor Aandrijving Frame Max. gewicht gebruiker 4.5. CUMULATIEVE WAARDEN De totale gebruiksduur en de op de band afgelegde afstand worden automatisch in het geheugen van het bedieningspaneel opgeslagen. Deze gegevens zijn belangrijk in verband met het onderhoud. U kunt deze gegevens op de volgende wijze op het scherm zichtbaar maken. 1. Ga naar het menu “GEWICHT INVOEREN”. Druk nu op STOP en houd deze ingedrukt terwijl u op SCAN/SELECT duwt. U komt nu in het menu “VOORKEURINSTELLINGEN”. 2. Druk opnieuw op de STOP-toets en houd deze ingedrukt terwijl u eerst op SCAN/SELECT drukt en daarna op ENTER. 3. Het scherm toont nu de totale gebruiksduur in uren, totaal afgelegde afstand in km en de versie van de programmatuur van de looptrainer. 4. 150 cm 125 cm 90 cm 71 kg 135 cm 44 cm 1,5 - 16 km/u 0 - 10% Afstand, hellinghoek, hartslag, tijd, tijd / km of mijl, snelheid, calorieverbruik LED-scherm 5 geïnstalleerde programma’s 1 eigen programma 1,5 pk Riemaandrijving Gelast staal, poeder-epoxy coating 110 kg VOORBEHOUDEN TUNTURI-apparaten voldoen aan de EMC-richtlijn van de EU betreffende elektromagnetische compatibiliteit. De producten zijn voorzien van een CE-sticker overeenkomstig deze richtlijn. TUNTURI-looptrainers voldoen aan de DINnormen 32933-1+3. De in deze handleiding verstrekte informatie is met de grootste zorgvuldigheid en naar beste weten samengesteld. Toch wijzen wij erop dat iedereen die deze informatie gebruikt voor montage, gebruik en onderhoud van deze of andere toestellen, dit doet op eigen risico en verantwoording. Door voortdurende productverbetering behouden wij ons het recht voor specificaties zonder nadere mededeling te wijzigen. Druk tweemaal op ENTER om dit scherm te verlaten. 51
1 / 1

Tunturi J 660 Handleiding

Categorie
Loopbanden
Type
Handleiding