8B3.
NEDERLANDS
BESCHRIJVING
Het apparaat kan in de filterversie en in de afzuigversie gebruikt worden.
In de filterversie (Fig.1) worden de door het apparaat geleide lucht en dampen gezuiverd door koolstoffilters en
via de luchtroosters aan de zijkant van de schoorsteen weer in het vertrek geleid. LET OP: Bij het gebruik in de
filterversie moeten de koolstoffilters en een luchtafbuigplaat (A) op het onderste deel van de slang worden
gebruikt waardoor de lucht in de omgeving kan worden teruggebracht.
De koolstoffilters zijn niet bijgeleverd. In de afzuigversie (Fig.2) worden de kookluchtjes en -dampen via een
afvoerleiding door de muur/het plafond rechtstreeks naar buiten geleid. Het gebruik van koolstoffilters is in dat
geval dus niet meer nodig.
MONTAGE
Alvorens het apparaat te monteren moet u de vetfilters verwijderen zodat u het apparaat makkelijker kunt
hanteren:
Het metalen rooster (afb.3) haalt u weg door de 2 vergrendelingen naar de binnenzijde van de kap te duwen,
en het rooster te draaien en weg te nemen. Om de metalen filter(s) (afb.4A of 4B) weg te halen duwt u de
vergrendeling ter hoogte van de handgreep naar binnen en trekt u het filter naar beneden.
Bevestiging aan de muur (Fig.5): breng met behulp van de boormal (Fig.6) de bijgeleverde pluggen aan
in de wand, in aanmerking nemend dat de afstand tussen de wasemkap en de kookplaat minstens 65 cm moet
bedragen. Haak het toestel aan de schroeven via de bajonetgaten (A). Om het toestel zo stevig en veilig mogelijk
tegen de muur te bevestigen, steekt u de twee extra schroeven in de speciaal hiertoe voorziene gaten (B). Om
het toestel niet te beschadigen, raden wij aan enkel de gaten te gebruiken die al werden voorzien door de
constructeur.
Bevestiging van de telescopische pijpen: Essentiële eisen voor de montage:
– Breng de elektrische aansluiting zodanig tot stand dat e.e.a. binnen de decorpijp weggewerkt wordt.
– Als uw apparaat in de afzuigversie geïnstalleerd moet worden dan moet er een luchtafvoergat gemaakt worden.
Zet de beugel (W) op 50 mm van het plafond en zet hem op de verticale lijn van uw wasemkap, gebruik makend
van de inkepingen in het midden van de beugel (Fig.7); teken met een stift de 2 gaten op de wand, en boor
vervolgens de gaten en steek er de bijgeleverde pluggen in, Zet daarna de beugel vast door middel van de 2
schroeven (bijgeleverd).
Afzuigversie: Verbind de luchtafvoerpijp met de luchtafvoeropening van de kap; gebruik een buigzame slang en
zet deze aan de luchtuitgang van de afzuigkap vast met een metalen bandje (slang en bandje worden niet
bijgeleverd). Breng de elektrische aansluiting van de wasemkap tot stand via de voedingskabel. Neem de 2
slangen samen en leg hen op de bovenkant van de wasemkap. Til de bovenste slang op tot aan het plafond en
zet hem vast aan de beugel met de 2 schroeven (Fig.8).
Filterversie: Breng de elektrische aansluiting van de wasemkap tot stand via de voedingskabel. Zet de
luchtafbuigplaat aan de onderste slang vast zoals geïllustreerd op afbeelding 9, met behulp van 2 schroeven.
Neem de 2 slangen samen en leg hen op de bovenkant van de wasemkap. Til de bovenste slang op tot aan
het plafond en zet hem vast aan de beugel met de 2 schroeven (Fig.7).
Denk er bovendien aan dat in de filterversie de toepassing van koolstoffilters nodig is; controleer of de filters
reeds geïnstalleerd zijn; monteer hen eventueel als volgt, afhankelijk van het model dat u heeft aangeschaft:
- als de wasemkap is voorzien van ronde koolstoffilters (afb.10), zet het koolstoffilter dan vast met een draaiende
beweging (tegen de klok in).
- als de wasemkap is voorzien van ronde koolstoffilters (afb.11), haal het koolstoffilter dan met een draaiende
beweging (met de klok mee) weg.
WERKING
Afhankelijk van de versies is het apparaat uitgerust met de volgende bedieningselementen:
Bedieningselementen van Fig.12: Toets A: verlichtingsschakelaar. Toets B: aan/uitschakelaar van de motor:
eerste snelheid. Toets C: 2de snelheidsschakekaar. Toets D: 3de snelheidsschakelaar. E: controlelampje dat
aangeeft dat de motor in werking is.
Bedieningselementen van Fig.13: A = Lichtschakelaar; stand 0: licht uit.; stand 1: licht aan. B = Motorschakelaar;
stand 0: motor uit; stand 1-2-3: motor aan op de eerste, tweede en derde snelheid. C = Kapje controlelampje
werking motor.
Koolstoffilter(s): als het apparaat in de filterversie wordt gebruikt, moet de koolstoffilter(s) worden vervangen
gemiddeld één keer in de 6 maanden. Haal de koolstoffilter(s) als volgt weg: haal het koolstoffilter(s) dan met
een draaiende beweging (met de klok mee) weg. Als het door u aangeschafte model uitgerust is met de op figuur
12/13 afgebeelde bedieningselementen dan moet u de koolstoffilter(s) vervangen in verhouding tot de mate
waarin het apparaat gebruikt wordt, gemiddeld één keer in de 6 maanden.
Om het gloeilampje(s) te vervangen moeten de vetfilters worden verwijderd op de manier die eerder beschreven
is, en moet het lampje worden weggehaald. Vervang hem door een lampje van hetzelfde type.
Als het door u aangeschafte model uitgerust van de halogeen lampen, de fitting losdraaien “tegen de klok in”
en het lampje uitnemen (Fig.14). De lampen vervangen met hetzelfde type lamp. LET OP: het lampje niet met
de blote hand aanraken.
De motor die in deze wasemkap wordt gebruikt is voorzien van een veiligheidsvoorziening (hittebeveiliging)
die gevoelig is voor de temperatuur; om toevallige redenen of wegens afwijkingen in de installatie zou
deze voorziening kunnen ingrijpen door de motor automatisch uit te schakelen, om ernstige schade aan
het apparaat te vermijden. In deze gevallen kan de wasemkap opnieuw worden ingeschakeld nadat de
motor is afgekoeld; de oorzaken van de storing dienen echter te worden opgeheven dor na te gaan of de
installatie correct is uitgevoerd en te controleren alle instructies uit het blad met Waarschuwingen zijn
opgevolgd.