Miele KM 3054-1 (94.2cm) de handleiding

Categorie
Kookplaten
Type
de handleiding
Gebruiks- en montagehandleiding
Gaskookplaten
Lees beslist de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw toestel
plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u
voorkomt schade aan uw toestel.
nl-BE M.-Nr. 11 185 620
2
De kookplaat mag ook in andere dan op het toestel aangegeven landen worden
gebruikt. De landspecifieke uitvoering en de manier waarop de kookplaat wordt
aangesloten, hebben een grote invloed op de correcte en veilige werking van de
kookplaat.
Neem daarom contact op met de Miele Service in het betreffende land als u het
toestel in een land wilt gebruiken dat niet op het toestel vermeld staat.
Inhoud
3
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ................................................................... 5
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu ............................................ 16
Overzicht .............................................................................................................. 17
Kookplaat .............................................................................................................. 17
KM 3034-1........................................................................................................ 17
KM 3054-1........................................................................................................ 18
Schakelaars........................................................................................................... 19
Brander.................................................................................................................. 20
Bedieningselementen/displays kookwekker ......................................................... 21
Bijgeleverde accessoires....................................................................................... 22
Het toestel voor het eerst in gebruik nemen .................................................... 23
Kookplaat voor de eerste keer reinigen................................................................. 23
Kookplaat voor de eerste keer in gebruik nemen.................................................. 23
De juiste pannen.................................................................................................. 24
Tips om energie te besparen ............................................................................. 26
Bediening ............................................................................................................. 27
Vonkontsteking...................................................................................................... 27
Inschakelen ........................................................................................................... 27
Vlam instellen ........................................................................................................ 28
Uitschakelen.......................................................................................................... 29
Controlelampje/restwarmte-indicatie .................................................................... 29
Kookwekker ......................................................................................................... 30
Kookwekker........................................................................................................... 30
Kookwekkertijd aan een kookzone toewijzen ....................................................... 31
Vergrendeling kookwekker .................................................................................... 31
Beveiligingen........................................................................................................ 32
Vlambeveiliging ..................................................................................................... 32
Reiniging en onderhoud...................................................................................... 33
Keramische plaat................................................................................................... 34
Pannendrager ........................................................................................................ 35
Bedieningsknoppen .............................................................................................. 35
Brander.................................................................................................................. 36
Nuttige tips........................................................................................................... 38
Bij te bestellen accessoires................................................................................ 41
Inhoud
4
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen ......................................................... 42
Veiligheidsafstanden ........................................................................................... 43
Aanwijzingen voor het inbouwen....................................................................... 46
Inbouwmaten ....................................................................................................... 47
KM 3034-1............................................................................................................. 47
KM 3054-1............................................................................................................. 48
Inbouwen.............................................................................................................. 49
Elektrische aansluiting........................................................................................ 51
Gasaansluiting ..................................................................................................... 53
Brandervermogen................................................................................................ 55
Aanpassen aan een andere gassoort................................................................ 56
Tabel voor de inspuiters ........................................................................................ 56
Inspuiters vervangen ............................................................................................. 56
Grote inspuiters vervangen ..............................................................................56
De kleine inspuiters vervangen ........................................................................57
Functie controleren................................................................................................ 58
Klantendienst....................................................................................................... 59
Contact bij storingen ............................................................................................. 59
Typeplaatje: ........................................................................................................... 59
Garantie................................................................................................................. 59
Productgegevensbladen..................................................................................... 60
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
5
Deze kookplaat voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften.
Onjuist gebruik echter kan persoonlijk letsel of beschadiging van
het toestel tot gevolg hebben.
Lees de gebruiks- en montagehandleiding daarom aandachtig
door, voordat u het toestel in gebruik neemt. In de handleiding
vindt u belangrijke instructies met betrekking tot inbouw, veilig-
heid, gebruik en onderhoud.
Miele kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die is
ontstaan doordat de veiligheidsinstructies en waarschuwingen niet
in acht zijn genomen.
Bewaar de gebruiks- en montagehandleiding en geef deze door
aan een eventuele volgende eigenaar.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
6
Verantwoord gebruik
Deze kookplaat is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
gelijkaardige omgevingen.
Deze kookplaat mag niet buiten worden gebruikt.
Gebruik deze kookplaat uitsluitend in huishoudelijke context voor
het bereiden en warmhouden van gerechten. Gebruik voor andere
doeleinden is niet toegestaan.
Personen die op grond van hun fysieke of psychische gesteldheid,
hun onervarenheid of gebrek aan kennis van de kookplaaat niet in
staat zijn om deze veilig te bedienen, mogen deze alleen onder toe-
zicht gebruiken. Deze personen mogen de kookplaat alleen zonder
toezicht gebruiken als ze weten hoe ze deze veilig moeten bedienen.
Ze moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen
inzien en begrijpen.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
7
Kinderen in het huishouden
Houd kinderen onder acht jaar op een afstand, tenzij u voortdu-
rend toezicht houdt.
Kinderen vanaf acht jaar mogen de kookplaat alleen zonder toe-
zicht gebruiken als ze weten hoe ze deze veilig moeten bedienen.
Kinderen moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening
kunnen inzien en begrijpen.
Kinderen mogen de kookplaat niet zonder toezicht reinigen.
Houd kinderen in de gaten wanneer deze zich in de buurt van de
kookplaat bevinden. Laat ze nooit met de kookplaat spelen.
De kookplaat wordt tijdens het gebruik heet en blijft dat ook nog
enige tijd nadat het is uitgeschakeld. Houd kinderen op een afstand,
totdat de kookplaat voldoende is afgekoeld en er geen verbrandings-
gevaar meer bestaat.
Verbrandingsgevaar.
Bewaar in de opbergruimte boven of onder de kookplaat geen voor-
werpen die voor kinderen interessant zijn. Dat kan kinderen ertoe
brengen op het toestel te klimmen.
Verbrandingsgevaar.
Draai de grepen van de pannen zo dat ze zich boven het werkblad
bevinden, zodat kinderen de pannen niet van het toestel kunnen
trekken en zich zo kunnen branden.
Verstikkingsgevaar.
Kinderen kunnen zich tijdens het spelen in verpakkingsmateriaal wik-
kelen (bijvoorbeeld in folie) of het materiaal over hun hoofd trekken
en stikken. Houd verpakkingsmaterialen bij kinderen vandaan.
Maak gebruik van de vergrendeling, zodat kinderen het toestel
niet onbedoeld kunnen inschakelen.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
8
Technische veiligheid
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of repara-
tiewerkzaamheden kan de gebruiker aanzienlijke risico's lopen. In-
stallatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen
door een door Miele geautoriseerde deskundige worden uitgevoerd.
Schade aan de kookplaat kan uw veiligheid in gevaar brengen.
Controleer de kookplaat op zichtbare schade. Gebruik nooit een be-
schadigde kookplaat.
De kookplaat kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als hij
op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
De elektrische veiligheid van de kookplaat is uitsluitend gegaran-
deerd, als deze wordt aangesloten op een aardingssysteem dat vol-
gens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Aan deze funda-
mentele veiligheidsvoorwaarde moet worden voldaan. Laat de elek-
trische installatie bij twijfel door een vakman inspecteren.
De aansluitgegevens (frequentie en spanning) op het typeplaatje
moeten beslist met de waarden van het elektriciteitsnet overeen-
komen, om beschadiging van de kookplaat te voorkomen.
Vergelijk deze gegevens voor de aansluiting. Raadpleeg bij twijfel
een elektricien.
Stekkerdozen of verlengsnoeren bieden niet voldoende veiligheid
(brandgevaar). Gebruik deze niet voor het aansluiten van de kook-
plaat op het elektriciteitsnet.
Gebruik de kookplaat alleen als deze is ingebouwd, zodat de vei-
ligheid gewaarborgd is.
Deze kookplaat mag niet op een niet-stationaire locatie (zoals een
boot) worden gebruikt.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
9
Wanneer u aansluitingen onder spanning aanraakt of de elek-
trische en mechanische constructie wijzigt, kan dat voor u gevaar
opleveren. Het kan ook tot storingen in de werking van de kookplaat
leiden.
Open nooit de behuizing van de kookplaat.
Het recht op garantie vervalt wanneer de kookplaat door een
technicus wordt gerepareerd die niet door Miele is geautoriseerd.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze Miele onderdelen kunnen wij ga-
randeren, dat zij volledig aan onze veiligheidseisen voldoen.
De kookplaat mag niet worden gebruikt met een externe schakel-
klok of een systeem voor besturing op afstand.
Een gasspecialist moet de gasaansluiting uitvoeren (zie het hoofd-
stuk “Gasaansluiting”). Als de stekker van de aansluitkabel wordt
verwijderd of als de aansluitkabel geen stekker heeft, dan moet de
kookplaat door een elektricien op het elektriciteitsnet worden aange-
sloten (zie het hoofdstuk “Elektrische aansluiting”).
Als de aansluitkabel beschadigd is, moet deze door een elektri-
cien worden vervangen door een speciale aansluitkabel (zie hoofd-
stuk “Elektrische aansluiting”).
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet de
kookplaat volledig van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn. Contro-
leer dit als u
de zekeringen in uw zekeringkast uitschakelt, of
de zekeringen van de huisinstallatie volledig worden losge-
schroefd, of
als de stekker (indien aanwezig) uit het stopcontact is getrokken.
Trek daarbij aan de stekker en niet aan de aansluitkabel.
de gastoevoer sluit.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
10
Gevaar voor elektrische schok!
Neem de kookplaat niet in gebruik bij een defect of bij breuken,
scheuren en barsten in de keramische plaat of schakel de kookplaat
meteen uit. Maak de kookplaat spanningsvrij en sluit de gastoevoer
af. Neem contact op met Miele.
Als de kookplaat achter een meubelfront (bijv. een deur) is inge-
bouwd, sluit deze dan nooit wanneer u de kookplaat gebruikt. Achter
een gesloten deur hopen warmte en vocht zich op. Daardoor kunnen
de kookplaat, de ombouwkast en de vloer beschadigd worden. Sluit
een meubeldeur pas wanneer de restwarmte-indicatie uit is.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
11
Veilig gebruik
De kookplaat wordt heet als deze in gebruik is en dat blijft hij ook
nog enige tijd na het uitschakelen. Pas zodra het lampje voor de res-
terende warmte is uitgegaan, is het verbrandingsgevaar geweken.
Voorwerpen in de nabijheid van de ingeschakelde kookplaat kun-
nen door de hoge temperaturen beginnen te branden.
Gebruik de kookplaat nooit om ruimten te verwarmen.
Olie en vet kunnen bij oververhitting gaan branden. Laat de kook-
plaat bij werkzaamheden met olie en vet niet zonder toezicht achter.
Blus branden met olie en vet nooit met water. Schakel de kookplaat
uit en verstik de vlammen voorzichtig met een deksel of een blusde-
ken.
Houd voortdurend toezicht op de kookplaat tijdens het gebruik.
Houd voortdurend toezicht bij korte kook- en braadprocessen.
Vlammen kunnen de vetfilters van een dampkap in brand doen
vliegen. Flambeer nooit onder een dampkap.
Als spuitbussen, licht ontvlambare vloeistoffen of brandbaar mate-
riaal warm worden, kunnen ze gaan branden. Bewaar daarom mak-
kelijk ontvlambare voorwerpen nooit in laden direct onder de kook-
plaat. Eventueel aanwezige bestekbakken moeten van hittebestendig
materiaal zijn.
Verwarm kookgerei nooit zonder inhoud.
In gesloten conservenblikken ontstaat bij het inmaken en op-
warmen een overdruk, waardoor deze kunnen ontploffen. Gebruik de
kookplaat niet voor het inmaken en verwarmen van conservenblik-
ken.
Wanneer de kookplaat wordt afgedekt, bestaat het risico dat het
materiaal van de afdekking in brand vliegt, barst of smelt als u de
kookplaat per ongeluk inschakelt of als deze nog warm is van een
bereiding. Dek de kookplaat nooit af met bijv. afdekplaten, een doek
of een beschermfolie.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
12
Als u het toestel per ongeluk inschakelt of als het nog warm is van
het koken, bestaat het risico dat metalen voorwerpen die op de
kookplaat liggen heet worden. Andere materialen kunnen smelten of
ontbranden. Gebruik de kookplaat nooit als werkblad.
U kunt zich aan het hete toestel branden. Gebruik daarom altijd
ovenhandschoenen of pannenlappen als u met het hete toestel
werkt. Gebruik alleen droge handschoenen of pannenlappen. Nat of
vochtig textiel geleidt de warmte beter en kan door stoom verbran-
dingen veroorzaken. Zorg dat het textiel niet te dicht bij de vlammen
komt. Gebruik dan ook geen al te grote pannenlappen, theedoeken
of iets dergelijks.
Als u een elektrisch toestel (bijvoorbeeld een mixer) in de buurt
van de kookplaat gebruikt, mag de aansluitkabel niet in contact ko-
men met de hete kookplaat. De isolatie van de kabel zou beschadigd
kunnen raken.
Laat geen voorwerpen op de keramische plaat vallen. Zelfs een
licht voorwerp zoals een zoutvaatje kan scheuren of barsten veroor-
zaken.
Serviesgoed van kunststof of aluminiumfolie smelt bij hoge tem-
peraturen. Gebruik daarom geen serviesgoed van kunststof of alumi-
niumfolie.
Als u de bedieningsknop indrukt, genereert de ontstekingselektro-
de een vonk. Druk de bedieningsknop niet in als u de kookplaat of
de brander rond de ontstekingselektrode reinigt of aanraakt.
Zorg dat op een ontstoken brander altijd een pan staat. Een erbo-
ven geplaatste afzuigkap kan anders beschadigd raken of vuur vat-
ten.
Zorg dat alle branderdelen op de juiste wijze zijn gemonteerd,
voordat u een brander ontsteekt.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
13
Gebruik alleen pannen waarvan de bodemdiameter niet groter of
kleiner is dan in de gebruiksaanwijzing staat aangegeven (zie “De
juiste pannen”). Als de diameter te klein is, staat de pan niet stevig
genoeg. Is de diameter te groot, dan worden de hete verbrandings-
gassen te ver naar de zijkant gevoerd en kunnen het werkblad, een
niet hittebestendige wand of onderdelen van de kookplaat bescha-
digd raken. Voor schade die op deze wijze is ontstaan, kan Miele niet
aansprakelijk worden gesteld.
Zorg dat de vlammen van de brander niet onder het kookgerei
vandaan komen.
Gebruik geen pannen met een te dunne bodem. De kookplaat kan
anders beschadigd raken.
Gebruik daarvoor de meegeleverde pannendragers. Het kookgerei
mag niet rechtstreeks op een brander worden gezet.
Plaats pannendragers van boven op de kookplaat, zodat er geen
krassen kunnen ontstaan.
Bewaar geen licht ontvlambare voorwerpen in de buurt van het
toestel.
Verwijder vetspatten en andere brandbare verontreinigingen zo
spoedig mogelijk van de kookplaat. Er ontstaat anders brandgevaar.
Bij gebruik van het toestel ontstaan warmte, vocht en verbran-
dingsgassen. Zorg daarom voor voldoende ventilatie in de ruimte
waar het toestel zich bevindt. Open een buitenraam of zorg voor me-
chanische afzuiging (bijvoorbeeld via een afzuigkap).
Als u het toestel lang en intensief gebruikt, is het aan te raden de
ruimte extra te ventileren, bijvoorbeeld door een buitenraam te ope-
nen of door de afzuigkap op een hoge stand in te schakelen.
Gebruik geen braadpannen, pannen of grillstenen die zo groot zijn
dat zij meerdere branders bedekken. Door warmteophoping kan het
toestel beschadigd raken.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
14
Als het toestel gedurende een ongebruikelijk lange tijd niet is ge-
bruikt, is het aan te bevelen het toestel grondig te reinigen voordat u
het weer in gebruik neemt. Laat de correcte werking van het toestel
zo nodig door een vakman controleren.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
15
Reiniging en onderhoud
De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelen
die onder spanning staan en een kortsluiting veroorzaken.
Gebruik voor het reinigen van de kookplaat nooit een stoomreiniger.
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
16
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd milieuvriende-
lijk en recycleerbaar verpakkingsmateri-
aal gekozen.
Door hergebruik van verpakkingsmateri-
aal wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
in het algemeen terug.
Uw toestel afdanken
Oude elektrische en elektronische toe-
stellen bevatten meestal nog waarde-
volle materialen. Ze bevatten echter ook
stoffen, mengsels en onderdelen die
nodig zijn geweest om de toestellen
goed en veilig te laten functioneren.
Wanneer u uw oude toestel bij het ge-
wone afval doet of er op een andere
manier niet goed mee omgaat, kunnen
deze stoffen schadelijk zijn voor de ge-
zondheid en het milieu. Doe uw oude
toestel daarom nooit bij het gewone
huisafval.
Lever het in bij een gemeentelijk inza-
meldepot voor elektrische en elektro-
nische apparatuur, bij uw vakhandelaar
of bij Miele. U bent wettelijk zelf verant-
woordelijk voor het wissen van eventue-
le persoonlijke gegevens op het af te
danken toestel.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het afdanken
van uw oud toestel, neem dan contact
op met
de handelaar bij wie u het kocht
of
de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10,
website: www.recupel.be
of
uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus-
sen kindveilig wordt bewaard voor u het
laat wegbrengen.
Overzicht
17
Kookplaat
KM 3034-1
a
Sterkbrander
b
Sudderbrander
c
Wokbrander
d
Normaalbrander
e
Normaalbrander
f
Pannendrager (voor elke brander)
g
Controlelampjes “Aan”/restwarmte
h
Kookwekker
i
Kookwekkertijden wissen
j
Symbool voor kookzonetoewijzing
Bedieningsknoppen voor de kookzones
k
rechts voor
l
rechts achter
m
midden
n
links achter
o
links voor
Overzicht
18
KM 3054-1
a
Wokbrander
b
Sterkbrander
c
Sudderbrander
d
Normaalbrander
e
Normaalbrander
f
Pannendrager (voor elke brander)
l
Symbolen voor kookzonetoewijzing
m
Controlelampjes “Aan”/restwarmte
n
Bedieningselementen/displays kook-
wekker
o
Kookwekkertijden wissen
Bedieningsknoppen voor de kookzones
g
rechts voor
h
rechts achter
i
midden achter
j
midden voor
k
links
Overzicht
19
Schakelaars
Sudder-/normaal-/sterkbrander
Symbool Beschrijving
Brander uit, gastoevoer afgesloten
Grootste vlam
Kleinste vlam
Wokbrander
Symbool Beschrijving
Brander uit, gastoevoer afgesloten
 Grootste vlam: binnenste en buitenste brander branden op de hoog-
ste stand.
 Grote vlam: buitenste brander op laagste stand, binnenste brander
op hoogste stand.
Kleine vlam: buitenste brander uit, binnenste brander op hoogste
stand.
Kleinste vlam: buitenste brander uit, binnenste brander op laagste
stand.
Overzicht
20
Brander
Wokbrander
a
Branderdop buiten
b
Branderdop binnen
c
Branderkop
d
Brandervoet
e
Thermo-element
f
Ontstekingselektrode
Sudder-/sterk-/normaalbrander
a
Branderdop
b
Branderkop
c
Brandervoet
d
Thermo-element
e
Ontstekingselektrode
Overzicht
21
Bedieningselementen/displays kookwekker
a
Vergrendeling activeren/Tijd instellen
b
Kookwekker
- In-/uitschakelen
- Wisselen tussen de functies
- Kiezen van een kookzone
Controlelampjes
c
Kookwekker
d
Kookzonetoewijzing, bijvoorbeeld kookzone rechts achter
f
Halve uren bij een kookwekkertijd van meer dan 99 minuten
e
Tijdweergave
 tot  Tijd in minuten
. tot . Tijd in uren
Overzicht
22
Bijgeleverde accessoires
U kunt de bijgeleverde accessoires (en
andere accessoires) desgewenst ook
nabestellen (zie “Bij te bestellen acces-
soires”).
Wokring
Met de bijgeleverde wokring staat het
kookgerei extra stevig op de brander.
Dit geldt met name voor woks met een
ronde bodem.
Combi-ring
Gebruik de bijgeleverde combi-ring als
u kleinere pannen wilt gebruiken dan
aangegeven in de tabel van het hoofd-
stuk “De juiste pannen”.
Het toestel voor het eerst in gebruik nemen
23
Plak het typeplaatje dat bij de docu-
mentatie gevoegd is op de daarvoor
bestemde plaats in het hoofdstuk
“Service”.
Verwijder eventueel aanwezige be-
schermfolies en stickers.
Kookplaat voor de eerste keer
reinigen
Wis uw kookplaat voor het eerste ge-
bruik af met een vochtige doek en
droog het dan af.
Reinig de afneembare delen van de
brander(s) met een sponsdoekje, af-
wasmiddel en warm water. Droog de
delen daarna weer af en zet de bran-
der(s) vervolgens weer in elkaar (zie
het hoofdstuk “Reiniging en onder-
houd”).
Kookplaat voor de eerste keer
in gebruik nemen
De onderdelen van metaal worden met
een onderhoudsmiddel beschermd. Als
het toestel voor het eerst in gebruik
wordt genomen, ontstaan daardoor
geuren en eventueel ook damp.
De geur en de eventueel optredende
damp wijzen niet op een verkeerde aan-
sluiting of een defect en zijn ook niet
schadelijk voor de gezondheid.
De juiste pannen
24
Minimale diameter panbodem
Brander Øcm
Sudderbrander 10
Normaalbrander 12
Sterkbrander 14
Wokbrander 14
Maximale diameter bovenkant pan
Brander Øcm
Sudderbrander 20
Normaalbrander 22
Sterkbrander 24
Wokbrander 26
Gebruik een pan die qua diameter bij
de brander past:
grote diameter = grote brander
kleine diameter = kleine brander
Houdt u aan de afmetingen in de ta-
bel. Wanneer u erg grote pannen ge-
bruikt, kan het gebeuren dat de vlam-
men zich uitbreiden en schade aan
het werkblad of andere toestellen ver-
oorzaken. Het gebruik is efficiënter bij
pannen met de juiste afmetingen.
Pannen waarvan de diameter kleiner
is dan de pannendrager en pannen
die niet stevig op de pannendrager
staan (zonder te wiebelen), vormen
een gevaar en mogen dan ook niet
worden gebruikt.
Op een elektrische kookplaat moeten
pannen met een vlakke bodem wor-
den gebruikt. Op een gaskookplaat
kunt u ook pannen zonder vlakke bo-
dem gebruiken en toch goede resul-
taten bereiken.
Houd er rekening mee dat pannenfa-
brikanten vaak de diameter van de
bovenkant van de pannen vermelden.
In dit geval is de diameter van de bo-
dem echter van belang.
Voor gas zijn geen speciale pannen
nodig. Het materiaal moet alleen hit-
tebestendig zijn.
Gebruik bij voorkeur pannen met een
dikke bodem, omdat de warmtever-
deling dan beter is. Bij pannen met
een dunne bodem bestaat het gevaar
de voedingsmiddelen gemakkelijk
oververhit raken. Roer de gerechten
dan ook regelmatig om.
Zet de pannen altijd op de bijgele-
verde pannendrager. De pannen mo-
gen niet rechtstreeks op de brander
worden gezet.
Plaats pannen zodanig op de pan-
nendrager dat deze niet kunnen kan-
telen. Minimale bewegingen kunnen
echter nooit helemaal worden uitge-
sloten.
Gebruik geen pannen of schalen met
een rand langs de bodem.
De juiste pannen
25
Wokring
Gebruik de wokring zodat het kook-
gerei extra stevig staat. Dit geldt met
name voor woks met een ronde bo-
dem.
Positioneer de wokring zodanig op de
pannendrager dat de ring stevig ligt
en niet kan schuiven (zie afbeelding).
Een wok is een bijzondere pan met een
kleine bodemdiameter en een grote bo-
vendiameter (meestal 35–40cm). De
wokbrander is ideaal voor dergelijke
pannen.
Combi-ring
Gebruik de combi-ring als u pannen wilt
gebruiken met een bodem die kleiner is
dan in de tabel staat aangegeven.
Tips om energie te besparen
26
Bereid gerechten zoveel mogelijk al-
leen in gesloten potten of pannen. Zo
wordt voorkomen dat er onnodig
warmte verloren gaat.
Gebruik liever brede, lage pannen
dan smalle, hoge pannen. De inhoud
wordt dan beter verhit.
Gebruik zo weinig mogelijk water.
Schakel na het aankoken of aanbra-
den op tijd terug naar een lagere
stand.
Gebruik een snelkookpan om de be-
reidingstijd te verkorten.
Bediening
27
Brandgevaar door oververhitte
voedingsmiddelen.
Onbeheerde voedingsmiddelen kun-
nen oververhit raken en ontbranden.
Houd voortdurend toezicht op de
kookplaat tijdens het gebruik.
Vonkontsteking
De kookplaat heeft een snel reagerende
vonkontsteking met de volgende ken-
merken:
U ontsteekt de brander zonder dat u
de knop ingedrukt hoeft te houden.
De brander wordt automatisch op-
nieuw ontstoken.
Mocht de vlam doven (bijvoorbeeld
door tocht), dan wordt de brander
automatisch weer ontstoken. Als dit
niet lukt, dan wordt de gastoevoer
automatisch afgesloten (zie het
hoofdstuk “Veiligheidsfuncties”, para-
graaf “Vlambeveiliging”).
De brander wordt bij een stroomsto-
ring niet automatisch opnieuw ontsto-
ken.
Inschakelen
Druk de bedieningsknop iets in en
draai deze naar links op het grootste
vlamsymbool.
Druk de bedieningsknop stevig in om
de gastoevoer te openen.
De ontstekingselektrode “klikt” en
steekt het gas aan.
Als een knop bediend wordt, ontstaat
automatisch bij alle kookzones een
vonk. Dit is normaal en duidt niet op
een defect.
Draai de bedieningsknop naar als
de brander niet is gaan branden. Ven-
tileer de ruimte of wacht minstens 1
minuut voordat u de brander opnieuw
ontsteekt.
Mocht de brander ook na een tweede
poging niet aangaan, zet de bedie-
ningsknop dan op en raadpleeg het
hoofdstuk “Nuttige tips”.
Het is mogelijk dat de vonkontsteking
bij het inschakelen even opnieuw rea-
geert (1-2 klikken), bijvoorbeeld bij
tocht.
Bediening
28
Inschakelen bij een stroomstoring
Wanneer de stroom uitvalt, kunt u de
gasbrander met een lucifer aansteken.
Druk de bedieningsknop in en draai
deze naar links op het grootste vlam-
symbool.
Houd de bedieningsknop ingedrukt
en steek het gas met een lucifer aan.
Houd de bedieningsknop nog ca.5–
10 seconden ingedrukt en laat deze
dan los.
Vlam instellen
U kunt de branders traploos instellen op
een stand tussen de grootste en de
kleinste vlam.
Omdat de vlam aan de buitenkant he-
ter is dan in de kern, moeten de pun-
ten van de vlam de panbodem raken.
De hitte wordt anders aan de lucht af-
gegeven. Bovendien kunnen de pan-
grepen beschadigd raken en neemt de
kans op verbrandingen toe.
Stel de brander zo in dat de vlammen
niet onder de pan vandaan komen.
Wokbrander
Afhankelijk van de uitvoering van de
knop bevindt zich tussen de hoge en de
lage stand een blokkering (op de stand
“6 uur”).
Druk licht op de knop om deze blok-
kering te passeren.
Bediening
29
Uitschakelen
Draai de knop naar rechts op .
De gastoevoer wordt afgesloten en de
vlam gaat uit.
Controlelampje/restwarmte-in-
dicatie
Het controlelampje/de restwarmte-indi-
catie gaat branden als u een kookzone
aansteekt. Het gaat uit als u de kook-
plaat uitschakelt. Als een kookplaat
heet is, brandt de restwarmte-indicatie
zo lang als er restwarmte aanwezig is.
Als de restwarmte-indicaties knippe-
ren is er een fout opgetreden (zie het
hoofdstuk “Nuttige tips”).
Verbrandingsgevaar door hete
oppervlakken.
Na het koken zijn de pannendragers,
de kookzones en de kookplaat heet.
Raak de pannendragers, de kookzo-
nes en de kookplaat niet aan als de
restwarmte-indicaties nog branden.
Kookwekker
30
U kunt een tijd instellen tussen
1minuut () en 6uur (.).
Met de sensortoets - verlaagt u de tijd
van . tot . Met de sensortoets +
verhoogt u de tijd van  tot .. Bij .
en  volgt een stop. Om door te gaan,
haalt u kort uw vinger van de toets en
tipt u de toets daarna weer aan.
Bij tijden boven 99 minuten vindt de in-
stelling plaats in stappen van een half
uur. Een half uur wordt aangegeven met
een punt achter het cijfer.
Kookwekker
Instellen
Tip de - sensortoets aan.
In het timerdisplay knipperen  en het
controlelampje voor de kookwekkertijd.
Stel de gewenste tijd in met de sen-
sortoets - of +.
Wijzigen
Tip de - sensortoets aan.
Stel de gewenste tijd in met de sen-
sortoets - of +.
Wissen
Tip de - sensortoets aan.
Raak tegelijkertijd de sensortoetsen -
en + zo lang aan totdat op het timer-
display  verschijnt.
Kookwekker
31
Kookwekkertijd aan een kook-
zone toewijzen
U kunt voor elke ingeschakelde kookzo-
ne een kookwekkertijd instellen. De
functie kan voor alle kookzones gelijktij-
dig gebruikt worden.
Schakel de gewenste kookzone in.
Raak de sensortoets zo vaak aan
tot het controlelampje voor deze
kookzone knippert.
Als meerdere kookzones ingeschakeld
zijn, dan knipperen de betreffende
controlelampjes tegen de wijzers van
de klok in, beginnend bij rechts voor.
Stel de gewenste tijd in.
Als u een kookwekkertijd voor nog
een kookzone wilt instellen, gaat u te
werk zoals in het voorgaande is be-
schreven.
Als meerdere kookwekkertijden gepro-
grammeerd zijn, wordt de kortste rest-
tijd weergegeven en knippert het des-
betreffende controlelampje. De andere
controlelampjes branden continu.
Wanneer u de op de achtergrond af-
lopende resttijden wilt weergeven,
raak dan de sensortoets zo vaak
aan tot het gewenste controlelampje
knippert.
Comfort-uitschakeling
Raak sensortoets aan als u voor
meerdere kookzones een kookwek-
kertijd ingesteld hebt en u alle kook-
wekkertijden wilt wissen.
Vergrendeling kookwekker
U kunt de vergrendeling alleen activeren
als er geen kookwekkertijd is ingesteld.
U kunt de vergrendeling gebruiken om
te voorkomen dat u tijdens het reinigen
onbedoeld een kookwekkertijd instelt.
Als de vergrendeling geactiveerd is en
u een sensortoets aanraakt, verschijnt
het controlelampje. In het tijddisplay
verschijnt.
Activeren
Raak tegelijkertijd de sensortoetsen+
en- aan totdat in het tijddisplay
verschijnt en er een signaal klinkt.
Na korte tijd dooft .
Deactiveren
Raak tegelijkertijd de sensortoetsen+
en- aan totdat in het tijddisplay
dooft en er een signaal klinkt.
Beveiligingen
32
Vlambeveiliging
Uw kookplaat is voorzien van een ther-
mo-elektrische vlambeveiliging. Dit
houdt in dat de gastoevoer wordt afge-
sloten als de vlam dooft, bijvoorbeeld
omdat een gerecht overkookt of omdat
de vlam uitwaait. Als het vervolgens niet
lukt om de vlam weer aan te steken,
wordt de gastoevoer afgesloten. Zo
wordt voorkomen dat er gas vrijkomt.
Als u de bedieningsknop op zet, is de
kookplaat weer klaar voor gebruik.
Reiniging en onderhoud
33
Verbrandingsgevaar door hete
oppervlakken.
Na het beëindigen van het kookpro-
ces zijn de oppervlakken van de
kookplaat, de pannendragers en de
branders heet.
Laat de kookzones afkoelen, voordat
u de kookplaat reinigt.
Schade door indringend vocht.
De stoom van een stoomreiniger kan
terechtkomen op onderdelen die on-
der spanning staan en een kortslui-
ting veroorzaken.
Reinig de kookplaat nooit met een
stoomreiniger.
Alle oppervlakken kunnen verkleuren
of veranderen wanneer u onge-
schikte reinigingsmiddelen gebruikt.
De oppervlakken zijn krasgevoelig.
Verwijder resten van reinigingsmid-
delen onmiddellijk.
Gebruik geen schuurmiddelen of rei-
nigingsmiddelen die krassen kunnen
maken.
Door overgekookte voedingsmid-
delen kunnen er op de branders ver-
kleuringen ontstaan.
Verwijder verontreinigingen en zout-
en suikerspatten daarom meteen.
Als u de bedieningsknop indrukt, ge-
nereert de ontstekingselektrode een
vonk. Druk de bedieningsknop niet in
als u de kookplaat of de brander
rond de ontstekingselektrode reinigt
of aanraakt.
Ongeschikte reinigingsmidde-
len
Om beschadigingen aan de oppervlak-
ken te voorkomen, mogen de volgende
middelen niet worden gebruikt om te
reinigen:
soda-, alkali-, ammoniak-, zuur- of
chloridehoudende reinigingsmiddelen
kalkoplossende reinigingsmiddelen
vlek- en roestverwijderaars;
schurende reinigingsmiddelen zoals
schuurpoeder, schuurmiddelen,
schuursponsjes
oplosmiddelhoudende reinigingsmid-
delen
Reinigingsmiddelen voor vaatwas-
sers
grill- en ovensprays;
glasreinigers;
schurende harde borstels en spons-
jes (zoals pannensponsjes) of ge-
bruikte sponsjes die nog resten
schuurmiddel bevatten;
vlekkensponsjes;
Reiniging en onderhoud
34
Reinig de hele kookplaat na elk ge-
bruik.
Laat vastzittende verontreinigingen
eerst inweken.
Maak het toestel na elke vochtige rei-
niging weer droog om kalkresten te
voorkomen.
Keramische plaat
Schade door scherpe voor-
werpen.
De afdichtingstape tussen de kook-
plaat en het werkplad kan worden
beschadigd.
De afdichtingstape tussen de kera-
mische glasplaat en het frame kan
worden beschadigd.
Gebruik voor het reinigen geen
scherpe voorwerpen.
Met een afwasmiddel worden niet al-
le verontreinigingen en resten verwij-
derd. Er ontstaat een onzichtbare
film die tot verkleuringen van het ke-
ramische glas leidt. Deze verkleu-
ringen kunnen niet meer worden ver-
wijderd.
Reinig het keramische oppervlak re-
gelmatig met een speciaal reinigings-
middel voor keramisch glas.
Verwijder alle grove verontreinigingen
met een vochtige doek. Vastgekoekte
verontreinigingen verwijdert u met
een kookplaatkrabber.
Reinig het keramische oppervlak ver-
volgens met het Miele-reinigingsmid-
del voor keramische platen en roest-
vrij staal (zie het hoofdstuk “Bij te be-
stellen accessoires”) of met een an-
der geschikt reinigingsmiddel voor
keramische platen. Gebruik hierbij
keukenpapier of een schone doek.
Gebruik het reinigingsmiddel niet op
een hete kookplaat, omdat daardoor
vlekken kunnen ontstaan. Houdt u
zich aan de aanwijzingen van de fa-
brikant van het reinigingsmiddel.
Verwijder vlekken van kalkresten of
water met het reinigingsmiddel voor
keramische platen.
Veeg de plaat met een vochtige doek
na om al het reinigingsmiddel te ver-
wijderen.
Reinigingsmiddelresten kunnen anders
inbranden en de keramische plaat
aantasten. Let erop dat u alle resten
verwijdert.
Droog de keramische plaat af met
een schone, zachte doek.
Reiniging en onderhoud
35
Pannendrager
Verwijder de pannendrager.
Reinig de pannendrager(s) in de vaat-
wasser met een sponsdoekje, afwas-
middel en warm water. Laat vastzit-
tende verontreinigingen eerst inwe-
ken.
Droog de pannendrager met een
schone doek af.
Bedieningsknoppen
De bedieningsknoppen zijn niet ge-
schikt voor de vaatwasser.
Reinig de knoppen uitsluitend hand-
matig.
De knoppen kunnen verkleuren als
ze niet regelmatig worden gereinigd.
Reinig de bedieningsknoppen na elk
gebruik.
Reinig de knoppen met een spons-
doekje, wat afwasmiddel en warm
water.
Reiniging en onderhoud
36
Brander
De onderdelen van de branders zijn
niet geschikt voor de vaatwasser.
Reinig de onderdelen van de bran-
ders uitsluitend met de hand.
Het oppervlak van de branderdop
wordt mettertijd iets matter. Dit is nor-
maal en heeft verder geen gevolgen
voor het gebruik van de kookplaat.
Verwijder alle losse delen van de
brander en reinig deze uitsluitend
handmatig met een sponsdoekje, af-
wasmiddel en warm water.
Veeg de onderdelen van de brander
die u er niet af kunt nemen met een
vochtige doek af.
Veeg de ontstekingselektrode en het
thermo-element voorzichtig af met
een goed uitgewrongen vochtige
doek.
De elektrode mag niet nat worden, an-
ders wordt er geen vonk afgegeven.
Wrijf alles tot slot nog eens droog met
een schone doek. Zorg dat ook de
vlamopeningen goed droog zijn.
Sudder-, normaal- en sterkbrander in
elkaar zetten
Plaats de branderkop zodanig op
de brandervoet dat het thermo-
element en de ontstekingselektro-
de door de gaten van de brander-
kop heen steken. Zorg dat de bran-
derkop goed op de brandervoet ligt.
Plaats de branderdop goed op de
branderkop. Als de branderdop
goed is geplaatst, kunt u de dop niet
verschuiven.
Zorg dat de branderdelen in de juiste
volgorde worden teruggeplaatst.
Reiniging en onderhoud
37
Wokbrander in elkaar zetten
Plaats de branderkop zodanig op
de brandervoet dat het thermo-
element en de ontstekingselektro-
de door het gat van de branderkop
heen steken. De branderkop moet
goed op de brandervoet liggen.
Plaats de branderdoppen en.
Zorg dat de branderdelen in de juiste
volgorde worden teruggeplaatst.
Nuttige tips
38
De meeste storingen en defecten, die bij het dagelijks gebruik kunnen optreden,
kunt u zelf verhelpen. U bespaart daarmee niet alleen tijd, maar ook kosten, omdat
u Miele niet hoeft in te schakelen.
De volgende tabellen helpen u de oorzaken van een probleem te achterhalen en te
verhelpen.
Probleem Oorzaak en oplossing
Bij de eerste ingebruik-
neming of nadat het
toestel lange tijd niet is
gebruikt, ontsteekt de
brander niet.
Er bevindt zich mogelijk lucht in de gasleiding.
Herhaal de ontstekingsprocedure eventueel meer-
maals.
De brander ontsteekt
niet, ook niet na meer-
dere pogingen.
Er is een technische storing opgetreden.
Draai alle bedieningsknoppen naar rechts op en
maak de kookplaat enkele seconden spannings-
vrij.
De brander is niet goed in elkaar gezet.
Zet de brander goed in elkaar.
De gaskraan is niet geopend.
Open de gaskraan.
De brander is nat en/of verontreinigd.
Reinig en droog de brander.
De gleuven in de brander zijn verstopt en/of nat.
Reinig en droog de gleuven.
De gasvlam gaat na het
ontsteken weer uit.
De vlammen raken het thermo-element niet. Het ele-
ment wordt niet heet genoeg:
de branderonderdelen zijn niet correct geplaatst.
Plaats de onderdelen correct.
Het thermo-element is verontreinigd.
Verwijder het vuil.
De vlam is veranderd. De branderdelen zijn niet goed geplaatst.
Plaats de onderdelen correct.
De branderkop of de openingen in de branderdop zijn
verontreinigd.
Verwijder eventueel aanwezig vuil.
De gasvlam dooft
tijdens het gebruik.
De branderdelen zijn niet goed geplaatst.
Plaats de onderdelen correct.
Nuttige tips
39
Probleem Oorzaak en oplossing
De elektrische vonkont-
steking van de brander
werkt niet.
De zekering van de huisinstallatie is doorgeslagen.
Neem zo nodig contact op met een elektricien of
met Miele Service.
Er bevinden zich voedingsresten tussen de ontste-
kingselektrode en de branderdop.
Het thermo-element is verontreinigd.
Verwijder de verontreinigingen (zie het hoofdstuk
“Reiniging en onderhoud”).
Het controlelampje/de
restwarmte-indicatie
van een kookzone knip-
pert.
De stroom is uitgevallen.
Draai alle bedieningsknoppen naar rechts op . Als
de stroomvoorziening weer in orde is, kunt u de
kookplaat weer gewoon bedienen.
In het display van de
kookwekker verschij-
nen letters.

De vergrendeling van de kookwekker is geactiveerd.
Deactiveer de vergrendeling (zie hoofdstuk “Kook-
wekker”).

Er is een sensorfout opgetreden.
Zorg eerst dat zon- of kunstlicht niet direct op de
kookplaat valt. De omgeving van de kookplaat
mag ook niet te donker zijn.
Het toestel en de sensortoetsen mogen niet afge-
dekt zijn. Verwijder alle pannen en reinig de kook-
plaat.
Onderbreek de stroomvoorziening van de kook-
plaat gedurende ca. 1 minuut.
Als het probleem na het herstellen van de stroom-
voorziening nog niet is verholpen, neemt u dan
contact op met Miele.
Nuttige tips
40
Probleem Oorzaak en oplossing
De controlelampjes
Aan”/restwarmte knip-
peren en in het display
van de kookwekker ver-
schijnen letters en cij-
fers.

De oververhittingsbeveiliging is geactiveerd.
Draai alle bedieningsknoppen naar rechts op . Als
 gedoofd is, kunt u de kookzones weer ge-
bruiken.
Alle andere foutmeldingen
Er is een storing opgetreden in de elektronica.
Onderbreek de stroomvoorziening van de kook-
plaat gedurende ca. 1 minuut.
Als het probleem na het herstellen van de stroom-
voorziening nog niet is verholpen, neemt u dan
contact op met Miele.
Bij te bestellen accessoires
41
Speciaal voor uw toestellen levert Miele
een uitgebreid assortiment aan toebe-
horen, alsook reinigings- en onder-
houdsmiddelen.
U kunt deze producten heel eenvoudig
via de Miele-webshop bestellen.
De producten zijn ook verkrijgbaar bij
Miele (zie einde van deze gebruiksaan-
wijzing) en bij uw Miele-handelaar.
Reinigingsmiddel voor kera-
mische platen en roestvrij staal
250ml
Voor het verwijderen van verontrei-
nigingen, kalk- en aluminiumvlekken
Microvezeldoekje
Voor het verwijderen van vingerafdruk-
ken en lichte verontreinigingen
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen
42
Schade door ondeskundige inbouw.
De kookplaat kan beschadigd raken door ondeskundige inbouw.
Laat de kookplaat uitsluitend inbouwen door een gekwalificeerd vakman.
Schade door vallende voorwerpen.
Bij de montage van bovenkastjes of een dampkap kan de kookplaat bescha-
digd raken.
Plaats de kookplaat pas na montage van de bovenkastjes en de dampkap.
Houd u bij de opstellocatie van de kookplaat aan alle geldende
voorschriften en richtlijnen van het betreffende land.
De lijsten en randen van het werkblad moeten met een hittebe-
stendige lijm (100°C) zijn bevestigd, zodat ze niet loskomen of ver-
vormen. Ook de wandafdichtstrip moet hittebestendig zijn.
De kookplaat mag niet boven koelapparatuur, afwas-, was- en
droogkasten worden ingebouwd.
Vanwege het eventuele overslaan van de vlammen mag een gas-
kookplaat niet meteen naast een friteuse worden ingebouwd. Houd
tussen de genoemde toestellen een afstand aan van ten minste
300mm.
De gasslang en de aansluitkabel mogen na de inbouw van het
toestel niet met hete onderdelen in aanraking komen.
De aansluitkabel en een flexibele gasaansluiting mogen na de in-
bouw van het toestel niet in aanraking komen met de beweegbare
delen van de keukenelementen (zoals een lade) en mogen ook niet
worden blootgesteld aan mechanische belastingen.
Neem de veiligheidsafstanden genoemd op de volgende pagina's
in acht.
Alle maten zijn in mm aangegeven.
Veiligheidsafstanden
43
Veiligheidsafstand boven de
kookplaat
Tussen de kookplaat en een erboven
gemonteerde dampkap dient u de vei-
ligheidsafstand aan te houden die de
fabrikant van de dampkap aangeeft. Is
deze informatie niet beschikbaar, houd
dan een afstand aan van ten minste 760
mm. Ook als zich boven het toestel licht
ontvlambare materialen bevinden (zoals
een keukenplank), moet u deze afstand
aanhouden.
Als voor verschillende toestellen ver-
schillende veiligheidsafstanden wor-
den genoemd voor plaatsing onder
een dampkap, kies dan altijd de
grootste afstand.
Veiligheidsafstanden
44
Veiligheidsafstand achterkant/
zijkant
Bij inbouw van de kookplaat mag zich
aan de achterkant en aan één kant
(rechts of links) een hoge keukenkast of
een wand bevinden (zie afbeeldingen).
Minimumafstand achteraan van de
werkbladuitsparing tot de achterkant
van het werkblad:
50mm
Minimumafstand rechts van de
werkbladuitsparing tot een nevenstaand
meubelstuk (bijv. hoge kast) of een
wand:
150mm.
Minimumafstand links van de werk-
bladuitsparing tot een nevenstaand
meubelstuk (bijv. hoge kast) of een
wand:
150mm.
Niet toegestaan
Aan te bevelen
Niet aan te bevelen
Niet aan te bevelen
Veiligheidsafstanden
45
Veiligheidsafstand bij een beklede nis
Als er sprake is van een nisbekleding dient er een minimale afstand tussen de uit-
sparing in het werkblad en de bekleding te worden aangehouden. Bij te hoge tem-
peraturen kunnen materialen beschadigd raken.
Is de bekleding van brandbaar materiaal (zoals hout), dan moet de afstand tus-
sen de uitsparing in het werkblad en de nisbekleding minimaal 50 mm zijn.
Is de bekleding van niet brandbaar materiaal (zoals metaal, natuursteen en kera-
mische tegels), dan moet de afstand tussen de uitsparing in het werkblad en de
nisbekleding minimaal 50 mm min de dikte van de bekleding zijn.
Als de nisbekleding bijvoorbeeld 15 mm dik is, moet de minimale afstand
50 mm -15 mm = 35 mm zijn.
Kookplaten zonder randlijst Kookplaten met randlijst / facetrand
a
Wand
b
Nisbekleding maat x = dikte van de nisbekleding
c
Werkblad
d
Uitsparing in het werkblad
e
Minimale afstand bij
brandbare materialen 50mm
niet brandbare materialen 50mm - maat x
Aanwijzingen voor het inbouwen
46
Afdichting tussen kookplaat en
werkblad
Wanneer u de kookplaat met een
voegafdichtingsmiddel afdicht kun-
nen kookplaat en werkblad bij een
eventueel noodzakelijke demontage
van het kookplaat beschadigd gera-
ken. Breng geen voegafdichtings-
middel aan tussen kookplaat en
werkblad.
De afdichting onder de rand van het
toestelbovendeel zorgt voor voldoen-
de afdichting van het werkblad.
Werkblad met tegels
De voegen en het gearceerde gebied
onder het draagvlak van de kookplaat
moeten glad en effen zijn. De kookplaat
moet gelijkmatig steun vinden en de af-
dichting onder de rand van het toestel-
bovendeel met het werkblad moet zijn
gegarandeerd.
Inbouwmaten
47
KM 3034-1
a
vooraan
b
Inbouwhoogte
c
Aansluitkast met aansluitkabel, L = 2000mm
d
Gasaansluiting R¹/₂ - ISO 7-1 (DIN EN 10226)
e
Behuizing elektronica, maximale inbouwhoogte 78mm
Inbouwmaten
48
KM 3054-1
a
vooraan
b
Inbouwhoogte
c
Aansluitkast met aansluitkabel, L = 2000mm
d
Gasaansluiting R¹/₂ - ISO 7-1 (DIN EN 10226)
e
Behuizing elektronica, maximale inbouwhoogte 78mm
Inbouwen
49
Voorbereiding werkblad
Maak de werkbladuitsparing zoals in
de afbeelding van de kookplaat is
aangegeven. Let op de veiligheidsaf-
standen (zie hoofdstuk “Veiligheidsaf-
standen”).
Sluit de snijvlakken van werkbladen
van hout af met speciale lak, silico-
nenkit of giethars om te voorkomen
dat ze bij vochtigheid gaan opzwel-
len. Het afdichtmateriaal moet tempe-
ratuurbestendig zijn.
De producten mogen niet op het
werkblad terechtkomen.
De afdichtband zorgt ervoor dat de
kookplaat stevig in de uitsparing ligt
en niet verschuift. De ruimte tussen
randlijst en werkblad wordt na verloop
van tijd kleiner.
Kookplaat positioneren
Leid de aansluitkabel van de kook-
plaat door de uitsparing naar bene-
den.
Leg de kookplaat los in de uitsparing.
Zorg ervoor dat de afdichting op het
werkblad rust, zodat de afdichting
met het werkblad gewaarborgd is.
Als de afdichting bij de hoeken niet
goed op het werkblad aansluit, kan de
hoekradius van het werkblad ( R4)
voorzichtig met een decoupeerzaag
worden nabewerkt.
Dicht het kookplaat niet nog eens ex-
tra af met voegafdichtingsmiddel
(bijv. siliconen).
Sluit de kookplaat aan op het elektri-
citeitsnet.
Sluit de kookplaat op de gasvoorzie-
ning aan (zie “Gasaansluiting”).
Inbouwen
50
Kookplaat bevestigen
Bevestig de kookplaat met de bijgele-
verde profielen.
Functie controleren
Controleer na het inbouwen of alle
branders correct functioneren.
Op de laagste stand mag de vlam
niet doven, ook niet wanneer u de
knop snel van de grote naar de kleine
vlam draait.
Op de hoogste stand moet de vlam
een duidelijk zichtbare kern hebben.
Elektrische aansluiting
51
Aansluiting op een geaard stopcontact
wordt aanbevolen, omdat dat eventuele
werkzaamheden van een technicus ge-
makkelijker maakt. Het stopcontact
moet ook na het inbouwen toegankelijk
zijn.
Letselrisico!
Door ondeskundige installatie- en
onderhoudswerkzaamheden of repa-
raties kunnen zeer gevaarlijke situa-
ties voor de gebruiker ontstaan
waarvoor Miele geen aansprakelijk-
heid aanvaardt.
Miele kan niet verantwoordelijk wor-
den gesteld voor (de gevolgen van)
een ontbrekende of onderbroken
aarding (bijvoorbeeld een elektrische
schok).
Als de stekker wordt verwijderd of
als de aansluitkabel geen stekker
heeft, mag het toestel uitsluitend
door een vakman op het net worden
aangesloten.
Als bij aansluiting met een stekker na
de inbouw het stopcontact niet meer
toegankelijk is of een vaste aanslui-
ting gepland is, moet het toestel via
een schakelaar met alle polen van de
netspanning kunnen worden losge-
koppeld. De schakelaar moet een
contactopening van minimaal 3mm
hebben. Geschikt zijn zelf-uitschake-
laars, zekeringen en relais. De aan-
sluitwaarden vindt u op het typepla-
tje. De waarden op het typeplaatje
en de waarden van het elektriciteits-
net moeten beslist overeenkomen.
Na het inbouwen moet zijn gewaar-
borgd dat onder spanning staande
delen niet kunnen worden aange-
raakt.
Aansluitwaarde
Zie typeplaatje
Aansluitgegevens
De aansluitwaarden vindt u op het type-
plaatje. Deze gegevens moeten met de
aansluitgegevens van het net overeen-
komen.
Verliesstroomschakelaar
Voor extra veiligheid wordt in de EU-
voorschriften en -richtlijnen voor België
geadviseerd om de huisinstallatie van
een verliesstroomschakelaar te voorzien
(30mA).
Elektrische aansluiting
52
Spanningsvrij maken
Gevaar voor elektrische schok
door netspanning.
Tijdens reparatie- en/of onderhouds-
werkzaamheden kan het opnieuw in-
schakelen van de netspanning leiden
tot een elektrische schok.
Zorg dat de netspanning niet per on-
geluk weer kan worden ingescha-
keld.
Als het toestel spanningsvrij moet wor-
den gemaakt, gaat u, afhankelijk van de
situatie, als volgt te werk:
Zekeringen
Draai de zekeringen los en neem deze
uit de houders.
Zekeringautomaten
Druk op de testknop (rood) totdat de
middelste knop (zwart) eruitspringt.
Inbouwzekeringautomaten
(Installatieautomaat, ten minste van
het typeB of C): zet de tuimelschake-
laar van1 (Aan) op 0(Uit).
Verliesstroomschakelaar
Zet de hoofdschakelaar van 1 (Aan)
op 0 (Uit) of druk op de testknop.
Aansluitkabel vervangen
Gevaar voor elektrische schok
door netspanning.
Als gevolg van een ondeskundig uit-
gevoerde aansluiting bestaat er kans
op een elektrische schok.
Laat de aansluitkabel uitsluitend ver-
vangen door een gekwalificeerd
elektricien.
Gebruik bij de vervanging van de aansl-
uitkabel uitsluitend het kabeltype
H05VV-F met de juiste doorsnede. De
aansluitkabel is verkrijgbaar via de fa-
brikant of de Miele Service.
Gasaansluiting
53
Explosiegevaar door onjuiste
gasaansluiting.
Als het gas niet op de juiste manier
wordt aangesloten, kan er gas weg-
stromen.
Laat het gas alleen aansluiten door
een door het verantwoordelijke gas-
bedrijf erkende installateur. Deze is
verantwoordelijk voor het probleem-
loos functioneren op de opstelloca-
tie.
Explosiegevaar door onjuiste
aanpassing.
Als de aanpassing aan een andere
gassoort niet op de juiste manier
wordt uitgevoerd, kan er gas weg-
stromen.
Laat het aanpassen aan een andere
gassoort alleen uitvoeren door een
erkende installateur van het verant-
woordelijke gasbedrijf. Deze is ver-
antwoordelijk voor het probleemloos
functioneren op de opstellocatie.
Let erop dat de gasaansluiting zoda-
nig is geplaatst dat het toestel bin-
nen of buiten het keukenmeubel kan
worden aangesloten. De gaskraan
moet zichtbaar en toegankelijk zijn,
eventueel na het openen van een
deur van het keukenmeubel.
Vraag aan het plaatselijke gasbedrijf
welke gassoort u heeft. Vergelijk die
met de gegevens op het typeplaatje.
De kookplaat wordt niet op een rook-
gasafvoer aangesloten.
Let bij de plaatsing en aansluiting op
de geldende installatievoorschriften.
Zorg met name voor voldoende ven-
tilatie.
Let erop dat de gasaansluiting vol-
doet aan de geldende voorschriften
en richtlijnen (Voor België: DVGW-
TRGI 2008 en NBN-normen).
Houd rekening met de specifieke
voorschriften van het plaatselijke
gasbedrijf en bouw- en woningtoe-
zicht.
Schade door verwarming.
De gasaansluitingen, de gasslang en
de elektriciteitskabel kunnen bij ge-
bruik van de kookplaat door verhit-
ting beschadigd raken.
De gasslang en de elektriciteitskabel
mogen niet in aanraking komen met
hete delen van de kookplaat. De gas-
slang en de aansluitarmaturen op de
kookplaat mogen niet in aanraking
komen met hete verbrandingsgas-
sen.
Explosiegevaar door bescha-
digde aansluitkabels.
Bij beschadigde flexibele aansluitka-
bels kan er gas wegstromen.
Breng flexibele aansluitkabels zoda-
nig aan dat deze niet in aanraking
komen met beweegbare delen van
keukenelementen (zoals een schuif-
lade). De leidingen mogen ook niet
aan mechanische belastingen wor-
den blootgesteld.
Gasaansluiting
54
Stel de kookplaat in op de plaatse-
lijke gassituatie. Controleer de gas-
aansluiting op lekkage.
Het toestel voldoet aan klasse 3 en is
geschikt voor aardgas en vloeibaar gas.
Categorie overeenkomstig EN 30
België
II2E+3+ 20/25, 28–30/37mbar
Afhankelijk van de landspecifieke uit-
voering is het toestel ingesteld op aard-
gas of vloeibaar gas (zie de sticker op
het toestel).
Voor aanpassing aan een andere gas-
soort zijn afhankelijk van de uitvoering
per land de juiste inspuiters bijgevoegd.
Neem contact op met uw vakhandelaar
of met Miele Service als de juiste set
voor de installatie niet is meegeleverd.
Het aanpassen aan een andere gas-
soort is beschreven in het hoofdstuk
Aanpassen aan een andere gassoort”.
Aansluiting op de kookplaat
De gasaansluiting van de kookplaat
heeft een conische ¹/₂"-aansluiting. Er
zijn twee aansluitmogelijkheden:
een vaste aansluitleiding,
een flexibele aansluitleiding conform
DIN 3383 deel 1, maximale lengte
2.000mm.
Explosiegevaar door wegstro-
mend gas.
Ongeschikte afdichtmiddelen waar-
borgen de vereiste dichtheid van de
aansluiting niet.
Gebruik alleen geschikte afdichtmid-
delen.
Gebruik van een 90°-bocht
c
Gasaansluiting R¹/₂" - ISO 7-1 (DIN
EN 10226)
d
90°-bocht
Bij gebruik van een 90°-bocht neemt
de inbouwhoogte bij de gasaanslui-
ting met ca.60mm toe.
Brandervermogen
55
Nominale belasting
Brander Gassoort Hoogste stand Laagste
stand
kW g/h kW
Sudderbrander Aardgas L
Vloeibaar gas
1,0
0,95
69
0,25
0,2
Normaalbrander Aardgas L
Vloeibaar gas
1,7
1,7
124
0,3
0,35
Sterkbrander Aardgas L
Vloeibaar gas
2,7
2,55
186
0,5
0,6
Wok Aardgas L
Vloeibaar gas
4,7
4,6
335
0,3
0,25
Totaal Aardgas L
Vloeibaar gas
11,8
11,5
837
Aanpassen aan een andere gassoort
56
Explosiegevaar door onjuiste
aanpassing.
Als de aanpassing aan een andere
gassoort niet op de juiste manier
wordt uitgevoerd, kan er gas weg-
stromen.
Laat het aanpassen aan een andere
gassoort alleen uitvoeren door een
erkende installateur van het verant-
woordelijke gasbedrijf. Deze is ver-
antwoordelijk voor het probleemloos
functioneren op de opstellocatie.
Bij aanpassing aan een andere gas-
soort moeten de grote en de kleine in-
spuiter(s) van de brander(s) worden
vervangen.
Tabel voor de inspuiters
De boringsdiameter van de inspuiters is
in ¹/₁₀₀mm aangegeven.
Grote in-
spuiter
Kleine in-
spuiter
Aardgas H
Sudderbrander
Normaalbrander
Sterkbrander
Wokbrander
0,76
0,94
1,20
2x 1,07 /
0,72
0,39
0,42
0,54
0,42
Vloeibaar gas
Sudderbrander
Normaalbrander
Sterkbrander
Wokbrander
0,52
0,66
0,81
2x 0,70 /
0,46
0,23
0,36
0,42
0,25
Inspuiters vervangen
Maak de kookplaat spanningsvrij en
sluit de gastoevoer af.
Grote inspuiters vervangen
Sudder-/normaal-/sterkbrander
Verwijder de pannendrager, de bran-
derdop en de branderkop.
Verwijder de grote inspuiter met
een steeksleutel7.
Plaats de juiste inspuiter (zie tabel) en
draai deze vast.
Verzegel de inspuiters daarna met ze-
gellak, om te voorkomen dat de in-
spuiters per ongeluk worden losge-
draaid.
Aanpassen aan een andere gassoort
57
Wokbrander
Verwijder de branderdoppen en
de branderkop.
Schroef met een steeksleutel 7 de
grote inspuiters los.
Plaats de juiste inspuiters (zie tabel)
en draai deze vast.
Verzegel de inspuiters daarna met ze-
gellak, om te voorkomen dat de in-
spuiters per ongeluk worden losge-
draaid.
De kleine inspuiters vervangen
Om de kleine inspuiters te kunnen ver-
vangen, moeten de bevestigings-
schroeven van de branders worden
losgedraaid en moet de bovenkant
van het toestel worden verwijderd.
Trek de bedieningsknoppen van de
branders eraf (naar boven toe).
Verwijder de onderdelen van de bran-
ders.
Verwijder de bovenkant van het toe-
stel.
Draai de inspuiter met een kleine
schroevendraaier los.
Aanpassen aan een andere gassoort
58
Verwijder de inspuiter met een punt-
tang.
Plaats de juiste inspuiter (zie tabel) en
draai deze vast.
Verzegel de inspuiters daarna met ze-
gellak, om te voorkomen dat de in-
spuiters per ongeluk worden losge-
draaid.
Functie controleren
Controleer alle gasleidingen op dicht-
heid (met lekzoekspray).
Zet de kookplaat weer in elkaar.
Controleer of de brander(s) correct
functioneren:Controleer het correcte
functioneren van de brander(s):
Op de laagste stand mag de vlam
niet doven, ook niet wanneer u de
knop snel van de grote naar de kleine
vlam draait.
Op de hoogste stand moet de vlam
een duidelijk zichtbare kern hebben.
Plak de sticker die bij de inspuiters
wordt geleverd over de oude sticker
op het toestel waarop de gassoort
staat.
Klantendienst
59
Contact bij storingen
Voor storingen die u niet zelf kunt verhelpen, waarschuwt u uw Miele-vakhandelaar
of Miele.
Het telefoonnummer van Miele vindt u achter in dit document.
Voor een goede en vlotte afhandeling moet de afdeling Miele-Service weten welk
type toestel u heeft en welk fabricagenummer het heeft. Beide gegevens vindt u
op het typeplaatje.
Typeplaatje:
Plak hier het bijgaande typeplaatje. Controleer of het type toestel overeenkomt met
het type dat op de achterkant van dit document staat.
Garantie
De garantietermijn voor dit toestel bedraagt 2 jaar.
Voor meer informatie zie de bijgevoegde garantievoorwaarden.
Productgegevensbladen
60
Hieronder zijn de gegevensbladen bijgevoegd van de in deze gebruiks- en monta-
gehandleiding beschreven modellen.
Informatie over huishoudelijke gaskookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het model KM 3034-1
Aantal gasbranders
Energie-efficiëntie per gasbrander (EE
gasbrander
) 1. = 55,6
3. = 54,3
4. = 57,1
5. = 60,1
Energie-efficiëntie van de gaskookplaat, berekend
per kg (EE
gaskookplaat
)
56,8
Informatie over huishoudelijke gaskookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het model KM 3054-1
Aantal gasbranders
Energie-efficiëntie per gasbrander (EE
gasbrander
) 1. = 54,3
3. = 57,1
4. = 60,0
5. = 55,6
Energie-efficiëntie van de gaskookplaat, berekend
per kg (EE
gaskookplaat
)
56,8
Herstellingen aan huis en andere inlichtingen: 02/451.16.16
nv Miele België
Z.5 Mollem 480
1730 Mollem (Asse)
Internet: www.miele.be
Duitsland
Miele & Cie. KG
Carl-Miele-Straße 29
33332 Gütersloh
M.-Nr. 11 185 620 / 00nl-BE
KM3034-1, KM 3054-1
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64

Miele KM 3054-1 (94.2cm) de handleiding

Categorie
Kookplaten
Type
de handleiding