Bauknecht ECO 12 DI BK de handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
de handleiding
INHOUD
GEBRUIKSOMSCHRIJVING
VOORDAT U DE WASMACHINE IN GEBRUIK
NEEMT
ALGEMENE VOORZORGSMAATREGELEN EN
ADVIEZEN
BESCHRIJVING VAN DE WASMACHINE
DEUR
KINDERBEVEILIGING
VOOR HET EERSTE WASPROGRAMMA
VOORBEREIDING VAN HET WASGOED
WASMIDDEL EN NABEHANDELINGSPRODUCTEN
VERWIJDEREN VAN HET FILTER/AFVOEREN
VAN RESTWATER
ONDERHOUD EN REINIGING
HET OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
KLANTENSERVICE
ACCESSOIRES
TRANSPORT EN BEHANDELING
NL 2
GEBRUIKSOMSCHRIJVING
Deze wasmachine is uitsluitend bestemd voor het
wassen van in de machine wasbaar wasgoed, in
hoeveelheden die gebruikelijk zijn in particuliere
huishoudens.
Houd u aan de instructies in deze
gebruiksaanwijzing en in de programmatabel
wanneer u de wasmachine gebruikt.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing en de
programmatabel; als u de wasmachine aan
iemand anders doorverkoopt, geef hem of haar
dan ook de gebruiksaanwijzing en de
programmatabel.
VOORDAT U DE WASMACHINE IN GEBRUIK NEEMT
1.Verwijderen van de verpakking en inspectie
Controleer na het uitpakken of de wasmachine
niet beschadigd is. Gebruik de wasmachine in
geval van twijfel niet. Neem in dat geval contact
op met de klantenservice of uw plaatselijke
leverancier.
Controleer of de accessoires en de bijgeleverde
onderdelen allemaal aanwezig zijn.
Bewaar het verpakkingsmateriaal (plastic zakken,
polystyreen enz.) buiten bereik van kinderen; het
kan een bron van gevaar vormen.
Indien het apparaat voor aflevering is
blootgesteld aan lage temperaturen, laat het
apparaat dan eerst even op kamertemperatuur
komen voordat u het in gebruik neemt.
2.Verwijderen van de transportschroeven
De wasmachine is uitgerust met
transportschroeven om mogelijke interne schade
tijdens het vervoer te voorkomen. Voordat u de
wasmachine in gebruik neemt, moeten de
transportschroeven verwijderd worden.
Dek de openingen af met de 4 bijgesloten plastic
doppen.
3.Installeren van de wasmachine
Verwijder de beschermende folie van het
regelpaneel (indien aanwezig op uw model).
Verplaats het apparaat zonder dit aan het bovenblad
op te tillen.
Plaats de wasmachine op een stabiele en vlakke
ondergrond, zo mogelijk in de hoek van een vertrek.
Controleer of alle pootjes stevig op de vloer rusten
en controleer of de wasmachine exact horizontaal
staat (gebruik hiervoor een waterpas).
Bij houten of zogenaamde "zwevende" vloeren
(bijvoorbeeld bepaalde parket- of
laminaatvloeren) moet het apparaat op een stevig
aan de vloer bevestigde hardboard plaat van 60 x
60 cm en met een minimale dikte van 3 cm
worden geplaatst.
4.Watertoevoer
Sluit de watertoevoerslang aan volgens de
voorschriften van het Waterleidingbedrijf.
Watertoevoer: Uitsluitend koud water
(indien er geen andere
informatie in uw
programmatabel staat)
Waterkraan: 3/4” schroefdraadaansluiting
voor slang
Waterdruk
(stroomdruk): 100-1000 kPa (1-10 bar).
Gebruik alleen nieuwe slangen om de
wasmachine aan te sluiten op de watertoevoer.
Oude slangen mogen niet meer worden gebruikt
en moeten worden weggegooid.
5.Afpompen
Sluit de afvoerslang aan op de sifon of haak hem
met het elleboogstuk aan de rand van een
wasbak of badkuip.
Als de wasmachine op een ingebouwd
afpompsysteem is aangesloten, dient u zich ervan
te verzekeren dat dit systeem is uitgerust met
een ventiel, zodat er niet tegelijkertijd water aan-
en afgevoerd kan worden (sifoneffect).
6.Elektrische aansluiting
Elektrische aansluitingen moeten tot stand worden
gebracht door een bevoegd technicus en in
overeenstemming met de instructies van de fabrikant
en actuele standaardveiligheidsvoorschriften.
Gegevens met betrekking tot spanning,
stroomverbruik en beveiligingsvereisten vindt u
op de binnenkant van de deur.
Het apparaat moet op het elektriciteitsnet te
worden aangesloten door middel van een
stopcontact dat overeenkomstig de geldende
voorschriften geaard is. De wasmachine moet
volgens de wet geaard zijn. De fabrikant
aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor
schade aan voorwerpen of voor letsel aan
personen of dieren die/dat veroorzaakt is door
het niet in acht nemen van deze voorschriften.
Gebruik geen verlengkabels of meervoudige
stopcontacten.
Haal altijd de stekker uit het stopcontact of
koppel het apparaat van het elektriciteitsnet
voordat u onderhouds- of
reinigingswerkzaamheden uitvoert.
Na de installatie moeten de stekker of de
afkoppeling van het elektriciteitsnet via een
tweepolige schakelaar altijd toegankelijk zijn.
Gebruik de wasmachine niet als deze tijdens
transport is beschadigd. Stel in dat geval de
klantenservice op de hoogte.
Het netsnoer mag alleen door de een medewerker
van de klantenservice worden vervangen.
Gebruik het apparaat uitsluitend voor
huishoudelijke doelen.
Minimale afmetingen behuizing:
Breedte: 600 mm
Hoogte: 850 mm
Diepte: 600 mm
NL 3
ALGEMENE VOORZORGSMAATREGELEN EN
ADVIEZEN
1.Veiligheidsvoorschriften
De wasmachine is alleen geschikt voor gebruik
binnenshuis.
Bewaar geen brandbare vloeistoffen in de buurt
van het apparaat.
Als u een droger bovenop uw wasmachine wilt
plaatsen, neem dan eerst contact op met de
klantenservice of met uw speciaalzaak om te
verifiëren of dit mogelijk is. Het plaatsen van een
droger op uw wasmachine is alleen toegestaan
als de droger door middel van een daarvoor
bestemde stapelset op de wasmachine wordt
bevestigd; deze set is verkrijgbaar bij de
klantenservice of uw speciaalzaak.
Laat de wasmachine niet aangesloten op het
elektriciteitsnet wanneer u deze niet gebruikt.
Draai de kraan dicht als u het apparaat niet
gebruikt.
Haal altijd de stekker uit het stopcontact of
koppel het apparaat van de elektriciteit voordat u
onderhouds- of reinigingswerkzaamheden
uitvoert.
Open de deur nooit met kracht en ga er niet op
staan.
Laat kinderen niet met de wasmachine spelen of
in de trommel klimmen (zie ook op de volgende
pagina het hoofdstuk “Kinderbeveiliging”).
Zo nodig kan het netsnoer vervangen worden
door een identiek snoer dat verkrijgbaar is via de
klantenservice. De elektriciteitskabel mag, indien
nodig, uitsluitend door een gekwalificeerde
elektricien worden vervangen.
2.Verpakking
Het verpakkingsmateriaal is volledig recyclebaar,
en draagt het recyclingsymbool . Voor de
verwerking dienen de plaatselijke voorschriften
te worden nageleefd.
3.De verpakking en oude apparaten als
afval verwerken
De wasmachine is gemaakt met herbruikbare
materialen. De wasmachine moet worden
verwerkt als afval in overeenstemming met de
plaatselijke voorschriften.
Verwijder voordat u het apparaat afdankt alle
wasmiddelresten en snijd de elektriciteitskabel
door zodat het apparaat onbruikbaar wordt.
Dit apparaat is voorzien van het merkteken
volgens de Europese richtlijn 2002/96/EG inzake
Afgedankte elektrische en elektronische
apparaten (AEEA).
Door ervoor te zorgen dat dit product op de
juiste manier als afval wordt verwerkt, helpt u
mogelijk negatieve consequenties voor het milieu
en de menselijke gezondheid te voorkomen die
anders zouden kunnen worden veroorzaakt
door onjuiste verwerking van dit product als
afval.
Het symbool op het product of op de
bijbehorende documentatie geeft aan dat dit
product niet als huishoudelijk afval mag worden
behandeld. In plaats daarvan moet het worden
afgegeven bij een verzamelpunt voor recycling
van elektrische en elektronische apparaten.
Afdanking moet worden uitgevoerd in
overeenstemming met de plaatselijke
milieuvoorschriften voor afvalverwerking.
Voor nadere informatie over de behandeling,
terugwinning en recycling van dit product wordt
u verzocht contact op te nemen met het
stadskantoor in uw woonplaats, uw
afvalophaaldienst of de winkel waar u het
product heeft aangeschaft.
4.Energiebesparing
Het watergebruik van uw wasmachine is zo zuinig
mogelijk; in bepaalde programma’s kunt het water
daardoor niet zien door het glas in de deur wanneer
de machine in werking is.
Gebruik energie, water, wasmiddel en tijd op de
beste manier, door de trommel altijd zo vol
mogelijk te laden.
Overschrijd de op de verpakking aangegeven
dosering wasmiddel niet.
De ecobal - een speciaal systeem in de afvoer -
voorkomt dat er wasmiddel uit de trommel
verloren gaat, om verspreiding van wasmiddel in
het milieu te voorkomen.
Gebruik de "Voorwas" alleen voor sterk bevuilde
was! Bespaar wasmiddel, tijd, water en
energieverbruik door "Voorwas" niet te
selecteren voor normaal bevuilde was.
Behandel vlekken eerst met een vlekkenmiddel
of maak ingedroogde vlekken nat voor het
wassen, om niet op hoge temperatuur te hoeven
wassen.
Bespaar energie door op 60° C te wassen in
plaats van 95° C, of op 40° C in plaats van 60° C.
Bespaar energie en tijd door een hoge
centrifugeersnelheid in te stellen zodat het
watergehalte in de was wordt teruggebracht,
voordat u een droogprogramma gaat gebruiken
(voor wasmachines met een instelbare
centrifugeersnelheid).
5.EG-conformiteitsverklaring
De wasmachine voldoet aan de volgende
Europese normen:
2006/95/EEG Laagspanningsrichtlijn
89/336/EEG EMC-richtlijn
NL 4
BESCHRIJVING VAN DE WASMACHINE
DEUR
KINDERBEVEILIGING
VOOR HET EERSTE WASPROGRAMMA
1.
Werkblad
2.
Bedieningspaneel
3.
Doseerbakje wasmiddel
4.
Serviceplaatje (aan de binnenkant van de deur)
5.
Deur
6.
Kinderbeveiliging (indien aanwezig, aan de binnenkant van de deur)
7.
Toegang tot de pomp achter de plint of afdekking (afhankelijk van het model)
8.
Verstelbare pootjes
Om de deur te openen houdt u de handgreep vast, drukt u op de binnenste hendel (indien aanwezig op
uw model) en trekt u de deur open. Sluit de deur door hem dicht te drukken tot hij klikt, zonder te veel
kracht te gebruiken.
Om het apparaat tegen onjuist gebruik te beschermen,
dient u de plastic schroef aan de binnenkant van de deur
om te draaien met behulp van een muntstuk.
Gleuf verticaal: de deur kan niet worden vergrendeld.
Gleuf horizontaal - normale positie: de deur kan weer
worden vergrendeld.
Om eventueel restwater te verwijderen dat door de fabrikant is gebruikt om de machine te testen, raden
wij u aan een kort wasprogramma zonder wasgoed uit te voeren.
1.
Draai de kraan open.
2.
Sluit de deur.
3.
Giet een beetje wasmiddel (ongeveer 30 ml) in het bakje voor hoofdwasmiddel van de wasmiddellade.
4.
Selecteer en start een kort programma (zie de aparte “Programmatabel”).
1
2
4
5
6
3
7
8
1
2
4
5
6
3
7
8
NL 5
VOORBEREIDING VAN HET WASGOED
1.Sorteer het wasgoed op...
Textielsoort / symbool op het etiket
Katoen, gemengde weefsels, easy care/
synthetische weefsels, wol, textiel dat met de
hand gewassen moet worden.
•Kleur
Scheid bonte en witte was. Gekleurd wasgoed de
eerste keer apart wassen.
•Belading
Was stukken van verschillende afmetingen samen
voor betere wasresultaten en een optimale
verdeling van de belading in de trommel.
•Fijne was
Was kleine stukken (b.v. nylon kousen, ceintuurs,
enzovoort) en wasgoed met haakjes (bijv. bh’s) in
een waszak of een kussensloop met rits. Haal de
ringen van de gordijnen of doe de gordijnen met
ringen in een katoenen zak.
2.Maak alle zakken leeg
Muntstukken, veiligheidsspelden enz. kunnen het
wasgoed, de trommel en het waterreservoir
beschadigen.
3.Sluitingen
Doe ritssluitingen, knopen of haken dicht; knoop
de uiteinden van ceintuurs bijeen.
Behandeling van vlekken
Bloed, melk, eieren etc. worden in het algemeen
verwijderd door de automatische enzymenfase
van het programma.
Voeg voor wijn-, koffie-, thee-, gras-,
fruitvlekken enz. een vlekkenmiddel toe in het
bakje voor hoofdwasmiddel van de
wasmiddellade.
Behandel hardnekkige vlekken indien nodig
vooraf met een vlekkenmiddel.
Verven en bleken
Gebruik alleen verf en bleekmiddelen die geschikt
zijn voor wasmachines.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant op.
Plastic en rubberen onderdelen van de
wasmachine kunnen gevlekt raken door verf of
bleekmiddelen.
Wasgoed in de machine doen
1.
Open de deur.
2.
Plaats de stukken wasgoed één voor één in de
trommel zonder de machine te overladen. Houd
u aan de maximale belading die te vinden is in de
beknopte handleiding.
Opmerking:
als de wasmachine te vol wordt
gestopt, wordt het wasgoed minder goed
gewassen en kreukt het meer.
3.
Sluit de deur.
WASMIDDEL EN NABEHANDELINGSPRODUCTEN
Bewaar wasmiddelen en
nabehandelingsproducten op een droge
plaats, buiten het bereik van kinderen!
De keuze van het wasmiddel is
afhankelijk van:
de textielsoort (katoen, easy care/synthetisch,
tere weefsels, wol).
Opmerking:
gebruik voor wol uitsluitend
speciale wasmiddelen.
De kleur.
De wastemperatuur.
De hoeveelheid en het soort vuil.
Opmerkingen:
Witte resten op donkere weefsels zijn het gevolg
van onoplosbare waterontharders in moderne
fosfaatvrije waspoeders. Als u deze resten ziet,
de stukken schudden of borstelen of een
vloeibaar wasmiddel gebruiken.
Gebruik alleen wasmiddelen en
nabehandelingsproducten die bedoeld zijn voor
apparaten voor huishoudelijk gebruik.
Let erop dat ontkalkingsmiddelen, textielverf en
bleekmiddelen voor de voorwas, als u ze
gebruikt, geschikt zijn voor de wasmachine.
Ontkalkingsmiddelen kunnen producten
bevatten die uw wasmachine kunnen aantasten.
Gebruik geen oplosmiddelen (b.v. terpentine,
benzine). Was geen stoffen in de wasmachine die
behandeld zijn met oplosmiddelen of
ontvlambare vloeistoffen.
Gebruik geen vloeibaar wasmiddel voor de
hoofdwas wanneer u de functie “Voorwas” heeft
geactiveerd (indien aanwezig op uw model).
Gebruik geen vloeibare wasmiddelen wanneer u
de functie “Startselectie” (indien beschikbaar op
uw wasmachine) gebruikt.
Dosering
Volg de aanwijzingen op de verpakking van het
wasmiddel. De dosering is afhankelijk van:
De hoeveelheid en het soort vuil
de grootte van de was
volledige belading: volg de aanwijzingen op het
pak wasmiddel;
halve belading: 3/4 van de hoeveelheid die u
gebruikt voor een volledige belading;
kleine belading (ongeveer 1 kg):
1/2 van de hoeveelheid voor een volledige belading
de waterhardheid bij u in de buurt (vraag
hieromtrent informatie bij het
waterleidingbedrijf). Bij zacht water heeft u
minder wasmiddel nodig dan bij hard water (zie de
waterhardheidtabel in de bedieningshandleiding).
Opmerking:
Te veel wasmiddel kan leiden tot sterke
schuimvorming, waardoor het wasgoed minder
goed gewassen wordt.
Als de wasmachine te veel schuim detecteert,
centrifugeert ze mogelijk niet.
Bij te weinig wasmiddel wordt het wasgoed op den
duur grauw, en ontstaan er afzettingen op het
verwarmingselement, de trommel en de slangen.
NL 6
Wasmiddelen en nabehandelingsproducten toevoegen
De wasmiddellade heeft drie vakjes (afb. “
A
”).
Bakje voor voorwasmiddel
Voorwasmiddel
Bakje voor hoofdwasmiddel
Hoofdwasmiddel
Vlekkenmiddelen
Waterontharder
Bakje voor wasverzachter
Wasverzachter
Vloeibaar stijfsel
Schenk nabehandelingsproducten tot maximaal het teken “MAX” in
het bakje.
Chloorbleekmiddel gebruiken
Was uw wasgoed op het gewenste programma (Katoen, Synthetisch,
enz.) met de juiste hoeveelheid chloorbleekmiddel in het vakje
WASVERZACHTER (doe het wasmiddelbakje goed dicht).
Start onmiddellijk na het einde van het programma het programma
“Spoelen en centrifugeren” om een eventuele chloorlucht te
verwijderen; als u wilt, kunt u wasverzachter toevoegen.
Doe nooit chloorbleekmiddel en wasverzachter tegelijk in het
bakje.
Stijfsel gebruiken
Selecteer het programma “Spoelen en centrifugeren” en
controleer of de centrifugeersnelheid is ingesteld op niet meer
dan 800 tpm.
Start het programma, trek het wasmiddelbakje naar buiten zodat
u ongeveer 3 cm van het bakje voor wasverzachter ziet.
Giet de stijfseloplossing in het bakje terwijl het water in de
wasmiddellade stroomt.
Plaatsen van de verdeler in het bakje voor
hoofdwasmiddel voor waspoeder of vloeibaar wasmiddel
Voor gebruik met waspoeder: plaats de verdeler in de hoogste
positie.
Til de verdeler op tot de bovenkant naar achteren geduwd kan
worden. Plaats de haken op het bovenste uiteinde van de achterste
geleiderails en duw de verdeler zachtjes omlaag om hem vast te
zetten (afb. “
B
” en “
C
”).
Als de verdeler op de juiste manier geplaatst is, blijft er een ruimte over
tussen de verdeler en de onderkant van het bakje voor hoofdwasmiddel
(afb. “
B
” en “
C
”).
Voor gebruik met vloeibaar wasmiddel: plaats de verdeler in de laagste
positie. Zet de verdeler in het bakje vast met de voorste geleiderails.
Plaats de verdeler zodanig, dat deze de bodem van het bakje voor
hoofdwasmiddel raakt (afb. “
D
”).
A
A
()
Verdeler
B
Haken
Verdeler
Geleider
}
C
1
2
3
D
NL 7
VERWIJDEREN VAN HET FILTER/AFVOEREN
VAN RESTWATER
Controleer en reinig het filter regelmatig, ten minste twee
of drie keer per jaar.
Met name:
Als het apparaat niet goed afpompt of als het niet
centrifugeert.
Als het indicatielampje “Reinig filter” brandt:
BELANGRIJK: laat het water afkoelen voordat u
het afvoert uit het apparaat.
1.
Stop de machine en trek de stekker uit het
stopcontact.
2.
Verwijder de plint of open de afdekking (afhankelijk
van het model) met behulp van de verdeler of het
wasmiddelbakje (afb.
A
/
B
).
3.
Zet een bak onder het filter. Als bij uw wasmachine het
filter achter de plint zit (zie de afbeeldingen “
A
” en
C
”), gebruik dan een brede, heel platte houder met
een hoogte van maximaal 2 cm.
4.
Open het filter maar trek het niet helemaal naar
buiten. Draai het filter langzaam naar links (afb.
C
)
totdat het water eruit begint te lopen.
5.
Wacht totdat al het water in de bak gestroomd is.
6.
Schroef het filter helemaal los en neem het weg.
7.
Kantel het apparaat voorzichtig voorover en laat het
water naar buiten stromen.
8.
Reinig het filter en de filterkamer.
9.
Controleer of de rotor van de pomp weer goed kan
bewegen.
10.
Plaats het filter terug en schroef het zover mogelijk
naar rechts.
11.
Giet ca. 1 liter water in de wasmiddellade om het "Eco-
systeem" weer in te schakelen. Controleer of het filter
goed en stevig geplaatst is.
12.
Plaats de plint of de afdekking terug, afhankelijk van het
model.
13.
Steek de stekker weer in het stopcontact.
14.
Stel een programma in en start het.
A
C
B
NL 8
ONDERHOUD EN REINIGING
Behuizing en bedieningspaneel
Kunnen afgenomen worden met een zachte
vochtige doek.
U kunt ook een klein beetje neutraal
reinigingsmiddel (geen schuurmiddel) gebruiken.
Maak de oppervlakken droog met een zachte
doek.
Binnenste van het apparaat
Laat de deur na het wassen enige tijd open, zodat
de binnenkant van het apparaat kan drogen.
Als u zelden of nooit op 95°C wast, adviseren wij
om zo nu en dan een 95°C programma te laten
draaien zonder wasgoed, met een klein beetje
wasmiddel, om het apparaat van binnen schoon
te houden.
Deurafdichting
Maak de deurafdichting na iedere wasbeurt
droog met een absorberende katoenen doek;
zorg ervoor dat de deurafdichting helemaal
droog is voordat u de deur van de lege
wasmachine dichtdoet.
Controleer regelmatig de toestand van de
deurafdichting.
Filter
Controleer het filter regelmatig, minstens twee
of drie maal per jaar, en reinig het (zie
“Verwijderen van het filter/afvoeren van
restwater”).
Watertoevoerslang(en)
Controleer de watertoevoerslang regelmatig op
barsten of scheuren.
Controleer en reinig het filter in de toevoerslang
regelmatig (zie “Reinigen van het filter in de
watertoevoerslang(en)”).
Gebruik geen brandbare vloeistoffen voor het reinigen van het apparaat.
Doseerbakje wasmiddel
Controleer en reinig het doseerbakje voor het wasmiddel
regelmatig.
Reinigen van het doseerbakje:
1.
Druk de hendel in het bakje voor hoofdwasmiddel naar beneden
en haal de lade uit het vak.
2.
Verwijder het afdekrooster van het bakje voor de wasverzachter.
Verwijder de verdeler uit het bakje voor het hoofdwasmiddel door
hem omhoog te trekken (zie de donkere pijlen).
3.
Spoel alle onderdelen schoon onder stromend water.
4.
Maak het vak voor de wasmiddellade schoon met een vochtige
doek.
5.
Plaats de verdeler en het afdekrooster in de wasmiddellade en
duw de lade terug in de hiervoor bestemde ruimte.
NL 9
Watertoevoerslang(en)
Als een toevoerslang schade vertoont, vervang deze dan door een
nieuwe slang van hetzelfde type, verkrijgbaar bij onze Klantenservice
of bij uw speciaalzaak.
Als uw toevoerslang een transparante coating heeft (afb. “
C
”),
controleer dan regelmatig de kleur van de transparante coating. Als
de coating felrood wordt, is dit een indicatie dat er mogelijk een lek
is in de slang, en dat hij vervangen moet worden. Neem contact op
met de Klantenservice of uw speciaalzaak voor een nieuwe slang.
Reinigen van het filter in de watertoevoerslang(en)
1.
Sluit de kraan en draai de toevoerslang van de kraan los.
2.
Reinig het filter van de slang en schroef de watertoevoerslang
weer vast op de kraan.
3.
Schroef nu de toevoerslang aan de achterkant van de
wasmachine los.
4.
Trek het filter van de wasmachineaansluiting met behulp van een
combinatietang en reinig het filter.
5.
Zet het filter weer terug en schroef de toevoerslang weer vast.
6.
Draai de kraan open en controleer of de verbindingen niet
lekken.
A
B
Inspectievenster
veiligheidsklep
C
NL 10
HET OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
Deze wasmachine is uitgerust met verschillende automatische veiligheidsfuncties. Hierdoor worden
storingen snel opgespoord en kan het veiligheidssysteem op de juiste manier reageren. Deze storingen zijn
doorgaans zo klein dat ze binnen enkele minuten verholpen kunnen worden.
Probleem Oorzaken, oplossingen, tips
De wasmachine start
niet, er branden geen
controlelampjes
De stekker zit niet goed in het stopcontact.
Het stopcontact of de zekering werken niet goed (sluit een tafellamp of
iets dergelijks aan om dit te testen).
De “Aan/Uit”-knop is niet ingedrukt (indien aanwezig op uw model).
De wasmachine start niet,
hoewel “Start/Pauze” is
ingedrukt
De deur zit niet goed dicht (zie ook “Kinderbeveiliging”).
De functie “Kinderbeveiliging/Toetsenvergrendeling” is geactiveerd
(indien aanwezig op uw model). Om de knoppen te ontgrendelen
moeten de temperatuur- en de centrifugeersnelheidknop tegelijkertijd
minstens 3 seconden ingedrukt worden. Het sleutelsymbool op het
display verdwijnt en het programma kan gestart worden.
De wasmachine stopt
tijdens het programma, en
het “Start/Pauze”-lampje
knippert
De “Spoelstop”-functie is geactiveerd (indien aanwezig op uw model) en
het symbool “Spoelstop” brandt in de programmakeuze-indicator -
beëindig de “Spoelstop” door op
“Start/Pauze”
te drukken of door het
programma “Afpompen” te selecteren en te starten.
Het programma is veranderd - selecteer het gewenste programma
opnieuw en druk op
“Start/Pauze”
.
Het programma is onderbroken en de deur is eventueel geopend - doe de
deur dicht en start het programma opnieuw door op
“Start/Pauze”
te
drukken.
Het veiligheidssysteem van de wasmachine is geactiveerd (zie
“Beschrijving van rode indicatielampjes”).
De waterkraan is niet open of er zit een knik in de watertoevoerslang (het
indicatielampje “Waterkraan dicht” brandt).
Het wasmiddelbakje bevat
resten wasmiddel en/of
nabehandelingsproducten
De verdeler in het bakje voor het hoofdwasmiddel is niet correct geplaatst
of niet geschikt om poeder en vloeibaar wasmiddel te gebruiken (zie
“Wasmiddel en nabehandelingsproducten”).
Er komt niet genoeg water binnen; de filters in de watertoevoer kunnen
verstopt zijn (zie “Onderhoud en reiniging”).
De wasmachine trilt
tijdens het centrifugeren
De transportschroeven zijn niet verwijderd;
Voordat u de wasmachine
in gebruik neemt, moeten de transportschroeven verwijderd
worden.
De wasmachine staat niet vlak / staat niet stevig op alle vier de pootjes (zie
de aparte “Installatiehandleiding”).
Na afloop van het
wasprogramma is het
wasgoed niet of
onvoldoende
gecentrifugeerd
De wasmachine heeft een detectie- en correctiesysteem voor het geval de
lading uit balans is. Als u enkele zware stukken wasgoed in de machine wast
(b.v. badjassen), kan dit systeem de centrifugeersnelheid automatisch
verlagen of het centrifugeren zelfs helemaal stoppen, om de wasmachine te
beschermen.
Eén of meer zware stukken verhinderen het centrifugeren; doe kleinere
stukken wasgoed erbij en herhaal de centrifugeercyclus.
Sterke schuimvorming kan het centrifugeren blokkeren; selecteer en start
het “Spoelen en centrifugeren”-programma. Doe niet te veel wasmiddel
in de wasmachine (zie “Wasmiddel en nabehandelingsproducten”).
De knop “Variabele centrifugeersnelheid” (indien aanwezig op uw model)
is ingesteld op een lage centrifugeersnelheid, of de extra functie “Geen
centrifuge” (indien beschikbaar op uw model) is geactiveerd.
De programmatijd die
aanvankelijk werd
weergegeven is langer/
korter geworden met een
bepaalde tijd (alleen voor
wasmachines met een
display dat de resterende
programmatijd aangeeft)
Normale capaciteit van de wasmachine om zich aan te passen aan factoren
die effect kunnen hebben op de tijd van het wasprogramma, b.v.: sterke
schuimvorming, belading uit balans vanwege enkele zware stukken
wasgoed, langere verwarmingstijd vanwege een lagere temperatuur van het
toevoerwater.
Door deze invloeden wordt de programmatijd opnieuw berekend en indien
nodig bijgewerkt.
Op bepaalde displays (afhankelijk van het model)
verschijnt er tijdens dergelijke bijwerkingsperiodes een animatie.
NL 11
Beschrijving van rode indicatielampjes
Rode indicatie
gaat branden
(indien aanwezig op
uw machine)
Rode indicatie
op het display
(indien aanwezig op
uw machine)
Beschrijving
Oorzaken
Oplossingen
“Waterkraan
dicht”
---
Er wordt geen of onvoldoende water toegevoerd.
Het
“Start/Pauze”
-lampje knippert.
Controleer of:
de waterkraan helemaal open is en de
watertoevoerdruk hoog genoeg is.
er knikken in de watertoevoerslang zitten.
het filter in de watertoevoerslang verstopt is (zie
“Onderhoud en reiniging”).
de waterslang bevroren is.
Het inspectievenster van de veiligheidsklep van uw
watertoevoerslang is rood (als uw machine
tenminste een watertoevoerslang heeft zoals
wordt afgebeeld op foto
“B”
- zie vorig hoofdstuk
“Onderhoud en reiniging”); Vervang de slang door
een nieuw exemplaar via de klantenservice of uw
speciaalzaak.
Nadat het probleem verholpen is, start u het
programma opnieuw door op
“Start/Pauze”
te
drukken. Als de storing aanhoudt, neem dan contact
op met de klantenservice (zie volgende hoofdstuk).
“Reinig pomp” ---
Het afvalwater wordt niet afgepompt. De
wasmachine stopt in de corresponderende
programmastap; haal de stekker uit het stopcontact
en controleer of:
Er knikken in de afvoerslang zitten, of dat de slang
om een anderen reden verstopt is.
Het filter of de pomp verstopt is (zie hoofdstuk
“Verwijderen van het filter/afvoeren van
restwater”;
laat het water afkoelen voordat u
het afvoert uit het apparaat).
De afvoerslang bevroren is.
Nadat het probleem verholpen is, selecteert en start
u het programma “Afpompen” of drukt u minstens 3
seconden op de “Reset”-knop; daarna start u het
gewenste programma opnieuw. Als de storing
aanhoudt, neem dan contact op met de
klantenservice (zie volgende hoofdstuk).
NL 12
Rode indicatie
gaat branden
(indien aanwezig op uw
machine)
Indicatie op het
tijdsdisplay
(indien aanwezig op
uw machine)
Beschrijving
Oorzaken
Oplossingen
“Assistentie”
van “F02” tot en met
“F35”
(behalve “F09”)
“Storing elektrische module”
Selecteer en start het programma “Afpompen” of
druk minstens 3 seconden lang op de “Reset”-knop.
van “F40” tot “F43” “Storing elektrische module”
Zorg ervoor dat de kraan opengedraaid is. Zo ja:
Schakel de wasmachine uit of draai de
programmakeuzeknop op “Uit/O”; schakel de
wasmachine weer in of draai de
programmakeuzeknop op een wasprogramma. Als
de storing aanhoudt:
Selecteer en start het programma “Afpompen” of
druk minstens 3 seconden lang op de “Reset”-knop.
“F09” “Waterpeil te hoog” (na het annuleren van een
programma of foutieve werking). Schakel de
wasmachine uit (door op de “Aan/Uit”-knop te
drukken of door de programmakeuzeknop op de
stand “Uit/O” te draaien - afhankelijk van het model)
en schakel hem vervolgens weer in, selecteer het
programma “Afpompen” en start binnen 15 sec.
“FA” “Storing waterstop”
Schakel de wasmachine uit (door op de “Aan/Uit”-
knop te drukken of door de programmakeuzeknop
op de stand “Uit/O” te draaien - afhankelijk van het
model), trek de stekker uit het stopcontact en draai
de waterkraan dicht. Kantel het apparaat voorzichtig
voorover om het verzamelde water uit de
onderkant weg te laten stromen. Vervolgens:
Steek de stekker weer in het stopcontact.
Draai de waterkraan open (als het water
onmiddellijk in de wasmachine stroomt, zonder
dat deze aangezet is, is er sprake van een storing;
draai de kraan dicht en neem contact op met de
Klantenservice).
Selecteer en start het gewenste programma
opnieuw.
“Fod” “Te veel schuim”
Te sterke schuimvorming heeft het wasprogramma
onderbroken.
Selecteer het programma “Spoelen en
centrifugeren” en start het.
Selecteer daarna het gewenste programma opnieuw
en start het, en gebruik minder wasmiddel.
Als een van de hierboven beschreven storingen
aanhoudt, moet u de stekker uit het
stopcontact halen, de waterkraan dichtdraaien
en contact opnemen met onze klantenservice
(zie volgende hoofdstuk).
NL 13
KLANTENSERVICE
Voordat u contact opneemt met de
klantenservice:
1.
Controleer of u er in slaagt de storing zelf te
verhelpen (zie “Het oplossen van problemen”).
2.
Start het programma opnieuw om te controleren
of de storing verholpen is.
3.
Als de machine nog steeds niet goed werkt, bel
dan de klantenservice.
Vermeld het volgende:
De aard van de storing.
Het exacte model van de wasmachine.
Het servicenummer (achter het woord
SERVICE).
De servicesticker bevindt zich aan de
binnenzijde van de deur.
Uw volledige adres.
Uw telefoonnummer.
Het telefoonnummer en adres van de
Klantenservice staan op het garantiebewijs.
U kunt ook de dealer raadplegen bij wie u het
apparaat heeft gekocht.
ACCESSOIRES
Voor sommige modellen zijn via onze
klantenservice of uw speciaalzaak de volgende
accessoires verkrijgbaar:
een
Voetstuk met lade
dat onder uw
wasmachine geïnstalleerd kan worden. Hierdoor
wordt uw machine hoger gezet zodat laden en
uitladen gemakkelijker wordt, omdat u niet meer
hoeft te bukken. Daarnaast biedt het voetstuk
veel opbergruimte.
een
Stapelset
waarmee u uw droger bovenop
uw wasmachine kunt plaatsen en veel ruimte
kunt besparen.
Bepaalde modellen kunnen onder uw keukenblad
worden geïnstalleerd; neem in dat geval contact op
met de Klantenservice (zie boven). Denk eraan dat:
het apparaat alleen onder een doorlopend
werkblad geïnstalleerd MAG worden.
de installatie van het apparaat volgens de
wettelijke veiligheidsvoorschriften alleen
uitgevoerd MAG worden door een bevoegd
technicus, of door onze Klantenservice.
het apparaat alleen geïnstalleerd MAG worden met
behulp van de
Afdekpaneelset
die verkrijgbaar is bij
speciaalzaken en onze Klantenservice.
TRANSPORT EN BEHANDELING
Til het apparaat nooit op door het bij het werkblad vast te pakken wanneer u het
vervoert.
1.
Haal de stekker uit het stopcontact.
2.
Draai de kraan dicht.
3.
Controleer of de deur van de wasmachine en het wasmiddelbakje goed dicht zitten.
4.
Maak de toevoer- en afvoerslangen los.
5.
Laat het restwater uit de wasmachine en de slangen wegstromen (zie “Verwijderen van het filter/
afvoeren van restwater”).
6.
Monteer de transportschroeven (verplicht).
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13

Bauknecht ECO 12 DI BK de handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
de handleiding