HOTPOINT/ARISTON PH 631 MS (OW) R/HA Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding
KOOKPLAAT
Samenvatting
Het installeren, 2-6
Plaatsing
Elektrische aansluiting
Gasaansluiting
Typeplaatje
Kenmerken van de branders en de straalpijpjes
Beschrijving van het apparaat, 7
Algemeen aanzicht
Starten en gebruik, 8-9
Praktisch advies voor het gebruik van de branders
Praktisch advies voor het gebruik van de elektrische
kookplaten
Voorzorgsmaatregelen en advies, 10
Algemene veiligheidsmaatregelen
Afvalverwijdering
Onderhoud en verzorging, 11
De elektrische stroom afsluiten
Schoonmaken van het apparaat
Onderhoud gaskranen
Storingen en oplossingen, 12
Gebruiksaanwijzing
NL
BE
Nederlands, 1
NL
Deutsch, 13
BE
Português, 25
PT
AR
PH 640 M/HA
PH 640 M GH/HA
PH 640 M R/HA
PH 640 MS/HA
PH 640 MS GH/HA
PH 640 MST/HA
PH 640 MST R/HA
PH 640 MST GH/HA
PH 640 MS R/HA
PH 640 M IB/HA
PH 640 MS IB/HA
PH 631 M/HA
PH 631 MS/HA
PH 631 MS R/HA
NL
BE
2
Bewaar dit boekje zorgvuldig voor eventuele verdere
raadpleging. Wanneer u het product weggeeft, verkoopt, of
wanneer u verhuist, dient u dit boekje bij het apparaat te
bewaren zodat alle nodige informatie voorhanden blijft.
Lees de gebruiksaanwijzingen zorgvuldig door: er
staat belangrijke informatie in over installatie, gebruik
en veiligheid.
De apparaten zijn gebruiksklaar gemaakt in de fabriek
voor de functies (zie typeplaatje en plaatje van de gas
instelling van het apparaat) :
 Natuurlijk gas Categorie II2E+3+ voor Belgie;
 Natuurlijk gas Categorie I2L voor Nederland.
Het is dus niet nodig verdere regelingen uit te voeren.
Plaatsing
Het verpakkingsmateriaal is niet bestemd voor kinderen
en dient daarom te worden weggegooid volgens de
geldende normen voor gescheiden afvalverzameling ( zie
Voorzorgsmaatregelen en advies).
De installatie moet worden uitgevoerd door een
bevoegde installateur en volgens de instructies van
de fabrikant. Een verkeerde installatie kan schade
berokkenen aan personen, dieren of dingen.
dit apparaat mag alleen geïnstalleerd worden en
funktioneren in goed geventileerde vertrekken volgens
de voorschriften van de van kracht zijnde Normen:
 NBN D51-003 e NBN D51-001 (voor België);
 NEN-1078 (voor Nederland).
De volgende eisen moeten in acht genomen worden:
 Het vertrek moet voor de verbrandingsrook over een
afvoersysteem naar buiten toe beschikken. Dit kan
gebeuren door middel van een afzuigkap of een
elektrische ventilator die automatisch aangaan elke
keer als het apparaat wordt aangezet.
 Het vertrek moet een luchttoevoersysteem hebben
dat dient voor de normale verbranding van het gas.
De luchttoevoer die nodig is voor een normale
verbranding moet niet minder dan 2 m
3
/h zijn per
kW geïnstalleerd vermogen.
Dit systeem kan worden
uitgevoerd door lucht direct van
buiten te onttrekken door middel
van een buis met een doorsnede
van minstens 100 cm
2
en die
zodanig is geplaatst dat hij niet
per ongeluk verstopt kan raken.
Een andere manier is door op
indirecte wijze lucht te onttrekken
aan de aangrenzende vertrekken
die door middel van een
ventilatiebuis, zoals boven
beschreven, met buiten zijn
verbonden en die geen
gemeenschappelijke delen zijn
van het huis en ook geen ruimtes met hoog
brandgevaar of slaapkamers.
 (voor België) De gassen van vloeibaar gemaakte
gasmengsels (LPG) zijn zwaarder dan lucht en
blijven laag hangen. Om deze reden moeten
vertrekken waar LPG-flessen staan laag geplaatste
ontluchtingsopeningen hebben voor het afvoeren
van eventueel ontsnapt gas. Lege of halfvolle LPG-
flessen mogen dus niet worden geïnstalleerd of
bewaard in vertrekken die lager liggen dan de vloer
(kelders, enz.). Het is beter alleen de in gebruik
zijnde fles in het vertrek te bewaren, zodanig
geplaatst dat hij niet in rechtstreeks contact staat
met warmtebronnen (oven, open haard, kachel,
enz.) die hem tot temperaturen van meer dan 50°C
zouden kunnen brengen.
Inbouw
Het gasfornuis en het gemengde fornuis hebben een
beschermingsgraad tegen oververhitting van het type X.
Het is daardoor mogelijk het apparaat naast meubels te
plaatsen die niet hoger zijn dan het keukenblad. Voor een
juiste installatie van de kookplaat moeten de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen:
 De meubels die direct naast de kookplaat staan en
hierboven uitsteken, moeten op minstens 600 mm
van de rand van de plaat staan.
 Een afzuigkap moet worden geïnstalleerd volgens
de voorschriften die u kunt vinden in het
instructieboekje van de afzuigkap zelf en in ieder
geval op een afstand van minstens 650 mm.
 Hang de keukenkastjes naast de kap op een
minimum hoogte van 420 mm van het keukenblad
(zie afbeelding).
Het installeren
Verhoging van de spleet
tussen deur en vloer
Aangrenzend
vertrek
Te ventileren
vertrek
A
Voorbeelden
ventilatie-opening
voor verbrandingslucht
In het gevaal van een schoorsteen of vertakte
rookleiding (gereserveerd voor fornuizen)
Rechtstreeks
naar buiten
NL
BE
3
Als de kookplaat onder een
keukenkastje wordt geplaatst,
moet deze zich op een afstand
van minstens 700 mm van het
keukenblad bevinden (zie
afbeelding).
 De opening van het meubel moet de afmetingen
hebben die in de afbeelding zijn aangegeven.
De bevestigingsklemmen maken een bevestiging
mogelijk van de kookplaat aan een keukenblad van
tussen de 20 en 40 mm dik. Voor een goede
bevestiging raden wij u aan alle bijgeleverde haken
te gebruiken.
 Als de kookplaat niet boven een inbouwoven wordt
geïnstalleerd, moet u een houten isolatieplank
aanbrengen. Deze moet op een minimum afstand
van 20 mm van de onderkant van de kookplaat
worden geplaatst.
Schema voor de bevestiging van de haken
Stand haak voor Stand haak voor
keukenblad H=20mm keukenblad H=30mm
Voor
Stand haak voor Achter
keukenblad H=40mm
Gebruik de haken die u vindt in de
toebehorenverpakking
560 mm.
45 mm.
600mm min.
540mm min.
700mm min.
555 mm
55 mm
475 mm
Ventilatie
Om een goede ventilatie te bereiken moet u de
achterkant van het meubel verwijderen. Het verdient de
voorkeur de oven op twee houten balken te plaatsen, of
eventueel op een enkele plank die een opening heeft
van tenminste 45 x 560 mm (zie afbeeldingen).
In het geval dat het fornuis wordt geinstalleerd boven
een ingebouwde oven zonder geforceerde
afkoelingsventilatie, dan moet men in een luchtingang
en uitgang voorzien om voldoende ventilatie te
garanderen.
Elektrische aansluiting
De kookplaten met driepolige voedingskabel werken
met de wisselstroom, spanning en frequentie die
aangegeven zijn op het typeplaatje (aan de onderkant
van de kookplaat). De aarding van de kabel wordt
aangegeven door de kleuren geel-groen. Als het
fornuis wordt geïnstalleerd boven een inbouwoven
moeten de elektrische aansluitingen van fornuis en
oven apart worden uitgevoerd, zowel voor
veiligheidsredenen als voor het eventueel makkelijker
verwijderen van de oven.
Het aansluiten van de voedingskabel aan het
elektrische net
Gebruik voor de voedingskabel een stekker die
genormaliseerd is voor de lading aangegeven op het
typeplaatje.
Wanneer het apparaat rechtstreeks op het net wordt
aangesloten moet u tussen het apparaat en het net
een meerpolige schakelaar aanbrengen met een
afstand tussen de contacten van minstens 3mm,
NL
BE
4
L
G
R
sluiten (II2E+3+ voor Belgie en I2L voor Nederland),
dient men eerst de verbinder te monteren.
RR
RR
R (Deze is
op aanvraag verkrijgbaar bij de technische-service-
dienst Ariston) Tevens dient men zijn pakking op de
verbinder 
GG
GG
G,die er uit ziet als een 
LL
LL
L , van de
voedings-struktuur te monteren. De verbinder is
gedraad: rond mannelijk 1/2 gas.
De aansluiting voert men uit met behulp van:
- een onbuigbare buis (voor Belgie volgens de
normen NBN D51-003)
- of met een flexibile buis van roestvrij staal die in de
muur zit en voortzet met bedradingsverbinder.
Daarbij dient het apparaat uitgerust te zijn van een
gaskraantje (voor Belgie A.G.B.) die gemakkelijk
draaibaar dient te zijn. Voor Nederland dient dit
gaskraantje aan de huidige Nationale Normen te
voldoen.
Aansluiting met onbuigzame buis (koper of staal)
De aansluiting aan de gasleiding moet zodanig
worden uitgevoerd dat het apparaat niet beweegt.
Op de voedingsstructuur van het apparaat bevindt
zich een 
LL
LL
L-vormig, richtbaar verbindingsstuk
waarvan de afdichting is verzekerd door een pakking.
Als het verbindingsstuk gedraaid moet worden is het
absoluut noodzakelijk de pakking te vervangen (bij
het apparaat geleverd). Het verbindingsstuk waardoor
het gas toegang krijgt tot het fornuis is voorzien van
schroefdraad: 1/2 gas cilindrische schroefbout.
Aansluiting met een roestvrije stalen flexibele buis
aan een onafgebroken wand voorzien van
aanhechtingen met schroefdraad.
Het verbindingsstuk waardoor het gas toegang krijgt
tot het fornuis is voorzien van schroefdraad: 1/2 gas
cilindrische schroefbout.
De in werking stelling van deze buizen moet zodanig
worden bewerkstelligd dat hun lengte in uitgerolde
toestand niet meer dan 2000 mm is. Nadat de
aansluiting heeft plaatsgevonden moet u controleren
dat de flexibele metalen buis niet in contact komt met
de beweegbare delen of dat hij vastgekneld raakt.
Gebruik uitsluitend buizen en afdichtingen die
voldoen aan de geldende landelijke normen.
Controleren gasdichtheid
Nadat het installeren heeft plaats gevonden moet de
perfecte gasdichtheid van alle verbindingsstukken
worden gecontroleerd met een zeepoplossing en
nooit met een vlam.
aangepast aan het elektrische vermogen en voldoend
aan de geldende normen (de aarding mag niet
worden onderbroken door de schakelaar). De
voedingskabel moet zodanig worden geplaatst dat hij
nergens een temperatuur bereikt van 50°C hoger dan
de kamertemperatuur.
De installateur is verantwoordelijk voor een correcte
elektrische aansluiting en het in acht nemen van de
veiligheidsnormen.
Voor het aansluiten moet u controleren dat:
het stopcontact geaard is en voldoet aan de
geldende normen;
het stopcontact in staat is het maximale vermogen
van het apparaat te dragen, zoals aangegeven op
het typeplaatje;
de spanning zich bevindt tussen de waarden die
staan aangegeven op het typeplaatje;
het stopcontact en de stekker overeenkomen. Als
dat niet zo is, dient u ofwel de stekker ofwel het
stopcontact te vervangen; gebruik geen
verlengsnoeren of dubbelstekkers.
Wanneer het apparaat geïnstalleerd is moeten het
snoer en het stopcontact gemakkelijk te bereiken zijn.
De kabel mag niet worden gebogen of
samengedrukt.
De kabel moet van tijd tot tijd worden gecontroleerd
en mag alleen door erkende monteurs worden
vervangen (zie Service).
De fabrikant kan nergens aansprakelijk voor worden
gesteld als deze normen niet worden nageleefd.
Gasaansluiting
De aansluiting van het apparaat aan de gasbuizen
moet worden uitgevoerd zoals voorgeschreven door
de geldende normen, en nadat men er zeker van is
dat het fornuis is ingesteld voor het type gas dat men
gaat gebruiken. In het
omgekeerde geval
(voor(voor
(voor(voor
(voor
België)België)
België)België)
België) gaat u te werk zoals
beschreven in de paragraaf
Aanpassing aan verschillende
types gas. Om het apparaat
aan de gasbuizen aan te
NL
BE
5
TYPEPLAATJE
Elektrische
aansluitingen
zie typeplaatje
Dit apparaat voldoet aan de
volgende EU Richtlijnen:
73/23/EEG van 19/02/73
(Laagspanning) en
daaropvolgende wijzigingen -
89/336/EEG van 03/05/89
(Elektromagnetische
Compatibiliteit) en
daaropvolgende wijzigingen -
93/68/EEG van 22/07/93 en
daaropvolgende wijzigingen.
EEG/90/336 van 29/06/90 (Gas)
en successievelijke modificaties.
2002/96/EC
Aanpassen aan de verschillende soorten gas (voor
Belg)
Voor het aanpassen van de kookplaat aan een ander
soort gas dan waarvoor hij is bestemd (aangegeven
op het typeplaatje aan de onderkant van de kookplaat
of op de verpakking), moeten de straalpijpjes van de
branders op de volgende wijze worden vervangen:
1. verwijder de roosters van de kookplaat en schuif de
branders uit hun plaats.
2. schroef de straalpijpjes los met een steeksleutel
van 7mm en vervang ze met de straalpijpjes
geschikt voor het nieuwe type gas (zie tabel 1
Kenmerken van de branders en de straalpijpen).
3. zet de onderdelen weer op hun plaats door de
handelingen in omgekeerde volgorde uit te voeren.
4. aan het einde van deze handelingen moet u het
oude etiket dat de gasinstelling aangeeft
vervangen met het etiket dat overeenkomt met het
nieuwe gas dat u gaat gebruiken, verkrijgbaar bij
onze Technische Service Centers.
Regelen primaire lucht van de straalpijpjes (voor
België)
De branders hebben geen regeling van de primaire
lucht nodig.
Het regelen van de minimumstand (voor België)
1. Zet het kraantje op de minimumstand;
2. Verwijder de knop en draai aan het regelschroefje
in of naast de spil van het kraantje totdat u een
kleine, regelmatige vlam bereikt.
3. Controleer of de brander aanblijft als u de knop
snel van hoog naar laag draait.
4. Als bij de apparaten met een
veiligheidsmechanisme (thermo-element) dit
systeem niet werkt als de branders op de minimum
stand staan, moet u het minimum verhogen door
aan de stelschroef te draaien.
5. Als de regeling voltooid is moet u de zegels op
de bypass schroefjes weer op hun plaats brengen
met zegellak of dergelijk materiaal.
Bij vloeibaar gas moet het regelschroefje geheel
dicht worden geschroefd.
Aan het einde van deze handelingen moet u het
oude etiket van de gasinstelling vervangen met het
etiket dat correspondeert met het nieuwe gas,
verkrijgbaar bij onze Technische Service Centers.
Als de gasdruk van het gebruikte gas verschillend
(of variabel) is dan hetgeen is voorzien, moet op de
toevoerbuis een drukteregelaar worden aangebracht
die voldoet aan de geldende landelijke normen.
NL
BE
6
Kenmerken van de branders en de straalpijpjes
Tabel 1 (Voor Belgie) Vloeibaar gas Natuurlijk gas
Branders Doorsene-
e
(mm)
Thermisch
vermogen
kW (p.c.s.*)
By-pass
1/100
(mm)
Straal.
1/100
Bereik*
g/h
Straal.
1/100
Bereik*
l/h
Nom. Ger. (1) (mm) *** ** (mm) G20 G25
Snel
(Groot) (R)
100 3,00 0,7 41 39 86 218 214 116 286 332
Gereduceerd
snel (RR)
100 2,60 0,7 41 39 80 189 186 110 248 288
Half snel
(Medium) (S)
75 1,65 0,4 30 28 64 120 118 96 157 183
Hulp
(Klein) (A)
55 1,00 0,4 30 28 50 73 71 71 95 111
Drievoudige
ring (TC)
130 3,25 1,3 60 57 91 236 232 133 309 360
Spanning van
voeding
Nominale (mbar)
Minimum (mbar)
Maximum (mbar)
28-30
20
35
37
25
45
20
15
25
25
15
30
Tabel 1 (Voor Nederland) Natuurlijk gas
Gaspit Doorsenee
(mm)
Thermisch vermogen
kW (p.c.s.*)
Straal.
1/100
Bereik*
l/h
Nom. Gered. (mm) G25
Snel (Groot) (R) 100 3,00 0,7 116 332
Gereduceerd snel (RR) 100 2,60 0.70 110 288
Half Snel (Medium) (S) 75 1,65 0,4 96 183
Hulp (Klein) (A) 55 1,00 0,4 71 111
Drievoudige ring (TC) 130 3,25 1,3 133 360
Spaning van voeding
Nominale (mbar)
Minimum (mbar)
Maximum (mbar)
25
20
30
* Met 15°C en 1013 mbar-droog gas
** P.C.S. Propaangas = 50,37 MJ/kg
*** P.C.S. Butangas = 49,47 MJ/kg
R
S
S
A
S
A
RR
TC
R
S
S
PH 640.../HA PH 640MST.../HA PH 631.../HA
P.C.S. Natuurlijk gas G20 = 37,78 MJ/m³
P.C.S. Natuurlijk gas G25 = 32,49 MJ/m³
(1) Allen voor apparaten met veiligheidsmechanisme
om gaslekkages te voorkomen.
NL
BE
7
Beschrijving
van het apparaat
Algemeen aanzicht
*
Slechts op enkele modellen aanwezig.
Controlelampje KOOKPLAAT*: gaat aan als de
knop niet op de stand uit staat.
GASBRANDERS hebben verschillende afmetingen
en vermogen. Kies de brander die het best
overeenkomt met de diameter van de pan die u wilt
gebruiken.
Knoppen van de GASBRANDERS en van de
KERAMISCH KOOKPLAAT* voor het regelen van
de vlam of van het vermogen.
Bougie voor het ontsteken van de
GASBRANDERS*: zorgt voor een automatische
ontsteking van de gekozen brander.
VEILIGHEIDSMECHANISME* zorgt ervoor dat de
gastoevoer wordt onderbroken als de vlam per
ongeluk uitgaat.
1
2
3
4
5
6
Knoppen voor het regelen van de
GASBRANDERS en de
ELEKTRISCHE KOOKPLAAT *
Knoppen voor het regelen van de
GASBRANDERS en de
ELEKTRISCHE KOOKPLAAT *
Controlelampje werking
ELEKTRISCHE KOOKPLAAT *
Ontstekingsknop voor de
GASBRANDERS *
GASBRANDERS
ELEKTRISCHE KOOKPLAAT *
Roosters voor PANNEN
VEILIGHEIDSMECHANISME *
Bougie voor ontsteking van de
GASBRANDERS *
NL
BE
8
Op iedere knop staat aangegeven waar de
gasbrander of de elektrische plaat* zich precies
bevindt.
Gasbranders
De gekozen brander kan met de betreffende knop als
volgt worden geregeld:
Uit
Maximum
Minimum
Om een van de branders aan te steken dient u er een
vlam of aansteker bij te houden, de knop stevig in te
drukken en tegen de klok in te draaien tot u het
maximum vermogen heeft bereikt.
In de uitvoeringen die zijn voorzien van een
veiligheidsmechanisme moet u de knop circa 2-3
seconden lang ingedrukt houden totdat het element
dat automatisch de vlam ontstoken houdt, warm
wordt.
In de uitvoeringen voorzien van een bougie moet u om
de gekozen brander aan te steken om te beginnen de
ontstekingsknop (aangegeven door het symbool
)
indrukken, dan de betreffende knop stevig indrukken
en tegen de klok indraaien tot u het maximum
vermogen heeft bereikt.
Enkele modellen zijn voorzien van ontsteking in de
bedieningsknoppen zelf; in dit geval is er de
ontsteking maar ontbreekt het knopje (u ziet het
symbool
naast iedere bedieningsknop).
Voor het aansteken van de gekozen gasbrander drukt
u de betreffende knop in, u draait hem tegen de klok
in tot aan de positie van maximum sterkte en u houdt
hem ingedrukt totdat hij aan gaat.
Mocht een gasbrander per ongeluk uitgaan, draai
dan de knop uit en wacht minstens 1 minuut voordat u
hem weer probeert aan te steken.
Om de brander uit te doen moet u de knop geheel met
de klok meedraaien totdat hij niet meer verder kan (tot
aan het symbool ).
Elektrische kookplaten*
U kunt de kookplaten regelen door de
overeenkomstige knop met de klok mee of tegen de
klok in te draaien, op 6 verschillende standen:
Starten en gebruik
*
Slechts op enkele modellen aanwezig.
Positie Normale of snelle plaat
0
Uit
1 Minimum sterkte
2 - 5 Middelsterkten
6
Maximum sterkte
Als de knop niet op uit staat zal het controlelampje
aangeven dat de kookplaat in werking is.
Praktisch advies voor het gebruik van de
branders
Voor een optimaal rendement dient u het volgende te
onthouden:
gebruik voor iedere brander de pan die erop past
(zie tabel) om te vermijden dat de vlammen er
onderuit vandaan komen.
gebruik alleen pannen met een platte bodem en
met een deksel erop.
draai de knop op het minimum zodra het kookpunt
is bereikt.
Brander ø Diameter pan (cm)
Snel (R) 24 - 26
Gereduceerd snel (RR) 22 - 24
Half-snel (S) 16 - 20
Spaarbrander (A) 10 - 14
Drievoudige Ring (TC) 24 - 26
Voor het herkennen van het soort brander verwijzen
wij u naar de afbeeldingen in paragraaf Kenmerken
van de branders en straalpijpen.
NL
BE
9
*
Slechts op enkele modellen aanwezig.
Praktisch advies voor het gebruik van de
elektrische kookplaten*
Om warmteverlies en schade aan de kookplaten te
vermijden kunt u het beste pannen gebruiken met een
platte bodem en met een diameter die niet kleiner is
dan die van de kookplaat.
Positie Normale of snelle plaat
0
Uit
1 Groenten en vis
2
Aardappelen (gestoomd), soep, capucijners,
bonen
3
Doorkoken van grote hoevelheeden,
minestroni enz.
4 Braden (medium)
5
Braden (hard)
6 Bruin bakken of snel aan de kook brengen
Vóór het eerste gebruik moeten de kookplaten
ongeveer 4 minuten lang op de maximale stand
worden gezet, zonder pannen erop te plaatsen.
Gedurende deze beginfase wordt de beschermlaag
hard en bereikt hij zijn maximale weerstand.
NL
BE
10
Voorzorgsmaatregelen en advies
Dit apparaat is ontworpen en vervaardigd volgens de
geldende internationale veiligheidsvoorschriften. Deze
aanwijzingen zijn geschreven voor uw veiligheid en u
dient ze derhalve goed door te nemen.
Algemene veiligheidsmaatregelen
Dit is een inbouwapparaat van klasse 3.
Gasfornuizen hebben voor een goede werking
behoefte aan een regelmatige luchtverversing.
Controleer dat bij het installeren aan de
vereisten wordt voldaan beschreven in de
paragraaf Plaatsing.
Deze instructies gelden alleen voor de landen
wiens symbolen in de gebruiksaanwijzing en op
het typeplaatje staan.
Dit apparaat is vervaardigd voor niet-professioneel
gebruik binnenshuis.
Het apparaat dient niet buitenshuis te worden
geplaatst, ook niet in overdekte toestand. Het is erg
gevaarlijk als het in aanraking komt met regen of
onweer.
Het apparaat dient om gerechten te koken. Het
mag uitsluitend door volwassenen worden gebruikt
en alleen volgens de instructies die beschreven
staan in deze handleiding.
Voorkom dat elektrische snoeren van andere kleine
keukenapparaten op warme delen van de
kookplaat terechtkomen.
Laat de ventilatieopeningen en warmteafvoer vrij.
Controleer altijd dat de knoppen in de stand l/
¡ staan als de oven niet wordt gebruikt.
Haal de stekker nooit uit het stopcontact door aan
het snoer te trekken maar door de stekker zelf beet
te pakken.
Maak de oven niet schoon of voer geen onderhoud
uit als de stekker nog in het stopcontact zit.
Als de oven defect is, mag u nooit aan het interne
systeem sleutelen om een reparatie proberen uit te
voeren. Neem contact op met de Technische
Dienst (zie Service).
Richt de handvaten van de pannen altijd naar de
binnenzijde van de kookplaat zodat u er niet per
ongeluk tegenaan stoot.
Doe het glazen deksel (waar aanwezig) niet omlaag
als de gasbranders nog warm zijn.
Gebruik geen instabiele of vervormde pannen.
Afvalverwijdering
Verwijdering van het verpakkingsmateriaal: houd u
aan de plaatselijke normen, zodat het
verpakkingsmateriaal hergebruikt kan worden.
De Europese Richtlijn 2002/96/EC over Vernietiging
van Electrische en Electronische Apparatuur
(WEEE), vereist dat oude huishoudelijke electrische
apparaten niet mogen vernietigd via de normale
ongesorteerde afvalstroom. Oude apparaten
moeten apart worden ingezameld om zo het
hergebruik van de gebruikte materialen te
optimaliseren en de negatieve invloed op de
gezondheid en het milieu te reduceren. Het
symbool op het product van de afvalcontainer met
een kruis erdoor herinnert u aan uw verplichting,
dat wanneer u het apparaat vernietigt, het apparaat
apart moet worden ingezameld.
Consumenten mogen hun apparaat naar publieke
afvalstortplaatsen brengen of, als de nationale
wetgeving dit toestaat, naar de handelaar brengen
als er een soortgelijk nieuw product wordt gekocht.
Alle fabrikanten van grote huishoudelijke apparaten
zijn aktief bezig met het creëren van systemen om
het inzamelen en de verwijdering van oude
producten te regelen.
NL
BE
11
De elektrische stroom afsluiten
Sluit altijd eerst de stroom af voordat u tot enige
handeling overgaat.
Schoonmaken van het apparaat
Vermijd het gebruik van schuurmiddelen of bijtende
middelen, zoals vlekkenmiddelen en
roestverwijderende producten, schoonmaakmiddelen
in poedervorm of schuursponzen: deze kunnen het
oppervlak onherstelbaar krassen.
Gebruik nooit stoom- of hogedrukreinigers voor het
reinigen van het apparaat.
Voor normaal onderhoud moet u de kookplaat met
een vochtige spons reinigen en afdrogen met
keukenpapier.
De vlamverspreiders moeten regelmatig in een
warm sopje worden gewassen zodat eventuele
etensresten makkelijker kunnen worden verwijderd.
Bij kookplaten die zijn voorzien van een
automatische ontsteking moet het uiteinde van de
elektronische ontstekingselementen regelmatig
worden gereinigd en moet u controleren dat de
gaatjes van de vlamverspreiders niet verstopt zijn.
De elektrische kookplaten moeten worden
schoongemaakt met een vochtige doek en met een
beetje olie worden ingesmeerd als ze nog lauw zijn.
Roestvrij staal kan vlekken gaan vertonen als er
voor langere tijd kalkhoudend water of agressieve
schoonmaakmiddelen (fosforhoudend) op hebben
gelegen. Spoel en droog het dus na het
schoonmaken goed af. Droog watervlekken altijd
gelijk af.
Onderhoud en verzorging
Onderhoud gaskranen
Met verloop van tijd kan een kraan stroef worden of
vast blijven zitten; in dat geval is het noodzakelijk hem
te vervangen.
! Dit moet worden uitgevoerd door een door de
fabrikant bevoegde installateur.
NL
BE
12
Storingen en
oplossingen
Het kan gebeuren dat het kookvlak niet (afdoende) functioneert. Voordat u de servicedienst belt dient u te
controleren of u het euvel zelf kunt oplossen. Verifieer om te beginnen of er een correcte stroom- en gastoevoer is,
en in het bijzonder of de hoofdgasleiding open staat.
Storingen
De brander gaat niet aan of de vlam is niet
gelijkmatig.
De vlam blijft niet aan in de uitvoeringen met
veiligheidsmechanisme.
De brander blijft niet aan als hij op minimum
staat.
De pannen zijn wankel.
Mogelijke oorzaken / Oplossing
De openingen van de vlamverspreiders niet verstopt zijn.
Alle onderdelen van de brander goed in elkaar zitten.
Het niet tocht dichtbij het kookvlak.
U de knop goed heeft ingedrukt.
U de knop lang genoeg heeft ingedrukt voor het activeren
van het veiligheidsmechanisme.
De gaten van de vlamverspreiders dichtbij het
veiligheidsmechanisme niet verstopt zijn.
De gaten van de vlamverspreiders niet verstopt zijn.
Het niet tocht dichtbij het kookvlak.
De minimum stand niet goed is ingesteld.
De bodem van de pan helemaal plat is.
De pan in het midden van de brander of de kookplaat
staat.
De roosters niet zijn verwisseld.
Als ondanks al deze controles het kookvlak niet functioneert en de storing blijft bestaan moet u contact opnemen
met de Technische Dienst. Dit dient u door te geven:
het model oven (Mod.)
het serienummer (S/N)
Deze informatie bevindt zich op het typeplaatje op het apparaat en/of op de verpakking.
Wend u nooit tot een niet-erkende installateur en weiger altijd het monteren van niet-originele onderdelen.

Documenttranscriptie

Gebruiksaanwijzing KOOKPLAAT Samenvatting NL Nederlands, 1 BE Deutsch, 13 AR PT Português, 25 Het installeren, 2-6 Plaatsing Elektrische aansluiting Gasaansluiting Typeplaatje Kenmerken van de branders en de straalpijpjes Beschrijving van het apparaat, 7 Algemeen aanzicht Starten en gebruik, 8-9 Praktisch advies voor het gebruik van de branders Praktisch advies voor het gebruik van de elektrische kookplaten Voorzorgsmaatregelen en advies, 10 PH 640 M/HA PH 640 M GH/HA PH 640 M R/HA PH 640 MS/HA PH 640 MS GH/HA PH 640 MST/HA PH 640 MST R/HA PH 640 MST GH/HA PH 640 MS R/HA PH 640 M IB/HA PH 640 MS IB/HA PH 631 M/HA PH 631 MS/HA PH 631 MS R/HA Algemene veiligheidsmaatregelen Afvalverwijdering Onderhoud en verzorging, 11 De elektrische stroom afsluiten Schoonmaken van het apparaat Onderhoud gaskranen Storingen en oplossingen, 12 NL BE Het installeren NL BE  Bewaar dit boekje zorgvuldig voor eventuele verdere raadpleging. Wanneer u het product weggeeft, verkoopt, of wanneer u verhuist, dient u dit boekje bij het apparaat te bewaren zodat alle nodige informatie voorhanden blijft. A  Lees de gebruiksaanwijzingen zorgvuldig door: er staat belangrijke informatie in over installatie, gebruik en veiligheid. De apparaten zijn gebruiksklaar gemaakt in de fabriek voor de functies (zie typeplaatje en plaatje van de gas instelling van het apparaat) : • Natuurlijk gas Categorie II2E+3+ voor Belgie; • Natuurlijk gas Categorie I2L voor Nederland. Het is dus niet nodig verdere regelingen uit te voeren. Plaatsing  Het verpakkingsmateriaal is niet bestemd voor kinderen en dient daarom te worden weggegooid volgens de geldende normen voor gescheiden afvalverzameling ( zie Voorzorgsmaatregelen en advies).  De installatie moet worden uitgevoerd door een bevoegde installateur en volgens de instructies van de fabrikant. Een verkeerde installatie kan schade berokkenen aan personen, dieren of dingen.  dit apparaat mag alleen geïnstalleerd worden en funktioneren in goed geventileerde vertrekken volgens de voorschriften van de van kracht zijnde Normen: • NBN D51-003 e NBN D51-001 (voor België); • NEN-1078 (voor Nederland). De volgende eisen moeten in acht genomen worden: • Het vertrek moet voor de verbrandingsrook over een afvoersysteem naar buiten toe beschikken. Dit kan gebeuren door middel van een afzuigkap of een elektrische ventilator die automatisch aangaan elke keer als het apparaat wordt aangezet. Voorbeelden ventilatie-opening voor verbrandingslucht Dit systeem kan worden uitgevoerd door lucht direct van buiten te onttrekken door middel van een buis met een doorsnede van minstens 100 cm2 en die zodanig is geplaatst dat hij niet per ongeluk verstopt kan raken. Een andere manier is door op indirecte wijze lucht te onttrekken aan de aangrenzende vertrekken die door middel van een ventilatiebuis, zoals boven beschreven, met buiten zijn Verhoging van de spleet verbonden en die geen tussen deur en vloer gemeenschappelijke delen zijn van het huis en ook geen ruimtes met hoog brandgevaar of slaapkamers. Aangrenzend vertrek Te ventileren vertrek • (voor België) De gassen van vloeibaar gemaakte gasmengsels (LPG) zijn zwaarder dan lucht en blijven laag hangen. Om deze reden moeten vertrekken waar LPG-flessen staan laag geplaatste ontluchtingsopeningen hebben voor het afvoeren van eventueel ontsnapt gas. Lege of halfvolle LPGflessen mogen dus niet worden geïnstalleerd of bewaard in vertrekken die lager liggen dan de vloer (kelders, enz.). Het is beter alleen de in gebruik zijnde fles in het vertrek te bewaren, zodanig geplaatst dat hij niet in rechtstreeks contact staat met warmtebronnen (oven, open haard, kachel, enz.) die hem tot temperaturen van meer dan 50°C zouden kunnen brengen. Inbouw Het gasfornuis en het gemengde fornuis hebben een beschermingsgraad tegen oververhitting van het type X. Het is daardoor mogelijk het apparaat naast meubels te plaatsen die niet hoger zijn dan het keukenblad. Voor een juiste installatie van de kookplaat moeten de volgende voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen: • De meubels die direct naast de kookplaat staan en hierboven uitsteken, moeten op minstens 600 mm van de rand van de plaat staan. In het gevaal van een schoorsteen of vertakte rookleiding (gereserveerd voor fornuizen) Rechtstreeks naar buiten • Het vertrek moet een luchttoevoersysteem hebben dat dient voor de normale verbranding van het gas. De luchttoevoer die nodig is voor een normale verbranding moet niet minder dan 2 m3/h zijn per kW geïnstalleerd vermogen. 2 • Een afzuigkap moet worden geïnstalleerd volgens de voorschriften die u kunt vinden in het instructieboekje van de afzuigkap zelf en in ieder geval op een afstand van minstens 650 mm. • Hang de keukenkastjes naast de kap op een minimum hoogte van 420 mm van het keukenblad (zie afbeelding). 540mm min. 700mm min. 600mm min. Als de kookplaat onder een keukenkastje wordt geplaatst, moet deze zich op een afstand van minstens 700 mm van het keukenblad bevinden (zie afbeelding). • De opening van het meubel moet de afmetingen hebben die in de afbeelding zijn aangegeven. De bevestigingsklemmen maken een bevestiging mogelijk van de kookplaat aan een keukenblad van tussen de 20 en 40 mm dik. Voor een goede bevestiging raden wij u aan alle bijgeleverde haken te gebruiken. Ventilatie NL Om een goede ventilatie te bereiken moet u de achterkant van het meubel verwijderen. Het verdient de voorkeur de oven op twee houten balken te plaatsen, of eventueel op een enkele plank die een opening heeft van tenminste 45 x 560 mm (zie afbeeldingen). . 560 mm BE 45 m m. 555 mm m mm 475 55 m In het geval dat het fornuis wordt geinstalleerd boven een ingebouwde oven zonder geforceerde afkoelingsventilatie, dan moet men in een luchtingang en uitgang voorzien om voldoende ventilatie te garanderen. • Als de kookplaat niet boven een inbouwoven wordt geïnstalleerd, moet u een houten isolatieplank aanbrengen. Deze moet op een minimum afstand van 20 mm van de onderkant van de kookplaat worden geplaatst. Schema voor de bevestiging van de haken Elektrische aansluiting Stand haak voor keukenblad H=20mm De kookplaten met driepolige voedingskabel werken met de wisselstroom, spanning en frequentie die aangegeven zijn op het typeplaatje (aan de onderkant van de kookplaat). De aarding van de kabel wordt aangegeven door de kleuren geel-groen. Als het fornuis wordt geïnstalleerd boven een inbouwoven moeten de elektrische aansluitingen van fornuis en oven apart worden uitgevoerd, zowel voor veiligheidsredenen als voor het eventueel makkelijker verwijderen van de oven. Stand haak voor keukenblad H=30mm Voor Het aansluiten van de voedingskabel aan het elektrische net Stand haak voor Achter keukenblad H=40mm  Gebruik de haken die u vindt in de “toebehorenverpakking” Gebruik voor de voedingskabel een stekker die genormaliseerd is voor de lading aangegeven op het typeplaatje. Wanneer het apparaat rechtstreeks op het net wordt aangesloten moet u tussen het apparaat en het net een meerpolige schakelaar aanbrengen met een afstand tussen de contacten van minstens 3mm, 3 NL BE aangepast aan het elektrische vermogen en voldoend aan de geldende normen (de aarding mag niet worden onderbroken door de schakelaar). De voedingskabel moet zodanig worden geplaatst dat hij nergens een temperatuur bereikt van 50°C hoger dan de kamertemperatuur.  De installateur is verantwoordelijk voor een correcte elektrische aansluiting en het in acht nemen van de veiligheidsnormen. Voor het aansluiten moet u controleren dat: • het stopcontact geaard is en voldoet aan de geldende normen; • het stopcontact in staat is het maximale vermogen van het apparaat te dragen, zoals aangegeven op het typeplaatje; • de spanning zich bevindt tussen de waarden die staan aangegeven op het typeplaatje; • het stopcontact en de stekker overeenkomen. Als dat niet zo is, dient u ofwel de stekker ofwel het stopcontact te vervangen; gebruik geen verlengsnoeren of dubbelstekkers.  Wanneer het apparaat geïnstalleerd is moeten het snoer en het stopcontact gemakkelijk te bereiken zijn.  De kabel mag niet worden gebogen of samengedrukt.  De kabel moet van tijd tot tijd worden gecontroleerd en mag alleen door erkende monteurs worden vervangen (zie Service).  De fabrikant kan nergens aansprakelijk voor worden gesteld als deze normen niet worden nageleefd. Gasaansluiting De aansluiting van het apparaat aan de gasbuizen moet worden uitgevoerd zoals voorgeschreven door de geldende normen, en nadat men er zeker van is dat het fornuis is ingesteld voor het type gas dat men gaat gebruiken. In het omgekeerde geval (voor L België) gaat u te werk zoals beschreven in de paragraaf G “Aanpassing aan verschillende types gas”. Om het apparaat R aan de gasbuizen aan te 4 sluiten (II2E+3+ voor Belgie en I2L voor Nederland), R ” (Deze is dient men eerst de verbinder te monteren.”R op aanvraag verkrijgbaar bij de technische-servicedienst Ariston) Tevens dient men zijn pakking op de L” , van de G”,die er uit ziet als een “L verbinder “G voedings-struktuur te monteren. De verbinder is gedraad: rond mannelijk 1/2 gas. De aansluiting voert men uit met behulp van: - een onbuigbare buis (voor Belgie volgens de normen NBN D51-003) - of met een flexibile buis van roestvrij staal die in de muur zit en voortzet met bedradingsverbinder. Daarbij dient het apparaat uitgerust te zijn van een gaskraantje (voor Belgie A.G.B.) die gemakkelijk draaibaar dient te zijn. Voor Nederland dient dit gaskraantje aan de huidige Nationale Normen te voldoen. Aansluiting met onbuigzame buis (koper of staal)  De aansluiting aan de gasleiding moet zodanig worden uitgevoerd dat het apparaat niet beweegt. Op de voedingsstructuur van het apparaat bevindt L”-vormig, richtbaar verbindingsstuk zich een “L waarvan de afdichting is verzekerd door een pakking. Als het verbindingsstuk gedraaid moet worden is het absoluut noodzakelijk de pakking te vervangen (bij het apparaat geleverd). Het verbindingsstuk waardoor het gas toegang krijgt tot het fornuis is voorzien van schroefdraad: 1/2 gas cilindrische schroefbout. Aansluiting met een roestvrije stalen flexibele buis aan een onafgebroken wand voorzien van aanhechtingen met schroefdraad. Het verbindingsstuk waardoor het gas toegang krijgt tot het fornuis is voorzien van schroefdraad: 1/2 gas cilindrische schroefbout. De in werking stelling van deze buizen moet zodanig worden bewerkstelligd dat hun lengte in uitgerolde toestand niet meer dan 2000 mm is. Nadat de aansluiting heeft plaatsgevonden moet u controleren dat de flexibele metalen buis niet in contact komt met de beweegbare delen of dat hij vastgekneld raakt.  Gebruik uitsluitend buizen en afdichtingen die voldoen aan de geldende landelijke normen. Controleren gasdichtheid  Nadat het installeren heeft plaats gevonden moet de perfecte gasdichtheid van alle verbindingsstukken worden gecontroleerd met een zeepoplossing en nooit met een vlam. Aanpassen aan de verschillende soorten gas (voor België) Voor het aanpassen van de kookplaat aan een ander soort gas dan waarvoor hij is bestemd (aangegeven op het typeplaatje aan de onderkant van de kookplaat of op de verpakking), moeten de straalpijpjes van de branders op de volgende wijze worden vervangen: 1. verwijder de roosters van de kookplaat en schuif de branders uit hun plaats. 2. schroef de straalpijpjes los met een steeksleutel van 7mm en vervang ze met de straalpijpjes geschikt voor het nieuwe type gas (zie tabel 1 “Kenmerken van de branders en de straalpijpen”). 3. zet de onderdelen weer op hun plaats door de handelingen in omgekeerde volgorde uit te voeren. 4. aan het einde van deze handelingen moet u het oude etiket dat de gasinstelling aangeeft vervangen met het etiket dat overeenkomt met het nieuwe gas dat u gaat gebruiken, verkrijgbaar bij onze Technische Service Centers. 3. Controleer of de brander aanblijft als u de knop snel van hoog naar laag draait. NL 4. Als bij de apparaten met een veiligheidsmechanisme (thermo-element) dit systeem niet werkt als de branders op de minimum stand staan, moet u het minimum verhogen door aan de stelschroef te draaien. 5. Als de regeling voltooid is moet u de zegels op de bypass schroefjes weer op hun plaats brengen met zegellak of dergelijk materiaal.  Bij vloeibaar gas moet het regelschroefje geheel dicht worden geschroefd.  Aan het einde van deze handelingen moet u het oude etiket van de gasinstelling vervangen met het etiket dat correspondeert met het nieuwe gas, verkrijgbaar bij onze Technische Service Centers.  Als de gasdruk van het gebruikte gas verschillend (of variabel) is dan hetgeen is voorzien, moet op de toevoerbuis een drukteregelaar worden aangebracht die voldoet aan de geldende landelijke normen. • Regelen primaire lucht van de straalpijpjes (voor België) De branders hebben geen regeling van de primaire lucht nodig. • Het regelen van de minimumstand (voor België) 1. Zet het kraantje op de minimumstand; 2. Verwijder de knop en draai aan het regelschroefje in of naast de spil van het kraantje totdat u een kleine, regelmatige vlam bereikt. TYPEPLAATJE Elektrische aansluitingen zie typeplaatje Dit apparaat voldoet aan de volgende EU Richtlijnen: 73/23/EEG van 19/02/73 (Laagspanning) en daaropvolgende wijzigingen 89/336/EEG van 03/05/89 (Elektromagnetische Compatibiliteit) en daaropvolgende wijzigingen 93/68/EEG van 22/07/93 en daaropvolgende wijzigingen. EEG/90/336 van 29/06/90 (Gas) en successievelijke modificaties. 2002/96/EC 5 BE NL Kenmerken van de branders en de straalpijpjes Tabel 1 (Voor Belgie) BE Branders Doorsenee (mm) Vloeibaar gas Thermisch vermogen kW (p.c.s.*) Nom. Ger. By-pass 1/100 (mm) Natuurlijk gas Straal. 1/100 Bereik* g/h Straal. 1/100 Bereik* l/h (1) (mm) *** ** (mm) G20 G25 Snel (Groot) (R) 100 3,00 0,7 41 39 86 218 214 116 286 332 Gereduceerd snel (RR) 100 2,60 0,7 41 39 80 189 186 110 248 288 Half snel (Medium) (S) 75 1,65 0,4 30 28 64 120 118 96 157 183 Hulp (Klein) (A) 55 1,00 0,4 30 28 50 73 71 71 95 111 Drievoudige ring (TC) 130 3,25 1,3 60 57 91 236 232 133 309 360 28-30 20 35 37 25 45 20 15 25 25 15 30 Nominale (mbar) Minimum (mbar) Maximum (mbar) Spanning van voeding Tabel 1 (Voor Nederland) Natuurlijk gas Gaspit Doorsenee (mm) Thermisch vermogen kW (p.c.s.*) Straal. 1/100 Bereik* l/h Nom. Gered. (mm) G25 Snel (Groot) (R) 100 3,00 0,7 116 332 Gereduceerd snel (RR) 100 2,60 0.70 110 288 Half Snel (Medium) (S) 75 1,65 0,4 96 183 Hulp (Klein) (A) 55 1,00 0,4 71 111 Drievoudige ring (TC) 130 3,25 1,3 133 360 Nominale (mbar) Minimum (mbar) Maximum (mbar) Spaning van voeding * ** *** Met 15°C en 1013 mbar-droog gas P.C.S. Propaangas = 50,37 MJ/kg P.C.S. Butangas = 49,47 MJ/kg S S PH 640.../HA 6 P.C.S. Natuurlijk gas G20 = 37,78 MJ/m³ P.C.S. Natuurlijk gas G25 = 32,49 MJ/m³ (1) Allen voor apparaten met veiligheidsmechanisme om gaslekkages te voorkomen. A A R 25 20 30 RR TC S PH 640MST.../HA S R S PH 631.../HA Beschrijving van het apparaat Algemeen aanzicht NL ELEKTRISCHE KOOKPLAAT * BE GASBRANDERS Roosters voor PANNEN 1 6 2 5 4 Knoppen voor het regelen van de GASBRANDERS en de ELEKTRISCHE KOOKPLAAT * Controlelampje werking ELEKTRISCHE KOOKPLAAT * 3 Knoppen voor het regelen van de GASBRANDERS en de ELEKTRISCHE KOOKPLAAT * Ontstekingsknop voor de GASBRANDERS * VEILIGHEIDSMECHANISME * Bougie voor ontsteking van de GASBRANDERS * • Controlelampje KOOKPLAAT*: gaat aan als de knop niet op de stand ‘uit’ staat. • GASBRANDERS hebben verschillende afmetingen en vermogen. Kies de brander die het best overeenkomt met de diameter van de pan die u wilt gebruiken. • Bougie voor het ontsteken van de GASBRANDERS*: zorgt voor een automatische ontsteking van de gekozen brander. • VEILIGHEIDSMECHANISME* zorgt ervoor dat de gastoevoer wordt onderbroken als de vlam per ongeluk uitgaat. • Knoppen van de GASBRANDERS en van de KERAMISCH KOOKPLAAT* voor het regelen van de vlam of van het vermogen. * Slechts op enkele modellen aanwezig. 7 Starten en gebruik NL BE  Op iedere knop staat aangegeven waar de gasbrander of de elektrische plaat* zich precies bevindt. Gasbranders De gekozen brander kan met de betreffende knop als volgt worden geregeld: • Uit Maximum Positie Normale of snelle plaat 0 Uit 1 Minimum sterkte 2-5 Middelsterkten 6 Maximum sterkte Als de knop niet op uit staat zal het controlelampje aangeven dat de kookplaat in werking is. Minimum Om een van de branders aan te steken dient u er een vlam of aansteker bij te houden, de knop stevig in te drukken en tegen de klok in te draaien tot u het maximum vermogen heeft bereikt. In de uitvoeringen die zijn voorzien van een veiligheidsmechanisme moet u de knop circa 2-3 seconden lang ingedrukt houden totdat het element dat automatisch de vlam ontstoken houdt, warm wordt. In de uitvoeringen voorzien van een bougie moet u om de gekozen brander aan te steken om te beginnen de ontstekingsknop (aangegeven door het symbool ) indrukken, dan de betreffende knop stevig indrukken en tegen de klok indraaien tot u het maximum vermogen heeft bereikt. Enkele modellen zijn voorzien van ontsteking in de bedieningsknoppen zelf; in dit geval is er de ontsteking maar ontbreekt het knopje (u ziet het symbool naast iedere bedieningsknop). Voor het aansteken van de gekozen gasbrander drukt u de betreffende knop in, u draait hem tegen de klok in tot aan de positie van maximum sterkte en u houdt hem ingedrukt totdat hij aan gaat.  Mocht een gasbrander per ongeluk uitgaan, draai dan de knop uit en wacht minstens 1 minuut voordat u hem weer probeert aan te steken. Om de brander uit te doen moet u de knop geheel met de klok meedraaien totdat hij niet meer verder kan (tot aan het symbool “•”). Praktisch advies voor het gebruik van de branders Voor een optimaal rendement dient u het volgende te onthouden: • gebruik voor iedere brander de pan die erop past (zie tabel) om te vermijden dat de vlammen er onderuit vandaan komen. • gebruik alleen pannen met een platte bodem en met een deksel erop. • draai de knop op het minimum zodra het kookpunt is bereikt. Brander ø Diameter pan (cm) Snel (R) 24 - 26 Gereduceerd snel (RR) 22 - 24 Half-snel (S) 16 - 20 Spaarbrander (A) 10 - 14 Drievoudige Ring (TC) 24 - 26 Voor het herkennen van het soort brander verwijzen wij u naar de afbeeldingen in paragraaf “Kenmerken van de branders en straalpijpen”. Elektrische kookplaten* U kunt de kookplaten regelen door de overeenkomstige knop met de klok mee of tegen de klok in te draaien, op 6 verschillende standen: * Slechts op enkele modellen aanwezig. 8 Praktisch advies voor het gebruik van de elektrische kookplaten* NL Om warmteverlies en schade aan de kookplaten te vermijden kunt u het beste pannen gebruiken met een platte bodem en met een diameter die niet kleiner is dan die van de kookplaat. BE Positie Normale of snelle plaat 0 Uit 1 Groenten en vis 2 Aardappelen (gestoomd), soep, capucijners, bonen 3 Doorkoken van grote hoevelheeden, minestroni enz. 4 Braden (medium) 5 Braden (hard) 6 Bruin bakken of snel aan de kook brengen  Vóór het eerste gebruik moeten de kookplaten ongeveer 4 minuten lang op de maximale stand worden gezet, zonder pannen erop te plaatsen. Gedurende deze beginfase wordt de beschermlaag hard en bereikt hij zijn maximale weerstand. * Slechts op enkele modellen aanwezig. 9 Voorzorgsmaatregelen en advies NL BE  Dit apparaat is ontworpen en vervaardigd volgens de geldende internationale veiligheidsvoorschriften. Deze aanwijzingen zijn geschreven voor uw veiligheid en u dient ze derhalve goed door te nemen. Algemene veiligheidsmaatregelen • Dit is een inbouwapparaat van klasse 3. • Richt de handvaten van de pannen altijd naar de binnenzijde van de kookplaat zodat u er niet per ongeluk tegenaan stoot. • Doe het glazen deksel (waar aanwezig) niet omlaag als de gasbranders nog warm zijn. • Gebruik geen instabiele of vervormde pannen. • Gasfornuizen hebben voor een goede werking behoefte aan een regelmatige luchtverversing. Controleer dat bij het installeren aan de vereisten wordt voldaan beschreven in de paragraaf “Plaatsing”. Afvalverwijdering • Deze instructies gelden alleen voor de landen wiens symbolen in de gebruiksaanwijzing en op het typeplaatje staan. • De Europese Richtlijn 2002/96/EC over Vernietiging van Electrische en Electronische Apparatuur (WEEE), vereist dat oude huishoudelijke electrische apparaten niet mogen vernietigd via de normale ongesorteerde afvalstroom. Oude apparaten moeten apart worden ingezameld om zo het hergebruik van de gebruikte materialen te optimaliseren en de negatieve invloed op de gezondheid en het milieu te reduceren. Het symbool op het product van de “afvalcontainer met een kruis erdoor” herinnert u aan uw verplichting, dat wanneer u het apparaat vernietigt, het apparaat apart moet worden ingezameld. Consumenten mogen hun apparaat naar publieke afvalstortplaatsen brengen of, als de nationale wetgeving dit toestaat, naar de handelaar brengen als er een soortgelijk nieuw product wordt gekocht. Alle fabrikanten van grote huishoudelijke apparaten zijn aktief bezig met het creëren van systemen om het inzamelen en de verwijdering van oude producten te regelen. • Dit apparaat is vervaardigd voor niet-professioneel gebruik binnenshuis. • Het apparaat dient niet buitenshuis te worden geplaatst, ook niet in overdekte toestand. Het is erg gevaarlijk als het in aanraking komt met regen of onweer. • Het apparaat dient om gerechten te koken. Het mag uitsluitend door volwassenen worden gebruikt en alleen volgens de instructies die beschreven staan in deze handleiding. • Voorkom dat elektrische snoeren van andere kleine keukenapparaten op warme delen van de kookplaat terechtkomen. • Laat de ventilatieopeningen en warmteafvoer vrij. • Controleer altijd dat de knoppen in de stand “l”/ ”¡” staan als de oven niet wordt gebruikt. • Haal de stekker nooit uit het stopcontact door aan het snoer te trekken maar door de stekker zelf beet te pakken. • Maak de oven niet schoon of voer geen onderhoud uit als de stekker nog in het stopcontact zit. • Als de oven defect is, mag u nooit aan het interne systeem sleutelen om een reparatie proberen uit te voeren. Neem contact op met de Technische Dienst (zie Service). 10 • Verwijdering van het verpakkingsmateriaal: houd u aan de plaatselijke normen, zodat het verpakkingsmateriaal hergebruikt kan worden. Onderhoud en verzorging De elektrische stroom afsluiten Onderhoud gaskranen Sluit altijd eerst de stroom af voordat u tot enige handeling overgaat. Met verloop van tijd kan een kraan stroef worden of vast blijven zitten; in dat geval is het noodzakelijk hem te vervangen. Schoonmaken van het apparaat  Vermijd het gebruik van schuurmiddelen of bijtende middelen, zoals vlekkenmiddelen en roestverwijderende producten, schoonmaakmiddelen in poedervorm of schuursponzen: deze kunnen het oppervlak onherstelbaar krassen. NL ! Dit moet worden uitgevoerd door een door de fabrikant bevoegde installateur.  Gebruik nooit stoom- of hogedrukreinigers voor het reinigen van het apparaat. • Voor normaal onderhoud moet u de kookplaat met een vochtige spons reinigen en afdrogen met keukenpapier. • De vlamverspreiders moeten regelmatig in een warm sopje worden gewassen zodat eventuele etensresten makkelijker kunnen worden verwijderd. • Bij kookplaten die zijn voorzien van een automatische ontsteking moet het uiteinde van de elektronische ontstekingselementen regelmatig worden gereinigd en moet u controleren dat de gaatjes van de vlamverspreiders niet verstopt zijn. • De elektrische kookplaten moeten worden schoongemaakt met een vochtige doek en met een beetje olie worden ingesmeerd als ze nog lauw zijn. • Roestvrij staal kan vlekken gaan vertonen als er voor langere tijd kalkhoudend water of agressieve schoonmaakmiddelen (fosforhoudend) op hebben gelegen. Spoel en droog het dus na het schoonmaken goed af. Droog watervlekken altijd gelijk af. 11 BE Storingen en oplossingen NL Het kan gebeuren dat het kookvlak niet (afdoende) functioneert. Voordat u de servicedienst belt dient u te controleren of u het euvel zelf kunt oplossen. Verifieer om te beginnen of er een correcte stroom- en gastoevoer is, en in het bijzonder of de hoofdgasleiding open staat. BE Storingen Mogelijke oorzaken / Oplossing De brander gaat niet aan of de vlam is niet gelijkmatig. • De openingen van de vlamverspreiders niet verstopt zijn. • Alle onderdelen van de brander goed in elkaar zitten. • Het niet tocht dichtbij het kookvlak. De vlam blijft niet aan in de uitvoeringen met veiligheidsmechanisme. • U de knop goed heeft ingedrukt. • U de knop lang genoeg heeft ingedrukt voor het activeren van het veiligheidsmechanisme. • De gaten van de vlamverspreiders dichtbij het veiligheidsmechanisme niet verstopt zijn. De brander blijft niet aan als hij op minimum staat. • De gaten van de vlamverspreiders niet verstopt zijn. • Het niet tocht dichtbij het kookvlak. • De minimum stand niet goed is ingesteld. De pannen zijn wankel. • De bodem van de pan helemaal plat is. • De pan in het midden van de brander of de kookplaat staat. • De roosters niet zijn verwisseld. Als ondanks al deze controles het kookvlak niet functioneert en de storing blijft bestaan moet u contact opnemen met de Technische Dienst. Dit dient u door te geven: • het model oven (Mod.) • het serienummer (S/N) Deze informatie bevindt zich op het typeplaatje op het apparaat en/of op de verpakking.  Wend u nooit tot een niet-erkende installateur en weiger altijd het monteren van niet-originele onderdelen. 12
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48

HOTPOINT/ARISTON PH 631 MS (OW) R/HA Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding