DAGELIJKS GEBRUIK
EEN PROGRAMMA STARTEN.
1. Bereid het wasgoed voor en plaats de
kledingstukken in het apparaat.
LET OP! Zorg bij het sluiten van
de deur dat het wasgoed niet
tussen de deur van het apparaat
en de rubber pakking terecht
komt.
2. Stel het correcte programma en de gewenste
opties voor dit type wasgoed in.
3. Druk op de Start/Pauze-aanraaktoets.
Het programma wordt gestart.
EEN PROGRAMMA WIJZIGEN
1. Draai de programmaknop naar OFF
2. Stel het programma in.
AAN HET EINDE VAN HET PROGRAMMA
Als het programma is voltooid:
• U hoort met tussenpozen een geluidssignaal
(als de zoemerfunctie aan is).
• De indicatielampjes Eind/Anti-kreuk en
filter gaan aan.
• Het Start/Pauze-lampje brandt.
Het apparaat blijft nog ongeveer 30 minuten in de
anti-kreukbeveiligingfase werken.
In de anti-kreukbeveiligingfase worden de kreukels
uit uw kleding gehaald.
U kunt het wasgoed uit de machine halen voordat
deze fase is voltooid. Wij adviseren u voor de beste
resultaten het wasgoed pas te verwijderen als de
fase bijna of volledig is voltooid.
Na afloop van de anti-kreukbeveiligingfase:
• Start/Pauze-indicatielampje gaat uit.
1. Draai de programmaknop naar OFF
2. Open de deur van het apparaat.
3. Haal het wasgoed uit de trommel.
4. Sluit de deur van het apparaat.
Reinig altijd het filter als het
programma is voltooid.
STAND-BYFUNCTIE
Om het energieverbruik te verlagen, schakelt deze
functie het apparaat automatisch uit:
• Als na 5 minuten geen programma start.
• 5 minuten na afloop van het wasprogramma.
INDICATIELAMPJES
Deze lampjes geven de volgende functies aan:
• Drogen : Dit lampje geeft aan dat het
apparaat zich in de droogfase bevindt.
• Eind/Anti-kreuk
: Dit lampje brandt aan het
einde van de afkoelfase, tijdens de anti-
kreukfase en aan het einde van het programma.
• filter : Dit lampje licht op aan het einde van
het programma om u eraan te herinneren dat de
filters moeten worden gereinigd.
AANWIJZINGEN EN TIPS
WASGOED VOORBEREIDEN
• Sluit de ritsen.
• Sluit de drukknoopjes van dekbedovertrekken.
• Laat bandjes of linten niet loshangen
(bijvoorbeeld de koorden van een schort). Maak
ze aan elkaar vast voordat u het programma
start.
• Maak alle zakken leeg.
• Als een kledingstuk een interne voering van
katoen heeft, draait u het geheel
binnenstebuiten. Zorg dat de katoenlaag altijd
aan de buitenkant zit.
• Wij adviseren u het correcte programma te
kiezen voor het soort stof dat in het apparaat is
geplaatst.
• Combineer geen stoffen met sterke kleuren en
stoffen met lichte kleuren. Sterke kleuren
kunnen doorlopen.
• Gebruik een toepasselijk programma voor
katoenen jersey en gebreide kleding om te
voorkomen dat de kledingstukken krimpen.
• Zorg dat het gewicht van het wasgoed niet
hoger is dan het maximale gewicht dat in de
programmatabel staat.
• Droog alleen wasgoed dat in de droogautomaat
kan worden gedroogd. Zie de wasvoorschriften
op de kledingstukken.
11