Miller MH320261L de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

www.MillerWelds.com
Processen
Beschrijving
TIG-lassen (GTAW)
Beklede elektrodelassen
(SMAW)
OM-270536J/dut 201707
120480 V modellen met AutolineR
Lasstroombron
Dynasty 210
R
Maxstar 210
R
CE en niet CE modellen
HANDLEIDING
Miller Electric maakt een complete lijn
lasapparaten en aanverwante
lasproducten. Wilt u meer informatie
over de andere kwaliteitsproducten van Miller, neem dan contact op met uw
Miller-leverancier. Hij heeft de nieuwste overzichtscatalogus en afzonderlijke
productleaflets voor u.
Bedankt en gefeliciteerd dat u voor Miller hebt gekozen. Nu kunt u aan de
slag en alles meteen goed doen. Wij weten dat u geen tijd heeft om het an-
ders dan meteen goed te doen.
Om die reden zorgde Niels Miller, toen hij in 1929 voor het eerst met het
bouwen van booglasapparatuur begon, er dan ook voor dat zijn producten
lang meegingen en van superieure kwaliteit waren. Net als u nu konden
zijn klanten toen zich geen mindere kwaliteit veroorloven. De producten
van Miller moesten het beste van het beste zijn. Zij moesten gewoon het
allerbeste zijn dat er te koop was.
Tegenwoordig zetten de mensen die Miller-producten bouwen en verkopen
die traditie voort. Ook zij zijn vastbesloten om apparatuur en service te
bieden die voldoet aan de hoge kwaliteits- en prestatiestandaards die in
1929 zijn vastgelegd.
Deze handleiding voor de eigenaar is gemaakt om u optimaal gebruik te
kunnen laten maken van uw Miller-producten. Neem even de tijd om de
veiligheidsvoorschriften door te lezen. Ze helpen u om uzelf te beschermen
tegen mogelijke gevaren op de werkplek. We hebben ervoor gezorgd, dat u
de apparatuur snel en gemakkelijk kunt installeren. Bij Miller kunt u reke-
nen op jarenlange betrouwbare service en goed
onderhoud. En mocht uw apparatuur om wat
voor reden dan ook ooit moeten worden gerepa-
reerd, dan kunt u in het hoofdstuk Onderhoud &
Storingen precies nagaan wat het probleem is.
Aan de hand van de onderdelenlijst kunt u bepa-
len welk onderdeel u precies nodig hebt om het
probleem te verhelpen. Ook vindt u de garantie
en de onderhoudsinformatie voor uw specifieke
model bijgesloten.
Miller was de allereerste
fabrikant van lasapparatuur in
de VS die het ISO 9001
kwaliteitscertificaat behaal-
de.
Elke krachtbron van Miller
gaat vergezeld de meest
probleemloze garantie in
onze bedrijfstak u werkt er
hard genoeg voor.
Van Miller voor u
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1 VEILIGHEIDSMAATREGELEN LEES DIT VÓÓR GEBRUIK 1....................
1-1. De betekenis van de symbolen 1.........................................................
1-2. De risico’s van het booglassen 1.........................................................
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud 3..............................
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen 4..................................................
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften 5....................................................
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie) 5.........................
HOOFDSTUK 2 DEFINITIES 7................................................................
2-1. Meer veiligheidssymbolen en definities 7...................................................
2-2. Diverse symbolen en definities 10.........................................................
HOOFDSTUK 3 INSTALLATIE 11..............................................................
3-1. Plaats typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens 11...................................
3-2. Specificaties 11.........................................................................
3-3. Inschakelduur en oververhitting 14.........................................................
3-4. Statische karakteristieken 15.............................................................
3-5. Omgevingstechnische specificaties 15.....................................................
HOOFDSTUK 4 INSTALLATIE 16..............................................................
4-1. Een locatie kiezen 16....................................................................
4-2. Afmetingen, gewichten en montageopties 17................................................
4-3. Keuze van kabeldiameters* 18............................................................
4-4. Aansluitingen 19........................................................................
4-5. Aansluitingen koeler 20..................................................................
4-6. Servicehandleiding elektra (Dynasty) 21....................................................
4-7. Servicehandleiding elektra (Maxstar) 22....................................................
4-8. Aansluiten van driefasen netvoeding 24.....................................................
4-9. Aansluiten van enkelfase netvoeding 26....................................................
4-10. Informatie over de 14 polige stekkerdoos voor afstandsbediening 27............................
4-11. Eenvoudige automatiseringstoepassing 28..................................................
4-12. Softwareupdates 28....................................................................
HOOFDSTUK 5 WERKING DYNASTY 210 30...................................................
5-1. Bediening Dynasty 210 30................................................................
5-2. Toegang tot het bedieningspaneelmenu: AC TIG 31...........................................
5-3. Toegang tot het bedieningspaneelmenu: DC TIG 32..........................................
5-4. Toegang tot het bedieningspaneelmenu: Wisselstroom en gelijkstroom beklede elektrode 32........
5-5. Toegang tot het Instelmenu gebruiker: AC en DC TIG 33......................................
5-6. Toegang tot het Instellingenmenu gebruiker: AC en DC beklede elektrode 34.....................
HOOFDSTUK 6 WERKING DYNASTY 210DX 35.................................................
6-1. Bediening Dynasty 210 DX 35............................................................
6-2. Toegang tot het bedieningspaneelmenu 36..................................................
6-3. Toegang tot het Instelmenu gebruiker 38....................................................
6-4. Wisselstroomonafhankelijke uitbreiding 39..................................................
HOOFDSTUK 7 WERKING MAXSTAR 210 40...................................................
7-1. Bedieningen Maxstar 210 40..............................................................
7-2. Toegang tot het bedieningspaneelmenu: Gelijkstroom TIG HF en Lift-Arc 41......................
7-3. Toegang tot het bedieningspaneelmenu: Gelijkstroom beklede elektrode 42.......................
7-4. Toegang tot het Instelmenu gebruiker: Gelijkstroom TIG en LiftArc 43...........................
7-5. Toegang tot het Instelmenu gebruiker: Gelijkstroom beklede elektrode 44.........................
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 8 WERKING MAXSTAR 210 STR 45...............................................
8-1. Bedieningen Maxstar 210 STR 45.........................................................
8-2. Toegang tot het bedieningspaneelmenu: Gelijkstroom TIG Lift-Arc 46............................
8-3. Toegang tot het bedieningspaneelmenu: Gelijkstroom beklede elektrode 47.......................
8-4. Toegang tot het Instelmenu gebruiker: Gelijkstroom TIG LiftArc en beklede elektrode 48...........
HOOFDSTUK 9 WERKING MAXSTAR 210DX 49.................................................
9-1. Bedieningen Maxstar 210 49..............................................................
9-2. Toegang tot het bedieningspaneelmenu 50..................................................
9-3. Toegang tot het Instelmenu gebruiker 52....................................................
HOOFDSTUK 10 GEAVANCEERDE MENUFUNCTIES 53.........................................
10-1. Toegang tot het Tech Menu voor Dynasty/Maxstar 210-modellen 53.............................
10-2. Toegang tot het Tech Menu voor Dynasty/Maxstar 210DX-modellen 54..........................
10-3. Sequencer en lastimer voor DX model 56...................................................
10-4. Uitgangsspanningregeling en toortsschakelaarfuncties voor DX-modellen 57.....................
10-5. Vergrendelfuncties 60....................................................................
10-6. Definities vergrendelniveaus 60...........................................................
HOOFDSTUK 11 ONDERHOUD EN FOUTOPSPORING 61........................................
11-1. Routineonderhoud 61....................................................................
11-2. Displayberichten voltmeter/ampèremeter 62.................................................
11-3. Tabel foutopsporing 63...................................................................
11-4. De binnenzijde van het apparaat schoonblazen 64............................................
11-5. Onderhoud koelvloeistof 64...............................................................
HOOFDSTUK 12 ONDERDELENLIJST 65......................................................
12-1. Aanbevolen reserveonderdelen 65.........................................................
HOOFDSTUK 13 ELECTRISCH SCHEMA 66....................................................
HOOFDSTUK 14 HOGE FREQUENTIE 68......................................................
14-1. Lasprocessen waarvoor hoge frequentie nodig is 68..........................................
14-2. Installatie waarbij mogelijke bronnen van HF-storing zijn aangegeven 68.........................
14-3. Aanbevolen installatie om HF-storing te verminderen 69.......................................
HOOFDSTUK 15 EEN WOLFRAAM ELEKTRODE KIEZEN EN VOORBEREIDEN VOOR
HET LASSEN MET EEN LASINVERTER, OP GELIJKSTROOM OF WISSELSTROOM 70...............
15-1. Een wolfraam elektrode kiezen
(draag schone handschoenen om verontreiniging van het wolfraam te voorkomen) 70..............
15-2. Een wolfraam elektrode voorbereiden voor het lassen op gelijkstroom/elektrode
negatief (DCEN) of wisselstroom bij gebruik van een lasinverter 71..............................
HOOFDSTUK 16 TIG-PROCEDURES 72........................................................
16-1. LiftArc en HF TIG-startprocedures 72.....................................................
16-2. Pulsregeling 73.........................................................................
16-3. Het selecteren van algemeen (GEN) wolfraam om programmeerbare TIG-startparameters
te wijzigen (Alleen DX-modellen) 74........................................................
HOOFDSTUK 17 RICHTLIJNEN BEKLEDE ELEKTRODE LASSEN 75..............................
GARANTIE
COMPLETE ONDERDELENLIJST - www.MillerWelds.com
VERKLARING VAN CONFORMITEIT
voor producten in de Europese Gemeenschap (gemarkeerd met EC).
MILLER Electric Mfg. Co., 1635 Spencer Street Appleton, WI 54914 VS verklaart dat het product
of de producten in deze verklaring voldoen aan de basisvereisten van de genoemde richtlijn(en)
en norm(en).
Product-/apparaatidentificatie:
Product
Serienummer
Dynasty 210 DX(Auto-Line 120-480 V) CPS
(CE)
907686003
Maxstar 210 DX(Auto-Line 120-480 V) (CE) 907684001
Richtlijnen:
2014/35/EU Low voltage
2014/30/EU Electromagnetic compatibility
2011/65/EU Restriction of the use of certain hazardous substances in electrical and electronic equipment
Normen:
IEC 60974-1: 2012 Arc welding equipment – Part 1: Welding power sources
IEC 60974-3: 2013 Arc welding equipment – Part 3: Arc striking and stabilizing devices
IEC 60974-10: 2014 Arc welding equipment – Part 10: Electromagnetic compatibility requirements
Ondertekenaar:
March 14, 2017
_____________________________________ ___________________________________________
David A. Werba
Datum van verklaring
MANAGER, PRODUCTONTWERPNALEVING
273551B
Product-/apparaatidentificatie
Product Serienummer
Overzicht nalevingsinformatie
Toepasbare richtlijn Richtlijn 2014/35/EU
Referentielimieten Richtlijn 2013/35/EU, aanbeveling 1999/519/EG
Toepasselijke normen IEC 62822-1:2016, IEC 62822-2:2016
Bedoeld gebruik voor bedrijfsmatig gebruik voor gebruik door leken
Voor werkplekbeoordeling moet rekening worden gehouden met niet-thermische effecten JA NEE
Voor werkplekbeoordeling moet rekening worden gehouden met thermische effecten JA NEE
Gegevens zijn gebaseerd op maximaal voedingsvermogen (geldig tenzij firmware/hardware wordt gewijzigd)
Gegevens zijn gebaseerd op slechtste-gevalinstelling/-programma (alleen geldig tot instelopties/lasprogramma
s
worden gewijzigd)
Gegevens zijn gebaseerd op meerdere instellingen/-programma's (alleen geldig tot instelopties/lasprogramma
s
worden gewijzigd)
Beroepsmatige blootstelling is beneden de blootstellingsgrenswaarden (ELV's) JA NEE
voor gezondheidseffecten bij standaardconfiguraties (indien NEE gelden specifieke
vereiste minimale afstanden)
Beroepsmatige blootstelling is beneden de blootstellingsgrenswaarden (ELV's) n.v.t. JA NEE
voor sensorische effecten bij standaardconfiguraties (indien van toepassing en bij NEE zijn
specifieke maatregelen nodig)
Beroepsmatige blootstelling is beneden de n.v.t. JA NEE
actieniveaus (AL's) bij standaardconfiguraties (indien van toepassing en bij NEE zijn
specifieke waarschuwingsborden nodig)
EMV-gegevens voor niet-thermische effecten
Blootstellingsindices (EI's) en afstanden tot lasstroomkring (voor de diverse gebruiksmodi, voor zover van toepassing)
Hoofd
Romp
Ledematen
(handen)
Ledematen
(dijen)
Sensorische
effecten
Gezondheids
effecten
Genormeerde afstand 10 cm 10 cm 10 cm 3 cm 3 cm
ELV EI op genormeerde afstand
Vereiste minimumafstand
cm cm cm cm cm
Afstand waarop alle beroepsmatige ELV-blootstellingsindices vallen onder 0,20 (20%) cm
Afstand waarop alle ELV-blootstellingsindices voor het algemene publiek vallen onder 1,00 (100 %) cm
Getest door:
. Datum van test:
XXXXXX-A
EMV-GEGEVENSBLAD VOOR LASSTROOMBRON
Product-/apparaatidentificatie
Product
Serienummer
MAXSTAR 210 DX (AUTO-LINE 120-480 V) (CE) 907684001
Overzicht nalevingsinformatie
Toepasbare richtlijn Richtlijn 2014/35/EU
Referentielimieten Richtlijn 2013/35/EU, aanbeveling 1999/519/EG
Toepasselijke normen IEC 62822-1:2016, IEC 62822-2:2016
Bedoeld gebruik voor bedrijfsmatig gebruik voor gebruik door leken
Voor werkplekbeoordeling moet rekening worden gehouden met niet-thermische effecten JA NEE
Voor werkplekbeoordeling moet rekening worden gehouden met thermische effecten JA NEE
Gegevens zijn gebaseerd op maximaal voedingsvermogen (geldig tenzij firmware/hardware wordt gewijzigd)
Gegevens zijn gebaseerd op slechtste-gevalinstelling/-programma (alleen geldig tot instelopties/lasprogramma
s
worden gewijzigd)
Gegevens zijn gebaseerd op meerdere instellingen/-programma's (alleen geldig tot instelopties/lasprogramma
s
worden gewijzigd)
Beroepsmatige blootstelling is beneden de blootstellingsgrenswaarden (ELV's) JA NEE
voor gezondheidseffecten bij standaardconfiguraties (indien NEE gelden specifieke
vereiste minimale afstanden)
Beroepsmatige blootstelling is beneden de blootstellingsgrenswaarden (ELV's) n.v.t. JA NEE
voor sensorische effecten bij standaardconfiguraties (indien van toepassing en bij NEE zijn
specifieke maatregelen nodig)
Beroepsmatige blootstelling is beneden de n.v.t. JA NEE
actieniveaus (AL's) bij standaardconfiguraties (indien van toepassing en bij NEE zijn
specifieke waarschuwingsborden nodig)
EMV-gegevens voor niet-thermische effecten
Blootstellingsindices (EI's) en afstanden tot lasstroomkring (voor de diverse gebruiksmodi, voor zover van toepassing)
Hoofd
Romp
Ledematen
(handen)
Ledematen
(dijen)
Sensorische
effecten
Gezondheids
effecten
Genormeerde afstand 10 cm 10 cm 10 cm 3 cm 3 cm
ELV EI op genormeerde afstand 0,09 0,08 0,13 0,08 0,17
Vereiste minimumafstand
1 cm 1 cm 1 cm 1 cm 1 cm
Afstand waarop alle beroepsmatige ELV-blootstellingsindices vallen onder 0,20 (20%) 5 cm
Afstand waarop alle ELV-blootstellingsindices voor het algemene publiek vallen onder 1,00 (100 %) 88 cm
Getest door:
.Tony Samimi Datum van test: 2016-02-17
275606-A
OM-270 536 Pagina 1
HOOFDSTUK 1 VEILIGHEIDSMAATREGELEN LEES DIT VÓÓR
GEBRUIK
dut_som_201509
7
Bescherm uzelf en anderen tegen letsel — Lees deze belangrijke veiligheidsvoorzorgsmaatregelen en bedieningsinstructies, volg ze
op en bewaar ze.
1-1. De betekenis van de symbolen
GEVAAR! Duidt op een gevaarlijke situatie die moet
worden vermeden omdat hij anders leidt tot ernstig of
dodelijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond
met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
Duidt op een gevaarlijke situatie die moet worden ver-
meden omdat hij anders kan leiden tot ernstig of dode-
lijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond met
bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
LET OP Aanduiding voor mededelingen die niet zijn gerelateerd aan
persoonlijk letsel.
. Aanduiding voor speciale instructies.
Deze groep symbolen duidt op Waarschuwing! Kijk uit! Gevaar voor/
van mogelijke ELEKTRISCHE SCHOK, BEWEGENDE ONDERDE-
LEN en HETE ONDERDELEN. Raadpleeg de symbolen en de bijbe-
horende instructies om deze risico’s te vermijden.
1-2. De risico’s van het booglassen
Onderstaande symbolen worden in de hele handleiding ge-
bruikt om u ergens op te attenderen en om mogelijke risico’s
aan te geven. Als u een dergelijk symbool ziet, wees dan voor-
zichtig en volg de bijbehorende instructies op om problemen
te voorkomen. De veiligheidsinformatie hieronder is slechts
een samenvatting van de veiligheidsvoorschriften in Sectie
1-5. Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften.
Alleen bevoegde personen moeten dit onderdeel installeren,
bedienen, onderhouden en repareren.
Zorg dat iedereen, en vooral kinderen, uit de buurt blijven
tijdens het gebruik van dit apparaat.
Een ELEKTRISCHE SCHOK kan do-
delijk zijn
Het aanraken van onder stroom staande onderdelen
kan fatale schokken en ernstige brandwonden
veroorzaken. De elektrode en het werkstuk staan
onder stroom als de machine ingeschakeld is. Het
voedingsgedeelte en de interne circuits van de
machine staan eveneens onder stroom als het
apparaat aan staat. Bij semi-automatisch of au-
tomatisch draadlassen staat het draad, de spoel, de
ruimte waar het lasdraad zich in de machine bevindt
en alle metalen onderdelen die in aanraking zijn met
de lasdraad onder stroom. Verkeerd geïnstalleerde
of onvoldoende geaarde installaties kunnen geva-
ren opleveren.
D Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan
D Draag droge, isolerende handschoenen en lichaamsbescherming
zonder gaten
D Isoleer u zelf van het werkstuk en de grond door droge isolatiema-
tjes of kleden te gebruiken die groot genoeg zijn om elk contact met
de grond of het werkstuk te voorkomen
D Gebruik geen wissel(AC) uitgangsspanning in een vochtige om-
geving, als u beperkte bewegingsvrijheid hebt of als het gevaar
bestaat dat u kunt vallen
D Gebruik ALLEEN wissel (AC) uitgangsspanning als het laspro-
ces dit vereist.
D Als er wissel (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.
D Er zijn extra veiligheidsmaatregelen nodig als zich een van de vol-
gende elektrisch gevaarlijke omstandigheden voordoet: op
vochtige locaties of als u natte kleding draagt; op metalen con-
structies zoals vloeren, roosters of steigers; in een verkrampte
lichaamshouding bijvoorbeeld als u zit, knielt of ligt; of wanneer het
risico van onvermijdelijk of toevallig contact met het werkstuk of de
aarde groot is. Gebruik onder deze omstandigheden de volgende
apparatuur in de aangegeven volgorde: 1) een semiautomatisch
gelijkstroom (draad) lasapparaat met constante spanning, 2) een
handbediend gelijkstroom (elektrode) lasapparaat, of 3) een wis-
selstroom lasapparaat met een lagere spanning en open circuit. In
de meeste gevallen wordt het gebruik van een gelijkstroom lasap-
paraat met lagere spanning aanbevolen. En werk niet alleen!
D Als er wissel (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.
D Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u deze installatie
installeert of nakijkt. Zet de stroom uit volgens OSHA 29 CFR
1910.147 (zie de Veiligheidsvoorschriften)
D Installeer, aard en bedien deze installatie in overeenstemming met
de Handleiding voor gebruikers en landelijke of lokale voor-
schriften.
D Controleer altijd de aarding van de voeding en wees er zeker van
dat de aardingsgeleider van de voedingskabel goed aangesloten
is op de aansluitklem van het apparaat en dat de stekker van de
kabel aangesloten is op een correct geaarde contactdoos.
D Controleer de ingaande voedingskabel en de massakabel
regelmatig op beschadigingen of blootliggende bedrading en
vervang de kabel onmiddellijk als deze beschadigd is blootlig-
gende bedrading kan dodelijk zijn.
D Houd snoeren droog, vrij van olie en vet en bescherm deze tegen
heet metaal en vonken.
D Controleer de kabel regelmatig op beschadigingen of openliggen-
de bedrading en vervang de kabel onmiddellijk als deze
beschadigd is openliggende bedrading kan dodelijk zijn.
D Zet alles af als het apparaat niet gebruikt wordt.
D Gebruik geen versleten, beschadigde, te korte of slecht verbon-
den kabels.
D Draag de kabels niet op uw lichaam.
D Als het werkstuk geaard moet worden, doe dit dan met een aparte
kabel- gebruik niet de massaklem of massakabel.
D Raak de elektrode niet aan als u in contact staat met het werkstuk,
de grond of een andere elektrode van een ander apparaat.
D Gebruik alleen goed onderhouden installaties. Repareer of ver-
vang beschadigde onderdelen onmiddellijk. Onderhoud het
apparaat zoals beschreven staat in de handleiding.
D Draag een veiligheidsharnas als u boven grond-niveau werkt
D Houd alle panelen en afdekplaten veilig op hun plaats.
D Klem de massakabel zo dicht mogelijk bij de las met een goed me-
taal-op-metaalcontact op het werkstuk of werktafel.
D Isoleer de massaklem wanneer deze niet is aangesloten op het
werkstuk om contact met een metalen object te voorkomen
D Sluit niet meer dan één elektrode of massakabel aan op één enke-
le lasbron. Haal de kabel los voor het proces dat niet wordt
gebruikt.
D Maak gebruik van aardlekbescherming wanneer u hulpapparatuur
gebruikt in vochtige of natte locaties.
OM-270 536 Pagina 2
Er staat ook NA het afsluiten van de
voedingsspanning nog een AANZIENLIJKE
GELIJKSPANNING op het voedingsgedeelte van de
inverter lasstroombronnen.
D Zet de gelijkstroom-wisselstroomomzetter uit, maak de voedings-
stekker los en ontlaad de invoercondensatoren overenkomstig de
aanwijzingen in de Sectie Onderhoud, voordat u enig onderdeeel
aanraakt.
Door HETE ONDERDELEN kunnen
brandwonden ontstaan.
D Hete onderdelen niet met blote handen aan-
raken
D Laat apparatuur altijd afkoelen, voor u eraan
gaat werken.
D Gebruik de juiste gereedschappen om hete onderdelen beet te
pakken en/of draag zware geïsoleerde lashandschoenen en
kleding om brandwonden te voorkomen.
ROOK EN GASSEN kunnen gevaarlijk
zijn.
Tijdens het lassen komen rook en gassen vrij. Het
inademen hiervan kan gevaarlijk zijn voor uw
gezondheid.
D Zorg ervoor dat u niet in de rook staat. Adem de rook niet in.
D Als u binnen last, ventileer de ruimte dan goed en/of zorg dat las-
rook en gassen afgezogen worden. De aanbevolen manier om te
bepalen of er voldoende ventilatie is, is monsters te nemen van de
dampen en gassen waaraan het personeel wordt blootgesteld en
deze te analyseren op samenstelling en hoeveelheid.
D Als er een slechte ventilatie is, gebruik dan een goedgekeurd gas-
masker.
D Lees de Materiaalveiligheidsinformatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor hechtmiddelen, coatings, schoonmaak-
middelen, slijtdelen, koelmiddelen, ontvetters, fluxpoeder en
metalen en zorg dat u alles goed begrijpt.
D Werk alleen in een beslotenruimte als deze goed geventileerd
wordt. Of als u een beademingsapparaat draagt. Zorg ervoor dat
er altijd een ervaren persoon toekijkt. Lasdampen en gassen kun-
nen lucht verdringen en het zuurstofgehalte verlagen, wat
schadelijke invloed heeft op u lichaam en zelfs dodelijk kan zijn.
Zorg voor veilige ademlucht.
D Las niet in ruimtes waar dingen worden ontvet, schoongemaakt of
waar wordt gesproeid. De hitte en stralen van de boog kunnen rea-
geren met dampen en op deze manier zwaar vergiftigde en
irriterende gassen vormen
D Las geen beklede metalen zoals gegalvaniseerd of met lood-of
cadmium bedekt staal, tenzij de bekleding verwijderd wordt van
het gedeelte dat gelast moet worden, de ruimte goed geventileerd
wordt en u, indien nodig, een gasmasker draagt. De belkedingen
en metalen die deze elementen bevatten kunnen giftige dampen
produceren als ze gelast worden.
De STRALEN UIT DE BOOG kunnen
ogen en huid verbranden
Boogstralen van het lasproces produceren zichbare
en onzichtbare (ultraviolette en infrarood) stralen die
uw ogen en huid kunnen verbranden. Tijdens het
lassen vliegen lasspatten en vonken in het rond.
D Draag tijdens het lassen of toekijken tijdens het lassen een las-
helm voorzien van een lasglas met de juiste tint om uw gezicht en
ogen tegen boogstralen en vonken te beschermen. (zie ANSI
Z49.1 en Z87.1 in de Veiligheidsvoorschriften).
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen onder
uw helm
D Gebruik beschermende lasgordijnen of schermen om anderen te-
gen flitsen en verblindend licht te beschermen ; waarschuw
anderen om niet in de boog te kijken.
D Draag lichaamsbescherming die is gemaakt van duurzaam
vuurbestendig materiaal (leer, zware katoen, wol). Lichaamsbe-
scherming houdt ook olievrije kleding in zoals leren
handschoenen, een zwaar overhemd, een broek zonder omslag,
hoge schoenen en een pet.
LASSEN kan brand of explosies ver-
oorzaken
Als er gelast wordt aan gesloten vaten zoals tanks,
trommels of pijpen, kunnen deze opgeblazen
worden Er kunnen vonken van de lasboog afvliegen.
De rondvliegende vonken, de temperatuur van het
werkstuk en van het gereedschap kunnen brand en brandwonden
veroorzaken. Toevallig contact van een elektrode met metalen
voorwerpen kan vonken, explosies, oververhitting of brand ver-
oorzaken. Controleer eerst of de omgeving veilig is voordat u gaat
lassen.
D Verwijder alle brandbare materialen in een straal van 10 meter van
de lasboog. Als dit niet mogelijk is, dek ze dan goed af met brand-
werende materialen.
D Las niet op plaatsen waar rondvliegende vonken brandbaar mate-
riaal kunnen raken.
D Bescherm uzelf en anderen tegen rondvliegende vonken en heet
metaal.
D Wees erop attent dat vonken en hete materialen van het laswerk
gemakkelijk door kleine hoeken en gaten naar naastliggende ruim-
tes kunnen vliegen.
D Kijk goed uit voor brand en houd een brandblusser in de buurt
D Wees erop bedacht dat bij het lassen van plafonds, vloeren, schei-
dingswanden of tussenschotten brand kan ontstaan aan de
tegenovergestelde zijde
D Las niet aan containers waarin ooit brandbare stoffen zijn opgesla-
gen of aan besloten ruimtes zoals tanks, vaten of buizen tenzij ze
voldoende voorbereid zijn conform AWS F4.1 en AWS 6.0 (zie Vei-
ligheidsvoorschriften).
D Las nooit waar de lucht brandbaar stof, gas of vloeistofdamp (bij-
voorbeeld benzinedamp) kan bevatten.
D Verbind de massakabel met het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
plaats waar gelast moet worden, zodat de lasstroom een direkte
en korte weg aflegt en elektrische schokken en brandrisico’s ver-
meden kunnen worden
D Gebruik een lasapparaat niet om bevroren pijpen te ontdooien.
D Haal de elektrode uit de elektrodehouder of knip de lasdraad af aan
de contactbuis als niet gelast wordt.
D Draag lichaamsbescherming die is gemaakt van duurzaam
vuurbestendig materiaal (leer, zware katoen, wol). Lichaamsbe-
scherming houdt ook olievrije kleding in zoals leren
handschoenen, een zwaar overhemd, een broek zonder omslag,
hoge schoenen en een pet.
D Zorg ervoor dat u geen brandbare voorwerpen zoals aanstekers of
lucifers bij u draagt als u gaat lassen.
D Inspecteer de omgeving als u klaar bent met uw werk om er zeker
van te zijn dat er geen vonken, gloeiende sintels en vlammen zijn.
D Alleen de juiste zekeringen of contactverbrekers gebruiken; geen
zwaardere nemen of deze doorverbinden.
D Volg de vereisten in OSHA 1910.252 (a) (2) (iv) en NFPA 51B voor
werken met hoge temperaturen, zorg dat er een brandmelder aan-
wezig is en dat u een blusapparaat onder handbereik hebt.
D Lees de Materiaalveiligheidsinformatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor hechtmiddelen, coatings, schoonmaak-
middelen, slijtdelen, koelmiddelen, ontvetters, fluxpoeder en
metalen en zorg dat u alles goed begrijpt.
OM-270 536 Pagina 3
RONDVLIEGEND METAAL of STOF
kan de ogen verwonden.
D Door lassen, bikken, het gebruik van draadbor-
stels en slijpen kunnen vonken en rodvliegen-
de metaal-schilfers ontstaan. Als lasrupsen af-
koelen, kunnen er slakresten rondvliegen.
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen, zelfs
onder uw lashelm.
GASVORMING kan schadelijk voor
de gezondheid of zelfs dodelijk zijn
D Draai de persgastoevoer dicht, wanneer u
geen gas gebruikt.
D Zorg altijd voor ventilatie in enge ruimtes of ge-
bruik goedgekeurde beademingsapparatuur
ELEKTRISCHE EN MAGNETISCHE
VELDEN kunnen van invloed zijn op
geïmplanteerde medische apparatuur.
D Mensen die een pacemaker of een ander
geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten uit de buurt blijven.
D Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten hun arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen
voordat ze in de buurt komen van werkzaamheden met
booglassen, puntlassen, gutsen, plasmaboogsnijden of
inductieverwarmen.
LAWAAI kan het gehoor aantasten
Lawaai van bepaalde werkzaamheden of appara-
tuur kan uw gehoor aantasten
D Draag goedgekeurde gehoorbescherming als
het geluidsniveau te hoog is
GASFLESSEN kunnen exploderen
als ze beschadigd worden
Persgasflessen bevatten gas dat onder hoge druk
staat. Als een gasfles beschadigd wordt, kan deze
exploderen. Aangezien gasflessen normaal ge-
sproken een onderdeel uitmaken van het van het
lasproces moet u er voorzichtig mee omgaan.
D Bescherm gasflessen tegen hoge temperaturen, mechanische
schokken, slak, open vuur, vonken en vlambogen.
D Plaats de gasflessen rechtop in een rek of in de laskar zodat ze
niet kunnen vallen of omkantelen.
D Houd de flessen uit de buurt van alle las- of andere stroom-
kringen
D Hang nooit een elektrodehouder over een gasfles.
D Laat nooit een laselektrode in aanraking komen met een gasfles.
D Las nooit op een gasfles onder druk; een explosie zal het gevolg
zijn.
D Gebruik het juiste beschermgas, reduceerventielen, slangen en
hulpstukken die speciaal bedoeld zijn voor een bepaalde toe-
passing; onderhoud deze en bijhorende onderdelen goed.
D Draai uw gezicht weg van de uitgang van het ventiel wanneer u
het cilinderventiel opent. Niet vóór of achter de regelaar gaan
staan wanneer u het ventiel opent.
D Laat de beschermende kap over het ventiel over het ventiel zit-
ten behalve als de fles gebruikt wordt of aangesloten is voor ge-
bruik.
D Gebruik de juiste apparatuur, de juiste procedures en een vol-
doende aantal personen om gasflessen te tillen en verplaatsen
D Lees en volg de instructies op de flessen met gecomprimeerd
gas, bijbehorend materiaal en de CGA publikatie die in de Veilig-
heidsvoorschriften staat.
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud
BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR
D Installeer of plaats het apparaat niet op, boven
of vlakbij ontbrandbare oppervlakken.
D Het apparaat niet in de buurt van brandbare
stoffen installeren.
D Overbelast de bedrading van het gebouw niet- controleer of het
voedingsnet sterk genoeg is, goed beschermd is en dit apparaat
aan kan.
VALLENDE APPARATUUR kan letsel
veroorzaken.
D Gebruik alleen het hijsoog om het apparaat op
te tillen, en NIET de laskar, gasflessen of ande-
re accessoires.
D Gebruik gereedschap met voldoende capaciteit om het apparaat
op te tillen en te ondersteunen.
D Als u hefvorken gebruikt om het apparaat te verplaatsen, zorg er
dan voor dat de vorken zo lang zijn, dat ze aan de andere kant
onder het apparaat uitsteken.
D Let er bij het werken in de open lucht op dat kabels en snoeren
niet in aanraking kunnen komen met rijdende voertuigen.
D Volg bij het handmatig optillen van zware onderdelen of
apparatuur de Amerikaanse ARBOrichtlijn getiteld
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation
(Publication No. 94–110).
TE LANGDURIG GEBRUIK kan leiden
tot OVERVERHITTING.
D Laat het apparaat goed afkoelen; houd u aan
de nominale inschakelduur.
D Verminder de stroomsterkte of de inschakel-
duur voordat u opnieuw begint met lassen.
D Blokkeer of filter de luchtaanvoer naar het apparaat niet.
RONDVLIEGENDE LASSPATTEN
kunnen letsel veroorzaken.
D Draag gezichtsbescherming om de ogen en
het gezicht te beschermen.
D Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is
van de juiste beschermkast en op een veilige locatie. Draag hier-
bij de juiste gezichts-, hand- en lichaamsbescherming.
D Vonken kunnen brand veroorzaken brandbare stoffen uit de
buurt houden.
STATISCHE ELEKTRICITEIT kan PC-
kaarten beschadigen
D Doe een geaarde polsband om VOORDAT u
printplaten of onderdelen aanraakt.
D Gebruik goede anti-statische zakken of dozen
voor het opslaan, verplaatsen of transporteren
van PC-printplaten.
OM-270 536 Pagina 4
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken.
D Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen
D Blijf uit de buurt van afknijppunten zoals aan-
drijfrollen.
LASDRAAD kan letsel veroorzaken
D Bedien de toortsschakelaar pas als u de aan-
wijzing krijgt om dat te doen.
D Richt het pistool niet op enig lichaamsdeel, an-
dere mensen of op enig materiaal als de draad
wordt ingevoerd.
ONTPLOFFEN VAN DE ACCU kan
letsel veroorzaken.
D Gebruik het lasapparaat niet om accu’s op te
laden of om voertuigen te starten tenzij het een
acculaadvoorziening heeft die hiervoor
speciaal is bedoeld.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken
D Blijf uit de buurt van bewegende delen zoals
ventilatoren.
D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
D Breng eerst deuren, panelen, deksels en beschermplaten weer
aan na afloop van het onderhoud en sluit pas dan de voeding
weer aan.
LEES DE INSTRUCTIES.
D Lees nauwkeurig de gebruikershandleiding en
alle waarschuwingslabels, voordat u de
machine installeert, gebruikt of er onderhoud
aan pleegt, en volg de aanwijzingen steeds op.
Lees de veiligheidsinformatie aan het begin
van de handleiding en in elk hoofdstuk.
D Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen van de fabri-
kant.
D Voer installatie, onderhoud en service uit in overeenstemming
met de gebruikershandleidingen, de industriële normen en de
landelijke en ter plekke geldende regelgeving.
H.F. STRALING kan storingen veroor-
zaken
D Hoog-frequente straling kan storing ver-
oorzaken bij radio-navigatie, veiligheidsdien-
sten, computers en communicatie-apparatuur.
D Laat alleen bevoegde personen die bekend zijn met elektroni-
sche apparatuur deze installatie uitvoeren.
D De gebruiker is verantwoordelijk voor onmiddellijk herstel door
een bevoegd elektricien bij storingsproblemen als gevolg van de
installatie
D Als u van overheidswege klachten krijgt over storingen, stop dan
onmiddellijk met het gebruik van de apparatuur.
D Laat de installatie regelmatig nakijken en onderhouden.
D Houd deuren en panelen van hoogfrequentbronnen stevig dicht,
houd de elektrodeafstand op de juiste instelling en zorg voor aar-
ding en afscherming om de mogelijkheid van storingen tot een
minimum te beperken.
BOOGLASSEN kan interferentie
veroorzaken.
D Elektromagnetische energie kan interferentie
veroorzaken bij gevoelige elektronische
apparatuur zoals computers en
computergestuurde apparatuur zoals robots.
D Zorg ervoor dat alle apparatuur in het lasgebied elektromagne-
tisch compatibel is.
D Om mogelijke interferentie te verminderen moet u de laskabels
zo kort mogelijk houden, dicht bij elkaar en laag, bijvoorbeeld op
de vloer.
D Voer de laswerkzaamheden uit op 100 meter afstand van
gevoelige elektronische apparatuur.
D Zorg ervoor dat dit lasapparaat conform de aanwijzingen in deze
handleiding wordt geïnstalleerd en geaard.
D Als er dan nog steeds interferentie optreedt, dient de gebruiker
extra maatregelen te nemen, zoals verplaatsing van het
lasapparaat, gebruik van afgeschermde kabels, gebruik van
lijnfilters of afscherming van het werkterrein.
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen
Las- en snijapparatuur produceert dampen of gassen die che-
micaliën bevatten waarvan het de Staat Californië bekend is
dat ze geboorteafwijkingen en, in sommige gevallen, kanker
veroorzaken. (California Health & Safety Code, sectie 25249.5
en volgend.)
Dit product bevat chemicaliën, waaronder lood waarvan het
de Staat Californië bekend is dat het kanker, geboorteafwij-
kingen of andere voortplantingsproblemen veroorzaakt. Was
na gebruik uw handen.
OM-270 536 Pagina 5
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, ANSI Standard Z49.1,
is available as a free download from the American Welding Society at
http://www.aws.org or purchased from Global Engineering Documents
(phone: 1-877-413-5184, website: www.global.ihs.com).
Safe Practices for the Preparation of Containers and Piping for Welding
and Cutting, American Welding Society Standard AWS F4.1, from Glob-
al Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184, website:
www.global.ihs.com).
Safe Practices for Welding and Cutting Containers that have Held Com-
bustibles, American Welding Society Standard AWS A6.0, from Global
Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184,
website: www.global.ihs.com).
National Electrical Code, NFPA Standard 70, from National Fire Protec-
tion Association, Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website:
www.nfpa.org and www. sparky.org).
Safe Handling of Compressed Gases in Cylinders, CGA Pamphlet P-1,
from Compressed Gas Association, 14501 George Carter Way, Suite
103, Chantilly, VA 20151 (phone: 703-788-2700, website:www.cga-
net.com).
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, CSA Standard
W117.2, from Canadian Standards Association, Standards Sales, 5060
Spectrum Way, Suite 100, Mississauga, Ontario, Canada L4W 5NS
(phone: 800-463-6727, website: www.csagroup.org).
Safe Practice For Occupational And Educational Eye And Face Protec-
tion, ANSI Standard Z87.1, from American National Standards Institute,
25 West 43rd Street, New York, NY 10036 (phone: 212-642-4900, web-
site: www.ansi.org).
Standard for Fire Prevention During Welding, Cutting, and Other Hot
Work, NFPA Standard 51B, from National Fire Protection Association,
Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website: www.nfpa.org).
OSHA, Occupational Safety and Health Standards for General Indus-
try, Title 29, Code of Federal Regulations (CFR), Part 1910, Subpart Q,
and Part 1926, Subpart J, from U.S. Government Printing Office, Super-
intendent of Documents, P.O. Box 371954, Pittsburgh, PA 15250-7954
(phone: 1-866-512-1800) (there are 10 OSHA Regional Offices—
phone for Region 5, Chicago, is 312-353-2220, website:
www.osha.gov).
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation, The Na-
tional Institute for Occupational Safety and Health (NIOSH), 1600
Clifton Rd, Atlanta, GA 30329-4027 (phone: 1-800-232-4636, website:
www.cdc.gov/NIOSH).
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie)
Elektrische stroom die door een draad stroomt veroorzaakt plaatselijk
elektrische en magnetische velden (EMV). De stroom bij booglassen
(en verwante processen zoals puntlassen, gutsen, plasmasnijden
en inductieverwarmingsprocessen) zorgt voor een elektromagnetisch
veld rondom het lascircuit. Elektromagnetische velden (EMV) kunnen
invloed hebben op medische implantaten, zoals pacemakers. Voor per-
sonen die medische implantaten hebben moeten beschermende
maatregelen worden genomen, bijv. toegangsbeperking voor pas-
santen of een risicoanalyse voor iedere afzonderlijke lasser. Beperk
bijvoorbeeld de toegang voor omstanders of voer afzonderlijke risico-
beoordelingen uit voor lassers. Alle lassers moeten de volgende
procedures naleven om zo blootstelling aan elektromagneti-
schevelden van de lasstroomkring tot een minimum te beperken:
1. Houd kabels dicht bij elkaar door ze in elkaar te twisten of vast te
plakken of gebruik kabelbescherming.
2. Kom niet met uw lichaam tussen de laskabels. Leg de kabel aan
één kant en weg van de gebruiker.
3. Rol of hang de kabels niet rond of op uw lichaam.
4. Houd hoofd en romp zo ver mogelijk verwijderd van de
apparatuur in de lasstroomkring.
5. Monteer de massaklem aan het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
las.
6. Niet direct naast de lasstroombron werken, er niet op gaan zitten
en er niet op leunen.
7. Niet lassen terwijl u de lasstroombron of het
draadaanvoersysteem draagt.
Over geïmplanteerde medische apparatuur:
Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moeten hun
arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen voordat ze in de buurt
komen van werkzaamheden met booglassen, puntlassen, gutsen, pla-
smaboogsnijden of inductieverhitting. Bij toestemming van de arts
wordt geadviseerd om bovenstaande procedures te volgen.
OM-270 536 Pagina 6
. Een complete Onderdelenlijst is verkrijgbaar op www. MillerWelds.com
OM-270 536 Pagina 7
HOOFDSTUK 2 DEFINITIES
2-1. Meer veiligheidssymbolen en definities
.
Bepaalde symbolen worden alleen aangetroffen op CE-producten.
Waarschuwing! Pas op! Kans op gevaar (zie de symbolen).
Safe1 201205
Draag droge, geïsoleerde handschoenen. De elektrode niet met de blote hand aanraken. Geen natte of kapotte
handschoenen dragen.
Safe2 201704
Bescherm uzelf tegen elektrische schokken door uzelf te isoleren van het werk en de aarde.
Safe3 201704
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact, voordat u aan de machine gaat werken.
Safe5 201704
Zorg ervoor dat u niet in de rook staat.
Safe6 201704
Gebruik actieve ventilatie of een afvoersysteem om de dampen van de werkplek af te voeren.
Safe8 201205
Gebruik een ventilator om de dampen af te voeren.
Safe10 201205
Houd brandbare stoffen uit de buurt van het laswerk. Niet lassen vlakbij brandbare stoffen.
Safe12 201205
Lasvonken kunnen brand veroorzaken. Zorg dat er een brandblusapparaat in de buurt is en zorg dat
er een toezichthouder is die klaarstaat om dit gebruiken.
Safe14 201205
. Een complete Onderdelenlijst is verkrijgbaar op www. MillerWelds.com
OM-270 536 Pagina 8
Niet aan vaten of dichte containers e.d. lassen.
Safe16 201704
Verwijder het label niet; verf het ook niet over en dek het niet af.
Safe20 201704
Bij ingeschakeld apparaat kunnen defecte onderdelen exploderen of andere onderdelen doen exploderen.
Safe26 201205
Rondvliegende stukken van onderdelen kunnen letsel veroorzaken. Draag altijd een gezichtsscherm
als u onderhoud pleegt aan een apparaat.
Safe27 201205
Draag altijd lange mouwen en knoop uw kraag dicht, als u onderhoud pleegt aan een apparaat.
Safe28 201205
Nadat u de nodige voorzorgsmaatregelen hebt genomen, kunt u het apparaat aansluiten op de stroomvoorziening.
Safe29 201205
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact, voordat u aan de machine gaat werken.
Safe30 201205
Het apparaat niet aan één handgreep optillen of ondersteunen.
Safe31 201704
Het product niet meegeven met het gewone afval (waar van toepassing).
Hergebruik of recycle afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA-regels). Voer de apparaten
af naar een daarvoor bestemd inleverstation.
Neem contact op met de gemeente of uw lokale dealer voor nadere informatie.
Safe37 201704
Milieubescherming Gebruiksperiode (China)
Safe123 201606
Draag een hoofddeksel en een veiligheidsbril. Bescherm uw oren
en knoop de kraag van uw overhemd dicht. Gebruik een lashelm met
de juiste filtersterkte. Draag bescherming voor uw hele lichaam.
Safe38 201205
. Een complete Onderdelenlijst is verkrijgbaar op www. MillerWelds.com
OM-270 536 Pagina 9
Zorg dat u geoefend raakt en lees de aanwijzingen,
voordat u aan de machine gaat werken of gaat lassen.
Safe40 201205
>60s
V
V
V
Op de ingangscondensatoren blijft gevaarlijke elektrische spanning
aanwezig, ook nadat de elektrische voeding is uitgeschakeld.
Raak geen geladen condensatoren aan. Wacht na het uitschakelen
van de voeding eerst 60 seconden voordat u aan het apparaat gaat
werken. Of controleer eerst de spanning over de condensatoren,
zodat u zeker weet dat die vrijwel 0 is, voordat u iets aanraakt.
Safe42 201205
=
<
60°
Til het apparaat altijd aan beide handgrepen op en ondersteun het.
Houd de hoek van het heftoestel altijd kleiner dan 60 graden.
Gebruik een geschikte wagen om het apparaat te verplaatsen.
Safe44 201205
Lasstroom veroorzaakt een elektrisch en magnetisch veld (EMV)
rond de lasstroomkring en de lasapparatuur.
Safe72 201206
Aantekeningen
. Een complete Onderdelenlijst is verkrijgbaar op www. MillerWelds.com
OM-270 536 Pagina 10
2-2. Diverse symbolen en definities
A
Ampère
Paneel
TIG-lassen
Beklede elektro-
de-lassen
V
Volt
Ingangsspanning
3-fasen statische
frequentie-
omzetter-transfor-
mator-gelijkrichter
Uitgangsspanning
Automatische ze-
kering
Van op afstande
Hefboog (TIG)
Beschermende
aarde (massa)
Nagastijd
Voorgastijd
S
Seconden
Aan
Uit
Positief
Negatief
Wisselstroom
Gasinvoer
Gasuitvoer
I
2
Nominale
lasstroom
X
Inschakelduur
Gelijkstroom
Lijnverbinding
U
2
Conventionele be-
lastingsspanning
U
1
Primaire spanning
IP
Beschermings-
graad
I
1max
Maximale nomina-
le voedingsstroom
I
1eff
Maximale
effectieve
voedingsstroom
U
0
Nominale
openspanning
(gemiddeld)
Groonstroom bij
Pulsen
Startstroomsterkte
Toename/afname
kwantiteit
Toortsschakelaar-
functie normaal
(TIG)
Toortsschakelaar-
functie 2 stappen
(TIG)
Toortsschakelaar-
functie 4 stappen
(TIG)
Percent
Hz
Hertz
Terughalen uit ge-
heugen
Boogsterkte (DIG)
Hoogfrequentstart
(TIG)
Uitkraterijd
Eindstroom
Pulspercentage in
tijd
Upslope tijd
Inschakelregeling
(BE)
Pulser aanuit
TIG-lasstroom en
piekstroom bij pul-
sen
Pulsfrequentie
Grondstroom
Proces
Pulseren
Volgorde
Uitgangsspanning
Instellen
S
Lasbron kan
gebruikt worden in
omgeving met
verhoogd risico
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 11
HOOFDSTUK 3 INSTALLATIE
3-1. Plaats typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens
Het serienummer en de aansluitgegevens voor de lasstroombron staan op de bovenzijde van de machine. Gebruik de aansluit labels voor het bepalen
van het opgenomen vermogen en/of het nominale uitgangsvermogen. Noteer het serienummer in de ruimte op de achterkant van deze handleiding
zodat u dit bij de hand hebt.
3-2. Specificaties
A. Dynasty
. Gebruik niet de informatie in de tabel met specificaties voor de eenheid om de elektrische onderhoudsvereisten te bepalen. Zie hoofdstukken 4-6,
4-8 en 4-9 voor meer informatie over het aansluiten van de ingangsspanning.
Lasstroombereik Max. open lasspanning (Uo) Lage open lasspanning (Uo) Geclassificeerd piekspanning
bij ontsteken (Up)
1210* 80 815*** 15 KV**
*Lasbereik voor lassen met beklede elektrode is 5 210 ampère. Bij TIG is het stroombereik afhankelijk van de diameter
van de wolfraamelektrode (zie hoofdstukken 5-5 en/of 6-3, afhankelijk van het model).
** Het boogstartapparaat is ontworpen voor handmatig gebruik.
*** Lage open lasspanning bij TIG Lift-Arct, of bij lassen met beklede elektrode met gekozen lage open lasspanning.
Proces
Uitgangsspanningclassificaties
Stroomafname (A) bij nominale
ingangsspanning (V)
Opgenomen
vermogen
Stroom
(A)
Lasspan-
ning (V)
Inschakeld-
uur
Fase 208V 240V 400V 480V kW kVA
BEKLEDE
ELEKTRODE
210 28,4 30%
1 40 34 20 17 8,3 8,3
3 23 20 12 10 8,0 8,4
160 26,4 60%
1 29 25 15 12 6,0 6,0
3 17 15 9 7 5,8 6,1
125 25 100%
1 22 18 11 9 4,4 4,5
3 13 11 7 6 4,5 4,6
TIG
210 18,4 60%
1 28 24 14 12 5,8 5,8
3 16 14 9 7 5,8 6,0
175 17 100%
1 22 19 12 10 4,6 4,6
3 13 11 7 6 4,6 4,8
Stroomafname (W)
Open spanning
stationair
0 77,5
1 83 83 91 96
3 93 96 101 111
Stationair met
uitgang uit
1 23 25 32 35
3 29 29 43 42
Standby
1 9 11 19 25
3 13 14 28 39
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 12
3-2. Specificaties, Dynasty (vervolg)
Proces
Uitgangsspanningclassificaties
Stroomafname (A) bij nominale
ingangsspanning (V)
Opgenomen
vermogen
Stroom (A)
Lasspan-
ning (V)
Inschakel-
duur
Fase 120V kW kVA
BEKLEDE
ELEKTRODE
100 24 40% 1 31 3,7 3,7
90 23,6 60% 1 28 3,3 3,3
75 23 100% 1 23 2,7 2,7
TIG
150 16 40% 1 33 3,9 3,9
125 15 60% 1 26 3,1 3,2
100 14 100% 1 21 2,4 2,5
Stroomafname (W)
Open spanning
stationair
0 77,5 1 85
Stationair met
uitgang uit
1 24
Standby 1 8
B. Maxstar
. Gebruik niet de informatie in de tabel met specificaties voor de eenheid om de elektrische onderhoudsvereisten te bepalen. Zie hoofdstukken 4-7,
4-8 en 4-9 voor meer informatie over het aansluiten van de ingangsspanning.
Lasstroombereik Max. open lasspanning
(Uo)
Lage open lasspanning
(Uo)
Geclassificeerd
piekspanning bij
ontsteken (Up)
IP-classificatie
1210* 80 815*** 15 KV** 23
*Lasbereik voor lassen met beklede elektrode is 5 210 ampère. Bij TIG is het stroombereik afhankelijk van de diameter
van de wolfraamelektrode (zie hoofdstukken 7-4 en/of 9-3, afhankelijk van het model).
** Het boogstartapparaat is ontworpen voor handmatig gebruik.
*** Lage open lasspanning bij TIG Lift-Arct, of bij lassen met beklede elektrode met gekozen lage open lasspanning.
Proces
Uitgangsspanningclassificaties
Stroomafname (A) bij nominale
ingangsspanning (V)
Opgenomen
vermogen
Stroom (A)
Lasspan-
ning (V)
Inschakel-
duur
Fase 208V 240V 400V 480V kW kVA
BEKLEDE
ELEKTRODE
210 28,4 30%
1 36 30 18 15 7,3 7,4
3 21 18 10 9 7,1 7,4
160 26,4 60%
1 26 22 13 11 5,3 5,3
3 15 13 8 6 5,2 5,5
125 25 100%
1 19 16 10 8 3,9 4,0
3 11 10 6 5 3,9 4,1
TIG
210 18,4 60%
1 24 20 12 10 4,9 4,9
3 14 12 7 6 4,9 5,2
175 17 100%
1 19 17 10 8 4,0 4,0
3 12 10 6 5 4,0 4,2
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 13
3-2. Specificaties, Maxstar (vervolg)
Stroomafname (W)
Open spanning
stationair
0 77,5
1 83 83 91 96
3 93 96 101 111
Stationair met
uitgang uit
1 23 25 32 35
3 29 29 43 42
Standby
1 9 11 19 25
3 13 14 28 39
Proces
Uitgangsspanningclassificaties
Stroomafname (A) bij nominale
ingangsspanning (V)
Opgenomen
vermogen
Stroom (A)
Lasspan-
ning (V)
Inschakel-
duur
Fase 120V kW kVA
BEKLEDE
ELEKTRODE
100 24 40% 1 25 3,0 3,0
90 23,6 60% 1 23 2,8 2,8
75 23 100% 1 19 2,3 2,3
TIG
150 16 40% 1 27 3,3 3,3
125 15 60% 1 22 2,6 2,6
100 14 100% 1 17 2,0 2,0
Stroomafname (W)
Open spanning
stationair
0 77.5 1 85
Stationair met
uitgang uit
1 24
Standby 1 8
Aantekeningen
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 14
3-3. Inschakelduur en oververhitting
247 219B
De inschakelduur is het percentage van 10
minuten dat het apparaat kan lassen met nominaal
vermogen zonder oververhit te raken.
Als het apparaat oververhit raakt wordt de
uitgangsspanning uitgeschakeld, verschijnt er
een Help-melding (zie hoofdstuk 11-2) en gaat de
koelventilator draaien. Laat het apparaat 15
minuten afkoelen. Verlaag de stroomsterkte, de
spanning of de inschakelduur voor u gaat lassen.
LET OP Het overschrijden van de inschakelduur
kan het apparaat of de toorts beschadigen en de
garantie doen vervallen.
Oververhitting
0
15
OF
verkort de inschakelduur
Minuten
Uitgangsstroom
Percentage inschakelduur
A of V
0
10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
50
100
150
200
Beklede elektrode( 208 V voeding)
TIG ( 208 V voeding)
TIG (120 V voeding)
Beklede elektrode (120 V voeding)
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 15
3-4. Statische karakteristieken
De statische (uitgangsspanning) karakteristieken van de lasstroombron kunnen bij het lassen met een beklede elektrode en bij TIG-lassen
worden beschreven als neergaand. De statische karakteristieken worden ook beïnvloed door de afstellingen (incl. software), elektrode,
beschermgas, te lassen materiaal en andere factoren. Neem contact op met de fabrikant voor specifieke informatie over de statische
karakteristieken van de lasstroombron.
3-5. Omgevingstechnische specificaties
A. IP-classificatie
IP-classificatie
IP23
Deze apparatuur is ontworpen voor buitengebruik.
IP23 201702
B. Temperatuurspecificaties
Bedrijfstemperatuurbereik* Opslag/Transport temperatuurbereik
10 tot 40°C
*Het resultaat wordt minder bij een temperatuur van hoger dan 40°C (104°F).
20 tot 55°C
Temp_2016- 07
C. Informatie over Elektromagnetische Compatibiliteit (EMC)
! Deze Klasse A apparatuur is niet bedoeld voor gebruik op plaatsen in woongebieden waar de elektrische stroom afkomstig is van
het openbaar laagspanningsnetwerk. Op dergelijke plaatsen ontstaan er mogelijk problemen met de elektromagnetische
compatibiliteit als gevolg van storingen door geleiding en straling.
Deze apparatuur voldoet aan IEC 61000311 en IEC 61000312 en kan worden aangesloten op het openbare laagspanningsnet, op
voorwaarde dat dit net op het gemeenschappelijk koppelpunt een systeemimpedantie Z
max
heeft van minder dan 52 mW (of het kortsluitvermogen
S
sc
is groter dan 3,1 MVA). Het is de verantwoordelijkheid van de installateur of gebruiker van de apparatuur om, zo nodig door raadpleging van
de netwerkbeheerder, zeker te stellen dat de systeemimpedantie aan de eisen voldoet.
ceemc 1 2014-07
D. China EEP Informatie gevaarlijke substanties

China EEP Informatie gevaarlijke substanties

Naam onderdeel
()
(indien van toepassing)

Gevaarlijke substantie
Pb
Hg
Cd

Cr6

PBB
苯醚
PBDE
黄铜铜部
Onderdelen van messing en
koper
O O O O O O

Koppelapparaten
X O O O O O

Schakelapparaten
O O X O O O

Kabel en kabelaccessoires
X O O O O O

Batterijen
X O O O O O
SJ/T 11364.
Deze tabel is opgesteld conform China SJ/T 11364.
O:
该部GB/T26572限量要.
geeft aan dat de concentratie van de gevaarlijke substantie in alle homogene materialen van het onderdeel lager is dan de relevante grens-
waarde China GB/T 26572.
X:
该部量超GB/T26572限量要.
geeft aan dat de concentratie van de gevaarlijke substantie in minstens één homogeen materiaal van het onderdeel hoger is dan de relevante
grenswaarde China GB/T 26572.
SJ/Z11388.
De EFUPwaarde van deze EEP is gedefinieerd conform China SJ/Z 11388.
EEP_201606
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 16
HOOFDSTUK 4 INSTALLATIE
! Mogelijk is een speciale in-
stallatie nodig, wanneer er
benzine of vluchtige vloei-
stoffen aanwezig zijn zie
NEC artikel 511 of CEC sectie
20.
1 Draagriem
Gebruik de riem alleen voor het
dragen van de lasstroombron.
Gebruik de riem niet voor het
dragen van de lasstroombron als
deze is bevestigd aan een wagen
of koeler.
2 Til handgreep
Gebruik de handgreep om het
lasapparaat/wagen/koeler te
verplaatsen en op te tillen.
! Gebruik de handgreep niet
voor het tillen als er een gas-
cilinder en accessoires zijn
aangesloten.
3 Lijnscheidingsmechanisme
Plaats het apparaat in de buurt van
een stroombron die de juiste
voeding biedt.
4-1. Een locatie kiezen
loc_dynasty 2015-04
3
18 inch (460 mm)
18 inch (460 mm)
1
2
3
18 inch (460 mm)
18 inch (460 mm)
! Verplaats het apparaat niet naar en gebruik
het niet op plaatsen waar het kan omvallen.
Verplaatsing, locatie en luchtstroom
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 17
4-2. Afmetingen, gewichten en montageopties
A. Lasstroombron
Ref. 805 497A
A
B
C
Maten
A 346 mm
B 219 mm
C
569 mm Dynasty, Maxstar CE
495 mm Maxstar (niet CE)
Gewicht
Maxstar: 17,2 kg
Maxstar CE: 18,8 kg
Dynasty: 21,3 kg
m./CPS 22,7 kg
B. Lasstroombron met wagen en koeler
B
A
C
805 503A
Maten
A 851 mm
B 493 mm
C 1052 mm
Gewicht leeg
Dynasty: 62,1 kg
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 18
C. Montageopties
804 642C
805 505A
1
2
D
F
A
B
C
E
Maten
A 392 mm
B 244 mm hart-op-hart
C 8 mm
D 444 mm
E 95 mm
F 5 mm
1. Bevestigingsschroeven
Verwijder de schroeven om de stroombron los te nemen
van de koeler.
Monteer de schroeven weer.
2. Montagesteun
Gebruik de steun om de stroombron aan de koeler
te bevestigen. De steun is bij de koeler inbegrepen.
3. Bevestigingssteun (Maxstar) (niet weergegeven)
Gebruik de steun om de stroombron aan de koeler te
bevestigen. De steun moet apart worden aangeschaft, on-
derdeelnummer 301312.
. De montagesteun kan afzonderlijk worden gekocht om
het apparaat op een ander oppervlak te monteren.
Afstandssteun volgens aangegeven maten.
4-3. Keuze van kabeldiameters*
Laskabeldiameter** en totale kabellengte (koper) in lascircuit maximaal
30 m of minder**** 45 m 60 m
Lasstroom
***
10 60 %
inschakelduur
mm
2
60 100 %
inschakelduur
mm
2
10 100 % inschakelduur
mm
2
100 4 (20) 4 (20) 4 (20) 3 (30)
150 3 (30) 3 (30) 2 (35) 1 (50)
200 3 (30) 2 (35) 1 (50) 1/0 (60)
250 2 (35) 1 (50) 1/0 (60) 2/0 (70)
* Dit schema is een algemene richtlijn en is mogelijk niet geschikt voor alle toepassingen. Als de kabel oververhit raakt, gebruik dan een kabel
die één maat dikker is.
**De laskabeldraaddiameter (AWG) is gebaseerd op een spanningsval van 4 volt of minder of een stroomdichtheid van minimaal 300 mils/A.
( ) = Bij metrische kabels gelden de kabeldiameters in millimeters
*** Kies de laskabeldiameter voor een pulstoepassing op piekstroomsterkte.
****Gebruik bij lengtes van meer dan 30 m tot 60 m alleen de gelijkstroomuitgang (DC). Neem voor grotere lengtes dan aangegeven
in deze handleiding contact op met Miller (+1- 9207354505) of Hobart (+1-8003323281).
Ref. S0007L 201502 (TIG)
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 19
! Schakel de elektrische
voeding uit vóór aansluiting
op de klemmen van de
lasuitgangen.
! Gebruik geen versleten,
beschadigde, te dunne of
herstelde kabels.
Aansluitingen Dynasty
1 Stekkerdoos
afstandsbediening
(zie hoofdstuk 4-10)
2 Gasaansluiting voor toorts
Hiervoor is een 11/16 inch sleutel
nodig.
3 Aansluiting werkstukkabel
4 Aansluiting TIG-toorts
of lastang voor beklede
elektrode
5 Hoofdschakelaar
Gebruik deze schakelaar om
het appaaat in-/uit te schakelen.
6 Optionele speciale
voedingsstekkerdoos
Coolmate 1.3 (alleen Dynasty)
7 Extra beveiliging voor
de speciale voeding voor
de Coolmate 1.3
Inbegrepen bij de optionele
speciale voedingsstekkerdoos
voor de Coolmate 1.3. (Alleen
Dynasty)
8 Aansluiting gasinvoer
De fitting heeft 5/818 inch rechtse
draad waarvoor gewoonlijk een
11/16 inch sleutel nodig is.
Maximale psi is 125. (Niet
meegeleverd bij de Maxstar
STRmodellen.)
9 Aansluiting werkstukkabel
voor TIG-lassen. Aansluiting
voor lastang voor lassen met
beklede elektrode
10 Aansluiting voor TIG-toorts
voor TIG-lassen / aansluiting
werkstukkabel voor beklede
elektrodelassen
4-4. Aansluitingen
Benodigde gereedschappen:
Voorpaneel Dynasty
Achterpaneel
Voorpaneel Maxstar
3
4
2
1
5
6
7
8
2
1
9
10
Ref.805 496-A
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 20
4-5. Aansluitingen koeler
De wagen en de koeler zijn opties.
1 Voedingsstekkerdoos
Coolmate 1.3
2 Voedingskabel koeler
Levert 115 V AC voeding voor
de koeler.
3 Lasuitgang Tigtoorts
( aansluiting op
Maxstar-modellen)
Sluit de TIG-toorts aan op deze
lasuitgang.
4 Aansluiting gasuitvoer
Sluit de gasslang van de TIG-toorts
aan op de gasfitting voor uitgaand
gas.
5 Lasuitgang Werkstukklem
(+ aansluiting op
Maxstar-modellen)
Sluit de laskabel aan op deze
lasuitgang.
6 Aansluiting water uit
(naar toorts)
Sluit de watertoevoerslangen
naar de toorts (blauwe slangen)
aan op de wateruit-aansluiting van
de koeler.
7 Water in-aansluiting
(vanaf de toorts)
Sluit de retourwaterslang van
de toorts (rood) aan op de
waterin-aansluiting van de koeler.
Laag-geleidende koelvloeistof
nr. 043 810**; Gedestilleerd of
gedeïoniseerd water OK
boven de 0 °C
TIG of bij gebruik van HF*
Toepassing
*HF: Hoogfrequente stroom
**Koelvloeistof 043 810, een 50/50-oplossing, beschermt tot 38 °C en gaat algengroei tegen.
Koelvloeistof
4,75
liter
Benodigde gereedschappen:
21 mm voor CE-units
LET OP Als u een andere koelvloeistof gebruikt dan de middelen die in de tabel staan, vervalt de
garantie op alle onderdelen die in contact komen met de koelvloeistof (pomp, radiator, enz.).
1
3
4
5
6
7
2
805 504-C
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 21
4-6. Servicehandleiding elektra (Dynasty)
A. Servicehandleiding elektra voor driefase-bedrijf
Het niet aanhouden van de elektrische adviezen in de handleiding kan leiden tot elektrische schokken en brandgevaar. Deze adviezen
gelden voor een specifiek circuit ontworpen voor het nominale uitgangsvermogen en inschakelduur van de lasstroombron.
Bij specifieke installatiecircuits staat de National Electrical Code (NEC) toe om lagere waardes van stekkerdozen en geleiders
te gebruiken dan de waarde van de circuitzekering. Alle onderdelen van het circuit moeten op elkaar zijn afgestemd. Zie NEC
artikel 210.21, 630.11 en 630.12.
. De werkelijke voedingspanning mag niet onder 108 V AC en niet boven 528 V AC komen. Als de werkelijke voedingsspanning buiten dit bereik
komt werkt de eenheid mogelijk niet volgens de specificaties.
Voedingsspanning (V)
Driefasen
208 240 400 480
Maximale nominale voedingsstroom I
1max
(A) 23 20 11,8 9,8
Maximale effectieve voedingsstroom I
1eff
(A) 13,2 11,4 6,8 5,7
Max. aanbevolen standaard zekering in ampères
1
Trage zekeringen
2
25 25 10 10
Normale zekeringen
3
35 30 15 15
Min. draaddikte ingaande draad in AWG (AWG = 5 mm diameter)
4
14 14 14 14
Aanbevolen max. lengte ingaande draad in voet (meter) 52 (16) 69 (21) 195 (60) 284 (86)
Min. draaddikte aardedraad in AWG (AWG = 5 mm diameter)
4
14 14 14 14
Referentie: 2017 National Electrical Code (NEC) (inclusief artikel 630)
1 Als er een automatische zekering wordt gebruikt in plaats van een smeltzekering, gebruik dan een automatische zekering met een tijd/
stroomkromme die vergelijkbaar is met de aanbevolen smeltzekering.
2 “Trage” zekeringen zijn van klasse UL “RK5”. Zie UL 248.
3 De “normale” zekeringen zijn van klasse UL “K5” (t/m 60 A), en klasse UL “H” (65 A en hoger).
4 De geleidergegevens in dit hoofdstuk hebben betrekking op het geleiderformaat (exclusief flexibel snoer of kabel) tussen de zekeringkast en de
apparatuur conform NECtabel 310.15(B)(16). Ze zijn gebaseerd op de toegestane maximale stroomsterkte van geïsoleerde koperen geleiders met
een temperatuurkwalificatie van 75°C (167°F) met niet meer dan drie enkele stroomdragende geleiders in een doorstroomsysteem. Als er een snoer
of kabel wordt gebruikt, kan het minimale geleiderformaat groter zijn. Raadpleeg NECtabel 400.5(A) voor de vereisten bij een flexibel snoer of kabel.
B. Servicehandleiding elektra voor enkelfase-bedrijf
Het niet aanhouden van de elektrische adviezen in de handleiding kan leiden tot elektrische schokken en brandgevaar. Deze adviezen
gelden voor een specifiek circuit ontworpen voor het nominale uitgangsvermogen en inschakelduur van de lasstroombron.
Bij specifieke installatiecircuits staat de National Electrical Code (NEC) toe om lagere waardes van stekkerdozen en geleiders
te gebruiken dan de waarde van de circuitzekering. Alle onderdelen van het circuit moeten op elkaar zijn afgestemd. Zie NEC
artikel 210.21, 630.11 en 630.12.
. De werkelijke voedingspanning mag niet onder 108 V AC en niet boven 528 V AC komen. Als de werkelijke voedingsspanning buiten dit bereik
komt werkt de eenheid mogelijk niet volgens de specificaties.
Voedingsspanning (V)
Enkelfase
120 208 240 400 480
Maximale nominale voedingsstroom I
1max
(A) 33 40 34,3 19,8 16,6
Maximale effectieve voedingsstroom I
1eff
(A) 22,7 22,3 19,1 11,5 9,5
Max. aanbevolen standaard zekering in ampères
1
Trage zekeringen
2
40 50 40 20 20
Normale zekeringen
3
50 60 50 30 25
Min. draaddikte ingaande draad in AWG (AWG = 5 mm diameter)
4
10 10 12 14 14
Aanbevolen max. lengte ingaande draad in voet (meter) 46 (14) 65 (20) 53 (16) 98 (30) 140 (43)
Min. draaddikte aardedraad in AWG (AWG = 5 mm diameter)
4
10 10 12 14 14
Referentie: 2017 National Electrical Code (NEC) (inclusief artikel 630)
1 Als er een automatische zekering wordt gebruikt in plaats van een smeltzekering, gebruik dan een automatische zekering met een tijd/
stroomkromme die vergelijkbaar is met de aanbevolen smeltzekering.
2 “Trage” zekeringen zijn van klasse UL “RK5”. Zie UL 248.
3 De “normale” zekeringen zijn van klasse UL “K5” (t/m 60 A), en klasse UL “H” (65 A en hoger).
4 De geleidergegevens in dit hoofdstuk hebben betrekking op het geleiderformaat (exclusief flexibel snoer of kabel) tussen de zekeringkast en de
apparatuur conform NECtabel 310.15(B)(16). Ze zijn gebaseerd op de toegestane maximale stroomsterkte van geïsoleerde koperen geleiders met
een temperatuurkwalificatie van 75°C (167°F) met niet meer dan drie enkele stroomdragende geleiders in een doorstroomsysteem. Als er een snoer
of kabel wordt gebruikt, kan het minimale geleiderformaat groter zijn. Raadpleeg NECtabel 400.5(A) voor de vereisten bij een flexibel snoer of kabel.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 22
4-7. Servicehandleiding elektra (Maxstar)
A. Servicehandleiding elektra voor driefase-bedrijf
Het niet aanhouden van de elektrische adviezen in de handleiding kan leiden tot elektrische schokken en brandgevaar. Deze adviezen
gelden voor een specifiek circuit ontworpen voor het nominale uitgangsvermogen en inschakelduur van de lasstroombron.
Bij specifieke installatiecircuits staat de National Electrical Code (NEC) toe om lagere waardes van stekkerdozen en geleiders
te gebruiken dan de waarde van de circuitzekering. Alle onderdelen van het circuit moeten op elkaar zijn afgestemd. Zie NEC
artikel 210.21, 630.11 en 630.12.
. De werkelijke voedingspanning mag niet onder 108 V AC en niet boven 528 V AC komen. Als de werkelijke voedingsspanning buiten dit bereik
komt werkt de eenheid mogelijk niet volgens de specificaties.
Voedingsspanning (V)
Driefasen
208 240 400 480
Maximale nominale voedingsstroom I
1max
(A) 20,5 17,7 10,4 8,7
Maximale effectieve voedingsstroom I
1eff
(A) 11 10 6 5
Max. aanbevolen standaard zekering in ampères
1
Trage zekeringen
2
25 20 10 10
Normale zekeringen
3
30 25 15 15
Min. draaddikte ingaande draad in AWG (AWG = 5 mm diameter)
4
14 14 14 14
Aanbevolen max. lengte ingaande draad in voet (meter) 58 (18) 78 (24) 221 (67) 319 (97)
Min. draaddikte aardedraad in AWG (AWG = 5 mm diameter)
4
14 14 14 14
Referentie: 2017 National Electrical Code (NEC) (inclusief artikel 630)
1 Als er een automatische zekering wordt gebruikt in plaats van een smeltzekering, gebruik dan een automatische zekering met een tijd/
stroomkromme die vergelijkbaar is met de aanbevolen smeltzekering.
2 “Trage” zekeringen zijn van klasse UL “RK5”. Zie UL 248.
3 De “normale” zekeringen zijn van klasse UL “K5” (t/m 60 A), en klasse UL “H” (65 A en hoger).
4 De geleidergegevens in dit hoofdstuk hebben betrekking op het geleiderformaat (exclusief flexibel snoer of kabel) tussen de zekeringkast en de
apparatuur conform NECtabel 310.15(B)(16). Ze zijn gebaseerd op de toegestane maximale stroomsterkte van geïsoleerde koperen geleiders met
een temperatuurkwalificatie van 75°C (167°F) met niet meer dan drie enkele stroomdragende geleiders in een doorstroomsysteem. Als er een snoer
of kabel wordt gebruikt, kan het minimale geleiderformaat groter zijn. Raadpleeg NECtabel 400.5(A) voor de vereisten bij een flexibel snoer of kabel.
B. Servicehandleiding elektra voor enkelfase-bedrijf
Het niet aanhouden van de elektrische adviezen in de handleiding kan leiden tot elektrische schokken en brandgevaar. Deze adviezen
gelden voor een specifiek circuit ontworpen voor het nominale uitgangsvermogen en inschakelduur van de lasstroombron.
Bij specifieke installatiecircuits staat de National Electrical Code (NEC) toe om lagere waardes van stekkerdozen en geleiders
te gebruiken dan de waarde van de circuitzekering. Alle onderdelen van het circuit moeten op elkaar zijn afgestemd. Zie NEC
artikel 210.21, 630.11 en 630.12.
. De werkelijke voedingspanning mag niet onder 108 V AC en niet boven 528 V AC komen. Als de werkelijke voedingsspanning buiten dit bereik
komt werkt de eenheid mogelijk niet volgens de specificaties.
Voedingsspanning (V)
Enkelfase
120 208 240 400 480
Maximale nominale voedingsstroom I
1max
(A) 27,4 35,8 29,9 17,6 14,6
Maximale effectieve voedingsstroom I
1eff
(A) 17,3 20 17 10 8
Max. aanbevolen standaard zekering in ampères
1
Trage zekeringen
2
30 40 35 20 15
Normale zekeringen
3
40 50 45 25 20
Min. draaddikte ingaande draad in AWG (AWG = 5 mm diameter)
4
12 12 12 14 14
Aanbevolen max. lengte ingaande draad in voet (meter) 33 (10) 44 (13) 60 (18) 111 (34) 160 (49)
Min. draaddikte aardedraad in AWG (AWG = 5 mm diameter)
4
12 12 12 14 14
Referentie: 2017 National Electrical Code (NEC) (inclusief artikel 630)
1 Als er een automatische zekering wordt gebruikt in plaats van een smeltzekering, gebruik dan een automatische zekering met een tijd/
stroomkromme die vergelijkbaar is met de aanbevolen smeltzekering.
2 “Trage” zekeringen zijn van klasse UL “RK5”. Zie UL 248.
3 De “normale” zekeringen zijn van klasse UL “K5” (t/m 60 A), en klasse UL “H” (65 A en hoger).
4 De geleidergegevens in dit hoofdstuk hebben betrekking op het geleiderformaat (exclusief flexibel snoer of kabel) tussen de zekeringkast en de
apparatuur conform NECtabel 310.15(B)(16). Ze zijn gebaseerd op de toegestane maximale stroomsterkte van geïsoleerde koperen geleiders met
een temperatuurkwalificatie van 75°C (167°F) met niet meer dan drie enkele stroomdragende geleiders in een doorstroomsysteem. Als er een snoer
of kabel wordt gebruikt, kan het minimale geleiderformaat groter zijn. Raadpleeg NECtabel 400.5(A) voor de vereisten bij een flexibel snoer of kabel.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 23
Aantekeningen
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 24
= GND/PE veiligheidsaarde
L1
2
1
L2
L3
3
3
4
5
6
7
Benodigde gereedschappen:
4-8. Aansluiten van driefasen netvoeding
voeding2 201103 803 766C / Ref. 805 496A
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 25
voeding2 201205
4-8. Aansluiten van driefasen netvoeding (vervolg)
! De installatie moet voldoen aan alle
nationale en lokale regels en
voorschriften alleen daartoe
bevoegde personen mogen deze
installatie uitvoeren.
! Neem de voeding los en blokkeer deze
voordat u de ingaande draden van
de unit aansluit. Volg de gangbare
procedures voor wat betreft de
installatie en het verwijderen van
uitschakel/blokkeer-voorzieningen.
! Sluit altijd eerst de groene of
groengele draad aan op een
aardeklem en nooit op een faseklem.
LET OP Het Auto-Line-circuit in deze unit
past de stroombron zich automatisch aan,
aan de gebruikte primaire spanning.
Controleer de ingangsspanning die op de
werkplek voorhanden is. Deze unit kan
worden aangesloten op elke voeding tussen
208 en 575 V AC zonder dat de behuizing
hoeft te worden verwijderd om de stroombron
opnieuw aan te sluiten.
Kijk op het label op het apparaat voor de
stroomvereisten en controleer de
aansluitspanning die op de werkplek
beschikbaar is.
Voor driefase-bedrijf
1 Voedingskabel.
2 Werkschakelaar (schakelaar getoond
in de UIT-stand)
3 Groene of groengele aardedraad
4 Aardeklem van de werkschakelaar
5 Fasedraden (L1, L2 en L3)
6 Fasedraden van de werkschakelaar
Sluit eerst de groene of groengele
aardedraad aan op de aardeklem van de
werkschakelaar.
Sluit de drie fasedraden L1, L2 en L3 aan
op faseklemmen van de werkschakelaar.
7 Stroombeveiliging
Bepaal het type en het ampèrage van de
stroombeveiliging via hoofdstuk 4-6
(afgebeeld: gezekerde werkschakelaar).
Sluit en vergrendel de behuizing van
de werkschakelaar. Volg de vastgelegde
ontkoppel/blokkeer-procedures om het
apparaat in gebruik te nemen.
Aantekeningen
Werk als een
professional!
Professionals lassen
en snijden veilig.
Lees de
veiligheidsregels
in het begin van
deze handleiding.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 26
4-9. Aansluiten van enkelfase netvoeding
1
6
5
4
2
7
6
L1
L2
1
= GND/PE aarding
3
3
1
8
9
10
Benodigde gereedschappen:
Voeding1 201103 803 766C / Ref. 805 496A
! De installatie moet voldoen aan alle
nationale en lokale regels en
voorschriften alleen daartoe
bevoegde personen mogen deze
installatie uitvoeren.
! Neem de voeding los en blokkeer deze
voordat u de ingaande draden van
de unit aansluit. Volg de gangbare
procedures voor wat betreft de
installatie en het verwijderen van
uitschakel/blokkeer-voorzieningen.
! Sluit altijd eerst de groene of groengele
draad aan op een aardeklem en nooit op
een faseklem.
LET OP Het Auto-Line-circuit in deze unit past
de stroombron zich automatisch aan, aan de
gebruikte primaire spanning. Controleer de
ingangsspanning die op de werkplek
voorhanden is. Deze unit kan worden
aangesloten op elke voeding tussen 120 en 480
V AC zonder dat de behuizing hoeft te worden
verwijderd om de stroombron opnieuw aan te
sluiten.
Kijk op het label op het apparaat voor de
stroomvereisten en controleer de
aansluitspanning die op de werkplek
beschikbaar is.
1 Zwarte en witte ingaande draad
(L1 en L2)
2 Rode ingaande draad
3 Groene of groengele aardedraad
4 Isolatiemantel
5 Isolatietape
Isoleer de rode draad zoals afgebeeld.
6 Voedingskabel.
7 Werkschakelaar (schakelaar getoond
in de UIT-stand)
8 Aardeklem van de werkschakelaar
9 Fasedraden van de werkschakelaar
Sluit eerst de groene of groengele aardedraad
aan op de aardeklem van de werkschakelaar.
Sluit de fasedraden L1 en L2 aan op de
klemmen van de werkschakelaar.
10 Stroombeveiliging
Bepaal het type en het ampèrage van de
stroombeveiliging via hoofdstuk 4-6
(afgebeeld: gezekerde werkschakelaar).
Sluit en vergrendel de behuizing van de
werkschakelaar. Volg de vastgelegde
ontkoppel/blokkeer-procedures om het
apparaat in gebruik te nemen.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 27
4-10. Informatie over de 14 polige stekkerdoos voor afstandsbediening
805 497A
AJ
B
K
I
C
L
NH
D
M
G
E
F
14-p afstand
Contact Gegevens contact
INSCHAKELE
N
LASUITGANG
15 VOLT DC
A Inschakelregeling (lasspanning) +15 volt
gelijkstroom, referentie naar G.
B Door een verbinding met contact A te maken,
wordt er een 15 V gelijkspanning naar de
schakelregeling gestuurd en wordt de
uitgangsspanning ingeschakeld.
REGELING
UITGANGS-
SPANNING OP
AFSTAND
C Uitgang naar afstandsbediening; + 10 volt
gelijkspanning naar afstandsbediening.
D Massa van de afstandsbediening.
E 0 tot + 10 V DC inkomend stuursignaal vanaf
afstandsbediening.
*Herconfigureerbaar als ingang om lasuitgangs-
spanning in te schakelen (lasstop) gebruikt voor
het op afstand stoppen van de las buiten de
normale lascyclus om. Er moet altijd verbinding
blijven met het D- contact. Als de verbinding wordt
verbroken stopt de uitgangsspanning en wordt
Auto Stop weergegeven.
Uitgangssignalen
F Stroomterugkoppeling; +1 volt DC per 100 ampère
H Spanningsterugkoppeling; +1 volt DC per 10 volt
uitgangsspanning.
I* Indicatie “boog aanwezig”, verbonden met contact
G. Elektrische specificaties: open collector
transistor (zie hoofdstuk 4-11
voor aansluitvoorbeeld).
J*
**
Vergrendeling booglengteregeling, verbonden
met contact G tijdens start- en eindstroom en
stijgen/dalen (slope), en tijdens de grondstroomtijd
van a <=10 Hz pulsgolfvorm. Elektrische
specificaties: open collector transistor
(zie hoofdstuk 4-11 voor aansluitvoorbeeld).
Aanraakgevoeligheidsdetectie gesloten naar
contact G, met aanraakgevoeligheid van Modbus
ingeschakeld en machine niet geschakeld voor
lasuitgangsvermogen.
GEMEENSCHAPPE-
LIJKE NUL
G Retour voor alle uitgangsspanningsignalen: F, H, I,
J en A.
CHASSIS
K Chassis
Seriële
communicatiebus
L** Modbus gemeenschappelijk (RS485
gemeenschappelijk)
M** Modbus D1 (RS485 B+)
N** Modbus D0 (RS485 A)
. Als een handafstandsbediening zoals de RHC-14 wordt aangesloten op de 14-pens stekkerdoos moet een stroomwaarde boven het minimum
worden ingesteld op de afstandsbediening voordat de schakelaar op de afstandsbediening/paneel wordt ingeschakeld. Als u dit niet doet,
wordt de stroomsterkte geregeld door de paneelregeling en functioneert de afstandsbediening niet.
*Leverbaar met optionele geheugenkaart voor automatiseringsuitbreiding.
**Leverbaar met optionele Modbus uitbreidingsgeheugenkaart. De modbus seriële communicatie biedt toegang tot alle frontpaneelparameters
en apparaat functies. Zie de gebruiksaanwijzing 265415 voor een lijst met Modbus-registers. De Modbus-uitbreiding omvat ook functionaliteit
van automatisering en Uitbreidingen voor het instellen van wisselstroomonafhankelijke amplitude (alleen voor Dynasty), Hot Wire en Hot Start.
De contacten G en K zijn elektrisch van elkaar geïsoleerd.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 28
4-11. Eenvoudige automatiseringstoepassing
R
CR1
+
CR1
Voor apparatuurgebruiker
De spoelweerstand
plus R moet worden
gekozen om de
stroom te beperken
tot 75 mA
Door de gebruiker
geleverde spanning
tot 27 volt
piekgelijkstroom
Pen I, J: Collector
Pen G: Emitter
4-12. Softwareupdates
A. Redenen voor downloads van softwareupdates
Voor de nieuwste functie en softwareverbeteringen bij toekomstige softwareupdates.
Bij alle printplaatvervangingen is een softwareupdate nodig om te zorgen voor een correcte werking van het apparaat.
Er is een softwareupdate nodig om te zorgen voor een goede werking van de softwareuitbreiding van alle gekochte functieuitbreidingen.
B. Vereisten
. Er is een computer met een SDgeheugenkaartpoort of
SDgeheugenkaartlezer nodig om de softwareupdates te
downloaden.
Het SD-logo is een gedeponeerd handelsmerk van SD3C LLC.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 29
C. Downloadinstructies voor softwareupdates
2. Kies Systeeminstallatievoorschriften (PDF) en volg de instructies op.
1. Ga in uw webbrowser naar http://www.millerwelds.com/support/system-setup-and-software/tig-software.
2
1
D. Software-installatie
805 496A
. Software-updates kunnen het
apparaat resetten naar de
standaardwaarden.
Kaartvereisten:
Er is een normale maat
geheugenkaart nodig.
1 Geheugenkaartpoort
2 Indicatie-led
Steek de kaart met de nieuwe
software in de poort terwijl
hat apparaat is ingeschakeld
(maar niet tijdens het lassen).
Het insteken van de kaart tijdens
het lassen onderbreekt het
lasproces.
De led-indicatie knippert groen
terwijl het apparaat de kaart leest of
beschrijft en er is geen weergave
op de meterdisplays. De update-tijd
kan tot drie minuten duren.
Verwijder de kaart niet terwijl
de groene led knippert.
Na geslaagd lezen van of schrijven
naar de kaart gaat de led continu
groen branden en licht de meter op.
Het apparaat is nu gebruiksklaar.
Foutopsporing:
De indicatie-led knippert rood: Fout
bij het updaten van de software,
of de software is niet compatibel.
Probeer de kaart te verwijderen en
weer in te steken.
De indicatie-led brandt continu
rood: Kan de kaart niet lezen.
De kaart kan defect zijn.
12
Afgebeeld: Dynasty 210 DX
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 30
HOOFDSTUK 5 WERKING DYNASTY 210
5-1. Bediening Dynasty 210
247 222A
1 Stand-by-knop
Te gebruiken om het apparaat voor
dagelijks gebruik in en uit te schakelen.
2 Stroomsterkteregelknop
Hiermee regelt u de vooringestelde stroom.
Bij gebruik van een afstandsbediening
is het vooringestelde stroom de maximaal
beschikbare uitgangsstroom. In de
menumodus kunnen met deze instelling
ook parameters worden gewijzigd (zie de
hoofdstukken 5-2 tot 5-6).
3 Geheugenkaartpoort en indicatie LED
Deze poort wordt gebruikt voor het
toevoegen van functies aan het apparaat
en voor het updaten van de software
voor de kaarten in het apparaat. De LED
brandt als de kaart wordt gebruikt
(zie hoofdstuk 4-12D).
4 Voltmeter
Geeft de actuele gecorrigeerde
gemiddelde spanning weer als er spanning
staat op de lasuitgangen. De meter wordt,
in het menu, ook gebruikt voor het
weergeven van parameterbeschrijvingen.
5 Ampèremeter
Geeft de actuele gecorrigeerde
gemiddelde stroom weer tijdens het lassen
en het vooringestelde onbelaste stroom.
De meter wordt, in het menu, ook gebruikt
voor het weergeven van
parameterkeuzeopties.
6 Menutoets
Druk op de toets om door de voor het
geselecteerde proces beschikbare
parameters te bladeren. Houd de toets
ingedrukt om naar de setup-modus te gaan
(zie de hoofdstukken 5-2 tot 5-6).
7 Indicator LED uitgangsspanning
aanwezig
De blauwe LED brandt als de
uitgangsspanning is ingeschakeld.
8 Proceskeuze-knop
Te gebruiken voor het kiezen van een
van de volgende processen:
AC TIG Gebruikt voor het lassen
van aluminium.
DC TIG (DCEN) Gebruikt voor het
lassen van zacht staal en roestvast staal.
DC Stick (DCEP) Gebruikt voor het
lassen van staal.
AC Stick Gebruikt voor het lassen
van staal als de boog beinvloed wordt
door magnetische velden bij DC Stick.
8
2
54
3
6
7
1
De geheugenkaartpoort maakt
gebruik van een SD-geheugenkaart.
Het SD-logo is een gedeponeerd
handelsmerk van SD3C LLC.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 31
5-2. Toegang tot het bedieningspaneelmenu: AC TIG
247 222A
1 Menutoets
Druk op de Menutoets om door de
instelbare parameters te bladeren.
2 Parameter-weergave
3 Instelling-weergave
4 Regelknop
Draai aan de regelknop om
parameters bij te stellen.
. Na 15 seconden van niet
gebruiken van de regelknop
gaat de parameter automatisch
terug naar de stroom- instelling.
Stroomsterkteregeling:
Regelt de gemiddelde AC lasstroom.
Begrenst het maximale
uitgangsvermogen bij gebruik van
een afstandsbediening met
stroomregeling.
1
AUTO
120H
75 %BAL
FREQ
POST
150 A
2
3
4
[BAL] Balansinstelling:* (% NL)
Regelt de oxidereiniging
Een hogere instelling vermindert de oxidereiniging.
Het bereik is 60 tot 80 %. (Zie onderstaande tips)
[FREQ]* Frequentieregeling:
Een hogere instelling verkleind de boogbreedte.
Het bereik is 70 tot 150 Hertz. (Zie onderstaande
tips)
[POST] Gasnastroomregeling
Regelt de duur van de nagasstroom na het lassen.
Bereik is AUTO, UIT 50T (seconden). AUTO
berekent de tijd op basis van de maximale stroom
van elke lascyclus. De minimale tijd is 8 seconden.
Automatisch = maximale stroom/10.
*PROSET biedt PROfessioneel
ontwikkelde instellingen (SET) voor het
lasproces. Voor het gebruik van de
PROINSTELLINGEN drukt u op de
Menutoets om de parameter weer te
geven en verdraai de regelknop totdat
PROSET op de display knippert.
PROSET knippert eenmalig en toont de
professionele instelling voor de
parameter.
TIP: AC Balance regelt de
reinigingsactie. Als er in het lasbad
drijvende zwarte vlekken zichtbaar
worden is de balansinstelling te hoog.
Draai de balans lager totdat het lasbad
helder wordt.
TIP: AC Frequency regelt de breedte
van de boogconus. Voor het lassen van
dunne stroken (minder dan 6 mm) stelt u
de frequentie in op 120 Hz. Deze
frequentie-instelling zorgt voor een
gerichte stabiele boog en produceert een
smalle las. Voor buitenhoeklassen of
groeven in zwaar materiaal kan een brede
las nodig zijn. Verlaag de frequentie tot
tussen 70 en 100 Hz. Deze
frequentie-instelling produceert een
bredere las.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 32
5-3. Toegang tot het bedieningspaneelmenu: DC TIG
1 Menutoets
Druk op de Menutoets om door de instelbare
parameters te bladeren.
2 Parameter-weergave
3 Instelling-weergave
4 Regelknop
Draai aan de regelknop om parameters bij te
stellen.
. Na 15 seconden van niet gebruiken van de
regelknop gaat de parameter automatisch
terug naar de stroom-instelling.
1
AUTO
OFFPPS
POST
150 A
2
3
4
Stroomsterkteregeling:
Regelt de lasuitgang-stroomsterkte. Begrenst het maximale
uitgangsvermogen bij gebruik van een afstandsbediening met
stroomregeling.
[PPS]* Pulsregeling:
Vermindert de warmtetoevoer om vervorming te verminderen
en de lassnelheid te verhogen. Instellen van PPS (pulsen per
seconde). Het bereik is OFF 250 PPS. De tijd voor grond-
stroom en de piekstroom zijn niet instelbaar. De grondstroom
is 25 % van de piekstroom. De piekstroomtijd is 40 %.
[POST] Gasnastroomregeling
Regelt de duur van de nagasstroom na het lassen. Het bereik
is AUTO, UIT 50T (seconden). AUTO berekent de tijd op
basis van de maximale stroom van elke lascyclus. De
minimale tijd is acht seconden. Automatisch = maximale
stroom/10.
*PROSET: biedt PROfessioneel ontwikkelde instellingen
(SET) voor het lasproces. Voor het gebruik van de
PROINSTELLINGEN drukt u op de Menutoets om de
parameter weer te geven en verdraai de regelknop totdat
PROSET op het display knippert. PROSET knippert
eenmalig en toont de professionele instelling voor de
parameter.
5-4. Toegang tot het bedieningspaneelmenu: Wisselstroom en gelijkstroom beklede
elektrode
1 Menutoets
Druk op de Menutoets om door de instelbare
parameters te bladeren.
2 Parameter-weergave
3 Instelling-weergave
4 Regelknop
Draai aan de regelknop om parameters bij te
stellen.
. Na 15 seconden van niet gebruiken van de
regelknop gaat de parameter automatisch
terug naar de stroom-instelling.
1
30 %
DIG
110A
2
3
Stroomsterkteregeling:
Regelt de gemiddelde lasuitgang-stroomsterkte.
Begrenst het maximale uitgangsvermogen bij gebruik
van een afstandsbediening met stroomregeling.
[DIG]* Boogsterkteregeling:
Regelt de hoeveelheid extra stroom bij lage spanning
(korte booglengte). Stel de sterkte van de boog in voor
verschillende lasnaadconfiguraties en elektroden.
Het bereik is OFF 100 %. Heeft PROSET-waarden
voor 6010- en 7018-elektroden.
*PROSET biedt PROfessioneel ontwikkelde
instellingen (SET) voor het lasproces. Voor het
gebruik van de PROINSTELLINGEN drukt u op de
Menutoets om de parameter weer te geven en
verdraai de regelknop totdat PROSET op het display
knippert. PROSET knippert eenmalig en toont de
professionele instelling voor de parameter.
*CARBARC: selecteer één stap boven DIG’s 100%,
CARBon ARC Gouging.
4
Of
110A
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 33
5-5. Toegang tot het Instelmenu gebruiker: AC en DC TIG
1 Menutoets
Houd de Menutoets ongeveer twee
seconden ingedrukt om naar de
apparaat-configuratie-menu’s te
gaan. Gebruik de menutoets om
door de instelbare parameters te
bladeren.
2 Parameter-weergave
3 Instelling-weergave
4 Regelknop
Draai aan de regelknop om
parameters bij te stellen.
. Verlaat het menu door de
Menutoets ingedrukt te houden
totdat Menu Off wordt
weergegeven.
1
STD
3/32TUNG
RMT
MENU
2
3
4
Keuze boogstartmethode:
[STRT] [HF]
Is een startmethode zonder contact te maken met werkstuk
(zie hoofdstuk 16-1).
[STRT] [LIFT]
Is een startmethode door contact te maken met werkstuk (zie
hoofdstuk 16-1).
Keuze wolfraamdiameter:
Elke wolfraamdiameter heeft vooringestelde startparameters,
specifiek voor die diameter voor optimaal starten. Het bereik
is 0,5 mm 3,2 mm
Keuze van de toortsschakelaarmodus:
[RMT] [STD]
Standaard gebruikt bij een voet- of handafstandsbediening.
RMT STD vereist constant ingedrukt houden van de
schakelaar om lasuitgang spanning mogelijk te maken. De
stroom kan worden geregeld met de potentiometer van de af-
standsbediening of via het bedieningspaneel.
[RMT] [HOLD]
Afstandsbediening noodzakelijk. Hiermee kan de lasser las-
sen zonder de toortsschakelaar ingedrukt te houden. Om het
lassen te starten drukt de lasser de toortsschakelaar in en laat
deze los. Om het lassen te stoppen drukt de lasser de toorts-
schakelaar opnieuw in en laat deze los. In deze modus wordt
activeren van de lasspanning geregeld met de afstandsbe-
diening. De stroom moeten worden ingesteld op het be-
dieningspaneel.
[OUT] [ON]
Uitgangsspanning aanwezig. (alleen Lift Arc)
! Er staat lasspanning op de uitgangen als [OUT] [ON]
wordt weergegeven.
Er is geen afstandsbediening of toortsschakelaar nodig. De
stroom kan worden geregeld op het bedieningspaneel of met
een potentiometer van de afstandsbediening. De blauw
brandende led geeft aan dat de uitgangsspanning is inge-
schakeld.
HF
USER
STRT
Of
247 222A
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 34
5-6. Toegang tot het Instellingenmenu gebruiker: AC en DC beklede elektrode
1 Menutoets
Houd de Menutoets ongeveer
2 seconden ingedrukt voor
toegang tot de
apparaatconfiguratiemenu’s.
Gebruik de menuknop om door de
instelbare parameters te bladeren.
2 Parameter-weergave
3 Instelling-weergave
4 Regelknop
Draai aan de regelknop om
parameters bij te stellen.
. Verlaat het menu door de
Menutoets ingedrukt te houden
totdat Menu Off wordt
weergegeven.
1
ONOUT
MENU
2
3
4
Keuze boogstartmethode:
[HOTS] [ON]
Levert extra stroom tijdens het aanstrijken van de
elektrode zodat de elektrode niet vastplakt.
[HOTS OFF]
Geen extra startstroom als hulp bij het ontsteken
van de elektrode.
Keuze van de toortsschakelaarmodus:
[RMT] [STD]
Standaard gebruikt bij een voet- of
handafstandsbediening. RMT STD vereist constant
ingedrukt houden van de schakelaar om lasuitgang
spanning mogelijk te maken. De stroom kan worden
geregeld met de potentiometer van de
afstandsbediening of via het bedieningspaneel.
[OUT] [ON]
! Er staat lasspanning op de uitgangen als
[OUT] [ON] wordt weergegeven.
Er is geen afstandsbediening of
toortsschakelaar nodig. De stroom kan worden
geregeld op het bedieningspaneel of met de
potentiometer van de afstandsbediening. De
blauw brandende led geeft aan dat de
uitgangsspanning in ingeschakeld.
ON
USER
HOTS
Of
247 222A
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 35
HOOFDSTUK 6 WERKING DYNASTY 210DX
6-1. Bediening Dynasty 210 DX
2
5
4
6
1
227 220C
. Voor alle druktoetsen op het voorpaneel
geldt: druk op de toets om de LED
te laten branden en de functie in te
schakelen.
. Groengekleurde tekens op het paneel
staan voor TIG functies, en grijs voor
beklede elektrode functies.
1 Stand-by-knop
Te gebruiken om het apparaat voor dagelijks
gebruik in en uit te schakelen.
2 Bediening regelknop
Gebruik de regelknop samen met de
desbetreffende functietoets op het
voorpaneel om de waarden voor die
specifieke functie te wijzigen.
3 Geheugenkaartpoort en indicatie LED
Deze poort wordt gebruikt voor het
toevoegen van functies aan het apparaat
en voor het updaten van de software voor de
printplaten in het apparaat. De LED brandt
als de kaart wordt gebruikt.
4 Voltmeter
Geeft de actuele gecorrigeerde gemiddelde
spanning weer als er spanning staat op de
lasuitgangen. De meter wordt, in het menu,
ook gebruikt voor het weergeven van
parameterbeschrijvingen.
5 Ampèremeter
Geeft de actuele gecorrigeerde gemiddelde
stroom weer tijdens het lassen en het
vooringestelde onbelaste stroom. De meter
wordt, in het menu, ook gebruikt voor het
weergeven van parameterkeuzeopties.
6 Stroomsterkteregeling
Gebruik deze regelaar samen met de
regelknop om de gemiddelde lasstroom of
piekstroom in te stellen als pulsen actief is.
3
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 36
6-2. Toegang tot het bedieningspaneelmenu
247 220C
150 A
1 Stroomsterktetoets
2 Parameter-weergave
3 Instelling-weergave
4 Regelknop
Draai aan de regelknop om
parameters bij te stellen.
Stroomsterkteregeling
Regelt de lasuitgang stroomsterkte.
Begrenst het maximale uitgangsver-
mogen bij gebruik van een afstandsbe-
diening met stroomregeling.
1
2
3
4
Keuze polariteit
Kies de soort uitgangsspanning AC of DC. Bij gekozen gelijkstroom is de elektrode negatief (DCEN)
voor TIG en positief (DCEP) voor beklede elektroden.
Keuze van het lasproces
TIG Hoogfrequent is een contact loze boogstartmethode voor AC en DC TIG-lassen (zie hoofdstuk
16-1).
TIG LiftArc is een contact makende boogstartmethode voor AC en DC TIG-lassen (zie hoofdstuk 16-1).
Beklede elektrode kies AC of DC lassen met beklede elektrode (SMAW).
Keuze van de toortsschakelaarmodus (zie hoofdstuk 10-4 voor extra opties voor de
toortsschakelaarfunctie).
[RMT] [STD]
Standaard instelling voor een voet- of handafstandsbediening. Voor RMT STD is een blijvende
contactsluiting nodig om de lasuitgang spanning in te schakelen. De stroom kan worden geregeld met
de potentiometer van de afstandsbediening of via het bedieningspaneel.
[RMT] 2T [HOLD] (Alleen TIG)
Afstandsbediening noodzakelijk. Hiermee kan de lasser lassen zonder de toortsschakelaar ingedrukt
te houden. Om het lassen te starten drukt de lasser de toortsschakelaar in en laat deze los. Om het
lassen te stoppen drukt de lasser de toortsschakelaar opnieuw in en laat deze los. In deze modus
wordt de uitgangsspanning geactiveerd alleen met de afstandsbediening. De stroom moet worden
ingesteld op het bedieningspaneel. (zie hoofdstuk 10-4).
[OUT] [ON]
Uitgangsspanning aanwezig. (Alleen Beklede elektrode en TIG Hefboog)
! Er staat lasspanning op de uitgangen als [OUT] [ON] wordt weergegeven.
Er is geen afstandsbediening of toortsschakelaar nodig. De stroom kan worden geregeld op het
bedieningspaneel of met een potentiometer van de afstandsbediening. De blauw brandende led geeft
aan dat de uitgangsspanning is ingeschakeld.
150 A
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 37
OFF
20 A
10 A
OFF
0,2 T
AUTO
ISLP
INTL
FNL
FSLP
PRE
POST
100PPS
25 %BK A
40 %
PK T
Pulsregeling
Pulsen is beschikbaar bij het TIG-proces. Instellingen
kunnen tijdens het lassen worden gewijzigd.
Vermindert de warmtetoevoer om vervorming te
verminderen en de lassnelheid te verhogen. Het bereik
is 0,1 tot 500 (pulsen per seconde).
Druk op de toets om het pulsen in te schakelen.
[PPS]* Pulsen per seconde: Het bereik is 0,1 500.
[PK T]* Piekstroomtijd: Het bereik is 5 95 %
[ZW A]* Grondstroomtijd: Het bereik is 5 95 % van de
piekstroom.
. Zie hoofdstuk 16-2 voor aanvullende
puls-informatie, of ga naar
http:/www.millerwelds.com/resources/welding-res
ources/
Sequenser-regeling
Het lasuitgangsvermogen kan worden
geprogrammeerd met specifieke stromen en tijdsduren
voor herhalende toepassingen. De sequencer is alleen
beschikbaar bij het TIG-proces. De sequencer is
uitgeschakeld als een afstandsbediening met
stroomregeling op het apparaat is aangesloten.
[INTL] Startstroomsterkte: Het bereik is min.
210 ampère.
[ISLP] Startoplooptijd (Up-slope tijd): Het bereik is UIT
50,0T (seconden).
[FSLP] Uitkratertijd: Het bereik is UIT 50,0T
(seconden).
[FNL] Eindstroomsterkte: Het bereik is min.
210 ampère.
(Zie Hoofdstukken 10-2 en 10-3 voor instelling las-tijd.)
Gas/DIG-regeling
[PRE] Voorgastijd:
Regelt de duur van de gasstroom voordat de boog start.
Het bereik is UIT 25T (seconden).
[POST] Nagastijd:
Een hogere instelling verlengt de tijd van de gasstroom
na het stoppen van het lassen. Het bereik is UIT 50T
(seconden). AUTO berekent de tijd op basis van
de maximale stroom van elke lascyclus. De minimale
tijd is 8 seconden. Automatisch = maximale stroom/10.
[DIG]* Boogsterkteregeling:
Regelt de hoeveelheid extra stroom bij lage spanning
(korte booglengte). Stel de sterkte van de boog in voor
verschillende lasnaadconfiguraties en elektroden.
Het bereik is OFF 100 %. PROSET waarden
beschikbaar voor 6010- en 7018-elektroden
Selecteer CARBon ARC Gouging één stap boven DIG’s
100%.
AC golfvormregeling
[BAL] Balansregeling (% EN) alleen TIG:
Regelt de oxidereiniging. Een verhoogde instelling
vermindert het reinigen. Het bereik is BALL, 50 99 %.
Beklede elektrode is vast ingesteld op 50 %. “BALL”
stelt de balans in op 30 %. Hiermee kan de lasser een
bal laten ontstaan op de tip van het wolfraam. Dit is niet
voor normaal lassen. (Zie tips in hoofdstuk 5-2).
[FREQ] Wisselstroomfrequentie (Hz):
Regelt de boogbreedte. Een hogere instelling versmalt
de boogbreedte. Het bereik is 20 tot 400 Hz. (Zie tips in
hoofdstuk 5-2).
30 %
DIG
75 %
120H
BAL
FREQ
. *PROSET biedt PROfessioneel ontwikkelde instellingen (SET) voor het lasproces
PROSET knippert eenmalig en toont de professionele instelling voor de parameter.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 38
6-3. Toegang tot het Instelmenu gebruiker
247 220C
MENU
1 Stroomsterktetoets
2 Gas/Dig-knop
3 Parameter-weergave
4 Instelling-weergave
5 Regelknop
Om naar de gebruiker-functies te
gaan houd u de stroom- (A) en
Gas/Dig- toetsen ingedrukt totdat
[USER] [MENU] wordt
weergegeven. Om door de
gebruiker-menufuncties te
bladeren drukt u kort op de
Gas/DIG-knop.
Draai aan de regelknop om
parameters bij te stellen.
Om uit het menu te gaan druk u
tegelijk kort op de stroom- en
Gas/Dig-toetsen, of zet u het
apparaat uit.
1
3
4
5
Keuze wolfraamdiameter
Voor optimaal starten heeft elke maat wolfraam voor-ingestelde
startparameters, specifiek voor die diameter. Het bereik
is 0,53,2 mm. Zie hoofdstuk 16-3 voor het handmatig instellen
van startparameters.
Uitgang toortsschakelaar-modusfuncties
Zie hoofdstuk 10-4 voor het opnieuw instellen van RMT-functies.
Onafhankelijke stroomsterkteregeling (Alleen CEmodel-
len)
[ENEP] [SAME] standaard bedrijfsmodus voor de regeling
van de wisselstroominstelling.
[ENEP] [INDP] - bij wisselstroom (AC) TIGlassen kan de
gebruiker hiermee de EPstroomsterkte onafhankelijk van de
ENstroomsterkte instellen. Bij [ON] kan de gebruiker
de EP-golfvorm (sinus, blok, driehoek) onafhankelijk van de
EN-golfvorm instellen (zie hoofdstuk 6-4).
Wisselstroom (AC) golfvormselectie:
Gebruik de regelknop om te kiezen tussen geavanceerde
blokgolf, [ADVS], zachte blok golf [SOFT], sinusgolf [SINE],
of driehoekgolf [TRI]. De standaardinstelling is zachte blokgolf.
Toepassing: Gebruik de blokgolf als een meer gerichte boog
nodig is voor een betere sturing. Gebruik de zachte vierkante
golf als er een zachtere boog nodig is met meer vloeibaar
lasbad. Gebruik de sinusgolf voor het simuleren van een
conventionele stroombron. Gebruik de driehoekgolfvorm als de
effecten van piekstroom met verminderde algemene
warmtetoevoer nodig is om dun materiaal minder te vervormen.
Keuze van de boogstartmodus - (beklede elektrode)
[HOTS] [ON]
Levert extra stroom tijdens het aanstrijken van de elektrode
zodat de elektrode niet vastplakt.
[HOTS] [OFF]
Geen extra startstroom als hulp bij het ontsteken van de
elektrode.
USER
2T
3/32TUNG
RMT
WAVE
AC
ON
HOTS
2
SAME
ENEP
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 39
6-4. Wisselstroomonafhankelijke uitbreiding
. De wisselstroomonafhankelijke uitbreiding is
beschikbaar op DX-modellen met SD-uit-
breidingskaart en op CE-modellen met de optie
inschakelbaar via het gebruikermenu (zie
hoofdstuk 6-3).
A. Wisselstroom (AC) onafhankelijke stroomsterkte
1
2
3
1 Wisselstroomgolfvormregeling
Druk op de druktoets tot de gewenste functie is
geselecteerd.
2 Codeerinstelling (waarde instellen)
3 Ampèremeter (toont waarde)
4 Voltmeter (parameterkeuze)
EN-ampèrage [EN] Gebruik dit alleen met
wisselstroom TIG om een negatief elektrodeampèrage
te kiezen.
EP-ampèrage [EP] Gebruik dit alleen met
wisselstroom TIG om een positief elektrodeampèrage
te kiezen.
. De leds voor Balance en AC Frequency branden
als EN- of EP-ampèrage is gekozen.
5 Stroomsterkteregeling
Gemiddeld stroomsterkteregeling: Het instellen van
EN-stroom, EP-stroom, balans en frequentiewaarden
zorgt voor een gemiddelde stroom. De gebruiker kan de
gemiddelde stroomwaarde wijzigen met behoud van
dezelfde EN-stroom - EP-stroom-verhouding bij de
bestaande balans en frequentie. Om de gemiddelde
stroomwaarde te wijzigen drukt u op de stroomdruktoets
en verdraai de regelknop. De gewijzigende gemiddelde
waarde verschijnt. op de ampèremeter. Voorbeeld: Als
het EN-stroom 150 is, het EP-stroom 100, de balans 75
% en de frequentie 120, dan is de gemiddelde stroom
138 ampère. Als u op de stroomdruktoets drukt en de
regelknop verdraait tot 69 ampère wordt weergegeven,
dan is het EN-stroom nu 75 en het EP-stroom nu 50.
De balans blijft 75 % en de frequentie is nog steeds 120,
en de 1,5 op 1 EN-stroom ten opzichte van
EP-stroom-verhouding is behouden.
5
4
150 A
150 A
EN
EP
B. Wisselstroomonafhankelijke golfvorm
. Zie hoofdstuk 6-3 voor aanvullende
informatie over toegang tot het
Instellingenmenu gebruiker. De [ACEN],
[ACEP]-optie vervangt de [AC]- optie.
1 Stroomregeling (A)
2 Gas/DIG-regeling
3 Parameter-weergave
Druk op de Gas/Dig-toets totdat [ACEN] wordt
weergegeven. Druk op de A-toets om te
wisselen tussen [ACEN] en [ACEP].
4 Instelling-weergave
5 Bediening regelknop
Gebruik de regelknop om te kiezen tussen
geavanceerde blok golf, [ADVS], zachte blok
golf [SOFT], sinusgolf [SINE], of driehoekgolf
[TRI]. De standaardinstelling is [SOFT].
MENU
2
3
4
USER
SOFT
SOFT
ACEN
ACEP
1
5
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 40
HOOFDSTUK 7 WERKING MAXSTAR 210
7-1. Bedieningen Maxstar 210
. Voor alle druktoetsen op het voorpaneel
geldt: druk op de toets om de LED
te laten branden en de functie in te
schakelen.
. Groengekleurde tekens op het paneel
staan voor TIG functies, en grijs voor
beklede elektrode functies.
1 Stand-by-schakelaar
Te gebruiken om het apparaat voor dagelijks
gebruik in en uit te schakelen.
2 Stroomsterkteregelknop
Hiermee regelt u de vooringestelde stroom.
Bij gebruik van een afstandsbediening is
de vooringestelde stroom het maximaal
beschikbare uitgangstroom. Deze instelling
werkt ook als parameterwijziging terwijl
u in de menumodus bent (zie hoofdstuk 7-2
tot 7-5).
3 Geheugenkaartpoort en indicatie LED
Deze poort wordt gebruikt voor het
toevoegen van functies aan het apparaat en
voor het updaten van de software voor de
kaarten in het apparaat, De LED brandt als
de kaart wordt gebruikt.
4 Voltmeter
Geeft de actuele gecorrigeerde gemiddelde
spanning weer als er spanning staat op de
lasuitgangen. De meter wordt, in het menu,
ook gebruikt voor het weergeven van
parameterbeschrijvingen.
5 Ampèremeter
Geeft de actuele gecorrigeerde gemiddelde
stroom weer tijdens het lassen en het
vooringestelde onbelaste stroom. De meter
wordt, in het menu, ook gebruikt voor het
weergeven van parameter-keuzeopties.
6 Menutoets
Druk op de toets om door de voor het
geselecteerde proces beschikbare
parameters te bladeren. Houd de knop bij
de gewenste parameter ingedrukt om naar
de instelmodus te gaan (zie hoofdstuk 7-2
tot 7-5).
7 Indicator uitgangsspanning aanwezig
De blauwe LED brandt als de
uitgangsspanning is ingeschakeld.
8 Proces-keuzeregeling
Gebruik de regeling voor het selecteren
van een van de volgende processen:
Gelijkstroom TIG HF Gebruikt voor het
lassen van zacht staal en roestvast staal.
Contactloos boogstarten.
Gelijkstroom TIG lift Gebruikt als HF
van invloed kan zijn op apparatuur in de
omgeving.
Gelijkstroom beklede elektrode (2 standen)
Gebruikt voor het lassen van staal.
. Door twee schema’s heeft de gebruiker
twee sets parameters actief en tegelijk
eenvoudig te kiezen.
247 218-B
HF START
Schedule 1 Schedule 2
LIFT ARC
Hold for Setup
8
2
54
3
6
5
1
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 41
HF START
Schedule 1 Schedule 2
LIFT ARC
Hold for Setup
7-2. Toegang tot het bedieningspaneelmenu: Gelijkstroom TIG HF en Lift-Arc
1 Menutoets
Druk op de Menutoets om door de
instelbare parameters te bladeren.
2 Parameter-weergave
3 Instelling-weergave
4 Regelknop
Draai aan de regelknop om
parameters bij te stellen.
. Na 15 seconden van niet
gebruiken van de regelknop
gaat de parameter automatisch
terug naar de stroom-instelling.
1
AUTO
OFFPPS
POST
110 A
2
3
4
Stroomsterkteregeling:
Regelt de lasuitgang-stroomsterkte. Begrenst het
maximale uitgangsvermogen bij gebruik van een
afstandsbediening met stroomregeling.
[PPS]* Pulsregeling:
Vermindert de warmtetoevoer om vervorming
te verminderen en de lassnelheid te verhogen. Instellen
van PPS (pulsen per seconde). Het bereik is OFF
250 PPS. De grondstroom en de piekstroom zijn niet
instelbaar. Het grondstroom is 25 % van de piekstroom.
De piekstroomtijd is 40 %.
[POST] Gasnastroomregeling
Regelt de duur van de nagasstroom na het lassen.
Het bereik is AUTO, UIT 50T (seconden). AUTO
berekent de tijd op basis van de maximale stroom van
elke lascyclus. De minimale tijd is 8 seconden.
Automatisch is maximale stroom/10.
*PROSET biedt PROfessioneel ontwikkelde
instellingen (SET) voor het lasproces. Voor het gebruik
van de PROINSTELLINGEN drukt u op de Menutoets
om de parameter weer te geven en verdraai de
regelknop totdat PROSET op het display knippert.
PROSET knippert eenmalig en toont de professionele
instelling voor de parameter.
110 A
Of
247 218B
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 42
HF START
Schedule 1 Schedule 2
LIFT ARC
Hold for Setup
7-3. Toegang tot het bedieningspaneelmenu: Gelijkstroom beklede elektrode
1 Menutoets
Druk op de Menutoets om door de
instelbare parameters te bladeren.
2 Parameter-weergave
3 Instelling-weergave
4 Regelknop
Draai aan de regelknop om
parameters bij te stellen.
. Na 15 seconden van niet
gebruiken van de regelknop
gaat de parameter automatisch
terug naar de stroom-instelling.
1
30 %DIG
110 A
2
3
4
110 A
Stroomsterkteregeling:
Regelt de lasuitgang-stroomsterkte. Begrenst het
maximale uitgangsvermogen bij gebruik van een
afstandsbediening met stroomregeling.
[DIG]* Boogsterkteregeling:
Regelt de hoeveelheid extra stroom bij lage
spanning (korte booglengte). Stel de sterkte van
de boog in voor verschillende lasnaadconfiguraties
en elektroden. Het bereik is OFF 100 %. Heeft
PROSET-waarden voor 6010- en 7018-elektroden
*PROSET biedt PROfessioneel ontwikkelde
instellingen (SET) voor het lasproces. Voor het
gebruik van de PROINSTELLINGEN drukt u op de
Menutoets om de parameter weer te geven en
verdraai de regelknop totdat PROSET op het
display knippert. PROSET knippert eenmalig en
toont de professionele instelling voor de parameter.
Of
247 218B
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 43
HF START
Schedule 1 Schedule 2
LIFT ARC
Hold for Setup
7-4. Toegang tot het Instelmenu gebruiker: Gelijkstroom TIG en LiftArc
1 Menutoets
Houd de Menutoets ongeveer 2 se-
conden ingedrukt voor toegang tot
de apparaatconfiguratiemenu’s.
Gebruik de menuknop om door de
instelbare parameters te bladeren.
2 Parameter-weergave
3 Instelling-weergave
4 Regelknop
Draai aan de regelknop om
parameters bij te stellen.
. Verlaat het menu door de
Menutoets ingedrukt te houden
totdat Menu Off wordt
weergegeven.
1
3/32TUNG
MENU
2
3
4
Keuze wolfraamdiameter:
Voor optimaal starten heeft elke maat wolfraam
vooringestelde startparameters, specifiek voor die
diameter. Het bereik is 0,5 mm 3,2 mm. Zie hoofdstuk
16-3 voor het handmatig instellen van
startparameters.
Keuze van de toortsschakelaarmodus (zie
hoofdstuk 10-4 voor extra opties voor de
toortsschakelaarfunctie).
[RMT] [STD]
Standaard instelling voor een voet- of
handafstandsbediening. Voor RMT STD is een
blijvende contactsluiting nodig om de lasuitgang
spanning in te schakelen. De stroom kan worden
geregeld met de potentiometer van de
afstandsbediening of via het bedieningspaneel.
[RMT] [HOLD]
Afstandsbediening noodzakelijk. Hiermee kan de
lasser lassen zonder de toortsschakelaar ingedrukt te
houden. Om het lassen te starten drukt de lasser de
toortsschakelaar in en laat deze los. Om het lassen te
stoppen drukt de lasser de toortsschakelaar opnieuw
in en laat deze los. In deze modus wordt de
uitgangsspanning geactiveerd alleen met de
afstandsbediening. De stroom moet worden ingesteld
op het bedieningspaneel. (zie hoofdstuk 10-4).
[OUT] [ON]
Uitgangsspanning aanwezig. (Alleen lift)
! Er staat lasspanning op de uitgangen als
[OUT] [ON] wordt weergegeven.
Er is geen afstandsbediening of toortsschakelaar
nodig. De stroom kan worden geregeld op het
bedieningspaneel of met de potentiometer van de
afstandsbediening. De blauw brandende led geeft aan
dat uitgangsspanning aanwezig is. N.v.t. bij HF-start.
USER
STDRMT
Of
247 218B
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 44
HF START
Schedule 1 Schedule 2
LIFT ARC
Hold for Setup
7-5. Toegang tot het Instelmenu gebruiker: Gelijkstroom beklede elektrode
1 Menutoets
Houd de Menutoets ongeveer
2 seconden ingedrukt voor toegang
tot de apparaatconfiguratiemenu’s.
Gebruik de menuknop om door de
instelbare parameters te bladeren.
2 Parameter-weergave
3 Instelling-weergave
4 Regelknop
Draai aan de regelknop om
parameters bij te stellen.
. Verlaat het menu door de
Menutoets ingedrukt te houden
totdat Menu Off wordt
weergegeven.
1
ONOUT
2
3
4
ON
HOTS
Keuze van de boogstartmodus:
[HOTS] [ON]
Levert extra stroom tijdens het aanstrijken van
de elektrode zodat de elektrode niet vastplakt.
[HOTS] [OFF]
Geen extra startstroom als hulp bij het ontsteken
van de elektrode.
Keuze van de toortsschakelaarmodus:
[RMT] [STD]
Standaard instelling voor een voet- of
handafstandsbediening. Voor RMT STD is een
blijvende contactsluiting nodig om de lasuitgang
spanning in te schakelen. De stroom kan worden
geregeld met de potentiometer van de
afstandsbediening of via het bedieningspaneel.
[OUT] [ON]
! Er staat lasspanning op de uitgangen
als [OUT] [ON] wordt weergegeven.
Er is geen afstandsbediening of toortsschakelaar
nodig. De stroom kan worden geregeld op het
bedieningspaneel of met een potentiometer van de
afstandsbediening. De blauw brandende led geeft
aan dat de uitgangsspanning is ingeschakeld.
MENUUSER
Of
247 223B
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 45
HOOFDSTUK 8 WERKING MAXSTAR 210 STR
8-1. Bedieningen Maxstar 210 STR
. Voor alle druktoetsen op het voorpaneel
geldt: druk op de toets om de LED
te laten branden en de functie in te
schakelen.
. Groengekleurde tekens op het paneel
staan voor TIG functies, en grijs voor
beklede elektrode functies.
1 Stand-by-schakelaar
Te gebruiken om het apparaat voor dagelijks
gebruik in en uit te schakelen.
2 Stroomsterkteregelknop
Hiermee regelt u de vooringestelde stroom.
Bij gebruik van een afstandsbediening is
de vooringestelde stroom het maximaal
beschikbare uitgangstroom. Deze instelling
werkt ook als parameterwijziging terwijl
u in de menumodus bent (zie hoofdstuk 7-2
tot 7-5).
3 Geheugenkaartpoort en indicatie LED
Deze poort wordt gebruikt voor het
toevoegen van functies aan het apparaat en
voor het updaten van de software voor de
kaarten in het apparaat, De LED brandt als
de kaart wordt gebruikt.
4 Voltmeter
Geeft de actuele gecorrigeerde gemiddelde
spanning weer als er spanning staat op de
lasuitgangen. De meter wordt, in het menu,
ook gebruikt voor het weergeven van
parameterbeschrijvingen.
5 Ampèremeter
Geeft de actuele gecorrigeerde gemiddelde
stroom weer tijdens het lassen en het
vooringestelde onbelaste stroom. De meter
wordt, in het menu, ook gebruikt voor het
weergeven van parameter-keuzeopties.
6 Menutoets
Druk op de toets om door de voor het
geselecteerde proces beschikbare
parameters te bladeren. Houd de knop bij
de gewenste parameter ingedrukt om naar
de instelmodus te gaan (zie hoofdstuk 7-2
tot 7-5).
7 Indicator uitgangsspanning aanwezig
De blauwe LED brandt als de
uitgangsspanning is ingeschakeld.
8 Proces-keuzeregeling
Gebruik de regeling voor het selecteren
van een van de volgende processen:
Gelijkstroom TIG lift Gebruikt als HF
van invloed kan zijn op apparatuur in de
omgeving.
Gelijkstroom beklede elektrode (2 standen)
Gebruikt voor het lassen van staal.
. Door twee schema’s heeft de gebruiker
twee sets parameters actief en tegelijk
eenvoudig te kiezen.
271 723-A
8
2
54
3
6
5
1
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 46
8-2. Toegang tot het bedieningspaneelmenu: Gelijkstroom TIG Lift-Arc
1 Menutoets
Druk op de Menutoets om door de
instelbare parameters te bladeren.
2 Parameter-weergave
3 Instelling-weergave
4 Regelknop
Draai aan de regelknop om
parameters bij te stellen.
. Na 15 seconden van niet
gebruiken van de regelknop
gaat de parameter automatisch
terug naar de stroom-instelling.
1
150A
2
3
4
VALDNOT
271 723-A
. STRmodellen hebben geen menuoptie DC TIG Lift Arc.
[NOT] [VALD] wordt weergegeven als er op de toets Menu
wordt gedrukt.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 47
8-3. Toegang tot het bedieningspaneelmenu: Gelijkstroom beklede elektrode
1 Menutoets
Druk op de Menutoets om door de
instelbare parameters te bladeren.
2 Parameter-weergave
3 Instelling-weergave
4 Regelknop
Draai aan de regelknop om
parameters bij te stellen.
. Na 15 seconden van niet
gebruiken van de regelknop
gaat de parameter automatisch
terug naar de stroom-instelling.
Stroomsterkteregeling:
Regelt de lasuitgang-stroomsterkte. Begrenst het
maximale uitgangsvermogen bij gebruik van een
afstandsbediening met stroomregeling.
[DIG]* Boogsterkteregeling:
Regelt de hoeveelheid extra stroom bij lage
spanning (korte booglengte). Stel de sterkte van
de boog in voor verschillende lasnaadconfiguraties
en elektroden. Het bereik is OFF 100 %. Heeft
PROSET-waarden voor 6010- en 7018-elektroden
*PROSET biedt PROfessioneel ontwikkelde
instellingen (SET) voor het lasproces. Voor het
gebruik van de PROINSTELLINGEN drukt u op de
Menutoets om de parameter weer te geven en
verdraai de regelknop totdat PROSET op het
display knippert. PROSET knippert eenmalig en
toont de professionele instelling voor de parameter.
*CARBARC: selecteer één stap boven DIG’s
100%, CARBon ARC Gouging.
1
30%DIG
110A
2
3
4
110A
Or
271 723-A
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 48
8-4. Toegang tot het Instelmenu gebruiker: Gelijkstroom TIG LiftArc en beklede elektrode
1 Menutoets
Houd de Menutoets ongeveer 2 se-
conden ingedrukt voor toegang tot
de apparaatconfiguratiemenu’s.
Gebruik de menuknop om door de
instelbare parameters te bladeren.
2 Parameter-weergave
3 Instelling-weergave
4 Regelknop
Draai aan de regelknop om
parameters bij te stellen.
. Verlaat het menu door de
Menutoets ingedrukt te houden
totdat Menu Off wordt
weergegeven.
Keuze van de toortsschakelaarmodus
[RMT] [STD]
Standaard instelling voor een voet- of
handafstandsbediening. Voor RMT STD is een
blijvende contactsluiting nodig om de lasuitgang
spanning in te schakelen. De stroom kan worden
geregeld met de potentiometer van de
afstandsbediening of via het bedieningspaneel.
[OUT] [ON]
Uitgangsspanning aanwezig. (Alleen lift)
! Er staat lasspanning op de uitgangen als
[OUT] [ON] wordt weergegeven.
Er is geen afstandsbediening of toortsschakelaar
nodig. De stroom kan worden geregeld op het
bedieningspaneel of met de potentiometer van de
afstandsbediening. De blauw brandende led geeft aan
dat uitgangsspanning aanwezig is.
1
ONOUT
MENU
2
3
4
USER
271 723-A
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 49
HOOFDSTUK 9 WERKING MAXSTAR 210DX
9-1. Bedieningen Maxstar 210
2
5
4
6
1
227 220C
. Voor alle druktoetsen op het voorpaneel
geldt: druk op de toets om de LED
te laten branden en de functie in te
schakelen.
. Groengekleurde tekens op het paneel
staan voor TIG functies, en grijs voor
beklede elektrode functies.
1 Stand-by-knop
Te gebruiken om het apparaat voor dagelijks
gebruik in en uit te schakelen.
2 Bediening regelknop
Gebruik de regelknop samen met
de desbetreffende functietoets op het
voorpaneel om de waarden voor die
specifieke functie te wijzigen.
3 Geheugenkaartpoort en indicatie LED
Deze poort wordt gebruikt voor het
toevoegen van functies aan het apparaat en
voor het updaten van de software voor
de printplaten in het apparaat. De LED
brandt als de kaart wordt gebruikt.
4 Voltmeter
Geeft de actuele gecorrigeerde gemiddelde
spanning weer als er spanning staat op de
lasuitgangen. De meter wordt, in het menu,
ook gebruikt voor het weergeven van
parameterbeschrijvingen.
5 Ampèremeter
Geeft de actuele gecorrigeerde gemiddelde
stroom weer tijdens het lassen en het
vooringestelde onbelaste stroom. De meter
wordt, in het menu, ook gebruikt voor het
weergeven van parameter-keuzeopties.
6 Stroomsterkteregeling
Gebruik deze regelaar samen met de
regelknop om de lasstroom of piekstroom
in te stellen als de pulser actief is.
3
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 50
9-2. Toegang tot het bedieningspaneelmenu
247 220C
150 A
1 Stroomsterktetoets
2 Parameter-weergave
3 Instelling-weergave
4 Regelknop
Draai aan de regelknop om
parameters bij te stellen.
De stroomsterkteregeling regelt de
lasstroom en beperkt het maximale
uitgangsvermogen bij gebruik van
een afstandsbediening met
stroomregeling.
1
2
3
4
Keuze van het lasproces:
TIG HF Impulse is een contact loze boogstartmethode voor TIG-lassen (zie hoofdstuk 16-1).
TIG LiftArc is een contact makende boogstartmethode TIG-lassen (zie hoofdstuk 16-1).
Stick Kies deze voor lassen met beklede elektrode (SMAW). De elektrodepolariteit wordt
bepaald door de laskabelaansluitingen.
Keuze van de toortsschakelaarmodus: (Zie hoofdstuk voor 10-4 voor extra functieopties van
de toortsschakelaar).
[RMT] [STD]
Standaard instelling voor een voet- of handafstandsbediening. Voor RMT STD is een blijvende
contactsluiting nodig om de lasuitgang spanning in te schakelen. De stroom kan worden geregeld
met de potentiometer van de afstandsbediening of via het bedieningspaneel.
[RMT] 2T [HOLD] (Alleen TIG)
Afstandsbediening noodzakelijk. Hiermee kan de lasser lassen zonder de toortsschakelaar
ingedrukt te houden. Om het lassen te starten drukt de lasser de toortsschakelaar in en laat deze
los. Om het lassen te stoppen drukt de lasser de toortsschakelaar opnieuw in en laat deze los.
In deze modus wordt de uitgangsspanning geactiveerd alleen met de afstandsbediening. De
stroom moet worden ingesteld op het bedieningspaneel. (zie hoofdstuk 10-4).
[OUT] [ON]
Uitgangsspanning aanwezig. (Alleen Beklede elektrode en TIG Hefboog)
! Er staat lasspanning op de uitgangen als [OUT] [ON] wordt weergegeven.
Er is geen afstandsbediening of toortsschakelaar nodig. De stroom kan worden geregeld op
het bedieningspaneel of met een potentiometer van de afstandsbediening. De blauw brandende
led geeft aan dat de uitgangsspanning is ingeschakeld.
150 A
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 51
OFF
20 A
10 A
OFF
0,2 T
AUTO
ISLP
INTL
FNL
FSLP
PRE
POST
100PPS
25 %BK A
40 %
PK T
30 %
DIG
. *PROSET biedt PROfessioneel ontwikkelde instellingen (SET) voor het lasproces.
PROSET knippert eenmalig en toont de professionele instelling voor de parameter.
Pulsregeling
Het pulsen is beschikbaar tijdens het TIG-proces.
U kunt de instellingen tijdens het lassen wijzigen.
Vermindert de warmtetoevoer om vervorming te
verminderen en de lassnelheid te verhogen. Het
bereik is 0,1 tot 500 (pulsen per seconde).
Druk op de toets om het pulsen in te schakelen.
[PPS]* Pulsen per seconde: Het bereik is 0,1 tot
500.
[PK T]* Piekstroomtijd: Het bereik is 5 tot 95 %.
[BK A]* Grondstroomtijd: Het bereik is 5 tot 95 %
van de piekstroomwaarde.
. Zie hoofdstuk 16-2 voor aanvullende
puls-informatie, of ga naar
http:/www.millerwelds.com/resources/weldin
g-resources/
Sequenser-regeling
Het lasuitgangsvermogen kan worden
geprogrammeerd met specifieke stromen en
tijdsduren voor herhalende toepassingen. De
sequencer is alleen beschikbaar bij het
TIG-proces. De sequencer is uitgeschakeld als
een afstandsbediening met stroomregeling op het
apparaat is aangesloten.
[INTL] Startstroomsterkte: Het bereik is min. tot
210 ampère.
[ISLP] Startoplooptijd (Up-slope tijd): Het bereik is
UIT tot 25T (seconden).
[FSLP] Uitkratertijd: Het bereik is UIT tot 25T
(seconden).
[FNL] Eindstroomsterkte: Het bereik is min. tot
210 ampère.
(Zie Hoofdstukken 10-2 en 10-3 voor instelling
las-tijd.)
Gas/DIG-regeling
[PRE] Voorgastijd:
Regelt de duur van de gasstroom voordat de boog
start.
Het bereik is UIT tot 50T (seconden).
[POST] Nagastijd:
Een hogere instelling verlengt de tijd van de
gasstroom na het stoppen van het lassen. Het
bereik is UIT tot 50T (seconden). AUTO berekent
de tijd op basis van het maximale stroom van elke
lascyclus. De minimale tijd is acht seconden.
Automatisch is de maximale stroom gedeeld door
10.
[DIG]* Boogsterkteregeling:
Regelt de hoeveelheid extra stroom bij lage
spanning (korte booglengte). Stel de sterkte van
de boog in voor verschillende
lasnaadconfiguraties en elektroden. Het bereik is
UIT tot 100 %. PROSET-waarden beschikbaar
voor 6010- en 7018-elektroden.
Selecteer CARBon ARC Gouging één stap boven
DIG’s 100%.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 52
9-3. Toegang tot het Instelmenu gebruiker
247 220C
MENU
1 Stroomsterktetoets
2 Gas/Dig-knop
3 Parameter-weergave
4 Instelling-weergave
5 Regelknop
Om naar de gebruikerfuncties te
gaan houd u de stroom- (A) en Gas/
Dig-toetsen ingedrukt totdat
[USER] [MENU] wordt weer-
gegeven. Om door de gebruiker-
menufuncties te bladeren drukt u
kort op de Gas/DIG-toets.
Draai aan de regelknop om
parameters bij te stellen.
. Na 15 seconden van niet
gebruiken van de regelknop
gaat de parameter automatisch
terug naar de stroom-instelling.
Om uit het menu te gaan drukt
u tegelijk kort op de Ampèrage-
en Gas/Dig-toetsen, of zet u het
apparaat uit.
1
2
3
4
USER
2T
3/32TUNG
RMT
ON
HOTS
5
Keuze wolfraamdiameter:
Voor optimaal starten heeft elke maat wolfraam voor-ingestelde
startparameters, specifiek voor die diameter. Het bereik
is 0,53,2 mm. Zie hoofdstuk 16-3 voor het handmatig instellen
van startparameters.
Uitgangs toortsschakelaar-modusfuncties
Zie hoofdstuk 10-4 voor het opnieuw instellen van RMT-functies.
Keuze van de boogstartmodus:
[HOTS] [ON]
Levert extra stroom tijdens het aanstrijken van de elektrode
zodat de elektrode niet vastplakt.
[HOTS] [OFF]
Geen extra startstroom als hulp bij het ontsteken van de
elektrode.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 53
HOOFDSTUK 10 GEAVANCEERDE MENUFUNCTIES
10-1. Toegang tot het Tech Menu voor Dynasty/Maxstar 210-modellen
1 Menutoets
Houd de Menutoets ongeveer 4
seconden ingedrukt om aan het
Menu gebruiker voorbij te bladeren
naar het Tech Menu. Gebruik de
menutoets om door de instelbare
parameters te bladeren.
2 Parameter-weergave
3 Instelling-weergave
4 Regelknop
Draai aan de regelknop om
parameters bij te stellen.
. Weergegeven is Dynasty 210,
Maxstar-menu’s zijn hetzelfde.
De menuvolgorde kan
verschillen.
Verlaat het Tech Menu door de
Menutoets ongeveer één seconde
in te drukken of schakel het
apparaat uit.
. De instellingen in het Tech
Menu zijn algemeen. D.w.z., ze
zijn van toepassing voor alle of
sommige processen.
1
MENU
2
3
4
TECH
OFFSLEP
T/CY
ARC
NORM
OCV
OFF
STUC
RSETMACH
WARE
SOFT
[ARC] [T/CY] Boogtimer: monitort uren, minuten en cycli van boog-aanwezig.
Verdraai de regelknop om de timer te bekijken. Om te resetten verdraait u de
regelknop tot [RESET] [YES] wordt weergegeven. Druk op de Menutoets om [RESET]
[Done] weer te geven. De displays gaan naar [000] [000].
[ERR] [LOG] Foutenlogboek: Te gebruiken om de laatste acht opgeslagen fouten te
bekijken. Elk gebeurtenis kan meerdere foutcodes omvatten. Zie Hoofdstuk 11-3.
[SLEP] Sleeptimer: Schakelt de stoom uit als het apparaat langer dan de
geprogrammeerd inactieve tijd niet gewerkt heeft. Druk op de stand-by-toets om de
machine in te schakelen. Om de tijd in te stellen of te wijzigen verdraait u de regelknop
naar de gewenste tijd. Timerbereik: 1, 5, 10, 20, 30, 45 minuten of één uur.
[STUC] Stick Stuck: Detecteert of de elektrode is vastgeplakt of kortsluiting maakt
met het werkstuk. Schakelt de lasuitgangsspanning uit als hulp bij het losmaken van
de elektrode. Draai aan de regelknop om in te schakelen. Niet aanbevolen voor
lucht-koolstofboog of grote diameter elektroden.
[OCV] Open lasspanning: Hiermee kan de gebruiker kiezen tussen normale (NORM)
en lage open lasspanning. Laag vermindert de open lasspanning naar tussen 8 en 15
volt. Draai aan de regelknop om deze optie te kiezen.
[COOL] Koelervoeding (Optioneel): U kunt kiezen uit [OFF], [ON] (alleen op andere
dan CEmodellen) en [AUTO]. Met [OFF] wordt de voeding naar de stekkerdoos
uitgeschakeld. Met [ON] wordt de voeding naar de stekkerdoos ingeschakeld. Met
[AUTO] krijgt de stekkerdoos voeding wanneer het TIGproces actief is.
[MACH] [RESET] Apparaatreset: Zet alle machinewaarden terug op de
fabrieksinstellingen. Om te resetten draait u de regelknop naar [RESET] [YES]. Druk
vervolgens op de Menutoets. Als de reset is voltooid en de fabrieksinstellingen zijn
hersteld wordt [RESET] [DONE] weergegeven.
[SOFT] [WARE] Softwarenummer: Softwarenummer en revisie zullen worden
weergegeven.
[SERL] [NUM] Serienummer: Als het weergegeven serienummer niet overeenkomt
met het serienummer van machine neemt u contact op met een door de fabriek
geautoriseerde servicemedewerker. Zie Hoofdstuk 11-3.
LOG
ERR
NUM
SERL
AUTO
COOL
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 54
AUTO
COOL
MENU
1
2
3
5
TECH
10-2. Toegang tot het Tech Menu voor Dynasty/Maxstar 210DX-modellen
247 220A
OFFSLEP
T/CY
ARC
NORMOCV
OFF
STUC
RSETMACH
WARE
SOFT
1 Stroomsterktetoets
2 Gas/Dig-knop
Houd de Stroom- en Gas/Dig-
toetsen ongeveer 2 seconden
ingedrukt om aan het
Gebruikermenu voorbij te bladeren
naar het Tech Menu. Gebruik de
Gas/Dig-toets om door de
instelbare parameters te bladeren.
3 Parameter-weergave
4 Instelling-weergave
5 Regelknop
Draai aan de regelknop om
parameters bij te stellen.
. Afgebeeld: Dynasty 210 DX.
De Maxstar-menu’s zijn
hetzelfde. De menuvolgorde
kan verschillen.
Verlaat het Tech Menu door tegelijk
op de toetsen Stroom en Gas/Dig te
drukken.
TMRS
WELD
OFF
LOCK
OFF
EXPC
4
OFF
LOGERR
NUM
SERL
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 55
[ARC] [T/CY] Boogtimer: monitort uren, minuten en cycli van boog-aanwezig. Draai aan de regelknop om deze verschillende elementen
te bekijken. Om te resetten draait u de regelknop tot [RESET] [YES] wordt weergegeven. Druk op de Menutoets om [RESET] [Done] weer
te geven. De displays gaan naar [000] [000].
[ERR] [LOG] Foutenlogboek: Te gebruiken voor het bekijken van de laatste acht opgeslagen foutgebeurtenissen. Elk gebeurtenis kan
meerdere foutcodes omvatten. Zie Hoofdstuk 11-3.
[SLEP] Sleeptimer: Schakelt de stoom uit als het apparaat langer dan de geprogrammeerd inactieve tijd niet gewerkt heeft. Druk op de
stand-by-toets om de machine in te schakelen. Om de tijd in te stellen of te wijzigen verdraait u de regelknop naar de gewenste tijd. Timerbereik:
1, 5, 10, 20, 30, 45 minuten of één uur.
[STUC] Stick Stuck: Detecteert of de elektrode is vastgeplakt of kortsluiting maakt met het werkstuk. Schakelt de lasuitgangsspanning uit
als hulp bij het losmaken van de elektrode. Draai aan de regelknop om in te schakelen. Niet aanbevolen voor lucht-koolstofboog of grote
diameter elektroden.
[OCV] Open lasspanning: Hiermee kan de gebruiker kiezen tussen normale (NORM) en lage open lasspanning. Laag vermindert de
open lasspanning naar tussen 8 en 15 volt. Draai aan de regelknop om deze optie te kiezen.
[LAS] [TMRS] Lastimers: [ON] schakelt de functie in en [OFF] schakelt de functie uit. Zie hoofdstuk 10-3 voor informatie over de instelling
van lastimers. Lastimers werken met of zonder de sequencer-functie.
[COOL] Koelerhulpvoeding (Optioneel): U kunt kiezen uit [OFF], [ON] (alleen op andere dan CEmodellen) en [AUTO]. Met [OFF] wordt
de voeding naar de stekkerdoos uitgeschakeld. Met [ON] wordt de voeding naar de stekkerdoos ingeschakeld. Met [AUTO] krijgt de
stekkerdoos voeding wanneer het TIGproces actief is.
[LOCK]: Beperkt de gebruikerbediening en de instelbaarheid van de machine. Zie hoofdstuk 10-5 voor instructies en gebruik.
[EXPC] Externe pulsregel-besturingen: Schakel dit in als het apparaat bestuurd moet worden vanuit een externe bron. Als de
besturingen zijn ingeschakeld komt een stuurspanning van 0 10 volt gelijkstroom overeen met uit - 210 ampère.
[MACH] [RESET] Apparaat-reset: Zet alle machinewaarden terug op de fabrieksinstellingen. Om te resetten draait u de regelknop naar
[RESET] [YES]. Druk vervolgens op de Stroomtoets. Als de reset is voltooid en de fabrieksinstellingen zijn hersteld wordt [RESET]
[DONE] weergegeven.
[SOFT] [WARE] Softwarenummer: Softwarenummer en revisie zullen worden weergegeven.
[SERL] [NUM] Serienummer: Als het weergegeven serienummer niet overeenkomt met het serienummer van machine neemt u contact
op met een door de fabriek geautoriseerde servicemedewerker. Zie Hoofdstuk 11-3.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 56
10-3. Sequencer en lastimer voor DX model
OFF
20 A
OFF
ISLP
INTL
INTL
Sequencerregeling met lastimers AAN
Deze functie is beschikbaar tijdens het
TIG-proces, maar is uitgeschakeld als een
voet- of handafstandsbediening is
aangesloten terwijl het apparaat in de RMT
STD-modus is. Als de sequencer is
ingeschakeld regelt deze de volgende
parameters van de lascyclus:
Startstroomsterkte
Het bereik is 2 210 ampère
wisselstroom,1 210 ampère gelijkstroom
Initiële tijd*
Het bereik is UIT tot 25,0T (seconden)
Startoplooptijd (Up-slope tijd)
Het bereik is UIT tot 50,0T (seconden)
Uitkratertijd
Het bereik is UIT tot 50,0T (seconden)
Eindstroom
Het bereik is 2 210 ampère wisselstroom,
1 210 ampère gelijkstroom
Eindtijd*
Het bereik is UIT tot 25,0T (seconden)
. Als een afstandsschakelaar op de
lasstroombron is aangesloten, gebruik de
afstandsschakelaar om de lascyclus te
besturen. De stroom wordt geregeld door
de lasstroombron.
*ingeschakelde functies met lastimer Aan
(zie hoofdstuk 10-2).
Lastimer
Bij een ingeschakelde lastimer drukt u op de
stroomtoetsknop (A) en draait u aan de
regelknop om de lastijd in te stellen. Het bereik
is Uit of 0,1 99,9 en 100 999 (sec) (zie
hoofdstuk 10-2).
OFF
10 A
FSLP
FNL
OFFFNL
OFFWELD
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 57
10-4. Uitgangsspanningregeling en toortsschakelaarfuncties voor DX-modellen
A. Afstandsbediening (standaard), 2T- en 4TE-toortsschakelaar regeling
Stroom (A)
Voorgas
Startstroom
Upslope tijd (stijgtijd)
Uitkratertijd
Nagas
Hoofdstroom
Eindstroom
R
R
P & H
Schakelaar
(constant in)
Voet- of hand-
afstandsbediening
P&H = Toortsschakelaar ingedrukt houden
R = Toortsschakelaar loslaten.
. Als er een afstandsbediening voor de stroomsterkte (voet- of handbediening) is aangesloten op de
lasstroombron, worden de startstroom-, up-slope-, uitkratertijd- en eindstroomfunctie geregeld door de
afstandsbediening, niet door de lasstroombron.
P&R
P&R
P&R = Toortsschakelaar kort indrukken
. Als de toortsschakelaar langer dan 3 seconden wordt ingedrukt gaat het bedrijf terug naar de RMT
STD-modus (afstandsbediening standaard).
. Als bij de eerste keer indrukken van de toortsschakelaar de schakelaar langer dan 3 seconden wordt ingedrukt
wordt de toortsschakelaarcyclus beëindigd.
P/R
P/R P/R
P/R
P/R = De toortsschakelaar indrukken en loslaten;
*Door indrukken en loslaten tijdens de uitkratertijd breekt de boog en gaat u naar nagas.
*P/R
. Als een afstandsschakelaar op de lasstroombron is aangesloten, gebruik de afstandsschakelaar om de lascyclus
te besturen. De stroom wordt geregeld door de lasstroombron.
Toepassing:
Gebruik de 4T kortstondig-functie wanneer de functies van een afstandsbediening wenselijk zijn, maar er alleen
een afstandsbediende aan/uit-schakelaar voorhanden is.
Tijd
Standaard
Afstandsbediening 2T
Afstandsbediening 4TE
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 58
B. 3T Specifieke toortsschakelaarmethode
1 3T (specifiek toortsschakelaarbedrijf)
De sequencer is nodig voor de
herconfiguratie voor 3T.
3T vereist een specifiek type afstands-
bediening met twee onafhankelijke
schakelaars met maakcontact. De ene
wordt aangewezen als de startschakelaar en
moet worden aangesloten tussen pennen
A en B van de 14-pens stekkerdoos.
De tweede wordt aangewezen als de eind-
schakelaar en moet worden aangesloten
tussen pennen D en E van de 14-pens
stekkerdoos.
2 Bediening regelknop
Verdraai de regelknop om 3T te selecteren.
Definities:
Up-slope-snelheid is de snelheid waarmee
de stroom verandert van startstroom naar
hoofdstroom.
Uitkratersnelheid is de snelheid waarmee
de stroom verandert van hoofdstroom naar
eindstroom.
Bediening:
A. Druk op de startschakelaar en laat deze
binnen 3 - 4 seconde los om de
beschermgasstroom te starten. Druk op
de eindschakelaar en laat deze los om de
voorgassequentie te stoppen voordat de
voorgastijd is verstreken (25 seconden).
De voorgastimer wordt gereset en de
lassequentie kan weer worden gestart.
. Als de startschakelaar niet opnieuw
wordt gesloten voor het einde van het
voorgastijd, stopt de gasstroom, wordt
de timer gereset en is het nodig om de
startschakelaar in te drukken en weer los
te laten om de lassequentie weer te
starten.
B. Druk op de startschakelaar om een boog
te starten op de startstroomsterkte. Als de
schakelaar ingedrukt wordt gehouden
verandert de stroomsterkte met de
snelheid van de up-slope (laat de
schakelaar los bij de gewenste stroom).
C. Wanneer het hoofdampèreniveau wordt
bereikt, kan de ontstekingsschakelaar
worden losgelaten.
D. Druk op de eindschakelaar en houd hem
vast om de stroomsterkte te verlagen tot
uitkraterniveau (laat de schakelaar los bij
gewenste stroom).
E. Wanneer het eindampèreniveau wordt
bereikt, dooft de boog en stroomt er
beschermgas gedurende de tijd die is
ingesteld met de nagasregeling.
Toepassing:
Door het gebruik van twee schakelaars in
plaats van potmeters biedt 3T de lasser de
mogelijkheid om de stroomsterkte oneindig te
verhogen en te verlagen of te pauzeren en de
stroomsterkte binnen het bereik te houden
dat is bepaald door begin-, hoofd- en
eindstroomsterkte.
Stroom (A)
Bediening met toortsschakelaar op afstand
*
*
*
*
*
*
*
A B CD
E
Voorgas
Startstroomsterkte/
up-slope
Hoofdstroom Uitkrateren/eindstroomsterkte Nagas
* De boog kan op elk moment worden gedoofd door de start- en de eindschakelaar tegelijk in te drukken of door de toorts op te tillen
en de boog af te breken.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 59
C. 4T-, 4Tm- en 4TL-specifieke toortsschakelaarmethode
Toepassing van 4T en 4Tm:
Gebruik de 4T en 4Tm (aangepas-
te) toortsschakelaarmethodes
wanneer de functies van een af-
standsbediening wenselijk zijn,
maar er alleen een afstands-
bediende aanuitschakelaar voor-
handen is.
Met 4T* kan de lasser
omschakelen tussen de lasstroom
en de eindstroom
. Als een afstandsschakelaar
op de lasstroombron is
aangesloten, gebruik de
afstandsschakelaar om de
lascyclus te besturen. De
stroom wordt geregeld door de
lasstroombron.
4TL-toepassing:
Door de mogelijkheid om de
stroomsterktes te wijzigen zonder
ofwel upslope-tijd (stijgtijd) of de
uitkratertijd kan de lasser het
vulmetaal aan te passen zonder de
boog te onderbreken.
Met 4TL (mini logic) kan de lasser
wisselen tussen upslope-tijd
(stijgtijd) of hoofdstroom en
startstroom. De eindstroom is niet
beschikbaar. De uitkratertijd daalt
altijd tot de minimale stroom en
beëindigt de cyclus.
. Als een afstandsschakelaar
op de lasstroombron is
aangesloten, gebruik de
afstandsschakelaar om de
lascyclus te besturen. De
stroom wordt geregeld door de
lasstroombron.
Stroom (A)
Voorgas
Startstroom
Upslope tijd (stijgtijd)
Uitkratertijd
Nagas
P/H R
P/H R
*P/R
Hoofdstroom
Eindstroom
*P/R
P&H = toortsschakelaar indrukken en vasthouden; R = toortsschakelaar loslaten;
*Alleen 4T: P/R = De toortsschakelaar indrukken en binnen 3 - 4 seconde loslaten
Voorgas
Startstroom
Upslope tijd (stijgtijd)
Uitkratertijd
Nagas
Hoofdstroom
4TL toortsschakelaar bediening
**
**
**
**
P/H R P/R P/R P/R
P/R P/R P/H
P&H = toortsschakelaar indrukken en vasthouden; R = toortsschakelaar loslaten; P/R = De toortsschakelaar indrukken
en binnen 3 - 4 seconde loslaten
** = De boog kan op elk moment worden gedoofd bij de uitkratersnelheid door de toortsschakelaar ingedrukt te houden
Stroom (A)
Gebruik van de 4T en 4Tmtoortsschakelaar
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 60
10-5. Vergrendelfuncties
OFF
1
2
LOCK
CODE
Zie hoofdstuk 10-2 voor informatie over
toegang tot de vergrendelfuncties.
Er zijn vier (1 4) verschillende
vergrendelniveaus. Elke volgend niveau
geeft de lasser meer flexibiliteit.
. Zorg voor het activeren van de
vergrendelniveaus, dat alle procedures
en parameters zijn vastgesteld.
De parameterinstelling is beperkt als de
vergrendelniveaus zijn ingeschakeld.
Ga als volgt te werk om het
vergrendelniveau in te schakelen:
1 Bediening regelknop
2 Stroomregeling (A)
Druk op de Stroomtoets (A) om te wisselen
tussen vergrendelen uit- en code
uit-weergaves. Wissel door te drukken op de
toets totdat [CODE] [OFF] wordt
weergegeven
Draai aan de regelknop om een
vergrendelcodegetal te kiezen. Kies een
getal tussen 1 en 999. Het getal wordt
weergegeven op het rechtse stroomdisplay.
. Onthoud dit codenummer (schrijf het op)
want u hebt het nodig om deze optie uit
te schakelen of instellingen te wijzigen.
Druk herhaald op de Stroomtoets totdat
[LOCK] wordt weergegeven. Vervolgens
kunt u een vergrendelniveau kiezen. Zie de
tabel hieronder voor de mate van instelbaar-
heid bij elk vergrendelniveau. Verlaat de gea-
vanceerde functies volgens hoofdstuk 10-2.
Ga als volgt te werk om de
vergrendelfunctie uit te schakelen
Druk herhaald op de Stroomtoets totdat
[CODE] wordt weergegeven.
Voer met de regelknop hetzelfde
codenummer in dat is gebruikt om de
vergrendeling in te schakelen.
Druk op de Stroomtoets. De stroommeter-
display gaat dan naar [OFF]. De vergrende-
ling is nu uit. Verlaat de geavanceerde func-
ties volgens hoofdstuk 10-2.
10-6. Definities vergrendelniveaus
Minimale instelbaarheid
Mate van instelbaarheid
Maximale instelbaarheid
Vergrendelniveau 1 Vergrendelniveau 2 Vergrendelniveau 3 Vergrendelniveau 4
Instelbaar Vergrendeld Instelbaar Vergrendeld Instelbaar Vergrendeld Instelbaar Vergrendeld
Stroom-paneel Stroom-
paneel
Stroom-paneel
+/ 10 %
Stroom afstands-
bediend (min
paneel)
Stroom-paneel
+/ 10 %
Polariteit
(alleen Dyn)
Polariteit
(alleen Dyn)
Polariteit
(alleen Dyn)
Polariteit
(alleen Dyn)
Proces Proces Proces Proces
Uitgangs-
spanning
Uit-
gangsspanning
Uit-
gangsspanning
Uitgangsspanning
Pulseren Pulseren Pulseren
(alleen aan/uit)
Pulseren
(alleen aan/uit)
Sequencer Sequencer Sequencer Sequencer
Gas/Dig Gas/Dig Gas/Dig Gas/Dig
Golfvorm Golfvorm Golfvorm Golfvorm
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 61
HOOFDSTUK 11 ONDERHOUD EN FOUTOPSPORING
11-1. Routineonderhoud
. Voer vaker onderhoud uit als het apparaat zwaar wordt belast.
! Verbreek de verbinding met de netvoeding voordat u onderhoud uitvoert.
A. Lasstroombron
n = Controleer Z = Wijzig ~ = Reinig Δ = Repareer l = Vervang
* Moet worden uitgevoerd door een door de fabriek erkend servicebedrijf
Elke 3
maanden
nl Labels n l Gasslangen
Elke 3
maanden
nΔ lKabels en snoeren
Elke 6
maanden
~: Reinig maandelijks bij intensief gebruik.
! Om het inwendige van het apparaat schoon te blazen
hoeft de behuizing niet gedemonteerd te worden
B. Optionele koeler
n = Controleer Z = Wijzig ~ = Reinig Δ = Repareer l = Vervang
* Moet worden uitgevoerd door een door de fabriek erkend servicebedrijf
Elke 3
maanden
~Koelvloeistoffilter, vaker
reinigen bij intensief gebruik.
~ Blaas de koelribben van de warmtewisselaar uit
nControleer het koelvloeistofpeil.
Vul zo nodig bij met gedestilleerd
of gedeïoniseerd water.
Elke 6
maanden
nlSlangen
nl Labels
Elke 12
maanden
ZVervers de koelvloeistof.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 62
11-2. Displayberichten voltmeter/ampèremeter
. Alle richtingen hebben betrekking op
de voorzijde van het apparaat. Alles
circuits waarnaar wordt verwezen
bevinden zich in het apparaat.
1 [RELE] [ASE] / [TRIG] [GER]
Afstandsbediening 14 polige stekkerdoos
schakelaarregeling (pennen A B) moeten
worden geopend voordat u verdergaat.
2 [UN S] [HORT] / [OUTP] [UT]
Kortsluiting op de lasuitgangen moet
worden verwijderd voordat u verdergaat.
Zie Hoofdstuk 11-3 als het display wordt
weergegeven nadat de lasuitgangen zijn
gecontroleerd en vastgesteld is dat er geen
kortsluiting aanwezig is.
3 [OVER] [TEMP]
Er is te hoge temperatuur opgetreden.
De fout verdwijnt nadat de temperatuur
weer acceptabel is.
4 Vergrendelfoutmeldingen:
Als één van de volgende fouten optreedt,
gaat de standbyled knipperen. Om de
fout te wissen druk u op de toets Standby
of schakelt u de stroom uit. Zie hoofdstuk
11-3 als de fout niet wordt gewist of
regelmatig optreedt.
[CHEK] [INPT] Controleer de voeding
Er is een hoge of lage spanning
gedetecteerd. Laat een gekwalificeerde
onderhoudsmonteur de ingangsspanning
controleren.
[WELD] [CABL] Laskabel
Er is een fout met betrekking tot de
laskabels gedetecteerd. Leg de kabels
recht of kort de laskabels in. Ingeval van
carbon arc gouging, stel de DIGinstelling
in op CARBon ARC. Zie hoofdstuk 54
(Dynasty), 62 (Dynasty DX), 83
(Maxstar) of 92 (Maxstar DX).
[SEE] [O.M.] Zie de gebruiksaanwijzing:
Zie Hoofdstuk 11-3.
[COOL] [PWR] Koelervoeding
Er is een fout opgetreden met betrekking tot
de CoolMate 1.3-voeding. Als een fout niet
gewist kan worden of vaak optreedt en de
koeler kan worden aangesloten op een
115 volt wisselstroom stekkerdoos in de
omgeving, of als het apparaat kan worden
gebruikt zonder de koelervoeding,
dan schakelt u de koelervoeding uit
(zie hoofdstuk 10-1).
5 [NOT] [VALID]
De tekst wordt weergegeven bij een poging
tot een incompatibele configuratie;
dat wil zeggen, het drukken op
wisselstroomgolfvorm tijdens gelijkstroom.
6 [LOCK] [LEV1], 2, 3, 4
Wordt weergegeven bij een poging tot
bijstellingen die incompatibel zijn met het
actieve geselecteerde vergrendelniveau.
7 [SOFT] [WARE] [NOT] [VALD]
Er is een compatibiliteitsprobleem met de
software waargenomen. Er moet een soft-
wareupdate worden uitgevoerd (zie
hoofdstuk 4-12 Softwareupdates). Zie
hoofdstuk 11-3 als het display wordt
weergegeven nadat er een softwareup-
date is uitgevoerd.
1
2
3
4
6
5
RELE
ASE
TRIG GER
UN S
HORT
OUTP UT
OVER TEMP
Laat de toortsschakelaar los
Kortsluiting in uitgangen
Temperatuurfout
Vergrendelfoutmeldingen:
CHEK INPT
WELD CABL
SEE O.M.
}
Vergrendel-
foutmeldingen:
NOT VALD
Niet geldig
LOCK LEV1
Vergrendelniveau
COOL PWR
7
SOFT
WARE
NOT VALD
Software niet geldig
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 63
11-3. Tabel foutopsporing
Probleem Oplossing
Geen lasuitgangsspanning;
unit volledig onwerkzaam.
Zet de hoofdschakelaar aan (zie hoofdstuk 4-8 of 4-9).
Controleer de netzekering(en) en vervang ze indien noodzakelijk of reset de stroomonderbreker
(zie hoofdstuk 4-8 of 4-9).
Controleer of de voeding goed is aangesloten (zie hoofdstuk 4-8 of 4-9).
Geen lasuitgangsspanning;
meterdisplay Aan.
Als er een afstandsbediening wordt gebruikt, zorg er dan voor dat het juiste proces wordt
ingeschakeld om de uitgangsspanning te kunnen regelen doorj de 14-pin stekkerdoos
(indien van toepassing, zie hoofdstuk 4-10).
De netspanning is buiten het toegestane variatiebereik (zie hoofdstuk 4-6).
Controleer, repareer of vervang de afstandsbediening.
Unit oververhit. Laat de unit afkoelen met de ventilator Aan (zie hoofdstuk 3-3).
Onregelmatige of onjuiste
lasuitgangsspanning.
Gebruik een laskabel van de juiste dikte en type (zie hoofdstuk 4-3).
Reinig alle lasaansluitingen en zet ze vast (zie hoofdstuk 11-1).
De ventilator werkt niet. Controleer of er iets is dat de ventilator blokkeert en verwijder dit.
Laat een door de fabriek erkende servicemonteur de ventilatormotor nakijken.
Dwalende boog
Gebruik de juiste dikte wolfraam (zie hoofdstuk 15).
Gebruik goed voorbereid wolfraam (zie hoofdstuk 15).
Verlaag de gastoevoer.
De wolfraamelektrode oxideert en blijft
niet helder na het voltooien van de las.
Scherm het lasgebied af tegen tocht.
Verleng de nastroomtijd.
Kijk alle gasfittingen na en draai ze aan (zie hoofdstuk 11-1A).
Water in de toorts. Raadpleeg de toortshandleiding.
Leeg scherm.
Controleer de voeding van de machine.
Er is misschien een softwareupgrade vereist (zie hoofdstuk 4-12 Softwareupgrades). Als het scherm
leeg blijft nadat er een softwareupgrade is uitgevoerd, raadpleeg dan de door de fabrikant erkende
serviceagent.
Foutmelding [ERR] [LOG] wordt
weergegeven.
Neem contact op met een door de fabriek geautoriseerde servicemedewerker voor een uitleg van
de foutcode.
Zie hoofdstuk 11-2 voor fouten bij
vergrendeling.
Neem contact op met een door de fabriek geautoriseerde servicemedewerker als de fout niet kan worden
gewist of zich regelmatig voordoet.
Foutmelding [SEE] [O.M.] wordt
weergegeven.
Neem contact op met een door de fabrikant erkende servicemedewerker.
Menu Tech (Zie Hoofdstuk 10)
[SERL][NUM] is geselecteerd en het
weergegeven serienummer komt niet
overeen met het serienummer van de
machine.
Neem contact op met een door de fabrikant erkende servicemedewerker.
Foutmelding [UN S] [HORT] / [OUTP]
[UT] wordt weergegeven.
Neem contact op met een door de fabriek geautoriseerde servicemedewerker als het display wordt
weergegeven nadat de lasuitgangen zijn gecontroleerd en er is vastgesteld dat er geen kortsluiting
aanwezig is.
Foutmelding [SOFT] [WARE] [NOT]
[VALD] wordt weergegeven.
Neem contact op met een door de fabriek geautoriseerde servicemedewerker als het display wordt
weergegeven nadat er een softwareupdate is uitgevoerd.
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 64
11-4. De binnenzijde van het apparaat schoonblazen
805 497A
! Om het inwendige van het
apparaat schoon te blazen
hoeft de behuizing niet
gedemonteerd te worden.
U blaast de lucht door de
ventilatieroosters aan de voor-
en achterzijde. Zie de afbeelding.
T25 Torx
Benodigde gereedschappen:
11-5. Onderhoud koelvloeistof
805 502A
! Verbreek de verbinding met
de netvoeding voordat u
onderhoud uitvoert.
1 Koelvloeistoffilter
Schroef de filterhouder los om het
filter te reinigen.
Vervangen koelvloeistof: Tap de
koelvloeistof af door de unit naar
voren te kantelen, of gebruik een
zuigpomp. Vul de unit met schoon
water en laat de unit 10 minuten
draaien. Aftappenen en hervullen
met koelvloeistof.
. Gebruik bij het vervangen
van slangen alleen slangen die
compatibel zijn met
ethyleenglycol, zoals Bunan,
neopreen of Hypalon. Oxy
acetyleenslangen zijn niet
compatibel met producten die
ethyleenglycol bevatten.
1
Laag-geleidende koelvloeistof nr. 043 810**;
Gedestilleerd of gedeïoniseerd water OK boven 0° C.
TIG of bij gebruik van HF*
Toepassing
Koelvloeistof
*HF: Hoogfrequente stroom
**Koelvloeistof 043 810, een 50/50 oplossing, beschermt tot 38°C en gaat algengroei tegen.
LET OP Als u een andere koelvloeistof gebruikt dan in de tabel aangegeven vervalt de garantie op alle onderdelen die in contact komen
met de koelvloeistof (pomp, radiateur, enz.).
. Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.millerwelds.com
OM270536 Pagina 65
HOOFDSTUK 12 ONDERDELENLIJST
12-1. Aanbevolen reserveonderdelen
Aanbevolen reserveonderdelen
Dia.
Mkgs.
Onder-
deelnr.
Beschrijving
Hoeveelheid
239494 Screen, Filter Lp Cyl 100x100x0.0045 SST A 1........... .... .... ......................
043810 Coolant 1........... .... .... .......................................................
+Als u een onderdeel bestelt waarop een waarschuwingslabel staat, moet u dit label ook bestellen.
Gebruik alleen de door de fabrikant aangeraden vervangingsonderdelen om de oorspronkelijke
fabrieksprestaties te behouden. U moet het model- en serienummer vermelden als u onderdelen bestelt bij
uw plaatselijke leverancier.
Aantekeningen
OM-270 536 Pagina 66
HOOFDSTUK 13 ELECTRISCH SCHEMA
Afbeelding 13-1. Stroomkringschema voor Dynasty 210
255980-F
OM-270 536 Pagina 67
Afbeelding 13-2. Stroomkringschema voor Maxstar 210
255981-G
OM-270 536 Page 68
HOOFDSTUK 14 HOGE FREQUENTIE
14-1. Lasprocessen waarvoor hoge frequentie nodig is
high_freq1_05_10dut S-0693
1
TIG
Werk
1 HF-spanning
TIG helpt de boog om de
luchtspleet te overbruggen tussen
de toorts en het lasobject en/of om
de boog te stabiliseren.
14-2. Installatie waarbij mogelijke bronnen van HF-storing zijn aangegeven
50 ft
(15 m)
S-0694
13
9
8
7
1
2
4 5 6
3
10
11, 12
14
Slechte toepassing
niet gebruiken
Laszone
Bronnen die directe hoogfrequente
straling afgeven
1 Bron van de hoge frequentie
(lasstroombron met ingebouwd of los
HF-apparaat)
2 Laskabels
3 Toorts
4 Werkklem
5 Lasobject
6 Werkbank
HF-geleidingsbronnen
7 Ingaande stroomkabel
8 Lijnscheidingsmechanisme
9 Ingaande voedingskabels
HF-terugstralingsbronnen
10 Ongeaarde metalen objecten
11 Verlichting
12 Bedrading
13 Waterbuizen en fittingen
14 Externe telefoon- en stroomdraden
OM-270 536 Page 69
14-3. Aanbevolen installatie om HF-storing te verminderen
Ref. S-0695 / Ref. S-0695
1
2
3
50 ft
(15 m)
4
7
50 ft
(15 m)
8
5
8
6
9
11
10
8
8
Beste toepassing
Laszone
Aard het lasobject
als de voorschriften
dit vereisen.
Aard alle metalen objecten en
alle bedrading in de laszone.
Geen
metaalbouw
1 Bron van de hoge frequentie
(lasstroombron met ingebouwd of los
HF-apparaat)
Geaarde metalen machinekast (verwijder
verf rondom opening in machinekast en ge-
bruik bout van machinekast), werkuit-
gangsklem, lijnscheidingsmechanisme, in-
gaande voeding en werkbank.
2 Middelpunt van laszone
Middelpunt tussen HF-bron en lastoorts.
3 Laszone
Een cirkel van 15m in alle richtingen vanaf
het middelpunt.
4 Uitgaande lasspanningskabels
Houd de kabels kort en dicht bij elkaar.
5 Buisverbindingen en aarding
Verbind alle buisstukken elektrisch met be-
hulp van koperstrippen of omvlochten
draad. Zorg om de 15 m voor aarding van
de buis.
6 Waterbuizen en fittingen
Zorg om de 15 m voor aarding van de water-
buizen.
7 Externe stroom- of telefoonkabels
Plaat de HF-bron op minimaal 15 m afstand
van stroom- en telefoonkabels.
8 Aardingsstang
Raadpleeg de geldende landelijke richtlij-
nen voor de specificaties.
Vereisten voor metaalbouw
9 Hechtmethoden voor
metaalbouwpanelen
Las bouwpanelen aan elkaar of verbind ze
met bouten, breng koperen verbindings-
plaatjes of omvlochten draad aan over de
naden heen en aard het frame.
10 Ramen en deuren
Dek alle ramen en deuren af met geaard ko-
per gaas met een maasgrootte van niet
meer dan 6,4 mm.
11 Gedeelte boven de deur
Aard dit gedeelte.
Metaalbouw
OM-270536 Pagina 70
HOOFDSTUK 15 EEN WOLFRAAM ELEKTRODE KIEZEN
EN VOORBEREIDEN VOOR HET LASSEN MET EEN
LASINVERTER, OP GELIJKSTROOM OF WISSELSTROOM
gtaw_Inverter_201610dut
! Gebruik waar dit mogelijk en praktisch is, gelijkstroom in plaats van wisselstroom.
15-1. Een wolfraam elektrode kiezen
(draag schone handschoenen om verontreiniging van het wolfraam te voorkomen)
A. Een wolfraam elektrode kiezen
. Niet alle fabrikanten van wolfraam elektrodes gebruiken dezelfde kleuraanduidingen om het wolfraamtype aan te geven. Neem contact op met
de fabrikant van de wolfraam elektrode of kijk op de verpakking om vast te stellen welk type wolfraam u gebruikt.
Stroomgamma Type gas Polariteit
Elektrodediameter (DCEN) Argon
Gelijkstroom, elektrode negatief
(voor gebruik met zachtstaal of roestvast staal)
AC Argon
Onevenwichtige golf
(voor gebruik met aluminium)
Wolfraamlegeringen met 2% cerium, 1,5% lanthanum of 2% thorium
0,010” (0,25 mm) Tot 15 Tot 15
0,020” (0,50 mm) 5-20 5-20
0,040” (1 mm) 15-80 15-80
1/16” (1,6 mm) 70-150 70-150
3/32” (2,4 mm) 150-250 140-235
1/8” (3,2 mm) 250-400 225-325
5/32” (4,0 mm) 400-500 300-400
3/16” (4,8 mm) 500-750 400-500
1/4” (6,4 mm) 750-1000 500-630
Typisch gasbeschermingsdebiet ligt tussen 10 tot 25 cfh (283 tot 708 liter/uur).
Waarden hierboven vermeld dienen als richtlijn en zijn aanbevelingen van de American Welding Society (AWS) en van de elektrodefabrikanten.
B. Samenstelling elektrode
Type wolfraam Opmerkingen bij de toepassing
2% cerium
(Grijs*)
Goed, universeel wolfraam voor lassen met AC en DC.
1,5–2% lanthaan
(Geel/blauw)
Uitstekende start met lage stroomsterkte voor lassen met AC en DC.
2% thorium
(Rood)
Wordt vaak gebruikt voor lassen met DC, niet ideaal voor AC.
Puur wolfraam
(Groen)
Niet aanbevolen voor inverters?
Voor de beste resultaten in de meeste toepassingen gebruikt u een geslepen cerium of lanthaanelektrode voor wis-
selstroom of gelijkstroomlassen.
* De kleur kan variëren, afhankelijk van de fabrikant, raadpleeg de handleiding van de fabrikant voor de toegewezen kleuren.
OM-270536 Pagina 71
15-2. Een wolfraam elektrode voorbereiden voor het lassen op gelijkstroom/elektrode
negatief (DCEN) of wisselstroom bij gebruik van een lasinverter
! Het slijpen van de wolfraamelektroden veroorzaakt stof en vonken die verwonding en brand kunnen
veroorzaken. Voorzie voldoende ventilatie (afzuiging) van de slijpmachine of draag een goedgekeurd
zuurstofmasker. Lees het veligheidsblad voor veiligheidsinformatie. Cerium- of lanthaangelegeerde
wolfraamelektroden in overweging nemen in plaats van gethorieerd wolfraam. Thorium gelegeerde
elektroden bevatten licht radioactieve stoffen. Het slijpstof op een milieuvriendelijke manier verwerken. Draag
de nodige gezichts-, hand- en lichaamsbescherming. Hou brandbare stoffen uit de buurt.
Ideale wolfraamvoorbereiding stabiele vlamboog
1 Slijpschijf
Slijp het uiteinde van wolfraam met een hard
schuurwiel met fijne korrel voor het lassen.
Gebruik het wiel niet voor andere taken,
anders kan het wolfraam aangetast raken
met een lagere laskwaliteit tot gevolg.
2 Wolfraamelektrode
Tungsten met 2% cerium wordt aanbevolen.
3 Ideaal slijphoekbereik: 15° tot 30°
. 30 graden is de aanbevolen
elektrodeslijphoek.
4 Lengterichting
Slijp in de lengte, niet radiaal.
1
3
2
Radiaal slijpen
veroorzaakt een
onregelmatige boog
Verkeerd gereedmaken
van wolfraam
15° tot 30°
4
11/2 tot 4 keer
elektrodendiameter
OM270536 Pagina 72
HOOFDSTUK 16 TIG-PROCEDURES
gtaw_Inverter_201106
. Ga voor meer informatie over lassen naar http://www.millerwelds.com/resources/welding-resources/
16-1. LiftArc en HF TIG-startprocedures
Start Lift-Arc
Wanneer de LED bij de Lift-Arct-toets
brandt, start u de boog als volgt:
1 TIG-elektrode
2 Werkstuk
Raak op het lasstartpunt met de
wolfraamelektrode het werkstuk aan en
schakel met de toortsschakelaar, de
voetbediening of de handbediening de
uitgangsspanning en het beschermgas in.
Houd de elektrode 1 à 2 seconden op het
werkstuk en til de elektrode langzaam op.
Wanneer de elektrode wordt opgetild,
vormt zich een boog.
De normale open lasspanning is niet
aanwezig voordat de wolfraamelektrode
het werkstuk raakt; er is alleen een lage
detectiespanning aanwezig tussen elektrode
en werkstuk. De lasspanning wordt pas
geactiveerd nadat de elektrode het werkstuk
raakt. Hierdoor kan de elektrode het werkstuk
raken zonder oververhitting, zonder vast te
plakken of vervuild te raken.
Toepassing:
Lift-Arc wordt gebruikt voor het DC TIG lassen
of AC TIG-lassen indien de HF-startmethode
niet is toegestaan of om de aanstrijkmethode
te vervangen.
HF-start
Wanneer de LED van de HF-starttoets brandt
start de boog als volgt:
Het hoogfrequent schakelt in om de boogstart
te ondersteunen als de uitgangsspanning
wordt ingeschakeld. Het hoogfrequent
schakelt uit als er een boog is en komt weer
in als de boog dooft om te helpen bij het
herstarten.
Toepassing:
De HF-start wordt gebruikt voor het
TIG-lassen met negatieve elektrode als er
contactloos moet worden gestart.
1
NIET aanstrijken als een lucifer!
2
Startmethode Lift-Arc
”Aanraken”
1 2
seconden
OM270536 Pagina 73
16-2. Pulsregeling
1
3
2
Piek 50 %/achtergrond 50 %
In balans 50 %
Meer tijd bij
piekstroomsterkte
Meer tijd bij
grondstroomsterkte
Golfvormen van de puls
uitgangsspanning
Instelling percentage
(%) piektijd
(80%)
(20%)
4
1 Pulsregeling
Het pulsen is beschikbaar tijdens het TIG-proces. Het pulsen
kan tijdens het lassen worden bijgesteld.
Druk op de toets om het pulsen in te schakelen.
ON Als deze led brandt is de pulsfunctie ingeschakeld.
Druk op de toets tot de gewenste parameter-led brandt.
Om de pulsfunctie uit te schakelen drukt u kort op de toets totdat
de Aan-led uit gaat.
2 Codeerinstelling (waarde instellen)
3 Ampèremeter (toont waarde)
Zie hoofdstuk 6-2 of 9-2 voor alle pulsparameterbereiken.
PPS Pulsfrequentie of pulsen per seconde is het aantal
pulscycli per seconde. De pulsfrequentie vermindert de
warmtetoevoer en de werkstukvervorming en zorgt voor een
fraaiere las. Bij een hogere PPS-instelling is er minder
rimpeleffect, een smallere lasrups en meer koeling. Bij een lage
PPS-instelling is de puls trager en wordt de lasrups breder.
Een trage puls helpt bij het in beweging brengen van het lasbad
zodat opgesloten gas kan vrijkomen en er minder poreusheid
optreedt (nuttig bij het lassen van aluminium). Sommige
beginners gebruiken een lagere pulswaarde (2 4 pps) om de
toevoer van vulmateriaal beter te kunnen controleren.
Een ervaren lasser kan de PPS-instelling veel hoger zetten,
afhankelijk van de persoonlijke voorkeur en van wat ze proberen
te bereiken.
PEAK t (piektijd) De piektijd is het percentage van de tijd in elke
pulscyclus op piekstroomsterkte (hoofdstroom).
De piekstroomsterkte wordt ingesteld met de stroomregelknop
(zie hoofdstuk 9-1). Bij één puls per seconde en een
piektijdinstelling van 50 % is er een halve seconde
de piekstroom aanwezig en de andere halve seconde de
grondstroom. Een langere piektijd verlengt de piekstroomtijd en
verhoogt de warmtetoevoer naar het werkstuk. Een goed
startpunt voor de piektijd is ongeveer 50 - 60 %. Om een goede
verhouding te vinden moet men wat experimenteren; het
streven is om de warmtetoevoer naar het werkstuk te
verminderen en de las fraaier te maken.
BKGND A - De grondstroom wordt ingesteld als percentage
van de piekstroom. Als de piekstroom wordt ingesteld op 200 en
de grondstroom op 50 %, dan is de grondstroom 100 A als het
apparaat pulseert op de grondzijde van de cyclus. Een lagere
grondstroom vermindert de warmtetoevoer. Het verhogen
of verlagen van de grondstroom verhoogt of verlaagt
de gemiddelde stroom. Dit helpt bij het bepalen van de
vloeibaarheid van het lasbad op de grondzijde van de
pulscyclus. Algemeen gesproken wilt u dat uw lasbad ongeveer
half zo groot wordt maar toch vloeibaar blijft. Stel als eerste
de grondstroom in op ongeveer 20 - 30 % voor roestvrij staal
en koolstofstaal en op ongeveer 35 - 50 % voor
aluminiumlegeringen.
4 Golfvormen van de puls-uitgangsspanning
Het voorbeeld laat zien wat het effect is op de puls-golfvorm
als de piektijd wordt veranderd.
Toepassing:
Het pulsen is het wisselend verhogen en verlagen van de
lasuitgangsspanning met een specifieke waarde. De verhoogde
gedeeltes van de lasuitgangsspanning worden geregeld qua
breedte, hoogte en frequentie. Dit vormt pulsen van
lasuitgangsspanning. Deze pulsen en het lagere stroom
ertussen (de ’grondstroom’) verwarmen en koelen het lasbad
afwisselend. Door de gecombineerde effecten kan de lasser de
penetratie, lasrupsbreedte, kroonvorming, randinkarteling en de
warmtetoevoer beter regelen. U kunt de instellingen tijdens het
lassen wijzigen.
Pulsen kan ook worden gebruikt voor het trainen met
toevoegmateriaal.
. De functie is ingeschakeld als de led brandt
Piekstroom
Grondstroom
PPS
OM270536 Pagina 74
16-3. Het selecteren van algemeen (GEN) wolfraam om programmeerbare TIG-startparameters
te wijzigen (Alleen DX-modellen)
1 Bediening regelknop
2 Parameter-weergave
3 Stroomsterktetoets
In het apparaatinstellingenmenu
kunnen wolfraamparameterwaarden
handmatig worden gewijzigd door
het indrukken van de stroomtoets om
door elke instelbare parameter te
lopen. Verdraai de regelknop om een
waarde te wijzigen.
1
2
Stroom (A)
Starttijd
Start-oplooptijd
Vooringestelde minimum stroomsterkte
3
Parameter
Start uitgangspolariteit
(POL)
Startstroomsterkte (STRT)
Starttijd (TIME)
Startoploop (SSLP)
Voorinstelling minimale
stroom (PMIN)
Standaard wisselstroom
EP (elektrode positief)
30 A
120 ms
120 ms
10 A
Standaard gelijkstroom
EN (elektrode negatief)
25 A
120 ms
100 ms
10 A
Bereik
EP/EN
5 200 A
0 250 ms
0 250 ms
1 (gelijkstroom)
2 (wisselstroom) 25 A
GENTUNG
Beschikbare parameterinstellingen
Startstroomst
erkte
OM-270536 Pagina 75
HOOFDSTUK 17 RICHTLIJNEN BEKLEDE ELEKTRODE
LASSEN
17-1. Overzicht elektrode- en stroomsterktetabel
Ref. S-087 985-A
3/32
1/8
5/32
3/16
7/32
1/4
1/16
5/64
3/32
1/8
5/32
3/16
7/32
1/4
3/32
1/8
5/32
3/16
7/32
1/4
3/32
1/8
5/32
3/16
7/32
1/4
3/32
1/8
5/32
3/16
7/32
1/4
3/32
1/8
5/32
3/16
3/32
1/8
5/32
6010
&
6011
6013
7014
7018
7024
Ni-Cl
308L
50
100
150
200
250
300
350
400
450
ELECTRODE
AMPERAGE
RANGE
DIAMETER
ELECTRODE
DC*
AC
POSITION
PENETRATION
USAGE
MIN. PREP, ROUGH
HIGH SPATTER
GENERAL
SMOOTH, EASY,
FAST
LOW HYDROGEN,
STRONG
SMOOTH, EASY,
FASTER
CAST IRON
STAINLESS
DEEP
DEEP
LOW
MED
MED
LOW
LOW
LOW
ALL
ALL
ALL
ALL
ALL
FLAT
HORIZ*
ALL
ALL
EP
EP
EP,EN
EP,EN
EP
EP,EN
EP
EP
6010
6011
6013
7014
7018
7024
NI-CL
308L
*EP = ELECTRODE POSITIVE (REVERSE POLARITY)
EN = ELECTRODE NEGATIVE (STRAIGHT POLARITY)
Aantekeningen
Aantekeningen
Geldig vanaf 1 januari 2017 (Installaties waarvan het serienummer begint met “MH” of nieuwer)
Deze beperkte garantie vervangt alle vorige Miller garanties en is exclusief zonder andere expliciete of impliciete waarborgen of garanties.
BEPERKTE GARANTIE Afhankelijk van de onderstaande bepalin-
gen en voorwaarden garandeert Miller Electric Mfg. Co., Appleton,
Wisconsin, zijn erkende verdeler dat nieuwe Miller installaties die ver-
kocht zijn na de geldende datum van deze beperkte garantie geen
materiaal- en/of fabricagefouten hebben. DEZE GARANTIE VER-
VANGT UITDRUKKELIJK ALLE ANDERE GARANTIES, EXPLICIET
OF IMPLICIET, VAN VERKOOPBAARHEID EN GESCHIKTHEID.
Binnen de onderstaande garantieperioden zal Miller alle onderdelen of
componenten die niet meer functioneren door dergelijke fabricage- en
materiaalfouten met garantie repareren of vervangen. Miller moet bin-
nen dertig (30) dagen schriftelijk op de hoogte worden gebracht van
een dergelijke fout of storing, waarop Miller instructies zal geven over
de garantieclaim-procedure die hierop volgt. Wanneer een melding
wordt ingediend als een online garantieclaim, moet de claim een gede-
tailleerde omschrijving bevatten van de storing en de stappen die zijn
genomen om de defecte onderdelen en de oorzaak van het defect te
identificeren.
In het geval van een dergelijke storing binnen de garantieperiode zal
Miller garantieclaims toestaan op installaties met garantie die hieron-
der zijn vermeld. Alle garantieperioden gelden vanaf de dag dat de in-
stallatie geleverd werd aan de erkende verdeler, of 18 maanden nadat
de installatie naar een internationale distributeur gezonden is.
1. 5 jaar onderdelen — 3 jaar arbeidsloon
* Originele gelijkrichters van de hoofdvoeding alleen
thyristoren, diodes en losse gelijkrichtcellen
2. 3 jaar — Onderdelen en arbeidsloon
* Automatisch verduisterende helmlenzen (uitgezonderd de
Classic-serie) (geen arbeidsloon)
* Lasapparaten/generatoren met motor
(OPMERKING: Motoren vallen onder een aparte garantie
van de motorfabrikant.)
* Voedingsbronnen van invertermachines (tenzij anders
aangegeven)
* Stroombronnen plasmasnijders
* Procesregelapparatuur
* Semi-automatische en automatische draadaanvoer-
systemen
* Transformator/gelijkrichter stroombronnen
3. 2 jaar — Onderdelen en arbeidsloon
* Automatisch verduisterende helmlenzen alleen
Classic-serie (geen arbeidsloon)
* Rookafzuigers Capture 5 Filtair 400 en Industrial
Collector-serie
4. 1 jaar — Onderdelen en arbeidsloon tenzij gespecificeerd
* AugmentedArc en LiveArclassystemen
* Automatisch bewegende apparatuur
* Bernard BTB luchtgekoelde MIGpistolen (geen werk)
* CoolBelt en CoolBand blaasapparaten (geen arbeidsloon)
* Luchtdroogsysteem met droogmiddel
* Externe bewakingsapparatuur en sensoren
* Inbouwopties
(OPMERKING: Field Options zijn gedekt voor de
resterende garantieperiode van het product waarin ze in
geïnstalleerd zijn, of voor een minimum van één jaar —
afhankelijk van welke van de twee het langste duurt.)
* RFCS voetbedieningen (m.u.v. RFCS-RJ45)
* Rookafzuigers Filtair 130, MWX- en SWX-serie
* HF units
* ICE/XT plasmasnijdtoortsen (geen arbeidsloon)
* Stroombronnen voor inductieverwarming, koelers
(OPMERKING: Digitale recorders vallen onder aparte
garantie van de fabrikant.)
* Belastingsbanken
* Motoraangedreven pistolen (m.u.v. de Spoolmate pistolen)
* PAPR blaasunit (geen arbeidsloon)
* Positionerings- en regelapparatuur
* Rekken
* Wielonderstellen/trailers
* Puntlasapparatuur
* Draadaanvoer systemen voor onder poederdek lassen
* TIG toortsen (geen arbeidsloon)
* Tregaskiss pistolen (geen arbeidsloon)
* Waterkoelsystemen
* Draadloze voet-/hand-afstandsbediening en ontvangers
* Werkstations/Lastafels (geen arbeidsloon)
5. 6 maanden — op onderdelen
* Accu’s
6. 90 dagen — op onderdelen
* Toebehoren (sets)
* Beschermzeilen
* Inductieverwarmingsspoelen en dekens, kabels en niet
elektronische regelapparatuur
*Mpistolen
* MIGpistolen, Subarc (SAW) toortsen en
buitenbekledingskoppen
* Afstandsbedieningen en RFCSRJ45
* Vervangende onderdelen (geen arbeidsloon)
* Spoolmate pistolen
Millers True Blue® beperkte garantie geldt niet voor:
1. Slijtonderdelen zoals contacttips, snijmondstukken, mag-
neetschakelaars, koolborstels, relais, bovenbladen van
werkstations en lasgordijnen of andere onderdelen die niet
meer goed werken als gevolg van normale slijtage. (Uitzon-
dering: borstels en relais zijn wel gedekt bij alle motoraan-
gedreven producten.)
2. Onderdelen geleverd door Miller maar geproduceerd door ande-
ren, zoals motoren of handelsaccessoires. Deze onderdelen val-
len onder de eventuele garanties door de fabrikanten.
3. Installaties die veranderingen hebben ondergaan door andere
partijen dan Miller, of installaties die onjuist geïnstalleerd of ver-
keerd gebruikt zijn volgens industrierichtlijnen, of installaties die
geen redelijk en noodzakelijk onderhoud hebben gehad, of instal-
laties die gebruikt zijn voor andere dan de aangegeven toepas-
singen voor de installatie.
MILLER PRODUKTEN ZIJN BEDOELD VOOR VERKOOP EN GE-
BRUIK DOOR COMMERCIËLE/INDUSTRIËLE GEBRUIKERS EN
PERSONEN DIE OPGELEID ZIJN EN ERVARING HEBBEN MET
HET GEBRUIK EN ONDERHOUD VAN LASINSTALLATIES.
In het geval van een garantieclaim gedekt door deze garantie, zullen
de exclusieve Miller-oplossingen zijn: (1) repareren; of (2) vervangen;
of, als dit schriftelijk door Miller is toegestaan in bepaalde gevallen, (3)
de redelijke kosten van repareren of vervangen bij een goedgekeurd
Miller onderhoudsbedrijf; of (4) krediet of betaling van de aankoopprijs
(redelijke waardevermindering op basis van het eigenlijke gebruik) bij
het retourneren van de goederen op risico en kosten van de klant.
Miller’s optie van repareren of vervangen zal f.o.b. zijn (met inbegrip
van vervoerskosten tot in de boot), naar de fabriek in Appleton,
Wisconsin of f.o.b. naar een door Miller goedgekeurd
onderhoudsbedrijf zoals bepaald is door Miller. Daarom zal er geen
compensatie of terugbetaling voor transportkosten worden
toegestaan.
VOOR ZOVER DE WET DIT TOESTAAT, STAAN ER GEEN ANDERE
VERHAALSMOGELIJKHEDEN OPEN DAN DEGENE DIE HIER
VOORZIEN ZIJN. IN GEEN GEVAL ZAL MILLER CONTRACTUEEL,
UIT ONRECHTMATIGE DAAD, OF ANDERSZINS, AAN-
SPRAKELIJK ZIJN VOOR RECHTSTREEKSE, ON-
RECHTSTREEKSE, BIJZONDERE, INCIDENTELE, OF
GEVOLGSCHADE (HIERIN BEGREPEN GEDERFDE WINST).
MILLER VERWERPT EN SLUIT, M.B.T. ALLE GEREEDSCHAP DAT
DOOR HAAR GELEVERD WORDT, ELKE UITDRUKKELIJKE
GARANTIE DIE HIER NIET VOORZIEN IS, EN ELKE
GEÏMPLICEERDE GARANTIE OF VERKLARING M.B.T.
PRESTATIE, EN ELK VERHAAL OP GROND VAN CONTRACTUELE
WANPRESTATIE, UIT ONRECHTMATIGE DAAD, OF DAT, WARE
DEZE BEPALING NIET OPGENOMEN, IMPLICIET, VAN
RECHTSWEGE, NAAR HANDELSGEWOONTE OF NAAR
AANLEIDING VAN DE CONCRETE OMSTANDIGHEDEN VAN DE
TRANSACTIE ZOU VOORTVLOEIEN UIT GELIJK WELKE ANDERE
RECHTSTHEORIE, HIERIN BEGREPEN ELKE GEÏMPLICEERDE
GARANTIE M.B.T. VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID
VOOR EEN BEPAALD GEBRUIK, UIT.
Sommige staten in de V.S. staan geen beperkingen toe met betrekking
tot de duur van de garantie, noch uitsluiting van bijkomende schade,
indirecte schade, speciale schade of gevolgschade, dus bovenstaan-
de beperking kan mogelijk niet van toepassing zijn voor u. Deze ga-
rantie biedt specifieke wettelijke rechten en er kunnen eventueel ook
andere rechten van toepassing zijn; deze kunnen echter per staat ver-
schillen.
In Canada biedt de wetgeving in enkele provincies bepaalde extra ga-
ranties of oplossingen die afwijken van de bepalingen die hierin zijn op-
genomen, en bovenstaande beperkingen en uitsluitingen zijn mogelijk
niet van toepassing, voorzover er niet van mag worden afgezien.
Deze Beperkte Garantie biedt specifieke wettelijke rechten en er kun-
nen eventueel ook andere rechten zijn; deze kunnen echter per pro-
vincie verschillen.
Deze originele garantie is in Engelse juridische begrippen ge-
schreven. Bij klachten of onenigheid heeft de betekenis van de
woorden in het Engels voorrang.
miller warr_dut 201701
Vertaling van de originele instructies UITGEGEVEN IN DE VS. © 2017 Miller Electric Mfg. Co 2017-01
Miller Electric Mfg. Co.
An Illinois Tool Works Company
1635 West Spencer Street
Appleton, WI 54914 USA
International HeadquartersUSA
USA Phone: 920-735-4505 Auto-attended
USA & Canada FAX: 920-735-4134
International FAX: 920-735-4125
Voor internationale vestigingen bezoek
website: www.MillerWelds.com
Naam van het model Serie-/typenumber
Aankoopdatum (datum waarop de apparatuur bij de oorspronkelijke klant werd bezorgd.)
Leverancier
Adres
Plaats
Staat Postcode
Volledig invullen en goed bewaren a.u.b.
Vermeld altijd de naam van het model en het serie-/typenummer
Ga naar uw leverancier voor:
Toebehoren en elektroden
Optionele apparatuur en accessoires
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Service en reparaties
Vervangende onderdelen
Trainingen en opleidingen (scholen, videos,
boeken)
Technische handboeken (onderhoudsinformatie
en onderdelen)
Stroomkringschema’s
Handboeken over lasprocessen
Wanneer u een dealer of servicebedrijf zoekt, ga naar
www.millerwelds.com of bel 18004AMiller
Neem contact op met het
vervoersbedrijf:
Service
Eigendomspapieren
Om een schadeclaim in te dienen bij verlies of
beschadiging tijdens transport.
Neem contact op met de transportafdeling van uw distribu-
teur en/of de fabrikant van de apparatuur voor hulp bij het
indienen en afhandelen van schadeclaims.
Neem contact op met een distributeur of servicebedrijf
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88

Miller MH320261L de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor