Whirlpool AWM 129 (EU) Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding
29
NL
Nederlands
Inhoud
Installatie, 30-31-32-33
Uitpakken en waterpas zetten
Hydraulische en elektrische aansluitingen
Eerste wascyclus
Technische gegevens
Instructies voor de installateur
Beschrijving van de wasautomaat en
starten van een programma, 34-35
Bedieningspaneel
Controlelampjes
Een programma starten
Programma’s, 36
Programmatabel
Persoonlijke instellingen, 37
Instellen van de temperatuur
Instellen van de centrifuge
Functies
Wasmiddelen en wasgoed, 38
Wasmiddelbakje
Bleekcyclus
Voorbereiden van het wasgoed
Bijzondere kledingstukken
Balanceersysteem van de lading
Voorzorgsmaatregelen en advies, 39
Algemene veiligheid
Afvalverwijdering
Handmatige opening van de deur
Onderhoud en verzorging, 40
Afsluiten van water en stroom
Reinigen van de wasautomaat
Reinigen van het wasmiddelbakje
Onderhoud van deur en trommel
Reinigen van de pomp
Controleren van de buis van de watertoevoer
Storingen en oplossingen, 41
Service, 42
NL
AWM 129
Gebruiksaanwijzing
WASAUTOMAAT
30
NL
Installatie
! Het is belangrijk deze handleiding te bewaren voor latere
raadpleging. In het geval u het apparaat verkoopt, of u
verhuist, moet het boekje bij de wasautomaat blijven zodat
de nieuwe gebruiker de functies en betreffende raadgevin-
gen kan doornemen.
! Lees de instructies aandachtig door: u vindt er belangrij-
ke informatie betreffende installatie, gebruik en veiligheid.
Uitpakken en waterpas zetten
Uitpakken
1. De wasautomaat uitpakken.
2. Controleer of de wasautomaat geen schade heeft gele-
den gedurende het vervoer. Indien dit wel het geval is moet
hij niet worden aangesloten en moet u contact opnemen
met de handelaar.
3. Verwijder de 4 schroeven
die het apparaat bescher-
men tijdens het vervoer
en de rubberen ring met
bijbehorende afstandsleider
die zich aan de achterkant
bevinden (zie afbeelding).
4. Sluit de openingen af
met de bijgeleverde plastic
doppen.
5. Bewaar alle onderdelen: mocht de wasautomaat ooit
worden vervoerd, dan moeten deze weer worden aange-
bracht.
! Het verpakkingsmateriaal is geen speelgoed voor kinderen.
Waterpas zetten
1. Installeer de wasautomaat op een rechte en stevige vloer en
laat hem niet steunen tegen een muur, meubel of dergelijke.
2. Als de vloer niet volledig
horizontaal is kunt u de
onregelmatigheid opheffen
door de stelvoetjes aan de
voorkant losser of vaster te
schroeven (zie afbeelding);
de inclinatiehoek, geme-
ten ten opzichte van het
werkvlak, mag de 2° niet
overschrijden.
Een correcte nivellering geeft de machine stabiliteit en
voorkomt trillingen, lawaai en het zich verplaatsen van de
automaat tijdens de werking. In het geval van vloerbedekking
of een tapijt regelt u de stelvoetjes zodanig dat onder de
wasmachine genoeg plaats is voor ventilatie.
Hydraulische en elektrische aansluitin-
gen
Aansluiting van de watertoevoerbuis
1. Sluit de toevoerbuis aan op
de koudwaterkraan met een
mondstuk met schroefdraad
van 3/4 gas (zie afbeelding).
Voordat u de wasautomaat
aansluit moet u het water la-
ten lopen totdat het helder is.
2. Verbind de watertoevo-
erbuis aan de wasautomaat
door hem op de betreffende
watertoevoer te schroeven,
rechtsboven aan de achter-
kant (zie afbeelding).
3. Let erop dat er geen knellingen of kronkels in de buis zijn.
! De waterdruk van de kraan moet zich binnen de waarden
van de tabel Technische Gegevens bevinden (zie bladzijde
hiernaast).
! Als de toevoerbuis niet lang genoeg is moet u zich
wenden tot een gespecialiseerde winkel of een bevoegde
installateur.
! Gebruik nooit tweedehands buizen.
! Gebruik de buizen die bij het apparaat worden geleverd.
31
NL
65 - 100 cm
Aansluiting van de afvoerbuis
Verbind de buis, zonder
hem te buigen, aan een
afvoerleiding of aan een
afvoer in de muur tussen de
65 en 100 cm van de grond
af of hang hem aan de
rand van een wasbak of
badkuip, en bind de bijge-
leverde steun aan de kraan
(zie afbeelding). Het uitein-
de van de afvoerslang mag
niet onder water hangen.
! Gebruik nooit verlengstukken voor de buis; indien dit niet
te vermijden is moet het verlengstuk dezelfde doorsnede
hebben als de oorspronkelijke buis en mag hij niet langer
zijn dan 150 cm.
Elektrische aansluiting
Voordat u de stekker in het stopcontact steekt moet u zich
ervan verzekeren dat:
het stopcontact geaard is en voldoet aan de geldende
normen;
het stopcontact het maximum vermogen van de wa-
sautomaat kan dragen, zoals aangegeven in de tabel
Technische Gegevens (zie hiernaast);
de spanning zich bevindt tussen de waarden die zijn
aangegeven in de tabel Technische Gegevens (zie hier-
naast);
de contactdoos geschikt is voor de stekker van de
wasautomaat. Indien dit niet zo is moet de stekker of het
stopcontact vervangen worden.
! De wasautomaat mag niet buitenshuis worden geïnstal-
leerd, ook niet op een beschutte plaats, aangezien het
gevaarlijk is hem aan regen en onweer bloot te stellen.
! Als de wasautomaat is geïnstalleerd moet het stopcon-
tact gemakkelijk te bereiken zijn.
! Gebruik geen verlengsnoeren of dubbelstekkers.
! Het snoer mag niet gebogen of samengedrukt worden.
! De voedingskabel mag alleen door een bevoegde instal-
lateur worden vervangen.
Belangrijk! De fabrikant kan niet aansprakelijk worden ge-
steld wanneer deze normen niet worden nageleefd.
Eerste wascyclus
Na de installatie en voor u de wasautomaat in gebruik neemt,
dient u een wascyclus uit te voeren met wasmiddel maar zon-
der wasgoed, op het programma 1.
Technische gegevens
Model
AWM 129
Afmetingen
breedte cm 59,5
hoogte cm 81,5
diepte cm 54,5
Vermogen
van 1 tot 7 kg
Elektrische
aansluitingen
zie het typeplaatje met de technische
eigenschappen dat op het apparaat is
bevestigd
Aansluiting
waterleiding
max. druk 1 MPa (10 bar)
min. druk 0,05 MPa (0,5 bar)
Inhoud trommel 52 liters
Snelheid
centrifuge
tot 1200 toeren per minuu
Controle-program-
ma’s volgens de
norm EN 60456
programma 6; temperatuur 60°C; uitgevo-
erd met 7 kg lading
Deze apparatuur voldoet aan de volgende
EEC voorschriften:
-2004/108/CE (Elektromagnetische com-
patiabiliteit)
- 2002/96/CE
- 2006/95/CE (Laagspanning)
32
NL
Instructies voor de installateur
Het aanbrengen van het houten paneel op de deur en
het plaatsen van de machine tussen de kastjes:
Als de machine na het aanbrengen van het houten paneel nog
verzonden moet worden raden wij aan hem in zijn originele ver-
pakking te laten. De verpakking is voor dit doel zodanig gemaakt
dat het houten paneel aangebracht kan worden zonder dat de
machine helemaal moet worden uitgepakt (zie onderstaande
afbeeldingen).
Het houten paneel dat de voorkant bedekt mag niet dunner zijn
dan 18 mm en kan zowel rechts als links van scharnieren wor-
den voorzien. Voor practische redenen raden wij aan dezelfde
kant voor het openen aan te houden als de deur zelf, met de
scharnieren aan de linkerkant.
A
B
C
D
E
Tur
seite
Onderdelen voor het monteren van de deur
(Afb. 1-2-3-4-5).
Afb. 1
N° 2 Scharnier
N° 1 Magneet
1 Tegenmagneet
1 Rubber dop
N° 2 Scharnierbeugels
N°4 Afstandstukken
Afb. 2
Afb. 3 Afb. 4
Afb. 5
Afb. 4/B
- 6 zelfdragende schroeven l = 13 mm “type A”.
- 2 metrische platkopschroeven l = 25 mm “type B”; voor het
beveestigen van de tegenmagneet aan het kastje.
- 4 metrische schroeven l = 15 mm “type C”; voor het monte-
ren van de scharnierbeugels aan het kastje.
- 4 metrische schroeven l = 7 mm “type D”; voor het monte-
ren van de scharnieren aan de beugels.
Het monteren van de onderdelen op de voorkant van de
machine.
- Monteer de scharniersteunen op het frontpaneel door het gat
te positioneren waar de pijl in fig. 1 heen wijst, naar de binnen-
kant van het front, zet er een afstandstuk in (Afb. 4/B), gebruik
schroeven type C.
- Monteer een magneet aan de andere kant, aan de boven-
kant, zet er twee afstandstukken (Afb. 4/B) tussen, gebruik de
twee schroeven type B.
33
NL
Gebruik van het boorpatroon.
- Voor het tekenen van de posities van de gaten op de
linkerkant van het paneel, legt u het gatenpatroon tegen de
linkerbovenkant van het paneel, lettend op de lijnen die aan de
uiteinden zijn getekend.
- Voor het tekenen van de posities van de gaten op de
rechterkant van het paneel, legt u het gatenpatroon tegen de
rechterbovenkant van het paneel.
- Boor met een punt van de juiste afmetingen de vier gaten
voor de twee scharnieren, de rubber dop en de magneet.
Het monteren van de onderdelen op het houten paneel.
- Breng de scharnieren aan (het bewegende deel van het
scharnier moet zich naar de buitenkant van het paneel bevin-
den) en bevestig het met 4 schroeven van het type A.
- Breng de magneet in zijn behuizing aan, bovenaan aan de
andere kant van de scharnieren en bevestig hem met twee
schroeven van het type B.
- Breng de rubber dop aan in zijn behuizing onderaan.
Het paneel is nu klaar om gemonteerd te worden op de machine.
Het monteren van het paneel op de machine.
Steek de scharnierbout, aangegeven door de pijl in afb. 2, in
de scharnierbeugel; druk het paneel tegen de voorkant van
de machine en bevestig de twee scharnieren met de twee
schroeven van het type D.
Bevestigen van de plint-geleider.
Se la macchina è installata ad una estremità della cucina
componibile montare una o entrambe le guide zoccolo come
indicato in fig. 8, regolandone la profondità in funzione della
posizione dello zoccolo e se necessario fissarlo alle stesse
(fig. 9).
Per montare la guida zoccolo agire cone segue (fig. 8):
Fissare la squadretta P con la vite R, infilare la guida zoccolo Q
nell’apposita asola e una volta posizionata nel punto desidera-
to bloccarla alla squadretta P con la vite R.
Het plaatsen van de machine tussen de kastjes.
- Duw de machine in de behuizing zodat hij gelijk komt te
staan met de andere meubels (afb. 6).
- Draai de stelschroeven voor het op de gewenste hoogte
brengen van de machine.
- Voor het horizontaal en vertikaal regelen van het houten pa-
neel draait u de schroeven C en D zoals aangegeven in afb. 7.
Belangrijk: sluit de onderkant van de voorkant met de plint
aansluitend aan de vloer.
Afb. 8 Afb. 9
Bijgeleverde accessoires voor het afstellen van de hoogte.
In de polystyreen deksel vindt u (afb. 10):
2 dwarslatten (G); 1 lijst (M)
In de doos bevinden zich:
4 extra stelvoeten (H),
4 schroeven (I),
4 schroeven (R),
4 moeren (L),
2 plint-geleiders (Q)
Regelen van de hoogte.
De machine kan in hoogte afgesteld worden (van 815 mm tot
835 mm) door aan de 4 stelvoeten te draaien.
Als u een hoogte wenst die hoger is dan hierboven vermeld, tot aan
870 mm, moet u de volgende accessoires gebruiken:
de 2 dwarslatten (G); de 4 stelvoeten (H); de 4 schroeven (I)
de 4 moeren (L),en vervolgens als volgt te werk gaan (afb. 11):
verwijder de 4 originele stelvoeten, plaats een dwarslat G aan
de voorkant van de machine, bevestig hem met de schroeven I
(schroef ze in de gaten waar de originele stelvoeten gemonteerd
waren ) en plaats dan de nieuwe stelvoeten H.
Herhaal deze handeling aan de achterkant van de machine.
Nu kan de machine door het afstellen van de stelvoeten H ver-
laagd of verhoogd worden van 835 mm tot 870 mm.
Als u de gewenste hoogte heeft bereikt schroeft u de moeren L
tegen de dwarslat G aan.
Voor het afstellen van de machine tot op een hoogte van 870
mm tot 900 mm moet u de lijst M monteren tot aan de gewen-
ste hoogte.
Voor het aanbrengen van de lijst gaat u als volgt te werk:
Schroef de drie schroeven N los die zich aan de voorkant van
de aanrecht afdekplaat bevinden, plaats de lijst M zoals aan-
gegeven in afb. 12 en schroef de schroeven N vast.
D
C
C
570
min
815
540
595
820 ÷ 900
600 min
Afb. 6 Afb. 7
L
I
H
G
M
Afb. 11 Afb. 12
Afb. 10
34
NL
Wasmiddelbakje: voor wasmiddelen en wasversterkers
(zie “Wasmiddelen en wasgoed”).
Toets AAN/UIT: voor het in- en uitschakelen van de wa-
sautomaat.
PROGRAMMAKNOP: voor het instellen van de program-
ma’s. Gedurende het programma blijft de knop stilstaan.
Toetsen met controlelampje FUNCTIE: voor het selecteren
van de beschikbare functies. Het controlelampje van de
gekozen functie zal aanblijven.
TEMPERATUURKNOP: voor het instellen van de tempe-
ratuur of koud wassen
(zie “Persoonlijke Instellingen”).
CENTRIFUGEKNOP: voor het instellen of uitsluiten van de
centrifuge (zie “Persoonlijke Instellingen”).
Controlelampjes VOORTGANG CYCLUS/UITGESTELDE
START: voor het volgen van het verloop van het waspro-
gramma.
Het controlelampje geeft de lopende fase weer.
Als de functie “Uitgestelde start” is ingesteld, tonen de lam-
pjes de tijd die resteert tot het starten van het programma
(zie pagina hiernaast).
Controlelampje DEUR GEBLOKKEERD: om te zien of de
deur kan worden geopend (zie pagina hiernaast).
Toets met controlelampje START/PAUZE: om programma’s
te starten of ze tijdelijk te onderbreken.
N.B.: om de lopende wascyclus te pauzeren drukt u op deze
toets. Het oranje licht van het betreffende controlelampje zal
gaan knipperen terwijl het lampje van de lopende fase vast
aan zal blijven staan. Als het controlelampje DEUR GEBLO-
KKEERD uit is, kunt u het deurtje openen.
Om het programma te hervatten drukt u opnieuw op deze
toets.
Stand- by modus
Deze wasdroogmachine beschikt, in overeenkomst met
de nieuwe normen betreffende de energiebesparing, over
een systeem wat het apparaat automatisch na 30 minuten
uitschakelt (stand-by) indien men het niet gebruikt. Druk kort
op de AAN/UIT toets en wacht tot de wasdroogmachine
weer aangaat.
Beschrijving van de wasautomaat
en starten van een programma
TEMPERATUUR
KNOP
Wasmiddelbakje
Controlelampjes
VOORTGANG CYCLUS/
UITGESTELDE START
Toetsen met controlelampjes
FUNCTIE
AAN/UIT toets
CENTRIFUGEKNOP
Controlelampje DEUR
GEBLOKKEERD
Toets met
controlelampje
START/
PAUZE
Bedieningspaneel
PROGRAMMAKNOP
35
NL
Controlelampjes
De controlelampjes geven belangrijke informatie.
Ze geven informatie over:
Uitgestelde start
Als de functieUitgestelde Start is geactiveerd
(zie “Persoonlijke Instellingen”) zal, nadat het programma is
gestart, het controlelampje dat bij de uitgestelde start hoort
gaan knipperen:
Naar gelang de tijd verloopt wordt de resterende wachttijd ge-
toond, met het knipperen van het betreffende controlelampje:
Als de gekozen wachttijd is afgelopen gaat het knipperende
controlelampje uit en begint het ingestelde programma.
Controlelampjes lopende fase
Als u de gewenste wascyclus heeft geselecteerd en gestart
gaan de controlelampjes één voor één aan om te tonen op
welk punt de cyclus is:
Functietoetsen en betreffende controlelampjes
Als u een functie selecteert gaat het bijbehorende controle-
lampje aan.
Als de gekozen functie niet geschikt is voor het ingestelde
programma gaat het betreffende controlelampje knipperen
en zal de functie niet worden geactiveerd.
Als een functie wordt ingesteld die niet past bij een andere, eer-
der ingestelde, functie, dan blijft alleen de laatste keuze actief.
Controlelampje deur geblokkeerd:
Als het controlelampje aan is betekent het dat de deur is
geblokkeerd om te verhinderen dat hij per ongeluk geopend
wordt. Om schade te voorkomen moet u wachten tot het
controlelampje uitgaat voordat u de deur opent.
N.B.: als de functie “Uitgestelde Start” actief is kunt u de deur
niet openen. Om hem toch te openen zet u het apparaat op
pauze door op de START/PAUZE toets te drukken.
! Als het controlelampje START/PAUZE (oranje) snel knip-
pert tegelijk met de functietoets betekent dit een storing (zie
“Storingen en oplossingen”).
Een programma starten
1. Schakel de machine in met de AAN/UIT knop. Alle controlelampjes gaan een paar seconden aan, en daarna blijven de
controlelampjes voor alle instellingen van het geselecteerde programma aan, en knippert het controlelampje START/PAUZE.
2. Laad het wasgoed in en sluit de deur.
3. Stel het gewenste programma in met de PROGRAMMAKNOP.
4. Stel de wastemperatuur in (zie “Persoonlijke instellingen”).
5. Stel het centrifugetoerental in (zie “Persoonlijke instellingen”).
6. Voeg wasmiddel en wasversterkers toe (zie “Wasmiddelen en wasgoed”).
7. Selecteer de gewenste functies.
8. Start het programma door op de START/PAUZE toets te drukken. Het betreffende controlelampje zal een vast groen licht
vertonen.
Om de ingestelde cyclus te annuleren zet u de wasautomaat op pauze door op de START/PAUZE toets te drukken en een
nieuwe cyclus te kiezen.
9. Aan het einde van het programma gaat het controlelampje aan. Het controlelampje DEUR GEBLOKKEERD gaat uit
om aan te geven dat de deur kan worden geopend. Haal het wasgoed eruit en laat de deur op een kier staan zodat de trom-
mel kan drogen. Schakel de wasautomaat uit in met de AAN/UIT toets.
Hoofdwas
Spoelen
Centrifuge
Waterafvoer
Einde hoofdwas
36
NL
Speciale programma’s
Sanitary (programma 6). Een ontsmettend programma op hoge temperaturen dat het gebruik van bleekmiddel voorziet, op
temperaturen van meer dan 60°C. Giet om te bleken het bleekmiddel, het wasmiddel en de wasversterkers in de betreffende
bakjes (zie paragraaf “Wasmiddelbakje”).
Welterusten (programma 7). Dit is een heel geruisloze cyclus die u ‘s nachts kunt gebruiken als het energietarief lager is. Het
programma is geschikt voor ieder soort synthetische en katoenen stof. Aan het einde van de cyclus stopt het apparaat met
het water nog in de trommel. Om de centrifuge en de waterafvoer uit te voeren moet u op de START/PAUZE toets drukken.
Indien u dit niet doet, zal de wasautomaat zelf na 8 uur centrifugeren en water afvoeren.
Baby (programma 8). Programma voor het wassen van typisch kindervuil, met een totale verwijdering van het wasmiddel om
allergie te voorkomen op de tere kinderhuid. Deze cyclus is speciaal ontwikkeld om de hoeveelheid bacteriën terug te dringen
door een vergroot waterverbruik en een optimale toepassing van hygiënische wasversterkers.
Aan het einde van de wascyclus zal de trommel langzaam ronddraaien om kreukvorming te voorkomen. Om de cyclus te
beëindigen druk u op de START/PAUZE toets.
Mix 30’ (programma 4) is bedoeld voor het snel wassen van niet zo vuil wasgoed: het duurt slechts 30 minuten en bespaart
dus elektriciteit en tijd. Met het programma (4 op 30 °C) kunt u verschillende soorten stoffen samen wassen (behalve zijde en
wol) met een lading van max. 3 kg.
Mix 15’ (programma 5) is bedoeld voor het snel wassen van niet zo vuil wasgoed: het duurt slechts 15 minuten en bespaart
dus elektriciteit en tijd. Met het programma (5 op 30 °C) kunt u verschillende soorten stoffen samen wassen (behalve zijde en
wol) met een lading van max. 1,5 kg.
Programma’s
Programmatabel
Programma’s
Beschrijving van het Programma
Maxi-
male
Temp
(°C)
Maximaal
toerental
(toeren
per
minuut)
Wasmiddel
Maximale
lading (kg)
Duur
cyclus
Bleek-
middel
Wa-
ssen
Wasver-
zachter
Speciale Programma’s
6
Sanitary: Zeer vuile witte was.
90° 1200
6 165
6
Sanitary (1): Zeer vuil wit en kleurecht bont wasgoed. 60° 1200 -
6 160
7
Welterusten: Niet zo vuile fijne bonte was.
40° 800 -
4 290
8
Baby: Zeer vuile fijne bonte was.
40° 800 -
3 120
9
Overhemden
40° 600 -
2 70
10
Zijde/Gordijnen: Voor zijde, viscose, lingerie.
30° 0 -
1 55
11
Wol: Voor wol, kasjmier, etc.
40° 600 -
1,5 55
Programma’s voor iedere dag
1
Katoen: Zeer vuil wit en kleurecht bont wasgoed.
60° 1200
6 130
1
Katoen (2): Zeer vuile witte en bonte fijne was.
40° 1200
6 155
2
Bont Katoen (3): Niet zo vuile witte en bonte was.
40° 1200
6 85
3
Synthetisch: Zeer vuile kleurvaste bonte was.
60° 800 -
2,5 85
3
Synthetisch: Niet zo vuile kleurvaste bonte was.
40° 800 -
2,5 70
4
Mix 30': Voor het snel opfrissen van niet zo vuil wasgoed
(niet geschikt voor wol, zijde en handwas).
30° 800 -
3 30
5
Mix 15': Voor het snel opfrissen van niet zo vuil wasgoed
(niet geschikt voor wol, zijde en handwas).
30° 800 -
1,5 15
Gedeeltelijke Programma’s
A
Spoelen - 1200 - -
6 35
B
Voorzichtig Spoelen - 800 - -
2,5 30
C
Centrifuge - 1200 - - - 6 15
D
Langzame Centrifuge - 800 - - - 2,5 10
E
Waterafvoer - 0 - - - 6 2
Voor alle Test Institutes:
1) Controleprogramma volgens de norm EN 60456: selecteer het programma 6 met een temperatuur van 60°C.
2) Programma katoen lang: selecteer het programma 1 met een temperatuur van 40°C.
3) Programma katoen kort: selecteer het programma 2 met een temperatuur van 40°C.
De duur van de cyclus die wordt aangegeven op het display of op de gebruiksaanwijzing is een geschatte waarde die wordt gecalculeerd bij standaard omstandigheden.
De effectieve tijd kan variëren aan de hand van talloze factoren zoals temperatuur en druk van de watertoevoer, de kamertemperatuur, de hoeveelheid wasmiddel, de
hoeveelheid en type lading, de balancering van de was en de geselecteerde aanvullende opties.
37
NL
Instellen van de temperatuur
Door aan de TEMPERATUURKNOP te draaien kunt u de wastemperatuur instellen (zie Programmatabel).
De temperatuur kan verlaagd worden tot aan koud wassen ( ).
De machine voorkomt dat u een temperatuur instelt die hoger is dan het maximum voorzien voor dat programma.
Instellen van de centrifuge
Door aan de CENTRIFUGEKNOP te draaien stelt u de snelheid van de centrifuge van het gekozen programma in.
De maximum snelheden voorzien voor de programma’s zijn:
Programma’s Maximum snelheid
Katoen 1200 toeren per minuut
Synthetisch 800 toeren per minuut
Wol 600 toeren per minuut
Zijde alleen waterafvoer
U kunt de snelheid van de centrifuge verminderen, of uitsluiten met het symbool .
De machine voorkomt automatisch dat er een centrifuge wordt uitgevoerd die sneller is dan het maximum voorzien voor dat
programma.
Functies
De verschillende functies van de wasautomaat zorgen voor de door u gewenste schone en witte was.
Voor het activeren van de functies:
1. druk op de toets die bij de gewenste functie hoort;
2. het aangaan van het betreffende controlelampje geeft aan dat de functie actief is.
N.B.: Het snel knipperen van het lampje geeft aan dat de bijbehorende functie niet gekozen kan worden bij het ingestelde
programma.
Uitgestelde Start
Stelt de start van de wasautomaat tot aan 12 uur uit.
Druk meerdere malen op de toets totdat het controlelampje dat bij de gewenste vertraging hoort aangaat. Bij de vijfde druk op
de toets wordt de functie uitgeschakeld.
N.B.: Als de START/PAUZE toets eenmaal is ingedrukt kan de vertraging alleen verminderd worden.
! Deze optie is bij alle programma’s mogelijk.
Gemakkelijker strijken
Als u deze functie selecteert zullen het wassen en de centrifuge dusdanig worden aangepast dat er minder kreuken worden
gevormd. Aan het einde van de wascyclus zal de wasautomaat de trommel langzaam laten ronddraaien. De controlelampjes
van de functie GEMAKKELIJKER STRIJKEN en START/PAUZE gaan (oranje) knipperen en de fase zal vast aan blijven
staan. Om de cyclus te beëindigen drukt u op de START/PAUZE toets of op de toets GEMAKKELIJKER STRIJKEN.
Bij het programma Zijde (10) beëindigt de wasautomaat de cyclus door het wasgoed in de week te laten staan. De con-
trolelampjes van de functie GEMAKKELIJKER STRIJKEN en START/PAUZE gaan (oranje) knipperen en de fase SPOELEN
zal vast aan blijven staan. Om het water af te voeren en de was uit de automaat te halen moet u op de START/PAUZE toets
drukken of op de toets GEMAKKELIJKER STRIJKEN.
! Deze optie kan niet worden geactiveerd bij de programma’s 4, 5, 6, 7, 8, 11, C, D, E.
Extra Spoelen
Door deze functie te selecteren verhoogt u het spoelresultaat en zorgt u ervoor dat elk spoor van wasmiddel verdwijnt. Deze
optie is vooral nuttig bij personen met een gevoelige huid.
! Deze optie kan niet worden geactiveerd bij de programma’s 4, 5, C, D, E.
Super Wash
Dankzij het gebruik van een grotere hoeveelheid water in de beginfase van de cyclus en de langere tijdsduur ervan, garande-
ert deze functie een zeer effectief wasresultaat.
! Deze optie kan niet worden geactiveerd bij de programma’s 4, 5, 6, 10, 11, A, B, C, D, E.
Persoonlijke instellingen
38
NL
Wasmiddelen en wasgoed
Wasmiddelbakje
Een goed wasresultaat hangt ook af van de juiste dosis
wasmiddel: te veel wasmiddel maakt het wassen niet be-
ter. Het wasmiddel blijft aan de binnenzijde van de wasau-
tomaat zitten en zorgt voor het vervuilen van het milieu.
! Gebruik nooit wasmiddelen voor handwas aangezien die
te veel schuim vormen.
Trek het laatje naar voren
en giet het wasmiddel of de
wasversterker er als volgt
in:
bakje 1: Wasmiddel voor hoofdwas
(poeder of vloeibaar)
Het vloeibare wasmiddel moet vlak voor de start in het
bakje worden gegoten.
bakje 2: Wasversterkers (wasverzachter, enz.)
De wasverzachter mag niet boven het roostertje uitkomen.
extra bakje 3: Bleekmiddel
Bleekcyclus
U kunt alleen bleken tijdens de programma’s 1, 2, 6.
Giet het bleekmiddel in het extra bakje 3, het wasmiddel
en de wasverzachter in hun respectievelijke bakjes en stel
vervolgens een van bovenstaande programma’s in.
Alleen aangeraden voor zeer vuil katoenen wasgoed.
Voorbereiden van het wasgoed
Verdeel het wasgoed volgens:
- het soort stof / het symbool op het etiket.
- de kleuren: scheid de bonte was van de witte was.
Leeg de zakken en controleer de knopen.
Overschrijd het aangegeven gewicht, berekend voor
droog wasgoed, nooit:
Kleurechte stoffen: max 7 kg
Synthetische stoffen: max 3 kg
Fijne stoffen: max 2 kg
Wol: max 1,5 kg
Hoeveel weegt wasgoed?
1 laken 400-500 g.
1 sloop 150-200 g.
1 tafelkleed 400-500 g.
1 badjas 900-1200 g.
1 handdoek 150-250 g.
M
AX
1
3
2
Bijzondere kledingstukken
Overhemden: gebruik het programma 9 om overhem-
den/blouses van verschillende soorten stof en kleur te
wassen.
Zo bereikt u een maximale verzorging en een minimale
kreukvorming.
Zijde: gebruik het speciale programma 10 om alle zijden
kledingstukken te wassen. We raden u aan een speciaal
wasmiddel voor fijne was te gebruiken.
Gordijnen: vouw de gordijnen nauwkeurig en doe ze in
een kussensloop of net. Gebruik het programma 10.
Wol: is het enige bedrijf dat een wasautomaat heeft
ontwikkeld die de prestigieuze Woolmark Platinum Care
(M.0508) onderscheiding heeft gekregen van The Wool-
mark Company. Dit garandeert dat u alle wollen kledingstu-
kken in de automaat kunt wassen, ook wasgoed met het
etiket “alleen handwas” . Met het programma 11 kunt
u dus rustig al uw wollen wasgoed in de automaat wassen
(max. 1,5 kg) met de garantie van een optimaal resultaat.
Balanceersysteem van de lading
Om overmatige trillingen te vermijden verdeelt de automaat
de lading voor het centrifugeren op een gelijkmatige
manier. Dit gebeurt door de trommel te laten draaien op
een snelheid die iets hoger ligt dan de wassnelheid. Als na
herhaaldelijke pogingen de lading nog steeds niet goed is
gebalanceerd, zal de wasautomaat de centrifuge op een
lagere snelheid uitvoeren dan die voorzien was. Als de
lading zeer uit balans is zal de wasautomaat een verdeling
uitvoeren in plaats van een centrifuge. Teneinde een betere
distributie van de waslading en een juiste balancering te
bereiken raden wij u aan kleine en grote kledingstukken te
mengen.
39
NL
Voorzorgsmaatregelen
en advies
! De wasmachine is ontworpen en geproduceerd volgens
de internationale veiligheidsnormen. Deze aanwijzingen zijn
voor uw eigen veiligheid geschreven en moeten aandachtig
worden doorgenomen.
Algemene veiligheid
Dit apparaat is uitsluitend ontworpen voor huishoudelijk
niet-professioneel gebruik.
Het apparaat mag niet worden gebruikt door personen
(kinderen inbegrepen), met beperkte lichamelijke, senso-
rische of mentale vermogens of met onvoldoende ervaring
en kennis, tenzij het gebruik plaatsvindt onder het toezicht
of volgens de instructies van een persoon die verantwoor-
delijk is voor hun veiligheid. Kinderen moeten in de gaten
worden gehouden om te verzekeren dat ze niet met het
apparaat spelen.
Raak de machine niet aan als u blootsvoets bent of met
natte of vochtige handen of voeten.
Trek de stekker nooit uit het stopcontact door aan het snoer
te trekken, maar altijd door de stekker zelf beet te pakken.
Open het wasmiddelbakje niet terwijl de machine in werking
is.
Raak het afvoerwater niet aan aangezien het zeer heet kan
zijn.
Forceer de deur nooit: het veiligheidsmechanisme dat een
ongewild openen van de deur voorkomt, kan beschadigd
worden.
Probeer in geval van storingen nooit zelf de interne mecha-
nismen van de wasautomaat te repareren.
Zorg ervoor dat kleine kinderen niet te dicht bij de machine
komen als deze in werking is.
De deur kan tijdens het wassen zeer heet worden.
Als de machine verplaatst moet worden, doe dit dan met
twee of drie personen tegelijk en zeer voorzichtig. Doe dit
nooit alleen, want het apparaat is erg zwaar.
Voordat u het wasgoed in de automaat laadt, moet u
controleren of hij leeg is.
Afvalverwijdering
Het wegdoen van het verpakkingsmateriaal: houdt u aan
de plaatselijke normen zodat het materiaal hergebruikt kan
worden.
De Europese Richtlijn 2002/96/EC over Vernietiging van
Electrische en Electronische Apparatuur, vereist dat oude
huishoudelijke electrische apparaten niet mogen vernietigd
via de normale ongesorteerde afvalstroom. Oude apparaten
moeten apart worden ingezameld om zo het hergebruik van
de gebruikte materialen te optimaliseren en de negatieve
invloed op de gezondheid en het milieu te reduceren.
Het symbool op het product van de “afvalcontainer met
een kruis erdoor” herinnert u aan uw verplichting, dat
wanneer u het apparaat vernietigt, het apparaat apart
moet worden ingezameld.
Handmatige opening van de deur
Mocht er in het huis geen stroom aanwezig zijn en u wilt
het deurtje openen om de was op te hangen, dan dient u
het volgende te doen:
1. haal de stekker uit het stopcontact.
2. controleer dat het waterniveau in de automaat lager is
dan het deurtje; als dat niet het geval is kunt het water weg
laten lopen door middel van de afvoerbuis en dit opvangen
in een emmer.
3. trek het lipje dat wordt aangegeven in de afbeelding
naar voren totdat het plastic bandje loskomt; trek hem
daarna naar beneden en open tegelijkertijd de deur.
Consumenten moeten contact opnemen met de locale
autoriteiten voor informatie over de juiste wijze van ver-
nietiging van hun oude apparaat.
40
NL
Onderhoud en verzorging
Afsluiten van water en stroom
Sluit na iedere wasbeurt de kraan af. Hiermee beperkt
u slijtage van de waterinstallatie van de wasmachine en
voorkomt u lekkage.
Sluit altijd eerst de stroom af voordat u de wasautomaat
gaat schoonmaken en gedurende onderhoudswerkza-
amheden.
Reinigen van de wasautomaat
De buitenkant en de rubberen onderdelen kunnen met een
spons en een lauw sopje worden schoongemaakt. Gebruik
nooit schuurmiddelen of oplosmiddelen.
Reinigen van het wasmiddelbakje
Verwijder het bakje door het
op te lichten en naar voren
te trekken (zie afbeelding).
Was het onder stromend
water. Dit moet u regelmatig
doen.
Onderhoud van deur en trommel
Laat de deur altijd op een kier staan om nare luchtjes te
vermijden.
Reinigen van de pomp
De wasautomaat is voorzien van een zelfreinigende pomp
en hoeft dus niet te worden onderhouden. Het kan echter
gebeuren dat kleine voorwerpen (muntjes, knopen) in het
voorvakje dat de pomp beschermt en zich aan de onder-
kant ervan bevindt, terechtkomen.
! Verzeker u ervan dat de wascyclus klaar is en haal de
stekker uit het stopcontact.
1
2
Toegang tot het voorvakje:
1. draai het deksel eraf,
tegen de klok in
(zie afbeelding): het is
normaal dat er een beetje
water uit komt;
2. maak de binnenkant goed schoon;
3. schroef het deksel er weer op.
Controleren van de buis van de water-
toevoer
Controleer minstens eenmaal per jaar de slang van de
watertoevoer. Als er barstjes of scheuren in zitten moet hij
vervangen worden: gedurende het wassen kan de hoge
waterdruk onverwachts breuken veroorzaken.
! Gebruik nooit tweedehands buizen.
41
NL
Storingen en oplossingen
Het kan gebeuren dat de wasautomaat niet werkt. Voor u contact opneemt met de Servicedienst (zie “Service”)moet u contro-
leren of het niet een storing betreft die u zelf makkelijk kunt verhelpen met behulp van de volgende lijst.
Storingen:
De wasautomaat gaat niet aan.
De wascyclus start niet.
De wasautomaat heeft geen water-
toevoer (het controlelampje van de
eerste wasfase knippert snel).
De wasautomaat blijft water aan-
en afvoeren.
De wasautomaat voert het water
niet af of centrifugeert niet.
De machine trilt erg tijdens het
centrifugeren.
De wasautomaat lekt.
Het controlelampje START/PAUZE
(oranje) en de controlelampjes van
de functies knipperen snel.
Er ontstaat teveel schuim.
Mogelijke oorzaken / Oplossing:
De stekker zit niet in het stopcontact of niet ver genoeg om contact te maken.
Het hele huis zit zonder stroom.
De deur zit niet goed dicht.
De AAN/UIT toets is niet ingedrukt.
De START/PAUZE toets is niet ingedrukt.
De waterkraan is niet open.
De uitgestelde start is ingesteld (zie “Persoonlijke Instellingen”).
De watertoevoerbuis is niet aangesloten op de kraan.
De buis is gebogen.
De waterkraan is niet open.
Het hele huis zit zonder water.
Er is onvoldoende druk.
De START/PAUZE toets is niet ingedrukt.
De afvoerbuis is niet op 65 tot 100 cm afstand van de grond af geïnstalleerd
(zie “Installatie”).
Het uiteinde van de afvoerbuis ligt onder water (zie “Installatie”).
De afvoer in de muur heeft geen ontluchting.
Als na deze controles het probleem niet is opgelost, moet u de waterkraan
dichtdraaien, de wasautomaat uitzetten en de Servicedienst inschakelen. Als u
op een van de hoogste verdiepingen van een flatgebouw woont kan zich een
hevelingsprobleem voordoen, waarbij de wasautomaat voortdurend water aan-
en afvoert. Om deze storing te verhelpen zijn er in de handel speciale beluchters
te koop.
Het programma voorziet geen afvoer: bij enkele programma’s moet dit met de
hand worden gestart.
De functie GEMAKKELIJKER STRIJKEN is ingeschakeld: voor het beëindigen
van het programma drukt u op de START/PAUZE toets (“Persoonlijke Instellin-
gen).
De afvoerbuis is gebogen (zie “Installatie”).
De afvoerleiding is verstopt.
De trommel is bij het installeren niet op de juiste wijze gedeblokkeerd (zie “In-
stallatie”).
De wasautomaat staat niet goed recht (zie “Installatie”).
De wasautomaat staat te krap tussen meubels en muur (zie “Installatie”).
De buis van de watertoevoer is niet goed aangeschroefd (zie “Installatie”).
Het wasmiddelbakje is verstopt (voor reiniging zie “Onderhoud en verzorging”).
De afvoerbuis is niet goed aangesloten (zie “Installatie”).
Doe de wasautomaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht circa 1
minuut en doe hem daarna weer aan.
Als de storing voortzet, dient u de Servicedienst in te schakelen.
Het wasmiddel is niet bedoeld voor wasautomaten (er moet “voor wasautoma-
at”, “handwas en machinewas”, of dergelijke op staan).
U heeft teveel wasmiddel gebruikt.
42
NL
Service
Voordat u de Servicedienst inschakelt:
• Controleer eerst of u het probleem zelf kunt oplossen (zie “Storingen en oplossingen”).
Start het programma opnieuw om te controleren of de storing is verholpen;
Als dit niet het geval is moet u contact opnemen met de erkende Technische Servicedienst via het telefoonnummer dat op
het garantiebewijs staat.
! Wendt u nooit tot een niet erkende installateur.
Vermeld:
het type storing;
het model van de machine (Mod.);
het serienummer (S/N).
Deze informatie vindt u op het typeplaatje aan de achterkant van de wasautomaat en aan de voorzijde als u het deurtje open-
doet.

Documenttranscriptie

Gebruiksaanwijzing WASAUTOMAAT Inhoud NL Nederlands NL Installatie, 30-31-32-33 Uitpakken en waterpas zetten Hydraulische en elektrische aansluitingen Eerste wascyclus Technische gegevens Instructies voor de installateur Beschrijving van de wasautomaat en starten van een programma, 34-35 Bedieningspaneel Controlelampjes Een programma starten Programma’s, 36 Programmatabel AWM 129 Persoonlijke instellingen, 37 Instellen van de temperatuur Instellen van de centrifuge Functies Wasmiddelen en wasgoed, 38 Wasmiddelbakje Bleekcyclus Voorbereiden van het wasgoed Bijzondere kledingstukken Balanceersysteem van de lading Voorzorgsmaatregelen en advies, 39 Algemene veiligheid Afvalverwijdering Handmatige opening van de deur Onderhoud en verzorging, 40 Afsluiten van water en stroom Reinigen van de wasautomaat Reinigen van het wasmiddelbakje Onderhoud van deur en trommel Reinigen van de pomp Controleren van de buis van de watertoevoer Storingen en oplossingen, 41 Service, 42 29 Installatie NL ! Het is belangrijk deze handleiding te bewaren voor latere raadpleging. In het geval u het apparaat verkoopt, of u verhuist, moet het boekje bij de wasautomaat blijven zodat de nieuwe gebruiker de functies en betreffende raadgevingen kan doornemen. Een correcte nivellering geeft de machine stabiliteit en voorkomt trillingen, lawaai en het zich verplaatsen van de automaat tijdens de werking. In het geval van vloerbedekking of een tapijt regelt u de stelvoetjes zodanig dat onder de wasmachine genoeg plaats is voor ventilatie. ke informatie betreffende installatie, gebruik en veiligheid. Hydraulische en elektrische aansluitingen Uitpakken en waterpas zetten Aansluiting van de watertoevoerbuis ! Lees de instructies aandachtig door: u vindt er belangrij- Uitpakken 1. De wasautomaat uitpakken. 2. Controleer of de wasautomaat geen schade heeft geleden gedurende het vervoer. Indien dit wel het geval is moet hij niet worden aangesloten en moet u contact opnemen met de handelaar. 3. Verwijder de 4 schroeven die het apparaat beschermen tijdens het vervoer en de rubberen ring met bijbehorende afstandsleider die zich aan de achterkant bevinden (zie afbeelding). 4. Sluit de openingen af met de bijgeleverde plastic doppen. 1. Sluit de toevoerbuis aan op de koudwaterkraan met een mondstuk met schroefdraad van 3/4 gas (zie afbeelding). Voordat u de wasautomaat aansluit moet u het water laten lopen totdat het helder is. 2. Verbind de watertoevoerbuis aan de wasautomaat door hem op de betreffende watertoevoer te schroeven, rechtsboven aan de achterkant (zie afbeelding). 5. Bewaar alle onderdelen: mocht de wasautomaat ooit worden vervoerd, dan moeten deze weer worden aangebracht. ! Het verpakkingsmateriaal is geen speelgoed voor kinderen. ! De waterdruk van de kraan moet zich binnen de waarden Waterpas zetten 1. Installeer de wasautomaat op een rechte en stevige vloer en laat hem niet steunen tegen een muur, meubel of dergelijke. 2. Als de vloer niet volledig horizontaal is kunt u de onregelmatigheid opheffen door de stelvoetjes aan de voorkant losser of vaster te schroeven (zie afbeelding); de inclinatiehoek, gemeten ten opzichte van het werkvlak, mag de 2° niet overschrijden. 30 3. Let erop dat er geen knellingen of kronkels in de buis zijn. van de tabel Technische Gegevens bevinden (zie bladzijde hiernaast). ! Als de toevoerbuis niet lang genoeg is moet u zich wenden tot een gespecialiseerde winkel of een bevoegde installateur. ! Gebruik nooit tweedehands buizen. ! Gebruik de buizen die bij het apparaat worden geleverd. Aansluiting van de afvoerbuis 65 - 100 cm Verbind de buis, zonder hem te buigen, aan een afvoerleiding of aan een afvoer in de muur tussen de 65 en 100 cm van de grond ! Gebruik geen verlengsnoeren of dubbelstekkers. NL ! Het snoer mag niet gebogen of samengedrukt worden. ! De voedingskabel mag alleen door een bevoegde installateur worden vervangen. Belangrijk! De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld wanneer deze normen niet worden nageleefd. Eerste wascyclus af of hang hem aan de rand van een wasbak of badkuip, en bind de bijgeleverde steun aan de kraan (zie afbeelding). Het uiteinde van de afvoerslang mag niet onder water hangen. Na de installatie en voor u de wasautomaat in gebruik neemt, dient u een wascyclus uit te voeren met wasmiddel maar zonder wasgoed, op het programma 1. ! Gebruik nooit verlengstukken voor de buis; indien dit niet te vermijden is moet het verlengstuk dezelfde doorsnede hebben als de oorspronkelijke buis en mag hij niet langer zijn dan 150 cm. Technische gegevens Model AWM 129 Afmetingen breedte cm 59,5 hoogte cm 81,5 diepte cm 54,5 Vermogen van 1 tot 7 kg Elektrische aansluiting Voordat u de stekker in het stopcontact steekt moet u zich ervan verzekeren dat: • het stopcontact geaard is en voldoet aan de geldende normen; • het stopcontact het maximum vermogen van de wasautomaat kan dragen, zoals aangegeven in de tabel Technische Gegevens (zie hiernaast); • de spanning zich bevindt tussen de waarden die zijn aangegeven in de tabel Technische Gegevens (zie hiernaast); Elektrische aansluitingen Aansluiting waterleiding Snelheid centrifuge Controle-program- • de contactdoos geschikt is voor de stekker van de wasautomaat. Indien dit niet zo is moet de stekker of het stopcontact vervangen worden. ! De wasautomaat mag niet buitenshuis worden geïnstalleerd, ook niet op een beschutte plaats, aangezien het gevaarlijk is hem aan regen en onweer bloot te stellen. ! Als de wasautomaat is geïnstalleerd moet het stopcontact gemakkelijk te bereiken zijn. ma’s volgens de norm EN 60456 zie het typeplaatje met de technische eigenschappen dat op het apparaat is bevestigd max. druk 1 MPa (10 bar) min. druk 0,05 MPa (0,5 bar) Inhoud trommel 52 liters tot 1200 toeren per minuu programma 6; temperatuur 60°C; uitgevoerd met 7 kg lading Deze apparatuur voldoet aan de volgende EEC voorschriften: -2004/108/CE (Elektromagnetische compatiabiliteit) - 2002/96/CE - 2006/95/CE (Laagspanning) 31 NL Instructies voor de installateur Onderdelen voor het monteren van de deur (Afb. 1-2-3-4-5). Het aanbrengen van het houten paneel op de deur en het plaatsen van de machine tussen de kastjes: Als de machine na het aanbrengen van het houten paneel nog verzonden moet worden raden wij aan hem in zijn originele verpakking te laten. De verpakking is voor dit doel zodanig gemaakt dat het houten paneel aangebracht kan worden zonder dat de machine helemaal moet worden uitgepakt (zie onderstaande afbeeldingen). Het houten paneel dat de voorkant bedekt mag niet dunner zijn dan 18 mm en kan zowel rechts als links van scharnieren worden voorzien. Voor practische redenen raden wij aan dezelfde kant voor het openen aan te houden als de deur zelf, met de scharnieren aan de linkerkant. N° 2 Scharnierbeugels Afb. 1 Afb. 2 N° 1 Magneet Afb. 3 A N° 2 Scharnier N° 1 Tegenmagneet Afb. 4 B N° 1 Rubber dop Afb. 5 N°4 Afstandstukken Afb. 4/B - 6 zelfdragende schroeven l = 13 mm “type A”. - 2 metrische platkopschroeven l = 25 mm “type B”; voor het beveestigen van de tegenmagneet aan het kastje. C D - 4 metrische schroeven l = 15 mm “type C”; voor het monteren van de scharnierbeugels aan het kastje. - 4 metrische schroeven l = 7 mm “type D”; voor het monteren van de scharnieren aan de beugels. Tur seite E 32 Het monteren van de onderdelen op de voorkant van de machine. - Monteer de scharniersteunen op het frontpaneel door het gat te positioneren waar de pijl in fig. 1 heen wijst, naar de binnenkant van het front, zet er een afstandstuk in (Afb. 4/B), gebruik schroeven type C. - Monteer een magneet aan de andere kant, aan de bovenkant, zet er twee afstandstukken (Afb. 4/B) tussen, gebruik de twee schroeven type B. Gebruik van het boorpatroon. - Voor het tekenen van de posities van de gaten op de linkerkant van het paneel, legt u het gatenpatroon tegen de linkerbovenkant van het paneel, lettend op de lijnen die aan de uiteinden zijn getekend. - Voor het tekenen van de posities van de gaten op de rechterkant van het paneel, legt u het gatenpatroon tegen de rechterbovenkant van het paneel. - Boor met een punt van de juiste afmetingen de vier gaten voor de twee scharnieren, de rubber dop en de magneet. Het monteren van de onderdelen op het houten paneel. - Breng de scharnieren aan (het bewegende deel van het scharnier moet zich naar de buitenkant van het paneel bevinden) en bevestig het met 4 schroeven van het type A. - Breng de magneet in zijn behuizing aan, bovenaan aan de andere kant van de scharnieren en bevestig hem met twee schroeven van het type B. - Breng de rubber dop aan in zijn behuizing onderaan. Het paneel is nu klaar om gemonteerd te worden op de machine. Het monteren van het paneel op de machine. Steek de scharnierbout, aangegeven door de pijl in afb. 2, in de scharnierbeugel; druk het paneel tegen de voorkant van de machine en bevestig de twee scharnieren met de twee schroeven van het type D. Bevestigen van de plint-geleider. Se la macchina è installata ad una estremità della cucina componibile montare una o entrambe le guide zoccolo come indicato in fig. 8, regolandone la profondità in funzione della posizione dello zoccolo e se necessario fissarlo alle stesse (fig. 9). Per montare la guida zoccolo agire cone segue (fig. 8): Fissare la squadretta P con la vite R, infilare la guida zoccolo Q nell’apposita asola e una volta posizionata nel punto desiderato bloccarla alla squadretta P con la vite R. Het plaatsen van de machine tussen de kastjes. - Duw de machine in de behuizing zodat hij gelijk komt te staan met de andere meubels (afb. 6). - Draai de stelschroeven voor het op de gewenste hoogte brengen van de machine. - Voor het horizontaal en vertikaal regelen van het houten paneel draait u de schroeven C en D zoals aangegeven in afb. 7. Belangrijk: sluit de onderkant van de voorkant met de plint aansluitend aan de vloer. 540 595 NL Afb. 8 Afb. 9 Bijgeleverde accessoires voor het afstellen van de hoogte. In de polystyreen deksel vindt u (afb. 10): 2 dwarslatten (G); 1 lijst (M) In de doos bevinden zich: 4 extra stelvoeten (H), 4 schroeven (I), 4 schroeven (R), 4 moeren (L), 2 plint-geleiders (Q) Afb. 10 Regelen van de hoogte. De machine kan in hoogte afgesteld worden (van 815 mm tot 835 mm) door aan de 4 stelvoeten te draaien. Als u een hoogte wenst die hoger is dan hierboven vermeld, tot aan 870 mm, moet u de volgende accessoires gebruiken: de 2 dwarslatten (G); de 4 stelvoeten (H); de 4 schroeven (I) de 4 moeren (L),en vervolgens als volgt te werk gaan (afb. 11): verwijder de 4 originele stelvoeten, plaats een dwarslat G aan de voorkant van de machine, bevestig hem met de schroeven I (schroef ze in de gaten waar de originele stelvoeten gemonteerd waren ) en plaats dan de nieuwe stelvoeten H. Herhaal deze handeling aan de achterkant van de machine. Nu kan de machine door het afstellen van de stelvoeten H verlaagd of verhoogd worden van 835 mm tot 870 mm. Als u de gewenste hoogte heeft bereikt schroeft u de moeren L tegen de dwarslat G aan. Voor het afstellen van de machine tot op een hoogte van 870 mm tot 900 mm moet u de lijst M monteren tot aan de gewenste hoogte. Voor het aanbrengen van de lijst gaat u als volgt te werk: Schroef de drie schroeven N los die zich aan de voorkant van de aanrecht afdekplaat bevinden, plaats de lijst M zoals aangegeven in afb. 12 en schroef de schroeven N vast. M C 600 min G 57 min0 815 820 ÷ 900 D Afb. 6 L H C Afb. 7 Afb. 11 I Afb. 12 33 Beschrijving van de wasautomaat en starten van een programma NL Bedieningspaneel Controlelampjes VOORTGANG CYCLUS/ UITGESTELDE START CENTRIFUGEKNOP AAN/UIT toets TEMPERATUUR KNOP Toetsen met controlelampjes Wasmiddelbakje FUNCTIE PROGRAMMAKNOP Controlelampje DEUR GEBLOKKEERD Toets met controlelampje START/ PAUZE Wasmiddelbakje: voor wasmiddelen en wasversterkers (zie “Wasmiddelen en wasgoed”). Controlelampje DEUR GEBLOKKEERD: om te zien of de deur kan worden geopend (zie pagina hiernaast). Toets AAN/UIT: voor het in- en uitschakelen van de wasautomaat. Toets met controlelampje START/PAUZE: om programma’s te starten of ze tijdelijk te onderbreken. N.B.: om de lopende wascyclus te pauzeren drukt u op deze toets. Het oranje licht van het betreffende controlelampje zal gaan knipperen terwijl het lampje van de lopende fase vast aan zal blijven staan. Als het controlelampje DEUR GEBLOKKEERD uit is, kunt u het deurtje openen. Om het programma te hervatten drukt u opnieuw op deze toets. PROGRAMMAKNOP: voor het instellen van de programma’s. Gedurende het programma blijft de knop stilstaan. Toetsen met controlelampje FUNCTIE: voor het selecteren van de beschikbare functies. Het controlelampje van de gekozen functie zal aanblijven. TEMPERATUURKNOP: voor het instellen van de temperatuur of koud wassen (zie “Persoonlijke Instellingen”). CENTRIFUGEKNOP: voor het instellen of uitsluiten van de centrifuge (zie “Persoonlijke Instellingen”). Controlelampjes VOORTGANG CYCLUS/UITGESTELDE START: voor het volgen van het verloop van het wasprogramma. Het controlelampje geeft de lopende fase weer. Als de functie “Uitgestelde start” is ingesteld, tonen de lampjes de tijd die resteert tot het starten van het programma (zie pagina hiernaast). 34 Stand- by modus Deze wasdroogmachine beschikt, in overeenkomst met de nieuwe normen betreffende de energiebesparing, over een systeem wat het apparaat automatisch na 30 minuten uitschakelt (stand-by) indien men het niet gebruikt. Druk kort op de AAN/UIT toets en wacht tot de wasdroogmachine weer aangaat. Controlelampjes De controlelampjes geven belangrijke informatie. Ze geven informatie over: Uitgestelde start Als de functie “Uitgestelde Start” is geactiveerd (zie “Persoonlijke Instellingen”) zal, nadat het programma is gestart, het controlelampje dat bij de uitgestelde start hoort gaan knipperen: Controlelampjes lopende fase Als u de gewenste wascyclus heeft geselecteerd en gestart gaan de controlelampjes één voor één aan om te tonen op welk punt de cyclus is: Hoofdwas Spoelen Centrifuge Waterafvoer Einde hoofdwas Naar gelang de tijd verloopt wordt de resterende wachttijd getoond, met het knipperen van het betreffende controlelampje: Als de gekozen wachttijd is afgelopen gaat het knipperende controlelampje uit en begint het ingestelde programma. Functietoetsen en betreffende controlelampjes Als u een functie selecteert gaat het bijbehorende controlelampje aan. Als de gekozen functie niet geschikt is voor het ingestelde programma gaat het betreffende controlelampje knipperen en zal de functie niet worden geactiveerd. Als een functie wordt ingesteld die niet past bij een andere, eerder ingestelde, functie, dan blijft alleen de laatste keuze actief. Controlelampje deur geblokkeerd: Als het controlelampje aan is betekent het dat de deur is geblokkeerd om te verhinderen dat hij per ongeluk geopend wordt. Om schade te voorkomen moet u wachten tot het controlelampje uitgaat voordat u de deur opent. N.B.: als de functie “Uitgestelde Start” actief is kunt u de deur niet openen. Om hem toch te openen zet u het apparaat op pauze door op de START/PAUZE toets te drukken. ! Als het controlelampje START/PAUZE (oranje) snel knippert tegelijk met de functietoets betekent dit een storing (zie “Storingen en oplossingen”). Een programma starten 1. Schakel de machine in met de AAN/UIT knop. Alle controlelampjes gaan een paar seconden aan, en daarna blijven de controlelampjes voor alle instellingen van het geselecteerde programma aan, en knippert het controlelampje START/PAUZE. 2. Laad het wasgoed in en sluit de deur. 3. Stel het gewenste programma in met de PROGRAMMAKNOP. 4. Stel de wastemperatuur in (zie “Persoonlijke instellingen”). 5. Stel het centrifugetoerental in (zie “Persoonlijke instellingen”). 6. Voeg wasmiddel en wasversterkers toe (zie “Wasmiddelen en wasgoed”). 7. Selecteer de gewenste functies. 8. Start het programma door op de START/PAUZE toets te drukken. Het betreffende controlelampje zal een vast groen licht vertonen. Om de ingestelde cyclus te annuleren zet u de wasautomaat op pauze door op de START/PAUZE toets te drukken en een nieuwe cyclus te kiezen. 9. Aan het einde van het programma gaat het controlelampje aan. Het controlelampje DEUR GEBLOKKEERD gaat uit om aan te geven dat de deur kan worden geopend. Haal het wasgoed eruit en laat de deur op een kier staan zodat de trommel kan drogen. Schakel de wasautomaat uit in met de AAN/UIT toets. 35 NL Programma’s Programmatabel Programma’s NL Beschrijving van het Programma Wasmiddel Maxi- Maximaal toerental Maximale male (toeren Temp Bleek- Wa- Wasver- lading (kg) per (°C) minuut) middel ssen zachter Duur cyclus Speciale Programma’s 6 Sanitary: Zeer vuile witte was. 90° 1200    6 165 6 Sanitary (1): Zeer vuil wit en kleurecht bont wasgoed. Welterusten: Niet zo vuile fijne bonte was. 60° 1200 -   6 160 7 8 Baby: Zeer vuile fijne bonte was. Overhemden 9 10 Zijde/Gordijnen: Voor zijde, viscose, lingerie. 11 Wol: Voor wol, kasjmier, etc. Programma’s voor iedere dag 1 Katoen: Zeer vuil wit en kleurecht bont wasgoed. 40° 800 -   4 290 40° 800 -   3 120 40° 600 -   2 70 30° 0 -   1 55 40° 600 -   1,5 55 60° 1200    6 130 155 1 Katoen (2): Zeer vuile witte en bonte fijne was. 40° 1200    6 2 Bont Katoen (3): Niet zo vuile witte en bonte was. 40° 1200    6 85 3 Synthetisch: Zeer vuile kleurvaste bonte was. 60° 800 -   2,5 85 40° 800 -   2,5 70 30° 800 -   3 30 30° 800 -   1,5 15 Synthetisch: Niet zo vuile kleurvaste bonte was. Mix Voor het snel opfrissen van niet zo vuil wasgoed 4 (niet 30': geschikt voor wol, zijde en handwas). 15': Voor het snel opfrissen van niet zo vuil wasgoed 5 Mix (niet geschikt voor wol, zijde en handwas). Gedeeltelijke Programma’s 3 A Spoelen - 1200 - -  6 35 B Voorzichtig Spoelen - 800 - -  2,5 30 - 1200 - - - 6 15 - 800 - - - 2,5 10 - 0 - - - 6 2 C Centrifuge D Langzame Centrifuge E Waterafvoer De duur van de cyclus die wordt aangegeven op het display of op de gebruiksaanwijzing is een geschatte waarde die wordt gecalculeerd bij standaard omstandigheden. De effectieve tijd kan variëren aan de hand van talloze factoren zoals temperatuur en druk van de watertoevoer, de kamertemperatuur, de hoeveelheid wasmiddel, de hoeveelheid en type lading, de balancering van de was en de geselecteerde aanvullende opties. Voor alle Test Institutes: 1) Controleprogramma volgens de norm EN 60456: selecteer het programma 6 met een temperatuur van 60°C. 2) Programma katoen lang: selecteer het programma 1 met een temperatuur van 40°C. 3) Programma katoen kort: selecteer het programma 2 met een temperatuur van 40°C. Speciale programma’s Sanitary (programma 6). Een ontsmettend programma op hoge temperaturen dat het gebruik van bleekmiddel voorziet, op temperaturen van meer dan 60°C. Giet om te bleken het bleekmiddel, het wasmiddel en de wasversterkers in de betreffende bakjes (zie paragraaf “Wasmiddelbakje”). Welterusten (programma 7). Dit is een heel geruisloze cyclus die u ‘s nachts kunt gebruiken als het energietarief lager is. Het programma is geschikt voor ieder soort synthetische en katoenen stof. Aan het einde van de cyclus stopt het apparaat met het water nog in de trommel. Om de centrifuge en de waterafvoer uit te voeren moet u op de START/PAUZE toets drukken. Indien u dit niet doet, zal de wasautomaat zelf na 8 uur centrifugeren en water afvoeren. Baby (programma 8). Programma voor het wassen van typisch kindervuil, met een totale verwijdering van het wasmiddel om allergie te voorkomen op de tere kinderhuid. Deze cyclus is speciaal ontwikkeld om de hoeveelheid bacteriën terug te dringen door een vergroot waterverbruik en een optimale toepassing van hygiënische wasversterkers. Aan het einde van de wascyclus zal de trommel langzaam ronddraaien om kreukvorming te voorkomen. Om de cyclus te beëindigen druk u op de START/PAUZE toets. Mix 30’ (programma 4) is bedoeld voor het snel wassen van niet zo vuil wasgoed: het duurt slechts 30 minuten en bespaart dus elektriciteit en tijd. Met het programma (4 op 30 °C) kunt u verschillende soorten stoffen samen wassen (behalve zijde en wol) met een lading van max. 3 kg. Mix 15’ (programma 5) is bedoeld voor het snel wassen van niet zo vuil wasgoed: het duurt slechts 15 minuten en bespaart dus elektriciteit en tijd. Met het programma (5 op 30 °C) kunt u verschillende soorten stoffen samen wassen (behalve zijde en wol) met een lading van max. 1,5 kg. 36 Persoonlijke instellingen Instellen van de temperatuur NL Door aan de TEMPERATUURKNOP te draaien kunt u de wastemperatuur instellen (zie Programmatabel). De temperatuur kan verlaagd worden tot aan koud wassen ( ). De machine voorkomt dat u een temperatuur instelt die hoger is dan het maximum voorzien voor dat programma. Instellen van de centrifuge Door aan de CENTRIFUGEKNOP te draaien stelt u de snelheid van de centrifuge van het gekozen programma in. De maximum snelheden voorzien voor de programma’s zijn: Programma’s Maximum snelheid Katoen 1200 toeren per minuut Synthetisch 800 toeren per minuut Wol 600 toeren per minuut Zijde alleen waterafvoer U kunt de snelheid van de centrifuge verminderen, of uitsluiten met het symbool . De machine voorkomt automatisch dat er een centrifuge wordt uitgevoerd die sneller is dan het maximum voorzien voor dat programma. Functies De verschillende functies van de wasautomaat zorgen voor de door u gewenste schone en witte was. Voor het activeren van de functies: 1. druk op de toets die bij de gewenste functie hoort; 2. het aangaan van het betreffende controlelampje geeft aan dat de functie actief is. N.B.: Het snel knipperen van het lampje geeft aan dat de bijbehorende functie niet gekozen kan worden bij het ingestelde programma. Uitgestelde Start Stelt de start van de wasautomaat tot aan 12 uur uit. Druk meerdere malen op de toets totdat het controlelampje dat bij de gewenste vertraging hoort aangaat. Bij de vijfde druk op de toets wordt de functie uitgeschakeld. N.B.: Als de START/PAUZE toets eenmaal is ingedrukt kan de vertraging alleen verminderd worden. ! Deze optie is bij alle programma’s mogelijk. Gemakkelijker strijken Als u deze functie selecteert zullen het wassen en de centrifuge dusdanig worden aangepast dat er minder kreuken worden gevormd. Aan het einde van de wascyclus zal de wasautomaat de trommel langzaam laten ronddraaien. De controlelampjes van de functie GEMAKKELIJKER STRIJKEN en START/PAUZE gaan (oranje) knipperen en de fase zal vast aan blijven staan. Om de cyclus te beëindigen drukt u op de START/PAUZE toets of op de toets GEMAKKELIJKER STRIJKEN. Bij het programma Zijde (10) beëindigt de wasautomaat de cyclus door het wasgoed in de week te laten staan. De controlelampjes van de functie GEMAKKELIJKER STRIJKEN en START/PAUZE gaan (oranje) knipperen en de fase SPOELEN zal vast aan blijven staan. Om het water af te voeren en de was uit de automaat te halen moet u op de START/PAUZE toets drukken of op de toets GEMAKKELIJKER STRIJKEN. ! Deze optie kan niet worden geactiveerd bij de programma’s 4, 5, 6, 7, 8, 11, C, D, E. Extra Spoelen Door deze functie te selecteren verhoogt u het spoelresultaat en zorgt u ervoor dat elk spoor van wasmiddel verdwijnt. Deze optie is vooral nuttig bij personen met een gevoelige huid. ! Deze optie kan niet worden geactiveerd bij de programma’s 4, 5, C, D, E. Super Wash Dankzij het gebruik van een grotere hoeveelheid water in de beginfase van de cyclus en de langere tijdsduur ervan, garandeert deze functie een zeer effectief wasresultaat. ! Deze optie kan niet worden geactiveerd bij de programma’s 4, 5, 6, 10, 11, A, B, C, D, E. 37 Wasmiddelen en wasgoed NL Wasmiddelbakje Bijzondere kledingstukken Een goed wasresultaat hangt ook af van de juiste dosis wasmiddel: te veel wasmiddel maakt het wassen niet beter. Het wasmiddel blijft aan de binnenzijde van de wasautomaat zitten en zorgt voor het vervuilen van het milieu. Overhemden: gebruik het programma 9 om overhemden/blouses van verschillende soorten stof en kleur te wassen. Zo bereikt u een maximale verzorging en een minimale kreukvorming. Zijde: gebruik het speciale programma 10 om alle zijden kledingstukken te wassen. We raden u aan een speciaal wasmiddel voor fijne was te gebruiken. Gordijnen: vouw de gordijnen nauwkeurig en doe ze in een kussensloop of net. Gebruik het programma 10. Wol: is het enige bedrijf dat een wasautomaat heeft ontwikkeld die de prestigieuze Woolmark Platinum Care (M.0508) onderscheiding heeft gekregen van The Woolmark Company. Dit garandeert dat u alle wollen kledingstukken in de automaat kunt wassen, ook wasgoed met het etiket “alleen handwas” . Met het programma 11 kunt u dus rustig al uw wollen wasgoed in de automaat wassen (max. 1,5 kg) met de garantie van een optimaal resultaat. ! Gebruik nooit wasmiddelen voor handwas aangezien die te veel schuim vormen. MAX 2 Trek het laatje naar voren en giet het wasmiddel of de wasversterker er als volgt in: 3 1 bakje 1: Wasmiddel voor hoofdwas (poeder of vloeibaar) Het vloeibare wasmiddel moet vlak voor de start in het bakje worden gegoten. bakje 2: Wasversterkers (wasverzachter, enz.) De wasverzachter mag niet boven het roostertje uitkomen. extra bakje 3: Bleekmiddel Bleekcyclus U kunt alleen bleken tijdens de programma’s 1, 2, 6. Giet het bleekmiddel in het extra bakje 3, het wasmiddel en de wasverzachter in hun respectievelijke bakjes en stel vervolgens een van bovenstaande programma’s in. Alleen aangeraden voor zeer vuil katoenen wasgoed. Voorbereiden van het wasgoed • • • Verdeel het wasgoed volgens: het soort stof / het symbool op het etiket. de kleuren: scheid de bonte was van de witte was. Leeg de zakken en controleer de knopen. Overschrijd het aangegeven gewicht, berekend voor droog wasgoed, nooit: Kleurechte stoffen: max 7 kg Synthetische stoffen: max 3 kg Fijne stoffen: max 2 kg Wol: max 1,5 kg Hoeveel weegt wasgoed? 1 laken 400-500 g. 1 sloop 150-200 g. 1 tafelkleed 400-500 g. 1 badjas 900-1200 g. 1 handdoek 150-250 g. 38 Balanceersysteem van de lading Om overmatige trillingen te vermijden verdeelt de automaat de lading voor het centrifugeren op een gelijkmatige manier. Dit gebeurt door de trommel te laten draaien op een snelheid die iets hoger ligt dan de wassnelheid. Als na herhaaldelijke pogingen de lading nog steeds niet goed is gebalanceerd, zal de wasautomaat de centrifuge op een lagere snelheid uitvoeren dan die voorzien was. Als de lading zeer uit balans is zal de wasautomaat een verdeling uitvoeren in plaats van een centrifuge. Teneinde een betere distributie van de waslading en een juiste balancering te bereiken raden wij u aan kleine en grote kledingstukken te mengen. Voorzorgsmaatregelen en advies ! De wasmachine is ontworpen en geproduceerd volgens de internationale veiligheidsnormen. Deze aanwijzingen zijn voor uw eigen veiligheid geschreven en moeten aandachtig worden doorgenomen. Consumenten moeten contact opnemen met de locale autoriteiten voor informatie over de juiste wijze van vernietiging van hun oude apparaat. Algemene veiligheid Handmatige opening van de deur • Dit apparaat is uitsluitend ontworpen voor huishoudelijk niet-professioneel gebruik. Mocht er in het huis geen stroom aanwezig zijn en u wilt het deurtje openen om de was op te hangen, dan dient u het volgende te doen: • Het apparaat mag niet worden gebruikt door personen (kinderen inbegrepen), met beperkte lichamelijke, sensorische of mentale vermogens of met onvoldoende ervaring en kennis, tenzij het gebruik plaatsvindt onder het toezicht of volgens de instructies van een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Kinderen moeten in de gaten worden gehouden om te verzekeren dat ze niet met het apparaat spelen. • Raak de machine niet aan als u blootsvoets bent of met natte of vochtige handen of voeten. • Trek de stekker nooit uit het stopcontact door aan het snoer te trekken, maar altijd door de stekker zelf beet te pakken. 1. haal de stekker uit het stopcontact. 2. controleer dat het waterniveau in de automaat lager is dan het deurtje; als dat niet het geval is kunt het water weg laten lopen door middel van de afvoerbuis en dit opvangen in een emmer. 3. trek het lipje dat wordt aangegeven in de afbeelding naar voren totdat het plastic bandje loskomt; trek hem daarna naar beneden en open tegelijkertijd de deur. • Open het wasmiddelbakje niet terwijl de machine in werking is. • Raak het afvoerwater niet aan aangezien het zeer heet kan zijn. • Forceer de deur nooit: het veiligheidsmechanisme dat een ongewild openen van de deur voorkomt, kan beschadigd worden. • Probeer in geval van storingen nooit zelf de interne mechanismen van de wasautomaat te repareren. • Zorg ervoor dat kleine kinderen niet te dicht bij de machine komen als deze in werking is. • De deur kan tijdens het wassen zeer heet worden. • Als de machine verplaatst moet worden, doe dit dan met twee of drie personen tegelijk en zeer voorzichtig. Doe dit nooit alleen, want het apparaat is erg zwaar. • Voordat u het wasgoed in de automaat laadt, moet u controleren of hij leeg is. Afvalverwijdering • Het wegdoen van het verpakkingsmateriaal: houdt u aan de plaatselijke normen zodat het materiaal hergebruikt kan worden. • De Europese Richtlijn 2002/96/EC over Vernietiging van Electrische en Electronische Apparatuur, vereist dat oude huishoudelijke electrische apparaten niet mogen vernietigd via de normale ongesorteerde afvalstroom. Oude apparaten moeten apart worden ingezameld om zo het hergebruik van de gebruikte materialen te optimaliseren en de negatieve invloed op de gezondheid en het milieu te reduceren. Het symbool op het product van de “afvalcontainer met een kruis erdoor” herinnert u aan uw verplichting, dat wanneer u het apparaat vernietigt, het apparaat apart moet worden ingezameld. 39 NL Onderhoud en verzorging NL Afsluiten van water en stroom • Sluit na iedere wasbeurt de kraan af. Hiermee beperkt u slijtage van de waterinstallatie van de wasmachine en voorkomt u lekkage. • Sluit altijd eerst de stroom af voordat u de wasautomaat gaat schoonmaken en gedurende onderhoudswerkzaamheden. Toegang tot het voorvakje: 1. draai het deksel eraf, tegen de klok in (zie afbeelding): het is normaal dat er een beetje water uit komt; Reinigen van de wasautomaat De buitenkant en de rubberen onderdelen kunnen met een spons en een lauw sopje worden schoongemaakt. Gebruik nooit schuurmiddelen of oplosmiddelen. Reinigen van het wasmiddelbakje Verwijder het bakje door het op te lichten en naar voren te trekken (zie afbeelding). Was het onder stromend water. Dit moet u regelmatig doen. 1 2 Onderhoud van deur en trommel • Laat de deur altijd op een kier staan om nare luchtjes te vermijden. Reinigen van de pomp De wasautomaat is voorzien van een zelfreinigende pomp en hoeft dus niet te worden onderhouden. Het kan echter gebeuren dat kleine voorwerpen (muntjes, knopen) in het voorvakje dat de pomp beschermt en zich aan de onderkant ervan bevindt, terechtkomen. ! Verzeker u ervan dat de wascyclus klaar is en haal de stekker uit het stopcontact. 40 2. maak de binnenkant goed schoon; 3. schroef het deksel er weer op. Controleren van de buis van de watertoevoer Controleer minstens eenmaal per jaar de slang van de watertoevoer. Als er barstjes of scheuren in zitten moet hij vervangen worden: gedurende het wassen kan de hoge waterdruk onverwachts breuken veroorzaken. ! Gebruik nooit tweedehands buizen. Storingen en oplossingen Het kan gebeuren dat de wasautomaat niet werkt. Voor u contact opneemt met de Servicedienst (zie “Service”)moet u controleren of het niet een storing betreft die u zelf makkelijk kunt verhelpen met behulp van de volgende lijst. Storingen: Mogelijke oorzaken / Oplossing: De wasautomaat gaat niet aan. • De stekker zit niet in het stopcontact of niet ver genoeg om contact te maken. • Het hele huis zit zonder stroom. De wascyclus start niet. • • • • • De deur zit niet goed dicht. De AAN/UIT toets is niet ingedrukt. De START/PAUZE toets is niet ingedrukt. De waterkraan is niet open. De uitgestelde start is ingesteld (zie “Persoonlijke Instellingen”). De wasautomaat heeft geen watertoevoer (het controlelampje van de eerste wasfase knippert snel). • • • • • • De watertoevoerbuis is niet aangesloten op de kraan. De buis is gebogen. De waterkraan is niet open. Het hele huis zit zonder water. Er is onvoldoende druk. De START/PAUZE toets is niet ingedrukt. De wasautomaat blijft water aanen afvoeren. • De afvoerbuis is niet op 65 tot 100 cm afstand van de grond af geïnstalleerd (zie “Installatie”). • Het uiteinde van de afvoerbuis ligt onder water (zie “Installatie”). • De afvoer in de muur heeft geen ontluchting. Als na deze controles het probleem niet is opgelost, moet u de waterkraan dichtdraaien, de wasautomaat uitzetten en de Servicedienst inschakelen. Als u op een van de hoogste verdiepingen van een flatgebouw woont kan zich een hevelingsprobleem voordoen, waarbij de wasautomaat voortdurend water aanen afvoert. Om deze storing te verhelpen zijn er in de handel speciale beluchters te koop. De wasautomaat voert het water niet af of centrifugeert niet. • Het programma voorziet geen afvoer: bij enkele programma’s moet dit met de hand worden gestart. • De functie GEMAKKELIJKER STRIJKEN is ingeschakeld: voor het beëindigen van het programma drukt u op de START/PAUZE toets (“Persoonlijke Instellingen). • De afvoerbuis is gebogen (zie “Installatie”). • De afvoerleiding is verstopt. De machine trilt erg tijdens het centrifugeren. • De trommel is bij het installeren niet op de juiste wijze gedeblokkeerd (zie “Installatie”). • De wasautomaat staat niet goed recht (zie “Installatie”). • De wasautomaat staat te krap tussen meubels en muur (zie “Installatie”). De wasautomaat lekt. • De buis van de watertoevoer is niet goed aangeschroefd (zie “Installatie”). • Het wasmiddelbakje is verstopt (voor reiniging zie “Onderhoud en verzorging”). • De afvoerbuis is niet goed aangesloten (zie “Installatie”). Het controlelampje START/PAUZE (oranje) en de controlelampjes van de functies knipperen snel. • Doe de wasautomaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht circa 1 minuut en doe hem daarna weer aan. Als de storing voortzet, dient u de Servicedienst in te schakelen. Er ontstaat teveel schuim. • Het wasmiddel is niet bedoeld voor wasautomaten (er moet “voor wasautomaat”, “handwas en machinewas”, of dergelijke op staan). • U heeft teveel wasmiddel gebruikt. 41 NL Service NL Voordat u de Servicedienst inschakelt: • Controleer eerst of u het probleem zelf kunt oplossen (zie “Storingen en oplossingen”). • Start het programma opnieuw om te controleren of de storing is verholpen; • Als dit niet het geval is moet u contact opnemen met de erkende Technische Servicedienst via het telefoonnummer dat op het garantiebewijs staat. ! Wendt u nooit tot een niet erkende installateur. Vermeld: • het type storing; • het model van de machine (Mod.); • het serienummer (S/N). Deze informatie vindt u op het typeplaatje aan de achterkant van de wasautomaat en aan de voorzijde als u het deurtje opendoet. 42
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44

Whirlpool AWM 129 (EU) Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding