10 Voordat u begint
3
Zorg ervoor dat de computer uitstaat. Als de computer niet automatisch
wordt uitgeschakeld nadat u het besturingssysteem uitschakelt, houdt
u de aan/uit-knop ingedrukt totdat de computer is uitgeschakeld.
Voordat u binnen de computer gaat werken
Volg de onderstaande veiligheidsrichtlijnen om uw eigen veiligheid te
garanderen en de computer en werkomgeving tegen mogelijke schade
te beschermen.
GEVAAR: Volg de veiligheidsinstructies die bij de computer werden geleverd
alvorens u werkzaamheden binnen de computer uitvoert. Raadpleeg voor meer
informatie over veiligheidsrichtlijnen onze website over wet- en regelgeving
op www.dell.com/regulatory_compliance.
WAARSCHUWING: Voorkom elektrostatische ontlading door uzelf te aarden met
een aardingspolsbandje of door regelmatig een niet-geverfd metalen oppervlak
aan te raken (zoals een connector van de computer).
WAARSCHUWING: Ga voorzichtig met componenten en kaarten om. Raak de
componenten en de contacten op kaarten niet aan. Pak kaarten bij de uiteinden
vast of bij de metalen bevestigingsbeugel. Houd een component, zoals een
processor, vast aan de uiteinden, niet aan de pinnen.
WAARSCHUWING: Alleen een bevoegde onderhoudsmonteur mag reparaties
aan uw computer uitvoeren. Schade als gevolg van onderhoudswerkzaamheden
die niet door Dellâ„¢ zijn goedgekeurd, valt niet onder de garantie.
WAARSCHUWING: Verwijder kabels door aan de stekker of aan het treklipje te
trekken en niet aan de kabel zelf. Sommige kabels zijn voorzien van een connector
met borglippen. Als u dit type kabel loskoppelt, moet u de borglippen ingedrukt
houden voordat u de kabel verwijdert. Als u de connectoren van elkaar los trekt,
moet u ze op evenwijdige wijze uit elkaar houden om te voorkomen dat een van
de connectorpennen wordt verbogen. Ook moet u voordat u een kabel verbindt
controleren of beide connectors op juiste wijze zijn opgesteld en uitgelijnd.
WAARSCHUWING: Om schade aan de computer te voorkomen moet u de
volgende instructies opvolgen voordat u binnen de computer gaat werken.
1
Zorg ervoor dat het werkoppervlak vlak en schoon is om te voorkomen
dat de computerkap bekrast raakt.
2
Schakel de computer (zie "Uw computer uitschakelen" op pagina 9) en alle
op de computer aangesloten apparaten uit.