Miller HF 5000 CE de handleiding

Categorie
Lassysteem
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Processen
TIG-lassen(GTAW)
HF 5000
CE
OM235241F/dut 201912
Description
Beklede elektrodelassen
(SMAW)
HANDLEIDING
www.MillerWelds.com
Bedankt en gefeliciteerd dat u voor Miller hebt gekozen. Nu kunt u aan
de slag en alles meteen goed doen. Wij weten dat u geen tijd heeft om
het anders dan meteen goed te doen.
Om die reden zorgde Niels Miller, toen hij in 1929 voor het eerst met het
bouwen van booglasapparatuur begon, er dan ook voor dat zijn
producten lang meegingen en van superieure kwaliteit waren. Net als u
nu konden zijn klanten toen zich geen mindere kwaliteit veroorloven. De
producten van Miller moesten het beste van het beste zijn. Zij moesten
gewoon het allerbeste zijn dat er te koop was.
Tegenwoordig zetten de mensen die Miller-producten bouwen en verko-
pen die traditie voort. Ook zij zijn vastbesloten om apparatuur en service
te bieden die voldoet aan de hoge kwaliteits- en prestatiestandaards die
in 1929 zijn vastgelegd.
Deze handleiding voor de eigenaar is gemaakt om u optimaal gebruik te
kunnen laten maken van uw Miller-producten. Neem even de tijd om de
veiligheidsvoorschriften door te lezen. Ze helpen u om uzelf te bescher-
men tegen mogelijke gevaren op de werkplek. We hebben ervoor ge-
zorgd, dat u de apparatuur snel en gemakkelijk kunt installeren. Bij
Miller kunt u rekenen op jarenlange betrouwbare service en goed onder-
houd. En als om de een of andere reden het apparaat gerepareerd moet
worden, helpt het gedeelte Probleemoplossing u om uit te vinden wat het
probleem is en kan dit worden opgelost met behulp van ons uitgebreide
servicenetwerk. Er zijn ook een garantie en informatie over het onder-
houd van uw specifieke model beschikbaar.
Miller Electric maakt een complete lijn
lasapparaten en aanverwante
lasproducten. Wilt u meer informatie over
de andere kwaliteitsproducten van Miller, neem dan contact op met uw
Miller-leverancier. Hij heeft de nieuwste overzichtscatalogus en
afzonderlijke productleaflets voor u.
Elke krachtbron van
Miller gaat vergezeld
de meest probleemlo-
ze garantie in onze
bedrijfstak u werkt er
hard genoeg voor.
Van Miller voor u
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1 VEILIGHEIDSMAATREGELEN LEES DIT VÓÓR GEBRUIK 1....................
1-1. De betekenis van de symbolen 1.........................................................
1-2. De risico’s van het booglassen 1.........................................................
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud 3.............................
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen 5..................................................
1-5. Belangrijkste V
eiligheidsvoorschriften
5...................................................
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie) 5.........................
HOOFDSTUK 2 DEFINITIES 6...............................................................
2-1. Meer veiligheidssymbolen en definities 6..................................................
2-2. Diverse symbolen en definities 7.........................................................
HOOFDSTUK 3 TECHNISCHE GEGEVENS 9..................................................
3-1. Locatie van het typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens 9...........................
3-2. Technische gegevens 9.................................................................
3-3. Omstandigheden gebruik en opslag 9.....................................................
3-4. Inschakelduur en oververhitting 10........................................................
HOOFDSTUK 4 INSTALLATIE 11..............................................................
4-1. Keuze van kabeldiameters* 11............................................................
4-2. De gastoevoer installeren 12.............................................................
4-3. Aansluiting van een afstandsbediening 12..................................................
4-4. Informatie over de aansluitingen op het achterpaneel 13.......................................
4-5. Informatie over de aansluitingen op het voorpaneel 13........................................
4-6. Typische aansluiting op lasstroombron 14..................................................
4-7. Aansluiting voedingskabel 14.............................................................
HOOFDSTUK 5 BEDIENING 15...............................................................
5-1. Bedieningsfuncties op het voorpaneel 15...................................................
5-2. Eerste Setup 16........................................................................
5-3.
Geheugenregeling
17...................................................................
5-4. Het systeem terugzetten op de fabrieksinstellingen 18........................................
5-5. De afstandsbediening selecteren 18.......................................................
5-6. De 2T of 4T toortsschakelaarfunctie selecteren 19...........................................
5-7. Proces druktoets 20.....................................................................
5-8.
Pulsregeling
21.........................................................................
5-9.
Sequentieregeling
22....................................................................
5-10. LiftArc en HF TIGstartprocedures 23..................................................
HOOFDSTUK 6 ONDERHOUD EN STORINGEN VERHELPEN 24.................................
6-1.
Routineonderhoud
24...................................................................
6-2. Problemen oplossen, overzicht 24.........................................................
6-3. Hulpscherm temperatuur/ampèremeter 25..................................................
HOOFDSTUK 7 ELECTRISCH SCHEMA 26.....................................................
HOOFDSTUK 8 HOGE FREQUENTIE 27.......................................................
8-1. Lasprocessen waarvoor hoge frequentie nodig is 27..........................................
8-2. Installatie waarbij mogelijke bronnen van HF-storing zijn aangegeven 27.........................
8-3. Aanbevolen installatie om HF-storing te verminderen 28.......................................
HOOFDSTUK 9 EEN WOLFRAAM ELEKTRODE KIEZEN EN VOORBEREIDEN VOOR
HET LASSEN MET EEN LASINVERTER, OP GELIJKSTROOM OF WISSELSTROOM 29.......
9-1. Een wolfraam elektrode kiezen
(draag schone handschoenen om verontreiniging van het wolfraam te voorkomen) 29..............
A. Een wolfraam elektrode kiezen 29.........................................
B. Samenstelling elektrode 29...............................................
9-2. Een wolfraam elektrode voorbereiden voor het lassen op gelijkstroom/elektrode negatief (DCEN) of
wisselstroom bij gebruik van een lasinverter 30..............................................
HOOFDSTUK 10 ONDERDELENLIJST 32......................................................
GARANTIE
VERKLARING VAN CONFORMITEIT
voor producten in de Europese Gemeenschap (gemarkeerd met EC).
ITW Welding Products B.V. Edisonstraat 10, 3261 LD Oud‐Beijerland, Netherlands, verklaart dat
het product of de producten in deze verklaring voldoen aan de basisvereisten van de genoemde
richtlijn(en) en norm(en).
Product-/apparaatidentificatie:
Product
Serienummer
HF 5000 V29012345
Richtlijnen:
·2006/95/EC Low Voltage
·2004/108/EC Electromagnetic Compatibility
·2011/65/EU Restriction of the use of certain hazardous substances in electrical and electronic equipment
Normen:
·IEC 60974-1:2012 Arc Welding Equipment – Part 1: Welding Power Sources
·IEC 60974-3:2013 Arc Welding Equipment – Part 3: Arc striking and stabilizing devices
·IEC 60974-10:2014+A1:2015 Arc Welding Equipment – Part 10: Electromagnetic Compatibility Requirements
Ondertekenaar:
November 4th, 2019
_____________________________________ ___________________________________________
Pieter Keultjes
Datum van verklaring
EQUIPMENT TECHNICAL MANAGER EMEAR
956172366
OM-235241 Pagina 1
HOOFDSTUK 1 VEILIGHEIDSMAATREGELEN LEES DIT VÓÓR
GEBRUIK
som_201801_dut
7
Bescherm uzelf en anderen tegen letsel — Lees deze belangrijke veiligheidsvoorzorgsmaatregelen en bedieningsinstructies, volg ze
op en bewaar ze.
1-1. De betekenis van de symbolen
GEVAAR! Duidt op een gevaarlijke situatie die moet
worden vermeden omdat hij anders leidt tot ernstig of
dodelijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond
met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
Duidt op een gevaarlijke situatie die moet worden ver-
meden omdat hij anders kan leiden tot ernstig of dode-
lijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond met
bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
LET OP Aanduiding voor mededelingen die niet zijn gerelateerd aan
persoonlijk letsel.
. Aanduiding voor speciale instructies.
Deze groep symbolen duidt op Waarschuwing! Kijk uit! Gevaar voor/
van mogelijke ELEKTRISCHE SCHOK, BEWEGENDE ONDERDE-
LEN en HETE ONDERDELEN. Raadpleeg de symbolen en de bijbe-
horende instructies om deze risico’s te vermijden.
1-2. De risico’s van het booglassen
Onderstaande symbolen worden in de hele handleiding ge-
bruikt om u ergens op te attenderen en om mogelijke risico’s
aan te geven. Als u een dergelijk symbool ziet, wees dan voor-
zichtig en volg de bijbehorende instructies op om problemen
te voorkomen. De veiligheidsinformatie hieronder is slechts
een samenvatting van de veiligheidsvoorschriften in Sectie
1-5. Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften.
Alleen bevoegde personen mogen deze apparatuur installe-
ren, bedienen, onderhouden en repareren. Een bevoegde
persoon is degene die, door middel van een erkend diploma,
certificaaat of beroepsbekwaamheid, of die door middel van
uitgebreide kennis, training en ervaring, met succes zijn/haar
vaardigheden
heeft aangetoond om problemen op te lossen
met betrekking tot het onderwerp, het werk of het project en
veiligheidstraining
heeft ontvangen om de bijbehorende
gevaren te herkennen en vermijden.
Zorg dat iedereen, en vooral kinderen, uit de buurt blijven
tijdens het gebruik van dit apparaat.
Een ELEKTRISCHE SCHOK kan do-
delijk zijn
Het aanraken van onder stroom staande onderdelen
kan fatale schokken en ernstige brandwonden
veroorzaken. De elektrode en het werkstuk staan
onder stroom als de machine ingeschakeld is. Het
voedingsgedeelte
en de interne circuits van de
machine staan eveneens onder stroom als het
apparaat aan staat. Bij semi-automatisch of au-
tomatisch draadlassen staat het draad, de spoel, de
ruimte waar het lasdraad zich in de machine bevindt
en alle metalen onderdelen die in aanraking zijn met
de lasdraad onder stroom. Verkeerd geïnstalleerde
of onvoldoende geaarde installaties kunnen geva-
ren opleveren.
D Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan
D Draag droge, isolerende handschoenen en lichaamsbescherming
zonder gaten
D Isoleer u zelf van het werkstuk en de grond door droge isolatiema-
tjes of kleden te gebruiken die groot genoeg zijn om elk contact met
de grond of het werkstuk te voorkomen
D Gebruik geen AClasuitgangsvermogen in een vochtige, natte of
beperkte omgeving of als het gevaar bestaat dat u kunt vallen.
D Gebruik ALLEEN wissel (AC) uitgangsspanning als het laspro-
ces dit vereist.
D Als er wissel (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening
als die op het apparaat aanwezig is.
D Er zijn extra veiligheidsmaatregelen nodig als zich een van de vol-
gende elektrisch gevaarlijke omstandigheden voordoet: op
vochtige locaties of als u natte kleding draagt; op metalen con-
structies zoals vloeren, roosters of steigers; in een verkrampte
lichaamshouding
bijvoorbeeld als u zit, knielt of ligt; of wanneer het
risico van onvermijdelijk of toevallig contact met het werkstuk of de
aarde groot is. Gebruik onder deze omstandigheden de volgende
apparatuur in de aangegeven volgorde: 1) een semiautomatisch
gelijkstroom (draad) lasapparaat met constante spanning, 2) een
handbediend gelijkstroom (elektrode) lasapparaat, of 3) een wis-
selstroom lasapparaat met een lagere spanning en open circuit. In
de meeste gevallen wordt het gebruik van een gelijkstroom lasap-
paraat met lagere spanning aanbevolen. En werk niet alleen!
D Als er wissel (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening
als die op het apparaat aanwezig is.
D Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u deze installatie
installeert of nakijkt. Zet de stroom uit volgens OSHA 29 CFR
1910.147 (zie de V
eiligheidsvoorschriften)
D Installeer, aard en bedien deze installatie in overeenstemming met
de Handleiding voor gebruikers en landelijke of lokale voor-
schriften.
D Controleer altijd de aarding van de voeding en wees er zeker van
dat de aardingsgeleider van de voedingskabel goed aangesloten
is op de aansluitklem van het apparaat en dat de stekker van de
kabel aangesloten is op een correct geaarde contactdoos.
D Controleer de ingaande voedingskabel en de massakabel
regelmatig
op beschadigingen of blootliggende bedrading en
vervang de kabel onmiddellijk als deze beschadigd is blootlig-
gende bedrading kan dodelijk zijn.
D Houd snoeren droog, vrij van olie en vet en bescherm deze tegen
heet metaal en vonken.
D Controleer de kabel regelmatig op beschadigingen of openliggen-
de bedrading en vervang de kabel onmiddellijk als deze
beschadigd is openliggende bedrading kan dodelijk zijn.
D Zet alles af als het apparaat niet gebruikt wordt.
D Gebruik geen versleten, beschadigde, te korte of slecht verbon-
den kabels.
D Draag de kabels niet op uw lichaam.
D Als het werkstuk geaard moet worden, doe dit dan met een aparte
kabel- gebruik niet de massaklem of massakabel.
D Raak de elektrode niet aan als u in contact staat met het werkstuk,
de grond of een andere elektrode van een ander apparaat.
D Gebruik alleen goed onderhouden installaties. Repareer of ver-
vang beschadigde onderdelen onmiddellijk. Onderhoud het
apparaat zoals beschreven staat in de handleiding.
D Draag een veiligheidsharnas als u boven grond-niveau werkt
D Houd alle panelen en afdekplaten veilig op hun plaats.
D Klem de massakabel zo dicht mogelijk bij de las met een goed me-
taal-op-metaalcontact op het werkstuk of werktafel.
OM-235241 Pagina 2
D Isoleer de massaklem wanneer deze niet is aangesloten op het
werkstuk om contact met een metalen object te voorkomen
D Sluit niet meer dan één elektrode of massakabel aan op één enke-
le lasbron. Haal de kabel los voor het proces dat niet wordt
gebruikt.
D Maak gebruik van aardlekbescherming wanneer u hulpapparatuur
gebruikt in vochtige of natte locaties.
Er staat ook NA het afsluiten van de
voedingsspanning nog een AANZIENLIJKE
GELIJKSPANNING op het voedingsgedeelte van de
inverter lasstroombronnen.
D Zet de eenheid uit, haal de stekker uit het stopcontact en ontlaad
de primaire voedingscondensatoren overeenkomstig de aan-
wijzingen in de handleiding, voordat u enig onderdeel aanraakt.
Door HETE ONDERDELEN kunnen
brandwonden ontstaan.
D Hete onderdelen niet met blote handen aan-
raken
D Laat apparatuur altijd afkoelen, voor u eraan
gaat werken.
D Gebruik de juiste gereedschappen om hete onderdelen beet te
pakken en/of draag zware geïsoleerde lashandschoenen en
kleding om brandwonden te voorkomen.
ROOK EN GASSEN kunnen gevaarlijk
zijn.
Tijdens het lassen komen rook en gassen vrij. Het
inademen hiervan kan gevaarlijk zijn voor uw
gezondheid.
D Zorg ervoor dat u niet in de rook staat. Adem de rook niet in.
D Ventileer de werkruimte goed en/of zorg dat de las en snijddamp
en gassen worden afgezogen met behulp van actieve ventilatie
bij de boog. De aanbevolen manier om te bepalen of er voldoende
ventilatie is, is monsters te nemen van de dampen en gassen
waaraan het personeel wordt blootgesteld en deze te analyseren
op samenstelling en hoeveelheid.
D Als er een slechte ventilatie is, gebruik dan een goedgekeurd gas-
masker.
D Lees de Materiaalveiligheidsinformatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor hechtmiddelen, coatings, schoonmaak-
middelen, slijtdelen, koelmiddelen, ontvetters, fluxpoeder en
metalen en zorg dat u alles goed begrijpt.
D Werk alleen in een beslotenruimte als deze goed geventileerd
wordt. Of als u een beademingsapparaat draagt. Zorg ervoor dat
er altijd een ervaren persoon toekijkt. Lasdampen en gassen kun-
nen lucht verdringen en het zuurstofgehalte verlagen, wat
schadelijke invloed heeft op u lichaam en zelfs dodelijk kan zijn.
Zorg voor veilige ademlucht.
D Las niet in ruimtes waar dingen worden ontvet, schoongemaakt of
waar wordt gesproeid. De hitte en stralen van de boog kunnen rea-
geren met dampen en op deze manier zwaar vergiftigde en
irriterende
gassen vormen
D Las geen beklede metalen zoals gegalvaniseerd of met lood-of
cadmium bedekt staal, tenzij de bekleding verwijderd wordt van
het gedeelte dat gelast moet worden, de ruimte goed geventileerd
wordt en u, indien nodig, een gasmasker draagt. De belkedingen
en metalen die deze elementen bevatten kunnen giftige dampen
produceren als ze gelast worden.
De STRALEN UIT DE BOOG kunnen
ogen en huid verbranden
Boogstralen van het lasproces produceren zichbare
en onzichtbare (ultraviolette en infrarood) stralen die
uw ogen en huid kunnen verbranden. Tijdens het
lassen vliegen lasspatten en vonken in het rond.
D Draag tijdens het lassen of toekijken tijdens het lassen een las-
helm voorzien van een lasglas met de juiste tint om uw gezicht en
ogen tegen boogstralen en vonken te beschermen. (zie ANSI
Z49.1 en Z87.1 in de V
eiligheidsvoorschriften).
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen onder
uw helm
D Gebruik beschermende lasgordijnen of schermen om anderen te-
gen flitsen en verblindend licht te beschermen ; waarschuw
anderen om niet in de boog te kijken.
D Draag lichaamsbescherming die is gemaakt van duurzaam
vuurbestendig materiaal (leer, zware katoen, wol). Lichaamsbe-
scherming houdt ook olievrije kleding in zoals leren
handschoenen,
een zwaar overhemd, een broek zonder omslag,
hoge schoenen en een pet.
LASSEN kan brand of explosies ver-
oorzaken
Als er gelast wordt aan gesloten vaten zoals tanks,
trommels of pijpen, kunnen deze opgeblazen
worden Er kunnen vonken van de lasboog afvliegen.
De rondvliegende vonken, de temperatuur van het
werkstuk en van het gereedschap kunnen brand en brandwonden
veroorzaken. Toevallig contact van een elektrode met metalen
voorwerpen kan vonken, explosies, oververhitting of brand ver-
oorzaken. Controleer eerst of de omgeving veilig is voordat u gaat
lassen.
D Verwijder alle brandbare materialen in een straal van 10 meter van
de lasboog. Als dit niet mogelijk is, dek ze dan goed af met brand-
werende materialen.
D Las niet op plaatsen waar rondvliegende vonken brandbaar mate-
riaal kunnen raken.
D Bescherm uzelf en anderen tegen rondvliegende vonken en heet
metaal.
D Wees erop attent dat vonken en hete materialen van het laswerk
gemakkelijk door kleine hoeken en gaten naar naastliggende ruim-
tes kunnen vliegen.
D Kijk goed uit voor brand en houd een brandblusser in de buurt
D Wees erop bedacht dat bij het lassen van plafonds, vloeren, schei-
dingswanden of tussenschotten brand kan ontstaan aan de
tegenovergestelde
zijde.
D Velgen of wielen mogen niet worden gesneden of gelast. Bij verhit-
ting kunnen banden exploderen. Gerepareerde velgen en wielen
kunnen defect raken. Zie OSHA 29 CFR 1910.177 in V
eiligheids
-
standaarden.
D Las niet aan containers waarin ooit brandbare stoffen zijn opgesla-
gen of aan besloten ruimtes zoals tanks, vaten of buizen tenzij ze
voldoende voorbereid zijn conform AWS F4.1 en AWS 6.0 (zie Vei-
ligheidsvoorschriften).
D Las nooit waar de lucht brandbaar stof, gas of vloeistofdamp (bij-
voorbeeld benzinedamp) kan bevatten.
D Verbind de massakabel met het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
plaats waar gelast moet worden, zodat de lasstroom een direkte
en korte weg aflegt en elektrische schokken en brandrisico’s ver-
meden kunnen worden
D Gebruik een lasapparaat niet om bevroren pijpen te ontdooien.
D Haal de elektrode uit de elektrodehouder of knip de lasdraad af aan
de contactbuis als niet gelast wordt.
D Draag lichaamsbescherming die is gemaakt van duurzaam
vuurbestendig materiaal (leer, zware katoen, wol). Lichaamsbe-
scherming houdt ook olievrije kleding in zoals leren
handschoenen,
een zwaar overhemd, een broek zonder omslag,
hoge schoenen en een pet.
D Zorg ervoor dat u geen brandbare voorwerpen zoals aanstekers of
lucifers bij u draagt als u gaat lassen.
D Inspecteer de omgeving als u klaar bent met uw werk om er zeker
van te zijn dat er geen vonken, gloeiende sintels en vlammen zijn.
OM-235241 Pagina 3
D Alleen de juiste zekeringen of contactverbrekers gebruiken; geen
zwaardere nemen of deze doorverbinden.
D Volg de vereisten in OSHA 1910.252 (a) (2) (iv) en NFPA 51B voor
werken met hoge temperaturen, zorg dat er een brandmelder aan-
wezig is en dat u een blusapparaat onder handbereik hebt.
D Lees de Materiaalveiligheidsinformatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor hechtmiddelen, coatings, schoonmaak-
middelen, slijtdelen, koelmiddelen, ontvetters, fluxpoeder en
metalen en zorg dat u alles goed begrijpt.
RONDVLIEGEND METAAL of STOF
kan de ogen verwonden.
D Door lassen, bikken, het gebruik van draadbor-
stels en slijpen kunnen vonken en rodvliegen-
de metaal-schilfers ontstaan. Als lasrupsen af-
koelen, kunnen er slakresten rondvliegen.
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen, zelfs
onder uw lashelm.
GASVORMING kan schadelijk voor
de gezondheid of zelfs dodelijk zijn
D Draai de persgastoevoer dicht, wanneer u
geen gas gebruikt.
D Zorg altijd voor ventilatie in enge ruimtes of ge-
bruik goedgekeurde beademingsapparatuur
ELEKTRISCHE EN MAGNETISCHE
VELDEN kunnen van invloed zijn op
geïmplanteerde medische apparatuur.
D Mensen die een pacemaker of een ander
geïmplanteerd
medisch apparaat dragen,
moeten uit de buurt blijven.
D Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten hun arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen
voordat ze in de buurt komen van werkzaamheden met
booglassen, puntlassen, gutsen, plasmaboogsnijden of
inductieverwarmen.
LAWAAI kan het gehoor aantasten
Lawaai van bepaalde werkzaamheden of appara-
tuur kan uw gehoor aantasten
D Draag goedgekeurde gehoorbescherming als
het geluidsniveau te hoog is
GASFLESSEN kunnen exploderen
als ze beschadigd worden
Persgasflessen bevatten gas dat onder hoge druk
staat. Als een gasfles beschadigd wordt, kan deze
exploderen. Aangezien gasflessen normaal ge-
sproken een onderdeel uitmaken van het van het
lasproces moet u er voorzichtig mee omgaan.
D Bescherm gasflessen tegen hoge temperaturen, mechanische
schokken, slak, open vuur, vonken en vlambogen.
D Plaats de gasflessen rechtop in een rek of in de laskar zodat ze
niet kunnen vallen of omkantelen.
D Houd de flessen uit de buurt van alle las- of andere stroom-
kringen
D Hang nooit een elektrodehouder over een gasfles.
D Laat nooit een laselektrode in aanraking komen met een gasfles.
D Las nooit op een gasfles onder druk; een explosie zal het gevolg
zijn.
D Gebruik het juiste beschermgas, reduceerventielen, slangen en
hulpstukken die speciaal bedoeld zijn voor een bepaalde toe-
passing; onderhoud deze en bijhorende onderdelen goed.
D Draai uw gezicht weg van de uitgang van het ventiel wanneer u
het cilinderventiel opent. Niet vóór of achter de regelaar gaan
staan wanneer u het ventiel opent.
D Laat de beschermende kap over het ventiel over het ventiel zit-
ten behalve als de fles gebruikt wordt of aangesloten is voor ge-
bruik.
D Gebruik de juiste apparatuur, de juiste procedures en een vol-
doende aantal personen om gasflessen te tillen, verplaatsen en
vervoeren.
D Lees en volg de instructies op de flessen met gecomprimeerd
gas, bijbehorend materiaal en de CGA publikatie die in de Veilig-
heidsvoorschriften staat.
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud
BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR
D Installeer of plaats het apparaat niet op, boven
of vlakbij ontbrandbare oppervlakken.
D Het apparaat niet in de buurt van brandbare
stoffen installeren.
D Overbelast de bedrading van het gebouw niet- controleer of het
voedingsnet sterk genoeg is, goed beschermd is en dit apparaat
aan kan.
VALLENDE APPARATUUR kan letsel
veroorzaken.
D Gebruik alleen het hijsoog om het apparaat op
te tillen, en NIET de laskar, gasflessen of ande-
re accessoires.
D Gebruik de juiste procedures en hijsapparatuur met voldoende
capaciteit om het apparaat op te tillen en te ondersteunen.
D Als u hefvorken gebruikt om het apparaat te verplaatsen, zorg er
dan voor dat de vorken zo lang zijn, dat ze aan de andere kant
onder het apparaat uitsteken.
D Let er bij het werken in de open lucht op dat kabels en snoeren
niet in aanraking kunnen komen met rijdende voertuigen.
D Volg bij het handmatig optillen van zware onderdelen of
apparatuur
de Amerikaanse ARBOrichtlijn getiteld
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation
(Publication No. 94–110).
OM-235241 Pagina 4
TE LANGDURIG GEBRUIK kan leiden
tot OVERVERHITTING.
D Laat het apparaat goed afkoelen; houd u aan
de nominale inschakelduur.
D Verminder de stroomsterkte of de inschakel-
duur voordat u opnieuw begint met lassen.
D Blokkeer of filter de luchtaanvoer naar het apparaat niet.
RONDVLIEGENDE LASSPATTEN
kunnen letsel veroorzaken.
D Draag gezichtsbescherming om de ogen en
het gezicht te beschermen.
D Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is
van de juiste beschermkast en op een veilige locatie. Draag hier-
bij de juiste gezichts-, hand- en lichaamsbescherming.
D Vonken kunnen brand veroorzaken brandbare stoffen uit de
buurt houden.
STATISCHE ELEKTRICITEIT kan PC-
kaarten beschadigen
D Doe een geaarde polsband om VOORDAT u
printplaten
of onderdelen aanraakt.
D Gebruik goede anti-statische zakken of dozen
voor het opslaan, verplaatsen of transporteren
van PC-printplaten.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken.
D Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen
D Blijf uit de buurt van afknijppunten zoals aan-
drijfrollen.
LASDRAAD kan letsel veroorzaken
D Bedien de toortsschakelaar pas als u de aan-
wijzing krijgt om dat te doen.
D Richt het pistool niet op enig lichaamsdeel, an-
dere mensen of op enig materiaal als de draad
wordt ingevoerd.
ONTPLOFFEN VAN DE ACCU kan
letsel veroorzaken.
D Gebruik het lasapparaat niet om accu’s op te
laden of om voertuigen te starten tenzij het een
acculaadvoorziening
heeft die hiervoor
speciaal is bedoeld.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken
D Blijf uit de buurt van bewegende delen zoals
ventilatoren.
D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
D Breng eerst deuren, panelen, deksels en beschermplaten weer
aan na afloop van het onderhoud en sluit pas dan de voeding
weer aan.
LEES DE INSTRUCTIES.
D Lees nauwkeurig de gebruikershandleiding en
alle waarschuwingslabels, voordat u de
machine installeert, gebruikt of er onderhoud
aan pleegt, en volg de aanwijzingen steeds op.
Lees de veiligheidsinformatie aan het begin
van de handleiding en in elk hoofdstuk.
D Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen van de fabri-
kant.
D Voer installatie, onderhoud en service uit in overeenstemming
met de gebruikershandleidingen, de industriële normen en de
landelijke
en ter plekke geldende regelgeving.
H.F. STRALING kan storingen veroor-
zaken
D Hoog-frequente straling kan storing ver-
oorzaken bij radio-navigatie, veiligheidsdien-
sten, computers en communicatie-apparatuur.
D Laat alleen bevoegde personen die bekend zijn met elektroni-
sche apparatuur deze installatie uitvoeren.
D De gebruiker is verantwoordelijk voor onmiddellijk herstel door
een bevoegd elektricien bij storingsproblemen als gevolg van de
installatie
D Als u van overheidswege klachten krijgt over storingen, stop dan
onmiddellijk
met het gebruik van de apparatuur.
D Laat de installatie regelmatig nakijken en onderhouden.
D Houd deuren en panelen van hoogfrequentbronnen stevig dicht,
houd de elektrodeafstand op de juiste instelling en zorg voor aar-
ding en afscherming om de mogelijkheid van storingen tot een
minimum te beperken.
BOOGLASSEN kan interferentie
veroorzaken.
D Elektromagnetische energie kan interferentie
veroorzaken bij gevoelige elektronische
apparatuur zoals computers en
computergestuurde
apparatuur zoals robots.
D Zorg ervoor dat alle apparatuur in het lasgebied elektromagne-
tisch compatibel is.
D Om mogelijke interferentie te verminderen moet u de laskabels
zo kort mogelijk houden, dicht bij elkaar en laag, bijvoorbeeld op
de vloer.
D Voer de laswerkzaamheden uit op 100 meter afstand van
gevoelige elektronische apparatuur.
D Zorg ervoor dat dit lasapparaat conform de aanwijzingen in deze
handleiding wordt geïnstalleerd en geaard.
D Als er dan nog steeds interferentie optreedt, dient de gebruiker
extra maatregelen te nemen, zoals verplaatsing van het
lasapparaat, gebruik van afgeschermde kabels, gebruik van
lijnfilters of afscherming van het werkterrein.
OM-235241 Pagina 5
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen
WAARSCHUWING: Dit product kan u blootstellen aan chemi-
sche stoffen, zoals lood. Deze stof kan volgens de staat
Californië
kanker en geboorteafwijkingen en andere repro-
ductieve schade veroorzaken.
Kijk voor meer informatie op www.P65W
arnings.ca.gov
.
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, ANSI Standard Z49.1,
is available as a free download from the American Welding Society at
http://www.aws.org or purchased from Global Engineering Documents
(phone: 1-877-413-5184, website: www
.global.ihs.com).
Safe Practices for the Preparation of Containers and Piping for Welding
and Cutting, American Welding Society Standard AWS F4.1, from Glob-
al Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184, website:
www
.global.ihs.com).
Safe Practices for Welding and Cutting Containers that have Held Com-
bustibles, American Welding Society Standard AWS A6.0, from Global
Engineering
Documents (phone: 1-877-413-5184,
website: www
.global.ihs.com).
National Electrical Code, NFPA Standard 70, from National Fire Protec-
tion Association, Quincy, MA 02169 (phone: 1-800-344-3555, website:
www.nfpa.org and www. sparky.org).
Safe Handling of Compressed Gases in Cylinders, CGA Pamphlet P-1,
from Compressed Gas Association, 14501 George Carter Way, Suite
103, Chantilly, VA 20151 (phone: 703-788-2700, website:www.cga-
net.com).
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, CSA Standard
W117.2, from Canadian Standards Association, Standards Sales, 5060
Spectrum Way, Suite 100, Mississauga, Ontario, Canada L4W 5NS
(phone: 800-463-6727, website: www.csagroup.org).
Safe Practice For Occupational And Educational Eye And Face Protec-
tion, ANSI Standard Z87.1, from American National Standards Institute,
25 West 43rd Street, New York, NY 10036 (phone: 212-642-4900, web-
site: www.ansi.org).
Standard for Fire Prevention During Welding, Cutting, and Other Hot
Work, NFPA Standard 51B, from National Fire Protection Association,
Quincy, MA 02169 (phone: 1-800-344-3555, website: www.nfpa.org).
OSHA, Occupational Safety and Health Standards for General Indus-
try, Title 29, Code of Federal Regulations (CFR), Part 1910.177 Subpart
N, Part 1910 Subpart Q, and Part 1926, Subpart J, from U.S. Govern-
ment Printing Office, Superintendent of Documents, P.O. Box 371954,
Pittsburgh, PA 15250-7954 (phone: 1-866-512-1800) (there are 10 OS-
HA Regional Offices—phone for Region 5, Chicago, is 312-353-2220,
website: www.osha.gov).
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation, The Na-
tional Institute for Occupational Safety and Health (NIOSH), 1600
Clifton Rd, Atlanta, GA 30329-4027 (phone: 1-800-232-4636, website:
www.cdc.gov/NIOSH).
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie)
Elektrische stroom die door een draad stroomt veroorzaakt plaatselijk
elektrische en magnetische velden (EMV). De stroom bij booglassen
(en verwante processen zoals puntlassen, gutsen, plasmasnijden
en inductieverwarmingsprocessen) zorgt voor een elektromagnetisch
veld rondom het lascircuit. Elektromagnetische velden (EMV) kunnen
invloed hebben op medische implantaten, zoals pacemakers. Voor per-
sonen die medische implantaten hebben moeten beschermende
maatregelen
worden genomen, bijv. toegangsbeperking voor pas-
santen of een risicoanalyse voor iedere afzonderlijke lasser. Beperk
bijvoorbeeld
de toegang voor omstanders of voer afzonderlijke risico-
beoordelingen
uit voor lassers. Alle lassers moeten de volgende
procedures naleven om zo blootstelling aan elektromagneti-
schevelden van de lasstroomkring tot een minimum te beperken:
1. Houd kabels dicht bij elkaar door ze in elkaar te twisten of vast te
plakken of gebruik kabelbescherming.
2. Kom niet met uw lichaam tussen de laskabels. Leg de kabel aan
één kant en weg van de gebruiker.
3. Rol of hang de kabels niet rond of op uw lichaam.
4. Houd hoofd en romp zo ver mogelijk verwijderd van de
apparatuur in de lasstroomkring.
5. Monteer de massaklem aan het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
las.
6. Niet direct naast de lasstroombron werken, er niet op gaan zitten
en er niet op leunen.
7. Niet lassen terwijl u de lasstroombron of het
draadaanvoersysteem draagt.
Over geïmplanteerde medische apparatuur:
Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moeten hun
arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen voordat ze in de buurt
komen van werkzaamheden met booglassen, puntlassen, gutsen, pla-
smaboogsnijden
of inductieverhitting. Bij toestemming van de arts
wordt geadviseerd om bovenstaande procedures te volgen.
OM-235241 Pagina 6
HOOFDSTUK 2 DEFINITIES
2-1. Meer veiligheidssymbolen en definities
Waarschuwing! Pas op! Kans op gevaar (zie de symbolen).
Safe1 201205
Draag droge, geïsoleerde handschoenen. De elektrode niet met de blote hand aanraken. Geen natte of kapotte
handschoenen dragen.
Safe2 201704
Bescherm uzelf tegen elektrische schokken door uzelf te isoleren van het werk en de aarde.
Safe3 201704
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact, voordat u aan de machine gaat werken.
Safe5 201704
Zorg ervoor dat u niet in de rook staat.
Safe6 201704
Gebruik actieve ventilatie of een afvoersysteem om de dampen van de werkplek af te voeren.
Safe8 201205
Gebruik een ventilator om de dampen af te voeren.
Safe10 201205
Houd brandbare stoffen uit de buurt van het laswerk. Niet lassen vlakbij brandbare stoffen.
Safe12 201205
Lasvonken kunnen brand veroorzaken. Zorg dat er een brandblusapparaat in de buurt is en zorg dat
er een toezichthouder is die klaarstaat om dit gebruiken.
Safe14 201205
Verwijder het label niet; verf het ook niet over en dek het niet af.
Safe20 201704
OM-235241 Pagina 7
Niet aan vaten of dichte containers e.d. lassen.
Safe16 201704
Het product niet meegeven met het gewone afval (waar van toepassing).
Hergebruik of recycle afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA-regels). Voer de apparaten
af naar een daarvoor bestemd inleverstation.
Neem contact op met de gemeente of uw lokale dealer voor nadere informatie.
Safe37 201704
Draag een hoofddeksel en een veiligheidsbril. Bescherm uw oren
en knoop de kraag van uw overhemd dicht. Gebruik een lashelm met
de juiste filtersterkte. Draag bescherming voor uw hele lichaam.
Safe38 201205
Zorg dat u geoefend raakt en lees de aanwijzingen,
voordat u aan de machine gaat werken of gaat lassen.
Safe40 201205
2-2. Diverse symbolen en definities
A
Ampère
V
Volt
Wisselstroom
Beschermende
aarde (massa)
Op afstand
Aan
Uit
1fase
Voedingskabel
Ingang
Koelvloeistof
Uitgang
Koelvloeistof
Ingangsspanning
Verhogen
Verlagen
HF Start (TIG)
Afstandsbediend
standaard
(2T bediening)
Afstandsbediend
(4T bediening)
Lift Arc (TIG)
TIGlassen
Beklede
elektrodelassen
I
1
Primaire
stroomsterkte
U
1
Primaire spanning
I1max
Maximale
nominale
voedingsstroom
I1eff
Maximale
effectieve
voedingsstroom
I
2
Nominale
lasstroom
Up
Spanningspiek
Geschikt
op plaatsen
met verhoogd
elektrocutiegevaar
Setup
X
Inschakelduur
IP
Beschermingsgr
aad
Automatische
zekeringen
Percent
Puls
Hz
Hertz
Lees de
instructies vóór
gebruik
Gasuitvoer
Gasinvoer
Opmerking
Instellen
OM-235241 Pagina 8
Recycle
koelvloeistof
of voer deze
op milieuveilige
wijze af
t1
Gasvoorstroomtijd
Ai
Startstroomsterkte
t3
Startoplooptijd
(Upslope tijd)
t4
Uitkratertijd
Af
Eindstroomsterkte
t2
Gasnastroomtijd
Ab
Grondstroom
Aantekeningen
OM-235241 Pagina 9
HOOFDSTUK 3 TECHNISCHE GEGEVENS
3-1. Locatie van het typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens
Het serienummer en de aansluitgegevens zijn bij dit product aan het achterpaneel te vinden. Op het plaatje kunt u de elektrische spanning en het vermogen
aflezen dat de apparatuur nodig heeft, en welk vermogen het kan leveren. Wij raden aan het serienummer te noteren op de achterzijde van deze handleiding,
in het daarvoor bestemde vak, zodat u dit nummer altijd bij de hand hebt als u het in de toekomst nodig hebt.
3-2. Technische gegevens
Type ingangs-
vermogen
Type lasstroombron Bereik
lasspan-
ning
Bereik
lasstroom-
sterkte
Nominale
uitgangsspanning
Globale afmetingen Gewicht
115 Volt AC
1fase
500mA
50/60 Hz
XMT 350/304/456
en standaard constante
lasstroombron
1095 V 5450 A 400 A bij 34 V/DC,
inschakelduur van 100%
Lengte: 420 mm
Breedte: 250 mm
Hoogte: 265mm
13 kg
3-3. Omstandigheden gebruik en opslag
A. IP-graad
IP-graad
IP23
Deze apparatuur is ontworpen voor buitengebruik.
IP23 201702
B. Informatie over Elektromagnetische Compatibiliteit (EMC)
! Deze Klasse A apparatuur is niet bedoeld voor gebruik op plaatsen in woongebieden waar de elektrische stroom afkomstig is van
het openbaar laagspanningsnetwerk. Op dergelijke plaatsen ontstaan er mogelijk problemen met de elektromagnetische
compatibiliteit
als gevolg van storingen door geleiding en straling.
ceemc 3 2014-07
C. Temperatuurspecificaties
Bereik bedrijfstemperatuur* Opslag/Transport temperatuurbereik
10 tot 40°C (14 tot 104°F)
*Het resultaat wordt minder bij een temperatuur van hoger dan 40°C
(104°F).
20 tot 55°C (4 tot 131°F)
Temp_2016- 07
Aantekeningen
OM-235241 Pagina 10
De inschakelduur is het percentage
van 10 minuten dat het apparaat
kan lassen op nominale belasting
zonder oververhit te raken.
Als het apparaat oververhit raakt,
zorgt een thermostaat (thermostaten)
er voor dat er geen uitgangsspanning
meer is en gaat de koelventilator
draaien. Wacht vijftien minuten
om het apparaat te laten afkoelen.
Verlaag de stroomsterkte of de
inschakelduur voor u gaat lassen.
OPGELET Het overschrijden van
de inschakelduur kan de unit be-
schadigen en de garantie vervalt
dan.
3-4. Inschakelduur en oververhitting
Oververhitting
0
15
OF verlaag
de inschakelduur
Minuten
A of V
% INSCHAKELDUUR
LASSTROOM
Aantekeningen
OM-235241 Pagina 11
HOOFDSTUK 4 INSTALLATIE
4-1. Keuze van kabeldiameters*
OPGELET De totale kabellengte in de lasstroomkring (zie onderstaande tabel) is de lengte van beide laskabels tezamen. Als bijvoorbeeld de
stroombron 30 meter van het laswerkstuk is, dan is de totale kabellengte in de lasstroomkring 60 meter (2 kabels x 30 meter). Neem de 60mkolom
voor het bepalen van de kabelafmetingen.
Laskabelformaat** en maximale totale lengte van de kabel (koper) in de lasstroomkring
net groter dan***
30 m of minder 45 m 60 m 70 m 90 m 105 m 120 m
Lasstroom
mm
2
(AWG)
10 60% in-
schakelduu
r
mm
2
(AWG)
60 100%
inschakel-
duur
mm
2
(AWG)
10 100% inschakelduur
mm
2
(AWG)
100 20 (4) 20 (4) 20 (4) 30 (3) 35 (2) 50 (1) 60 (1/0) 60 (1/0)
150 30 (3) 30 (3) 35 (2) 50 (1) 60 (1/0) 70 (2/0) 95 (3/0) 95 (3/0)
200 30 (3) 35 (2) 50 (1) 60 (1/0) 70 (2/0) 95 (3/0) 120 (4/0) 120 (4/0)
250 35 (2) 50 (1) 60 (1/0) 70 (2/0) 95 (3/0) 120 (4/0) 2x70 (2x2/0) 2x70 (2x2/0)
300 50 (1) 60 (1/0) 70 (2/0) 95 (3/0) 120 (4/0) 2x70 (2x2/0) 2x95 (2x3/0) 2x95 (2x3/0)
350 60 (1/0) 70 (2/0) 95 (3/0) 120 (4/0) 2x70 (2x2/0) 2x95 (2x3/0) 2x95 (2x3/0) 2x120 (2x4/0)
400 60 (1/0) 70 (2/0) 95 (3/0) 120 (4/0) 2x70 (2x2/0) 2x95 (2x3/0) 2x120 (2x4/0) 2x120 (2x4/0)
* Dit schema is een algemene richtlijn en is mogelijk niet geschikt voor alle toepassingen. Als de kabel oververhit raakt, gebruik dan een kabel
die één maat groter is.
** Het laskabelformaat is gebaseerd op een spanningsval van 4 volt of minder of een stroomdichtheid van minimaal 300 cm/A.
***Raadpleeg voor afstanden groter dan degene in deze handleiding het Informatieblad van de AWS nr. 39, Welding Cables, beschikbaar bij
American Welding Society at http://www.aws.org.
Milan Ref. S-0007-M 201708
Aantekeningen
OM-235241 Pagina 12
4-2. De gastoevoer installeren
956.142.654
! Schakel het HFapparaat uit voor-
dat u de gasaansluitingen maakt
1 Gaskraan
Verwijder de dop, ga aan de kant van
de kraan staan en draai het een stukje
open. De gasstroom blaast stof en vuil uit
de kraan. Draai de kraan weer dicht.
2 Gasstromingsmeter
Installeer deze zodanig dat de voorzijde
verticaal zit.
3
Stromingsregelaar
Een typische waarde is 4,5 L/min.
Zorg ervoor dat de stromingsregelaar dicht
staat als u de gasfles open draait om te
voorkomen dat de gasstromingsmeter
beschadigd raakt.
4 Fitting ingaand gas
Sluit de slang aan vanaf het reduceerventiel
naar de ingaande gasfitting. De fitting
heeft 5/8 18 rechtsdraaiend schroefdraad.
5 Fitting uitgaand gas
Sluit de beschermgasslang van de toorts
aan op de uitgaande gasfitting. De fitting
heeft 3/819 BSPP rechtsdraaiend
schroefdraad.
Benodigde gereedschappen:
1
4
2
3
5
18 mm
4-3. Aansluiting van een afstandsbediening
AJ
B
K
I
C
L
NH
D
M
G
E
F
1
2
3
4
! Schakel het HFapparaat en de lasstroombron uit en ont-
koppel de voeding voordat u aansluitingen maakt. Stop de
motor van lasaggregaten.
1. 14pens aansluiting voor afstandsbediening
2. Uitsparing
3. Stekker
4. Aansluitring met schroefdraad
Om de contrastekker aan te sluiten moet u de stekker zo monte-
ren dat de uitsparing juist zit en de aansluitring vastdraaien.
Contact-
doos*
Contactdoosinformatie
UITGANG
(CONTACTOR)
A
Gemeenschappelijke
van het
afstandsbedieningscircuit.
B Verbinding met A schakelt de machine in.
STROOMSTERKTE
A
C 0 tot +10 volt DC uitgaand stuursignaal naar de
afstandsbediening.
D Gemeenschappelijke van het
afstandsbedieningscircuit.
E 0 tot +10 V/DC inkomend stuursignaal vanaf de
afstandsbediening.
*De overige contacten worden niet gebruikt.
OM-235241 Pagina 13
4-4. Informatie over de aansluitingen op het achterpaneel
956.142.656
! Schakel de stroom uit voordat u de aansluitingen
maakt
! Gebruik geen versleten, beschadigde, te dunne of
herstelde kabels.
1 Aansluiting koelvloeistof uit
Sluit de retourkoelslang aan op de koelvloeistof aansluiting uit.
2 Aansluiting koelvloeistof in
Sluit de koeltoevoerslang aan op de koelvloeistof aansluiting
in.
3 Aansluiting gasinvoer
Sluit de gastoevoerslang aan op de fitting voor de gasinvoer
(zie hoofdstuk 4-2).
4 115 V voedingskabel
514pens aansluiting
Maak de 14 pens verbinding tussen HF5000 en de
lasstroombron met de juiste stekkers.
6 Laskabelaansluiting positief (+) ingang
Sluit de kabel aan afkomstig van de positieve
laskabelaansluiting
van de lasstroombron.
7 Laskabelaansluiting negatief () ingang
Sluit de kabel aan afkomstig van de negatieve
laskabelaansluiting
van de lasstroombron.
8 Beveiligingsautomaat CB1
CB1 beschermt het apparaat tegen overbelasting.
1
2
3
5
6
7
4
8
4-5. Informatie over de aansluitingen op het voorpaneel
956.142.656
! Schakel de stroom uit voordat u de aansluitingen
maakt
! Gebruik geen versleten, beschadigde, te dunne of
herstelde kabels.
1 Aan/Uitschakelaar
Gebruik deze schakelaar om het apparaat aan en uit te
zetten.
214pens aansluiting voor een afstandsbediening
Maak de aansluitingen zoals aangegeven in hoofdstuk 4-3.
3 Aansluiting koelvloeistof in
Sluit de retourslang van de toorts aan op de aansluiting
koelvloeistof ”in”.
4 Aansluiting koelvloeistof uit
Sluit de toevoerslang van de toorts aan op de aansluiting
koelvloeistof “uit”.
5 Aansluiting gas “uit” (zie hoofdstuk 4-2)
Sluit de gasslang van de toorts aan op de gasaansluiting.
6 Laskabelaansluiting negatief () uitgang
Sluit de TIGtoorts aan als u gaat TIGassen of de werk-
stukkabel bij Beklede elektrodelassen.
7 Laskabelaansluiting positief (+) uitgang
Sluit de werkstukkabel aan als u gaat TIGlassen of de
elektrodekabel
bij Beklede elektrodelassen.
1
2
3
4
5
6
7
OM-235241 Pagina 14
4-6. Typische aansluiting op lasstroombron
1 HF 5000
2 Lasstroombron
3 Koelsysteem
4 Typisch verbindingskabelpakket
! Kies de juiste dikte van laskabels
in het pakket op basis van de vereiste
lasstroomsterkte
en inschakelduur
(zie hoofdstuk 4-1). Zie de gebrui-
kershandleiding van de lasstroom-
bron en volg bij de keuze van
het kabelformaat alle aanwijzingen
op die van toepassing zijn.
Maak de aansluitingen van het pakket
als volgt:
Sluit de negatieve laskabel aan
op de negatieve laskabelaansluiting
op de stroombron.
Sluit de negatieve laskabel aan
op de negatieve laskabelaansluiting
op het achterpaneel van de HF5000.
Sluit de positieve laskabel aan
op de positieve laskabelaansluiting
op de stroombron.
Sluit de positieve laskabel aan
op de positieve laskabelaansluiting
op het achterpaneel van de HF5000.
Sluit de 14pens stekker aan op de
14pens aansluiting op de stroombron.
Sluit de 14pens stekker aan op de
14pens aansluiting op het achterpaneel
van de HF5000.
Sluit de gastoevoerslang aan op het
reduceerventiel.
Zie hoofdstuk 4-2.
Sluit de gastoevoerslang aan
op de gaskoppeling aan achterzijde
van de HF5000. Zie hoofdstuk 4-4.
Sluit de koelvloeistofslang aan
op de koppeling koelvloeistof “uit” van
het koelsysteem.
Sluit de koelvloeistofslang aan
op de koppeling koelvloeistof “in”
op de HF5000.
Sluit de retourkoelvloeistofslang aan
op de koppeling koelvloeistof “in”
van het koelsysteem.
Sluit de retourkoelvloeistofslang aan
op de koppeling koelvloeistof “uit”
van de HF5000.
956.142.654 / 956. 142..656 / 803 691 / 956.142.653
1
2
4
3
4-7. Aansluiting voedingskabel
956.142.654
! Lees en volg het volledige
hoofdstuk 8 over HFappara-
tuur voordat u deze installeert.
! Schakel het HFapparaat en de
lasstroombron uit en ontkoppel
de voeding voordat u aan-
sluitingen maakt.
1 Voedingskabel
Controleer of de stroombron de 115
V/AC kan leveren die nodig is voor de
voeding van deze unit.
1
OM-235241 Pagina 15
HOOFDSTUK 5 BEDIENING
5-1. Bedieningsfuncties op het voorpaneel
956.142.656
1 Hoofdschakelaar voeding (aan/uit)
Zet het apparaat aan/uit met behulp van
deze schakelaar. Bij het opstarten zoekt
het apparaat de laatste lasprocedure
of de standaard fabrieksprocedure
op en toont deze op de display.
Op de display van het apparaat staat
STCK als de laatste keer voor Beklede
elektrode was gekozen.
Op de display van het apparaat staat
2T of 4T bij TIGlassen.
Afhankelijk van de laatste keuze staat
er 2T of 4T.
De aanduiding STCK, 2T en/of 4T
is 5 seconden te zien, waarna
de vooringestelde stroomsterkte wordt
weergegeven.
2
Ampèremeter
en parameter display
Geeft de actuele stroomsterkte tijdens
het lassen weer. De meter toont ook de
vooringestelde parameters voor volgende
variabelen (indien vooringesteld): tijd,
frequentiefunctie,
setup.
3 Druktoets Proces
Kies met behulp van deze druktoets het
lasproces, waarbij de bijbehorende LED
oplicht. De druktoets wordt ook gebruikt
voor de eerste setup, de instelling
van het geheugen en het terughalen
van de fabrieksparameters.
4 Druktoets Setup
Wijzig met behulp van deze druktoets de
gekozen parameter die wordt aangegeven
met de oplichtende LED voor het
standaard TIG of het pulserend
TIGproces.
5 Druktoets verlagen
Verlaag met behulp van deze druktoets
de waarde die op de display te zien is.
6 Druktoets verhogen
Verhoog met behulp van deze druktoets
de waarde die op de display te zien is.
7 IndicatorLED’s voor het proces
De LED’s geven het gekozen lasproces
aan.
8 IndicatorLED’s voor
de pulsparameters
9 IndicatorLED’s voor de sequentie
De LED’s geven de gekozen
TIGparameters aan.
1
2
3
4
56
7
8
9
OM-235241 Pagina 16
5-2. Eerste Setup
956.142.656
1 Druktoets Proces
2 Druktoets Setup
3 Druktoets verlagen
4 Druktoets verhogen
5 Ampèremeter en parameter display
6 Aan/uit schakelaar
Schakel het apparaat uit om in de
setupfunctie te komen. Druk vervolgens
de toetsen verhogen en verlagen in
en houd ze ingedrukt terwijl het apparaat
wordt aan gezet. Houd de toetsen
verhogen en verlagen ingedrukt tot
de aanduiding voor de softwareversie
verdwijnt van de display en de display
begint te knipperen. Laat dan de toetsen
verhogen en verlagen los.
Na het inschakelen gaan de LED’s van
TIG HF en Puls branden en de standaard
fabrieksinstelling 400 knippert op de display.
Druk op de Setup toets om naar de
volgende functies te scrollen: stroomsterkte-
bereik voedingsbron, aflezing stroomsterkte
op display en startstroomsterkte voor TIG.
Het stroomsterktebereik
van de voedingsbron instellen:
De maximum stroomsterkte instellen druk
terwijl het display knippert op de toetsen
verhogen en verlagen tot de op de display
aangegeven
stroomsterkte overeenkomt
met de maximum waarde van de lasstroom-
bron (zie de gebruikershandleiding van
de lasstroombron). Het bereik
van de maximum stroomsterkte loop van
200 tot 600 A; 400 A is de standaardwaarde.
Druk op de Setuptoets om de instelling
te bevestigen en ga verder met de
voorbereiding.
De minimum stroomsterkte instellen druk
terwijl de display knippert op de toetsen
verhogen en verlagen tot de op de display
aangegeven
stroomsterkte overeenkomt
met de minimum waarde van de las-
stroombron (zie de gebruikershandleiding
van de lasstroombron). Het bereik van
de minimum stroomsterkte loopt van 5 tot
200 A; 20 A is de standaardwaarde.
Druk op de Setuptoets om de instelling
te bevestigen en ga verder met de
voorbereiding.
De aflezing van de stroomsterkte
op de display instellen:
Druk terwijl de display knippert op
de Verhogen en de Verlagentoetsen
om CURR of NOCU te kiezen (CURR is
de standaardinstelling). CURR is de actuele
uitgaande stroomsterkte van de lasstroom-
bron. NOCU is het percentage
van de uitgaande stroomsterkte van
de lasstroombron.
Druk op de Setuptoets om de instelling
te bevestigen en ga verder met
de voorbereiding.
De startstroomsterkte voor TIG instellen:
Druk terwijl de display knippert op de toetsen
verhogen en verlagen om de TIG
startstroomsterkte in te stellen.
De startstroomsterkte loopt van 10 tot 200 A;
20 A is de standaardwaarde.
Druk op de Setuptoets om de instelling
te bevestigen
Zet het apparaat uit om uit de Setup te gaan.
6
5
1
2
34
OM-235241 Pagina 17
5-3. Geheugenregeling
956.142.656
. De eerste drie alfanumerieke tekens
op de display geven de gewenste actie
aan die is aangevraagd voor de gekozen
geheugenpositie.
. Het vierde alfanumerieke teken op
de display toont de gekozen geheugen-
positie. Als het vierde teken een is,
dan is de gevraagde actie niet geldig
voor de gekozen geheugenpositie.
LOA Laadt de lasparameters die eerder
zijn opgeslagen door de gebruiker voor
de aangegeven geheugenpositie.
STO Opslaan van de lasparameters
die zijn ingesteld door de gebruiker voor
een door de gebruiker gespecificeerde
geheugenpositie.
DEL Wist definitief de opgeslagen
lasparameters voor een gespecificeerde
geheugenpositie.
. Alle geheugenposities zijn leeg als
het apparaat de fabriek verlaat
. Schrijf alle lasparameters op voor
elke geheugenpositie.
. De lasparameters worden opgeslagen
tot ze bewust worden gewist of
wanneer de fabrieksinstellingen weer
worden opgehaald (zie hoofdstuk 5-4).
1 Proces druktoets
Gebruik deze toets om in de geheugen-
regeling te komen en de gekozen actie
te bevestigen.
2 Druktoets Setup
Gebruik deze toets om de geheugenregeling
te verlaten.
3 Druktoets verlagen
Gebruik deze toets om door de gewenste
acties te scrollen die zijn vereist voor
de geselecteerde geheugenposities (LOA,
STO en DEL).
4 Druktoets verhogen
Gebruik deze toets om door de geheugen-
posities te scrollen (09).
5 Ampèremeter en parameter display
6 Aan/uit schakelaar
Ga als volgt te werk om een geheugen-
positie voor lasparameters te creëren
of te wijzigen:
Selecteer het gewenste proces, Beklede
elektrode (Stick), TIG Lift, TIG Lift Pulse,
TIG HF, TIG HF Pulse.
Stel alle gewenste parameters in of wijzig ze.
Druk, terwijl het apparaat wordt ingeschakeld
op de Procesdruktoets en houd die ingedrukt
tot er LOA op de display staat.
Druk op de toets verlagen en houd die
ingedrukt tot er STO op de display staat.
Druk op de toets verhogen om de gewenste
geheugenpositie
te selecteren (09).
Druk op de Procesdruktoets tot er OK
op de display staat.
Om een geheugenpositie van een las-
parameter weer op te roepen, gaat u
als volgt te werk:
Druk op de Procesdruktoets en houd die
ingedrukt tot er LOA op de display staat.
Druk op de toets verhogen om de gewenste
geheugenpositie
te selecteren (09).
Druk op de Procesdruktoets tot er OK
op de display staat.
Om lasparameters te wissen van een
geheugenpositie, gaat u als volgt te werk:
Druk op de Procesdruktoets en houd die
ingedrukt tot er LOA op de display staat.
Druk op de toets verlagen en houd die
ingedrukt tot er DEL op de display staat.
Druk op de toets verhogen om de gewenste
geheugenpositie
te selecteren (09).
Druk op en laat de “Setup control” los om
de geheugenregeling te verlaten
1
2
3
4
5
6
OM-235241 Pagina 18
5-4. Het systeem terugzetten op de fabrieksinstellingen
956.142.656
. Schrijf alle lasparameters op
voor elke geheugenpositie.
. Deze procedure wist alle door
de gebruiker gespecificeerde
parameters en haalt alle
fabrieksparameters weer op.
1 Proces druktoets
2 Druktoets verlogen
3 Ampèremeter en parameter
display
4 Aan/uit schakelaar
Zet het apparaat uit. Druk op
de Procesdruktoets en de toets
verhogen en houd die ingedrukt,
zet het apparaat aan en wacht
tot er CLR op de display staat
voordat u de knoppen loslaat.
1
2
3
4
5-5. De afstandsbediening selecteren
956.142.656
. Schrijf alle lasparameters op
voor elke geheugenpositie.
1 Druktoets Setup
2 Druktoets verlagen
3 Druktoets verhogen
4 Ampèremeter en parameter
display
5 Aan/uit schakelaar
Zet het apparaat aan. Druk op
de Setup druktoets en houd die
ingedrukt tot er INT of EXT op de
display staat. Druk op de toetsen
verhogen en verlagen om van INT
naar EXT en omgekeerd te gaan.
Druk op de Setup druktoets.
De display geeft OK aan.
INT geeft aan dat de lassequentie
wordt gestart als de elektrode
contact maakt met het lasobject.
INT mag alleen worden gebruikt
voor Beklede elektrode, TIG Lift
en TIG Lift met puls.
EXT geeft aan dat de
lassequentie wordt gestart met
een externe afstandsbediening.
1
2
5
4
3
OM-235241 Pagina 19
5-6. De 2T of 4T toortsschakelaarfunctie selecteren
956.142.656
. Schrijf alle lasparameters op
voor elke geheugenpositie.
1 Proces druktoets
2 Druktoets verlagen
3 Druktoets verhogen
4 Ampèremeter en parameter
display
5 Aan/uit schakelaar
Zet het apparaat aan. Als u met
een van de TIGprocessen last,
toont de display op het apparaat
eerst 2T of 4T.
Om te veranderen van 2T naar
4T of omgekeerd, drukt u op
de Procesdruktoets. Op de display
verschijnt 2T of 4T. Druk op
de toetsen verhogen en verlagen
om de instelling te wijzigen;
na 5 seconden wordt de
lasstroomsterkte aangegeven.
Ga weer verder met lassen.
1
2
5
4
3
Stroom (A)
Voorgas
Startstroom
Upslope tijd
Uitkratertijd
Nagas
P
Hoofdstroom
Eindstroom
R
Bediening met 2T toortsschakelaar
Stroom (A)
Voorgas
Startstroom
Upslope tijd
Uitkratertijd
Nagas
Hoofdstroom
Eindstroom
P
RP
R
P&R = De toortsschakelaar indrukken en loslaten.
Bediening met 4T toortsschakelaar
OM-235241 Pagina 20
5-7. Proces druktoets
956.142.656
1
Ampèremeter
en parameter
display
2 Proces druktoets
3 ProcesLED’s
Druk op de Procesregelknop tot
de gewenste procesLED of
de gewenste combinatie van
LED’s oplicht:
L1 Beklede elektrodelassen
(SMAW)
L2 TIG Lift Start Bij keuze
van deze optie wordt een boog-
ontstekingsmethode
geactiveerd
waarbij de elektrode in contact
moet komen met het werkstuk
om een boog te laten ontstaan
(zie hoofdstuk 5-10).
L3 TIG HF Start Bij keuze van
deze optie wordt een pulserende
HF boogontstekingsmethode
geactiveerd (geencontact) (zie
hoofdstuk 5-10).
L4 TIG pulslassen kan worden
gebruikt in combinatie met L2 of L3.
Pulseren is alleen beschikbaar als
er een TIGproces is geactiveerd.
Druk op de Procesdruktoets
om door de mogelijke processen
te scrollen die worden aangeduid
door de LED’s en de LED
combinaties die oplichten:
L1 Beklede elektrodelassen
L2 TIG Lift Start
L2 en L4 TIG Lift Start met puls
L3 TIG HF Start
L3 en L4 TIG HF Start met puls.
Terug naar boven.
1
2
3
L1
L2
L3
L4
OM-235241 Pagina 21
5-8. Pulsregeling
956.142.656
. Pulslassen is alleen beschikbaar als
het TIGproces wordt gebruikt.
1 LED’s voor pulsregeling
2 Druktoets Setup
3 Druktoets verlagen
4 Druktoets verhogen
5 Ampèremeter en parameter display
Tijdens pulserend lassen wisselt de stroom
tussen een piekstroom (A) en een
achtergrondstroom
(Ab) met een gedefi-
nieerd percentage (&) van de piekstroom
en een gedefinieerde frequentie (Hz).
Volledige controle over deze parameters
geeft de gebruiker een betere controle
over de inbranding, de breedte van
het lasbad, de warmteinbreng, bolling
en de randinkarteling.
Druk op de Setup druktoets om
de gewenste parameter te selecteren.
Deze wordt aangegeven door
een verlichte LED.
Wijzig de waarde van de geselecteerde
pulsparameter
met behulp van
de Verhogen/ Verlagentoets.
De piekstroomsterkte (A) regelt de
lasinbranding
en de min/max waarden
zijn vastgelegd tijdens de Setup
(zie hoofdstuk 5-2).
De pulsfrequentie (Hz) regelt het uiterlijk
van de lasnaad. De minimum waarde
is 0,1 Hz, De maximum waarde is 10 of
500 Hz, de standaard waarde is 10 Hz. De
maximum pulsfrequentie wordt bepaald
door het type lasstroombron. Thyristor,
motoraangedreven en oude wisselstroom/
gelijkstroomomzetterstroombronnen
kunnen slechts maximaal 10 Hz leveren;
nieuwere inverters kunnen in bepaalde
gevallen tot 500 Hz leveren.
De grondstroom (Ab) regelt de
warmtetoevoer en de min/max waarden
zijn vastgelegd tijdens de Setup
(zie hoofdstuk 5-2).
De inschakelduur (%) regelt de afkoeling
van het lasbad. De minimum waarde
is 5%. De maximum waarde is 95%;
de standaard waarde is 50%.
2
3
5
4
1
OM-235241 Pagina 22
5-9. Sequentieregeling
956.142.656
. De sequentieregeling is alleen beschikbaar
als een TIGproces wordt gebruikt.
1 Sequentie LED’s
De sequentieregeling is alleen beschikbaar
tijdens het TIGproces, maar wordt uitgeschakeld
als er afstandbediende stroomregeling (hand of
voet) wordt aangesloten op de 14pens aansluiting
van de afstandsbediening. De sequentie- pa-
rameters kunnen niet worden gekozen als
het bekledeelektrodeproces actief is.
2 Druktoets Setup
Druk op de Setup druktoets om de gewenste
parameter te selecteren. Deze wordt aange-
geven door het oplichten van de bijbehorende LED.
3 Druktoets verlagen
4 Druktoets verhogen
Druk op de Verhogen/ Verlagentoets om de goede
waarde voor de actieve sequentieparameter
in te stellen. De geselecteerde waarde wordt
getoond op de ampèremeter.
5 Ampèremeter en parameter display
Voorgastijd (t1) Stel met behulp van de knop
de tijdsduur in dat er gas stroomt voordat de boog
start. Standaardinstelling = 0,2s (MIN = 0,0s;
MAX = 25,0s).
Startstroom (Ai) Stel met behulp van de toets
het stroomsterkteniveau in waarmee de boog
wordt gestart. Standaardinstelling = 10A (MIN
= 5A of de minimum waarde die is ingesteld
tijdens de setup, MAX = 500A of de maximum
waarde die is ingesteld tijdens de setup).
Upslope tijd (t3) Stel met behulp van de toets
de snelheid in waarmee de stroomsterkte stijgt
van startstroom tot lasstroom. Standaardinstelling
= 0,0s (MIN = 0,0s; MAX = 25,0s).
Lasstroom (A) Stel met behulp van de toets de
maximum lasstroomsterkte in. Standaardinstelling
= 100A (MIN = 5A, MAX = 500A of de maximum
waarde die is ingesteld tijdens de setup).
Uitkratertijd (t4) Stel met behulp van de toets
de snelheid in waarmee de stroomsterkte daalt
van lasstroom naar eindstroom. Standaardinstelling
= 0,0s (MIN = 0,0s; MAX = 25,0s).
Eindstroom (Af) Stel met behulp van de toets
het stroomsterkteniveau in waarmee de boog
wordt afgesloten. Standaardinstelling = 10A
(MIN = 5A of de minimum waarde die is ingesteld
tijdens de setup, MAX = 500A of de maximum
waarde die is ingesteld tijdens de setup).
Nagastijd (t2) Stel met behulp van de toets de
tijdsduur in dat er gas stroomt na het lassen om
het lasbad te beschermen. Standaardinstelling
= 10,0s (MIN = 0,0s; MAX = 50,0s).
2
3
5
4
1
OM-235241 Pagina 23
5-10. LiftArc en HF TIGstartprocedures
LiftArc ontstekingsmethode
Wanneer het lampje bij de LiftArctknop brandt,
start u de boog als volgt:
1 TIGelektrode
2 Lasobject
Raak met de wolfraam elektrode het lasobject aan
bij het beginpunt en zorg met de toortsschakelaar,
de voetbediening of de handbediening dat
er uitgangsspanning en beschermgas is. Houd
de elektrode 1 à 2 seconden tegen het werkstuk
aan en til de elektrode langzaam op. Wanneer
de elektrode wordt opgetild, vormt zich een boog.
Normale openspanning is niet aanwezig voordat
de wolfraam elektrode het lasobject raakt; er is slechts
een lage meetspanning aanwezig tussen de
elektrode het object. De normale openspanning is
pas aanwezig nadat de elektrode het werkstuk heeft
geraakt. Hierdoor kan de elektrode het object raken
zonder oververhitting, zonder vast te komen zitten
of vervuild te raken.
Toepassing:
Lift Arc wordt gebruikt voor DC TIG met elektrode
negatief of AC TIGlassen indien de
HFstartmethode niet toegestaan of niet wenselijk is,
of om de aanstrijkmethode te vervangen.
HF Start
Wanneer het lampje van de HFstartknop brandt,
start dan de boog als volgt:
Het hoogfrequent wordt ingeschakeld zodra
er uitgangsspanning is om te helpen bij het starten
van de boog. Wanneer de boog er eenmaal is, wordt
het hoogfrequent weer uitgeschakeld; telkens als de
boog wordt verbroken, wordt hij weer ingeschakeld
om te helpen bij het herstarten van de boog.
Toepassing:
HFstart wordt gebruikt voor het TIGproces met
elektrode negatief als er een boogstartmethode vereist
is waarbij geen contact mag worden gemaakt.
1
1 2
Niet aanstrijken zoals met een lucifer !
2
Lift Arcstartmethode.
“Aanraken”
Seconden
OM-235241 Pagina 24
HOOFDSTUK 6 ONDERHOUD EN STORINGEN VERHELPEN
6-1. Routineonderhoud
! Ontkoppel de voeding voordat u met het onderhoud begint.
n = Controleren Z = Verversen ~ = Reinigen Δ = Repareren l = Vervangen
* Moet worden verricht door een door de fabriek erkend servicebedrijf
Elke 3
maanden
~ Lasklemmen
nl Labels n l Gasslangen
Elke 3
maanden
nΔ lKabels en snoeren
Elke 6
maanden
~: Maandelijks reinigen bij zwaar gebruik.
De kast niet verwijderen als u
de binnenzijde van het apparaat
schoonblaast.
6-2. Problemen oplossen, overzicht
Probleem Oplossing
Display aan, de ventilator start niet.
Controleer de aansluiting van de voeding.
Zet de stroombron Aan.
Controleer het tussenpakket en de aansluitingen en draai de ringmoeren aan beide zijden vast.
Controleer de 14pens uitgangen van de stroombron.
De ventilator start niet, display aan.
Kijk of er iets is dat de ventilator blokkeert, waardoor hij niet kan draaien.
Laat een door de fabriek erkende servicemonteur de motor van de ventilator nakijken.
De parameters kunnen
niet worden ingesteld.
Controleer het geselecteerde proces en wijzig dit, indien nodig.
Schakel het apparaat uit en weer aan om de fabrieksparameters te resetten.
Programmeer de onjuiste setup opnieuw.
De aflezing voor de stroomsterkte
is meer dan vijf procent hoger
dan het maximum.
Stel de juiste stroomsterkte in op de lasstroombron.
Laat een door de fabriek erkende serviceagent het stroomsignaal vanaf de lasstroombron nakijken.
OM-235241 Pagina 25
Probleem Oplossing
Geen HF, boog starten is moeilijk.
Onstabiele boogstart.
Voorkom dat toortskabels het werkstuk raken.
Repareer of vervang een beschadigde of kapotte toorts of kabel.
Gebruik het juiste formaat en/of type wolfraam elektrode.
Laat een door de fabriek erkende servicemonteur print PC1 nazien.
Boog onstabiel of moeilijk te regelen.
Gebruik het juiste formaat en/of type wolfraam elektrode.
Nakijken op losse aansluitingen of versleten onderdelen (zie sectie 6-1).
De wolfraam elektrode oxideert en blijft
niet schoon na het lassen.
Voorkom contact met toevoegdraad of met het werkstuk tijdens het lassen.
Kijk alle gasfittingen na op losse of slechte aansluitingen.
Verhoog de gastoevoer.
6-3. Hulpscherm temperatuur/ampèremeter
956.142.656
1 Displayscherm
HLP 1 display
Geeft aan dat 500A 5 seconden is overschreden.
HLP 2 display
Geeft aan dat er een onderbreking of kortsluiting
is in de temperatuursensor.
HLP 3 display
Geeft aan dat er sprake is van oververhitting.
HLP 0 display
Geeft aan dat er sprake is van een aardingsfout.
1
OM-235241 Pagina 26
HOOFDSTUK 7 ELECTRISCH SCHEMA
956.142.624
Waarschuwing
Gevaar voor
electrische schok
S Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan.
S Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u
deze installatie installeert of nakijkt.
S Niet doen werken met het plaatwerk verwijderd.
S Enkel bevoegde personen de installatie, het gebruik
en het onderhoud laten doen.
Figuur 6-1. Stroomkringschema
OM-235241 Pagina 27
HOOFDSTUK 8 HOGE FREQUENTIE
8-1. Lasprocessen waarvoor hoge frequentie nodig is
high_freq1_201801_dut
TIG
1 HF-spanning
TIG helpt de boog om de
luchtspleet te overbruggen tussen
de toorts en het lasobject en/of om
de boog te stabiliseren.
1
8-2. Installatie waarbij mogelijke bronnen van HF-storing zijn aangegeven
50 ft
(15 m)
S-0694
13
9
8
7
1
2
4 5 6
3
10
11, 12
14
Slechte toepassing
niet gebruiken
Laszone
Bronnen die directe hoogfrequente
straling afgeven
1 Bron van de hoge frequentie
(lasstroombron met ingebouwd of los
HF-apparaat)
2 Laskabels
3 Toorts
4 Werkklem
5 Lasobject
6 Werkbank
HF-geleidingsbronnen
7 Ingaande stroomkabel
8 Lijnscheidingsmechanisme
9 Ingaande voedingskabels
HF-terugstralingsbronnen
10 Ongeaarde metalen objecten
11 Verlichting
12 Bedrading
13 Waterbuizen en fittingen
14 Externe telefoon- en stroomdraden
OM-235241 Pagina 28
8-3. Aanbevolen installatie om HF-storing te verminderen
Ref. S-0695 / Ref. S-0695
1
2
3
50 ft
(15 m)
4
7
50 ft
(15 m)
8
5
8
6
9
11
10
8
8
Beste toepassing
Laszone
Aard het lasobject
als de voorschriften
dit vereisen.
Aard alle metalen objecten en
alle bedrading in de laszone.
Geen
metaalbouw
1 Bron van de hoge frequentie
(lasstroombron met ingebouwd of los
HF-apparaat)
Geaarde metalen machinekast (verwijder
verf rondom opening in machinekast en ge-
bruik bout van machinekast), werkuit-
gangsklem, lijnscheidingsmechanisme, in-
gaande voeding en werkbank.
2 Middelpunt van laszone
Middelpunt tussen HF-bron en lastoorts.
3 Laszone
Een cirkel van 15m in alle richtingen vanaf
het middelpunt.
4 Uitgaande lasspanningskabels
Houd de kabels kort en dicht bij elkaar.
5 Buisverbindingen en aarding
Verbind alle buisstukken elektrisch met be-
hulp van koperstrippen of omvlochten
draad. Zorg om de 15 m voor aarding van
de buis.
6 Waterbuizen en fittingen
Zorg om de 15 m voor aarding van de water-
buizen.
7 Externe stroom- of telefoonkabels
Plaat de HF-bron op minimaal 15 m afstand
van stroom- en telefoonkabels.
8 Aardingsstang
Raadpleeg de geldende landelijke richtlij-
nen voor de specificaties.
Vereisten voor metaalbouw
9 Hechtmethoden voor
metaalbouwpanelen
Las bouwpanelen aan elkaar of verbind ze
met bouten, breng koperen verbindings-
plaatjes of omvlochten draad aan over de
naden heen en aard het frame.
10 Ramen en deuren
Dek alle ramen en deuren af met geaard ko-
per gaas met een maasgrootte van niet
meer dan 6,4 mm.
11 Gedeelte boven de deur
Aard dit gedeelte.
Metaalbouw
OM-235241 Pagina 29
HOOFDSTUK 9 EEN WOLFRAAM ELEKTRODE KIEZEN
EN VOORBEREIDEN VOOR HET LASSEN MET EEN
LASINVERTER, OP GELIJKSTROOM OF WISSELSTROOM
gtaw_Inverter_201801_dut
! Gebruik waar dit mogelijk en praktisch is, gelijkstroom in plaats van wisselstroom.
9-1. Een wolfraam elektrode kiezen
(draag schone handschoenen om verontreiniging van het wolfraam te voorkomen)
A. Een wolfraam elektrode kiezen
. Niet alle fabrikanten van wolfraam elektrodes gebruiken dezelfde kleuraanduidingen om het wolfraamtype aan te geven. Neem contact op met
de fabrikant van de wolfraam elektrode of kijk op de verpakking om vast te stellen welk type wolfraam u gebruikt.
Stroomgamma Type gas Polariteit
Elektrodediameter
(DCEN) Argon
Gelijkstroom, elektrode negatief
(voor gebruik met zachtstaal of roestvast staal)
AC Argon
Onevenwichtige golf
(voor gebruik met aluminium)
Wolfraamlegeringen met 2% cerium, 1,5% lanthanum of 2% thorium
0,010” (0,25 mm) Tot 15 Tot 15
0,020” (0,50 mm) 5-20 5-20
0,040” (1 mm) 15-80 15-80
1/16” (1,6 mm) 70-150 70-150
3/32” (2,4 mm) 150-250 140-235
1/8” (3,2 mm) 250-400 225-325
5/32” (4,0 mm) 400-500 300-400
3/16” (4,8 mm) 500-750 400-500
1/4” (6,4 mm) 750-1000 500-630
Typisch gasbeschermingsdebiet ligt tussen 10 tot 25 cfh (283 tot 708 liter/uur).
Waarden hierboven vermeld dienen als richtlijn en zijn aanbevelingen van de American Welding Society (AWS) en van de elektrodefabrikanten.
B. Samenstelling elektrode
Type wolfraam Opmerkingen bij de toepassing
2% cerium
(Grijs*)
Goed, universeel wolfraam voor lassen met AC en DC.
1,5–2% lanthaan
(Geel/blauw)
Uitstekende start met lage stroomsterkte voor lassen met AC en DC.
2% thorium
(Rood)
Wordt vaak gebruikt voor lassen met DC, niet ideaal voor AC.
Puur wolfraam
(Groen)
Niet aanbevolen voor inverters?
Voor de beste resultaten in de meeste toepassingen gebruikt u een geslepen cerium of lanthaanelektrode voor wis-
selstroom of gelijkstroomlassen.
* De kleur kan variëren, afhankelijk van de fabrikant, raadpleeg de handleiding van de fabrikant voor de toegewezen kleuren.
OM-235241 Pagina 30
9-2. Een wolfraam elektrode voorbereiden voor het lassen op gelijkstroom/elektrode
negatief (DCEN) of wisselstroom bij gebruik van een lasinverter
! Het slijpen van de wolfraamelektroden veroorzaakt stof en vonken die verwonding en brand kunnen
veroorzaken. Voorzie voldoende ventilatie (afzuiging) van de slijpmachine of draag een goedgekeurd
zuurstofmasker. Lees het veligheidsblad voor veiligheidsinformatie. Cerium- of lanthaangelegeerde
wolfraamelektroden
in overweging nemen in plaats van gethorieerd wolfraam. Thorium gelegeerde
elektroden bevatten licht radioactieve stoffen. Het slijpstof op een milieuvriendelijke manier verwerken. Draag
de nodige gezichts-, hand- en lichaamsbescherming. Hou brandbare stoffen uit de buurt.
Ideale wolfraamvoorbereiding stabiele vlamboog
1 Slijpschijf
Slijp het uiteinde van wolfraam met een hard
schuurwiel met fijne korrel voor het lassen.
Gebruik het wiel niet voor andere taken,
anders kan het wolfraam aangetast raken
met een lagere laskwaliteit tot gevolg.
2W
olfraamelektrode
Tungsten met 2% cerium wordt aanbevolen.
3 Ideaal slijphoekbereik: 15° tot 30°
. 30 graden is de aanbevolen
elektrodeslijphoek.
4
Lengterichting
Slijp in de lengte, niet radiaal.
1
3
2
Radiaal slijpen
veroorzaakt een
onregelmatige boog
Verkeerd gereedmaken
van wolfraam
15° tot 30°
4
11/2 tot 4 keer
elektrodendiameter
OM-235241 Pagina 31
Aantekeningen
OM-235241 Pagina 32
HOOFDSTUK 10 ONDERDELENLIJST
Afbeeldin
g
10-1. Hoofdassembla
g
e
. De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te
bestellen als ze op de lijst staan.
956.142.655-C
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
44
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
33
32
31
38
39
40
42
41
34
35
36
43
37
OM-235241 Pagina 33
Quantity
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 10-1. Hoofdassemblage
1 208015 Handle Assy 1.................. .... ...................................................
2 V56121323 Wrapper 1.............. .... .......................................................
3 V56075245 HF Generator 1.............. .... ..................................................
4 V58021244 XFMR HF 1.............. .... .....................................................
5 RT1 056057201 Thermistor, NTC 30K Ohm11 1....... ... .... .....................................
6 V56003325 Bus Bar, Output 1.............. .... ................................................
7 V56006321 Plate 1.............. .... ..........................................................
8 V56039324 Box, PCB 1.............. .... ......................................................
9 PC1 057084135 PCB, Control 1....... ... .... ...................................................
10 356031004 Bus Bar, LEM 1.............. .... ..................................................
11 HD1 182918 Transducer, Current 400A Moduyle Supply V+/15 1...... ...... .... ..................
12 CB1 056067262 Circuit Breaker, Man Reset 1P 10A 250VAC 1...... ... .... ........................
13 V56029326 Nameplate, Front 1............. .... ...............................................
14 208967 Dinse 50, Female 2................. .... ...............................................
15 756007013 Cover, Power Switch 1.............. .... ............................................
16 S1 056067251 Switch, Power On/Off 1....... ... .... ...........................................
17 188192 Receptacle, Gas 1................. .... ................................................
18 556049423 Fitting, Quick Connect Water, Female 2.............. .... .............................
19 056076170 Receptacle, 14-Pin 1.............. .... ..............................................
20 V56006320 Base 1............. .... ..........................................................
21 656026120 Hose, 5x8, 5x270 Black Gas 1.............. .... .....................................
22 GSV1 228036 Valve, 24VAC 1 Way 1..... ..... .... ............................................
23 134306 Foot, Rubber Mount 4................. .... .............................................
24 220805 Nut 1................. .... ...........................................................
25 656026121 Hose, 6x11x320 Red Water 1.............. .... ......................................
26 656026122 Hose, 6x11x320 Blue Water 1.............. .... ......................................
27 156033034 3/8”27 Rubber Boot 1.............. .... ............................................
28 V56029347 Nameplate, Rear 1............. .... ...............................................
29 556049424 Fitting, Quick Connect Water, Male 2.............. .... ................................
30 027112334 Plug, Primary, Duplex 3-Pin 115 V 1.............. .... ................................
31 656089038 Strain Relief, Primary Cord 1.............. .... .......................................
32 56076192 Receptacle, 14-Pin 1............... .... ..............................................
33 056076216 Receptacle, Dinse 2.............. .... ..............................................
34 V56005322 Fan Support 1............. .... ...................................................
35 FM V56126035 Fan Assy, 115 V 1...... .. .... ................................................
36 V58021336 XFMR, Toroid 1............. .... ..................................................
37 PC2 V57084349 PCB, Trigger Filter 1...... .. .... ............................................
38 058066057 GAS, connection kit 1.............. .... .............................................
39 057052043 Adapter 5/8 UNC3/8 BSP 1.............. .... .......................................
40 057052044 Fitting, Hose Brs Barbed M 1/4Tbg x 5/818 SAE 1.............. .... ...................
41 156018115 Nut 5/8 1.............. .... ........................................................
42 057052045 Fitting, Quick Connector 1.............. .... .........................................
43 193440 Ground Fault Sensor 1................. .... ............................................
44 178548 Terminal, Connector Friction 1................. .... .....................................
+Als u een onderdeel bestelt waarop een waarschuwingslabel staat, moet u dit label ook bestellen.
Gebruik alleen de door de fabrikant aangeraden vervangingsonderdelen om de oorspronkelijke
fabrieksprestaties te behouden. U moet het model en serienummer vermelden als u onderdelen bestelt bij
uw plaatselijke leverancier.
Aantekeningen
Geldig vanaf 1 januari 2019 (Installaties waarvan het serienummer begint met “MK” of nieuwer)
Deze beperkte garantie vervangt alle vorige Miller garanties en is exclusief zonder andere expliciete of impliciete waarborgen of garanties.
BEPERKTE GARANTIE In overeenstemming met de onderstaande
voorwaarden garanderen Miller Electric Mfg. LLC, Appleton, Wiscon-
sin en ITW Welding (hierna aangeduid als Miller) aan de bevoegde dis-
tributeurs dat de nieuwe Millerapparatuur die verkocht wordt na de
datum dat deze beperkte garantie in werking treedt, geen defecten
vertoont aan het materiaal of de afwerking op het moment dat de appa-
ratuur door Miller wordt verzonden. DEZE GARANTIE VERVANGT
UITDRUKKELIJK ALLE ANDERE GARANTIES, EXPLICIET OF IM-
PLICIET, VAN VERKOOPBAARHEID EN GESCHIKTHEID.
Binnen de onderstaande garantieperioden zal Miller alle onderdelen of
componenten die niet meer functioneren door dergelijke fabricage- en
materiaalfouten met garantie repareren of vervangen. Miller moet bin-
nen dertig (30) dagen schriftelijk op de hoogte worden gebracht van
een dergelijke fout of storing, waarop Miller instructies zal geven over
de garantieclaim-procedure die hierop volgt. Garantieclaims die online
worden ingediend moeten een volledige beschrijving bevatten van het de-
fect en de stappen die zijn ondernomen om het probleem op te lossen en
de defecte onderdelen te diagnosticeren. Garantieclaims die niet de ver-
eiste informatie bevatten zoals bepaald in de servicehandleiding van Miller
kunnen door Miller worden geweigerd.
Miller stelt zich aansprakelijk voor garantieclaims op apparatuur onder ga-
rantie zoals hieronder vermeld, ingeval het defect zich voordoet binnen de
periode waarin de garantie geldig is, zoals hieronder vermeld. De garantie-
periode start op de datum van de levering van de apparatuur aan de ko-
pereindgebruiker, of 12 maanden nadat de apparatuur verstuurd is naar
een NoordAmerikaanse distributeur, of 18 maanden nadat de apparatuur
verzonden is naar een internationale distributeur, al naar gelang welk van
de gevallen zich het eerst voordoet.
1. 5 jaar onderdelen — 3 jaar arbeidsloon
* Originele gelijkrichters van de hoofdvoeding alleen
thyristoren, diodes en losse gelijkrichtcellen
2. 3 jaar — Onderdelen en arbeid tenzij gespecificeerd
* Automatisch verduisterende helmlenzen (Geen arbeid) (Zie
de uitzondering voor de Classicserie hieronder)
* Lasapparaten/generatoren met motor
(OPMERKING: Motoren vallen onder een aparte garantie
van de motorfabrikant.)
* Inzicht intelligente lasproducten
* Voedingsbronnen van invertermachines
* Stroombronnen plasmasnijders
* Procesregelapparatuur
* Semi-automatische en automatische draadaanvoer-
systemen
* Transformator/gelijkrichter stroombronnen
3. 2 jaar — Onderdelen en arbeidsloon
* Automatisch verduisterende helmlenzen alleen
Classic-serie (geen arbeidsloon)
*
Lasmaskers
met automatisch donkerfilter (geen arbeidsloon)
* Rookafzuigers Capture 5 Filtair 400 en Industrial
Collector-serie
4. 1 jaar — Onderdelen en arbeidsloon tenzij gespecificeerd
* AugmentedArc en LiveArclassystemen
* Automatisch bewegende apparatuur
* Bernard BTB luchtgekoelde MIGpistolen (geen werk)
* CoolBelt en CoolBand blaasapparaten (geen arbeidsloon)
* Luchtdroogsysteem met droogmiddel
* Inbouwopties
(OPMERKING: Field Options zijn gedekt voor de
resterende garantieperiode van het product waarin ze in
geïnstalleerd
zijn, of voor een minimum van één jaar —
afhankelijk van welke van de twee het langste duurt.)
* RFCS voetbedieningen (m.u.v. RFCS-RJ45)
* Rookafzuigers Filtair 130, MWX- en SWX-serie
* HF units
* ICE/XT plasmasnijdtoortsen (geen arbeidsloon)
* Stroombronnen voor inductieverwarming, koelers
(OPMERKING: Digitale recorders vallen onder aparte
garantie van de fabrikant.)
* Belastingsbanken
* Motoraangedreven pistolen (m.u.v. de Spoolmate pistolen)
* PAPR blaasunit (geen arbeidsloon)
* Positionerings- en regelapparatuur
* Rekken (Voor het installeren van meerdere energiebronnen)
*
Wielonderstellen/trailers
* Puntlasapparatuur
* Draadaanvoer systemen voor onder poederdek lassen
* TIG toortsen (geen arbeidsloon)
* Tregaskiss pistolen (geen arbeidsloon)
* Waterkoelsystemen
* Draadloze voet-/hand-afstandsbediening en ontvangers
* Werkstations/Lastafels (geen arbeidsloon)
5. 6 maanden — op onderdelen
* Accu’s
6. 90 dagen — op onderdelen
* Toebehoren (sets)
* Beschermzeilen
* Inductieverwarmingsspoelen en dekens, kabels en niet
elektronische regelapparatuur
*Mpistolen
* MIGpistolen, Subarc (SAW) toortsen en
buitenbekledingskoppen
* Afstandsbedieningen en RFCSRJ45
* Vervangende onderdelen (geen arbeidsloon)
* Spoolmate pistolen
Millers True Blue® beperkte garantie geldt niet voor:
1. Slijtonderdelen zoals contacttips, snijmondstukken, mag-
neetschakelaars, koolborstels, relais, bovenbladen van
werkstations en lasgordijnen of andere onderdelen die niet
meer goed werken als gevolg van normale slijtage. (Uitzon-
dering: borstels en relais zijn wel gedekt bij alle motoraan-
gedreven producten.)
2. Onderdelen geleverd door Miller maar geproduceerd door ande-
ren, zoals motoren of handelsaccessoires. Deze onderdelen val-
len onder de eventuele garanties door de fabrikanten.
3. Installaties die veranderingen hebben ondergaan door andere
partijen dan Miller, of installaties die onjuist geïnstalleerd of ver-
keerd gebruikt zijn volgens industrierichtlijnen, of installaties die
geen redelijk en noodzakelijk onderhoud hebben gehad, of instal-
laties die gebruikt zijn voor andere dan de aangegeven toepas-
singen voor de installatie.
4. Defecten veroorzaakt door nalatigheid, reparaties zonder toe-
stemming of onjuiste testen.
DE PRODUCTEN VAN MILLER ZIJN BESTEMD VOOR COMMER-
CIËLE EN INDUSTRIËLE DOELEINDEN DOOR GEBRUIKERS DIE
OPGELEID ZIJN VOOR EN ERVARING HEBBEN IN HET GEBRUIK EN
ONDERHOUD VAN LASAPPARATUUR.
De reparaties die door deze garantie worden geboden zijn, zoals Miller
dit verkiest: (1) reparatie; of (2) vervanging; of, na schriftelijke
goedkeuring van Miller (3), de vooraf goedgekeurde kosten voor de
reparatie of vervanging bij een door Miller aangewezen
servicecentrum; of (4) de betaling van of kredietverlening voor de
aankoopprijs (minus de redelijke afschrijvingskosten op basis van het
gebruik). Producten mogen niet worden geretourneerd zonder de
goedkeuring van Miller. Retourzendingen zijn voor risico en kosten
van de klant.
Bovenstaande reparaties zijn F.O.B. Appleton, WI, of een door Miller
aangewezen servicecentrum. De klant is verantwoordelijk voor trans-
port en vrachtkosten. DE HIER GENOEMDE DOOR HET TOEPAS-
SELIJKE RECHT TOEGESTANE REPARATIES VORMEN DE
ENIGE EN EXCLUSIEVE REPARATIES ONGEACHT DE RECHTS-
THEORIE. IN GEEN GEVAL ZAL MILLER AANSPRAKELIJK ZIJN
VOOR DIRECTE, SPECIALE, INCIDENTELE OF GEVOLGSCHADE
(WAARONDER VERLIES VAN INKOMSTEN), ONGEACHT DE
RECHTSTHEORIE. ELKE HIERIN NIET GENOEMDE GARANTIE
EN ELKE IMPLICIETE GARANTIE, BORGSTELLING OF VERTE-
GENWOORDIGING, INCLUSIEF ENIGE IMPLICIETE GARANTIE
VAN VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BE-
PAALD DOEL, IS UITGESLOTEN EN ONTKEND DOOR MILLER.
Deze beperkte garantie verleent specifieke wettelijke rechten, waarbij
er tevens andere rechten van toepassing kunnen zijn, al naar gelang
het land.
miller intl_warr_dut_201901
Vragen Heeft?
Bel het kantoor
van ITW Welding
in uw regio.
Vertaling van de originele instructies UITGEGEVEN IN DE VS. © 2019 Miller Electric Mfg. LLC 2019-01
Naam van het model Serie-/typenumber
Aankoopdatum (datum waarop de apparatuur bij de oorspronkelijke klant werd bezorgd.)
Leverancier
Adres
Plaats
Staat Postcode
Volledig invullen en goed bewaren a.u.b.
Eigendomspapieren
Vermeld altijd de naam van het model en het serie-/typenummer
Ga naar uw leverancier voor: Toebehoren en elektroden
Optionele apparatuur en accessoires
Service en reparaties
Vervangende onderdelen
Handleiding
Neem contact op met het
vervoersbedrijf:
Service
Om een schadeclaim in te dienen bij verlies of
beschadiging tijdens transport.
Neem contact op met de transportafdeling van uw distribu-
teur en/of de fabrikant van de apparatuur voor hulp bij het
indienen en afhandelen van schadeclaims.
Neem contact op met een distributeur of servicebedrijf
ITW Welding Products B.V.
Edisonstraat 10 3261 LD
Oud-Beijerland (NL)
Tel: +31 (0) 186 641 444
Fax: +31 (0) 186 640 880
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40

Miller HF 5000 CE de handleiding

Categorie
Lassysteem
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor