AEG A316-6GS Handleiding

Categorie
Diepvriezers
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

ARCTIS
Gefrierschränke
Congélateurs
Armadi refrigeratori
Diepvrieskasten
d Gebrauchsanweisung
f Mode d’emploi
i Istruzioni per l’uso
l Gebruiksaanwijzing
88
Geachte klant,
Lees eerst aandachtig de gebruiksaanwijzing door voordat U Uw nieuwe
koelapparaat in gebruik neemt. Hierin staat belangrijke informatie over
een veilig gebruik, over het opstellen en over het onderhoud van het
apparaat.
De gebruiksaanwijzing s.v.p. bewaren voor latere naslag. Aan eventuele
volgende bezitters van het apparaat doorgeven.
Deze gebruiksaanwijzing is voor meerdere, technisch vergelijkbare
modellen in diverse uitvoeringen bestemd. S.v.p. alleen op de
aanwijzingen letten die op Uw apparaat betrekking hebben.
1
Met de waarschuwingsdriehoek en/of door signaalwoorden
(Waarschuwing!, Voorzichtig!, Let op!) wordt de aandacht gevestigd
op aanwijzingen die belangrijk zijn voor Uw veiligheid of voor het juist
functioneren van het apparaat. Hier absoluut op letten.
0 1. Dit symbool en nummeren voeren u stap voor stap door de bediening
van het apparaat.
2. ....
3
Na dit symbool wordt uitleg gegeven over de bediening en het
praktisch gebruik van het apparaat.
2
Met het klaverblad worden tips en aanwijzingen voor een economisch
en milieuvriendelijk gebruik van het apparaat aangegeven.
Verklaringen van vaktermen die in de gebruiksaanwijzing gebruikt
worden, vindt U aan het eind in het Hoofdstuk "Vaktermen".
Voor eventueel optredende storingen staan in de handleiding
aanwijzingen om deze zelf op te lossen, zie Hoofdstuk "Wat te doen
als...". Als deze aanwijzingen niet voldoende informatie bieden staat
onze klantendienst U te allen tijde ter beschikking.
G
e
d
ru
k
t op m
ili
euvr
i
en
d
e
lijk
vervaar
di
g
d
pap
i
e
r
wie ecologisch denkt, handelt ook zo ...
89
Inhoud
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93
Informatie over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93
Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93
Transport apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94
Transportbescherming verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94
Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
Het koelapparaat heeft lucht nodig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96
Apparaat uitlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96
Electrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
Het openen van de deur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
Deurstuiter vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98
Deur uitlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99
Beschrijving apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100
Voorkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100
Bedieningspaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101
Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101
Ingebruikneming en temperatuur instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102
Temperatuurwaarschuwing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103
Apparaat uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103
Invriezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104
Bewaren van diepvriesproducten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105
Symbolen bewaarde producten/Diepvrieskalender . . . . . . . . . . . . . . . . . 105
Maximale belading/Stapelgrenzen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106
Tips voor energiebesparing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106
Inhoud
90
Ontdooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
Wat te doen als ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
Geluiden als apparaat in bedrijf is . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110
Doel, Normen, Richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111
Klantenservice . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111
91
1 Veiligheid
De veiligheid van onze koelapparaten beantwoordt aan de erkende
regels der techniek en de wet op de veiligheid van apparaten.
Desondanks zien wij ons genoodzaakt U met de volgende veiligheidsa-
anwijzingen vertrouwd te maken:
Juist gebruik
• Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bedoeld. Het is
geschikt voor het invriezen en diepgevroren bewaren van levensmid-
delen alsmede voor de bereiding van ijs. Als het apparaat anders dan
bedoeld of verkeerd gebruikt wordt, is de fabrikant niet verantwoor-
delijk voor eventuele schaden.
• Het ombouwen van of veranderingen aan het koelapparaat aanbren-
gen is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
• Als het koelapparaat commercieel of voor andere doeleinden dan
voor het diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen
gebruikt wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wette-
lijke bepalingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik genomen
wordt
• Controleren of het koelapparaat transportschade heeft. Een bescha-
digd apparaat in geen geval aansluiten! In geval van schade zich tot
de leverancier wenden.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan
(R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel
brandbaar is.
Waarschuwing - Bij het transport en het opstellen van het apparaat
erop letten dat geen onderdelen van het koelvloeistofcircuit bescha-
digd worden.
• Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
– open vuur en brandhaarden absoluut vermijden;
– het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
Veiligheid van kinderen
Verpakkingsonderdelen (bijv. folie, piepschuim) kunnen gevaarlijk zijn
voor kinderen. Stikgevaar! Verpakkingsmateriaal weghouden bij kin-
deren!
Veiligheid
92
• Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar maken voordat ze
weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer doorknippen, even-
tuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Hierdoor
wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten
worden (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties
terechtkomen.
• Kinderen zien de gevaren die in het omgaan met huishoudelijke
apparaten schuilen vaak niet. Zorg daarom voor de nodige toezicht
en laat kinderen niet met het apparaat spelen!
Bij dagelijks gebruik
• Houders met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen door bevrie-
zing lek raken. Explosiegevaar! Geen houders met brandbare stoffen,
zoals bijv. in het koelapparaat opslaan. Sprays, aanstekervullingen etc.
• Flessen en dozen niet in de diepvriesruimte plaatsen. Deze kunnen
springen als de inhoud bevriest - bij koolzuurhoudende inhoud zelfs
exploderen! Geen limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de
diepvriesruimte bewaren. Uitzondering: Dranken met een hoog alco-
holgehalte kunnen wel in de diepvriesruimte bewaard worden.
Consumptieijs en ijsblokjes niet direct vanuit de diepvriesruimte in de
mond stoppen. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vastvriezen
en verwondingen veroorzaken.
Diepgevroren producten niet met natte handen aanraken. De handen
kunnen eraan vastvriezen.
Waarschuwing - Geen electrische apparaten (bijv. electrische ijsma-
chines, mixers etc.) in het koelapparaat gebruiken.
Waarschuwing - Ventilatie-openingen in de ommanteling van het
apparaat of in inbouwmeubelen niet afsluiten.
Waarschuwing - Voor bespoedigen van het ontdooiproces geen
mechanische voorzieningen of andere kunstmatige middelen gebrui-
ken die niet door de fabrikant worden aanbevolen.
• Voordat met het schoonmaken van het apparaat begonnen wordt
altijd het apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact
trekken of de zekering in de woning uitschakelen, er resp. uitdraaien.
• Door boven op het apparaat bevroren producten te leggen kan zich
door de kou in de holle ruimte van de opbergplaat condenswater vor-
men. In deze holle ruimte zitten electronisch onderdelen. Als er con-
denswater op deze onderdelen druppelt, kan kortsluiting het
apparaat beschadigen. Leg daarom geen bevroren producten boven
op het apparaat.
De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken, nooit
aan het snoer.
93
Bij storing
• Bij storing aan het apparaat eerst in deze handleiding onder "Wat te
doen als..." kijken. Als de daar genoemde aanwijzingen niet verder
helpen, niet zelf reparaties uitvoeren.
• Koelapparaten mogen alleen door vaklieden gerepareerd worden.
Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan. Wendt
U zich voor reparaties s.v.p. tot Uw handelaar of onze klantendienst.
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder
gevaar weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden!
De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt wor-
den en worden als volgt gekarakteriseerd:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken
binnen in.
>PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe
FCKW-vrij.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer
bij het oud-papier gedaan worden.
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te
worden. Dit geldt voor Uw huidige apparaat en - als het ook aan ver-
vanging toe is - ook voor Uw nieuwe apparaat.
1
Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar
maken voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer
doorknippen, eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapot-
maken. Hierdoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het appa-
raat opgesloten worden (verstikkingsgevaar!) of in andere
levensgevaarlijke situaties terechtkomen.
Aanwijzingen voor het weggooien:
• Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden.
• Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de
achterkant, mag niet beschadigd worden.
• Informatie over afhaaltijden of inzamelplaatsen zijn te verkrijgen bij
de plaatselijke reinigingsdienst of op het gemeentehuis.
94
Transport apparaat
Er zijn twee personen nodig om het apparaat te transporteren. Voor een
betere grip zijn voor aan de onderkant en achter aan de bovenkant van
het apparaat twee grepen aanwezig.
0 1. Het apparaat vastpakken aan de grepen op de plaatsen zoals op de
tekening afgebeeld en transporteren.
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat alsmede delen van het interieur zijn voor het transport
beschermd.
0 1. Plakband links en rechts van de buitenkant van de deur aftrekken.
3
Eventuele plakbandresten kunnen met wasbenzine verwijderd worden.
2. Alle plakband en vulling uit het interieur van het apparaat verwijderen.
3. Beschermfolie van het bedieningspaneel aftrekken (afhankelijk van
model).
4. Transportbeschermdeel van het deurlager bij geopende deur verwijde-
ren.
95
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten.
Een optimale plaats voor diepvrieskasten is de kelder.
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik en het
onberispelijk functioneren van het apparaat.
Het apparaat daarom
– niet aan directe straling van de zon blootstellen;
– niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen plaat-
sen;
– alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur
overeenkomt met de klimaatcategorie waarvoor het apparaat is ont-
worpen.
De klimaatcategorieën staan op het merk- en type-aanduidingsplaatje
dat zich links aan de binnenkant van het apparaat bevindt.
De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke
klimaatcategorie behoort:
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaat-
sen, aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden:
– tot electrische kachels 3 cm;
– tot olie- en kolenkachels 30 cm.
Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-isola-
tieplaat tussen kachel en koelapparaat aan te bevelen.
Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat staat,
is een afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich
geen condens vormt aan de buitenkant van de apparaten.
Klimaatcategorie voor een omgevingstemperatuur van
SN +10 tot +32 °C
N +16 tot +32 °C
ST +18 tot +38 °C
T +18 tot +43 °C
Opstellen
96
Het koelapparaat heeft lucht nodig
Lucht wordt onder de deur toegevoerd via de
ventilatieopeningen in de sokkel via de ont-
luchting langs de achterwand naar boven.
Deze ventilatieopeningen nooit afdekken of
versperren zodat de lucht kan circuleren.
Let op! Als het apparaat bijv. onder een kast
geplaatst wordt, dient een afstand van min-
stens 10 cm tussen de bovenkant van het
apparaat en het daarboven aangebrachte
meubel aangehouden te worden.
0 1. De twee wandafstandshouders
van het plintgedeelte afbreken en
volgens de tekening in de uitspa-
ringen aan de achterkant van het
apparaat steken, zodat de juiste
afstand tot de wand voor de
noodzakelijke ontluchting aan de
achterkant van het apparaat
gegarandeerd is.
Apparaat uitlijnen
0 1. Het apparaat dient horizontaal en stevig te staan. Oneffenheden van de
bodem opvangen door in- of uitdraaien van de beide stelvoetjes aan de
voorkant.
97
Electrische aansluiting
Voor de electrische aansluiting is een overeenkomstig de voorschriften
geïnstalleerd, randgeaard stopcontact vereist. De electrische beveiliging
dient minstens 10 Ampère te bedragen.
Als het stopcontact na het opstellen van het apparaat niet meer bereik-
baar is, dient een passende maatregel in de electrische installatie ervoor
te zorgen dat het apparaat van het lichtnet afgekoppeld kan worden
(bijv. zekering, LS-schakelaar, foutstroomveiligheidsschakelaar e.d. met
een contactopeningswijdte van minstens 3 mm).
0 1. Voor ingebruikneming op het merk- en type-aanduidingsplaatje van
het apparaat controleren of de netspanning en stroomsoort overeenko-
men met de waarden van het lichtnet op de plaats waar het apparaat
komt te staan.
bijv: AC 220 ... 240 V 50 Hz of
220 ... 240 V~ 50 Hz
(d.w.z. 220 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz)
Het merk- en type-aanduidingsplaatje bevindt zich links aan de bin-
nenkant van het apparaat.
Het openen van de deur
Als het apparaat ingeschakeld is en de deur gesloten wordt, kan hij niet
direct weer geopend worden omdat er eerst een vacuüm ontstaat dat
de deur gesloten houdt tot de druk weer gelijk is. Na een paar minuten
kan de deur weer geopend worden.
Als het apparaat van een QUICK-
deuropener voorzien is - een in
het deurhandvat geïntegreerd
openingsmechanisme - kan de
deur op elk moment gemakkelijk
geopend worden.
Let erop dat de beide Meenemers
(A) zoals afgebeeld in de vouw van
de deurafsluiting vallen.
98
Deurstuiter vervangen
De deurstuiter kan van rechts (stand waarin hij wordt afgeleverd) naar
links gewisseld worden als dat voor de opstelplaats nodig is.
1
Waarschuwing! Bij het wisselen van de deurstuiters mag het apparaat
niet op het lichtnet aangesloten zijn. Van te voren de stekker uit te
stopcontact halen.
0 1. Apparaat met de linker kant op
een zachte ondergrond leggen,
bijv. kleed, deken, etc.
2. Lagertappen (A) uit onderste
deurlager draaien.
3. Deur voorzichtig demonteren
en wegzetten.
4. De vier kruiskopschroeven (B)
uit het voetstuk draaien en
voetstuk er afnemen.
5. Deurlagers (C) en voetstuk-
blindlager (D) volgens afbeel-
ding overzetten.
6. Voetstuk erop schroeven en
apparaat daarna weer opstel-
len.
7. Bovenste lagertappen naar
links overzetten.
8. Afdekkapje links boven aan de
deur met een kleine schroeven-
draaier eruit wippen en naar
rechts overzetten.
99
9. Deur voorzichtig in bovenste
lagertappen zetten en sluiten.
10. Plaat links onder tussen deur en
deurlager inzetten en lagertappen
(A) links in onderste deurlager
draaien.
11. Handgrepen en afdekdopjes
volgens afbeelding overzetten.
Deur uitlijnen
Indien nodig kan de deur van het apparaat uitgelijnd worden.
0 1. Daartoe de deur demonteren (zie Hoofdstuk "Deurstuiter vervangen").
2. Excentrische lagerbussen, indien noodzakelijk, boven en/of onder onder
aan de deur met een kleine schroevendraaier eruit wippen, volgens de
tekening draaien en er weer indrukken.
Op de tekening is alleen deurstuiter rechts afgebeeld.
Bij deurstuiter naar links overeenkomstig links boven/onder aan de deur
te werk gaan.
3. Deur weer inhangen (zie Hoofdstuk "Deurstuiter vervangen").
100
Beschrijving apparaat
Voorkant
(diverse modellen)
Bedieningspaneel
Koudevak met klep(voor opslag en invriezen)
Koudevakken met laden (voor opslag en invriezen)
Lade (alleen voor opslag)
Bij het ontdooien dient de onderste lade ook als dooiwateropvang.
101
Bedieningspanee
(afhankelijk van model)l
1 Waarschuwingsindicatie (rood)
2 Toets WAARSCHUWING UIT
3 Indicatie voor snelvriezen (geel)
4 Snelvriestoets
5 Controlelampje (groen)
6 Temperatuurregelaar en AAN/UIT-schakelaar
Voor ingebruikname
0 1. Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor
het eerste gebruik (zie Hoofdstuk "Reiniging en Onderhoud").
102
Ingebruikneming en temperatuur instellen
De temperatuurregelaar is tegelijkertijd AAN/UIT-schakelaar
Om de temperatuurregelaar te kunnen draaien is een munt nodig.
Daardoor wordt het per ongeluk verstellen van de temperatuurinstel-
ling bemoeilijkt (kinderbeveiliging).
Stand „
= koeling uit
Stand „1“ = warmste binnentenperatuur
Stand „4“ = koudste binnentenperatuur
Instellingsaanbeveling: 2 - 2,5
0 1. Stekker in het stopcontact stoppen.
2. Temperatuurregelaar met behulp van een munt op de gewenste stand
draaien.
Het groene lichtnetcontrolelampje gaat branden. Er klinkt een alarm-
toon (niet bij alle modellen) en het rode waarschuwingsindicatie gaat
knipperen om aan te geven dat de noodzakelijke bewaartemperatuur
nog niet bereikt is.
3. Druk de toets WAARSCHUWING UIT in om het alarm uit te schakelen
(niet bij alle modellen).
3
Waarschuwingsindicatie en akoestisch signaal (niet bij alle modellen)
schakelen automatisch uit, als de temperatuur daalt en weer in het
instelbereik van de temperatuurregelaar aankomt
4. De snelvriestoets indrukken. Het gele snelvries-controlelampje gaat
branden en de compressor loopt continu. De rode waarschuwingsindi-
catie blijft branden, tot de gewenste temperatuur is bereikt.
5. Pas als de rode waarschuwingsindicatie uit is, drukt u de snelvriestoets
opnieuw in. De gele indicatie voor snelvriezen gaat uit.
Attentie! Met het opslaan van diepvriesartikelen wachten tot de tem-
peratuur in de diepvriesruimte –18 °C bereikt heeft of tot het rode
waarschuwingsindicatie uit is.
3
Uit voedingswetenschappelijk oogpunt is -18 °C een voldoende lage
bewaartemperatuur.
Aanwijzing: De rode waarschuwingsindicatie en het akoestische signaal
(niet bij alle modellen) waarschuwen u:
– bij in gebruik nemen van de vriesruimte (als de bewaartemperatuur
nog niet is bereikt)
– als de temperatuur in de vriesruimte te hoog wordt;
– bij functiestoringen aan het apparaat.
103
Een temperatuurstijging kan eventueel veroorzaakt worden door:
– het vaak en langdurig openen van de deur;
– het opslaan van grotere hoeveelheden warme levensmiddelen;
– hoge omgevingstemperatuur
– een defect in het apparaat.
Temperatuurwaarschuwing
(niet bij alle modellen)
Het rode waarschuwingslampje knippert en er klinkt een alarm (niet bij
alle modellen) zodra de temperatuur in de vriesruimte te hoog wordt.
Een dergelijke temperatuurstijging kan eventueel veroorzaakt worden
door:
– het vaak en langdurig openen van de deur;
– het opslaan van grotere hoeveelheden warme levensmiddelen;
Met de toets WAARSCHUWING UIT kunt U het alarm uitzetten. Waar-
schuwingslampje en alarm worden automatisch uitgeschakeld als de in
de vriesruimte WERKELIJK heersende temperatuur weer in het instelbe-
reik van de temperatuurregelaar aankomt.
Apparaat uitschakelen
0 1. Voor het uitzetten van de koeling de temperatuurregelaar op stand “
draaien. Het groene netcontrolelampje gaat uit.
Als het apparaat gedurende langere tijd buiten bedrijf wordt
gesteld:
0 1. Apparaat uitzetten, daartoe de temperatuurregelaar op stand “
draaien. Het groene netcontrolelampje gaat uit.
2. Stekker uit het stopcontact halen of zekering uitschakelen, er resp. uit-
halen.
3. Diepvriesruimte ontdooien en apparaat grondig reinigen (zie hoofdstuk
"Reiniging en Onderhoud").
4. Deur daarna open laten ter vermijding van reukvorming.
104
Invriezen
Behalve de onderste lade, die alleen voor opslag bestemd is, kunnen alle
andere vakken en laden voor invriezen gebruikt worden.
Let op!
• Voor het invriezen van levensmiddelen moet de IST-temperatuur in
de diepvriesruimte -18 °C of kouder zijn.
• Let op het vriesvermogen op het merk- en type-aanduidingsplaatje.
Het vriesvermogen is de maximale hoeveelheid verse producten die
binnen 24 uur ingevroren kan worden. Neem slechts 2/3 tot 3/4 van
de hoeveelheid die aangegeven staat op het merk- en type-aandui-
dingsplaatje als er gedurende meerdere dagen achter elkaar ingevro-
ren wordt.
• Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking (bere-
iden tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer invriezen.
0 1. Voor gebruik van de maximale invriesmogelijkheid de snelvriestoets 24
uur - bij kleinere hoeveelheden zijn 4 tot 6 uur voldoende - voor het
invriezen indrukken. Het gele lampje gaat branden.
3
De snelvriestoets behoeft niet ingedrukt te worden bij kleine in te vrie-
zen hoeveelheden tot 3 kg.
2. Alle levensmiddelen voor het invriezen luchtdicht verpakken, zodat ze
niet uitdrogen, de smaak niet verloren gaat en de smaak niet op andere
diepvriesproducten overgebracht wordt.
Voorzichtig! Niet met natte handen aan diepvriesproducten komen.
De handen kunnen eraan vastvriezen.
3. De verpakte levensmiddelen in de vakken of laden leggen. Niet bevro-
ren producten mogen niet in aanraking komen met reeds bevroren pro-
ducten omdat deze laatsten dan ontdooien kunnen.
Tips:
• Geschikt voor het verpakken van diepvriesproducten zijn:
– diepvrieszakken en -folie van polyethyleen;
– speciale diepvriesdozen;
– aluminiumfolie, extra sterk.
• Voor het sluiten van zakken en folie zijn geschikt:
plastic klemmen, elastiekjes of plakband.
Voor het sluiten de lucht uit zakken en folie strijken, omdat lucht het
uitdrogen van de diepvriesproducten bevordert.
• Maak platte pakjes, deze bevriezen sneller.
105
• Diepvriesdozen niet tot aan de bovenrand vullen met (half)vloeibare
diepvriesproducten omdat vloeistof tijdens het invriezen uitzet.
Aanwijzing voor keuringsbureaus:
Stapelschema’s ter vaststelling van de diepvriesprestatie resp. opwarm-
tijd kunnen direct bij de fabrikant aangevraagd worden.
Bewaren van diepvriesproducten
Let op! Voordat voor de eerste keer reeds bevroren diepvriesproducten
in de diepvriesruimte worden gedaan, moet de vereiste bewaartempe-
ratuur van -18 °C bereikt zijn.
Alleen verpakte diepvriesproducten bewaren opdat ze niet uitdrogen,
de smaak niet verloren gaat en de geur- of smaak niet op andere pro-
ducten overgedragen wordt.
• Let op de bewaartijd resp. houdbaarheidsdatum van de diepvriespro-
ducten.
2
Diepvriesproducten zo mogelijk naar soort apart in de vakken/laden
leggen. Daardoor heeft men een beter overzicht, staat de deur niet te
lang open en wordt stroom gespaard.
Symbolen bewaarde producten/Diepvrieska-
lender
(niet bij alle modellen)
• De symbolen op de vak-klep-
pen en laden tonen de diverse
soorten diepvries-producten.
De getallen geven voor iedere
soort diepvriesproduct de opslagtijd in maanden aan. Of de hoogste
of de laagste waarde van de aangegeven opslagtijd geldt, hangt af
van de kwaliteit van de levensmiddelen en de behandeling vooraf-
gaand aan het invriezen. Voor levensmiddelen met een hoog vetge-
halte geldt altijd de laagste waarde.
106
Maximale belading/Stapelgrenzen
Om grotere hoeveelheden of diepvriesproducten die
veel plaats innemen te bewaren kunnen er laden
(behalve de onderste) uitgenomen worden en kunnen
de diepvriesproducten direct op het verdampingsroo-
ster gelegd worden.
Als er laden uitgehaald worden, mogen de diepvries-
producten echter niet over de markering aan de lin-
kerkant van het apparaat uitsteken.
2 Tips voor energiebesparing
• Het apparaat niet bij kachels, verwarmingen of andere warmtebron-
nen zetten. Bij een hoge omgevingstemperatuur werkt de compressor
vaker en langer.
• Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onder- en achter-
kant van het apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken.
Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten
afkoelen.
• Deur slechts zolang open laten staan als nodig is.
• De temperatuur niet kouder instellen als nodig is.
Diepvriesproducten om te ontdooien in de koelkast leggen. De koude
van de diepvriesproducten wordt zo voor koeling van de koelkast
gebruikt.
• De condensor aan de achterkant van het apparaat altijd schoon hou-
den.
107
Ontdooien
Als het apparaat in gebruik is en als de deur geopend wordt, slaat vocht
binnen in het apparaat, vooral op de verdampers, als rijp neer. Deze rijp
van tijd tot tijd met een zacht schaafmes van kunststof, bijv. een deeg-
schraper, verwijderen. Nooit harde of puntige voorwerpen daarvoor
gebruiken.
Het apparaat ontdooien als de rijplaag een dikte van ca. 4 mm bereikt
heeft; in ieder geval minimaal één maal per jaar. Een goed tijdstip om
te ontdooien is ook als het apparaat leeg of praktisch leeg is.
1
Waarschuwing!
• Geen electrische verwarmingsapparaten en andere mechanische of
kunstmatige hulpmiddelen gebruiken om het ontdooien te versnellen,
met uitzondering van die die in deze gebruiksaanwijzing aanbevolen
worden.
• Geen ontdooisprays gebruiken; deze kunnen gevaar voor de gezond-
heid opleveren en/of voor kunststof gevaarlijke stoffen bevatten.
0 1. Indien grote hoeveelheden diepvriesproducten bewaard worden,
ca. 12 uur voor het ontdooien de snelvriestoets indrukken om in de
diepvriesproducten genoeg koudereserve op te slaan voor het tijdelijk
uitschakelen van het apparaat.
Voorzichtig! Niet met natte handen aan diepvriesproducten komen.
De handen kunnen eraan vastvriezen.
2. De diepvriesproducten eruit halen, in een aantal lagen krantenpapier
wikkelen en afgedekt op een koele plaats leggen, bijv. in de koelkast.
3. Het apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de
zekering uitschakelen, er resp. uithalen.
4. Alle laden, behalve de onderste, eruit halen. De onderste lade dient als
praktische opvang van dooiwater.
Tip: Om het ontdooien te versnellen een pan met heet water in het
apparaat plaatsen en de deur sluiten. Afgevallen ijsstukken reeds voor
het volledige ontdooien verwijderen.
5. Na het ontdooien de diepvriesruimte met onderdelen grondig reinigen
(zie hoofdstuk "Reiniging en Onderhoud").
108
Reiniging en onderhoud
Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de binnenkant met
toebehoren geregeld gereinigd te worden.
1
Waarschuwing!
• Het apparaat mag tijdens het schoonmaken niet op het lichtnet aan-
gesloten zijn. Gevaar voor electrische schok! Voor het schoonmaken
het apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact halen of
de zekering uitschakelen er resp. uithalen.
Het apparaat nooit met stoomapparaten schoonmaken. Er zou anders
vocht in de electrische onderdelen kunnen komen, gevaar voor elec-
trische schokken! Hete damp kan de kunststof onderdelen beschadi-
gen.
• Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik geno-
men wordt.
Let op!
• Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof
onderdelen aantasten, bijv.
– sap van de schil van citroenen of sinaasappels;
– boterzuur;
– schoonmaakmiddelen die azijnzuur bevatten.
Dergelijke substanties niet met de apparaatonderdelen in contact
brengen.
• Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
0 1. Diepvriesruimte ontdooien (zie Hoofdstuk "Ontdooien")
2. Apparaat binnen en buiten met een doek en lauwwarm water schoon-
maken. Eventueel een beetje normaal afwasmiddel bijvoegen.
3. Daarna met schoon water afnemen en droogmaken.
2
Stof op de condensor verhoogt het energieverbruik. Daarom eenmaal
per jaar de condensor aan de achterkant van het apparaat met een
zachte borstel of met de stofzuiger voorzichtig schoonmaken.
4. Als alles droog is het apparaat weer in gebruik nemen.
109
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Het kan zich bij een storing om een klein defect handelen dat zelf met
behulp van de volgende aanwijzingen opgelost kan worden. Geen ver-
dere actie ondernemen als de volgende informatie in concrete gevallen
niet verder helpt.
1
Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door
vakmensen uitgevoerd worden. Door verkeerd uitgevoerde reparaties
kunnen grote gevaren voor de gebruiker ontstaan. Zich voor reparaties
tot de handelaar of onze klantendienst wenden.
Storing Mogelijke oorzaak Hulp
Apparaat werkt niet, gro-
ene lichtnetcontrole-
lampje is donker.
Apparaat is niet ingescha-
keld.
Apparaat inschakelen.
Stekker zit niet in stopcon-
tact of zit los.
Stekker in stopcontact ste-
ken.
Zekering zit los of is kapot.
Zekering controleren,
eventueel vernieuwen.
Stopcontact is kapot.
Storingen in het lichtnet
door Uw electrovakman
laten verhelpen.
Rode waarschuwings-
lampje knippert.
De temperatuur in de diep-
vriesruimte is te hoog.
Zie volgend rij.
Alarm klinkt (niet bij alle
modellen).
De temperatuur in de diep-
vriesruimte is te hoog.
Alarm uitschakelen door de
toets WAARSCHUWING UIT
(niet bij alle modellen) in te
drukken . Zie volgend rij.
De temperatuur in de diep-
vriesruimte is niet voldo-
ende.
Temperatuur is niet juist
ingesteld.
Nalezen in hoofdstuk
"Ingebruikneming en tem-
peratuur instellen".
Deur heeft langere tijd
opengestaan.
Deur niet langer openlaten
dan nodig is.
Tijdens de laatste 24 uur
zijn grotere hoeveelheden
warme levensmiddelen
opgeslagen.
Snelvriestoets indrukken.
Het apparaat staat naast
een warmtebron.
Nalezen in hoofdstuk
"Opstelplaats".
110
Geluiden als apparaat in bedrijf is
De volgende geluiden zijn karakteristiek voor koelapparaten:
Klikken
Altijd als de compressor in- of uitgeschakeld wordt, is een klikgeluid
te horen.
Zoemen
Zodra de compressor werkt, is een zoemgeluid te horen.
Borrelen/Kabbelen
Als koelvloeistof door dunne buisjes stroomt, is een borrelend of kab-
belend geluid te horen. Ook na het uitschakelen van de compressor is
dit geluid nog korte tijd te horen.
Sterke rijpvorming in het
apparaat, eventueel ook op
de deurafsluiting.
Deurafdichting is lek
(eventueel na verwisseling
van deurstopper).
Op lekkende plaatsen de
deurafsluiting voorzichtig
met een föhn verwarmen
(niet warmer dan ca.
50 °C). Tegelijkertijd de
verwarmde deurafsluiting
met de hand in zodanige
vorm trekken dat hij weer
correct past.
Ongewone geluiden.
Apparaat staat niet recht.
Voorste stelvoetjes bijstel-
len.
Apparaat staat tegen de
muur of tegen andere
voorwerpen aan.
Apparaat iets wegtrekken.
Een onderdeel, bijv. een
buis, aan de achterkant van
het apparaat maakt con-
tact met een ander onder-
deel van het apparaat of
met de muur
Eventueel dit onderdeel
voorzichtig wegbuigen.
Nadat de snelvriestoets
ingedrukt is of nadat de
temperatuurinstelling
veranderd is, start de com-
pressor niet direct.
Dit is normaal, het betreft
geen storing.
De compressor start na
enige tijd automatisch.
Storing Mogelijke oorzaak Hulp
111
Doel, Normen, Richtlijnen
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met
inachtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt.
Bij de fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn
volgens het Duitse Gerätesicherheitsgesetz (GSG), het Duitse Unfallver-
hütungsvorschrift für Kälteanlagen (VBG 20) en de bepalingen van het
Verband Deutscher Elektrotechniker (VDE).
De koudecirculatie is op dichtheid getest.
;
Dit apparaat voldoet aan de volgende EG-richtlijnen:
– 73/23/EWG van 19.2.1973 - Laagspanningsrichtlijn
– 89/336/EWG van 3.5.1989
(met inbegrip van Wijzigingsrichtlijn 92/31/EWG) - EMV-richtlijn
Klantenservice
Als bij een storing geen oplossing in deze gebruiksaanwijzing gevonden
kan worden, gelieve men zich tot de handelaar of tot onze klantenser-
vice te wenden. Adressen en telefoonnummers staan in bijgevoegde
boekje "Garantievoorwaarden/Klantendienst".
Een gerichte onderdeelvoorbereiding kan onnodige moeite en kosten
besparen. Vermeld daarom de volgende gegevens van het apparaat:
Deze gegevens staan op het merk- en type-aanduidingsplaatje aan de
binnenkant van het apparaat. Aanbevolen wordt deze gegevens hier in
te vullen om ze snel bij de hand te hebben.
Aanwijzing: Voor het ten onrechte contact opnemen met de klanten-
dienst tijdens de garantieperiode worden kosten berekend.
• Model naam
• Productnummer (PNC)
• Productienummer (S-No.)
AEG
H
ausgeräte
G
m
bH
Postfach 1036
D-90327 Nürnberg
http://www.aeg.hausgeraete.de
© Copyright by AEG
822 941 139 –02- 1001
Änderungen vorbehalten
Sous réserve de modifications
Con riserva di modifiche
Wijzigingen voorbehouden
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26

AEG A316-6GS Handleiding

Categorie
Diepvriezers
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor