Bauknecht GT 400 A2+ de handleiding

Type
de handleiding
GEBRUIKSAANWIJZING
NL
SCHEMA VAN HET APPARAAT (Fig. 1):
A. Handgreep.
B. Veiligheidssluiting (indien aanwezig).
C. Afdichting.
D. Scheider (indien aanwezig).
E. Dop afvoerkanaal voor dooiwater.
F. Bedieningspaneel.
G. Ventilatierooster van de motor aan de zijkant.
SCHEMA VAN HET BEDIENINGSPANEEL (Fig. 2):
1. Thermostaat voor de temperatuurregeling.
2. Rood lampje (indien aanwezig): wanneer dit lampje
brandt is de binnentemperatuur van het apparaat nog
niet laag genoeg.
3. Groen lampje (indien aanwezig): wanneer dit lampje
brandt, functioneert het apparaat.
4. Geel/oranje oplichtende knop (indien aanwezig):
hiermee schakelt u de snelvriesfunctie in.
Wanneer de knop brandt, is de snelvriesfunctie actief.
De snelvriesfunctie schakelt automatisch uit na ongeveer 50
uur.
De indeling van het bedieningspaneel kan variëren
afhankelijk van het model.
VOORDAT U HET APPARAAT GEBRUIKT
Het door u aangeschafte apparaat is ontworpen voor
huishoudelijk gebruik en tevens:
- voor gebruik in keukens van werkplaatsen, winkels en/of
kantoren
- in landbouwbedrijven
- in hotels, motels, appartementen en bed & breakfasts
voor gebruik door individuele klanten.
Het apparaat mag alleen worden gebruikt voor het
conserveren van diepvriesproducten, het invriezen van
verse levensmiddelen en het maken van ijsblokjes.
Dit apparaat moet volgens wettelijke voorschriften
geaard worden. De fabrikant aanvaardt geen enkele
aansprakelijkheid voor eventueel letsel aan personen,
dieren of voor schade aan voorwerpen die
veroorzaakt is door het niet in acht nemen van deze
voorschriften.
1. Controleer na het uitpakken van het apparaat of het niet
beschadigd is, of de deur perfect sluit en of de afdichting
niet vervormd is. Uw leverancier dient in geval van
schade binnen 24 uur op de hoogte te worden gesteld.
2. Wacht minstens twee uur alvorens het apparaat in
werking te stellen, om het koelcircuit perfect te kunnen
laten functioneren.
3. Zorg ervoor dat de installatie en de elektrische
aansluiting door een gekwalificeerd technicus worden
verricht overeenkomstig de aanwijzingen van de
fabrikant en de plaatselijke veiligheidsvoorschriften.
4. Reinig de binnenkant van het apparaat voordat u het
gebruikt.
• Controleer voordat u het apparaat op het
elektriciteitsnet aansluit, of de spanning overeenkomt
met de gegevens op het serienummerplaatje op de
achterkant van het apparaat.
• Houd u aan de plaatselijke voorschriften voor de
elektrische aansluiting.
INSTALLATIE
• Haal het apparaat uit de verpakking.
• Verwijder de vier beschermdelen tussen de deur
en het apparaat. (Fig. 3)
• Controleer of de dop voor de afvoer van het dooiwater
(indien aanwezig) op de juiste manier geplaatst is (E).
• Om de maximale prestaties te verkrijgen en schade te
voorkomen bij het openen van de deur van het
apparaat, dient een afstand van tenminste 7 cm van de
achterwand en 7 cm van de zijkanten te worden
vrijgelaten. (Fig. 4)
• Breng de bijgeleverde accessoires aan (indien
aanwezig).
INBEDRIJFSTELLING VAN HET PRODUCT
• De temperatuur van het product is in de farbriek
ingesteld voor de functionering bij een aanbevolen
temperatuur van -18°C.
• Sluit het product aan.
• Het groene controlelampje begint te branden (indien
voorzien).
• Ook het rode controlelampje wordt geactiveerd (indien
voorzien), aangezien aan de binnenkant van het product
de temperatuur nog niet laag genoeg is om hier
levensmiddelen in te bewaren. Dit controlelampje
deactiveert zich normaal gesproken binnen zes uur na
de inschakeling.
• Verzeker u, na het apparaat aangesloten te hebben en
als de correcte temperatuur bereikt is (hier is ongeveer
een uur voor nodig en de deur mag tijdens deze fase
niet worden geopend), ervan dat de snelvriesfunctie
gedeactiveerd is (het gele controlelampje, waar
voorzien, brandt niet).
• Plaats de levensmiddelen alleen in het product als het
rode controlelampje (waar voorzien) niet langer brandt.
• De afdichting sluit de vriezer hermetisch af, dus u kunt
de deur van het apparaat niet onmiddellijk na sluiting
weer openen. Wacht enkele minuten voordat u de deur
van het apparaat opnieuw opent.
INSTELLING VAN DE TEMPERATUUR
Stel met behulp van de thermostaat de correcte temperatuur
in. Voer de volgende procedure uit om de temperatuur van
het product in te stellen
• Draai de thermostaatknop op stand 1 als u een minder
lage bewaringstemperatuur wenst in te stellen.
• Draai de thermostaatknop op stand 6 als u een lagere
bewaringstemperatuur wenst in te stellen.
• In het geval van een halve lading, of te wel als de lading
op het "e" symbool ingesteld is, raden we u aan om de
thermostaat op lagere standen in te stellen (op de stand
"e" als deze op de schaal voor het instellen van de
thermostaat aangegeven staat).
INVRIEZEN VAN LEVENSMIDDELEN
Klaarmaken van verse levensmiddelen om in te
vriezen
• Wikkel en verzegel de in te vriezen verse
levensmiddelen in: aluminiumfolie, plastic folie,
waterdichte plastic zakjes of diepvriesbakken met
deksel.
• De levensmiddelen moeten vers, rijp en van een zeer
goede kwaliteit zijn.
• Verse groenten en fruit zo mogelijk direct na de oogst
invriezen, om de voedingsstoffen, de consistentie, de
kleur en de smaak te behouden.
• Laat warme levensmiddelen altijd afkoelen voordat u ze
in de vriezer zet.
Invriezen van verse levensmiddelen
• Plaats de in te vriezen levensmiddelen direct tegen de
verticale wanden van de vriezer:
A) - in te vriezen levensmiddelen,
B) - reeds ingevroren levensmiddelen.
• Plaats de in te vriezen levensmiddelen niet direct tegen
de al ingevroren levensmiddelen aan.
• Voor beter en sneller invriezen raden wij aan de
levensmiddelen in kleine pakjes te verdelen; dit zal ook
van pas komen bij het gebruiken van het ingevroren
voedsel.
1. Druk ten minste 24 uur voordat u verse levensmiddelen
in het apparaat gaat leggen op de snelvriestoets (4).
2. Leg het in te vriezen voedsel in de vriezer en houd de
klep 24 uur gesloten. De snelvriesfunctie schakelt
automatisch uit na ongeveer 50 uur.
CONSERVERING VAN LEVENSMIDDELEN
Raadpleeg de tabel op het apparaat.
Classificatie van de ingevroren levensmiddelen
Leg de ingevoren levensmiddelen in de vriezer en
classificeer ze; geadviseerd wordt om de datum van
conservering op de verpakking te schrijven, zodat u weet
voor welke datum u het product moet consumeren. De
houdbaarheidsdatum in maanden wordt in fig. 6 voor
iedere voedselcategorie aangegeven.
Adviezen voor het bewaren van diepvriesproducten
Let bij het kopen van diepvriesproducten op de volgende
punten:
• De verpakking moet intact zijn, omdat voedsel in
beschadigde verpakkingen bedorven kan zijn. Als een
pakje bol staat of als er vochtplekken op zitten, is het
product niet onder optimale omstandigheden bewaard
en kan het al gedeeltelijk zijn ontdooid.
• Diepvriesproducten moeten als laatste worden gekocht
en in isolerende tassen worden vervoerd.
• Leg de diepvriesproducten bij thuiskomst meteen in de
vriezer.
• Variaties in temperatuur moeten vermeden worden of
tot een minimum worden beperkt. De uiterste
houdbaarheidsdatum op de verpakking moet worden
gerespecteerd.
• De aanwijzingen op de verpakking voor het conserveren
van diepvriesproducten moeten altijd worden
opgevolgd.
Opmerking:
• Ontdooide of gedeeltelijk ontdooide
levensmiddelen moeten onmiddellijk worden
geconsumeerd. Vries ze niet opnieuw in, tenzij het
ontdooide levensmiddel gebruikt wordt voor de
bereiding van een gerecht dat gekookt wordt.
Nadat het ontdooide levensmiddel gekookt is, mag
het opnieuw worden ingevroren.
Als de stroom gedurende langere tijd uitvalt:
• Open de deur van de vriezer niet, behalve om de
vrieselementen (indien beschikbaar) boven op het
ingevroren voedsel aan de rechter- en linkerkant
van de vriezer te plaatsen. Op deze manier kunt u
de snelheid waarmee de temperatuur stijgt
beperken.
VOORZORGSMAATREGELEN EN ADVIEZEN
• Zorg ervoor dat het apparaat tijdens de installatie
de voedingskabel niet beschadigt.
• Bewaar geen dranken in glas in het vriesvak, omdat het
glas kan breken.
• Eet geen ijsblokjes of waterijsjes die net uit de vriezer
komen, omdat deze zo koud zijn dat ze brandwonden
kunnen veroorzaken.
• Trek de stekker uit het stopcontact of sluit de
stroomtoevoer af voordat u met reinigings- of
onderhoudswerkzaamheden begint.
• Installeer de vriezer niet op plaatsen waar deze aan
direct zonlicht blootstaat of in de buurt van
warmtebronnen; hierdoor neemt het energieverbruik
toe.
• Plaats geen spuitbussen of houders die drijfgas of
brandbare stoffen bevatten in het apparaat.
• Bewaar of gebruik geen benzine of andere gassen en
licht ontvlambare stoffen in de buurt van het product of
andere elektrische huishoudelijke apparatuur. De
dampen die hieruit voortkomen kunnen brand of
explosies veroorzaken.
• Installeer het product waterpas op een vloer die het
gewicht kan dragen en in een ruimte die geschikt is
voor de afmetingen en het gebruik van het product.
• Plaats het apparaat in een droge en goed geventileerde
ruimte. Het apparaat is afgesteld om te werken in
ruimten waarin de temperatuur binnen de volgende
waarden ligt, die gebaseerd zijn op de klimaatklasse die
op het typeplaatje staat aangegeven (Fig. 7). Het is
mogelijk dat het apparaat niet goed functioneert als het
voor een lange tijd in een ruimte wordt gelaten met
een hogere of lagere temperatuur dan het genoemde
bereik.
• Het is raadzaam het apparaat aangesloten te laten, ook
als het voor korte tijd leeg is.
•
Let er bij het verplaatsen van het apparaat op dat de
vloer niet beschadigd wordt (bv. parket). Om het
apparaat makkelijker te kunnen verplaatsen, wordt
geadviseerd om het indien mogelijk eerst leeg te maken.
Opmerking: Het apparaat moet door twee of meerdere
personen worden verplaatst en geïnstalleerd.
• Gebruik geen andere mechanische systemen of
middelen om het ontdooiproces te versnellen dan door
de fabrikant zijn aanbevolen.
• Gebruik geen elektrische apparaten aan de binnenkant
van het apparaat, behalve als dit aanbevolen is door de
fabrikant.
• Het in het apparaat gebruikte lampje is specifiek
ontworpen voor huishoudelijke apparaten en is niet
geschikt voor het verlichten van huishoudelijke ruimtes
(Verordening (EG) 244/2009).
• Dit apparaat is niet bestemd om gebruikt te
worden door kinderen onder de 8 jaar en
personen met beperkte fysieke, sensorische of
verstandelijke vermogens, of zonder ervaring of
kennis van het apparaat, behalve als zij tijdens het
gebruik instructies ontvangen van of begeleid
worden door een persoon die verantwoordelijk is
voor hun veiligheid.
• Om het risico van opsluiting en verstikking te
vermijden, mag het kinderen niet worden
toegestaan in het apparaat te spelen of zich hierin
te verstoppen.
• De voedingskabel mag alleen door gekwalificeerd
personeel of door de Klantenservice worden
gewijzigd of vervangen.
• Gebruik geen verlengsnoeren of meervoudige
adapters.
• Het apparaat moet van het elektriciteitsnet
kunnen worden afgekoppeld door de stekker uit
het stopcontact te trekken of via de tweepolige
schakelaar die voor het stopcontact is geplaatst.
• Controleer of de spanning op het typeplaatje
overeenkomt met de spanning in uw woning.
• Slik de (niet-giftige) vloeistof uit de
vrieselementen niet in (indien bijgeleverd).
• Open de deur van het apparaat zo weinig
mogelijk.
• Dit apparaat is uitgerust met "skin condenser"-
technologie: de condenseenheid is geïntegreerd
binnen de wanden van de vriezer. Hierdoor
kunnen de wanden aan de zij- en voorkant warm
zijn als het apparaat werkt. Dit verschijnsel is
geheel normaal en vermindert de mogelijke
condensvorming in moeilijke
omgevingsomstandigheden (zie de paragraaf
"Storingen opsporen").
ONTDOOIEN VAN HET APPARAAT
Wij raden u aan de vriezer te ontdooien wanneer het ijs op
de wanden 5-6 mm dik is geworden.
• Haal de stekker van het apparaat uit het stopcontact.
• Haal de levensmiddelen uit het apparaat en bewaar ze
op een koele plaats of in een isolerende tas.
• Laat de deur van het apparaat openstaan.
• Verwijder de binnendop van het afvoerkanaal (indien
aanwezig) (Fig. 8).
• Verwijder de buitendop van het afvoerkanaal (indien
aanwezig) en plaats hem zoals aangegeven in figuur 8.
• Gebruik de scheider als opvangbank voor het
dooiwater (indien aanwezig) en leg deze binnenin het
apparaat (D) zoals in fig. 8. Als er geen scheider
aanwezig is, gebruik dan een lage bak.
• U kunt het ontdooien versnellen door met een spatel
het ijs op de wanden van het apparaat los te maken.
• Verwijder het ijs van de bodem van het apparaat.
• Gebruik, om onherstelbare schade aan het
vriesvak te voorkomen, geen puntige of scherpe
metalen voorwerpen om het ijs te verwijderen.
• Gebruik geen schuurmiddelen en verwarm het
vriesvak niet kunstmatig.
• Droog de binnenkant van het apparaat zorgvuldig
af.
• Zet na afloop van het ontdooien de dop weer op zijn
plaats.
REINIGING EN ONDERHOUD
• Verwijder het ijs dat zich op de bovenste randen
gevormd heeft (zie Storingen opsporen).
• Reinig na het ontdooien de binnenkant met een
vochtige spons met lauw water en/of een neutraal
schoonmaakmiddel.
•
Reinig het ventilatierooster aan de zijkant (indien aanwezig).
Voordat u begint met het onderhoud van uw
apparaat, dient u de stekker uit het stopcontact te
halen. Gebruik geen schuurpasta's of schuursponsjes,
vlekkenmiddelen (bv. aceton, trichloorethyleen), of
azijn om het product te reinigen.
Om het apparaat optimaal te laten functioneren,
wordt geadviseerd om het tenminste eenmaal per
jaar te reinigen en te onderhouden.
VERVANGEN VAN HET DEURLAMPJE (INDIEN
AANWEZIG)
• Haal de stekker van het apparaat uit het stopcontact.
• Verwijder de melkglazen kap aan de hand van de
aanwijzingen van de afbeelding en in de aangegeven
volgorde.
• Draai het lampje los en vervang het door een nieuw
lampje met dezelfde spanning en hetzelfde vermogen.
• Breng de melkglazen kap weer aan en sluit het apparaat
aan op het elektriciteitsnet.
OPSPOREN VAN STORINGEN
1. Het rode controlelampje (waar voorzien) blijft
branden.
• Is de stroom uitgevallen?
• Heeft u het ontdooien geactiveerd?
• Is de deur van het apparaat goed dicht?
• Staat het apparaat in de buurt van een warmtebron?
• Staat de thermostaat op de correcte stand?
• Zijn het ventilatierooster en de condensator schoon?
2. Het apparaat maakt erg veel lawaai.
• Is het apparaat perfect waterpas geïnstalleerd?
• Staat het apparaat tegen andere meubels of
voorwerpen aan die trillingen kunnen veroorzaken?
• Is de verpakking van het onderstel van de vriezer
verwijderd?
Opmerking: de circulatie van het koelgas kan een zacht
geluid maken, ook nadat de compressor stopgezet is. Dit is
geheel normaal.
3. Het groene controlelampje (waar voorzien)
brandt niet en het product functioneert niet.
• Is de stroom uitgevallen?
• Zit de stekker goed in het stopcontact?
• Is de voedingskabel niet beschadigd?
4. Het groene controlelampje (waar voorzien)
brandt niet en het product functioneert.
• Het groene controlelampje is stuk. Neem contact op
met de Klantenservice voor de vervanging hiervan.
5. De compressor werkt onafgebroken.
• Heeft u misschien warm voedsel in de vriezer gezet?
• Is de deur van de vriezer langdurig open geweest?
• Staat het apparaat in een te warme ruimte of in de
buurt van een warmtebron?
• Staat de thermostaat op de correcte stand?
• Heeft u ongewild de knop voor de snelvriesfunctie
ingedrukt (waar voorzien)?
6. Te veel ijsvorming op de bovenranden.
• Zijn de doppen van het afvoerkanaal voor het
dooiwater correct geplaatst?
• Is de deur van het apparaat goed dicht?
• Is de afdichting van de deur van het apparaat
beschadigd of vervormd? (Zie hoofdstuk "Installatie")
• Zijn de vier beschermdelen verwijderd? (Zie
hoofdstuk "Installatie")
7. Er vormt zich condens aan de buitenkant van de
vriezer.
• Condensvorming is normaal onder bepaalde
klimatologische omstandigheden (luchtvochtigheid
hoger dan 85%) of als het apparaat geïnstalleerd is in
vochtige en slecht geventileerde ruimtes. Dit heeft
echter geen negatieve invloed op de prestaties van de
vriezer.
8. De ijslaag op de binnenwanden van de vriezer is
niet overal even dik.
• Dit is normaal.
MILIEUTIPS
1. Verpakking
Het verpakkingsmateriaal is voor 100% recyclebaar en
draagt het recyclingsymbool. Voor de verwerking moeten
de plaatselijke voorschriften worden nageleefd. Het
verpakkingsmateriaal (plastic zakken, stukken polystyreen
enz.) moet buiten het bereik van kinderen worden
gehouden, omdat het een bron van gevaar kan vormen.
2. Afdanken van het apparaat
Het product is vervaardigd van materiaal dat kan worden
gerecycled. Dit apparaat is voorzien van het merkteken
volgens de Europese richtlijn 2002/96/EG inzake
Afgedankte elektrische en elektronische apparaten (AEEA).
Door ervoor te zorgen dat dit product op de juiste manier
als afval wordt verwerkt, helpt u mogelijk negatieve
consequenties voor het milieu en de menselijke gezondheid
te voorkomen.
Het symbool op het product of op de bijbehorende
documentatie geeft aan dat dit product niet als
huishoudelijk afval mag worden behandeld. In plaats
daarvan moet het worden afgegeven bij een verzamelpunt
voor recycling van elektrische en elektronische apparaten.
Maak het apparaat op het moment dat het wordt afgedankt
onbruikbaar door de voedingskabel door te snijden en de
deuren en schappen te verwijderen, zodat kinderen niet
gemakkelijk in het apparaat kunnen kruipen.
Volg bij het afdanken van het apparaat de plaatselijke
voorschriften voor afvalverwerking en breng het naar een
speciaal afvalverwerkingscentrum, en laat het niet
onbewaakt achter, ook niet voor slechts een paar dagen,
aangezien het voor kinderen een bron van gevaar kan
opleveren. Voor nadere informatie over de behandeling,
terugwinning en recycling van dit product wordt u verzocht
contact op te nemen met het stadskantoor in uw
woonplaats, uw afvalophaaldienst of de winkel waar u het
product heeft aangeschaft.
Informatie:
Dit apparaat bevat geen CFK. Het koelcircuit bevat R134a
(HFC) of R600a (HC), zie serienummerplaatje in het
apparaat.
Voor apparaten met isobutaan (R600a): isobutaan is een
natuurlijk gas dat geen schadelijke invloed heeft op het
milieu, maar wel ontvlambaar is. Het is daarom
noodzakelijk om te controleren of de leidingen van het
koelcircuit niet beschadigd zijn.
Dit product kan een gefluorideerd broeikasgas bevatten dat
onder het Protocol van Kyoto valt; het koelgas zit in een
hermetisch verzegeld systeem.
Koelgas: R134a heeft een globaal verwarmingsvermogen
(GWP) van 1300.
Conformiteitsverklaring
• Dit apparaat is bestemd voor het conserveren van
voedingsmiddelen en is vervaardigd in
overeenstemming met de Verordening (EG) nr.
1935/2004
• Dit apparaat is ontwikkeld, gefabriceerd en op de markt
gebracht in overeenstemming met:
- veiligheidsvoorschriften van de "Laagspanningsrichtlijn"
2006/95/EG (die de richtlijn 73/23/EEG en latere
verordeningen vervangt);
- de veiligheidsvereisten van de "EMC"-richtlijn
2004/108/EG.
De elektrische veiligheid is alleen gewaarborgd wanneer
het op de juiste wijze op een efficiënt werkende installatie
is aangesloten, die volgens de wettelijke voorschriften is
geaard.
KLANTENSERVICE
Voordat u contact opneemt met de Klantenservice:
1. Ga na of u de storingen niet zelf kunt verhelpen.
2. Zet het apparaat opnieuw aan om te zien of het
ongemak is verholpen. Is dit niet het geval, schakel het
apparaat dan opnieuw uit en herhaal de handeling na een
uur.
3. Als het probleem aanhoudt, neem dan contact op met
de Klantenservice.
Vermeld de volgende gegevens:
• de aard van de storing,
• het model,
• het servicenummer (nummer achter het woord
SERVICE op het typeplaatje op de achterkant van het
apparaat)
• uw volledige adres en
• uw telefoonnummer.

Documenttranscriptie

NL GEBRUIKSAANWIJZING SCHEMA VAN HET APPARAAT (Fig. 1): A. Handgreep. B. Veiligheidssluiting (indien aanwezig). C. Afdichting. D. Scheider (indien aanwezig). E. Dop afvoerkanaal voor dooiwater. F. Bedieningspaneel. G. Ventilatierooster van de motor aan de zijkant. SCHEMA VAN HET BEDIENINGSPANEEL (Fig. 2): 1. Thermostaat voor de temperatuurregeling. 2. Rood lampje (indien aanwezig): wanneer dit lampje brandt is de binnentemperatuur van het apparaat nog niet laag genoeg. 3. Groen lampje (indien aanwezig): wanneer dit lampje brandt, functioneert het apparaat. 4. Geel/oranje oplichtende knop (indien aanwezig): hiermee schakelt u de snelvriesfunctie in. Wanneer de knop brandt, is de snelvriesfunctie actief. De snelvriesfunctie schakelt automatisch uit na ongeveer 50 uur. De indeling van het bedieningspaneel kan variëren afhankelijk van het model. VOORDAT U HET APPARAAT GEBRUIKT Het door u aangeschafte apparaat is ontworpen voor huishoudelijk gebruik en tevens: - voor gebruik in keukens van werkplaatsen, winkels en/of kantoren - in landbouwbedrijven - in hotels, motels, appartementen en bed & breakfasts voor gebruik door individuele klanten. Het apparaat mag alleen worden gebruikt voor het conserveren van diepvriesproducten, het invriezen van verse levensmiddelen en het maken van ijsblokjes. Dit apparaat moet volgens wettelijke voorschriften geaard worden. De fabrikant aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor eventueel letsel aan personen, dieren of voor schade aan voorwerpen die veroorzaakt is door het niet in acht nemen van deze voorschriften. 1. Controleer na het uitpakken van het apparaat of het niet beschadigd is, of de deur perfect sluit en of de afdichting niet vervormd is. Uw leverancier dient in geval van schade binnen 24 uur op de hoogte te worden gesteld. 2. Wacht minstens twee uur alvorens het apparaat in werking te stellen, om het koelcircuit perfect te kunnen laten functioneren. 3. Zorg ervoor dat de installatie en de elektrische aansluiting door een gekwalificeerd technicus worden verricht overeenkomstig de aanwijzingen van de fabrikant en de plaatselijke veiligheidsvoorschriften. 4. Reinig de binnenkant van het apparaat voordat u het gebruikt. • Controleer voordat u het apparaat op het elektriciteitsnet aansluit, of de spanning overeenkomt met de gegevens op het serienummerplaatje op de achterkant van het apparaat. • Houd u aan de plaatselijke voorschriften voor de elektrische aansluiting. INSTALLATIE • Haal het apparaat uit de verpakking. • Verwijder de vier beschermdelen tussen de deur en het apparaat. (Fig. 3) • Controleer of de dop voor de afvoer van het dooiwater (indien aanwezig) op de juiste manier geplaatst is (E). • Om de maximale prestaties te verkrijgen en schade te voorkomen bij het openen van de deur van het apparaat, dient een afstand van tenminste 7 cm van de achterwand en 7 cm van de zijkanten te worden vrijgelaten. (Fig. 4) • Breng de bijgeleverde accessoires aan (indien aanwezig). INBEDRIJFSTELLING VAN HET PRODUCT • De temperatuur van het product is in de farbriek ingesteld voor de functionering bij een aanbevolen temperatuur van -18°C. • Sluit het product aan. • Het groene controlelampje begint te branden (indien voorzien). • Ook het rode controlelampje wordt geactiveerd (indien voorzien), aangezien aan de binnenkant van het product de temperatuur nog niet laag genoeg is om hier levensmiddelen in te bewaren. Dit controlelampje deactiveert zich normaal gesproken binnen zes uur na de inschakeling. • Verzeker u, na het apparaat aangesloten te hebben en als de correcte temperatuur bereikt is (hier is ongeveer een uur voor nodig en de deur mag tijdens deze fase niet worden geopend), ervan dat de snelvriesfunctie gedeactiveerd is (het gele controlelampje, waar voorzien, brandt niet). • Plaats de levensmiddelen alleen in het product als het rode controlelampje (waar voorzien) niet langer brandt. • De afdichting sluit de vriezer hermetisch af, dus u kunt de deur van het apparaat niet onmiddellijk na sluiting weer openen. Wacht enkele minuten voordat u de deur van het apparaat opnieuw opent. INSTELLING VAN DE TEMPERATUUR Stel met behulp van de thermostaat de correcte temperatuur in. Voer de volgende procedure uit om de temperatuur van het product in te stellen • Draai de thermostaatknop op stand 1 als u een minder lage bewaringstemperatuur wenst in te stellen. • Draai de thermostaatknop op stand 6 als u een lagere bewaringstemperatuur wenst in te stellen. • In het geval van een halve lading, of te wel als de lading op het "e" symbool ingesteld is, raden we u aan om de thermostaat op lagere standen in te stellen (op de stand "e" als deze op de schaal voor het instellen van de thermostaat aangegeven staat). INVRIEZEN VAN LEVENSMIDDELEN Klaarmaken van verse levensmiddelen om in te vriezen • Wikkel en verzegel de in te vriezen verse levensmiddelen in: aluminiumfolie, plastic folie, waterdichte plastic zakjes of diepvriesbakken met deksel. • De levensmiddelen moeten vers, rijp en van een zeer goede kwaliteit zijn. • Verse groenten en fruit zo mogelijk direct na de oogst invriezen, om de voedingsstoffen, de consistentie, de kleur en de smaak te behouden. • Laat warme levensmiddelen altijd afkoelen voordat u ze in de vriezer zet. Invriezen van verse levensmiddelen • Plaats de in te vriezen levensmiddelen direct tegen de verticale wanden van de vriezer: A) - in te vriezen levensmiddelen, B) - reeds ingevroren levensmiddelen. • Plaats de in te vriezen levensmiddelen niet direct tegen de al ingevroren levensmiddelen aan. • Voor beter en sneller invriezen raden wij aan de levensmiddelen in kleine pakjes te verdelen; dit zal ook van pas komen bij het gebruiken van het ingevroren voedsel. 1. Druk ten minste 24 uur voordat u verse levensmiddelen in het apparaat gaat leggen op de snelvriestoets (4). 2. Leg het in te vriezen voedsel in de vriezer en houd de klep 24 uur gesloten. De snelvriesfunctie schakelt automatisch uit na ongeveer 50 uur. CONSERVERING VAN LEVENSMIDDELEN Raadpleeg de tabel op het apparaat. Classificatie van de ingevroren levensmiddelen Leg de ingevoren levensmiddelen in de vriezer en classificeer ze; geadviseerd wordt om de datum van conservering op de verpakking te schrijven, zodat u weet voor welke datum u het product moet consumeren. De houdbaarheidsdatum in maanden wordt in fig. 6 voor iedere voedselcategorie aangegeven. Adviezen voor het bewaren van diepvriesproducten Let bij het kopen van diepvriesproducten op de volgende punten: • De verpakking moet intact zijn, omdat voedsel in beschadigde verpakkingen bedorven kan zijn. Als een pakje bol staat of als er vochtplekken op zitten, is het product niet onder optimale omstandigheden bewaard en kan het al gedeeltelijk zijn ontdooid. • Diepvriesproducten moeten als laatste worden gekocht en in isolerende tassen worden vervoerd. • Leg de diepvriesproducten bij thuiskomst meteen in de vriezer. • Variaties in temperatuur moeten vermeden worden of tot een minimum worden beperkt. De uiterste houdbaarheidsdatum op de verpakking moet worden gerespecteerd. • De aanwijzingen op de verpakking voor het conserveren van diepvriesproducten moeten altijd worden opgevolgd. Opmerking: • Ontdooide of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen moeten onmiddellijk worden geconsumeerd. Vries ze niet opnieuw in, tenzij het ontdooide levensmiddel gebruikt wordt voor de bereiding van een gerecht dat gekookt wordt. Nadat het ontdooide levensmiddel gekookt is, mag het opnieuw worden ingevroren. Als de stroom gedurende langere tijd uitvalt: • Open de deur van de vriezer niet, behalve om de vrieselementen (indien beschikbaar) boven op het ingevroren voedsel aan de rechter- en linkerkant van de vriezer te plaatsen. Op deze manier kunt u de snelheid waarmee de temperatuur stijgt beperken. VOORZORGSMAATREGELEN EN ADVIEZEN • Zorg ervoor dat het apparaat tijdens de installatie de voedingskabel niet beschadigt. • Bewaar geen dranken in glas in het vriesvak, omdat het glas kan breken. • Eet geen ijsblokjes of waterijsjes die net uit de vriezer komen, omdat deze zo koud zijn dat ze brandwonden kunnen veroorzaken. • Trek de stekker uit het stopcontact of sluit de stroomtoevoer af voordat u met reinigings- of onderhoudswerkzaamheden begint. • Installeer de vriezer niet op plaatsen waar deze aan direct zonlicht blootstaat of in de buurt van warmtebronnen; hierdoor neemt het energieverbruik toe. • Plaats geen spuitbussen of houders die drijfgas of brandbare stoffen bevatten in het apparaat. • Bewaar of gebruik geen benzine of andere gassen en licht ontvlambare stoffen in de buurt van het product of andere elektrische huishoudelijke apparatuur. De dampen die hieruit voortkomen kunnen brand of explosies veroorzaken. • Installeer het product waterpas op een vloer die het gewicht kan dragen en in een ruimte die geschikt is voor de afmetingen en het gebruik van het product. • Plaats het apparaat in een droge en goed geventileerde ruimte. Het apparaat is afgesteld om te werken in ruimten waarin de temperatuur binnen de volgende waarden ligt, die gebaseerd zijn op de klimaatklasse die op het typeplaatje staat aangegeven (Fig. 7). Het is mogelijk dat het apparaat niet goed functioneert als het voor een lange tijd in een ruimte wordt gelaten met een hogere of lagere temperatuur dan het genoemde bereik. • Het is raadzaam het apparaat aangesloten te laten, ook als het voor korte tijd leeg is. • Let er bij het verplaatsen van het apparaat op dat de vloer niet beschadigd wordt (bv. parket). Om het apparaat makkelijker te kunnen verplaatsen, wordt geadviseerd om het indien mogelijk eerst leeg te maken. Opmerking: Het apparaat moet door twee of meerdere personen worden verplaatst en geïnstalleerd. • Gebruik geen andere mechanische systemen of middelen om het ontdooiproces te versnellen dan door de fabrikant zijn aanbevolen. • Gebruik geen elektrische apparaten aan de binnenkant • • • • • • • • • • van het apparaat, behalve als dit aanbevolen is door de fabrikant. Het in het apparaat gebruikte lampje is specifiek ontworpen voor huishoudelijke apparaten en is niet geschikt voor het verlichten van huishoudelijke ruimtes (Verordening (EG) 244/2009). Dit apparaat is niet bestemd om gebruikt te worden door kinderen onder de 8 jaar en personen met beperkte fysieke, sensorische of verstandelijke vermogens, of zonder ervaring of kennis van het apparaat, behalve als zij tijdens het gebruik instructies ontvangen van of begeleid worden door een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Om het risico van opsluiting en verstikking te vermijden, mag het kinderen niet worden toegestaan in het apparaat te spelen of zich hierin te verstoppen. De voedingskabel mag alleen door gekwalificeerd personeel of door de Klantenservice worden gewijzigd of vervangen. Gebruik geen verlengsnoeren of meervoudige adapters. Het apparaat moet van het elektriciteitsnet kunnen worden afgekoppeld door de stekker uit het stopcontact te trekken of via de tweepolige schakelaar die voor het stopcontact is geplaatst. Controleer of de spanning op het typeplaatje overeenkomt met de spanning in uw woning. Slik de (niet-giftige) vloeistof uit de vrieselementen niet in (indien bijgeleverd). Open de deur van het apparaat zo weinig mogelijk. Dit apparaat is uitgerust met "skin condenser"technologie: de condenseenheid is geïntegreerd binnen de wanden van de vriezer. Hierdoor kunnen de wanden aan de zij- en voorkant warm zijn als het apparaat werkt. Dit verschijnsel is geheel normaal en vermindert de mogelijke condensvorming in moeilijke omgevingsomstandigheden (zie de paragraaf "Storingen opsporen"). ONTDOOIEN VAN HET APPARAAT Wij raden u aan de vriezer te ontdooien wanneer het ijs op de wanden 5-6 mm dik is geworden. • Haal de stekker van het apparaat uit het stopcontact. • Haal de levensmiddelen uit het apparaat en bewaar ze op een koele plaats of in een isolerende tas. • Laat de deur van het apparaat openstaan. • Verwijder de binnendop van het afvoerkanaal (indien aanwezig) (Fig. 8). • Verwijder de buitendop van het afvoerkanaal (indien aanwezig) en plaats hem zoals aangegeven in figuur 8. • Gebruik de scheider als opvangbank voor het dooiwater (indien aanwezig) en leg deze binnenin het apparaat (D) zoals in fig. 8. Als er geen scheider aanwezig is, gebruik dan een lage bak. • U kunt het ontdooien versnellen door met een spatel het ijs op de wanden van het apparaat los te maken. • Verwijder het ijs van de bodem van het apparaat. • Gebruik, om onherstelbare schade aan het vriesvak te voorkomen, geen puntige of scherpe metalen voorwerpen om het ijs te verwijderen. • Gebruik geen schuurmiddelen en verwarm het vriesvak niet kunstmatig. • Droog de binnenkant van het apparaat zorgvuldig af. • Zet na afloop van het ontdooien de dop weer op zijn plaats. REINIGING EN ONDERHOUD • Verwijder het ijs dat zich op de bovenste randen gevormd heeft (zie Storingen opsporen). • Reinig na het ontdooien de binnenkant met een vochtige spons met lauw water en/of een neutraal schoonmaakmiddel. • Reinig het ventilatierooster aan de zijkant (indien aanwezig). Voordat u begint met het onderhoud van uw apparaat, dient u de stekker uit het stopcontact te halen. Gebruik geen schuurpasta's of schuursponsjes, vlekkenmiddelen (bv. aceton, trichloorethyleen), of azijn om het product te reinigen. Om het apparaat optimaal te laten functioneren, wordt geadviseerd om het tenminste eenmaal per jaar te reinigen en te onderhouden. VERVANGEN VAN HET DEURLAMPJE (INDIEN AANWEZIG) • Haal de stekker van het apparaat uit het stopcontact. • Verwijder de melkglazen kap aan de hand van de aanwijzingen van de afbeelding en in de aangegeven volgorde. • Draai het lampje los en vervang het door een nieuw lampje met dezelfde spanning en hetzelfde vermogen. • Breng de melkglazen kap weer aan en sluit het apparaat aan op het elektriciteitsnet. OPSPOREN VAN STORINGEN 1. Het rode controlelampje (waar voorzien) blijft branden. • Is de stroom uitgevallen? • Heeft u het ontdooien geactiveerd? • Is de deur van het apparaat goed dicht? • Staat het apparaat in de buurt van een warmtebron? • Staat de thermostaat op de correcte stand? • Zijn het ventilatierooster en de condensator schoon? 2. Het apparaat maakt erg veel lawaai. • Is het apparaat perfect waterpas geïnstalleerd? • Staat het apparaat tegen andere meubels of voorwerpen aan die trillingen kunnen veroorzaken? • Is de verpakking van het onderstel van de vriezer verwijderd? Opmerking: de circulatie van het koelgas kan een zacht geluid maken, ook nadat de compressor stopgezet is. Dit is geheel normaal. 3. Het groene controlelampje (waar voorzien) brandt niet en het product functioneert niet. • Is de stroom uitgevallen? • Zit de stekker goed in het stopcontact? • Is de voedingskabel niet beschadigd? 4. Het groene controlelampje (waar voorzien) brandt niet en het product functioneert. • Het groene controlelampje is stuk. Neem contact op met de Klantenservice voor de vervanging hiervan. 5. De compressor werkt onafgebroken. • Heeft u misschien warm voedsel in de vriezer gezet? • Is de deur van de vriezer langdurig open geweest? • Staat het apparaat in een te warme ruimte of in de buurt van een warmtebron? • Staat de thermostaat op de correcte stand? • Heeft u ongewild de knop voor de snelvriesfunctie ingedrukt (waar voorzien)? 6. Te veel ijsvorming op de bovenranden. • Zijn de doppen van het afvoerkanaal voor het dooiwater correct geplaatst? • Is de deur van het apparaat goed dicht? • Is de afdichting van de deur van het apparaat beschadigd of vervormd? (Zie hoofdstuk "Installatie") • Zijn de vier beschermdelen verwijderd? (Zie hoofdstuk "Installatie") 7. Er vormt zich condens aan de buitenkant van de vriezer. • Condensvorming is normaal onder bepaalde klimatologische omstandigheden (luchtvochtigheid hoger dan 85%) of als het apparaat geïnstalleerd is in vochtige en slecht geventileerde ruimtes. Dit heeft echter geen negatieve invloed op de prestaties van de vriezer. 8. De ijslaag op de binnenwanden van de vriezer is niet overal even dik. • Dit is normaal. MILIEUTIPS 1. Verpakking Het verpakkingsmateriaal is voor 100% recyclebaar en draagt het recyclingsymbool. Voor de verwerking moeten de plaatselijke voorschriften worden nageleefd. Het verpakkingsmateriaal (plastic zakken, stukken polystyreen enz.) moet buiten het bereik van kinderen worden gehouden, omdat het een bron van gevaar kan vormen. 2. Afdanken van het apparaat Het product is vervaardigd van materiaal dat kan worden gerecycled. Dit apparaat is voorzien van het merkteken volgens de Europese richtlijn 2002/96/EG inzake Afgedankte elektrische en elektronische apparaten (AEEA). Door ervoor te zorgen dat dit product op de juiste manier als afval wordt verwerkt, helpt u mogelijk negatieve consequenties voor het milieu en de menselijke gezondheid te voorkomen. Het symbool op het product of op de bijbehorende documentatie geeft aan dat dit product niet als huishoudelijk afval mag worden behandeld. In plaats daarvan moet het worden afgegeven bij een verzamelpunt voor recycling van elektrische en elektronische apparaten. Maak het apparaat op het moment dat het wordt afgedankt onbruikbaar door de voedingskabel door te snijden en de deuren en schappen te verwijderen, zodat kinderen niet gemakkelijk in het apparaat kunnen kruipen. Volg bij het afdanken van het apparaat de plaatselijke voorschriften voor afvalverwerking en breng het naar een speciaal afvalverwerkingscentrum, en laat het niet onbewaakt achter, ook niet voor slechts een paar dagen, aangezien het voor kinderen een bron van gevaar kan opleveren. Voor nadere informatie over de behandeling, terugwinning en recycling van dit product wordt u verzocht contact op te nemen met het stadskantoor in uw woonplaats, uw afvalophaaldienst of de winkel waar u het product heeft aangeschaft. Informatie: Dit apparaat bevat geen CFK. Het koelcircuit bevat R134a (HFC) of R600a (HC), zie serienummerplaatje in het apparaat. Voor apparaten met isobutaan (R600a): isobutaan is een natuurlijk gas dat geen schadelijke invloed heeft op het milieu, maar wel ontvlambaar is. Het is daarom noodzakelijk om te controleren of de leidingen van het koelcircuit niet beschadigd zijn. Dit product kan een gefluorideerd broeikasgas bevatten dat onder het Protocol van Kyoto valt; het koelgas zit in een hermetisch verzegeld systeem. Koelgas: R134a heeft een globaal verwarmingsvermogen (GWP) van 1300. Conformiteitsverklaring • Dit apparaat is bestemd voor het conserveren van voedingsmiddelen en is vervaardigd in overeenstemming met de Verordening (EG) nr. 1935/2004 • Dit apparaat is ontwikkeld, gefabriceerd en op de markt gebracht in overeenstemming met: - veiligheidsvoorschriften van de "Laagspanningsrichtlijn" 2006/95/EG (die de richtlijn 73/23/EEG en latere verordeningen vervangt); - de veiligheidsvereisten van de "EMC"-richtlijn 2004/108/EG. De elektrische veiligheid is alleen gewaarborgd wanneer het op de juiste wijze op een efficiënt werkende installatie is aangesloten, die volgens de wettelijke voorschriften is geaard. KLANTENSERVICE Voordat u contact opneemt met de Klantenservice: 1. Ga na of u de storingen niet zelf kunt verhelpen. 2. Zet het apparaat opnieuw aan om te zien of het ongemak is verholpen. Is dit niet het geval, schakel het apparaat dan opnieuw uit en herhaal de handeling na een uur. 3. Als het probleem aanhoudt, neem dan contact op met de Klantenservice. Vermeld de volgende gegevens: • de aard van de storing, • het model, • het servicenummer (nummer achter het woord SERVICE op het typeplaatje op de achterkant van het apparaat) • uw volledige adres en • uw telefoonnummer.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56

Bauknecht GT 400 A2+ de handleiding

Type
de handleiding