19
5. Toepassing (foto/video)
Aanwijzing
•De op de stelring van het lter
aangebrachte markeringen dienen
slechts als hulp voor de oriëntatie.
•Lees benevens de hieronder
vermelde aandachtspunten tevens de
bedieningsinstructies van uw camera.
•De in dit hoofdstuk beschreven
effecten gelden voor foto en video.
5.1 Grote diafragmaopening
(geen diafragmagetal)
Bewerkstelligt een geringe scherptediepte. Op
deze manier bereikt men een vrijstellingseffect
van objecten/motieven op de voorgrond
tegen een sterk onscherpe achtergrond of, bij
desbetreffende focussering, ook omgekeerd.
5.2 Kleine diafragmaopening
(groot diafragmagetal)
Bewerkstelligt een groot en vérreikend
scherptebereik. Voor- en achtergrond worden
met gelijke scherpte afgebeeld.
5.3 Korte belichtingstijd
Bewerkstelligt de scherpe afbeelding van een
zich snel bewegend object tegen een scherpe
achtergrond. Stromend, spattend water lijkt
bijv. bevroren ijs.
5.4 Lange belichtingstijd
Bewerkstelligt de onscherpe, vervaagde
afbeelding van een zich snel bewegend
object tegen een scherpe achtergrond.
Opnamen van water in beweging (beek,
waterval, golven) worden meer dynamisch.
Water ‚stroomt‘, golven worden tot ‚watten‘.
Richtwaarde voor de belichtingstijd: 1/60
sec. of langer.
•Indien de camera echter synchroon met de
objectbeweging wordt meebewogen, dan
wordt het bewegende object scherp voor
de vervaagde achtergrond afgebeeld.
•Bij dit soort opnamen dient de
beeldstabilisator te worden uitgeschakeld,
voor zover uw camera hierover beschikt.