05 Tijdens het rijden
Rijden met een aanhanger
05
``
225
Algemene informatie
Het laadvermogen is afhankelijk van het rijklaar
gewicht van de auto. Het laadvermogen dient
te worden verminderd met de som van het
gewicht van eventuele inzittenden en dat van
gemonteerde accessoires, zoals een trekhaak.
Voor gedetailleerde informatie over de gewich-
ten, zie pagina 288.
Als de trekhaak door Volvo is gemonteerd,
wordt de auto compleet aangeleverd met de
benodigde randuitrusting voor het gebruik van
een aanhanger.
•
De trekhaak van de auto moet van een
goedgekeurd type zijn.
•
Bij montage achteraf moet u contact opne-
men met uw erkende Volvo-werkplaats om
te controleren of uw auto van de nodige
uitrusting is voorzien om met een aanhan-
ger te kunnen rijden.
•
Verdeel de lading in de aanhanger dusda-
nig dat de druk op de trekhaak de maxi-
male kogeldruk niet overschrijdt.
•
Verhoog de bandenspanning tot de aan-
bevolen druk bij maximale belading. Voor
de positie van de bandenspanningstabel,
zie pagina 273.
•
Maak de trekhaak regelmatig schoon en
vet de kogel van tijd tot tijd in.
•
Rijd niet met een zware aanhanger, wan-
neer de auto nog helemaal nieuw is. Wacht
hiermee totdat de auto ten minste
1000 kilometer heeft gereden.
•
Bij het afdalen op lange en steile hellingen
worden de remmen veel zwaarder belast
dan normaal. Schakel dan terug naar een
lagere versnelling en pas uw snelheid aan.
•
Bij het gebruik van een aanhanger wordt de
motor zwaarder belast dan normaal.
•
Wanneer de auto bij warm weer zwaar
belast wordt, kan de motor oververhit
raken. Als de temperatuur in het koelsys-
teem van de motor te hoog oploopt, gaat
het waarschuwingslampje branden en ver-
schijnt op het informatiedisplay de melding
Motortemp. hoog Stop auto z.s.m..
Breng de auto in dat geval zo spoedig
mogelijk tot stilstand en laat de motor
enkele minuten stationair lopen zodat deze
kan afkoelen. Als de melding Motortemp.
hoog Zet motor af
of Koelvl.peil laag
Zet motor af
verschijnt, dient u nadat de
auto tot stilstand is gekomen ook de motor
af te zetten.
•
De automatische versnellingsbak is voor-
zien van een ingebouwde beveiliging die bij
oververhitting in werking treedt. Als de
temperatuur in de versnellingsbak te hoog
oploopt, gaat het waarschuwingslampje
branden en verschijnt op het informatie-
display de melding Versn.bak heet Rijd
langzamer
of Versn.bak heet Stop auto
z.s.m.
. Volg in dat geval het advies op en
matig uw snelheid of breng de auto op een
veilige plek tot stilstand om de motor
enkele minuten stationair te laten lopen
zodat de versnellingsbak kan afkoelen. Bij
oververhitting is het mogelijk dat de air-
conditioning tijdelijk wordt uitgeschakeld.
•
Rijd om veiligheidsredenen niet sneller dan
80 km/h, ook al staat de wetgeving in
bepaalde landen een hogere snelheid toe.
•
Zet de keuzehendel in de parkeerstand P,
wanneer u een automaat met aanhanger
parkeert. Gebruik altijd de parkeerrem.
Gebruik wielblokken, als u een auto met
aanhanger op een steile helling parkeert.
Trekhaakbedrading
Als de trekhaak van de auto een 13-polig elek-
trisch contact heeft en de aanhanger een 7-
polig contact, hebt u een adapter nodig.
Gebruik een door Volvo goedgekeurde adap-
terkabel. Zorg dat de kabel niet over de grond
sleept.
Richtingaanwijzers en remlichten op
aanhanger
Als een van de richtingaanwijzers op de aan-
hanger defect is, knippert het richtingaanwij-
zersymbool op het instrumentenpaneel sneller
dan normaal en op het display verschijnt de
tekst Lampfout - Knip- perl. aanhanger.