8
NL
gewikkeld worden om zoveel mogelijk
lucht buiten te sluiten.
Melkflessen: deze moeten een
afdekdop hebben en opgeslagen
worden in het flessenrek in de deur.
Bananen, aardappelen, uien en
knoflook, indien niet verpakt, mogen
niet in de koelkast bewaard worden.
Als de omgevingstemperatuur hoog is,
de thermostaatknop op de koudste
instelling (hogere cijfers) staat en het
apparaat volledig gevuld is, kan de
compressor continu aan staan
waardoor er ijs op de verdamper
ontstaat. Als dit gebeurt, draait u de
knop naar een warmere instelling
(lagere cijfers) om de koelkast
automatisch te laten ontdooien en zo
elektriciteitsverbruik te besparen.
Plaats geen warm voedsel in de
koelkast. Laat warm voedsel eerst
afkoelen.
Houd de hitte-emissiecondensor, het
metalen rooster aan de achterwand
van de koelkast, altijd schoon.
Nuttige tips voor het koelen
Bewaar geen warm voedsel of
dampende vloeistoffen in de koelkast
en bedek het voedsel, vooral als het
een sterke geur verspreidt.
Om de koelkast op de juiste manier te
gebruiken, zijn hier een aantal nuttige
tips:
Rauw vlees (biefstuk,
varkensvlees, lam en gevogelte):
stop dit in plastic zakken en leg boven
de saladeruimte. Dit is het koudste
punt in de koelkast. Vlees kan alleen
op deze manier veilig worden
opgeborgen voor ten hoogste een
of twee dagen.
Gekookt voedsel, koude stukken,
pudding, enz.: dit moet goed bedekt
worden en kan op een van de
glasplaten worden gezet.
Fruit en groenten: dit moet goed
schoongemaakt worden en in de
onderste lade(n) bewaard worden.
Boter en kaas: dit moet in speciale
luchtdichte bakjes gelegd of in
aluminiumfolie of plastic zakjes
Onderhoud
Trek de stekker uit het
stopcontact voordat u een
onderhoudshandeling gaat verrichten.
WAARSCHUWING
Dit apparaat bevat koolwaterstoffen
in de koeleenheid. Onderhoud en
herladen mag alleen uitgevoerd worden
door bevoegde technici.
Ontdooien
Een deel van het vocht uit de koelruimte
wordt tijdens het gebruik in de vorm van
ijs of rijp afgescheiden.
Dikke lagen ijs en rijp hebben een
isolerend effect. Het koelvermogen wordt
minder, de temperatuur stijgt, er is meer
energie nodig en als ijs of rijp te dik
worden, kan de deur van de vriesruimte
niet meer open, de deur kan zelfs
kapotgaan.
Bij dit type apparaat gebeurt het
ontdooien van de koelruimte
automatisch, zonder dat u daaraan iets
hoeft te doen.
De thermostaat onderbreekt regelmatig
de werking van de compressor. Het
koelen wordt dan onderbroken, de
temperatuur in de koelruimte stijgt en het
ontdooien begint. Na het ontdooien start
de thermostaat het koelen weer.
Het dooiwater loopt via het
dooiwaterafvoergootje in het
condensbakje bovenop de compressor
en verdampt door de warmte.