Documenttranscriptie
INLEIDING
Beste klant!
Symbolen op de machine:
Gefeliciteerd met de aankoop van een Jonseredproduct!
WAARSCHUWING!
Motorkettingzagen kunnen gevaarlijk
zijn! Slordig of onjuist gebruik kan
resulteren in ernstig letsel of
overlijden van de gebruiker of
anderen.
Neem de gebruiksaanwijzing grondig
door en gebruik de machine niet voor
u alles duidelijk heeft begrepen.
We zijn ervan overtuigd dat u de kwaliteit en prestaties
van ons product gedurende een lange periode naar volle
tevredenheid zult waarderen. Door de aankoop van één
van onze producten krijgt u de beschikking over
professionele hulp bij reparaties en service mocht er toch
iets gebeuren. Wanneer u de machine niet heeft gekocht
bij een van onze erkende dealers, kunt u hen vragen
naar de dichtstbijzijnde servicewerkplaats.
Wij hopen dat u tevreden zult zijn met uw machine en dat
deze u gedurende lange tijd zal vergezellen. Denk erom
dat deze gebruiksaanwijzing een waardevol document
is. Door de inhoud (gebruik, service, onderhoud enz.) te
volgen kunt u de levensduur van uw machine én de
tweedehands waarde aanzienlijk verlengen. Mocht u uw
machine verkopen moet u ervoor zorgen de
gebruiksaanwijzing aan de nieuwe eigenaar over te
dragen.
Draag altijd:
•
Goedgekeurde veiligheidshelm
•
Goedgekeurde
gehoorbeschermers
•
Veiligheidsbril of vizier
Dit product voldoet aan de geldende
CE-richtlijnen.
Succes met het gebruik van uw Jonsered-product!
Jonsered werkt voortdurend aan het verder ontwikkelen
van haar producten en houdt zich dan ook het recht voor
om zonder aankondiging vooraf wijzigingen in o.a. vorm
en uiterlijk door te voeren.
Geluidsemissie naar de omgeving
volgens de richtlijnen van de
Europese Gemeenschap. De emissie
van de machine wordt aangegeven in
het hoofdstuk Technische gegevens
en op plaatjes.
De gebruiker moet steeds beide
handen gebruiken om de kettingzaag
te bedienen.
Bedien een kettingzaag nooit terwijl u
deze slechts met één hand vasthoudt.
Voorkom dat de punt van het zaagblad
in contact komt met enig voorwerp.
WAARSCHUWING! Er kan terugslag
optreden wanneer de punt van het
zaagblad in contact komt met een
voorwerp en een reactie veroorzaken
waardoor het zaagblad omhoog en
naar achteren naar de gebruiker toe
komt. Dit kan ernstig persoonlijk letsel
veroorzaken.
Kettingrem geactiveerd
(links) Kettingrem, niet
geactiveerd (rechts)
Overige op de machine aangegeven symbolen/
plaatjes verwijzen naar specifieke eisen aan
certificering op bepaalde markten.
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
Dutch – 445
INHOUD
Wat is wat op de
motorkettingzaag? (1)
1
Cilinderkap
2
Brandstofpomp
3
Starthendel
4
Chokehendel/Startgasvergrendeling
5
Stopschakelaar (In- en uitschakelen van ontsteking.)
6
Achterste handvat
7
Brandstoftank
8
Stelschroeven carburateur
9
Starter
10 Kettingolietank
11 Product- en serienummerplaatje
12 Informatie- en waarschuwingsplaatje
13 Gashendelvergrendeling (Voorkomt ongewild gas
geven.)
14 Voorste handvat
15 Terugslagbeveiliging
16 Geluiddemper
17 Zaagblad
18 Neuswiel
19 Ketting
20 Schorssteun
21 Kettingvanger
22 Kettingspanwiel
23 Knop
24 Koppelingdeksel
25 Achterhandgreep met rechterhandbescherming
26 Gashendel
27 Combisleutel
28 Gebruiksaanwijzing
29 Zaagbladbescherming
446 – Dutch
Inhoud
INLEIDING
Beste klant! ..........................................................
Symbolen op de machine: ....................................
Wat is wat op de motorkettingzaag? ....................
INHOUD
Inhoud ..................................................................
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Maatregelen voor gebruik van een nieuwe
motorkettingzaag ..................................................
Belangrijk .............................................................
Gebruik altijd uw gezond verstand. ......................
Persoonlijke veiligheidsuitrusting .........................
Veiligheidsuitrusting van de machine ...................
Snijuitrusting ........................................................
MONTEREN
Monteren van zaagblad en ketting .......................
BRANDSTOFHANTERING
Brandstof ..............................................................
Tanken ..................................................................
Brandstofveiligheid ...............................................
STARTEN EN STOPPEN
Starten en stoppen ...............................................
ARBEIDSTECHNIEK
Voor ieder gebruik: ...............................................
Algemene werkinstructies ....................................
Maatregelen die terugslag voorkomen .................
ONDERHOUD
Algemeen .............................................................
Carburateurinstelling ............................................
Controle, onderhoud en service van de
veiligheidsuitrusting van de motorkettingzaag .....
Geluiddemper .......................................................
Luchtfilter ..............................................................
Bougie ..................................................................
Onderhoudsschema .............................................
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens ...........................................
Zaagblad- en kettingcombinaties .........................
EG-verklaring van overeenstemming ...................
445
445
446
446
447
447
447
448
448
450
453
454
454
455
455
456
456
460
460
460
461
461
462
462
463
464
465
465
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Maatregelen voor gebruik van
een nieuwe motorkettingzaag
•
•
•
•
•
•
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door.
(1) - (51) verwijst naar illustraties op blz. 2-5.
Controleer de montage en de afstelling van de
snijuitrusting. Zie de instructies in het hoofdstuk
Monteren.
Tank en start de motorzaag. Zie de instructies in de
hoofdstukken Brandstofhantering en Starten en
Stoppen.
Gebruik de motorkettingzaag niet voor er voldoende
kettingsmeerolie bij de zaagketting is gekomen. Zie
de instructies in het hoofdstuk Smeren van de
snijuitrusting.
Langdurige blootstelling aan lawaai kan leiden tot
permanente gehoorbeschadiging. Gebruik daarom
altijd goedgekeurde gehoorbescherming.
!
!
!
!
!
WAARSCHUWING! De oorspronkelijke
vormgeving van de machine mag in
geen enkel geval gewijzigd worden
zonder toestemming van de fabrikant.
Men moet altijd originele onderdelen
gebruiken. Niet goedgekeurde
wijzigingen en/of niet-originele
onderdelen kunnen tot ernstige
verwondingen of de dood van zowel
gebruiker als omstanders leiden.
WAARSCHUWING! Als
motorkettingzagen slordig of verkeerd
gebruikt worden, kunnen ze gevaarlijk
gereedschap zijn en tot ernstige, zelfs
levensgevaarlijke verwondingen leiden.
Het is erg belangrijk dat u deze
gebruiksaanwijzing leest en begrijpt.
WAARSCHUWING! De binnenkant van
de geluiddemper bevat chemicaliën die
kankerverwekkend kunnen zijn. Vermijd
contact met deze elementen wanneer de
carburateur is beschadigd.
WAARSCHUWING! Langdurige
inademing van de uitlaatgassen van de
motor, kettingolienevel en stof van
zaagsel kan een gezondheidsrisico
vormen.
WAARSCHUWING! Deze machine
produceert tijdens bedrijf een
elektromagnetisch veld. Dit veld kan
onder bepaalde omstandigheden de
werking van actieve of passieve
medische implantaten verstoren. Om het
risico op ernstig of fataal letsel te
beperken, raden we personen met een
medisch implantaat aan om contact op te
nemen met hun arts en de fabrikant van
het medische implantaat voordat ze deze
machine gaan bedienen.
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
Belangrijk
BELANGRIJK!
De machine is alleen gemaakt om in hout te zagen.
U mag alleen de zaagblad/zaagkettingcombinaties
gebruiken, die wij aanbevelen in het hoofdstuk
Technische gegevens.
Gebruik de machine nooit als u moe bent, alcohol
heeft gedronken of medicijnen heeft ingenomen, die
uw gezichtsvermogen, beoordelingsvermogen of
coördinatievermogen kunnen beïnvloeden.
Draag altijd persoonlijke veiligheidsuitrusting. Zie
instructies in het hoofdstuk Persoonlijke
veiligheidsuitrusting.
Wijzig deze machine nooit zo dat hij niet langer
overeenstemt met de originele uitvoering, en gebruik
de machine niet als u denkt dat anderen hem hebben
gewijzigd.
Gebruik nooit een machine die defect is. Volg de
onderhouds-, controle- en service-instructies van deze
gebruiksaanwijzing. Bepaalde onderhouds- en
servicemaatregelen moeten uitgevoerd worden door
opgeleide en gekwalificeerde specialisten. Zie
instructies in het hoofdstuk Onderhoud.
Gebruik uitsluitend de in deze gebruiksaanwijzing
aanbevolen accessoires. Zie instructies in de
hoofdstukken Snijuitrusting en Technische gegevens.
N.B.! Gebruik altijd een beschermingsbril of
gezichtsvizier om het risico van verwonding door
wegvliegende voorwerpen te verminderen. Een
motorzaag is in staat om met grote kracht voorwerpen,
zoals zaagsel, kleine stukjes hout enz., weg te slingeren.
Dit kan leiden tot ernstig letsel, vooral aan ogen.
!
!
WAARSCHUWING! Een motor laten
lopen in een afgesloten of slecht
geventileerde ruimte kan dodelijke
ongelukken veroorzaken door
verstikking of koolmonoxidevergiftiging.
WAARSCHUWING! Een verkeerde
snijuitrusting of een verkeerde zaagblad/
kettingcombinatie verhoogt het risico op
terugslag! Gebruik uitsluitend de
zaagblad/kettingcombinaties die wij
aanbevelen, en volg de vijlinstructie. Zie
de instructies in het hoofdstuk
Technische gegevens.
Gebruik altijd uw gezond
verstand. (2)
Het is onmogelijk om alle denkbare situaties, waarvoor u
zich geplaatst kunt zien bij het gebruik van een motorzaag,
af te dekken. Wees altijd voorzichtig en gebruik gezond
verstand. Vermijd situaties, waarvoor u zich niet voldoende
gekwalificeerd acht. Wanneer u zich, na het lezen van
deze instructies, nog steeds onzeker voelt over de
handelwijze, moet u een expert om advies vragen voor u
verdergaat. Aarzel niet om contact op te nemen met uw
dealer of met ons, wanneer u vragen heeft over het
Dutch – 447
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
gebruik van motorzagen. We zijn u graag van dienst om u
adviezen te geven, die u helpen uw motorzaag op een
betere en veiliger manier te gebruiken. Volg een opleiding
in het gebruik van motorzagen. Uw dealer, bosbouwschool
of uw bilbiotheek kunnen u vertellen welk
opleidingsmateriaal en welke cursussen beschikbaar zijn.
Er wordt voortdurend gewerkt aan het verbeteren van
design en techniek - verbeteringen waardoor uw veiligheid
en effectiviteit toenemen. Breng regelmatig een bezoek
aan uw dealer om te zien welk nut u kunt hebben van de
noviteiten die worden geïntroduceerd.
Persoonlijke
veiligheidsuitrusting
!
WAARSCHUWING! Het grootste
gedeelte van de ongevallen met
motorkettingzagen gebeurt wanneer de
ketting de gebruiker raakt. Bij al het
gebruik van de machine moet
goedgekeurde persoonlijke
beschermingsuitrusting gebruikt
worden. Persoonlijke
beschermingsuitrusting elimineert de
risico’s niet, maar vermindert het
schadelijk effect in geval van een
ongeval. Vraag uw dealer om raad
wanneer u uw uitrusting koopt.
•
•
•
•
•
•
Goedgekeurde veiligheidshelm
Gehoorbeschermers
Veiligheidsbril of vizier
Handschoenen met zaagbescherming
Broeken met zaagbescherming
Laarzen met zaagbescherming, stalen neus en antislip zool
• U moet altijd een EHBO-kit bij de hand hebben.
• Brandblusser en spa
Verder moet de kleding goed aansluiten zonder u in uw
bewegingen te belemmeren.
BELANGRIJK! Er kunnen vonken komen van de
geluiddemper, zaagblad en ketting of een andere bron.
Houd altijd een hulpmiddel voor brandblussen
beschikbaar, voor het geval u ze nodig mocht hebben.
Op die manier helpt u bosbranden voorkomen.
Veiligheidsuitrusting van de
machine
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd wat de
veiligheidsonderdelen van de machine zijn, en hun
functie. Voor controle en onderhoud zie de instructies in
het hoofdstuk Controle, onderhoud en service van de
veiligheidsuitrusting van de motorzaag. Zie de instructies
in het hoofdstuk Wat is wat?, om te zien waar deze
onderdelen zich bevinden op uw machine.
De levensduur van de machine kan worden verkort en
het risico van ongelukken kan toenemen wanneer het
onderhoud aan de machine niet op de juiste manier
wordt uitgevoerd en wanneer service en/of reparaties
niet vakkundig worden gedaan. Indien u meer informatie
448 – Dutch
nodig heeft, verzoeken wij u contact op te nemen met de
dichtstbijzijnde servicewerkplaats.
!
WAARSCHUWING! Gebruik de machine
nooit wanneer de veiligheidsuitrusting
defect is. De veiligheidsuitrusting moet
worden gecontroleerd en onderhouden.
Zie de instructies in het hoofdstuk
Controle, onderhoud en service van de
veiligheidsuitrusting van de motorzaag.
Als uw machine niet door alle controles
komt, moet u ermee naar uw
servicewerkplaats voor reparatie.
Kettingrem met terugslagbeveiliging
Uw motorzaag is voorzien van een kettingrem, die de
ketting in geval van terugslag stopt. Een kettingrem
vermindert het risico op ongevallen, maar alleen u als
gebruiker kunt ze voorkomen.
Wees voorzichtig wanneer u de motorkettingzaag
gebruikt en zorg ervoor dat de terugsslagrisico-sector
van het zaagblad nooit in contact komt met een voorwerp.
• De kettingrem (A) wordt of handmatig geactiveerd
(via uw linkerhand) of met het
traagheidsmechanisme. (3)
• Het activeren vindt plaats wanneer de
terugslagbeveiliging (B) naar voren wordt geduwd. (3)
• Deze beweging activeert een met een veer
gespannen mechanisme dat de remvoering (C) rond
het kettingaandrijvingssysteem van de motor (D)
(koppelingtrommel) spant. (4)
• De terugslagbeveiliging werd niet alleen
geconstrueerd om de kettingrem te activeren. Een
andere belangrijke functie is dat ze het risico
vermindert dat de linkerhand de ketting raakt wanneer
men de greep op het voorste handvat verliest.
• De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de
motorzaag start, om te voorkomen dat de ketting
draait.
• Gebruik de kettingrem als 'parkeerrem' bij starten en
bij kortere verplaatsingen, om ongelukken te
voorkomen waarbij gebruikers of omgeving onvrijwillig
in contact komen met een bewegende zaagketting.
• De ketting wordt ontkoppeld door de
terugslagbeveiliging naar achter te duwen, naar het
voorste handvat.
• Een terugslag kan bliksemsnel gebeuren en erg
krachtig zijn. Meestal is de terugslag erg licht en
wordt de kettingrem niet altijd geactiveerd. In die
gevallen is het belangrijk dat men de
motorkettingzaag stevig vasthoudt en niet laat vallen.
• Hoe de kettingrem geactiveerd wordt, manueel of via
het traagheidsmechanisme, wordt bepaald door de
sterkte van de terugslag en door de positie van de
motorkettingzaag in verhouding tot het voorwerp
waarmee de terugslagrisico-sector in contact komt.
Bij hevige terugslag en wanneer de terugslagrisicosector van de motorkettingzaag zich zo ver mogelijk
van de gebruiker bevindt, is de kettingrem zo
geconstrueerd, dat hij wordt geactiveerd via het
tegenwicht van de kettingrem (traagheid) in de
terugslagrichting.
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
•
Bij minder hevige terugslag en wanneer de
terugslagrisico-sector van de motorkettingzaag zich
dichter bij de gebruiker bevindt, wordt de kettingrem
manueel geactiveerd met de linkerhand.
Bij velstand is de linkerhand in een stand, waardoor
het onmogelijk is de kettingtem handmatig te
activeren. Bij deze greep, d.w.z. wanneer de
linkerhand zo geplaatst is dat ze de beweging van de
terugslagbeveiliging niet kan beïnvloeden, kan de
kettingrem uitsluitend geactiveerd worden via het
traagheidsmechanisme.
Zal mijn hand de kettingrem bij terugslag
altijd activeren?
Nee. Er is een zekere kracht voor nodig om de
terugslagbeveiliging naar voren te bewegen. Als uw
hand de terugslagbeveiliging slechts licht beroert of
eroverheen gaat, kan het gebeuren dat de kracht niet
voldoende groot is om de kettingrem te activeren. Ook
wanneer u werkt, moet u de handgrepen van de
motorzaag stevig beet houden. Als u dat doet en u krijgt
terugslag, laat u misschien nooit uw hand los van de
voorhandgreep en activeert u de kettingrem niet, of de
kettingrem wordt pas geactiveerd wanneer de zaag al
eventjes heeft kunnen rondslingeren. In zo’n situatie kan
het voorkomen dat de kettingrem de ketting niet kan
stoppen voor deze u raakt.
Er zijn ook bepaalde werkhoudingen waardoor uw hand
niet bij de terugslagbeveiliging kan om de kettingrem te
activeren, bijv. wanneer de zaag in velpositie wordt
gehouden.
Zal de kettingrem altijd door de traagheid
worden geactiveerd, wanneer terugslag
optreedt?
Nee. Ten eerste moet uw rem functioneren. Het is
makkelijk de rem te testen, zie de instructies in het
hoofdstuk Controle, onderhoud en service van de
veiligheidsuitrusting van de motorzaag. Wij raden aan dat
u dit doet, iedere keer voor u begint te werken. Ten tweede
moet de terugslag voldoende sterk zijn om de kettingrem
te activeren. Als de kettingrem gevoelig zou zijn, zou deze
voortdurend worden geactiveerd, wat lastig zou zijn.
Zal de kettingrem me altijd beschermen
tegen letsel als terugslag voorkomt?
Nee. Ten eerste moet uw rem functioneren om de
bedoelde bescherming te geven. Ten tweede moet hij zo
worden geactiveerd als hierboven beschreven, om de
zaagketting bij terugslag te stoppen. Ten derde kan de
kettingrem worden geactiveerd, maar wanneer het
zaagblad te dicht bij u is, kan het gebeuren dat de rem
niet op tijd afgeremd is om de ketting te stoppen voor de
motorzaag u raakt.
Alleen uzelf en een juiste arbeidstechniek kunnen
terugslag en de bijbehorende risico’s elimineren.
Gashendelvergrendeling
gashendel ontkoppeld (B). Wanneer men het handvat
loslaat, gaan zowel de gashendel als de
gashendelvergrendeling terug naar hun respectievelijke
beginposities. Deze positie houdt in dat de gashendel
automatisch vergrendeld wordt op stationair draaien. (5)
Kettingvanger
De kettingvanger is geconstrueerd om een losgeraakte
of gebarsten ketting op te vangen. Dit kan meestal
voorkomen worden door de ketting juist aan te spannen
(zie instructies in het hoofdstuk Monteren) en voor goed
onderhoud en service van het zaagblad en de ketting te
zorgen (zie de instructies in het hoofdstuk Algemene
werkinstructies).
Rechterhandbescherming
De rechterhandbescherming moet er behalve de hand
beschermen wanneer de ketting losraakt of breekt, ook
voor zorgen dat de takken en twijgen de grip op het
achterste handvat niet beïnvloeden.
Trillingdempingssysteem
Uw machine is uitgerust met een
trillingdempingssysteem dat geconstrueerd is om zo
trillingvrij en comfortabel mogelijk met de zaag te kunnen
werken.
Het trillingdempingssysteem van de machine reduceert
het overbrengen van de trillingen van de motoreenheid/
snijuitrusting op de handvateenheid van de machine. Het
motorzaaghuis inclusief de snijuitrusting is via een
zogenaamd trillingdempend element opgehangen in de
handvateenheid.
Zagen in een harde houtsoort (de meeste loofbomen)
veroorzaakt meer trillingen dan zagen in een zachte
houtsoort (de meeste naaldbomen). Zagen met een
botte of verkeerde snijuitrusting (verkeerd type of
verkeerd geslepen) verhoogt het trillingniveau.
!
WAARSCHUWING! Als men teveel wordt
blootgesteld aan trillingen, kan dit tot
bloedvat- en zenuwbeschadigingen
leiden bij personen die een slechte
bloedcirculatie hebben. Consulteer uw
dokter wanneer u symptomen heeft die
wijzen op te grote blootstelling aan
trillingen. Voorbeelden van zulke
symptomen zijn slapen, geen gevoel,
”kriebels” , ”speldeprikken”, pijn, geen
of minder kracht, huidverkleuringen of
veranderingen van het huidoppervlak.
Deze symptomen komen meestel voor
op vingers, handen of polsen. Deze
symptomen kunnen toenemen bij koude
temperaturen.
Stopschakelaar
De stopschakelaar moet gebruikt worden om de motor
uit te schakelen.
De gashendelvergrendeling is geconstrueerd om
onopzettelijke activering van de gashendel te voorkomen.
Wanneer de vergrendeling (A) in het handvat wordt
gedrukt (= wanneer men het handvat vasthoudt) wordt de
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
Dutch – 449
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Geluiddemper
De geluiddemper is gemaakt om het geluidsniveau te
reduceren en de uitlaatgassen van de motor van de
gebruiker weg te leiden.
!
WAARSCHUWING! De uitlaatgassen van
de motor zijn heet en kunnen vonken
bevatten die brand kunnen veroorzaken.
Start de machine daarom nooit
binnenshuis of in de buurt van licht
ontvlambaar materiaal!
•
Snijuitrusting die het risico op terugslag
vermindert
!
In gebieden met een warm en droog klimaat kan het
risico van branden erg groot zijn. Het komt voor dat deze
gebieden gereguleerd worden met wetgeving, die vereist
dat de geluiddemper onder andere uitgerust moet zijn
met een goedgekeurd vonkenopvangnet (A). (6)
N.B.! De geluiddemper wordt zeer heet, zowel tijdens
het gebruik als na het stoppen. Dit geldt ook bij stationair
draaien. Wees oplettend op brandgevaar, vooral bij
hantering vlakbij brandgevaarlijke stoffen en/of gassen.
!
WAARSCHUWING! Gebruik de
motorzaag nooit zonder of met een
kapotte geluiddemper. Door een kapotte
geluiddemper kunnen het geluidsniveau
en het risico van brand aanzienlijk
toenemen. Hou gereedschap voor
brandblussen bij de hand. Gebruik nooit
een motorzaag zonder of met een defect
vonkenopvangnet, als een
vonkenopvangnet verplicht is in uw
werkgebied.
Snijuitrusting
In dit hoofdstuk wordt behandeld hoe u door het juiste
onderhoud en door het juiste type snijuitrusting te
gebruiken:
• Het terugslagrisico van uw machine reduceert.
• Vermindert het risico op losraken en barsten van de
ketting.
• Bereikt optimale snijprestaties.
• De levensduur van de snijuitrusting verlengt.
• Voorkomt toename van trillingsniveau.
Basisregels
•
•
•
•
Gebruik uitsluitend de door ons aanbevolen
snijuitrusting! Zie de instructies in het hoofdstuk
Technische gegevens.
Zorg ervoor dat de tanden van de ketting goed en
juist geslepen zijn! Volg onze instructies en
gebruik de aanbevolen vijlmal. Een verkeerd
geslepen of beschadigde ketting verhoogt het risico
op ongevallen.
Zorg ervoor dat de tanddiepte juist is! Volg onze
instructies en gebruik de aanbevolen
dieptestellermal. Als de tanddiepte te groot is,
verhoogt dit het risico op terugslag.
Hou de ketting gestrekt! Als de ketting niet
voldoende gestrekt is, neemt het risico toe dat de
450 – Dutch
ketting losraakt en de slijtage van zaagblad, ketting
en kettingwiel neemt toe.
Zorg ervoor dat de snijuitrusting voldoende
gesmeerd is en onderhoud ze op de juiste
manier! Als de ketting niet voldoende gesmeerd
wordt, neemt het risico op barsten toe en verhoogt de
slijtage van zaagblad, ketting en kettingwiel.
WAARSCHUWING! Een verkeerde
snijuitrusting of een verkeerde
zaagblad/kettingcombinatie verhoogt
het risico op terugslag! Gebruik
uitsluitend de zaagblad/
kettingcombinaties die wij aanbevelen,
en volg de vijlinstructie. Zie de
instructies in het hoofdstuk Technische
gegevens.
Terugslag kan alleen voorkomen worden doordat u er als
gebruiker voor zorgt dat de terugslagrisico-sector van
het zaagblad nooit in contact komt met een voorwerp.
Door snijuitrusting met een ”ingebouwde”
terugslagreductie te gebruiken en door de ketting correct
te slijpen en te onderhouden kan het effect van een
terugslag gereduceerd kan worden.
Zaagblad
Hoe kleiner de neusradius, hoe minder neiging tot
terugslag.
Ketting
Een ketting bestaat uit een aantal verschillende schakels
die leverbaar zijn in standaarduitvoering en in een
uitvoering die het risico op terugslag reduceert.
BELANGRIJK! Geen enkele zaagketting elimineert het
risico op terugslag.
!
WAARSCHUWING! Ieder contact met
een draaiende zaagketting kan ernstig
letsel veroorzaken.
Een aantal uitdrukkingen die de specificaties van het
zaagblad en de ketting aangeven.
Om alle veiligheidsonderdelen op de snijuitrusting te
behouden, moet u versleten of beschadigde zaagblad-/
kettingcombinaties vervangen door een zaagblad en
ketting die Jonsered aanbeveelt. Zie de instructies in het
hoofdstuk Technische gegeevns voor informatie welke
zaagblad-/kettingcombinaties we aanbevelen.
Zaagblad
•
Lengte (duim/cm)
•
Aantal tanden in het neuswiel (T).
•
Kettingsteek (=pitch) (duim). Het neuswiel van het
zaagblad en het kettingaandrijftandwiel van de
motorkettingzaag moeten aangepast zijn aan de
afstand tussen de aandrijfschakels.
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
•
•
•
Aantal aandrijfschakels (stuks). Elke zaagbladlengte
levert in combinatie met de kettingsteek en het aantal
tanden van het neuswiel een bepaald aantal
aandrijfschakels op.
Zaagbladgroefbreedte (duim/mm). De breedte van
de zaagbladgroef moet aangepast zijn aan de
aandrijfschakelbreedte van de ketting.
Kettingolie-opening en opening voor
kettingstrekkerpen. Het zaagblad moet aangepast
zijn aan de constructie van de motorkettingzaag.
Ketting
•
•
•
Kettingsteek (=pitch) (duim)
Aandrijfschakel-breedte (mm/duim)
Aantal aandrijfschakels (stuks)
Slijpen en afstellen van de tanddiepte
van de ketting
!
de ronde vijl en welke vijlmal wordt aanbevolen voor de
ketting van uw motorzaag.
• Controleer of de ketting gestrekt is. Als de ketting niet
voldoende gestrekt is, is ze zijdelings onstabiel
waardoor ze niet juist geslepen kan worden.
• Vijl altijd van de binnenkant van de snijtand naar
buiten toe. Til de vijl op wanneer u naar de volgende
tand gaat. Vijl eerst alle tanden aan één kant, draai
daarna de motorzaag om en vijl de tanden van de
andere kant.
• Vijl zo dat alle tanden even lang zijn. Wanneer de lengte
van de snijtand slechts 4 mm (0,16") bedraagt, is de
ketting versleten en moet ze vervangen worden. (8)
Algemeen betreffende het instellen van de snijdiepte
•
WAARSCHUWING! Draag altijd
handschoenen tijdens het werken met
de ketting om uw handen tegen letsel te
beschermen.
!
Algemeen met betrekking tot het slijpen van de
tanden
•
Zaag nooit met een botte ketting. De ketting is bot
wanneer u de snijuitrusting door de boom moet
drukken en wanneer de houten spaanders erg klein
zijn. Met een zeer botte ketting zijn er zelfs helemaal
geen spaanders. Dan krijgt men alleen houtpoeder.
• Een goed geslepen ketting eet zich door het hout en
geeft houten spaanders die groot en lang zijn.
• De zagende delen van een ketting worden
zaagschakels genoemd en bestaan uit een snijtand
(A) en een dieptestellernok (B). Het verschil in
hoogte tussen deze beide bepaalt de snijdiepte. (7)
Bij het slijpen van snijtanden moet men rekening houden
met vier verschillende afmetingen.
1 Vijlhoek
2 Snijhoek
3 Vijlpositie
4 Diameter van de ronde vijl
Het is erg moeilijk om zonder hulpmiddelen een ketting
correct te slijpen. Daarom raden we u aan onze vijlmal te
gebruiken. Die garandeert dat de ketting wordt geslepen
voor een optimale terugslagreductie en zaagcapaciteit.
Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens
voor de gegevens die van toepassing zijn bij het slijpen
van de ketting van uw motorzaag.
!
Wanneer men de snijtanden slijpt, vermindert de
tanddiepte (=snijdiepte). Om de maximum
zaagcapaciteit te behouden, moet de
dieptestellernok verlaagd worden tot de aanbevolen
hoogte. Zie de instructies in het hoofdstuk
Technische gegevens hoe groot de tanddiepte moet
zijn voor de ketting van uw motorzaag.
WAARSCHUWING! Een te grote
snijdiepte vergroot het terugslagrisico
van de ketting!
Afstelling van de tanddiepte
•
•
•
Wanneer de snijdiepte wordt afgesteld, moeten de
snijtanden net geslepen zijn. We raden aan de
snijdiepte bij te stellen na elke derde
kettingslijpbeurt. N.B.! Bij deze aanbeveling wordt
ervan uitgegaan dat de lengte van de snijtanden niet
abnormaal afgevijld werd.
Om de snijdiepte in te stellen heeft u een platte vijl en
een dieptestellermal nodig. We raden u aan onze
vijlmal voor de tanddiepte te gebruiken, om de juiste
maat voor de tanddiepte en de juiste hoek van de
dieptestellernok te krijgen.
Leg de vijlmal over de zaagketting. Informatie over
het gebruik van de vijlmal staat op de verpakking.
Gebruik de platte vijl om het overschot van het deel
van de dieptestellernok dat onder de mal uitkomt,
weg te vijlen. De snijdiepte is correct als u geen
weerstand voelt wanneer u de vijl over de mal haalt.
WAARSCHUWING! Het niet volgen van
de slijpinstructies, verhoogt het
terugslagrisico van de ketting
aanzienlijk.
Slijpen van de snijtand
Om de snijtand te slijpen heeft u een ronde vijl en een
vijlmal nodig. Zie de instructies in het hoofdstuk
Technische gegevens met betrekking tot de diameter van
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
Dutch – 451
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Ketting strekken
!
!
WAARSCHUWING! Een onvoldoende
gestrekte ketting kan resulteren in het
losraken van de ketting wat tot ernstige
en zelfs dodelijke verwondingen kan
leiden.
WAARSCHUWING! Gebruik altijd
goedgekeurde
veiligheidshandschoenen. Ook een
ketting die niet beweegt, kan ernstig
letsel toebrengen aan de gebruiker of
andere personen, die de ketting
aanraken.
Hoe meer u de ketting gebruikt, hoe langer ze wordt. Het
is belangrijk dat u de snijuitrusting aan deze verandering
aanpast.
Bij elke tankbeurt moet gecontroleerd worden of de
ketting voldoende gestrekt is. N.B.! Een nieuwe ketting
vereist een inrijperiode gedurende dewelke men vaker
moet controleren of de ketting voldoende gestrekt is.
Algemeen geldt dat de ketting zo hard mogelijk gestrekt
moet worden, maar niet harder dan dat men ze manueel
rond kan draaien. (9)
• Maak de knop los door deze uit te klappen. (10)
• Draai de knop tegen de klok in om de de kap van het
zaagblad los te maken. (11)
• Stel de spanning van de ketting af door het wiel naar
beneden (+) te draaien voor meer spanning en omhoog
(-) voor minder spanning. Til de tip van het zaagblad op
wanneer u de kettingspanning afstelt. (12)
• Zet de zaagbladkoppeling vast door het
kettingspanwiel met de klok mee te draaien terwijl u
de tip van het zaagblad omhoog houdt. (13)
• Klap de knop terug om de spanning vast te zetten. (14)
Snijuitrusting smeren
!
Gebruik nooit afvalolie! Deze is schadelijk voor uzelf,
voor de machine en het milieu.
WAARSCHUWING! Onvoldoende
smeren van de snijuitrusting kan een
breuk van de ketting veroorzaken wat
tot ernstige en zelfs dodelijke
verwondingen kan leiden.
BELANGRIJK! Bij gebruik van plantaardige kettingolie,
moet u de zaagketting demonteren en ketting en
zaagbladgleuf schoonmaken, voor u ze lange tijd
opbergt. Anders bestaat het risico dat de kettingolie
oxideert, wat ertoe leidt dat de zaagketting stijf wordt
en het neuswiel van het zaagblad aanloopt.
Kettingolie bijvullen
•
•
Al onze motorkettingzaagmodellen hebben
automatische kettingsmering. Een aantal modellen is
ook leverbaar met verstelbare oliestroom.
De tank voor de kettingolie en de brandstoftank zijn
zo gedimensioneerd dat de brandstof op is voordat
de kettingolie op is.
Deze veiligheidsfunctie vereist echter wel dat men de
juiste kettingolie gebruikt (met te dunne en
dunvloeiende olie raakt de kettingolietank leeg voor
de brandstof op is), dat men onze aanbevelingen met
betrekking tot de carburateurinstelling volgt (met een
te ”magere” instelling gaat de brandstof langer mee
dan de kettingolie) en dat men onze aanbevelingen
met betrekking tot de snijuitrusting volgt (een te lang
zaagblad heeft meer kettingolie nodig).
Controle van de kettingsmering
•
Controleer bij elke tankbeurt de kettingsmering. Zie
de instructies in het hoofdstuk Smeren van het
neuswiel van het zaagblad.
Hou de zaagbladpunt op ca. 20 cm (8 duim) op een
vast licht voorwerp gericht. Na 1 minuut draaien met
3/4 gas geven, moet er een duidelijke olierand te zien
zijn op het lichte voorwerp.
Als de kettingsmering niet werkt:
• Controleer of het kettingoliekanaal van het zaagblad
open is. Maak schoon indien nodig.
• Controleer of de zaagbladgroef schoon is. Maak
schoon indien nodig.
• Controleer of het neuswiel van het zaagblad soepel
draait en of de smeeropening van het neuswiel open
is. Maak schoon en smeer indien nodig.
Als de kettingsmering niet werkt na de bovenstaande
controles en de bijbehorende maatregelen, moet u de
motorkettingzaag naar uw servicewerkplaats brengen.
Zaagkettingolie
Kettingaandrijftandwiel
Zaagkettingolie moet een goede hechting aan de
motorzaagketting en tevens goede vloei-eigenschappen
hebben, of het nu een warme zomer of een koude winter is.
Als fabrikant van motorkettingzagen hebben wij een
optimale zaagkettingolie ontwikkeld die door zijn
plantaardige basis bovendien biologisch afbreekbaar is.
Wij raden het gebruik van onze olie aan voor zowel een
maximale levensduur van de motorzaagketting als voor
behoud van het milieu. Als onze zaagkettingolie niet
verkrijgbaar is, bevelen wij gewone zaagkettingolie aan.
De koppelingstrommel is voorzien van een Spur-tandwiel
(kettingtandwiel dat op de trommel is gesoldeerd).
Controleer regelmatig het slijtageniveau van het
kettingaandrijf-tandwiel. Vervang het als het abnormaal
versleten is. Het kettingaandrijf-tandwiel moet vervangen
worden telkens men de ketting vervangt.
452 – Dutch
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES / MONTEREN
Slijtagecontrole van de snijuitrusting
Controleer de ketting dagelijks:
•
Of er zichtbare barsten in klinken en schakels zijn.
•
Of de ketting stijf is.
•
Of klinken en schakels abnormaal versleten zijn.
Gooi de zaagketting weg als deze een of enkele van
bovenstaande punten vertoont.
We raden aan een nieuwe zaagketting te gebruiken om
de slijtage van de ketting die u gebruikt te controleren.
Wanneer de lengte van de snijtanden slechts 4 mm
bedraagt, is de ketting versleten en moet ze vervangen
worden.
Zaagblad
Controleer regelmatig:
Monteren van zaagblad en
ketting
!
WAARSCHUWING! Controle en/of
onderhoud moeten worden uitgevoerd
als de motor uit staat. De
stopschakelaar gaat automatisch terug
naar startstand. Om een ongewenste
start te voorkomen, moet de bougiekap
altijd van de bougie worden gehaald bij
montage, controle en/of onderhoud.
Draag altijd handschoenen tijdens het
werken met de ketting om uw handen
tegen letsel te beschermen.
•
Of er braam zit op de buitenzijden van het zaagblad.
Vijl weg indien nodig. (15A)
Controleer of de kettingrem ontkoppeld is door de
terugslagbeveiliging van de kettingrem naar de voorste
handvatbeugel te duwen.
•
Of de zaagbladgroef abnormaal versleten is. Vervang
het zaagblad indien nodig. (15B)
Verwijder de knop en verwijder de kap van de koppeling
(kettingrem). Haal de transportring weg. (16)
•
Als de zaagbladneus abnormaal of ongelijkmatig
versleten is. Als er een ”holte” ontstaat in waar de
radius van de zaagbladneus ophoudt, was de ketting
niet voldoende gestrekt.
Monteer het zaagblad over de zaagbladbouten. Plaats
het zaagblad in de achterste stand. Plaats de ketting
over het kettingaandrijftandwiel en in de zaagbladgroef.
Begin aan de bovenkant van het zaagblad. (17)
•
Voor een zo lang mogelijke levensduur moet het
zaagblad elke dag omgedraaid worden.
Controleer of de randen van de motorzaagschakels op
de bovenkant van het zaagblad naar voren zijn gericht.
!
WAARSCHUWING! Het grootste
gedeelte van de ongevallen met
motorkettingzagen gebeurt wanneer de
ketting de gebruiker raakt.
Monteer het koppelingdeksel (de kettingrem) en zoek de
kettingafstelpen in de opening van het zaagblad.
Controleer of de aandrijfschakels van de ketting op het
kettingtandwiel passen en of de ketting juist in de groef
van het zaagblad zit. (18)
Draag altijd persoonlijke
veiligheidsuitrusting. Zie instructies in
het hoofdstuk Persoonlijke
veiligheidsuitrusting.
Breng de ketting op spanning door het wiel naar
beneden te draaien (+). De ketting moet zover
gespannen zijn dat ze aan de onderkant van het
zaagblad niet doorzakt. (12)
Voer geen taken uit waarvoor u zich niet
voldoende gekwalificeerd acht. Zie
instructies in de hoofdstukken
Persoonlijke veiligheidsuitrusting,
Maatregelen om terugslag te
voorkomen, Snijuitrusting en Algemene
werkinstructies.
De ketting is correct gespannen wanneer ze aan de
onderkant van het zwaard niet doorzakt, maar nog wel
makkelijk met de hand bewogen kan worden. Houd de
neus van het zwaard omhoog en zet de zwaardkoppeling
vast door de knop tegen de klok in te draaien. (13)
Voorkom situaties waar risico op
terugslag bestaat. Zie instructies in het
hoofdstuk Veiligheidsuitrusting voor de
machine.
Gebruik de aanbevolen snijuitrusting en
controleer de conditie waarin ze zich
bevindt. Zie instructies in het hoofdstuk
Algemene werkinstructies.
Op een nieuwe ketting moet de kettingspanning vaak
gecontroleerd worden tot de ketting goed ”ingelopen” is.
Controleer regelmatig de kettingspanning. Correct
aangespannen kettingen geven goede bedrijfsprestaties
en hebben een lange levensduur. (19)
Monteren van schorssteun
Voor het monteren van een schorssteun – neem contact
op met uw servicewerkplaats.
Controleer de werking van de
veiligheidsonderdelen van de
motorkettingzaag. Zie instructies in de
hoofdstukken Algemene
werkinstructies en Algemene
veiligheidsinstructies.
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
Dutch – 453
BRANDSTOFHANTERING
Brandstof
Let op! Uw machine is uitgerust met een tweetaktmotor;
gebruik steeds een mix van benzine met tweetaktolie. Om
zeker te zijn van de juiste mengverhouding, is het erg
belangrijk dat u de oliehoeveelheid steeds nauwkeurig
afmeet. Als u kleine brandstofhoeveelheden mengt,
hebben zelfs kleine afwijkingen van de juiste
oliehoeveelheid een grote invloed op de mengverhouding.
!
WAARSCHUWING! Zorg steeds voor
een goede ventilatie bij het vullen en
hanteren van brandstof.
Gebruik loodvrije of gelode benzine van een hoge
kwaliteit.
Het aanbevolen laagste octaangetal is 90 (RON).
Indien u de motor gebruikt met benzine met een lager
octaangetal dan 90, kan het zogenaamde pingelen
voorkomen. Dit leidt tot een hogere motortemperatuur
en hogere belasting van de lagers, wat ernstige
schade aan de motor kan veroorzaken.
Als men voortdurend met een hoog toerental werkt
(b.v. snoeien) is het aan te raden een hoger
octaangehalte te gebruiken.
•
•
Inlopen
Gedurende lange tijd op hoge toeren werken, dient
gedurende de eerste 10 uur te worden vermeden.
•
Kettingolie
•
•
•
•
Als smeermiddel raden we een speciale olie aan
(kettingsmeerolie) met goede adhesie.
Gebruik nooit gebruikte olie. Dit kan de oliepomp, het
zaagblad en de ketting beschadigen.
Het is belangrijk het juiste olietype te gebruiken in
verhouding tot de luchttemperatuur (juiste
viscositeit).
Bij temperaturen onder 0°C worden bepaalde
oliesoorten minder visceus. Dit kan de pomp
overbelasten en de componenten van de pomp
beschadigen.
Neem contact op met uw dealer voor het kiezen van
de juist kettingolie.
Tanken
!
Tweetaktolie
•
•
•
Benzine
•
•
oliehoeveelheid bij. Meng (schud) het
brandstofmengsel. Giet er de resterende
hoeveelheid benzine bij.
Meng (schud) de brandstofhoeveelheid goed voor u
de brandstoftank van de machine vult.
Meng niet meer brandstof dan voor max. 1 maand
nodig is.
Als u de machine gedurende een langere tijd niet
gebruikt, moet u de brandstoftank leeg maken en
hem schoonmaken.
Voor de beste resultaten en prestaties, moet u
JONSERED tweetaktolie gebruiken, die speciaal
wordt gemaakt voor onze luchtgekoelde
tweetaktmotoren.
Gebruik nooit tweetaktolie die bedoeld is voor
watergekoelde buitenboordmotoren, zogenaamde
outboardoil (aangeduid met TCW).
Gebruik nooit olie bedoeld voor vier-takt motoren.
Een lage oliekwaliteit of een te rijk olie/
brandstofmengsel kan de functie van de katalysator
op het spel zetten en de levensduur verminderen.
•
•
•
Rook niet en plaats ook geen warm
voorwerp in de buurt van de brandstof.
Stop de motor en laat hem voor het
tanken enkele minuten afkoelen.
Open de dop van de tank voorzichtig
wanneer u wilt tanken zodat eventuele
overdruk langzaam verdwijnt.
Draai de dop van de tank goed vast na
het tanken.
Verwijder de machine steeds van de
tankplaats, voor u de motorzaag start.
Mengverhouding
1:50 (2%) met JONSERED tweetaktolie.
1:33 (3%) met andere olie, gemaakt voor luchtgekoelede
tweetaktmotoren, geklassificeerd voor JASO FB/ISO EGB.
Benzine, liter
Tweetaktolie, liter
2% (1:50)
3% (1:33)
5
0,10
0,15
10
0,20
0,30
15
0,30
0,45
20
0,40
0,60
Mengen
•
•
Meng de benzine en olie altijd in een schone jerrycan
die goedgekeurd is voor benzine.
Begin altijd met de helft van de benzine die gemengd
moet worden erin te gieten. Giet er daarna de gehele
454 – Dutch
WAARSCHUWING! Om het risico op
brand te verminderen, moet u de
volgende voorzorgsmaatregelen nemen:
Maak de dop van de tank en de directe omgeving goed
schoon. Maak de brandstof- en kettingolietanks
regelmatig schoon. Het brandstoffilter moet minstens
één keer per jaar vervangen worden. Verontreinigingen
in de tank kunnen defecten veroorzaken. Zorg ervoor dat
de brandstof goed gemengd is door de jerrycan
voorzichtig te schudden voor u de tank vult. De volumes
van de kettingolie- en brandstoftanks zijn goed op elkaar
afgestemd. Vul daarom de kettingolie- en de
brandstoftank altijd op hetzelfde tijdstip.
!
WAARSCHUWING! Brandstof en
brandstofdampen zijn uiterst
brandgevaarlijk. Wees voorzichtig bij
het hanteren van brandstof en
kettingolie. Vergeet het brand-, explosieen inademingsgevaar niet.
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
BRANDSTOFHANTERING / STARTEN EN STOPPEN
Brandstofveiligheid
•
Tank nooit wanneer de motor van de machine loopt.
•
Zorg voor een goede ventilatie tijdens het tanken en
het mengen van brandstof (benzine en 2-takt olie).
•
Verplaats de machine ten minste 3 m van de
tankplaats voor u de motor start.
•
Start de machine nooit:
1
Als u brandstof of kettingolie op de machine heeft
gemorst. Neem alle gemorste brandstof af en laat de
benzineresten verdampen.
2
Als u brandstof op uzelf of op uw kleding gemorst
heeft, trek schone kleding aan. Was de
lichaamsdelen die in contact zijn geweest met
brandstof. Gebruik water en zeep.
3
Als de machine brandstof lekt. Controleer de tankdop
en de brandstofleidingen regelmatig op lekkage.
!
WAARSCHUWING! Gebruik nooit een
machine met zichtbare beschadigingen
aan bougiebescherming en
ontstekingskabel. Er bestaat een risico
van vonkvorming, wat brand kan
veroorzaken.
Transport en opbergen
•
Berg de motorkettingzaag en de brandstof zo dat
eventuele lekkage en dampen niet in contact kunnen
komen met vonken of vlammen. Bijvoorbeeld
elektrische machines, elektrische motoren,
stopcontacten/schakelaars, verwarmingsketels e.d.
•
De brandstof moet in daarvoor bedoelde en
goedgekeurde tanks worden bewaard.
•
Bij opslag van langere duur en transport van de
motorkettingzaag moeten de brandstof- en
zaagkettingolietanks worden geleegd. Vraag bij uw
tankstation of de gemeente waar u de afgetapte
brandstof en kettingolie kwijt kan.
•
Zorg ervoor dat de machine goed is schoongemaakt
en dat een volledige servicebeurt is gegeven voor
een lange periode van stalling.
•
De transportbescherming van de snij-uitrusting moet
tijdens transport of opslag van de machine altijd
aangebracht zijn, om abusievelijk contact met de
scherpe ketting te vermijden. Ook een ketting die niet
beweegt, kan ernstig letsel toebrengen aan de
gebruiker of andere personen, die de ketting
aanraken.
•
Zet de machine vast tijdens transport.
Opslag voor lange tijd
Leeg de brandstof- en olietanks op een goed
geventileerde plaats. Bewaar de brandstof in
goedgekeurde jerrycans op een veilige plaats. Monteer
de zaagbladbescherming. Maak de machine schoon. Zie
instructies in het hoofdstuk Onderhoudsschema.
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
Starten en stoppen
!
WAARSCHUWING! Voor het starten
moet u rekening houden met de
volgende punten:
De kettingrem moet geactiveerd zijn
wanneer de motorzaag wordt gestart,
om het risico van contact met de
draaiende ketting bij de start te
verminderen.
Start de motorkettingzaag nooit zonder
dat zaagblad, ketting en alle kappen
gemonteerd zijn. Anders kan de
koppeling losraken en persoonlijk letsel
veroorzaken.
Plaats de machine steeds op een
stabiele ondergrond. Zorg ervoor dat u
stevig staat en dat de ketting niet in
contact kan komen met een voorwerp.
Hou onbevoegden uit het werkgebied.
Koude motor
Starten: De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u
de motor start. Activeer de rem door de
terugslagbescherming naar voren te brengen. (20)
1. Brandstofpomp: Druk een aantal malen op de
rubberen balg van de brandstofpomp totdat er brandstof
in de balg komt. De balg hoeft niet helemaal gevuld te
worden. (23)
2. Choke: Trek de blauwe choke/starthendel helemaal
uit (naar de positie FULL CHOKE). Wanneer de
chokehendel helemaal uitgetrokken is, wordt
automatisch een correcte startgasstand ingesteld. (21)
Startgas: De gecombineerde choke/startgaspositie
wordt verkregen door de hendel in de chokestand te
zetten. (22)
Starten
Pak de voorhandgreep vast met uw linkerhand. Houd
de motorkettingzaag op de grond door uw rechtervoet
door de achterhandgreep te steken.
3. Trek met uw rechterhand aan de starthendel en trek
het starterkoord langzaam naar buiten tot u weerstand
voelt (starthaken grijpen in) en trek daarna hard en snel
totdat de motor aanslaat. Wikkel het startkoord nooit
rond uw hand. (25)
N.B.! Trek het starterkoord niet volledig uit en laat de
starthendel niet zomaar los wanneer het volledig
uitgetrokken is. Dit kan tot beschadigingen van de
machine leiden.
4. Duw de chokehendel in de stand "1/2 choke" zodra
de motor aanslaat, wat te horen is aan een plofgeluid.
(21)
5. Blijf hard aan het koord trekken totdat de motor start.
(26) Laat de motor dertig seconden opwarmen en trek de
gashendel dan aan om naar de normale stationaire
stand te gaan.
Dutch – 455
STARTEN EN STOPPEN / ARBEIDSTECHNIEK
Omdat de kettingrem nog steeds geactiveerd is, moet
het toerental van de motor zo snel mogelijk terug naar
nullast, wat u bereikt door de gashandel één keer snel in
te drukken. Daardoor voorkomt u onnodige slijtage van
koppeling, koppelingstrommel en remband.
Let op! Reset de kettingrem door de
terugslagbeveiliging (aangeduid met ”PULL BACK TO
RESET”) tegen de handgreepbeugel aan te brengen. De
motorzaag is vervolgens klaar voor gebruik. (27)
Warme motor
Volg dezelfde startprocedure als voor een koude motor,
maar zonder de chokehendel in de chokestand te zetten.
Plaats de gashendel in de startpositie door de blauwe
chokehendel in de chokestand te zetten en deze
vervolgens weer in te drukken. (24)
!
•
•
•
•
•
WAARSCHUWING! Langdurige
inademing van de uitlaatgassen van de
motor, kettingolienevel en stof van
zaagsel kan een gezondheidsrisico
vormen.
Start de motorkettingzaag nooit zonder dat zaagblad,
zaagketting en alle kappen correct gemonteerd zijn.
Zie de instructies in het hoofdstuk Monteren.
Wanneer zaagblad en ketting niet op de motorzaag
zijn gemonteerd, kan de koppeling losraken en
ernstig letsel veroorzaken. (28)
De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de
motorzaag start. Zie instructies onder het hoofdstuk
Starten en stoppen. Gebruik nooit de valstart voor de
motorzaag. Deze methode is zeer gevaarlijk omdat u
makkelijk de controle over de motorzaag kunt
verliezen. (29)
Start de machine nooit binnenshuis. Vergeet niet dat
het gevaarlijk is om de uitlaatgassen van de motor in
te ademen.
Controleer de omgeving en vergewis u ervan dat er
geen risico bestaat dat mensen of dieren in contact
komen met de snijuitrusting.
Hou de motorzaag altijd met beide handen beet. Hou
uw rechterhand op de achterhandgreep en uw
linkerhand op de voorhandgreep. Alle gebruikers,
zowel rechts- als linkshandigen, moeten deze
greep gebruiken.Hou stevig vast zodat uw duimen
en vingers de handgrepen van de motorzaag
omsluiten. (30)
Voor ieder gebruik: (32)
1
Controleer of de kettingrem goed werkt en niet
beschadigd is.
2 Controleer of de achterste rechterhandbescherming
niet beschadigd is.
3 Controleer of de gashendelvergrendeling goed werkt
en niet beschadigd is.
4 Controleer of het stopcontact goed functioneert en
onbeschadigd is.
5 Controleer of alle handvatten vrij van olie zijn.
6 Controleer of het trillingsdempingssysteem goed
werkt en niet beschadigd is.
7 Controleer of de geluiddemper goed vast zit en niet
beschadigd is.
8 Controleer of alle onderdelen van de
motorkettingzaag vastgedraaid zijn en dat ze niet
beschadigd zijn of ontbreken.
9 Controleer of de kettingvanger op zijn plaats zit en
niet beschadigd is.
10 Controleer de kettingspanning.
Algemene werkinstructies
BELANGRIJK!
In dit hoofdstuk nemen we de basisveiligheidsregels
voor het werken met een motorkettingzaag door. Deze
informatie kan nooit de kennis vervangen die een
vakman via opleidingen en praktische ervaring heeft
verworven. Wanneer u in een situatie belandt waarin u
niet goed weet hoe u verder te werk moet gaan, moet
u een expert raadplegen. Wend u tot uw dealer, uw
servicewerkplaats of een ervaren
motorkettingzaaggebruiker. Vermijd gebruik waarvan u
vindt dat u niet voldoende gekwalificeerd bent!
Voor u de motorkettingzaag gaat gebruiken, moet u
weten wat terugslag is en hoe dit voorkomen kan
worden. Zie instructies in het hoofdstuk Maatregelen
die terugslag voorkomen.
Voor u de motorkettingzaag gaat gebruiken moet u
begrijpen wat het verschil is tussen zagen met de
onderkant en zagen met de bovenkant van het
zaagblad. Zie de instructies in het hoofdstuk
Maatregelen om terugslag te voorkomen en De
veiligheidsuitrusting van de machine.
Draag altijd persoonlijke veiligheidsuitrusting. Zie
instructies in het hoofdstuk Persoonlijke
veiligheidsuitrusting.
Stoppen
U stopt de motor door de stopknop in te drukken. (31)
Basisveiligheidsregels
1
•
Controleer de omgeving:
Om ervoor te zorgen dat u de controle over uw
machine niet kunt verliezen vanwege omstanders,
dieren of een andere reden.
• Om te voorkomen dat omstanders en dieren in
contact komen met de ketting of geraakt worden door
de vallende boom en gewond raken.
N.B.! Volg de hierboven genoemde punten maar gebruik
de motorkettingzaag nooit als u niet de mogelijkheid
heeft om hulp in te roepen in geval van een ongeval.
456 – Dutch
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
ARBEIDSTECHNIEK
2
3
4
5
6
7
Gebruik de motorkettingzaag niet in ongunstige
weersomstandigheden. B.v. bij dichte mist, hevige
regen, harde wind, hevige koude enz. Werken in slechte
weersomstandigheden is vermoeiend en kan tot
gevaarlijke situaties leiden, zo kan de grond glad zijn, de
wind de valrichting van de boom beïnvloeden enz.
Wees extra voorzichtig bij het afzagen van kleine
takken en zaag niet in struiken (= veel kleine takken
tegelijkertijd). Kleine takken kunnen na het afzagen
vastraken in de ketting, in uw gezicht e.d. geslingerd
worden en ernstige verwondingen veroorzaken.
Zorg ervoor dat u veilig kunt gaan en staan.
Controleer of er eventuele hindernissen zijn als u
onverwacht snel moet kunnen wegkomen (wortels,
stenen, takken, kuilen, greppels enz.). Wees extra
voorzichtig wanneer u op hellend terrein werkt.
Wees extra voorzichtig wanneer u in bomen zaagt
die gespannen zijn. Een gespannen boom kan zowel
voor als na het doorzagen in zijn normale stand terug
vliegen. Als u op de verkeerde plaats staat of de
inkeping op de verkeerde plaats maakt, kan dit ertoe
leiden dat de boom u of de machine raakt zodat u de
controle verliest. In beide gevallen kunt u ernstig
gewond raken.
Wanneer u zich verplaatst moet de ketting
vergrendeld worden met de kettingrem en moet de
motor uitgeschakeld worden. Draag de
motorkettingzaag met het zaagblad en de ketting naar
achter gericht. Als het om een langere verplaatsing
gaat, moet u de zaagbladbescherming gebruiken.
Wanneer u de motorzaag op de grond plaatst, moet
u de ketting met de kettingrem blokkeren en ervoor
zorgen dat u de machine in de gaten kunt houden.
Als de motorzaag een langere tijd "geparkeerd”
wordt, moet u de motor uitzetten.
!
2
3
5
6
7
8
WAARSCHUWING! Soms komen er
snippers vast te zitten in het
koppelingdeksel waardoor de ketting
vastloopt. Zet de motor altijd uit
voordat wordt begonnen met
schoonmaken.
Basisregels
1
4
Door te begrijpen wat terugslag is en hoe het
veroorzaakt wordt, kunt u het verrassingseffect
reduceren of elimineren. Het verrassingseffect verhoogt
het ongevalsrisico. De meeste terugslagen zijn klein,
maar sommige kunnen bliksemsnel en erg krachtig zijn.
Hou de motorzaag altijd stevig vast met uw
rechterhand op het achterste handvat en uw linker
handvat op het voorste handvat. Plaats uw duimen en
vingers rond de handvatten. Iedereen, of men nu
rechts- of linkshandig is, moet de motorzaag op deze
manier vastgrijpen. Want dit is de beste greep om het
terugslageffect te reduceren en de controle over de
motorzaag te behouden. Laat de handvatten niet los!
De meeste terugslagongevallen gebeuren bij het
snoeien. Zorg ervoor dat u stevig staat en dat er
niets op de grond ligt waarover u kunt struikelen of
uw evenwicht kunt verliezen.
Door onoplettendheid kan de terugslagrisico-sector
van de motorzaag onopzettelijk een tak, een boom in
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
9
de buurt of een ander voorwerp raken, en terugslag
veroorzaken.
Zorg dat u controle over het werkstuk hebt. Als de
stukken, die u zaagt, klein en licht zijn kunnen ze in de
ketting vastraken en naar u geworpen worden. Al
hoeft dit op zich niet gevaarlijk te zijn, u kunt erdoor
verrast worden en de controle over de zaag verliezen.
Zaag nooit opgestapelde stammen of takken zonder
ze eerst uit elkaar te trekken. Zaag slechts een stam
of een stuk per keer. Verwijder de afgezaagde
stukken om uw werkterrein veilig te houden.
Gebruik de motorzaag nooit hoger dan
schouderhoogte en zaag niet met de tip van het
zaagblad. Zaag nooit wanneer u de motorzaag
slechts met één hand vasthoudt! (33)
Om volledige controle te hebben over uw
motorkettingzaag is het noodzakelijk dat u stabiel
staat. Werk nooit terwijl u op een trap staat, hoog in
een boom of op plaatsen waar u geen stabiele
ondergrond hebt om op te staan. (34)
Zaag met een hoge kettingsnelheid, d.w.z. met volgas.
Wees extra voorzichtig wanneer u met de bovenkant
van het zaagblad zaagt, d.w.z. wanneer u van de
onderkant van het zaagvoorwerp zaagt. Dit wordt
zagen met duwende ketting genoemd. De ketting duwt
de motorzaag dan naar achteren naar de gebruiker toe.
Wanneer de ketting beklemd raakt, kan de motorzaag
naar achteren naar u toe worden geworpen.
Als de gebruiker deze duwende beweging niet
pareert, bestaat het risico dat de motorzaag zo ver
naar achter wordt geduwd dat de terugslagrisicosector van het zaagblad het enige contact met de
boom vormt, wat tot terugslag leidt. (35)
Met de onderkant van het zaagblad zagen, d.w.z. van
de bovenkant van het zaagvoorwerp naar beneden,
wordt zagen met trekkende ketting genoemd. Dan
wordt de motorzaag naar de boom getrokken en de
voorkant van de motorzaaghuis vormt dan een
natuurlijke steun tegen de stam. Bij zagen met
trekkende ketting heeft de gebruiker meer controle
over de motorkettingzaag en waar de terugslagrisicosector van het zaagblad zich bevindt.
Volg de vijl- en onderhoudsinstructies voor het zaagblad
en de ketting. Als u het zaagblad en de ketting vervangt,
mag slechts één van de door ons aanbevolen
combinaties gebruikt worden. Zie instructies in de
hoofdstukken Snijuitrusting en Technische gegevens.
Basistechniek zagen
!
WAARSCHUWING! Gebruik nooit een
motorzaag door hem met een hand vast
te houden. U kunt een motorzaag niet
veilig controleren met een hand. Hou de
handgrepen altijd met beide handen
stevig vast.
Algemeen
• Geef altijd volgas bij het zagen!
• Laat de motor na elke zaagsnede stationair draaien
(als de motor langdurig op volle toeren draait zonder
dat hij belast wordt, d.w.z. zonder de weerstand die
Dutch – 457
ARBEIDSTECHNIEK
de motor bij het zagen via de ketting ondervindt, kan
dit tot ernstige beschadigingen van de motor leiden).
• Vanaf de bovenkant zagen = met ”trekkende” ketting
zagen.
• Vanaf de onderkant zagen = met ”duwende” ketting
zagen.
Zagen met een ”duwende” ketting betekent een groter
risico op terugslag. Zie instructies in het hoofdstuk
Maatregelen die terugslag voorkomen.
Benamingen
Zagen = Algemene benaming voor zagen door hout.
Snoeien = Takken van een gevelde boom afzagen.
Splijten = Wanneer het voorwerp dat u door/af wilt zagen
afbreekt voor u de hele zaagsnede aangebracht heeft.
Voor het zagen moet u rekening houden met vijf erg
belangrijke factoren:
1
De snijuitrusting mag niet vastgeklemd worden in de
motorzaagsnede.
2 Het zaagvoorwerp mag niet splijten.
3 De ketting mag tijdens en na het zagen niet in contact
komen met de grond of een ander voorwerp.
4 Bestaat er risico op terugslag?
5 Kunt u op deze grond en in deze omgeving veilig
gaan en staan?
Dat de ketting wordt vastgeklemd of dat het
zaagvoorwerp splijt is te wijten aan twee oorzaken: welke
steun het zaagvoorwerp voor en na het zagen heeft en
of het zaagvoorwerp onder spanning staat.
De eerder genoemde ongewenste verschijnselen
kunnen in de meeste gevallen voorkomen worden door
het zagen in twee stappen uit te voeren: vanaf de bovenen de onderkant. Het gaat erom de ”wil” van het
zaagvoorwerp om de ketting vast te klemmen of te
splijten, te neutraliseren.
BELANGRIJK! Als de ketting wordt vastgeklemd in de
motorzaagsnede: schakel de motor uit! Probeer de
motorkettingzaag niet los te trekken. Als u dit doet kunt
u zich verwonden aan de ketting wanneer de
motorzaag plotseling loskomt. Gebruik een hefboom
om de motorkettingzaag los te maken.
Hieronder volgt een theoretische beschrijving van hoe de
meeste voorkomende situaties waarmee de gebruiker
van een motorkettingzaag te maken krijgt, gehanteerd
moeten worden.
Snoeien
Bij het snoeien van dikkere takken moet men dezelfde
principes toepassen als bij het zagen.
Zaag moeilijke takken stukje voor stukje af.
Zagen
!
WAARSCHUWING! Probeer nooit te
zagen in stammen als ze opgestapeld
liggen of wanneer een paar stammen
dicht bij elkaar liggen. Dergelijke
handelwijzen vergroten het risico van
terugslag aanzienlijk, wat kan leiden tot
ernstig of levensbedreigend letsel.
Als u een stapel stammen heeft, moet iedere stam die u
wilt zagen, van de stapel af, op een zaagbok of -tafel
worden gelegd en apart worden doorgezaagd.
Verwijder de doorgezaagde stukken uit het werkterrein.
Door ze in het werkterrein te laten liggen, vergroot u
zowel het risico om per ongeluk terugslag te krijgen als
het risico om uw balans te verliezen terwijl u werkt.
De stam ligt op de grond. Er bestaat geen risico dat de
ketting wordt vastgeklemd of dat de stam splijt. Het risico
dat de ketting na het doorzagen de grond raakt, is echter
wel groot.
Zaag van boven naar beneden door de hele stam. Wees
voorzichtig op het einde van de motorzaagsnede zodat u
voorkomt dat de ketting de grond raakt. Blijf vol gas
geven maar wees bereid om te reageren indien dit nodig
mocht zijn. (36)
Als dit mogelijk is (kan de stam geroteerd worden?) zaag
de stam dan voor 2/3 door.
Roteer de stam zo dat de resterende 1/3 van bovenaf
kunt zagen.
De stam wordt aan één kant ondersteund. Groot risico
op splijten.
Begin met van onder naar boven te zagen (ca. 1/3 van de
stamdiameter).
Zaag de stam daarna van boven naar beneden door
zodat de twee zaagsneden elkaar ontmoeten.
De stam wordt aan beide kanten ondersteund. Groot
risico dat de ketting wordt vastgeklemd.
Begin met van onder naar boven te zagen (ca. 1/3 van de
stamdiameter).
Zaag de stam daarna van boven naar beneden door
zodat de twee zaagsneden elkaar ontmoeten.
Veltechniek
BELANGRIJK! Voor het vellen van een boom is veel
techniek vereist. Een onervaren
motorkettingzaaggebruiker mag geen bomen vellen
met de motorzaag. Voer nooit taken uit waarvoor u niet
voldoende gekwalificeerd bent!
Veiligheidsafstand
De veiligheidsafstand tussen de boom die geveld zal
worden en de dichtstbijzijnde werkplek moet ten minste 2
1/2 boomlengtes bedragen. Zorg ervoor dat niemand zich
voor en tijdens het vellen in deze ”risicozone” bevindt. (37)
Velrichting
Bij het vellen van bomen is het de bedoeling dat de boom
zo geveld wordt dat het snoeien en het doorzagen van de
gevelde boom in zulk ”eenvoudig” terrein als mogelijk
kan gebeuren. U moet er veilig kunnen gaan en staan.
458 – Dutch
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
ARBEIDSTECHNIEK
Nadat u bepaald heeft in welke richting u wilt dat de
boom valt, moet u ook beoordelen wat de natuurlijke
valrichting van de boom is.
Die wordt bepaald door de volgende factoren:
• Helling
• Hoe gebogen de boom is
• Windrichting
• Takkenconcentratie
• Eventueel gewicht van de sneeuw op de boom
• Obstakels binnen de reikwijdte van de boom: bijv.
andere bomen, elektriciteitsleidingen, wegen en
gebouwen.
• Kijk naar schade of rot in de stam, waardoor het
waarschijnlijk is dat de boom breekt en valt voordat u
dit verwacht.
Na deze beoordeling kan men gedwongen zijn om de
boom in zijn natuurlijke richting te laten vallen omdat
blijkt dat het onmogelijk of te gevaarlijk is om te proberen
de boom in de gewenste richting te laten vallen.
Een andere belangrijke factor, die geen invloed heeft op
de valrichting, maar wel belangrijk is voor uw
persoonlijke veiligheid, is dat u moet controleren of de
boom geen beschadigde of ”dode” takken heeft die af
kunnen breken en u kunnen verwonden.
In de eerste plaats moet voorkomen worden dat de
vallende boom vastraakt in een andere boom. Het is erg
gevaarlijk om zoín vastgeraakte boom op de grond te
krijgen en het ongevalsrisico is erg groot. Zie instructies
in het hoofdstuk Hanteren van een mislukte poging.
BELANGRIJK! Op kritieke velmomenten moeten de
gehoorbeschermers direct na het voltooien van de
motorzaagwerkzaamheden opgeklapt worden, zodat u
geluiden en waarschuwingssignalen kunt opmerken.
Onderste gedeelte van de stam snoeien en
vluchtweg
Haal altijd tot schouderhoogte de takken van de stam.
Het is het veiligst van onder naar boven te werken en de
stam tussen u en de motorkettingzaag te houden.
Verwijder de vegetatie rond de boom en controleer of er
eventuele hindernissen (stenen, takken, kuilen enz.) zijn
zodat u gemakkelijk weg kunt komen wanneer de boom
begint te vallen. De vluchtweg moet in een hoek van
circa 135° (schuin achterwaarts) tegenover de geplande
valrichting liggen. (38)
1 Risicozone
2 Vluchtweg
3 Velrichting
Vellen
!
WAARSCHUWING! We raden
involdoende gekwalificeerde gebruikers
ten sterkste af bomen te vellen met een
zaagbladlengte die kleiner is dan de
stamdiameter!
Het vellen gebeurt met drie zaagsneden. Eerst maakt
men een inkeping die bestaat uit een bovenste inkeping
en een onderste inkeping, en daarna wordt het vellen
beëindigd met een zaagsnede. Door de inkepingen en
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
de motorzaagsnede op de juiste plaats aan te brengen,
kan men de valrichting erg nauwkeurig sturen.
Inkeping
Bij het aanbrengen van de inkeping begint men met de
bovenste inkeping. Sta aan de rechterkant van de boom
en zaag met trekkende ketting.
Breng daarna de onderste inkeping aan zodat die eindigt
waar de bovenste inkeping eindigt. (39)
De inkepingsdiepte moet 1/4 van de stamdiameter
bedragen en de hoek tussen de bovenste en de onderste
inkeping ten minste 45°.
De beide inkepingen ontmoeten elkaar op de
inkepinglijn. De inkepinglijn moet volkomen horizontaal
liggen en tegelijkertijd een rechte hoek (90°) vormen met
de gekozen valrichting. (40)
Zaagsnede
De motorzaagsnede wordt aangebracht vanaf de andere
kant van de boom en moet volkomen horizontaal liggen.
Sta links van de boom en zaag met trekkende ketting.
Breng de motorzaagsnede ca. 3-5 cm (1,5-2") boven de
horizontale lijn van de inkeping aan.
Steek de schorssteun (indien deze gemonteerd is)
achter het scharnierstuk. Zaag met vol gas en duw de
ketting/het zaagblad langzaam in de boom. Let op of de
boom niet in een richting beweegt die tegenovergesteld
is aan de gekozen valrichting. Breng zodra de snijdiepte
dit toelaat, een velwig of een breekijzer aan in de
motorzaagsnede. (41)
De motorzaagsnede moet parallel met de inkepinglijn
beëindigd worden zodat de afstand tussen beiden
tenminste 1/10 van de stamdiameter bedraagt. Het niet
doorgezaagde gedeelte wordt scharnierstuk genoemd.
Het scharnierstuk doet dienst als scharnier en stuurt de
richting van de vallende boom. (42)
Als het scharnierstuk te klein is of doorgezaagd is of als
de inkeping of de motorzaagsnede verkeerd geplaatst
zijn, kan men alle controle over de valrichting van de
boom verliezen.
Wanneer de motorzaagsnede en de inkeping klaar zijn,
moet de boom uit zichzelf beginnen te vallen of met
behulp van de velwig of het breekijzer.
We raden aan een zaagbladlengte te gebruiken die groter
is dan de stamdiameter van de boom, zodat de zaagsnede
en de inkeping aangebracht kunnen worden met een
zogenaamde ”enkelvoudige snede”. Zie de instructies in
het hoofdstuk Technische gegevens welke
zaagbladlengtes wij aanbevelen voor uw motorkettingzaag.
Er zijn methodes om bomen te vellen met een
stamdiameter die groter is dan de zaagbladlengte. Bij deze
methodes is het risico dat de terugslagrisico-sector van het
zaagblad in contact komt met een voorwerp erg groot.
Hanteren van een mislukte poging
”Vastgeraakte boom” omlaag halen
Het is erg gevaarlijk om zoín vastgeraakte boom op de
grond te krijgen en het ongevalsrisico is erg groot.
Probeer de boom die ergens opgevallen is nooit naar
beneden te zagen.
Werk nooit binnen het risicogebied van bomen die vast
hangen in een andere boom.
Dutch – 459
ARBEIDSTECHNIEK / ONDERHOUD
De veiligste methode is een takel gebruiken.
• Gemonteerd op een trekker
• Draagbaar
Snoeien
!
Bomen en takken zagen die onder spanning staan
Voorbereidingen: Beoordeel in welke richting de bomen/
takken gespannen zijn en waar het breekpunt (d.w.z. het
punt waar de boom/tak zou breken als hij nog meer
gespannen zou worden) zich bevindt.
Beoordeel hoe u de spanning het best kunt wegnemen
en of u dit zelf kunt. In extra gecompliceerde situaties is
de enige veilige methode geen motorkettingzaag te
gebruiken en een takel te gebruiken.
In het algemeen geldt:
Sta zo dat u niet het risico loopt geraakt te worden door
de boom/tak wanneer de spanning wordt weggenomen.
Maak één of meerdere sneden op of in de buurt van het
breekpunt. Zaag zo diep en breng zoveel sneden aan als
nodig is om de spanning in de boom/tak voldoende weg
te nemen zodat de boom/tak ”afbreekt” bij het breekpunt.
Zaag een voorwerp dat onder spanning staat nooit
helemaal door!
Wanneer u de boom/tak moet doorzagen, maakt u twee
of drie snedes van 3-5 cm diep met 3 cm tussenruimte.
Zaag vervolgens steeds dieper tot de spanning van de
boom/tak verdwijnt.
Zaag de boom/tak vervolgens vanaf de andere kant
door, nadat de spanning eraf is.
Maatregelen die terugslag
voorkomen
!
WAARSCHUWING! De terugslag kan
bliksemsnel, plotseling en krachtig zijn en
kan ertoe leiden dat de motorzaag, het
zaagblad en de ketting tegen de gebruiker
slaan. Als de ketting in beweging is
wanneer ze de gebruiker raakt, kan dit tot
ernstige en zelfs dodelijke verwondingen
leiden. Het is noodzakelijk om te
begrijpen waardoor terugslag wordt
veroorzaakt en hoe terugslag voorkomen
kan worden door voorzichtig en op de
juiste manier te werken.
Wat is terugslag?
Terugslag is de benaming van een plotselinge reactie
waarbij de motorzaag en het zaagblad terugslaan van
een voorwerp dat geraakt werd door de terugslagrisicosector van de zaagbladpunt. (43)
Terugslag gebeurt altijd in de richting van het
zaagbladoppervlak. Meestal slaan de motorzaag en het
zaagblad omhoog en naar achteren naar de gebruiker
toe. Maar dit kan ook in andere richtingen zijn,
afhankelijk van de positie waarin de motorzaag zich
bevindt op het ogenblik dat de terugslagrisico-sector in
contact komt met een voorwerp.
Terugslag vindt uitsluitend plaats wanneer de
terugslagrisico-sector van het zaagblad in contact komt
met een voorwerp. (44)
460 – Dutch
WAARSCHUWING! De meeste
terugslagongevallen gebeuren bij het
snoeien. Gebruik de terugslagrisicosector van het zaagblad niet. Wees
uiterst voorzichtig en vermijd dat de
punt van het zaagblad in contact komt
met de stam, andere takken of
voorwerpen. Wees uiterst voorzichtig
met takken die op spanning staan. Ze
kunnen naar u terugveren en ertoe
leiden dat u de controle verliest, wat
letsel kan veroorzaken.
Zorg ervoor dat u veilig kunt gaan en staan! Werk vanaf
de linkerkant van de stam. Werk zo dicht mogelijk bij de
motorkettingzaag voor een zo goed mogelijke controle.
Indien mogelijk moet u het gewicht van de
motorkettingzaag op de stam laten rusten.
Verplaats u uitsluitend wanneer de stam zich tussen u en
de motorkettingzaag bevindt.
Stam van gevelde boom doorzagen
Zie instructies in het hoofdstuk Basistechniek zagen.
Algemeen
De gebruiker mag alleen die onderhouds- en
servicewerkzaamheden uitvoeren die in deze
gebruiksaanwijzing worden beschreven. Meer
ingrijpende maatregelen moeten door een erkende
servicewerkplaats worden uitgevoerd.
Carburateurinstelling
Uw Jonsered-product is geconstrueerd en gemaakt
volgens specificaties, die de schadelijke uitlaatgassen
reduceren.
Werking
•
•
Via de gasklepbediening stuurt de carburateur het
toerental van de motor. In de carburateur worden
brandstof en lucht vermengd. Dit mengsel
(brandstof/lucht) kan worden afgesteld. Om het
maximum vermogen van de machine te kunnen
benutten, moet de afstelling correct zijn.
De T-schroef regelt de positie van de
gasklepbediening bij stationair draaien. Als de Tschroef met de klok mee wordt gedraaid, krijgt men
een hoger stationair toerental en als ze tegen de klok
in wordt gedraaid, een lager stationair toerental.
Basisafstelling en inrijden
Tijdens het testen in de fabriek wordt de basisafstelling
van de carburateur uitgevoerd. Een fijnafstelling moet
worden gedaan door een opgeleid, kundig persoon.
Aanbevolen stationair toerental: Zie hoofdstuk
Technische gegevens.
Fijnafstelling van schroef T
Het stationair toerental wordt afgesteld met de schroef T.
Als afstelling nodig is, moet u terwijl de motor draait, de
schroef met de klok mee draaien tot de ketting begint te
roteren. Draai daarna de schroef tegen de klok in tot de
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
ONDERHOUD
ketting stilstaat. Het stationair toerental is correct
afgesteld wanneer de motor in alle posities gelijkmatig
draait en dit met een goede marge tot het toerental
waarbij de ketting begint te draaien.
voorste handvat niet los. De ketting moet onmiddellijk
stoppen.
Gashendelvergrendeling
•
Controleer of de gashendel vergrendeld is in de
stationaire stand wanneer de gashendelvergrendeling
in de oorspronkelijke stand staat.
Druk de gashendelvergrendeling in en controleer of
ze teruggaat naar de oorspronkelijke positie wanneer
u haar loslaat.
WAARSCHUWING! Als het stationair
toerental niet zo kan worden afgesteld
dat de ketting stilstaat, dient u uw
dealer te raadplegen. Gebruik de
motorzaag nooit voor ze correct is
afgesteld of gerepareerd.
•
•
Controle, onderhoud en service
van de veiligheidsuitrusting van
de motorkettingzaag
Controleer of de gashendel en de
gashendelvergrendeling vlot lopen en of hun
terugspringveersystemen werken.
•
Start de motorkettingzaag en geef vol gas. Laat de
gashendel los en controleer of de ketting stopt en stil
blijft staan. Als de ketting roteert wanneer de gashendel
in de stationaire stand staat, moet de stationair
instelling van de carburateur gecontroleerd worden.
!
Let op! Om service en reparaties aan de machine uit te
voeren, is een speciale opleiding nodig. Dit geldt
vooral voor de veiligheidsuitrusting van de machine.
Als de machine één van de volgende controles niet
goed doorstaat, raden wij aan dat u naar uw
servicewerkplaats gaat. Al het overige onderhoud dat
niet in dit handboek wordt genoemd moet uitgevoerd
worden door een erkende werkplaats (dealer).
Zet de motor af en maak de ontstekingskabel los vóór
reparatie of onderhoud
Kettingvanger
Controleer of de kettingvanger niet beschadigd is en of
hij vast zit in de het motorzaaghuis.
Rechterhandbescherming
Controleer of de rechterhandbeveiliging geen zichtbare
beschadigingen vertoont, bijv. materiaalbarsten.
Trillingdempingssysteem
Kettingrem met terugslagbeveiliging
Controle van slijtage aan de remvoering
Maak de kettingrem en de koppelingtrommel vrij van
spaanders, hars en vuil. Vuil en slijtage hebben een
negatieve invloed op het remvermogen. (45)
Controleer regelmatig of de dikte van de remvoering op
de meest versleten plaats tenminste 0,6 mm bedraagt.
Terugslagbeveiliging controleren
Controleer of de terugslagbeveiliging geen zichtbare
beschadigingen vertoont zoals materiaalbarsten.
Duw de terugslagbeveiliging naar voren en terug om te
controleren of hij makkelijk loopt en of hij stabiel verankerd
is bij zijn verbinding in het koppelingdeksel. (46)
Controle van het traagheidsmechanisme
Hou de motorzaag, met de motor uit, boven een
boomstronk of een ander stabiel voorwerp. Laat de
voorhandgreep los en laat de motorzaag door zijn eigen
gewicht, draaiend rond de achterhandgreep, naar de
stronk vallen.
Wanneer de punt van het zaagblad de stronk raakt,
moet de rem geactiveerd worden. (47)
Remvermogen controleren
Controleer het trillingdempingselement regelmatig op
materiaalbarsten en vervormingen.
Controleer of het trillingdempingselement vast verankerd
is tussen de motoreenheid en de handvateenheid.
Stopschakelaar
Start de motor en controleer of de motor wordt
uitgeschakeld wanneer de stopschakelaar in de
stopstand wordt gezet.
Geluiddemper
Gebruik de machine nooit wanneer de geluiddemper
defect is. Controleer regelmatig of de geluiddemper
vastzit in de machine.
Let op: De vonkenvanger (A) op deze machine is
vervangbaar. (48) Een beschadigd net mag nooit worden
teruggeplaatst. Bij verstopping van het net zal de
machine oververhitten waardoor de zuiger en cilinder
kunnen worden beschadigd. Gebruik de machine nooit
als de geluiddemper in slechte staat is. Gebruik de
knalpot nooit wanneer het vonkenopvangnet
ontbreekt of defect is.
De normale privégebruiker hoeft de geluiddemper en de
vonkenvanger niet te vervangen.
Plaats de motorkettingzaag op een stabiele ondergrond
en start ze. Zorg ervoor dat de zaagketting niet in contact
kan komen met de grond of een ander voorwerp. Zie
instructies onder de kop Starten en stoppen.
Hou de motorkettingzaag stevig vast met uw duimen en
vingers stevig om de handvatten.
Geef volgas en activeer de kettingrem door uw linkerpols
naar de terugslagbeveiliging te bewegen. Laat het
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
Dutch – 461
ONDERHOUD
Luchtfilter
Het luchtfilter dient regelmatig te worden
schoongemaakt (stof en vuil verwijderen) om de
volgende problemen te vermijden:
•
Storingen van de carburateur
•
Moeilijkheden bij het starten
•
Vermogensverlies
•
Onnodige slijtage van de motoronderdelen.
•
Abnormaal hoog brandstofverbruik
•
Het luchtfilter (3) wordt gedemonteerd nadat u het
cilinderdeksel, de bout (1) en het luchtfilterdeksel (2)
hebt weggehaald. Bij het weer in elkaar zetten dient
u te controleren of het filter helemaal tegen de
filterhouder ligt. Reinig het filter door het te schudden
of af te borstelen. (49)
Voor grondiger reinigen kunt u water en zeep gebruiken.
Na een lange gebruiksperiode kan het luchtfilter niet
meer worden gereinigd. Daarom moet het filter
regelmatig vervangen worden. Een beschadigd
luchtfilter moet altijd vervangen worden.
Bougie
De volgende factoren zijn van invloed op de conditie van
de bougie:
•
Een incorrecte afstelling van de carburateur.
•
Een verkeerd oliemengsel in de brandstof (te veel of
verkeerde olie).
•
Een vuil luchtfilter.
Deze factoren veroorzaken afzettingen op de elektroden
van de bougie, wat tot motordefecten en
startmoeilijkheden kan leiden.
Wanneer de machine te weinig vermogen heeft, moeilijk
start of onregelmatig onbelast draait, dient u altijd eerst
de bougie te controleren voor u andere maatregelen
neemt. Maak de bougie schoon als ze verstopt is en
controleer of de afstand tussen de elektroden 0,5 mm
bedraagt. De bougie moet na een maand gebruik, of
eerder indien nodig, vervangen worden. (50)
Let op! Gebruik steeds het correcte bougietype! Andere
types kunnen de zuiger/cilinder beschadigen. Zorg
ervoor dat de bougie zog. radio-ontstoring heeft.
462 – Dutch
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
ONDERHOUD
Onderhoudsschema
Hieronder volgt een lijst van het onderhoud dat aan de machine moet worden uitgevoerd. De meeste punten staan
beschreven in het hoofdstuk Onderhoud.
Dagelijks onderhoud
Wekelijks onderhoud
(Iedere 5-10 u)
(Iedere 10-25 u)
Maandelijks onderhoud
(Iedere 25-40 u)
Maak de machine uitwendig schoon.
Controleer de starter, het
starterkoord en de retourveer.
Controleer de remvoering van de
kettingrem op slijtage. Vervang deze
wanneer minder dan 0,6 mm over is
op de meest versleten plaats.
Controleer of de delen van de
gashendel goed werken.
(Gashendelvergrendeling en
gashendel.)
Controleer of de
trillingsdempingselementen niet
beschadigd zijn.
Controleer het centrum van de
koppeling, de koppelingtrommel en
de koppelingveer op slijtage.
Maak de kettingrem schoon en
controleer de remfunctie. Controleer
de kettingvanger op beschadigingen
en vervang indien nodig.
Verwijder eventuele braam op de
zijkanten van het zaagblad met een
vijl.
Maak de bougie schoon. Controleer
of de afstand tussen de elektroden
0,5 mm bedraagt.
Het zaagblad moet voor evenwichtig
afslijten dagelijks worden
omgekeerd. Controleer of de
smeeropening niet verstopt is. Maak
de groef schoon. Als het zaagblad
uitgerust is met een poelie, moet die
gesmeerd worden.
Maak de carburateurruimte schoon.
Maak de buitenkant van de
carburateur schoon.
Controleer of de ketting en het
zaagblad voldoende olie krijgen.
Maak het luchtfilter schoon. Vervang
het indien nodig.
Controleer het brandstoffilter en de
brandstofleidingen. Vervang indien
nodig.
Controleer de zaagketting op
zichtbare barsten in klinken en
schakels, of de ketting stijf is en of
klinken en schakels abnormaal
versleten zijn. Vervang indien nodig.
Leeg de brandstoftank en maak deze
inwendig schoon.
Slijp de ketting en controleer de
conditie en de spanning. Controleer
het kettingwiel op abnormale slijtage,
vervang indien nodig.
Leeg de olietank en maak deze
inwendig schoon.
Maak de luchtinlaat van de starter
schoon.
Controleer alle kabels en
aansluitingen.
Controleer of de bouten en moeren
en vastgedraaid zijn.
Controleer of de stopschakelaar
werkt.
Controleer of er brandstof lekt uit
motor, tank of brandstofleidingen.
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
Dutch – 463
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens
CS 2234S
CS 2238S
Cilinderinhoud, cm3
38
38
Slaglengte, mm
32
32
Stationair toerental, t/min
3000
3000
Vermogen, kW
1,4/9000
1,5/9000
Bougie
Champion RCJ 7Y
Champion RCJ 7Y
Elektrodenafstand, mm
0,5
0,5
Inhoud benzinetank, liter
0,3
0,3
Capaciteit oliepomp bij 8.500 omw./min., ml/min.
7
7
Inhoud olietank, liter
0,19
0,19
Type oliepomp
Automatisch
Automatisch
5,0
5,0
Motor
Ontstekingssysteem
Brandstof-/smeersysteem
Gewicht
Motorzaag zonder zaagblad, ketting en met lege tanks, kg
Lawaai-emissie (zie opm. 1)
Geluidsvermogen, gemeten dB(A)
115
115
Geluidsvermogen, gegarandeerd LWA dB(A)
118
118
100,6
100,6
Voorste handvat, m/s2
3,7
3,7
Achterste handvat, m/s2
5,1
5,1
Standaard zaagbladlengte, duim/cm
14/35, 16/40
14/35, 16/40
Aanbevolen zaagbladlengtes, duim/cm
14/35, 16/40
14/35, 16/40
Effectieve zaaglengte, duim/cm
13,5/34, 15,5/39
13,5/34, 15,5/39
Steek, duim/mm
3/8 / 9,52
3/8 / 9,52
Dikte van de aandrijfschakel, duim/mm
0,050/1,3
0,050/1,3
Type aandrijfwielen/aantal tanden
6
6
Kettingsnelheid bij maximum vermogen, m/sec.
17,1
17,1
Geluidsniveau (zie opm. 2)
Equivalent geluidsniveau bij oor van de gebruiker, dB(A)
E q u i v a l e n t t r i l l i n g s n i v e a u , a h v e q (zie opm. 3)
Ketting/zaagblad
Opm.1: Emissie van geluid naar de omgeving gemeten als geluidsvermogen (LWA) volgens EG-richtlijn 2000/14/EG.
Opm. 2: Het equivalente geluidsdrukniveau, volgens ISO 22868, wordt berekend als de tijdsgewogen energiesom van
de geluidsdrukniveaus onder verschillende werkomstandigheden. De typische statistische spreiding voor het
equivalente geluidsdrukniveau geeft een standaardafwijking van 1 dB (A).
Opm. 3: Het equivalente trillingsniveau, volgens ISO 22867, wordt berekend als de tijdsgewogen energiesom van de
trillingsniveaus onder verschillende werkomstandigheden. De gerapporteerde gegevens voor het equivalente
trillingsniveau vertonen een typische statistische spreiding (standaardafwijking) van 1 m/s2.
464 – Dutch
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
TECHNISCHE GEGEVENS
Zaagblad- en kettingcombinaties
De volgende snijuitrustingen zijn goedgekeurd voor de modellen Jonsered CS2234S en CS2238S
Zaagblad
Lengte, duim
Steek, duim
14
3/8
16
3/8
18
3/8
Spoorbreedte,
mm
Ketting
Maximum aantal
tanden neuswiel
Type
7T
1,3
7T
7T
Lengte, aandrijfschakels
(stuks)
52
Jonsered H37
56
62
EG-verklaring van overeenstemming
(Alleen geldig voor Europa)
Husqvarna AB, SE-561 82 Huskvarna, Zweden, tel: +46-36-146500, verklaart hierbij dat de Jonsered
motorkettingzagen CS 2234S en CS 2238S met een serienummer uit 2009 en verder (het jaar met daaropvolgend
een serienummer wordt duidelijk aangegeven op het productplaatje), in overeenstemming zijn met de voorschriften in
de RICHTLIJN VAN DE RAAD:
- van 17 mei 2006 "betreffende machines" 2006/42/EG
- van 15 december 2004 ”betreffende elektromagnetische compatibiliteit” 2004/108/EEC.
- van 8 mei 2000 ”betreffende geluidsemissie door materieel voor gebruik buitenshuis” 2000/14/EG.
Voor informatie betreffende lawaaiemissies, zie hoofdstuk Technische gegevens. De volgende normen zijn van
toepassing: EN ISO 12100-2:2003, CISPR 12:2001, EN ISO 11681-1:2004
Aangemelde instantie: 0404, SMP Svensk Maskinprovning AB, Fyrisborgsgatan 3, SE-754 50 Uppsala, Zweden,
heeft een EG-typecontrole uitgevoerd volgens artikel 12, punt 3b, van de machinerichtlijn (2006/42/EG). De certificaten
van de EG-typecontrole volgens bijlage IX hebben nummer: 0404/09/2048.
Verder heeft SMP, Svensk Maskinprovning AB, Fyrisborgsgatan 3, SE-754 50 Uppsala, Zweden, een verklaring
afgegeven van overeenstemming met bijlage V van de richtlijn van de raad van 8 mei 2000 ”betreffende geluidsemissie
door materieel voor gebruik buitenshuis” 2000/14/EG. De certificaten hebben nummer: 26/161/001 26/161/003 - CS
2234S,
26/161/004 - CS 2238S.
De geleverde motorkettingzaag komt overeen met het exemplaar dat een EG-typecontrole heeft ondergaan.
Huskvarna, 29 december 2009
Ronnie E. Goldman, Technische directeur. (erkende vertegenwoordiger voor Husqvarna AB en verantwoordelijk voor
technische documentatie).
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
Dutch – 465