Garmin Drive 40 de handleiding

Categorie
Navigators
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Garmin Drive
40/50/60
Gebruikershandleiding
Januari 2016 190-01920-35_0A
Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke
toestemming van Garmin. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van
deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar
www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product.
Garmin
®
en het Garmin logo zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen.
Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
Garmin Drive
,
Garmin Express
,
myTrends
,
nüMaps Guarantee
, en
nüMaps Lifetime
zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar
dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
Android
is een handelsmerk van Google Inc. Apple
®
en Mac
®
zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen.
Foursquare
®
is een handelsmerk van Foursquare Labs, Inc. in de Verenigde Staten en andere landen. microSD
en het microSDHC logo zijn handelsmerken
van SD-3C, LLC. Windows
®
,
Windows Vista
®
en Windows XP
®
zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere
landen.
Inhoudsopgave
Aan de slag..................................................................... 1
Ondersteuning en updates......................................................... 1
Kaarten en software bijwerken met Garmin Express............. 1
Overzicht van toestellen............................................................. 1
Garmin Drive 40 toesteloverzicht........................................... 1
Garmin Drive 50 toesteloverzicht........................................... 2
Garmin Drive 60 toesteloverzicht........................................... 2
Het toestel aansluiten op voertuigvoeding.................................. 2
Het toestel in- of uitschakelen.....................................................2
GPS-signalen ontvangen............................................................ 2
Statusbalkpictogrammen............................................................ 2
Werken met de knoppen op het scherm..................................... 2
Het volume regelen.....................................................................2
De helderheid van het scherm aanpassen................................. 3
Functies voor het waarschuwen van de
bestuurder....................................................................... 3
Waarschuwingssignalen voor de bestuurder in- of
uitschakelen................................................................................ 3
Roodlichtcamera's en flitsers...................................................... 3
Navigeren naar uw bestemming................................... 3
Routes........................................................................................ 3
Een route starten........................................................................ 3
Een route starten op de kaart................................................ 4
Naar huis navigeren............................................................... 4
Uw route op de kaart.................................................................. 4
Afslagen en richtingaanwijzingen bekijken............................ 4
De gehele route op de kaart weergeven................................ 4
Een locatie aan uw route toevoegen.......................................... 4
Uw route aanpassen................................................................... 5
Een omweg maken..................................................................... 5
De route stoppen........................................................................ 5
De routeberekeningsmodus wijzigen.......................................... 5
Reisplanner.................................................................................5
Een reis plannen.................................................................... 5
Navigeren aan de hand van een opgeslagen reis................. 5
De volgorde van tussenstops op een route optimaliseren..... 5
Locaties in een reis wijzigen en de volgorde aanpassen....... 5
Uw actieve route wijzigen en opslaan.................................... 5
Routeopties wijzigen.............................................................. 5
Vertrektijd en verblijfsduur plannen....................................... 6
Routesuggesties gebruiken........................................................ 6
Vertragingen, tol en bepaalde gebieden vermijden.................... 6
Files op uw route vermijden................................................... 6
Tolwegen vermijden............................................................... 6
Tolvignetten vermijden........................................................... 6
Punten vermijden op de route................................................ 6
Milieuzones vermijden........................................................... 6
Aangepast vermijden............................................................. 6
Offroad navigeren....................................................................... 7
Locaties zoeken en opslaan.......................................... 7
Een locatie zoeken met behulp van de zoekbalk....................... 7
Zoekresultaten weergeven op de kaart...................................... 7
Het zoekgebied wijzigen............................................................. 7
Nuttige punten............................................................................ 7
Een locatie zoeken op categorie............................................ 7
Zoeken binnen een categorie................................................ 8
Navigeren naar nuttige punten binnen een locatie................ 8
Foursquare.............................................................................8
Zoekfuncties............................................................................... 8
Een adres zoeken.................................................................. 8
Een kruispunt zoeken............................................................ 8
Een stad zoeken.................................................................... 8
Een locatie zoeken met behulp van coördinaten................... 8
Recent gevonden locaties bekijken............................................ 8
De lijst met recent gevonden locaties wissen........................ 8
Uw vorige parkeerplaats vinden................................................. 8
De huidige locatiegegevens weergeven..................................... 8
Nooddiensten en tankstations vinden.................................... 8
Routebeschrijving naar uw huidige locatie............................ 9
Een snelkoppeling toevoegen.................................................... 9
Een snelkoppeling verwijderen.............................................. 9
Locaties opslaan......................................................................... 9
Een locatie opslaan................................................................9
Uw huidige locatie opslaan.................................................... 9
Een opgeslagen locatie bewerken......................................... 9
Categorieën aan een opgeslagen locatie toewijzen.............. 9
Een opgeslagen locatie verwijderen...................................... 9
De kaart gebruiken......................................................... 9
Kaartfuncties............................................................................... 9
Een kaartfunctie weergeven.................................................. 9
Kaartfuncties inschakelen.................................................... 10
Verderop................................................................................... 10
Naderende locatie weergeven............................................. 10
De categorieën verderop aanpassen................................... 10
Reisinformatie........................................................................... 10
Reisgegevens op de kaart weergeven................................ 10
De pagina met reisinformatie weergeven............................ 10
Het reislog weergeven......................................................... 10
Reisinformatie herstellen..................................................... 10
Verkeersproblemen op uw route weergeven............................ 10
Verkeersinformatie op de kaart weergeven......................... 10
Verkeersproblemen zoeken................................................. 10
De kaart aanpassen..................................................................11
De kaartlagen aanpassen.................................................... 11
Het kaartgegevensveld aanpassen..................................... 11
Het kaartperspectief wijzigen............................................... 11
Verkeersinformatie....................................................... 11
Verkeerinformatie ontvangen met behulp van een
verkeersinformatie-ontvanger................................................... 11
Informatie over verkeersabonnementen................................... 11
Verkeersabonnementen weergeven.................................... 11
Een abonnement toevoegen................................................ 11
Verkeersinformatie inschakelen................................................11
De apps gebruiken....................................................... 11
Help gebruiken..........................................................................11
Help-onderwerpen zoeken................................................... 11
Recente routes en bestemmingen weergeven......................... 11
Het toestel aanpassen................................................. 11
Kaart- en voertuiginstellingen................................................... 11
Kaarten inschakelen............................................................ 12
Navigatie-instellingen................................................................12
Instellingen berekenmodus.................................................. 12
Een gesimuleerde locatie instellen...................................... 12
Instellingen voor de achteruitrijcamera..................................... 12
babyCam instellingen............................................................... 12
Scherminstellingen................................................................... 12
Verkeersinstellingen................................................................. 13
Instellingen voor eenheden en tijd............................................ 13
De tijd instellen.....................................................................13
Taal- en toetsenbordinstellingen.............................................. 13
Gevarenzonealarminstellingen................................................. 13
Toestel- en privacyinstellingen................................................. 13
De instellingen herstellen......................................................... 13
Toestelinformatie......................................................... 13
Specificaties..............................................................................13
Voedingskabels........................................................................ 13
Het toestel opladen.............................................................. 13
Inhoudsopgave i
Onderhoud van het toestel.......................................... 14
Toestelonderhoud..................................................................... 14
De behuizing schoonmaken................................................ 14
Het aanraakscherm schoonmaken...................................... 14
Diefstalpreventie.................................................................. 14
Het toestel herstellen................................................................ 14
Het toestel, de steun en de zuignap verwijderen...................... 14
Het toestel van de steun verwijderen................................... 14
De steun van de zuignap verwijderen.................................. 14
De zuignap van de voorruit halen........................................ 14
De zekering in de voertuigvoedingskabel vervangen............... 14
Problemen oplossen.................................................... 14
De zuignap blijft niet op de voorruit zitten................................. 14
Mijn toestel ontvangt geen satellietsignalen............................. 14
Het toestel wordt niet opgeladen in mijn auto........................... 14
De batterij blijft niet erg lang opgeladen................................... 14
Het toestel verschijnt niet als verwisselbaar station op mijn
computer................................................................................... 15
Het toestel verschijnt niet als draagbaar toestel op mijn
computer................................................................................... 15
Het toestel verschijnt niet als een draagbaar toestel of als een
verwisselbaar station of volume op mijn computer................... 15
Appendix....................................................................... 15
Een geheugenkaart installeren voor kaarten en gegevens...... 15
Gegevensbeheer...................................................................... 15
Informatie over geheugenkaarten........................................ 15
Het toestel aansluiten op uw computer................................ 15
Gegevens van uw computer overzetten.............................. 15
GPS-signaalstatus weergeven................................................. 15
Extra kaarten kopen..................................................................15
Accessoires aanschaffen.......................................................... 15
Index.............................................................................. 16
ii Inhoudsopgave
Aan de slag
WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
Update de kaarten en software op uw toestel (Kaarten en
software bijwerken met Garmin Express, pagina 1).
Installeer het toestel in uw voertuig en sluit het aan op de
voeding (Het toestel aansluiten op voertuigvoeding,
pagina 2)
.
Zorg dat u GPS-signalen ontvangt (GPS-signalen ontvangen,
pagina 2)
.
Pas het volume (Het volume regelen,
pagina
2)
en de
helderheid aan (
De helderheid van het scherm aanpassen,
pagina 3).
Navigeer naar uw bestemming (Een route starten,
pagina 3).
Ondersteuning en updates
Garmin Express
(garmin.com/express) biedt u eenvoudig
toegang tot deze services voor Garmin
®
toestellen.
Productregistratie
Producthandleidingen
Software-updates
Kaart- of baanupdates
Voertuigpictogrammen, stemmen en andere extra's
Kaarten en software bijwerken met Garmin Express
Gebruik Garmin Express
software om de nieuwste kaart- en
software-updates voor uw toestel te downloaden en installeren.
Kaartupdates bevatten de meest recente kaartgegevens zodat
uw toestel de routes naar uw bestemmingen accuraat en
efficiënt kan blijven berekenen. Garmin Express is beschikbaar
voor Windows
®
en
Mac
®
computers.
1
Ga op de computer naar www.garmin.com/express
.
2
Selecteer een optie:
Als u wilt installeren op een Windows computer, selecteert
u Download voor Windows.
Als u wilt installeren op een Mac computer, selecteert u
Download voor Mac.
3
Open het gedownloade bestand en volg de instructies op het
scherm om de installatie te voltooien.
4
Start
Garmin Express.
5
Sluit uw Garmin
toestel met een USB-kabel aan op de
computer.
6
Klik op
Voeg een toestel toe.
De Garmin Express software detecteert uw toestel.
7
Klik op
Voeg toestel toe.
8
Volg de instructies op het scherm om uw toestel toe te
voegen aan de Garmin Express software.
Wanneer de installatie is voltooid, zoekt de Garmin Express
naar kaart- en software-updates voor uw toestel.
9
Selecteer een optie:
Als u alle beschikbare updates wilt installeren, klikt u op
Installeer alles.
Als u een enkele update wilt installeren, klikt u op Details
weergeven en selecteert u een update.
De
Garmin Express software downloadt en installeert de
updates op uw toestel. Kaartupdates zijn erg groot en dit proces
kan veel tijd in beslag nemen met een langzame
internetverbinding.
Overzicht van toestellen
Garmin Drive
40 toesteloverzicht
À
Aan-uitknop
Á
Mini-USB stroom- en datapoort
Â
Geheugenkaartsleuf voor kaarten en gegevens
Aan de slag 1
Garmin Drive
50 toesteloverzicht
À
Aan-uitknop
Á
Mini-USB stroom- en datapoort
Â
Geheugenkaartsleuf voor kaarten en gegevens
Garmin Drive 60 toesteloverzicht
À
Aan-uitknop
Á
Mini-USB stroom- en datapoort
Â
Geheugenkaartsleuf voor kaarten en gegevens
Het toestel aansluiten op voertuigvoeding
WAARSCHUWING
Dit product bevat een lithium-ionbatterij. Ter voorkoming van
persoonlijk letsel en schade aan het product als gevolg van
blootstelling van de batterij aan extreme hitte dient u het toestel
buiten het bereik van direct zonlicht te bewaren.
Voordat u uw toestel op batterijen gaat gebruiken, dient u het op
te laden.
1
Steek de voertuigvoedingskabel
À
in de USB-poort op het
toestel.
2
Druk de steun
Á
op de zuignap
Â
totdat de steun vastklikt.
3
Druk de zuignap tegen de voorruit en duw de hendel
Ã
naar
achteren, naar de voorruit toe.
4
Duw het lipje boven op de steun in de gleuf aan de
achterzijde van het toestel.
5
Druk de onderkant van de steun in het toestel totdat u een
klik hoort.
6
Sluit het andere uiteinde van de voedingskabel aan op een
stroomvoorziening in uw auto.
Het toestel in- of uitschakelen
Als u het toestel wilt inschakelen, drukt u op de aan-uitknop,
of sluit u het toestel aan op stroom.
Als u het toestel in de energiezuinige modus wilt zetten, drukt
u op de aan-uitknop terwijl het toestel is ingeschakeld.
In de energiezuinige modus staat het scherm uit en verbruikt
het toestel zeer weinig stroom, maar kunt u het snel activeren
voor gebruik.
TIP: Laad uw toestel sneller op door het in de energiezuinige
modus te zetten tijdens het opladen van de batterij.
Als u het toestel volledig wilt uitschakelen, drukt u op de aan-
uitknop en houdt u deze vast tot een melding op het scherm
verschijnt. Dan selecteert u Uit.
De melding verschijnt na vijf seconden. Als u de aan-uitknop
loslaat voordat de melding verschijnt, schakelt het toestel
over naar de energiezuinige modus.
GPS-signalen ontvangen
Wanneer u uw navigatietoestel inschakelt, moet de GPS-
ontvanger gegevens van de satellieten verzamelen en de
actuele locatie bepalen.
op de statusbalk geeft de
signaalsterkte van de satelliet weer. De tijd die nodig is om
satellietsignalen te ontvangen verschilt op basis van diverse
factoren, waaronder hoe ver u bent verwijderd van de plek waar
u uw navigatietoestel voor het laatst hebt gebruikt, of u vrij zicht
op de lucht hebt, en wanneer u uw navigatietoestel voor het
laatst hebt gebruikt. De eerste keer dat u uw navigatietoestel
inschakelt, kan het enkele minuten duren voordat u
satellietsignalen ontvangt.
1
Schakel het toestel in.
2
Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.
3
Ga naar buiten, naar een open gebied, uit de buurt van hoge
gebouwen en bomen.
Wanneer groen wordt, ontvangt het toestel satellietsignalen
en is het klaar voor navigatiedoeleinden.
Statusbalkpictogrammen
De statusbalk bevindt zich boven aan het hoofdmenu. De
pictogrammen op de statusbalk bevatten informatie over de
functies van het toestel. Sommige pictogrammen kunt u
selecteren om instellingen aan te passen of verdere informatie
weer te geven.
GPS-signaalstatus. Houd vast om de GPS-nauwkeurigheid
en ontvangen satellietinformatie weer te geven (GPS-
signaalstatus weergeven,
pagina
15)
.
Huidige tijd. Selecteer om de tijd in te stellen (De tijd
instellen,
pagina
13)
.
Batterijniveau.
Werken met de knoppen op het scherm
Met behulp van schermknoppen kunt u door de pagina's, menu's
en menu-opties van uw toestel navigeren.
Selecteer om terug te gaan naar het vorige menuscherm.
Houd ingedrukt om snel terug te gaan naar het
hoofdmenu.
Selecteer of om door lijsten of menu's te bladeren.
Houd of ingedrukt om sneller te bladeren.
Selecteer om een contextmenu met de opties voor het
huidige scherm weer te geven.
Het volume regelen
1
Selecteer Volume.
2
Selecteer een optie:
Gebruik de schuifbalk om het volume aan te passen.
2 Aan de slag
Selecteer om het geluid te dempen.
Selecteer voor extra opties.
De helderheid van het scherm aanpassen
1
Selecteer Instellingen >
Scherm > Helderheid
.
2
Gebruik de schuifbalk om de helderheid aan te passen.
Functies voor het waarschuwen van
de bestuurder
LET OP
Waarschuwingen en aangegeven snelheidslimieten dienen
alleen ter informatie. U bent te allen tijde zelf verantwoordelijk
voor het opvolgen van aangegeven snelheidsbeperkingen en
veilige deelname aan het verkeer. Garmin is niet
verantwoordelijk voor verkeersboetes of waarschuwingen die u
ontvangt als u zich niet houdt aan geldende verkeersregels en
verkeersborden.
Uw toestel is voorzien van functies die veiliger rijgedrag kunnen
bevorderen en de efficiëntie kunnen verhogen, ook als u in een
bekende omgeving rijdt. Het toestel waarschuwt met een
geluidssignaal of bericht en geeft bij elke waarschuwing
informatie weer. U kunt het geluidssignaal of bericht voor elk
type waarschuwing in- of uitschakelen. Niet alle
waarschuwingen zijn in alle regio's beschikbaar.
Schoolzone of nabijgelegen school: Het toestel geeft een
geluidssignaal en geeft de afstand tot een naderende school
of schoolzone en, indien beschikbaar, de geldende
maximumsnelheid weer.
Maximumsnelheid verlaagd: Het toestel geeft een
geluidssignaal en geeft de lagere maximumsnelheid weer
voor de zone die u nadert, zodat u uw snelheid kunt
aanpassen.
Maximumsnelheid overschreden
: Het toestel geeft een
geluidssignaal en markeert het pictogram voor
maximumsnelheid met een rode rand als u de aangegeven
maximumsnelheid voor de weg waarop u rijdt, overschrijdt.
Verkeerde rijrichting op een straat met eenrichtingsverkeer:
Het toestel speelt een bericht af en geeft een waarschuwing
weer op het hele scherm als u van de verkeerde kant een
straat met eenrichtingsverkeer inslaat. Het scherm wordt
omgeven door een rode rand en bovenaan blijft een
waarschuwing staan tot u de straat met eenrichtingsverkeer
verlaat of uw rijrichting corrigeert.
Spoorwegovergang
: Het toestel geeft een geluidssignaal en
geeft de afstand tot een naderende spoorwegovergang weer.
Dierenoversteekplaats: Het toestel geeft een geluidssignaal en
geeft de afstand tot een naderende dierenoversteekplaats
weer.
Bocht
: Het toestel geeft een geluidssignaal en geeft de afstand
tot een bocht in de weg weer.
Langzaam verkeer: Het toestel geeft een geluidssignaal en
geeft de afstand tot langzaam verkeer weer als u op hoge
snelheid langzaam verkeer nadert. Voor gebruik van deze
functie moet uw toestel verkeersinformatie ontvangen
(Verkeerinformatie ontvangen met behulp van een
verkeersinformatie-ontvanger, pagina 11).
Vermoeidheidswaarschuwing: Het toestel geeft een
geluidssignaal en suggereert tussenstops op de route als u
langer dan twee uur hebt gereden zonder te stoppen.
Waarschuwingssignalen voor de bestuurder
in- of uitschakelen
U kunt waarschuwingssignalen voor de bestuurder afzonderlijk
uitschakelen. De visuele waarschuwing wordt ook weergegeven
als het waarschuwingssignaal is uitgeschakeld.
1
Selecteer Instellingen >
Kaart en voertuig >
Audiowaarschuwingen
.
2
Schakel het selectievakje naast elk waarschuwingssignaal in
of uit.
Roodlichtcamera's en flitsers
LET OP
Garmin is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van, of
consequenties van het gebruik van, een database met eigen
nuttige punten of flitspaaldatabase.
OPMERKING:
Deze functie is niet beschikbaar voor alle regio's
of productmodellen.
Informatie over de locaties van roodlichtcamera's en flitsers is
beschikbaar in sommige gebieden voor sommige
toestelmodellen. Ga naar
garmin.com/speedcameras om de
beschikbaarheid en compatibiliteit te controleren of een
abonnement of eenmalige update aan te schaffen. U kunt op elk
gewenst moment de gegevens van een nieuwe regio
aanschaffen of een bestaand abonnement uitbreiden.
Ga naar mygarmin.com om de cameradatabase op uw toestel
bij te werken. Werk uw toestel regelmatig bij om de meest
recente cameragegevens te ontvangen.
Voor sommige toestellen en regio's zijn algemene
roodlichtcamera- of flitspaalgegevens mogelijk al inbegrepen bij
uw toestel. Updates of een abonnement vallen niet onder de
inbegrepen gegevens.
Navigeren naar uw bestemming
Routes
Een route is de weg van uw huidige locatie naar een of meer
bestemmingen.
Het toestel berekent een aanbevolen route naar uw
bestemming op basis van de door u opgegeven voorkeuren,
zoals de modus voor routeberekening (De
routeberekeningsmodus wijzigen,
pagina
5)
en te
vermijden wegen (
Vertragingen, tol en bepaalde gebieden
vermijden,
pagina
6).
U kunt via de aanbevolen route snel naar uw bestemming
navigeren of u kunt een alternatieve route kiezen (Een route
starten, pagina 3)
.
Als u bepaalde wegen wilt gebruiken of vermijden, kunt u de
route aanpassen (Uw route aanpassen, pagina 5)
.
U kunt aan een route meerdere bestemmingen toevoegen
(Een locatie aan uw route toevoegen,
pagina
4)
.
Een route starten
1
Selecteer Waarheen?
en zoek een locatie (
Locaties zoeken
en opslaan,
pagina
7)
.
2
Selecteer een locatie.
3
Selecteer een optie:
Selecteer
Ga! om te starten met navigeren via de
aanbevolen route.
U kunt een alternatieve route kiezen door en vervolgens
een route te selecteren.
Alternatieve routes worden rechts van de kaart
weergegeven.
Functies voor het waarschuwen van de bestuurder 3
Als u de route wilt wijzigen, selecteert u > Wijzig route
en voegt u routepunten aan de route toe (Uw route
aanpassen, pagina 5)
.
Het toestel berekent een route naar de locatie en leidt u naar uw
bestemming met gesproken aanwijzingen en informatie op de
kaart (
Uw route op de kaart, pagina 4)
. Aan de rand van de
kaart wordt een paar seconden een weergave van de
belangrijkste wegen op uw route gegeven.
Als u op meerdere bestemmingen moet stoppen, kunt u deze
locaties aan uw route toevoegen (
Een locatie aan uw route
toevoegen,
pagina
4)
.
Een route starten op de kaart
U kunt uw route starten door op de kaart een locatie te kiezen.
1
Selecteer
Bekijk kaart.
2
Versleep de kaart en zoom in om het te doorzoeken gebied
weer te geven.
3
Als u de weergegeven nuttige punten op categorie wilt
filteren, selecteert u .
Locatiemarkeringen ( of een blauwe stip) worden op de
kaart weergegeven.
4
Selecteer een optie:
Selecteer een locatiemarkering.
Selecteer een punt, bijvoorbeeld een straat, kruispunt of
adres.
5
Selecteer
Ga!.
Naar huis navigeren
De eerste keer dat u een route naar huis start, vraagt het toestel
u om uw thuislocatie op te geven.
1
Selecteer Waarheen?
> Naar huis
.
2
Voer zo nodig uw thuislocatie in.
Uw thuislocatie bewerken
1
Selecteer Waarheen?
> Opgeslagen > Stel thuislocatie in
.
2
Voer uw thuislocatie in.
Uw route op de kaart
LET OP
Het pictogram met de snelheidslimiet dient alleen ter informatie
en u bent te allen tijde zelf verantwoordelijk voor het opvolgen
van aangegeven snelheidsbeperkingen en veilige deelname aan
het verkeer. Garmin is niet verantwoordelijk voor verkeersboetes
of waarschuwingen die u ontvangt als u zich niet houdt aan van
toepassing zijnde verkeersregels en verkeersborden.
Het toestel leidt u tijdens uw reis naar uw bestemming met
gesproken aanwijzingen en informatie op de kaart. Boven aan
de kaart worden instructies weergegeven om de volgende afslag
of afrit te nemen of een andere handeling uit te voeren.
Als u op hoofdwegen rijdt, kan de maximumsnelheid worden
aangegeven. Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
À
Volgende actie op de route. Geeft de volgende afslag, afrit of
andere actie aan en, indien beschikbaar, de rijbaan waarop u moet
rijden.
Á
Afstand tot de volgende actie.
Â
Naam van de straat of afrit die is verbonden aan de volgende actie.
Ã
Op de kaart gemarkeerde route.
Ä
Volgende actie op de route. Pijlen op de kaart geven de plaats van
volgende acties aan.
Å
Voertuigsnelheid.
Æ
Naam van de weg waarop u rijdt.
Ç
Geschatte aankomsttijd.
TIP:
U kunt op dit veld tikken om de daarin weergegeven informatie
te wijzigen (
Het kaartgegevensveld aanpassen, pagina 11)
.
Afslagen en richtingaanwijzingen bekijken
Tijdens het navigeren van een route kunt u naderende afslagen,
rijbaanwisselingen en andere richtingaanwijzingen op uw route
bekijken.
1
Selecteer een optie op de kaart:
Selecteer > Koerswijzigingen om naderende afslagen
en richtingaanwijzingen te bekijken.
De kaartfunctie geeft de volgende vier afslagen of
richtingaanwijzingen naast de kaart weer. De lijst wordt
automatisch bijgewerkt terwijl u de route navigeert.
Als u de volledige lijst van afslagen en
richtingaanwijzingen voor de hele route wilt bekijken,
selecteert u de tekstbalk boven aan de kaart.
2
Selecteer een afslag of richtingaanwijzing (optioneel).
Gedetailleerde informatie wordt weergegeven. Voor
knooppunten op hoofdwegen kan een afbeelding van een
knooppunt worden weergegeven, indien beschikbaar.
De gehele route op de kaart weergeven
1
Selecteer een plek op de kaart tijdens het navigeren van een
route.
2
Selecteer .
Een locatie aan uw route toevoegen
Voordat u een locatie aan uw route kunt toevoegen, moet u een
route starten (
Een route starten, pagina 3).
U kunt in uw route of aan het einde van uw route locaties
toevoegen. U kunt bijvoorbeeld een tankstation toevoegen als
volgende stopplaats op uw route.
TIP:
Voor het plannen van complexe routes met meerdere
stopplaatsen of geplande tussenstops kunt u de reisplanner
gebruiken. Daarmee kunt u uw route plannen, wijzigen en
opslaan (
Een reis plannen,
pagina
5).
1
Selecteer op de kaart > Waarheen?.
2
Zoek een locatie (Locaties zoeken en opslaan, pagina 7).
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer
Ga!.
5
Selecteer een optie:
Als u de locatie wilt toevoegen als volgende stopplaats op
uw route, selecteert u Voeg toe als volgende stop.
Als u de locatie wilt toevoegen aan het eind van uw route,
selecteert u Maak laatste stop
.
Als u de locatie wilt toevoegen en de volgorde van
stopplaatsen op uw route wilt wijzigen, selecteert u Voeg
toe aan route.
Het toestel herberekent de route, inclusief de toegevoegde
locatie, en leidt u in de juiste volgorde naar de stopplaatsen.
4 Navigeren naar uw bestemming
Uw route aanpassen
Voordat u uw route kunt vormgeven, moet u een route starten
(
Een route starten, pagina 3)
.
U kunt uw route handmatig aanpassen om de loop ervan te
wijzigen. U kunt op die manier de route verleggen via een
bepaalde weg of een bepaald gebied zonder een stopplaats aan
de route toe te voegen.
1
Selecteer een willekeurig punt op de kaart.
2
Selecteer .
De routeaanpassingsmodus wordt gestart.
3
Selecteer een locatie op de kaart.
TIP:
U kunt
selecteren om op de kaart in te zoomen en
een exactere locatie te selecteren.
Het toestel berekent de route opnieuw, waarbij de
geselecteerde locatie in de nieuwe route wordt opgenomen.
4
Selecteer indien nodig een optie:
Als u meer routepunten aan de route wilt toevoegen,
selecteert u meer locaties op de kaart.
Als u een routepunt wilt verwijderen, selecteert u .
5
Als u klaar bent met het aanpassen van de route, selecteert u
Ga!
.
Een omweg maken
U kunt aangeven dat u wilt omrijden over de opgegeven afstand
op de route of over bepaalde wegen. Zo vermijdt u bijvoorbeeld
wegwerkzaamheden, afgesloten wegen of slechte wegen.
1
Selecteer op de kaart > Wijzig route.
TIP:
Als de functie Wijzig route niet voorkomt in het menu
kaartfuncties, kunt u deze toevoegen (
Kaartfuncties
inschakelen, pagina 10)
.
2
Selecteer een optie:
Als u een bepaalde afstand wilt omrijden, selecteert u
Omrijden over afstand
.
Als u wilt omrijden om een bepaalde weg op de route te
vermijden, selecteert u Omrijden via weg.
De route stoppen
Selecteer op de kaart
> Stop.
De routeberekeningsmodus wijzigen
1
Selecteer Instellingen >
Navigatie > Berekenmodus
.
2
Selecteer een optie:
Selecteer Snellere tijd om routes te berekenen die sneller
worden afgelegd maar mogelijk langer in afstand zijn.
Selecteer Offroad om routes van beginpunt naar eindpunt
te berekenen, zonder rekening te houden met wegen.
Selecteer Kortere afstand om routes te berekenen die
korter in afstand zijn maar mogelijk langzamer worden
afgelegd.
Reisplanner
Met de reisplanner kunt u een reis plannen en opslaan en later
gebruiken als navigatieroute. U kunt zo bijvoorbeeld gemakkelijk
een leveringsroute, een vakantie of een tochtje plannen. U kunt
een opgeslagen reis later naar wens aanpassen en bijvoorbeeld
de volgorde van locaties wijzigen, de volgorde van rustpauzes
aanpassen en planningsinformatie en routepunten toevoegen.
U kunt de reisplanner ook gebruiken om uw huidige route te
wijzigen en op te slaan.
Een reis plannen
Een reis kan vele bestemmingen omvatten en moet in elk geval
een vertrek- en eindpunt hebben. Het vertrekpunt is de locatie
waar u uw reis wilt beginnen. Als u de navigatie start op een
andere locatie, biedt het toestel u de mogelijkheid om eerst naar
uw vertrekpunt te navigeren. In een rondreis kunnen vertrekpunt
en eindpunt dezelfde locatie zijn.
1
Selecteer Apps
> Reisplanner >
> Maak reis.
2
Selecteer
Selecteer startlocatie.
3
Kies een locatie als uw vertrekpunt en selecteer Select..
4
Selecteer
Selecteer bestemming.
5
Kies een locatie als uw eindpunt en selecteer Select..
6
Selecteer
Voeg locatie toe als u meer locaties wilt
toevoegen (optioneel).
7
Als u alle gewenste locaties hebt toegevoegd, selecteert u
Volgende
> Sla op
.
8
Voer een naam in en selecteer OK
.
Navigeren aan de hand van een opgeslagen reis
1
Selecteer Apps > Reisplanner.
2
Selecteer een opgeslagen reis.
3
Selecteer
Ga!.
4
Selecteer de eerste locatie waar u naartoe wilt navigeren en
selecteer Start
.
Het toestel berekent de route vanaf uw huidige locatie naar
de geselecteerde locatie en leidt u daarna in de opgegeven
volgorde naar uw volgende tussenstops op de route.
De volgorde van tussenstops op een route
optimaliseren
Het toestel kan de volgorde van tussenstops op uw route
automatisch optimaliseren om de route korter en efficiënter te
maken. Vertrekpunt en eindbestemming blijven ongewijzigd als
u de volgorde van tussenstops optimaliseert.
Selecteer tijdens het bewerken van een route >
Optimaliseer volgorde.
Locaties in een reis wijzigen en de volgorde
aanpassen
1
Selecteer Apps
> Reisplanner
.
2
Selecteer een opgeslagen reis.
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer een optie:
U kunt een locatie omhoog of omlaag verplaatsen door
te selecteren en de locatie te slepen naar een nieuwe
positie in de reis.
Als u na de geselecteerde locatie een nieuwe locatie wilt
toevoegen, selecteert u .
Als u de locatie wilt verplaatsen, selecteert u .
Uw actieve route wijzigen en opslaan
Als een route actief is, kunt u de route met de reisplanner
wijzigen en als reis opslaan.
1
Selecteer Apps > Reisplanner > Mijn actieve route.
2
Wijzig de route met een van de beschikbare
reisplannerfuncties.
Na elke wijziging wordt de route opnieuw berekend.
3
Selecteer Sla op om uw route op te slaan als een reis die u
later weer als navigatieroute kunt gebruiken (optioneel).
Routeopties wijzigen
U kunt opgeven hoe het toestel de route moet berekenen
voordat u op reis gaat.
1
Selecteer Apps
> Reisplanner
.
2
Selecteer een opgeslagen reis.
3
Selecteer > Reisinstellingen.
Navigeren naar uw bestemming 5
4
Selecteer een optie:
Als u routepunten aan uw reis wilt toevoegen, selecteert u
Bepaal vorm van route
en volgt u de instructies op het
scherm (
Uw route aanpassen,
pagina
5).
Als u de berekenmodus voor de reis wilt wijzigen,
selecteert u
Routevoorkeur
(De routeberekeningsmodus
wijzigen,
pagina
5)
.
Vertrektijd en verblijfsduur plannen
U kunt aan elke locatie in uw reis planningsinformatie
toevoegen, zoals de gewenste aankomsttijd en de duur van een
tussenstop. Op die manier kunt u plannen hoe laat u moet
vertrekken om op tijd aan te komen op de locaties in uw reis.
1
Selecteer Apps
> Reisplanner
.
2
Selecteer een reis.
3
Selecteer > Reisinstellingen
> Wijzig planning
.
4
Selecteer een locatie en volg de instructies op het scherm
om de planningsinformatie in te voeren.
TIP:
Als u meerdere locaties in de reis moet plannen, moet u
beginnen bij het vertrekpunt en naar het eindpunt toe werken.
5
Herhaal stap 4 om de planningsinformatie voor extra locaties
in te voeren.
6
Selecteer als u klaar bent Sla op.
Wanneer u aan de reis begint, moet u vertrekken op het tijdstip
dat onder het vertrekpunt staat vermeld, zodat u op het
geplande tijdstip aankomt op uw stopplaatsen en
bestemmingen. De planning is slechts een schatting. Uw
werkelijke aankomsttijden zijn afhankelijk van verkeerssituaties,
wegwerkzaamheden en andere vertragingen.
Routesuggesties gebruiken
U dient ten minste één locatie op te slaan en de functie
reisgeschiedenis in te schakelen voordat u deze functie kunt
gebruiken (
Toestel- en privacyinstellingen,
pagina
13)
.
Bij gebruik van de functie myTrends
voorspelt uw toestel uw
bestemming op basis van uw reisgeschiedenis, dag van de
week en tijd van de dag. Nadat u een aantal malen naar een
opgeslagen locatie bent gereden, wordt de locatie mogelijk
weergegeven in de navigatiebalk op de kaart, samen met de
verwachte reisduur en verkeersinformatie.
Selecteer de navigatiebalk om een routesuggestie voor de
locatie te bekijken.
Vertragingen, tol en bepaalde gebieden
vermijden
Files op uw route vermijden
Om files te kunnen vermijden moet u verkeersinformatie
ontvangen (Verkeerinformatie ontvangen met behulp van een
verkeersinformatie-ontvanger,
pagina
11).
Het toestel berekent standaard de optimale route om files
automatisch te vermijden. Als u deze optie hebt uitgeschakeld in
de verkeersinstellingen (Verkeersinstellingen,
pagina
13)
, kunt
u handmatig verkeersinformatie bekijken en files vermijden.
1
Selecteer tijdens het navigeren > Verkeersinfo.
2
Selecteer Alternatieve route
, indien beschikbaar.
3
Selecteer Ga!
.
Tolwegen vermijden
Uw toestel kan zorgen dat uw route niet door tolgebieden loopt
waarvoor u tolgeld moet betalen, zoals tolwegen, tolbruggen of
congestiezones. Als er geen redelijk begaanbare alternatieve
routes zijn, kan het voorkomen dat het toestel toch een
tolgebied in uw route opneemt.
1
Selecteer Instellingen
> Navigatie
.
2
Selecteer een optie:
OPMERKING:
Het menu verandert op basis van uw regio en
de kaartgegevens op uw toestel.
Selecteer Tolwegen.
Selecteer Tol en kosten > Tolwegen.
3
Selecteer een optie:
Als u wilt dat uw toestel voordat u een tolgebied inrijdt
steeds eerst vraagt of u dit wilt, selecteert u Vraag altijd.
Als het toestel tolgebieden altijd moet vermijden,
selecteert u
Vermijd.
Als het toestel tolgebieden altijd moet toestaan, selecteert
u
Sta toe.
4
Selecteer Sla op.
Tolvignetten vermijden
OPMERKING:
Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
De kaartgegevens op uw toestel bevatten mogelijk
gedetailleerde informatie over tolvignetten voor sommige
landen. U kunt tolvignetten voor elk land vermijden of toestaan.
1
Selecteer Instellingen
> Navigatie > Tol en kosten >
Tolvignetten
.
2
Selecteer een land.
3
Selecteer een optie:
Als wilt dat uw toestel voordat u een tolgebied inrijdt
steeds eerst vraagt of u dit wilt, selecteert u Vraag altijd.
Als het toestel tolgebieden altijd moet vermijden,
selecteert u Vermijd
.
Als het toestel tolgebieden altijd moet toestaan, selecteert
u
Sta toe.
4
Selecteer Sla op.
Punten vermijden op de route
1
Selecteer Instellingen >
Navigatie > Te vermijden
.
2
Selecteer de wegonderdelen die u niet op uw routes wilt
tegenkomen en selecteer Sla op.
Milieuzones vermijden
Uw toestel kan gebieden vermijden waarin milieu- of
uitstootbeperkingen gelden die van toepassing zijn op uw
voertuig.
1
Selecteer Instellingen >
Navigatie > Milieuzones
.
2
Selecteer een optie:
Als u wilt dat uw toestel voordat u een milieuzone inrijdt
steeds eerst vraagt of u dit wilt, selecteert u
Vraag altijd.
Als het toestel milieuzones altijd moet vermijden,
selecteert u Vermijd.
Als het toestel milieuzones altijd moet toestaan, selecteert
u
Sta toe.
3
Selecteer
Sla op.
Aangepast vermijden
Aangepast vermijden biedt u de mogelijkheid om bepaalde
gebieden of weggedeelten te selecteren die u wilt vermijden. Als
het toestel een route berekent, worden deze gebieden en
weggedeelten vermeden, tenzij er geen andere redelijke route
beschikbaar is.
Een weg vermijden
1
Selecteer Instellingen >
Navigatie > Aangepast vermijden
.
2
Selecteer
Voeg te vermijden weg toe.
3
Selecteer het vertrekpunt op een weg die u wilt vermijden en
selecteer
Volgende.
4
Selecteer het eindpunt op de weg en selecteer Volgende
.
5
Selecteer
OK.
6 Navigeren naar uw bestemming
Een gebied vermijden
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast vermijden.
2
Selecteer indien nodig Voeg te vermijden toe.
3
Selecteer Voeg te verm. gebied toe.
4
Selecteer de linkerbovenhoek van het gebied dat u wilt
vermijden en selecteer Volgende.
5
Selecteer de rechterbenedenhoek van het gebied dat u wilt
vermijden en selecteer Volgende.
Het geselecteerde gebied wordt met arcering weergegeven
op de kaart.
6
Selecteer OK
.
Een eigen te vermijden punt uitschakelen
U kunt een zelf ingesteld te vermijden punt uitschakelen zonder
het te wissen.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast vermijden.
2
Selecteer een te vermijden punt.
3
Selecteer > Schakel uit.
Te vermijden punten verwijderen
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast vermijden.
2
Selecteer een optie:
Selecteer om alle eigen te vermijden punten te
verwijderen.
Als u een eigen te vermijden punt wilt verwijderen,
selecteert u het te vermijden punt en vervolgens > Wis.
Offroad navigeren
Als u niet de normale wegen wilt gebruiken, kunt u de Offroad-
modus gebruiken.
1
Selecteer Instellingen >
Navigatie
.
2
Selecteer Berekenmodus
> Offroad > Sla op
.
De volgende route wordt berekend als een rechte lijn naar de
locatie.
Locaties zoeken en opslaan
Op de kaarten op uw toestel staan locaties, bijvoorbeeld
restaurants, hotels, garages en gedetailleerde straatgegevens.
Het menu Waarheen? helpt u uw bestemming te vinden door
verschillende methoden te bieden om door deze informatie te
bladeren en locaties te vinden en op te slaan.
Door zoektermen in te voeren kunt u alle locatiegegevens
snel vinden (Een locatie zoeken met behulp van de zoekbalk,
pagina 7).
U kunt nuttige punten op categorie zoeken of doorbladeren
(Nuttige punten, pagina 7)
.
U kunt Foursquare
®
nuttige punten zoeken (Foursquare
nuttige punten zoeken, pagina 8)
.
Met behulp van zoekfuncties kunt u specifieke locaties
vinden, zoals adressen, kruisingen of geografische
coördinaten (Zoekfuncties, pagina 8).
U kunt locaties zoeken in de buurt van een andere stad of
wijk (Het zoekgebied wijzigen,
pagina
7)
.
U kunt uw favoriete locaties opslaan om ze later snel te
kunnen terugvinden (Locaties opslaan,
pagina
9)
.
U kunt ook terugkeren naar recent gevonden locaties
(Recent gevonden locaties bekijken, pagina 8).
Een locatie zoeken met behulp van de
zoekbalk
U kunt de zoekbalk gebruiken om locaties te zoeken door een
categorie, merk, adres of plaatsnaam in te voeren.
1
Selecteer
Waarheen?.
2
Selecteer
Voer zoekopdr. in in de zoekbalk.
3
Voer de zoekterm gedeeltelijk of helemaal in.
Onder de zoekbalk worden zoeksuggesties weergegeven.
4
Selecteer een optie:
Als u een type bedrijf wilt zoeken, voer dan een categorie
in (bijvoorbeeld "bioscoop").
Als u een specifiek bedrijf wilt zoeken, voer dan de naam
van het bedrijf gedeeltelijk of helemaal in.
Als u een adres bij u in de buurt wilt zoeken, voert u een
straatnaam en een huisnummer in.
Als u een adres in een andere plaats wilt zoeken, voert u
een straatnaam, het huisnummer, de plaats en de
provincie in.
Als u een plaats wilt zoeken, voer dan de plaats en de
provincie in.
Als u op coördinaten wilt zoeken, voer dan de breedte- en
lengtecoördinaten in.
5
Selecteer een optie:
Als u een zoeksuggestie wilt gebruiken, dient u deze te
selecteren.
Als u wilt zoeken met de door u ingevoerde tekst,
selecteer dan .
6
Selecteer, indien nodig, een locatie.
Zoekresultaten weergeven op de kaart
U kunt de resultaten van het zoeken naar een locatie weergeven
op de kaart in plaats van in een lijst.
1
Selecteer in de zoekresultaten voor de locatie.
De dichtstbijzijnde locatie in uw zoekresultaten wordt
weergegeven op de kaart. geeft de locaties van andere
zoekresultaten aan.
2
Selecteer een of meer opties:
Tik op de kaart en sleep als u meer zoekresultaten wilt
weergeven.
Als u een andere locatie wilt kiezen, selecteert u .
Als u voor de geselecteerde locatie details en routes wilt
weergeven, selecteert u de locatiebeschrijving onder aan
de kaart.
Selecteer
Ga! om naar de geselecteerde locatie te
navigeren.
Het zoekgebied wijzigen
Het toestel zoekt standaard in de buurt van uw huidige locatie. U
kunt ook zoeken in andere gebieden, bijvoorbeeld in de buurt
van uw bestemming, een andere stad of langs de route die u
rijdt.
1
Selecteer in het hoofdmenu Waarheen?
2
Selecteer .
3
Selecteer een optie.
Nuttige punten
Een nuttig punt is een plek met een voor u nuttige of
interessante functie. Nuttige punten worden gegroepeerd in
categorieën en omvatten bekende reisdoelen als tankstations,
restaurants, hotels en entertainmentcentra.
Een locatie zoeken op categorie
1
Selecteer Waarheen?
.
2
Selecteer een categorie of selecteer Categorieën.
3
Selecteer indien nodig een subcategorie.
4
Selecteer een locatie.
Locaties zoeken en opslaan 7
Zoeken binnen een categorie
Nadat u naar een nuttig punt hebt gezocht, worden er mogelijk
bepaalde categorieën in een snelzoeklijst weergegeven met de
laatste vier bestemmingen die u hebt geselecteerd.
1
Selecteer Waarheen? > Categorieën.
2
Selecteer een categorie.
3
Selecteer een optie:
Selecteer een bestemming in de lijst met
snelzoekresultaten aan de rechterkant van het scherm.
De snelzoeklijst bevat recent gevonden locaties in de
geselecteerde categorie.
Selecteer zo nodig een subcategorie en selecteer een
bestemming.
Navigeren naar nuttige punten binnen een locatie
U kunt een route uitstippelen naar een nuttig punt binnen een
grotere locatie, zoals een winkel in een winkelcentrum of een
bepaalde terminal op een luchthaven.
1
Selecteer Waarheen?
> Voer zoekopdr. in
.
2
Selecteer een optie:
Als u de locatie wilt vinden, voert u de naam of het adres
van de locatie in, selecteert u en gaat u naar stap 3.
Als u het nuttige punt wilt vinden, voert u de naam van het
nuttige punt in, selecteert u en gaat u naar stap 5.
3
Selecteer de locatie.
Onder de locatie wordt een lijst met categorieën
weergegeven, zoals restaurants, autoverhuurbedrijven of
terminals.
4
Selecteer een categorie.
5
Selecteer het nuttige punt en vervolgens Ga!.
Het toestel stippelt een route uit naar de parkeerplaats of ingang
die het dichtst bij het nuttige punt is gelegen. Wanneer u op de
bestemming aankomt, geeft een geruite vlag de aanbevolen
parkeerplaats aan. De locatie van het nuttige punt binnen de
locatie wordt aangeduid met een stip met naambordje.
Een locatie verkennen
U kunt een lijst van alle nuttige punten binnen elke locatie
weergeven.
1
Selecteer een locatie.
2
Selecteer >
Ontdek deze plaats
.
Foursquare
Foursquare is een locatiegebonden sociaal netwerk. Uw toestel
is voorzien van vooraf geïnstalleerde Foursquare nuttige punten,
die in de zoekresultaten voor uw locatie worden aangeduid met
het
Foursquare logo.
Foursquare
nuttige punten zoeken
U kunt op uw toestel geladen Foursquare nuttige punten
zoeken.
Selecteer
Waarheen? > Categorieën > Foursquare®.
Zoekfuncties
Met behulp van de zoekfuncties kunt u bepaalde locatiesoorten
zoeken door instructies te volgen op het scherm.
Een adres zoeken
OPMERKING: De volgorde van de stappen is mede afhankelijk
van de kaartgegevens die op het toestel zijn geladen.
1
Selecteer Waarheen?
.
2
Selecteer indien nodig Zoeken nabij: om het zoekgebied te
wijzigen (Het zoekgebied wijzigen,
pagina
7).
3
Selecteer
Adres.
4
Volg de instructies op het scherm om de adresinformatie in te
voeren.
5
Selecteer het adres.
Een kruispunt zoeken
U kunt een kruispunt of knooppunt tussen twee straten,
snelwegen of andere wegen zoeken.
1
Selecteer Waarheen?
> Categorieën > Kruispunten
.
2
Volg de instructies op het scherm om de straatnamen in te
voeren.
3
Selecteer het kruispunt.
Een stad zoeken
1
Selecteer Waarheen?
> Categorieën > Plaatsen
.
2
Selecteer een optie:
Selecteer een stad in de lijst met nabijgelegen steden.
Als u in de buurt van een andere locatie wilt zoeken,
selecteert u Zoeken nabij: (Het zoekgebied wijzigen,
pagina 7)
.
Als u een stad op naam wilt zoeken, selecteert u Voer
zoekopdr. in. Voer de naam van een stad in en selecteer
.
Een locatie zoeken met behulp van coördinaten
U kunt een locatie zoeken door de lengtegraad en de
breedtegraad in te voeren. Dit kan handig zijn als u geocaches
zoekt.
1
Selecteer Waarheen?
> Categorieën > Coördinaten
.
2
Selecteer indien noodzakelijk en wijzig de
coördinaatindeling of datum.
3
Voer de breedte- en lengtecoördinaten in.
4
Selecteer Geef weer op kaart
.
Recent gevonden locaties bekijken
Een overzicht van de 50 laatst gevonden locaties wordt op het
toestel opgeslagen.
Selecteer
Waarheen? >
Recent
.
De lijst met recent gevonden locaties wissen
Selecteer Waarheen? > Recent
>
> Wis > Ja.
Uw vorige parkeerplaats vinden
Als u het toestel loskoppelt van de voertuigvoeding terwijl het
toestel is ingeschakeld, wordt uw huidige locatie als
parkeerplaats opgeslagen.
Selecteer
Apps > Vorige locatie.
De huidige locatiegegevens weergeven
U kunt de pagina Waar ben ik? gebruiken om informatie over uw
huidige locatie weer te geven. Deze functie komt van pas als u
uw locatie moet doorgeven aan hulpdiensten.
Selecteer het voertuig op de kaart.
Nooddiensten en tankstations vinden
U kunt de pagina Waar ben ik? gebruiken om de dichtstbijzijnde
ziekenhuizen, politiebureaus of benzinestations te vinden.
1
Selecteer het voertuig op de kaart.
2
Selecteer
Ziekenhuizen, Politiebureaus of Brandstof.
Voor de geselecteerde service wordt een lijst met locaties
weergegeven, met de dichtstbijzijnde locatie bovenaan.
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer een optie:
Als u naar de locatie wilt navigeren, selecteert u Ga!
Als u het telefoonnummer en andere locatiegegevens wilt
weergeven, selecteert u .
8 Locaties zoeken en opslaan
Routebeschrijving naar uw huidige locatie
Als u aan iemand anders uw huidige locatie moet doorgeven,
kan uw toestel u een routebeschrijving geven.
1
Selecteer het voertuig op de kaart.
2
Selecteer > Routebeschr. naar mij.
3
Selecteer een beginlocatie.
4
Selecteer Select.
.
Een snelkoppeling toevoegen
U kunt snelkoppelingen toevoegen aan het menu Waarheen?.
Een snelkoppeling kan verwijzen naar een locatie, een categorie
of een zoekfunctie.
Het menu Waarheen? kan tot wel 36
snelkoppelingspictogrammen bevatten.
1
Selecteer Waarheen?
> Voeg kortere manier toe
.
2
Selecteer een item.
Een snelkoppeling verwijderen
1
Selecteer Waarheen? > >
Wis snelkoppeling(en)
.
2
Selecteer een snelkoppeling die u wilt verwijderen.
3
Selecteer de snelkoppeling opnieuw om te bevestigen.
4
Selecteer Sla op.
Locaties opslaan
Een locatie opslaan
1
Zoek naar een locatie (Een locatie zoeken op categorie,
pagina 7)
.
2
Selecteer een locatie in de zoekresultaten.
3
Selecteer .
4
Selecteer
Sla op.
5
Voer, indien nodig, een naam in en selecteer OK
.
Uw huidige locatie opslaan
1
Selecteer het voertuigpictogram op de kaart.
2
Selecteer Sla op.
3
Voer een naam in en selecteer OK
.
4
Selecteer OK
.
Een opgeslagen locatie bewerken
1
Selecteer Waarheen?
> Opgeslagen
.
2
Selecteer indien nodig een categorie.
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer .
5
Selecteer > Bewerk.
6
Selecteer een optie:
Selecteer Naam.
Selecteer Telefoonnummer.
Selecteer Categorieën
om categorieën aan de
opgeslagen locatie toe te wijzen.
Selecteer Wijzig kaartsymbool om het symbool te
wijzigen waarmee de opgeslagen locatie op de kaart
wordt gemarkeerd.
7
Wijzig de informatie.
8
Selecteer OK.
Categorieën aan een opgeslagen locatie toewijzen
U kunt uw eigen categorieën toevoegen om uw opgeslagen
locaties te ordenen.
OPMERKING:
Categorieën worden in het menu met
opgeslagen locaties weergegeven nadat u ten minste 12
locaties hebt opgeslagen.
1
Selecteer Waarheen?
> Opgeslagen
.
2
Selecteer een locatie.
3
Selecteer .
4
Selecteer > Bewerk >
Categorieën
.
5
Voer een of meer categorienamen in, van elkaar gescheiden
met een komma.
6
Selecteer indien nodig een voorgestelde categorie.
7
Selecteer OK
.
Een opgeslagen locatie verwijderen
OPMERKING:
Verwijderde locaties kunnen niet worden
teruggezet.
1
Selecteer Waarheen?
> Opgeslagen
.
2
Selecteer > Wis opgeslag. plaatsen.
3
Selecteer het vak naast de opgeslagen locaties die u wilt
wissen en selecteer Wis
.
De kaart gebruiken
U kunt de kaart gebruiken om een route te volgen (
Uw route op
de kaart, pagina 4)
of om uw directe omgeving te bekijken, als
er geen route actief is.
1
Selecteer Bekijk kaart
.
2
Selecteer een willekeurig punt op de kaart.
3
Selecteer een optie:
Versleep de kaart om naar links en naar rechts of naar
boven en naar beneden over de kaart te bewegen.
Selecteer of als u wilt inzoomen of uitzoomen.
Selecteer als u wilt schakelen tussen Noord boven en
3D-weergave.
Als u de weergegeven nuttige punten op categorie wilt
filteren, selecteert u .
Als u een route wilt starten, selecteert u een locatie op de
kaart en vervolgens Ga! (Een route starten op de kaart,
pagina 4)
.
Kaartfuncties
Kaartfuncties bieden snel toegang tot informatie en
toestelfuncties, terwijl u op de kaart kijkt. Wanneer u een
kaartfunctie activeert, wordt deze weergegeven in een paneel
aan de rand van de kaart.
Stop: Stopt de navigatie van de actieve route.
Wijzig route: Biedt u de mogelijkheid om een omweg te maken
of locaties op uw route over te slaan.
Verderop: Geeft naderende locaties op de route of de weg
waarop u rijdt weer (Verderop,
pagina
10).
Koerswijzigingen: Geeft een lijst van naderende afslagen op
uw route weer (Afslagen en richtingaanwijzingen bekijken,
pagina 4)
.
Reisgegevens: Geeft aanpasbare reisgegevens weer, zoals
snelheid of afstand (Reisgegevens op de kaart weergeven,
pagina 10)
.
Volume: Hiermee kunt u het geluidsvolume regelen.
Helderheid: Hiermee kunt u de helderheid van het scherm
aanpassen.
Verkeersinfo: Geeft informatie over verkeerssituaties op uw
route of in uw gebied weer (Verkeersproblemen op uw route
weergeven,
pagina
10)
.
Een kaartfunctie weergeven
1
Selecteer op de kaart.
2
Selecteer een kaartfunctie.
De kaart gebruiken 9
De kaartfunctie wordt weergegeven in een paneel aan de
rand van de kaart.
3
Als u klaar bent met de kaartfunctie, selecteert u .
Kaartfuncties inschakelen
Standaard zijn in het kaartfunctiemenu alleen de meest
gebruikte kaartfuncties ingeschakeld. U kunt maximaal 12
functies toevoegen aan het menu.
1
Selecteer > op de kaart.
2
Schakel het selectievakje naast elke functie in om deze toe te
voegen.
3
Selecteer Sla op.
Verderop
De functie
Verderop geeft informatie over naderende locaties op
uw route of de weg waarop u rijdt. U kunt naderende nuttige
punten, zoals restaurants, tankstations of rustplaatsen bekijken.
Als u op een snelweg rijdt, kunt u ook informatie over naderende
afslagen en steden en daar beschikbare services bekijken, zoals
de informatie op verkeersborden op de snelweg.
U kunt drie categorieën aanpassen voor weergave met de
functie Verderop.
Naderende locatie weergeven
1
Selecteer op de kaart > Verderop.
2
Selecteer een optie:
U kunt de eerstvolgende locatie in elke categorie
weergeven door zo nodig te selecteren.
Als u informatie over naderende afslagen of steden langs
de snelweg of over daar beschikbare services wilt
weergeven, selecteert u .
OPMERKING: Deze optie is alleen beschikbaar als u op
een snelweg rijdt of als een snelweg deel uitmaakt van uw
route.
3
Selecteer een item om voor die categorie, afslag of stad een
lijst met locaties weer te geven.
De categorieën verderop aanpassen
U kunt de locatiecategorieën die met de functie Verderop
worden weergegeven, wijzigen.
1
Selecteer op de kaart > Verderop.
2
Selecteer een categorie.
3
Selecteer .
4
Selecteer een optie:
Als u een categorie omhoog of omlaag wilt verplaatsen in
de lijst, selecteert en sleept u het pijltje naast de
categorienaam naar de gewenste positie.
Als u een categorie wilt wijzigen, selecteert u de
desbetreffende categorie.
Als u een eigen categorie wilt maken, selecteert u een
categorie, selecteert u Aangepast zoeken en voert u de
naam van een bedrijf of categorie in.
5
Selecteer OK
.
Reisinformatie
Reisgegevens op de kaart weergeven
Voordat u reisgegevens op de kaart kunt weergeven, moet u de
functie toevoegen aan het menu met kaartfuncties
(Kaartfuncties inschakelen, pagina 10)
.
Selecteer op de kaart
> Reisgegevens.
De reisgegevensvelden aanpassen
Voordat u de gegevens kunt wijzigen die worden weergegeven
in de reisgegevensvelden op de kaart, moet u de
reisgegevensfunctie toevoegen aan het menu met kaartfuncties
(Kaartfuncties inschakelen, pagina 10).
1
Selecteer op de kaart > Reisgegevens.
2
Selecteer een reisgegevensveld.
3
Selecteer een optie.
Het nieuwe reisgegevensveld wordt in de kaartfunctie
Reisgegevens weergegeven.
De pagina met reisinformatie weergeven
Op de reisinformatiepagina wordt uw snelheid weergegeven en
wordt nuttige informatie over uw reis gegeven.
OPMERKING: Als u onderweg regelmatig stopt, schakel het
toestel dan niet uit. Op die manier kan de verstreken reistijd
nauwkeurig worden gemeten.
Selecteer op de kaart Snelheid
.
Het reislog weergeven
Uw toestel houdt een reislog bij; een overzicht van de door u
afgelegde weg.
1
Selecteer Instellingen >
Kaart en voertuig > Kaartlagen
.
2
Schakel het selectievakje Reislog in.
Reisinformatie herstellen
1
Selecteer op de kaart Snelheid.
2
Selecteer > Herstel veld(en).
3
Selecteer een optie:
Selecteer terwijl u niet navigeert Selecteer alles
als u alle
gegevensvelden op de eerste pagina, behalve de
snelheidsmeter, opnieuw wilt instellen.
Selecteer
Herstel reisgegevens als u de informatie op de
tripcomputer opnieuw wilt instellen.
Selecteer Herstel max. snelheid als u de
maximumsnelheid opnieuw wilt instellen.
Selecteer
Herstel reis B als u de kilometerteller opnieuw
wilt instellen.
Verkeersproblemen op uw route weergeven
U kunt de naderende verkeersproblemen langs de route waarop
u zich bevindt, weergeven.
1
Selecteer tijdens het navigeren > Verkeersinfo.
Het dichtstbijzijnde verkeersprobleem wordt rechts van de
kaart in een deelvenster weergegeven.
2
Selecteer het verkeersprobleem om meer informatie weer te
geven.
Verkeersinformatie op de kaart weergeven
Op de kaart met verkeersinformatie worden met kleurcodes de
verkeersstroom en vertragingen op wegen in de buurt
weergegeven.
1
Selecteer in het hoofdmenu Apps > Verkeersinfo.
2
Selecteer indien noodzakelijk > Legenda om de legenda
voor de verkeerskaart weer te geven.
Verkeersproblemen zoeken
1
Selecteer in het hoofdmenu Apps
> Verkeersinfo
.
2
Selecteer > Problemen.
3
Selecteer een item in de lijst.
4
Als er meerdere problemen zijn, gebruikt u de pijlen om de
overige problemen weer te geven.
10 De kaart gebruiken
De kaart aanpassen
De kaartlagen aanpassen
U kunt aanpassen welke informatie op de kaart wordt
weergegeven, zoals pictogrammen voor nuttige punten en
wegomstandigheden.
1
Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig >
Kaartlagen
.
2
Selecteer welke lagen u op de kaart wilt weergeven en
selecteer Sla op.
Het kaartgegevensveld aanpassen
1
Selecteer een gegevensveld op de kaart.
OPMERKING:
U kunt Snelheid niet wijzigen.
2
Selecteer welk type gegevens u wilt weergeven.
Het kaartperspectief wijzigen
1
Selecteer Instellingen
> Kaart en voertuig >
Autokaartweergave
.
2
Selecteer een optie:
Selecteer Koers boven
om de kaart tweedimensionaal
weer te geven, met uw reisrichting bovenaan.
Selecteer Noord boven om de kaart tweedimensionaal
weer te geven, met het noorden bovenaan.
Selecteer 3D
om de kaart driedimensionaal weer te
geven.
3
Selecteer Sla op.
Verkeersinformatie
LET OP
Garmin
is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van de
verkeersinformatie.
Verkeersinformatie is niet beschikbaar in alle gebieden of voor
alle toestelmodellen. Ga naar www.garmin.com/traffic
voor meer
informatie over verkeersinformatie-ontvangers en
dekkingsgebieden.
Voor filevermijding moet uw toestel live verkeersinformatie
ontvangen.
Als uw toestel is voorzien van een verkeersinformatie-
ontvanger, kan het verkeersinformatie ontvangen via OTA-
signalen, indien beschikbaar.
Modellen waarvan de naam eindigt op LT of LMT zijn
voorzien van een FM-verkeersinformatie-ontvanger.
Het toestel moet met de meegeleverde voedingskabel
worden aangesloten op de voertuigvoeding om via de
verkeersinformatie-ontvanger verkeersinformatie te kunnen
ontvangen.
Het toestel moet zich binnen het bereik van een
verkeersinformatiesignaal bevinden om via de
verkeersinformatie-ontvanger informatie te kunnen
ontvangen.
Verkeerinformatie ontvangen met behulp van
een verkeersinformatie-ontvanger
LET OP
Door verwarmde (gemetalliseerde) ruiten kunnen de prestaties
van de verkeersinformatie-ontvanger afnemen.
Als uw toestel is voorzien van een verkeersinformatie-
ontvanger, kan het verkeersinformatie ontvangen via OTA-
signalen, indien beschikbaar. Deze functie is niet beschikbaar in
alle gebieden of voor alle toestelmodellen.
1
Controleer of uw toestel is voorzien van een
verkeersinformatie-ontvanger.
Modellen waarvan de naam eindigt op LT of LMT zijn
voorzien van een FM-verkeersinformatie-ontvanger.
2
Sluit het toestel met de meegeleverde voedingskabel aan op
de voertuigvoeding (Het toestel aansluiten op
voertuigvoeding,
pagina
2).
De meegeleverde voedingskabel bevat een antenne voor de
verkeersinformatie-ontvanger.
Als u zich in een dekkingsgebied van verkeersinformatie
bevindt, kan uw toestel verkeersinformatie weergeven en u
helpen files te vermijden.
Informatie over verkeersabonnementen
U kunt extra abonnementen aanschaffen of een abonnement
vernieuwen wanneer het verloopt. Ga naar
http://www.garmin.com/traffic.
Verkeersabonnementen weergeven
Selecteer Instellingen
> Verkeersinfo > Abonnementen
.
Een abonnement toevoegen
U kunt abonnementen voor verkeersinformatie in andere regio's
of landen aanschaffen.
1
Selecteer in het hoofdmenu Verkeersinfo.
2
Selecteer Abonnementen
>
.
3
Noteer de toestel-id van de FM-ontvanger voor
verkeersinformatie.
4
Ga naar www.garmin.com/fmtraffic
om een abonnement af te
sluiten en een code van 25 tekens op te halen.
De verkeersabonnementcode kan niet opnieuw worden
gebruikt. Elke keer dat u de service wilt verlengen, hebt u
een nieuwe code nodig. Indien u meerdere FM-
verkeersinformatie-ontvangers hebt, hebt u voor elke
ontvanger een nieuwe code nodig.
5
Selecteer Volgende op uw toestel.
6
Voer de code in.
7
Selecteer
OK.
Verkeersinformatie inschakelen
U kunt verkeersinformatie in- of uitschakelen.
1
Selecteer Instellingen > Verkeersinfo.
2
Schakel het selectievakje Verkeersinfo
in.
De apps gebruiken
Help gebruiken
Selecteer
Apps
> Help
om informatie over het toestel weer
te geven.
Help-onderwerpen zoeken
Selecteer Apps
> Help >
.
Recente routes en bestemmingen weergeven
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u de functie voor
reisgeschiedenis inschakelen (
Toestel- en privacyinstellingen,
pagina 13).
U kunt uw voorgaande routes en plaatsen waar u bent gestopt
op de kaart bekijken.
Selecteer Apps
> Waar ik was
.
Het toestel aanpassen
Kaart- en voertuiginstellingen
Selecteer
Instellingen >
Kaart en voertuig
.
Verkeersinformatie 11
Voertuig: Hiermee kiest u een pictogram voor het aangeven
van uw positie op de kaart. Ga naar www.garmingarage.com
voor meer pictogrammen.
Autokaartweergave: Hiermee stelt u het perspectief van de
kaart in.
Kaartdetail: Hiermee stelt u het detailniveau van de kaart in. Als
er meer details worden weergegeven, wordt de kaart
mogelijk langzamer opnieuw getekend.
Kaartthema: Hiermee kunt u de kleuren van de kaartgegevens
wijzigen.
Kaartfuncties: Hiermee selecteert u de snelkoppelingen die in
het menu met kaartfuncties worden weergegeven.
Kaartlagen: Hiermee stelt u de gegevens in die op de
kaartpagina worden weergegeven (De kaartlagen
aanpassen,
pagina
11)
.
Audiowaarschuwingen: Hiermee schakelt u hoorbare
waarschuwingen in voor elk type waarschuwing voor de
bestuurder (Functies voor het waarschuwen van de
bestuurder,
pagina
3)
.
: Hiermee wordt automatisch het juiste zoomniveau
geselecteerd voor optimaal gebruik van de kaart. Als u deze
functie uitschakelt, moet u handmatig in- en uitzoomen.
Mijn Kaarten: Hiermee stelt u in welke geïnstalleerde kaarten
het toestel gebruikt.
Kaarten inschakelen
U kunt kaartproducten inschakelen die op het toestel zijn
geïnstalleerd.
TIP:
Ga voor het aanschaffen van andere kaartproducten naar
http://buy.garmin.com.
1
Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Mijn Kaarten.
2
Selecteer een kaart.
Navigatie-instellingen
Selecteer
Instellingen >
Navigatie
.
Routevoorbeeld: Toont een voorbeeld van de belangrijke
wegen op uw route wanneer u begint met navigeren.
Berekenmodus: Hiermee stelt u de methode voor
routeberekening in.
Vermoeidheidswaarschuwing: Waarschuwt u wanneer u
lange tijd zonder pauze hebt gereden.
Te vermijden: Hiermee stelt u in welke wegonderdelen u op
een route wilt vermijden.
Aangepast vermijden: Hiermee kunt u opgeven welke
specifieke wegen en gebieden u wilt vermijden.
Milieuzones: Hiermee stelt u uw voorkeuren in voor te
vermijden gebieden waarin milieu- of uitstootbeperkingen
gelden die van toepassing zijn op uw voertuig.
Tolwegen: Hiermee stelt u voorkeuren in voor het vermijden
van tolwegen.
Tol en kosten: Hiermee stelt u voorkeuren in voor het vermijden
van tolwegen en tolvignetten.
OPMERKING:
Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
Beperkte modus: Hiermee schakelt u alle functies van het
navigatiesysteem uit die veel aandacht van de gebruiker
vragen en u tijdens het rijden kunnen afleiden.
GPS Simulator: Hiermee stelt u in dat het toestel geen GPS-
signalen meer ontvangt, waarmee u de batterij spaart.
Instellingen berekenmodus
Selecteer Instellingen >
Navigatie > Berekenmodus
.
De routeberekening is gebaseerd op de snelheidsgegevens van
een weg en de versnellingsgegevens van een voertuig voor een
bepaalde route.
Snellere tijd: Hiermee berekent u routes die sneller worden
afgelegd, maar mogelijk langer zijn.
Kortere afstand: Hiermee berekent u routes die korter zijn,
maar mogelijk langzamer worden afgelegd.
Offroad: Hiermee berekent u een rechte lijn van uw huidige
locatie naar uw bestemming.
Een gesimuleerde locatie instellen
Als u zich binnenshuis bevindt en het toestel ontvangt geen
satellietsignalen, kunt u de GPS gebruiken om een
gesimuleerde locatie in te stellen.
1
Selecteer Instellingen >
Navigatie > GPS Simulator
.
2
Selecteer Bekijk kaart
in het hoofdmenu.
3
Tik twee keer op de kaart om een gebied te selecteren.
Het adres van de locatie wordt onder in het scherm
weergegeven.
4
Selecteer de beschrijving voor de locatie.
5
Selecteer
Stel locatie in.
Instellingen voor de achteruitrijcamera
Met de instellingen voor achteruitrijcamera's kunt u gekoppelde
Garmin
camera's en camera-instellingen beheren. Dit menu
verschijnt alleen op uw navigatietoestel als het toestel is
verbonden met de ontvangerkabel van een draadloze camera.
Zie de gebruikershandleiding van uw achteruitrijcamera voor
meer informatie over het koppelen van camera's en camera-
instellingen. Ga naar
garmin.com/backupcamera als u een
Garmin
achteruitrijcamera wilt aanschaffen.
Selecteer
Instellingen
> Achteruitrijcamera
en selecteer een
gekoppelde camera.
Koppeling verwijderen: Verwijdert de gekoppelde camera. U
moet de camera opnieuw koppelen voordat u de beelden
ervan opnieuw kunt weergeven met dit toestel en deze kabel.
Wijzig naam: Hiermee kunt u de naam van de gekoppelde
camera wijzigen.
Begeleidingslijnen: Hiermee kunt u begeleidingslijnen
weergeven of verbergen, en de positie ervan wijzigen.
babyCam instellingen
Met de
babyCam instellingen kunt u gekoppelde Garmin
babyCam
camera's en camera-instellingen beheren. Dit menu
verschijnt alleen op uw navigatietoestel als het toestel is
verbonden met de ontvangerkabel van een draadloze camera.
Zie de gebruikershandleiding van uw camera voor meer
informatie over het koppelen van camera's en camera-
instellingen. Ga naar garmin.com/babycam
als u een Garmin
babyCam camera wilt aanschaffen.
Selecteer
Instellingen > babyCam en selecteer een
gekoppelde camera.
Energie-instellingen: Hiermee kunt u instellen hoe lang de
video op het scherm verschijnt.
Kantel video: Hiermee kunt u de video kantelen of spiegelen.
Uitlijning: Geeft het babyCam videobeeld weer zodat u de
camera kunt uitlijnen.
Contr. achterbank: Schakelt een herinnering in om te
controleren of er passagiers op de achterbank zitten voordat
u het voertuig verlaat.
Koppeling verwijderen: Verwijdert de gekoppelde camera.
Wijzig naam: Hiermee kunt u de naam van de gekoppelde
camera wijzigen.
Scherminstellingen
Selecteer
Instellingen > Scherm.
Oriëntatie: Hiermee stelt u het scherm in op staand (verticaal)
of liggend (horizontaal).
12 Het toestel aanpassen
Kleurmodus: Hiermee stelt u de dag- of nachtkleurmodus in.
Als u de optie Auto
selecteert, schakelt het toestel
automatisch over naar dag- of nachtkleuren op basis van de
tijd van de dag.
Helderheid: Hiermee stelt u de helderheid van het scherm in.
Time-out voor scherm: Hiermee stelt u de periode in waarna
het toestel in de slaapstand gaat wanneer u batterijvoeding
gebruikt.
Schermafdruk: Hiermee maakt u een opname van het
toestelscherm. Schermafbeeldingen worden op het toestel in
de map Screenshot opgeslagen.
Verkeersinstellingen
Selecteer in het hoofdmenu
Instellingen >
Verkeersinfo
.
Verkeersinfo: Hiermee wordt verkeersinformatie ingeschakeld.
Huidige aanbieder: Hiermee wordt de verkeersinfoprovider
ingesteld voor verkeersinformatie. Met de optie Auto
selecteert u automatisch de beste beschikbare
verkeersinformatie.
Abonnementen: Hiermee worden de huidige
verkeersabonnementen vermeld.
Optimaliseer route: Hiermee kan het toestel automatisch of op
verzoek gebruikmaken van geoptimaliseerde alternatieve
routes (Files op uw route vermijden,
pagina
6).
Verkeerswaarschuwingen: Hiermee stelt u de ernst van de
vertraging in waarbij het toestel een verkeerswaarschuwing
weergeeft.
Instellingen voor eenheden en tijd
Als u de pagina met instellingen voor eenheden en tijd wilt
openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu
Instellingen >
Eenheden en tijd.
Huidige tijd: Hiermee stelt u de tijd van het toestel in.
Tijdweergave: Hiermee kunt u een 12-uurs, 24-uurs of UTC-
tijdweergave selecteren.
Eenheden: Hiermee stelt u de eenheid voor afstanden in.
Positieweergave: Hiermee stelt u de coördinatennotatie en
datum in voor geografische coördinaten.
De tijd instellen
1
Selecteer de tijd in het hoofdmenu.
2
Selecteer een optie:
Selecteer
Automatisch om de tijd automatisch in te
stellen aan de hand van GPS-informatie.
Sleep de nummers omhoog of omlaag om de tijd
handmatig in te stellen.
Taal- en toetsenbordinstellingen
Als u de pagina met instellingen voor taal en toetsenbord wilt
openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu
Instellingen > Taal
en toetsenbord.
Taal voor spraak: Hiermee stelt u de taal van de gesproken
aanwijzingen in.
Taal voor tekst: Hiermee wijzigt u de taal voor alle tekst op het
scherm in de geselecteerde taal.
OPMERKING:
Als u de teksttaal wijzigt, blijft de taal van de
kaartgegevens, zoals straatnamen en plaatsen, of door de
gebruiker ingevoerde gegevens, ongewijzigd.
Toetsenbordtaal: Hiermee schakelt u andere talen voor het
toetsenbord in.
Gevarenzonealarminstellingen
OPMERKING:
Gevarenzonealarmen worden alleen
weergegeven wanneer u eigen nuttige punten (POI's) hebt
geladen.
OPMERKING:
Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
Selecteer
Instellingen
> Gevarenzonealarm
.
Audio: Hiermee kunt u het type alarm instellen dat klinkt
wanneer u een gevarenzone nadert.
Waarschuwingen: Hiermee stelt u het type gevarenzone in
waarvoor een alarm klinkt.
Toestel- en privacyinstellingen
Als u de toestelinstellingen wilt openen, selecteert u
Instellingen > Toestel.
Over: Hiermee geeft u het versienummer van de software, het
id-nummer van het toestel en informatie over verschillende
andere softwarefuncties weer.
EULA's: Hiermee geeft u de licentieovereenkomsten voor
eindgebruikers weer.
OPMERKING:
U hebt deze gegevens nodig om de
systeemsoftware bij te werken of aanvullende kaartgegevens
aan te schaffen.
Positierapportage: Hiermee deelt u uw positiegegevens met
Garmin
om de inhoud te verbeteren.
Reisgeschiedenis: Hiermee kan het toestel informatie
registreren voor de functies myTrends
, Waar ik ben geweest
en Reislog.
Wis reisgeschiedenis: Hiermee wordt uw reisgeschiedenis
gewist voor de functies myTrends
, Waar ik ben geweest en
Reislog.
De instellingen herstellen
U kunt een bepaalde categorie met instellingen of alle
instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen.
1
Selecteer Instellingen.
2
Selecteer indien nodig een instellingencategorie.
3
Selecteer > Herstel.
Toestelinformatie
Specificaties
Bedrijfstemperatuur-
bereik
Van -20° tot 55°C (van -4° tot 131°F)
Laadtemperatuurbe-
reik
Van 0° tot 45°C (van 32° tot 113°F)
Ingangsspanning Voertuigvoeding via meegeleverde voertuigvoe-
dingskabel. Netvoeding via een optioneel
accessoire (alleen voor gebruik in huis en op
kantoor).
Batterijtype Oplaadbare lithium-ion
Voedingskabels
Uw toestel kan op diverse manieren van stroom worden
voorzien.
Voertuigvoedingskabel
USB-kabel
Netadapter (optionele accessoire)
Het toestel opladen
OPMERKING:
Dit Klasse III-product dient van stroom te worden
voorzien door een LPS-voedingsbron (Limited Power Supply).
U kunt de batterij in het toestel op een van de volgende
manieren opladen.
Toestelinformatie 13
Sluit het toestel aan op de voertuigvoedingskabel.
Sluit het toestel aan op een computer met een USB-kabel.
Het toestel wordt mogelijk langzaam opgeladen als het is
aangesloten op een computer. Sommige draagbare
computers laden het toestel mogelijk niet op.
Sluit het toestel aan op een optionele voedingsadapter, zoals
een netspanningsadapter.
U kunt een goedgekeurde Garmin netspanningsadapter voor
gebruik in huis en op kantoor aanschaffen bij een Garmin
dealer of op www.garmin.com.
Onderhoud van het toestel
Toestelonderhoud
LET OP
Laat uw toestel niet vallen.
Bewaar het toestel niet op een plaats waar het langdurig aan
extreme temperaturen kan worden blootgesteld omdat dit
onherstelbare schade kan veroorzaken.
Gebruik nooit een hard of scherp object om het aanraakscherm
te bedienen omdat het scherm daardoor beschadigd kan raken.
Stel het toestel niet bloot aan water.
De behuizing schoonmaken
LET OP
Vermijd chemische schoonmaakmiddelen en oplosmiddelen die
de kunststofonderdelen kunnen beschadigen.
1
Maak de behuizing van het toestel (niet het aanraakscherm)
schoon met een doek die is bevochtigd met een mild
schoonmaakmiddel.
2
Veeg het toestel vervolgens droog.
Het aanraakscherm schoonmaken
1
Gebruik een zachte, schone, pluisvrije doek.
2
Bevochtig de doek zo nodig licht met water.
3
Als u een vochtige doek gebruikt, schakel het toestel dan uit
en koppel het los van de voeding.
4
Veeg het scherm voorzichtig met de doek schoon.
Diefstalpreventie
Om diefstal te voorkomen raden we u aan het toestel en de
bevestiging uit het zicht te verwijderen wanneer u deze niet
gebruikt.
Verwijder de afdruk van de zuignapsteun op de voorruit.
Bewaar het toestel niet in het handschoenenvak.
Registreer uw toestel op http://my.garmin.com.
Het toestel herstellen
U kunt het toestel herstellen als het niet meer reageert.
Houd de aan-uitknop 12 seconden ingedrukt.
Het toestel, de steun en de zuignap
verwijderen
Het toestel van de steun verwijderen
1
Druk op de ontgrendelingsknop op de steun.
2
Kantel het toestel naar voren.
De steun van de zuignap verwijderen
1
Draai de steun naar rechts of links.
2
Blijf kracht uitoefenen tot de steun los komt van de bal aan
de zuignap.
De zuignap van de voorruit halen
1
Kantel de hendel op de zuignap naar u toe.
2
Trek het lipje van de zuignap naar u toe.
De zekering in de voertuigvoedingskabel
vervangen
LET OP
Bij het vervangen van zekeringen moet u ervoor zorgen dat u
geen onderdeeltjes verliest en dat u deze op de juiste plek
terugplaatst. De voertuigvoedingskabel werkt alleen als deze op
juiste wijze is samengesteld.
Als het toestel in het voertuig is aangesloten maar niet kan
worden opgeladen, moet u mogelijk de zekering aan het
uiteinde van de voertuigadapter vervangen.
1
Draai de dop
À
90 graden naar links om deze los te maken.
TIP:
U dient wellicht een munt te gebruiken om de dop te
verwijderen.
2
Verwijder de dop, het zilverkleurige pinnetje
Á
en de
zekering
Â
.
3
Plaats een nieuwe snelle zekering met hetzelfde voltage,
zoals 1 A of 2 A.
4
Zorg dat het zilverkleurige pinnetje in de dop zit.
5
Plaats de dop terug en draai de dop 90 graden naar rechts
om deze te bevestigen op de voertuigvoedingskabel
Ã
.
Problemen oplossen
De zuignap blijft niet op de voorruit zitten
1
Reinig de zuignap en de voorruit met schoonmaakalcohol.
2
Droog af met een schone, droge doek.
3
Bevestig de zuignap (Het toestel aansluiten op
voertuigvoeding, pagina 2)
.
Mijn toestel ontvangt geen satellietsignalen.
Controleer of de GPS-simulator is uitgeschakeld (Navigatie-
instellingen, pagina 12)
.
Neem uw toestel mee naar een open plek, buiten
parkeergarages en uit de buurt van hoge gebouwen en
bomen.
Blijf enkele minuten stilstaan.
Het toestel wordt niet opgeladen in mijn auto
Controleer de zekering in de voertuigvoedingskabel (De
zekering in de voertuigvoedingskabel vervangen,
pagina
14)
.
Het voertuig moet zijn ingeschakeld om stroom aan de
stroomvoorziening te kunnen leveren.
Controleer of de binnentemperatuur van het voertuig binnen
het in de specificaties vermelde laadtemperatuurbereik ligt.
Controleer of de zekering van de voertuigvoeding niet kapot
is.
De batterij blijft niet erg lang opgeladen
Verminder de helderheid van het scherm
(Scherminstellingen, pagina 12).
Verkort de time-out voor het scherm (Scherminstellingen,
pagina 12)
.
14 Onderhoud van het toestel
Verlaag het volume (Het volume regelen, pagina 2)
.
Zet het toestel in de slaapstand als het niet wordt gebruikt
(Het toestel in- of uitschakelen, pagina 2).
Stel uw toestel niet bloot aan sterke
temperatuurschommelingen.
Laat het toestel niet in direct zonlicht liggen.
Het toestel verschijnt niet als verwisselbaar
station op mijn computer
Op de meeste
Windows-computers maakt het toestel verbinding
via het Media Transfer Protocol (MTP). In de MTP-modus wordt
het toestel weergegeven als draagbaar toestel, en niet als een
verwisselbaar station. De MTP-modus wordt ondersteund door
Windows 7, Windows Vista
®
en
Windows XP Service Pack 3 met
Windows Media Player 10.
Het toestel verschijnt niet als draagbaar
toestel op mijn computer
Op
Mac-computers en sommige Windows-computers wordt het
toestel verbonden via de USB-massaopslagmodus. In de USB-
massaopslagmodus wordt het toestel weergegeven als een
verwisselbaar station of volume, en niet als een draagbaar
toestel. Windows versies ouder dan Windows XP Service Pack
3 maken gebruik van de USB-massaopslagmodus.
Het toestel verschijnt niet als een draagbaar
toestel of als een verwisselbaar station of
volume op mijn computer
1
Koppel de USB-kabel los van de computer.
2
Schakel het toestel uit.
3
Sluit de USB-kabel aan op uw toestel en op een USB-poort
op de computer.
TIP:
De USB-kabel moet worden aangesloten op een USB-
poort van uw computer en niet op een USB-hub.
Het toestel wordt automatisch ingeschakeld en schakelt over
naar de MTP-modus of de USB-massaopslagmodus.
Vervolgens verschijnt er een afbeelding van het toestel dat op
een computer is aangesloten op het scherm van het toestel.
OPMERKING:
Als er diverse netwerkstations zijn aangesloten
op de computer, Windows kunnen er problemen optreden bij het
toewijzen van stationsletters aan uw Garmin stations.
Raadpleeg voor meer informatie over het toewijzen van
stationsletters het Help-bestand voor uw besturingssysteem.
Appendix
Een geheugenkaart installeren voor kaarten
en gegevens
U kunt een geheugenkaart installeren om de opslagruimte voor
kaarten en andere gegevens op uw toestel te vergroten.
Geheugenkaarten zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels. Via
www.garmin.com/maps zijn geheugenkaarten met vooraf
geladen Garmin
kaartsoftware verkrijgbaar. Het toestel biedt
ondersteuning voor microSD
en microSDHC geheugenkaarten.
1
Zoek de geheugenkaartsleuf op uw toestel (Overzicht van
toestellen, pagina 1).
2
Plaats een geheugenkaart in de sleuf.
3
Druk op de kaart totdat deze vastklikt.
Gegevensbeheer
U kunt bestanden opslaan op uw toestel. In de
geheugenuitsparing van het toestel kan een extra
geheugenkaart worden geplaatst.
OPMERKING:
Het toestel is niet compatibel met Windows 95,
98, ME, Windows NT
®
, en
Mac OS 10.3 en ouder.
Informatie over geheugenkaarten
Geheugenkaarten zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels. U kunt
ook geheugenkaarten met vooraf geladen kaarten van Garmin
aanschaffen (www.garmin.com). U kunt op de geheugenkaarten
behalve kaarten en kaartgegevens ook afbeeldingsbestanden,
geocaches, routes, waypoints en eigen nuttige punten opslaan.
Het toestel aansluiten op uw computer
Sluit het toestel aan op uw computer via een USB-kabel.
1
Steek het smalle uiteinde van de USB-kabel in de poort op
het toestel.
2
Steek het bredere uiteinde van de USB-kabel in een USB-
poort op uw computer.
Er verschijnt een afbeelding van uw toestel dat op een
computer is aangesloten op het scherm van het toestel.
Het toestel wordt op uw computer weergegeven als
draagbaar toestel, verwisselbaar station of verwisselbaar
volume, dit is afhankelijk van het besturingssysteem.
Gegevens van uw computer overzetten
1
Verbind het toestel met uw computer (Het toestel aansluiten
op uw computer, pagina 15).
Het toestel wordt op uw computer weergegeven als
draagbaar toestel, verwisselbaar station of verwisselbaar
volume, dit is afhankelijk van het besturingssysteem.
2
Open de bestandsbrowser op de computer.
3
Selecteer een bestand.
4
Selecteer Bewerken
> Kopiëren
.
5
Blader naar een map op het toestel.
OPMERKING: Plaats geen computerbestanden in de Garmin
map op verwisselbare stations en volumes.
6
Selecteer Bewerken > Plakken.
De USB-kabel loskoppelen
Als uw toestel als een verwisselbaar station of volume is
aangesloten op uw computer, dient u het toestel op een veilige
manier los te koppelen om gegevensverlies te voorkomen. Als
uw toestel als een draagbaar toestel is aangesloten op uw
Windows
-computer, hoeft u het niet op een veilige manier los te
koppelen.
1
Voer een van onderstaande handelingen uit:
Op
Windows-computers: Selecteer het pictogram
Hardware veilig verwijderen in het systeemvak en
selecteer uw toestel.
Op
Mac-computers: Sleep het volumepictogram naar de
prullenbak.
2
Koppel de kabel los van uw computer.
GPS-signaalstatus weergeven
Houd
drie seconden ingedrukt.
Extra kaarten kopen
1
Ga naar de productpagina van uw toestel op garmin.com.
2
Klik op het tabblad Maps
.
3
Volg de instructies op het scherm.
Accessoires aanschaffen
Ga naar
garmin.com/accessories.
Appendix 15
Index
Symbolen
2D-kaartweergave 
11
3D-kaartweergave 
11
A
aan-uitknop 
1
, 2
aanraakscherm schoonmaken 
14
aanwijzingen 
4
accessoires 
15
achteruitrijcamera 
12
adressen, zoeken
8
audio, gevarenzones 
13
B
batterij
maximaliseren 
14
opladen 
2
, 13, 14
problemen 
14
bestanden, overbrengen 
15
bestemmingen.
Zie
locaties
bijwerken
kaarten
1
software
1
brandstof, stations
8
breedtegraad en lengtegraad 
8
C
camera's
12
back-up 
12
rood licht 
3
snelheid 
3
centra
8
computer
aansluiten 
15
verbinden 
15
coördinaten 
8
D
diefstal, vermijden 
14
draadloze camera 
12
E
een route aanpassen 
5
EULA's
13
F
flitsers
3
Foursquare
8
G
Garmin Express
software bijwerken 
1
toestel registreren 
1
geheugenkaart 
1
, 2, 15
installeren 
15
geocaching 
8
gereedschap, kaarten 9, 10
gesimuleerde locaties 
12
gevarenzonealarmen, instellingen 
13
GPS
2
, 15
H
helderheid 
3
help. 
11
Zie ook productondersteuning
herstellen
reisgegevens 
10
toestel
14
het toestel schoonmaken 
14
het zoekgebied wijzigen 
7
huidige locatie 
8
, 9
I
id-nummer
13
instellingen 
12
, 13
instellingen herstellen 
13
K
kaarten
4
, 9, 10, 12
bijwerken 
1
detailniveau 
11
gegevensveld 
4
, 10, 11
gereedschap 
9
, 10
kopen 
15
lagen 
11
routes weergeven 
4
symbolen 
4
thema 11
kaartlagen, aanpassen 
11
kaartweergave
2D
11
3D
11
kabels, voeding 
13
kruispunten, zoeken
8
L
lijst met afslagen 
4
locaties 
8
, 11
centra
8
gesimuleerd 
12
huidige 
8
, 9
opslaan 
9
recent gevonden 
8
zoeken naar 
7
, 8
locaties zoeken. 
7
Zie ook locaties
adressen 
8
categorieën 
7
coördinaten 
8
kruispunten 
8
steden
8
M
microSD kaart
1
, 2, 15
myTrends, routes 
6
N
naar huis 
4
navigatie 
4
, 8
instellingen 
12
offroad
7
nooddiensten 
8
nuttige punten 
7
, 8
centra
8
O
offroad-navigatie 
7
omwegen 
5
onderhoud van uw toestel 
14
opgeslagen locaties 
5
bewerken 
9
categorieën 
9
verwijderen 
9
opslaan, huidige locatie 
9
P
parkeerplaats, vorige parkeerplaats 8
pictogrammen, statusbalk 2
problemen oplossen 
14
, 15
productondersteuning 
11
productregistratie 
1
R
recent gevonden locaties 
8
reisgeschiedenis 
13
reisinformatie 
10
herstellen 
10
weergeven 
10
reislog, weergeven 
10
reisplanner 
5
, 6
een reis bewerken 
5
routepunten 
5
roodlichtcamera's 
3
routebeschrijvingen 
4
routes
3
aanpassen 
5
berekenen 
5
berekenmodus 
5
, 12
myTrends
6
punt toevoegen 
4
, 5
starten
3
, 4
stoppen 
5
suggesties 
6
weergeven op de kaart 
4
S
satellietsignalen
ontvangen 
2
weergeven 
15
scherm, helderheid 
3
schermafbeeldingen 
12
scherminstellingen 
12
schermknoppen 
2
slaapmodus 
2
Snel zoeken 
8
snelkoppelingen
toevoegen 
9
verwijderen 
9
software
bijwerken 
1
versie 13
specificaties 
13
steun, verwijderen 
14
steun verwijderen 
14
T
taal
spraak
13
toetsenbord 
13
te vermijden 
6
gebied 
6
, 7
tolgebieden 
6
verwijderen 
7
weg
6
wegkenmerken 
6
te vermijden punt, uitschakelen 
7
thuis
locatie bewerken 
4
naar huis gaan 
4
tijdinstellingen 
13
toestel aanpassen 
11
toestel bevestigen
auto
2
van steun verwijderen 
14
zuignap 
2
, 14
toestel opladen 
2
, 13, 14
toestel registreren 
1
toestel schoonmaken 
14
toestel-id 
13
toetsenbord
indeling 
13
taal
13
tolgebieden, vermijden 
6
U
USB, loskoppelen 
15
V
verderop 
10
aanpassen 
10
verkeer
11
abonnementen toevoegen 
11
kaart
10
problemen 
10
zoeken naar vertragingen 
10
verkeersinformatie 
10
, 11, 13
alternatieve route 
6
ontvanger 
11
verwijderen, reizen 
5
voedingskabels 
13
voertuig 
2
zekering vervangen 
14
voertuigvoedingskabel 
2
volgende afslag 
4
volume, aanpassen 
2
W
Waar ben ik?
8
, 9
waarschuwingen voor bestuurders 
3
wijzigen, opgeslagen reizen 
5
Z
zekering, wijzigen 
14
16 Index
zoekbalk 
7
zuignap 
14
Index 17
www.garmin.com/support
1800 235 822 +43 (0) 820 220230
+ 32 2 672 52 54 0800 770 4960
1-866-429-9296
+385 1 5508 272
+385 1 5508 271
+420 221 985466
+420 221 985465
+ 45 4810 5050
+ 358 9 6937 9758 + 331 55 69 33 99
+ 39 02 36 699699 (+52) 001-855-792-7671
0800 427 652 0800 0233937
+47 815 69 555
00800 4412 454
+44 2380 662 915
+35 1214 447 460 +386 4 27 92 500
0861 GARMIN (427 646)
+27 (0)11 251 9800
+34 93 275 44 97
+ 46 7744 52020 +886 2 2642-9199 ext 2
0808 238 0000
+44 870 850 1242
+49 (0) 89 858364880
zum Ortstarif - Mobilfunk
kann abweichen
913-397-8200
1-800-800-1020
© 2016 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen

Documenttranscriptie

Garmin Drive™ 40/50/60 Gebruikershandleiding Januari 2016 190-01920-35_0A Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product. Garmin en het Garmin logo zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke toestemming van Garmin. ® Garmin Drive™, Garmin Express™, myTrends™, nüMaps Guarantee™, en nüMaps Lifetime™ zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke toestemming van Garmin. Android™ is een handelsmerk van Google Inc. Apple en Mac zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Foursquare is een handelsmerk van Foursquare Labs, Inc. in de Verenigde Staten en andere landen. microSD™ en het microSDHC logo zijn handelsmerken van SD-3C, LLC. Windows , Windows Vista en Windows XP zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. ® ® ® ® ® ® Inhoudsopgave Aan de slag..................................................................... 1 Ondersteuning en updates ......................................................... 1 Kaarten en software bijwerken met Garmin Express ............. 1 Overzicht van toestellen ............................................................. 1 Garmin Drive 40 toesteloverzicht ........................................... 1 Garmin Drive 50 toesteloverzicht ........................................... 2 Garmin Drive 60 toesteloverzicht ........................................... 2 Het toestel aansluiten op voertuigvoeding .................................. 2 Het toestel in- of uitschakelen ..................................................... 2 GPS-signalen ontvangen ............................................................ 2 Statusbalkpictogrammen ............................................................ 2 Werken met de knoppen op het scherm ..................................... 2 Het volume regelen ..................................................................... 2 De helderheid van het scherm aanpassen ................................. 3 Functies voor het waarschuwen van de bestuurder ....................................................................... 3 Waarschuwingssignalen voor de bestuurder in- of uitschakelen ................................................................................ 3 Roodlichtcamera's en flitsers ...................................................... 3 Navigeren naar uw bestemming................................... 3 Routes ........................................................................................ 3 Een route starten ........................................................................ 3 Een route starten op de kaart ................................................ 4 Naar huis navigeren ............................................................... 4 Uw route op de kaart .................................................................. 4 Afslagen en richtingaanwijzingen bekijken ............................ 4 De gehele route op de kaart weergeven ................................ 4 Een locatie aan uw route toevoegen .......................................... 4 Uw route aanpassen ................................................................... 5 Een omweg maken ..................................................................... 5 De route stoppen ........................................................................ 5 De routeberekeningsmodus wijzigen .......................................... 5 Reisplanner ................................................................................. 5 Een reis plannen .................................................................... 5 Navigeren aan de hand van een opgeslagen reis ................. 5 De volgorde van tussenstops op een route optimaliseren ..... 5 Locaties in een reis wijzigen en de volgorde aanpassen ....... 5 Uw actieve route wijzigen en opslaan .................................... 5 Routeopties wijzigen .............................................................. 5 Vertrektijd en verblijfsduur plannen ....................................... 6 Routesuggesties gebruiken ........................................................ 6 Vertragingen, tol en bepaalde gebieden vermijden .................... 6 Files op uw route vermijden ................................................... 6 Tolwegen vermijden ............................................................... 6 Tolvignetten vermijden ........................................................... 6 Punten vermijden op de route ................................................ 6 Milieuzones vermijden ........................................................... 6 Aangepast vermijden ............................................................. 6 Offroad navigeren ....................................................................... 7 Locaties zoeken en opslaan.......................................... 7 Een locatie zoeken met behulp van de zoekbalk ....................... 7 Zoekresultaten weergeven op de kaart ...................................... 7 Het zoekgebied wijzigen ............................................................. 7 Nuttige punten ............................................................................ 7 Een locatie zoeken op categorie ............................................ 7 Zoeken binnen een categorie ................................................ 8 Navigeren naar nuttige punten binnen een locatie ................ 8 Foursquare ............................................................................. 8 Zoekfuncties ............................................................................... 8 Een adres zoeken .................................................................. 8 Een kruispunt zoeken ............................................................ 8 Een stad zoeken .................................................................... 8 Een locatie zoeken met behulp van coördinaten ................... 8 Inhoudsopgave Recent gevonden locaties bekijken ............................................ 8 De lijst met recent gevonden locaties wissen ........................ 8 Uw vorige parkeerplaats vinden ................................................. 8 De huidige locatiegegevens weergeven ..................................... 8 Nooddiensten en tankstations vinden .................................... 8 Routebeschrijving naar uw huidige locatie ............................ 9 Een snelkoppeling toevoegen .................................................... 9 Een snelkoppeling verwijderen .............................................. 9 Locaties opslaan ......................................................................... 9 Een locatie opslaan ................................................................ 9 Uw huidige locatie opslaan .................................................... 9 Een opgeslagen locatie bewerken ......................................... 9 Categorieën aan een opgeslagen locatie toewijzen .............. 9 Een opgeslagen locatie verwijderen ...................................... 9 De kaart gebruiken ......................................................... 9 Kaartfuncties ............................................................................... 9 Een kaartfunctie weergeven .................................................. 9 Kaartfuncties inschakelen .................................................... 10 Verderop ................................................................................... 10 Naderende locatie weergeven ............................................. 10 De categorieën verderop aanpassen ................................... 10 Reisinformatie ........................................................................... 10 Reisgegevens op de kaart weergeven ................................ 10 De pagina met reisinformatie weergeven ............................ 10 Het reislog weergeven ......................................................... 10 Reisinformatie herstellen ..................................................... 10 Verkeersproblemen op uw route weergeven ............................ 10 Verkeersinformatie op de kaart weergeven ......................... 10 Verkeersproblemen zoeken ................................................. 10 De kaart aanpassen .................................................................. 11 De kaartlagen aanpassen .................................................... 11 Het kaartgegevensveld aanpassen ..................................... 11 Het kaartperspectief wijzigen ............................................... 11 Verkeersinformatie ....................................................... 11 Verkeerinformatie ontvangen met behulp van een verkeersinformatie-ontvanger ................................................... 11 Informatie over verkeersabonnementen ................................... 11 Verkeersabonnementen weergeven .................................... 11 Een abonnement toevoegen ................................................ 11 Verkeersinformatie inschakelen ................................................ 11 De apps gebruiken....................................................... 11 Help gebruiken .......................................................................... 11 Help-onderwerpen zoeken ................................................... 11 Recente routes en bestemmingen weergeven ......................... 11 Het toestel aanpassen ................................................. 11 Kaart- en voertuiginstellingen ................................................... 11 Kaarten inschakelen ............................................................ 12 Navigatie-instellingen ................................................................ 12 Instellingen berekenmodus .................................................. 12 Een gesimuleerde locatie instellen ...................................... 12 Instellingen voor de achteruitrijcamera ..................................... 12 babyCam instellingen ............................................................... 12 Scherminstellingen ................................................................... 12 Verkeersinstellingen ................................................................. 13 Instellingen voor eenheden en tijd ............................................ 13 De tijd instellen ..................................................................... 13 Taal- en toetsenbordinstellingen .............................................. 13 Gevarenzonealarminstellingen ................................................. 13 Toestel- en privacyinstellingen ................................................. 13 De instellingen herstellen ......................................................... 13 Toestelinformatie ......................................................... 13 Specificaties .............................................................................. 13 Voedingskabels ........................................................................ 13 Het toestel opladen .............................................................. 13 i Onderhoud van het toestel.......................................... 14 Toestelonderhoud ..................................................................... 14 De behuizing schoonmaken ................................................ 14 Het aanraakscherm schoonmaken ...................................... 14 Diefstalpreventie .................................................................. 14 Het toestel herstellen ................................................................ 14 Het toestel, de steun en de zuignap verwijderen ...................... 14 Het toestel van de steun verwijderen ................................... 14 De steun van de zuignap verwijderen .................................. 14 De zuignap van de voorruit halen ........................................ 14 De zekering in de voertuigvoedingskabel vervangen ............... 14 Problemen oplossen.................................................... 14 De zuignap blijft niet op de voorruit zitten ................................. 14 Mijn toestel ontvangt geen satellietsignalen. ............................ 14 Het toestel wordt niet opgeladen in mijn auto ........................... 14 De batterij blijft niet erg lang opgeladen ................................... 14 Het toestel verschijnt niet als verwisselbaar station op mijn computer ................................................................................... 15 Het toestel verschijnt niet als draagbaar toestel op mijn computer ................................................................................... 15 Het toestel verschijnt niet als een draagbaar toestel of als een verwisselbaar station of volume op mijn computer ................... 15 Appendix....................................................................... 15 Een geheugenkaart installeren voor kaarten en gegevens ...... 15 Gegevensbeheer ...................................................................... 15 Informatie over geheugenkaarten ........................................ 15 Het toestel aansluiten op uw computer ................................ 15 Gegevens van uw computer overzetten .............................. 15 GPS-signaalstatus weergeven ................................................. 15 Extra kaarten kopen .................................................................. 15 Accessoires aanschaffen .......................................................... 15 Index.............................................................................. 16 ii Inhoudsopgave Aan de slag WAARSCHUWING Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie. • Update de kaarten en software op uw toestel (Kaarten en software bijwerken met Garmin Express, pagina 1). • Installeer het toestel in uw voertuig en sluit het aan op de voeding (Het toestel aansluiten op voertuigvoeding, pagina 2). • Zorg dat u GPS-signalen ontvangt (GPS-signalen ontvangen, pagina 2). • Pas het volume (Het volume regelen, pagina 2) en de helderheid aan (De helderheid van het scherm aanpassen, pagina 3). • Navigeer naar uw bestemming (Een route starten, pagina 3). Ondersteuning en updates Garmin Express™ (garmin.com/express) biedt u eenvoudig toegang tot deze services voor Garmin toestellen. • Productregistratie • Producthandleidingen • Software-updates • Kaart- of baanupdates • Voertuigpictogrammen, stemmen en andere extra's ® 6 Klik op Voeg een toestel toe. De Garmin Express software detecteert uw toestel. 7 Klik op Voeg toestel toe. 8 Volg de instructies op het scherm om uw toestel toe te voegen aan de Garmin Express software. Wanneer de installatie is voltooid, zoekt de Garmin Express naar kaart- en software-updates voor uw toestel. 9 Selecteer een optie: • Als u alle beschikbare updates wilt installeren, klikt u op Installeer alles. • Als u een enkele update wilt installeren, klikt u op Details weergeven en selecteert u een update. Kaarten en software bijwerken met Garmin Express Gebruik Garmin Express software om de nieuwste kaart- en software-updates voor uw toestel te downloaden en installeren. Kaartupdates bevatten de meest recente kaartgegevens zodat uw toestel de routes naar uw bestemmingen accuraat en efficiënt kan blijven berekenen. Garmin Express is beschikbaar voor Windows en Mac computers. 1 Ga op de computer naar www.garmin.com/express. ® ® De Garmin Express software downloadt en installeert de updates op uw toestel. Kaartupdates zijn erg groot en dit proces kan veel tijd in beslag nemen met een langzame internetverbinding. Overzicht van toestellen Garmin Drive 40 toesteloverzicht 2 Selecteer een optie: • Als u wilt installeren op een Windows computer, selecteert u Download voor Windows. • Als u wilt installeren op een Mac computer, selecteert u Download voor Mac. 3 Open het gedownloade bestand en volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien. 4 Start Garmin Express. 5 Sluit uw Garmin toestel met een USB-kabel aan op de computer. À Á  Aan de slag Aan-uitknop Mini-USB stroom- en datapoort Geheugenkaartsleuf voor kaarten en gegevens 1 Garmin Drive 50 toesteloverzicht À Á  Aan-uitknop Mini-USB stroom- en datapoort Geheugenkaartsleuf voor kaarten en gegevens Garmin Drive 60 toesteloverzicht Het toestel in- of uitschakelen • Als u het toestel wilt inschakelen, drukt u op de aan-uitknop, of sluit u het toestel aan op stroom. • Als u het toestel in de energiezuinige modus wilt zetten, drukt u op de aan-uitknop terwijl het toestel is ingeschakeld. In de energiezuinige modus staat het scherm uit en verbruikt het toestel zeer weinig stroom, maar kunt u het snel activeren voor gebruik. TIP: Laad uw toestel sneller op door het in de energiezuinige modus te zetten tijdens het opladen van de batterij. • Als u het toestel volledig wilt uitschakelen, drukt u op de aanuitknop en houdt u deze vast tot een melding op het scherm verschijnt. Dan selecteert u Uit. De melding verschijnt na vijf seconden. Als u de aan-uitknop loslaat voordat de melding verschijnt, schakelt het toestel over naar de energiezuinige modus. GPS-signalen ontvangen À Á  Aan-uitknop Mini-USB stroom- en datapoort Geheugenkaartsleuf voor kaarten en gegevens Het toestel aansluiten op voertuigvoeding WAARSCHUWING Dit product bevat een lithium-ionbatterij. Ter voorkoming van persoonlijk letsel en schade aan het product als gevolg van blootstelling van de batterij aan extreme hitte dient u het toestel buiten het bereik van direct zonlicht te bewaren. Voordat u uw toestel op batterijen gaat gebruiken, dient u het op te laden. 1 Steek de voertuigvoedingskabel À in de USB-poort op het toestel. Wanneer u uw navigatietoestel inschakelt, moet de GPSontvanger gegevens van de satellieten verzamelen en de op de statusbalk geeft de actuele locatie bepalen. signaalsterkte van de satelliet weer. De tijd die nodig is om satellietsignalen te ontvangen verschilt op basis van diverse factoren, waaronder hoe ver u bent verwijderd van de plek waar u uw navigatietoestel voor het laatst hebt gebruikt, of u vrij zicht op de lucht hebt, en wanneer u uw navigatietoestel voor het laatst hebt gebruikt. De eerste keer dat u uw navigatietoestel inschakelt, kan het enkele minuten duren voordat u satellietsignalen ontvangt. 1 Schakel het toestel in. 2 Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt. 3 Ga naar buiten, naar een open gebied, uit de buurt van hoge gebouwen en bomen. Wanneer groen wordt, ontvangt het toestel satellietsignalen en is het klaar voor navigatiedoeleinden. Statusbalkpictogrammen De statusbalk bevindt zich boven aan het hoofdmenu. De pictogrammen op de statusbalk bevatten informatie over de functies van het toestel. Sommige pictogrammen kunt u selecteren om instellingen aan te passen of verdere informatie weer te geven. GPS-signaalstatus. Houd vast om de GPS-nauwkeurigheid en ontvangen satellietinformatie weer te geven (GPSsignaalstatus weergeven, pagina 15). Huidige tijd. Selecteer om de tijd in te stellen (De tijd instellen, pagina 13). Batterijniveau. Werken met de knoppen op het scherm 2 Druk de steun Á op de zuignap  totdat de steun vastklikt. 3 Druk de zuignap tegen de voorruit en duw de hendel à naar achteren, naar de voorruit toe. 4 Duw het lipje boven op de steun in de gleuf aan de achterzijde van het toestel. 5 Druk de onderkant van de steun in het toestel totdat u een klik hoort. 6 Sluit het andere uiteinde van de voedingskabel aan op een stroomvoorziening in uw auto. Met behulp van schermknoppen kunt u door de pagina's, menu's en menu-opties van uw toestel navigeren. • Selecteer om terug te gaan naar het vorige menuscherm. • Houd ingedrukt om snel terug te gaan naar het hoofdmenu. • Selecteer of om door lijsten of menu's te bladeren. • Houd of ingedrukt om sneller te bladeren. • Selecteer om een contextmenu met de opties voor het huidige scherm weer te geven. Het volume regelen 1 Selecteer Volume. 2 Selecteer een optie: • Gebruik de schuifbalk om het volume aan te passen. 2 Aan de slag • Selecteer • Selecteer om het geluid te dempen. voor extra opties. De helderheid van het scherm aanpassen 1 Selecteer Instellingen > Scherm > Helderheid. 2 Gebruik de schuifbalk om de helderheid aan te passen. Functies voor het waarschuwen van de bestuurder LET OP Waarschuwingen en aangegeven snelheidslimieten dienen alleen ter informatie. U bent te allen tijde zelf verantwoordelijk voor het opvolgen van aangegeven snelheidsbeperkingen en veilige deelname aan het verkeer. Garmin is niet verantwoordelijk voor verkeersboetes of waarschuwingen die u ontvangt als u zich niet houdt aan geldende verkeersregels en verkeersborden. Uw toestel is voorzien van functies die veiliger rijgedrag kunnen bevorderen en de efficiëntie kunnen verhogen, ook als u in een bekende omgeving rijdt. Het toestel waarschuwt met een geluidssignaal of bericht en geeft bij elke waarschuwing informatie weer. U kunt het geluidssignaal of bericht voor elk type waarschuwing in- of uitschakelen. Niet alle waarschuwingen zijn in alle regio's beschikbaar. Schoolzone of nabijgelegen school: Het toestel geeft een geluidssignaal en geeft de afstand tot een naderende school of schoolzone en, indien beschikbaar, de geldende maximumsnelheid weer. Maximumsnelheid verlaagd: Het toestel geeft een geluidssignaal en geeft de lagere maximumsnelheid weer voor de zone die u nadert, zodat u uw snelheid kunt aanpassen. Maximumsnelheid overschreden: Het toestel geeft een geluidssignaal en markeert het pictogram voor maximumsnelheid met een rode rand als u de aangegeven maximumsnelheid voor de weg waarop u rijdt, overschrijdt. Verkeerde rijrichting op een straat met eenrichtingsverkeer: Het toestel speelt een bericht af en geeft een waarschuwing weer op het hele scherm als u van de verkeerde kant een straat met eenrichtingsverkeer inslaat. Het scherm wordt omgeven door een rode rand en bovenaan blijft een waarschuwing staan tot u de straat met eenrichtingsverkeer verlaat of uw rijrichting corrigeert. Spoorwegovergang: Het toestel geeft een geluidssignaal en geeft de afstand tot een naderende spoorwegovergang weer. Dierenoversteekplaats: Het toestel geeft een geluidssignaal en geeft de afstand tot een naderende dierenoversteekplaats weer. Bocht: Het toestel geeft een geluidssignaal en geeft de afstand tot een bocht in de weg weer. Langzaam verkeer: Het toestel geeft een geluidssignaal en geeft de afstand tot langzaam verkeer weer als u op hoge snelheid langzaam verkeer nadert. Voor gebruik van deze functie moet uw toestel verkeersinformatie ontvangen (Verkeerinformatie ontvangen met behulp van een verkeersinformatie-ontvanger, pagina 11). Vermoeidheidswaarschuwing: Het toestel geeft een geluidssignaal en suggereert tussenstops op de route als u langer dan twee uur hebt gereden zonder te stoppen. Functies voor het waarschuwen van de bestuurder Waarschuwingssignalen voor de bestuurder in- of uitschakelen U kunt waarschuwingssignalen voor de bestuurder afzonderlijk uitschakelen. De visuele waarschuwing wordt ook weergegeven als het waarschuwingssignaal is uitgeschakeld. 1 Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Audiowaarschuwingen. 2 Schakel het selectievakje naast elk waarschuwingssignaal in of uit. Roodlichtcamera's en flitsers LET OP Garmin is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van, of consequenties van het gebruik van, een database met eigen nuttige punten of flitspaaldatabase. OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle regio's of productmodellen. Informatie over de locaties van roodlichtcamera's en flitsers is beschikbaar in sommige gebieden voor sommige toestelmodellen. Ga naar garmin.com/speedcameras om de beschikbaarheid en compatibiliteit te controleren of een abonnement of eenmalige update aan te schaffen. U kunt op elk gewenst moment de gegevens van een nieuwe regio aanschaffen of een bestaand abonnement uitbreiden. Ga naar mygarmin.com om de cameradatabase op uw toestel bij te werken. Werk uw toestel regelmatig bij om de meest recente cameragegevens te ontvangen. Voor sommige toestellen en regio's zijn algemene roodlichtcamera- of flitspaalgegevens mogelijk al inbegrepen bij uw toestel. Updates of een abonnement vallen niet onder de inbegrepen gegevens. Navigeren naar uw bestemming Routes Een route is de weg van uw huidige locatie naar een of meer bestemmingen. • Het toestel berekent een aanbevolen route naar uw bestemming op basis van de door u opgegeven voorkeuren, zoals de modus voor routeberekening (De routeberekeningsmodus wijzigen, pagina 5) en te vermijden wegen (Vertragingen, tol en bepaalde gebieden vermijden, pagina 6). • U kunt via de aanbevolen route snel naar uw bestemming navigeren of u kunt een alternatieve route kiezen (Een route starten, pagina 3). • Als u bepaalde wegen wilt gebruiken of vermijden, kunt u de route aanpassen (Uw route aanpassen, pagina 5). • U kunt aan een route meerdere bestemmingen toevoegen (Een locatie aan uw route toevoegen, pagina 4). Een route starten 1 Selecteer Waarheen? en zoek een locatie (Locaties zoeken en opslaan, pagina 7). Selecteer een locatie. 2 3 Selecteer een optie: • Selecteer Ga! om te starten met navigeren via de aanbevolen route. • U kunt een alternatieve route kiezen door en vervolgens een route te selecteren. Alternatieve routes worden rechts van de kaart weergegeven. 3 • Als u de route wilt wijzigen, selecteert u > Wijzig route en voegt u routepunten aan de route toe (Uw route aanpassen, pagina 5). Het toestel berekent een route naar de locatie en leidt u naar uw bestemming met gesproken aanwijzingen en informatie op de kaart (Uw route op de kaart, pagina 4). Aan de rand van de kaart wordt een paar seconden een weergave van de belangrijkste wegen op uw route gegeven. Als u op meerdere bestemmingen moet stoppen, kunt u deze locaties aan uw route toevoegen (Een locatie aan uw route toevoegen, pagina 4). Een route starten op de kaart U kunt uw route starten door op de kaart een locatie te kiezen. 1 Selecteer Bekijk kaart. 2 Versleep de kaart en zoom in om het te doorzoeken gebied weer te geven. 3 Als u de weergegeven nuttige punten op categorie wilt filteren, selecteert u . Locatiemarkeringen ( of een blauwe stip) worden op de kaart weergegeven. 4 Selecteer een optie: • Selecteer een locatiemarkering. • Selecteer een punt, bijvoorbeeld een straat, kruispunt of adres. Selecteer Ga!. 5 Naar huis navigeren De eerste keer dat u een route naar huis start, vraagt het toestel u om uw thuislocatie op te geven. 1 Selecteer Waarheen? > Naar huis. 2 Voer zo nodig uw thuislocatie in. Uw thuislocatie bewerken 1 Selecteer Waarheen? > Opgeslagen > Stel thuislocatie in. 2 Voer uw thuislocatie in. Uw route op de kaart LET OP Het pictogram met de snelheidslimiet dient alleen ter informatie en u bent te allen tijde zelf verantwoordelijk voor het opvolgen van aangegeven snelheidsbeperkingen en veilige deelname aan het verkeer. Garmin is niet verantwoordelijk voor verkeersboetes of waarschuwingen die u ontvangt als u zich niet houdt aan van toepassing zijnde verkeersregels en verkeersborden. Het toestel leidt u tijdens uw reis naar uw bestemming met gesproken aanwijzingen en informatie op de kaart. Boven aan de kaart worden instructies weergegeven om de volgende afslag of afrit te nemen of een andere handeling uit te voeren. Als u op hoofdwegen rijdt, kan de maximumsnelheid worden aangegeven. Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar. 4 À Á Â Ã Ä Å Æ Ç Volgende actie op de route. Geeft de volgende afslag, afrit of andere actie aan en, indien beschikbaar, de rijbaan waarop u moet rijden. Afstand tot de volgende actie. Naam van de straat of afrit die is verbonden aan de volgende actie. Op de kaart gemarkeerde route. Volgende actie op de route. Pijlen op de kaart geven de plaats van volgende acties aan. Voertuigsnelheid. Naam van de weg waarop u rijdt. Geschatte aankomsttijd. TIP: U kunt op dit veld tikken om de daarin weergegeven informatie te wijzigen (Het kaartgegevensveld aanpassen, pagina 11). Afslagen en richtingaanwijzingen bekijken Tijdens het navigeren van een route kunt u naderende afslagen, rijbaanwisselingen en andere richtingaanwijzingen op uw route bekijken. 1 Selecteer een optie op de kaart: • Selecteer > Koerswijzigingen om naderende afslagen en richtingaanwijzingen te bekijken. De kaartfunctie geeft de volgende vier afslagen of richtingaanwijzingen naast de kaart weer. De lijst wordt automatisch bijgewerkt terwijl u de route navigeert. • Als u de volledige lijst van afslagen en richtingaanwijzingen voor de hele route wilt bekijken, selecteert u de tekstbalk boven aan de kaart. 2 Selecteer een afslag of richtingaanwijzing (optioneel). Gedetailleerde informatie wordt weergegeven. Voor knooppunten op hoofdwegen kan een afbeelding van een knooppunt worden weergegeven, indien beschikbaar. De gehele route op de kaart weergeven 1 Selecteer een plek op de kaart tijdens het navigeren van een route. 2 Selecteer . Een locatie aan uw route toevoegen Voordat u een locatie aan uw route kunt toevoegen, moet u een route starten (Een route starten, pagina 3). U kunt in uw route of aan het einde van uw route locaties toevoegen. U kunt bijvoorbeeld een tankstation toevoegen als volgende stopplaats op uw route. TIP: Voor het plannen van complexe routes met meerdere stopplaatsen of geplande tussenstops kunt u de reisplanner gebruiken. Daarmee kunt u uw route plannen, wijzigen en opslaan (Een reis plannen, pagina 5). 1 Selecteer op de kaart > Waarheen?. 2 Zoek een locatie (Locaties zoeken en opslaan, pagina 7). 3 Selecteer een locatie. 4 Selecteer Ga!. 5 Selecteer een optie: • Als u de locatie wilt toevoegen als volgende stopplaats op uw route, selecteert u Voeg toe als volgende stop. • Als u de locatie wilt toevoegen aan het eind van uw route, selecteert u Maak laatste stop. • Als u de locatie wilt toevoegen en de volgorde van stopplaatsen op uw route wilt wijzigen, selecteert u Voeg toe aan route. Het toestel herberekent de route, inclusief de toegevoegde locatie, en leidt u in de juiste volgorde naar de stopplaatsen. Navigeren naar uw bestemming Uw route aanpassen Voordat u uw route kunt vormgeven, moet u een route starten (Een route starten, pagina 3). U kunt uw route handmatig aanpassen om de loop ervan te wijzigen. U kunt op die manier de route verleggen via een bepaalde weg of een bepaald gebied zonder een stopplaats aan de route toe te voegen. 1 Selecteer een willekeurig punt op de kaart. 2 Selecteer . De routeaanpassingsmodus wordt gestart. 3 Selecteer een locatie op de kaart. TIP: U kunt selecteren om op de kaart in te zoomen en een exactere locatie te selecteren. Het toestel berekent de route opnieuw, waarbij de geselecteerde locatie in de nieuwe route wordt opgenomen. 4 Selecteer indien nodig een optie: • Als u meer routepunten aan de route wilt toevoegen, selecteert u meer locaties op de kaart. • Als u een routepunt wilt verwijderen, selecteert u . 5 Als u klaar bent met het aanpassen van de route, selecteert u Ga!. Een omweg maken U kunt aangeven dat u wilt omrijden over de opgegeven afstand op de route of over bepaalde wegen. Zo vermijdt u bijvoorbeeld wegwerkzaamheden, afgesloten wegen of slechte wegen. 1 Selecteer op de kaart > Wijzig route. TIP: Als de functie Wijzig route niet voorkomt in het menu kaartfuncties, kunt u deze toevoegen (Kaartfuncties inschakelen, pagina 10). 2 Selecteer een optie: • Als u een bepaalde afstand wilt omrijden, selecteert u Omrijden over afstand. • Als u wilt omrijden om een bepaalde weg op de route te vermijden, selecteert u Omrijden via weg. De route stoppen Selecteer op de kaart > Stop. De routeberekeningsmodus wijzigen 1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Berekenmodus. 2 Selecteer een optie: • Selecteer Snellere tijd om routes te berekenen die sneller worden afgelegd maar mogelijk langer in afstand zijn. • Selecteer Offroad om routes van beginpunt naar eindpunt te berekenen, zonder rekening te houden met wegen. • Selecteer Kortere afstand om routes te berekenen die korter in afstand zijn maar mogelijk langzamer worden afgelegd. Reisplanner Met de reisplanner kunt u een reis plannen en opslaan en later gebruiken als navigatieroute. U kunt zo bijvoorbeeld gemakkelijk een leveringsroute, een vakantie of een tochtje plannen. U kunt een opgeslagen reis later naar wens aanpassen en bijvoorbeeld de volgorde van locaties wijzigen, de volgorde van rustpauzes aanpassen en planningsinformatie en routepunten toevoegen. U kunt de reisplanner ook gebruiken om uw huidige route te wijzigen en op te slaan. Een reis plannen Een reis kan vele bestemmingen omvatten en moet in elk geval een vertrek- en eindpunt hebben. Het vertrekpunt is de locatie waar u uw reis wilt beginnen. Als u de navigatie start op een Navigeren naar uw bestemming andere locatie, biedt het toestel u de mogelijkheid om eerst naar uw vertrekpunt te navigeren. In een rondreis kunnen vertrekpunt en eindpunt dezelfde locatie zijn. 1 Selecteer Apps > Reisplanner > > Maak reis. 2 Selecteer Selecteer startlocatie. 3 Kies een locatie als uw vertrekpunt en selecteer Select.. 4 Selecteer Selecteer bestemming. 5 Kies een locatie als uw eindpunt en selecteer Select.. 6 Selecteer Voeg locatie toe als u meer locaties wilt toevoegen (optioneel). Als u alle gewenste locaties hebt toegevoegd, selecteert u 7 Volgende > Sla op. 8 Voer een naam in en selecteer OK. Navigeren aan de hand van een opgeslagen reis 1 Selecteer Apps > Reisplanner. 2 Selecteer een opgeslagen reis. 3 Selecteer Ga!. 4 Selecteer de eerste locatie waar u naartoe wilt navigeren en selecteer Start. Het toestel berekent de route vanaf uw huidige locatie naar de geselecteerde locatie en leidt u daarna in de opgegeven volgorde naar uw volgende tussenstops op de route. De volgorde van tussenstops op een route optimaliseren Het toestel kan de volgorde van tussenstops op uw route automatisch optimaliseren om de route korter en efficiënter te maken. Vertrekpunt en eindbestemming blijven ongewijzigd als u de volgorde van tussenstops optimaliseert. Selecteer tijdens het bewerken van een route > Optimaliseer volgorde. Locaties in een reis wijzigen en de volgorde aanpassen 1 Selecteer Apps > Reisplanner. 2 Selecteer een opgeslagen reis. 3 Selecteer een locatie. 4 Selecteer een optie: • U kunt een locatie omhoog of omlaag verplaatsen door te selecteren en de locatie te slepen naar een nieuwe positie in de reis. • Als u na de geselecteerde locatie een nieuwe locatie wilt toevoegen, selecteert u . • Als u de locatie wilt verplaatsen, selecteert u . Uw actieve route wijzigen en opslaan Als een route actief is, kunt u de route met de reisplanner wijzigen en als reis opslaan. 1 Selecteer Apps > Reisplanner > Mijn actieve route. 2 Wijzig de route met een van de beschikbare reisplannerfuncties. Na elke wijziging wordt de route opnieuw berekend. 3 Selecteer Sla op om uw route op te slaan als een reis die u later weer als navigatieroute kunt gebruiken (optioneel). Routeopties wijzigen U kunt opgeven hoe het toestel de route moet berekenen voordat u op reis gaat. 1 Selecteer Apps > Reisplanner. 2 Selecteer een opgeslagen reis. 3 Selecteer > Reisinstellingen. 5 4 Selecteer een optie: • Als u routepunten aan uw reis wilt toevoegen, selecteert u Bepaal vorm van route en volgt u de instructies op het scherm (Uw route aanpassen, pagina 5). • Als u de berekenmodus voor de reis wilt wijzigen, selecteert u Routevoorkeur (De routeberekeningsmodus wijzigen, pagina 5). Vertrektijd en verblijfsduur plannen U kunt aan elke locatie in uw reis planningsinformatie toevoegen, zoals de gewenste aankomsttijd en de duur van een tussenstop. Op die manier kunt u plannen hoe laat u moet vertrekken om op tijd aan te komen op de locaties in uw reis. 1 Selecteer Apps > Reisplanner. 2 Selecteer een reis. 3 Selecteer > Reisinstellingen > Wijzig planning. 4 Selecteer een locatie en volg de instructies op het scherm om de planningsinformatie in te voeren. TIP: Als u meerdere locaties in de reis moet plannen, moet u beginnen bij het vertrekpunt en naar het eindpunt toe werken. 5 Herhaal stap 4 om de planningsinformatie voor extra locaties in te voeren. 6 Selecteer als u klaar bent Sla op. Wanneer u aan de reis begint, moet u vertrekken op het tijdstip dat onder het vertrekpunt staat vermeld, zodat u op het geplande tijdstip aankomt op uw stopplaatsen en bestemmingen. De planning is slechts een schatting. Uw werkelijke aankomsttijden zijn afhankelijk van verkeerssituaties, wegwerkzaamheden en andere vertragingen. Routesuggesties gebruiken U dient ten minste één locatie op te slaan en de functie reisgeschiedenis in te schakelen voordat u deze functie kunt gebruiken (Toestel- en privacyinstellingen, pagina 13). Bij gebruik van de functie myTrends™ voorspelt uw toestel uw bestemming op basis van uw reisgeschiedenis, dag van de week en tijd van de dag. Nadat u een aantal malen naar een opgeslagen locatie bent gereden, wordt de locatie mogelijk weergegeven in de navigatiebalk op de kaart, samen met de verwachte reisduur en verkeersinformatie. Selecteer de navigatiebalk om een routesuggestie voor de locatie te bekijken. Vertragingen, tol en bepaalde gebieden vermijden Files op uw route vermijden Om files te kunnen vermijden moet u verkeersinformatie ontvangen (Verkeerinformatie ontvangen met behulp van een verkeersinformatie-ontvanger, pagina 11). Het toestel berekent standaard de optimale route om files automatisch te vermijden. Als u deze optie hebt uitgeschakeld in de verkeersinstellingen (Verkeersinstellingen, pagina 13), kunt u handmatig verkeersinformatie bekijken en files vermijden. 1 Selecteer tijdens het navigeren > Verkeersinfo. 2 Selecteer Alternatieve route, indien beschikbaar. 3 Selecteer Ga!. Tolwegen vermijden Uw toestel kan zorgen dat uw route niet door tolgebieden loopt waarvoor u tolgeld moet betalen, zoals tolwegen, tolbruggen of congestiezones. Als er geen redelijk begaanbare alternatieve routes zijn, kan het voorkomen dat het toestel toch een tolgebied in uw route opneemt. 1 Selecteer Instellingen > Navigatie. 2 Selecteer een optie: 6 OPMERKING: Het menu verandert op basis van uw regio en de kaartgegevens op uw toestel. • Selecteer Tolwegen. • Selecteer Tol en kosten > Tolwegen. 3 Selecteer een optie: • Als u wilt dat uw toestel voordat u een tolgebied inrijdt steeds eerst vraagt of u dit wilt, selecteert u Vraag altijd. • Als het toestel tolgebieden altijd moet vermijden, selecteert u Vermijd. • Als het toestel tolgebieden altijd moet toestaan, selecteert u Sta toe. 4 Selecteer Sla op. Tolvignetten vermijden OPMERKING: Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar. De kaartgegevens op uw toestel bevatten mogelijk gedetailleerde informatie over tolvignetten voor sommige landen. U kunt tolvignetten voor elk land vermijden of toestaan. 1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Tol en kosten > Tolvignetten. 2 Selecteer een land. 3 Selecteer een optie: • Als wilt dat uw toestel voordat u een tolgebied inrijdt steeds eerst vraagt of u dit wilt, selecteert u Vraag altijd. • Als het toestel tolgebieden altijd moet vermijden, selecteert u Vermijd. • Als het toestel tolgebieden altijd moet toestaan, selecteert u Sta toe. 4 Selecteer Sla op. Punten vermijden op de route 1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Te vermijden. 2 Selecteer de wegonderdelen die u niet op uw routes wilt tegenkomen en selecteer Sla op. Milieuzones vermijden Uw toestel kan gebieden vermijden waarin milieu- of uitstootbeperkingen gelden die van toepassing zijn op uw voertuig. 1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Milieuzones. 2 Selecteer een optie: • Als u wilt dat uw toestel voordat u een milieuzone inrijdt steeds eerst vraagt of u dit wilt, selecteert u Vraag altijd. • Als het toestel milieuzones altijd moet vermijden, selecteert u Vermijd. • Als het toestel milieuzones altijd moet toestaan, selecteert u Sta toe. 3 Selecteer Sla op. Aangepast vermijden Aangepast vermijden biedt u de mogelijkheid om bepaalde gebieden of weggedeelten te selecteren die u wilt vermijden. Als het toestel een route berekent, worden deze gebieden en weggedeelten vermeden, tenzij er geen andere redelijke route beschikbaar is. Een weg vermijden 1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast vermijden. 2 Selecteer Voeg te vermijden weg toe. 3 Selecteer het vertrekpunt op een weg die u wilt vermijden en selecteer Volgende. 4 Selecteer het eindpunt op de weg en selecteer Volgende. 5 Selecteer OK. Navigeren naar uw bestemming Een gebied vermijden 1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast vermijden. 2 Selecteer indien nodig Voeg te vermijden toe. 3 Selecteer Voeg te verm. gebied toe. 4 Selecteer de linkerbovenhoek van het gebied dat u wilt vermijden en selecteer Volgende. 5 Selecteer de rechterbenedenhoek van het gebied dat u wilt vermijden en selecteer Volgende. Het geselecteerde gebied wordt met arcering weergegeven op de kaart. 6 Selecteer OK. Een eigen te vermijden punt uitschakelen U kunt een zelf ingesteld te vermijden punt uitschakelen zonder het te wissen. 1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast vermijden. 2 Selecteer een te vermijden punt. 3 Selecteer > Schakel uit. Te vermijden punten verwijderen 1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast vermijden. 2 Selecteer een optie: • Selecteer om alle eigen te vermijden punten te verwijderen. • Als u een eigen te vermijden punt wilt verwijderen, selecteert u het te vermijden punt en vervolgens > Wis. Offroad navigeren Als u niet de normale wegen wilt gebruiken, kunt u de Offroadmodus gebruiken. 1 Selecteer Instellingen > Navigatie. 2 Selecteer Berekenmodus > Offroad > Sla op. De volgende route wordt berekend als een rechte lijn naar de locatie. Locaties zoeken en opslaan Op de kaarten op uw toestel staan locaties, bijvoorbeeld restaurants, hotels, garages en gedetailleerde straatgegevens. Het menu Waarheen? helpt u uw bestemming te vinden door verschillende methoden te bieden om door deze informatie te bladeren en locaties te vinden en op te slaan. • Door zoektermen in te voeren kunt u alle locatiegegevens snel vinden (Een locatie zoeken met behulp van de zoekbalk, pagina 7). • U kunt nuttige punten op categorie zoeken of doorbladeren (Nuttige punten, pagina 7). • U kunt Foursquare nuttige punten zoeken (Foursquare nuttige punten zoeken, pagina 8). • Met behulp van zoekfuncties kunt u specifieke locaties vinden, zoals adressen, kruisingen of geografische coördinaten (Zoekfuncties, pagina 8). • U kunt locaties zoeken in de buurt van een andere stad of wijk (Het zoekgebied wijzigen, pagina 7). • U kunt uw favoriete locaties opslaan om ze later snel te kunnen terugvinden (Locaties opslaan, pagina 9). • U kunt ook terugkeren naar recent gevonden locaties (Recent gevonden locaties bekijken, pagina 8). ® Een locatie zoeken met behulp van de zoekbalk U kunt de zoekbalk gebruiken om locaties te zoeken door een categorie, merk, adres of plaatsnaam in te voeren. 1 Selecteer Waarheen?. Locaties zoeken en opslaan 2 Selecteer Voer zoekopdr. in in de zoekbalk. 3 Voer de zoekterm gedeeltelijk of helemaal in. Onder de zoekbalk worden zoeksuggesties weergegeven. 4 Selecteer een optie: • Als u een type bedrijf wilt zoeken, voer dan een categorie in (bijvoorbeeld "bioscoop"). • Als u een specifiek bedrijf wilt zoeken, voer dan de naam van het bedrijf gedeeltelijk of helemaal in. • Als u een adres bij u in de buurt wilt zoeken, voert u een straatnaam en een huisnummer in. • Als u een adres in een andere plaats wilt zoeken, voert u een straatnaam, het huisnummer, de plaats en de provincie in. • Als u een plaats wilt zoeken, voer dan de plaats en de provincie in. • Als u op coördinaten wilt zoeken, voer dan de breedte- en lengtecoördinaten in. 5 Selecteer een optie: • Als u een zoeksuggestie wilt gebruiken, dient u deze te selecteren. • Als u wilt zoeken met de door u ingevoerde tekst, selecteer dan . 6 Selecteer, indien nodig, een locatie. Zoekresultaten weergeven op de kaart U kunt de resultaten van het zoeken naar een locatie weergeven op de kaart in plaats van in een lijst. in de zoekresultaten voor de locatie. 1 Selecteer De dichtstbijzijnde locatie in uw zoekresultaten wordt weergegeven op de kaart. geeft de locaties van andere zoekresultaten aan. 2 Selecteer een of meer opties: • Tik op de kaart en sleep als u meer zoekresultaten wilt weergeven. • Als u een andere locatie wilt kiezen, selecteert u . • Als u voor de geselecteerde locatie details en routes wilt weergeven, selecteert u de locatiebeschrijving onder aan de kaart. • Selecteer Ga! om naar de geselecteerde locatie te navigeren. Het zoekgebied wijzigen Het toestel zoekt standaard in de buurt van uw huidige locatie. U kunt ook zoeken in andere gebieden, bijvoorbeeld in de buurt van uw bestemming, een andere stad of langs de route die u rijdt. 1 Selecteer in het hoofdmenu Waarheen? 2 Selecteer . 3 Selecteer een optie. Nuttige punten Een nuttig punt is een plek met een voor u nuttige of interessante functie. Nuttige punten worden gegroepeerd in categorieën en omvatten bekende reisdoelen als tankstations, restaurants, hotels en entertainmentcentra. Een locatie zoeken op categorie 1 Selecteer Waarheen?. 2 Selecteer een categorie of selecteer Categorieën. 3 Selecteer indien nodig een subcategorie. 4 Selecteer een locatie. 7 Zoeken binnen een categorie 5 Selecteer het adres. Nadat u naar een nuttig punt hebt gezocht, worden er mogelijk bepaalde categorieën in een snelzoeklijst weergegeven met de laatste vier bestemmingen die u hebt geselecteerd. 1 Selecteer Waarheen? > Categorieën. 2 Selecteer een categorie. 3 Selecteer een optie: • Selecteer een bestemming in de lijst met snelzoekresultaten aan de rechterkant van het scherm. De snelzoeklijst bevat recent gevonden locaties in de geselecteerde categorie. • Selecteer zo nodig een subcategorie en selecteer een bestemming. Een kruispunt zoeken Navigeren naar nuttige punten binnen een locatie U kunt een route uitstippelen naar een nuttig punt binnen een grotere locatie, zoals een winkel in een winkelcentrum of een bepaalde terminal op een luchthaven. 1 Selecteer Waarheen? > Voer zoekopdr. in. 2 Selecteer een optie: • Als u de locatie wilt vinden, voert u de naam of het adres van de locatie in, selecteert u en gaat u naar stap 3. • Als u het nuttige punt wilt vinden, voert u de naam van het nuttige punt in, selecteert u en gaat u naar stap 5. 3 Selecteer de locatie. Onder de locatie wordt een lijst met categorieën weergegeven, zoals restaurants, autoverhuurbedrijven of terminals. 4 Selecteer een categorie. 5 Selecteer het nuttige punt en vervolgens Ga!. Het toestel stippelt een route uit naar de parkeerplaats of ingang die het dichtst bij het nuttige punt is gelegen. Wanneer u op de bestemming aankomt, geeft een geruite vlag de aanbevolen parkeerplaats aan. De locatie van het nuttige punt binnen de locatie wordt aangeduid met een stip met naambordje. Een locatie verkennen U kunt een lijst van alle nuttige punten binnen elke locatie weergeven. 1 Selecteer een locatie. 2 Selecteer > Ontdek deze plaats. Foursquare Foursquare is een locatiegebonden sociaal netwerk. Uw toestel is voorzien van vooraf geïnstalleerde Foursquare nuttige punten, die in de zoekresultaten voor uw locatie worden aangeduid met het Foursquare logo. Foursquare nuttige punten zoeken U kunt op uw toestel geladen Foursquare nuttige punten zoeken. Selecteer Waarheen? > Categorieën > Foursquare®. Zoekfuncties Met behulp van de zoekfuncties kunt u bepaalde locatiesoorten zoeken door instructies te volgen op het scherm. Een adres zoeken OPMERKING: De volgorde van de stappen is mede afhankelijk van de kaartgegevens die op het toestel zijn geladen. 1 Selecteer Waarheen?. 2 Selecteer indien nodig Zoeken nabij: om het zoekgebied te wijzigen (Het zoekgebied wijzigen, pagina 7). 3 Selecteer Adres. 4 Volg de instructies op het scherm om de adresinformatie in te voeren. 8 U kunt een kruispunt of knooppunt tussen twee straten, snelwegen of andere wegen zoeken. 1 Selecteer Waarheen? > Categorieën > Kruispunten. 2 Volg de instructies op het scherm om de straatnamen in te voeren. 3 Selecteer het kruispunt. Een stad zoeken 1 Selecteer Waarheen? > Categorieën > Plaatsen. 2 Selecteer een optie: • Selecteer een stad in de lijst met nabijgelegen steden. • Als u in de buurt van een andere locatie wilt zoeken, selecteert u Zoeken nabij: (Het zoekgebied wijzigen, pagina 7). • Als u een stad op naam wilt zoeken, selecteert u Voer zoekopdr. in. Voer de naam van een stad in en selecteer . Een locatie zoeken met behulp van coördinaten U kunt een locatie zoeken door de lengtegraad en de breedtegraad in te voeren. Dit kan handig zijn als u geocaches zoekt. 1 Selecteer Waarheen? > Categorieën > Coördinaten. 2 Selecteer indien noodzakelijk en wijzig de coördinaatindeling of datum. 3 Voer de breedte- en lengtecoördinaten in. 4 Selecteer Geef weer op kaart. Recent gevonden locaties bekijken Een overzicht van de 50 laatst gevonden locaties wordt op het toestel opgeslagen. Selecteer Waarheen? > Recent. De lijst met recent gevonden locaties wissen Selecteer Waarheen? > Recent > > Wis > Ja. Uw vorige parkeerplaats vinden Als u het toestel loskoppelt van de voertuigvoeding terwijl het toestel is ingeschakeld, wordt uw huidige locatie als parkeerplaats opgeslagen. Selecteer Apps > Vorige locatie. De huidige locatiegegevens weergeven U kunt de pagina Waar ben ik? gebruiken om informatie over uw huidige locatie weer te geven. Deze functie komt van pas als u uw locatie moet doorgeven aan hulpdiensten. Selecteer het voertuig op de kaart. Nooddiensten en tankstations vinden U kunt de pagina Waar ben ik? gebruiken om de dichtstbijzijnde ziekenhuizen, politiebureaus of benzinestations te vinden. 1 Selecteer het voertuig op de kaart. 2 Selecteer Ziekenhuizen, Politiebureaus of Brandstof. Voor de geselecteerde service wordt een lijst met locaties weergegeven, met de dichtstbijzijnde locatie bovenaan. 3 Selecteer een locatie. 4 Selecteer een optie: • Als u naar de locatie wilt navigeren, selecteert u Ga! • Als u het telefoonnummer en andere locatiegegevens wilt weergeven, selecteert u . Locaties zoeken en opslaan Routebeschrijving naar uw huidige locatie Als u aan iemand anders uw huidige locatie moet doorgeven, kan uw toestel u een routebeschrijving geven. 1 Selecteer het voertuig op de kaart. 2 Selecteer > Routebeschr. naar mij. 3 Selecteer een beginlocatie. 4 Selecteer Select.. Een snelkoppeling toevoegen U kunt snelkoppelingen toevoegen aan het menu Waarheen?. Een snelkoppeling kan verwijzen naar een locatie, een categorie of een zoekfunctie. Het menu Waarheen? kan tot wel 36 snelkoppelingspictogrammen bevatten. 1 Selecteer Waarheen? > Voeg kortere manier toe. 2 Selecteer een item. Een snelkoppeling verwijderen 1 Selecteer Waarheen? > > Wis snelkoppeling(en). 2 Selecteer een snelkoppeling die u wilt verwijderen. 3 Selecteer de snelkoppeling opnieuw om te bevestigen. 4 Selecteer Sla op. Locaties opslaan Een locatie opslaan 1 Zoek naar een locatie (Een locatie zoeken op categorie, 2 3 4 5 pagina 7). Selecteer een locatie in de zoekresultaten. Selecteer . Selecteer Sla op. Voer, indien nodig, een naam in en selecteer OK. Uw huidige locatie opslaan 1 Selecteer het voertuigpictogram op de kaart. 2 Selecteer Sla op. 3 Voer een naam in en selecteer OK. 4 Selecteer OK. Een opgeslagen locatie bewerken 1 Selecteer Waarheen? > Opgeslagen. 2 Selecteer indien nodig een categorie. 3 Selecteer een locatie. 4 Selecteer . 5 Selecteer > Bewerk. 6 Selecteer een optie: • Selecteer Naam. • Selecteer Telefoonnummer. • Selecteer Categorieën om categorieën aan de opgeslagen locatie toe te wijzen. • Selecteer Wijzig kaartsymbool om het symbool te wijzigen waarmee de opgeslagen locatie op de kaart wordt gemarkeerd. 7 Wijzig de informatie. 8 Selecteer OK. Categorieën aan een opgeslagen locatie toewijzen U kunt uw eigen categorieën toevoegen om uw opgeslagen locaties te ordenen. OPMERKING: Categorieën worden in het menu met opgeslagen locaties weergegeven nadat u ten minste 12 locaties hebt opgeslagen. De kaart gebruiken 1 2 3 4 5 Selecteer Waarheen? > Opgeslagen. Selecteer een locatie. Selecteer . Selecteer > Bewerk > Categorieën. Voer een of meer categorienamen in, van elkaar gescheiden met een komma. 6 Selecteer indien nodig een voorgestelde categorie. 7 Selecteer OK. Een opgeslagen locatie verwijderen OPMERKING: Verwijderde locaties kunnen niet worden teruggezet. 1 Selecteer Waarheen? > Opgeslagen. 2 Selecteer > Wis opgeslag. plaatsen. 3 Selecteer het vak naast de opgeslagen locaties die u wilt wissen en selecteer Wis. De kaart gebruiken U kunt de kaart gebruiken om een route te volgen (Uw route op de kaart, pagina 4) of om uw directe omgeving te bekijken, als er geen route actief is. 1 Selecteer Bekijk kaart. 2 Selecteer een willekeurig punt op de kaart. 3 Selecteer een optie: • Versleep de kaart om naar links en naar rechts of naar boven en naar beneden over de kaart te bewegen. • Selecteer of als u wilt inzoomen of uitzoomen. • Selecteer als u wilt schakelen tussen Noord boven en 3D-weergave. • Als u de weergegeven nuttige punten op categorie wilt filteren, selecteert u . • Als u een route wilt starten, selecteert u een locatie op de kaart en vervolgens Ga! (Een route starten op de kaart, pagina 4). Kaartfuncties Kaartfuncties bieden snel toegang tot informatie en toestelfuncties, terwijl u op de kaart kijkt. Wanneer u een kaartfunctie activeert, wordt deze weergegeven in een paneel aan de rand van de kaart. Stop: Stopt de navigatie van de actieve route. Wijzig route: Biedt u de mogelijkheid om een omweg te maken of locaties op uw route over te slaan. Verderop: Geeft naderende locaties op de route of de weg waarop u rijdt weer (Verderop, pagina 10). Koerswijzigingen: Geeft een lijst van naderende afslagen op uw route weer (Afslagen en richtingaanwijzingen bekijken, pagina 4). Reisgegevens: Geeft aanpasbare reisgegevens weer, zoals snelheid of afstand (Reisgegevens op de kaart weergeven, pagina 10). Volume: Hiermee kunt u het geluidsvolume regelen. Helderheid: Hiermee kunt u de helderheid van het scherm aanpassen. Verkeersinfo: Geeft informatie over verkeerssituaties op uw route of in uw gebied weer (Verkeersproblemen op uw route weergeven, pagina 10). Een kaartfunctie weergeven 1 Selecteer op de kaart. 2 Selecteer een kaartfunctie. 9 De kaartfunctie wordt weergegeven in een paneel aan de rand van de kaart. 3 Als u klaar bent met de kaartfunctie, selecteert u . Kaartfuncties inschakelen Standaard zijn in het kaartfunctiemenu alleen de meest gebruikte kaartfuncties ingeschakeld. U kunt maximaal 12 functies toevoegen aan het menu. 1 Selecteer > op de kaart. 2 Schakel het selectievakje naast elke functie in om deze toe te voegen. 3 Selecteer Sla op. Verderop De functie Verderop geeft informatie over naderende locaties op uw route of de weg waarop u rijdt. U kunt naderende nuttige punten, zoals restaurants, tankstations of rustplaatsen bekijken. Als u op een snelweg rijdt, kunt u ook informatie over naderende afslagen en steden en daar beschikbare services bekijken, zoals de informatie op verkeersborden op de snelweg. U kunt drie categorieën aanpassen voor weergave met de functie Verderop. Naderende locatie weergeven 1 Selecteer op de kaart > Verderop. 2 Selecteer een optie: • U kunt de eerstvolgende locatie in elke categorie weergeven door zo nodig te selecteren. • Als u informatie over naderende afslagen of steden langs de snelweg of over daar beschikbare services wilt weergeven, selecteert u . OPMERKING: Deze optie is alleen beschikbaar als u op een snelweg rijdt of als een snelweg deel uitmaakt van uw route. 3 Selecteer een item om voor die categorie, afslag of stad een lijst met locaties weer te geven. De categorieën verderop aanpassen U kunt de locatiecategorieën die met de functie Verderop worden weergegeven, wijzigen. 1 Selecteer op de kaart > Verderop. 2 Selecteer een categorie. 3 Selecteer . 4 Selecteer een optie: • Als u een categorie omhoog of omlaag wilt verplaatsen in de lijst, selecteert en sleept u het pijltje naast de categorienaam naar de gewenste positie. • Als u een categorie wilt wijzigen, selecteert u de desbetreffende categorie. • Als u een eigen categorie wilt maken, selecteert u een categorie, selecteert u Aangepast zoeken en voert u de naam van een bedrijf of categorie in. 5 Selecteer OK. Reisinformatie Reisgegevens op de kaart weergeven Voordat u reisgegevens op de kaart kunt weergeven, moet u de functie toevoegen aan het menu met kaartfuncties (Kaartfuncties inschakelen, pagina 10). Selecteer op de kaart > Reisgegevens. reisgegevensfunctie toevoegen aan het menu met kaartfuncties (Kaartfuncties inschakelen, pagina 10). 1 Selecteer op de kaart > Reisgegevens. 2 Selecteer een reisgegevensveld. 3 Selecteer een optie. Het nieuwe reisgegevensveld wordt in de kaartfunctie Reisgegevens weergegeven. De pagina met reisinformatie weergeven Op de reisinformatiepagina wordt uw snelheid weergegeven en wordt nuttige informatie over uw reis gegeven. OPMERKING: Als u onderweg regelmatig stopt, schakel het toestel dan niet uit. Op die manier kan de verstreken reistijd nauwkeurig worden gemeten. Selecteer op de kaart Snelheid. Het reislog weergeven Uw toestel houdt een reislog bij; een overzicht van de door u afgelegde weg. 1 Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Kaartlagen. 2 Schakel het selectievakje Reislog in. Reisinformatie herstellen 1 Selecteer op de kaart Snelheid. 2 Selecteer > Herstel veld(en). 3 Selecteer een optie: • Selecteer terwijl u niet navigeert Selecteer alles als u alle gegevensvelden op de eerste pagina, behalve de snelheidsmeter, opnieuw wilt instellen. • Selecteer Herstel reisgegevens als u de informatie op de tripcomputer opnieuw wilt instellen. • Selecteer Herstel max. snelheid als u de maximumsnelheid opnieuw wilt instellen. • Selecteer Herstel reis B als u de kilometerteller opnieuw wilt instellen. Verkeersproblemen op uw route weergeven U kunt de naderende verkeersproblemen langs de route waarop u zich bevindt, weergeven. 1 Selecteer tijdens het navigeren > Verkeersinfo. Het dichtstbijzijnde verkeersprobleem wordt rechts van de kaart in een deelvenster weergegeven. 2 Selecteer het verkeersprobleem om meer informatie weer te geven. Verkeersinformatie op de kaart weergeven Op de kaart met verkeersinformatie worden met kleurcodes de verkeersstroom en vertragingen op wegen in de buurt weergegeven. 1 Selecteer in het hoofdmenu Apps > Verkeersinfo. 2 Selecteer indien noodzakelijk > Legenda om de legenda voor de verkeerskaart weer te geven. Verkeersproblemen zoeken 1 Selecteer in het hoofdmenu Apps > Verkeersinfo. 2 Selecteer > Problemen. 3 Selecteer een item in de lijst. 4 Als er meerdere problemen zijn, gebruikt u de pijlen om de overige problemen weer te geven. De reisgegevensvelden aanpassen Voordat u de gegevens kunt wijzigen die worden weergegeven in de reisgegevensvelden op de kaart, moet u de 10 De kaart gebruiken De kaart aanpassen De kaartlagen aanpassen U kunt aanpassen welke informatie op de kaart wordt weergegeven, zoals pictogrammen voor nuttige punten en wegomstandigheden. 1 Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Kaartlagen. 2 Selecteer welke lagen u op de kaart wilt weergeven en selecteer Sla op. Het kaartgegevensveld aanpassen 1 Selecteer een gegevensveld op de kaart. OPMERKING: U kunt Snelheid niet wijzigen. 2 Selecteer welk type gegevens u wilt weergeven. Het kaartperspectief wijzigen 1 Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Autokaartweergave. 2 Selecteer een optie: • Selecteer Koers boven om de kaart tweedimensionaal weer te geven, met uw reisrichting bovenaan. • Selecteer Noord boven om de kaart tweedimensionaal weer te geven, met het noorden bovenaan. • Selecteer 3D om de kaart driedimensionaal weer te geven. 3 Selecteer Sla op. Verkeersinformatie LET OP Garmin is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van de verkeersinformatie. Verkeersinformatie is niet beschikbaar in alle gebieden of voor alle toestelmodellen. Ga naar www.garmin.com/traffic voor meer informatie over verkeersinformatie-ontvangers en dekkingsgebieden. Voor filevermijding moet uw toestel live verkeersinformatie ontvangen. • Als uw toestel is voorzien van een verkeersinformatieontvanger, kan het verkeersinformatie ontvangen via OTAsignalen, indien beschikbaar. • Modellen waarvan de naam eindigt op LT of LMT zijn voorzien van een FM-verkeersinformatie-ontvanger. • Het toestel moet met de meegeleverde voedingskabel worden aangesloten op de voertuigvoeding om via de verkeersinformatie-ontvanger verkeersinformatie te kunnen ontvangen. • Het toestel moet zich binnen het bereik van een verkeersinformatiesignaal bevinden om via de verkeersinformatie-ontvanger informatie te kunnen ontvangen. Verkeerinformatie ontvangen met behulp van een verkeersinformatie-ontvanger LET OP Door verwarmde (gemetalliseerde) ruiten kunnen de prestaties van de verkeersinformatie-ontvanger afnemen. Als uw toestel is voorzien van een verkeersinformatieontvanger, kan het verkeersinformatie ontvangen via OTAsignalen, indien beschikbaar. Deze functie is niet beschikbaar in alle gebieden of voor alle toestelmodellen. 1 Controleer of uw toestel is voorzien van een verkeersinformatie-ontvanger. Verkeersinformatie • Modellen waarvan de naam eindigt op LT of LMT zijn voorzien van een FM-verkeersinformatie-ontvanger. 2 Sluit het toestel met de meegeleverde voedingskabel aan op de voertuigvoeding (Het toestel aansluiten op voertuigvoeding, pagina 2). De meegeleverde voedingskabel bevat een antenne voor de verkeersinformatie-ontvanger. Als u zich in een dekkingsgebied van verkeersinformatie bevindt, kan uw toestel verkeersinformatie weergeven en u helpen files te vermijden. Informatie over verkeersabonnementen U kunt extra abonnementen aanschaffen of een abonnement vernieuwen wanneer het verloopt. Ga naar http://www.garmin.com/traffic. Verkeersabonnementen weergeven Selecteer Instellingen > Verkeersinfo > Abonnementen. Een abonnement toevoegen U kunt abonnementen voor verkeersinformatie in andere regio's of landen aanschaffen. 1 Selecteer in het hoofdmenu Verkeersinfo. 2 Selecteer Abonnementen > . 3 Noteer de toestel-id van de FM-ontvanger voor verkeersinformatie. 4 Ga naar www.garmin.com/fmtraffic om een abonnement af te sluiten en een code van 25 tekens op te halen. De verkeersabonnementcode kan niet opnieuw worden gebruikt. Elke keer dat u de service wilt verlengen, hebt u een nieuwe code nodig. Indien u meerdere FMverkeersinformatie-ontvangers hebt, hebt u voor elke ontvanger een nieuwe code nodig. 5 Selecteer Volgende op uw toestel. 6 Voer de code in. 7 Selecteer OK. Verkeersinformatie inschakelen U kunt verkeersinformatie in- of uitschakelen. 1 Selecteer Instellingen > Verkeersinfo. 2 Schakel het selectievakje Verkeersinfo in. De apps gebruiken Help gebruiken Selecteer Apps > Help om informatie over het toestel weer te geven. Help-onderwerpen zoeken Selecteer Apps > Help > . Recente routes en bestemmingen weergeven Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u de functie voor reisgeschiedenis inschakelen (Toestel- en privacyinstellingen, pagina 13). U kunt uw voorgaande routes en plaatsen waar u bent gestopt op de kaart bekijken. Selecteer Apps > Waar ik was. Het toestel aanpassen Kaart- en voertuiginstellingen Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig. 11 Voertuig: Hiermee kiest u een pictogram voor het aangeven van uw positie op de kaart. Ga naar www.garmingarage.com voor meer pictogrammen. Autokaartweergave: Hiermee stelt u het perspectief van de kaart in. Kaartdetail: Hiermee stelt u het detailniveau van de kaart in. Als er meer details worden weergegeven, wordt de kaart mogelijk langzamer opnieuw getekend. Kaartthema: Hiermee kunt u de kleuren van de kaartgegevens wijzigen. Kaartfuncties: Hiermee selecteert u de snelkoppelingen die in het menu met kaartfuncties worden weergegeven. Kaartlagen: Hiermee stelt u de gegevens in die op de kaartpagina worden weergegeven (De kaartlagen aanpassen, pagina 11). Audiowaarschuwingen: Hiermee schakelt u hoorbare waarschuwingen in voor elk type waarschuwing voor de bestuurder (Functies voor het waarschuwen van de bestuurder, pagina 3). : Hiermee wordt automatisch het juiste zoomniveau geselecteerd voor optimaal gebruik van de kaart. Als u deze functie uitschakelt, moet u handmatig in- en uitzoomen. Mijn Kaarten: Hiermee stelt u in welke geïnstalleerde kaarten het toestel gebruikt. Kaarten inschakelen U kunt kaartproducten inschakelen die op het toestel zijn geïnstalleerd. TIP: Ga voor het aanschaffen van andere kaartproducten naar http://buy.garmin.com. 1 Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Mijn Kaarten. 2 Selecteer een kaart. Navigatie-instellingen Snellere tijd: Hiermee berekent u routes die sneller worden afgelegd, maar mogelijk langer zijn. Kortere afstand: Hiermee berekent u routes die korter zijn, maar mogelijk langzamer worden afgelegd. Offroad: Hiermee berekent u een rechte lijn van uw huidige locatie naar uw bestemming. Een gesimuleerde locatie instellen Als u zich binnenshuis bevindt en het toestel ontvangt geen satellietsignalen, kunt u de GPS gebruiken om een gesimuleerde locatie in te stellen. 1 Selecteer Instellingen > Navigatie > GPS Simulator. 2 Selecteer Bekijk kaart in het hoofdmenu. 3 Tik twee keer op de kaart om een gebied te selecteren. Het adres van de locatie wordt onder in het scherm weergegeven. 4 Selecteer de beschrijving voor de locatie. 5 Selecteer Stel locatie in. Instellingen voor de achteruitrijcamera Met de instellingen voor achteruitrijcamera's kunt u gekoppelde Garmin camera's en camera-instellingen beheren. Dit menu verschijnt alleen op uw navigatietoestel als het toestel is verbonden met de ontvangerkabel van een draadloze camera. Zie de gebruikershandleiding van uw achteruitrijcamera voor meer informatie over het koppelen van camera's en camerainstellingen. Ga naar garmin.com/backupcamera als u een Garmin achteruitrijcamera wilt aanschaffen. Selecteer Instellingen > Achteruitrijcamera en selecteer een gekoppelde camera. Koppeling verwijderen: Verwijdert de gekoppelde camera. U moet de camera opnieuw koppelen voordat u de beelden ervan opnieuw kunt weergeven met dit toestel en deze kabel. Wijzig naam: Hiermee kunt u de naam van de gekoppelde camera wijzigen. Begeleidingslijnen: Hiermee kunt u begeleidingslijnen weergeven of verbergen, en de positie ervan wijzigen. Selecteer Instellingen > Navigatie. Routevoorbeeld: Toont een voorbeeld van de belangrijke wegen op uw route wanneer u begint met navigeren. Berekenmodus: Hiermee stelt u de methode voor routeberekening in. babyCam instellingen Vermoeidheidswaarschuwing: Waarschuwt u wanneer u lange tijd zonder pauze hebt gereden. Te vermijden: Hiermee stelt u in welke wegonderdelen u op een route wilt vermijden. Aangepast vermijden: Hiermee kunt u opgeven welke specifieke wegen en gebieden u wilt vermijden. Milieuzones: Hiermee stelt u uw voorkeuren in voor te vermijden gebieden waarin milieu- of uitstootbeperkingen gelden die van toepassing zijn op uw voertuig. Tolwegen: Hiermee stelt u voorkeuren in voor het vermijden van tolwegen. Tol en kosten: Hiermee stelt u voorkeuren in voor het vermijden van tolwegen en tolvignetten. OPMERKING: Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar. Beperkte modus: Hiermee schakelt u alle functies van het navigatiesysteem uit die veel aandacht van de gebruiker vragen en u tijdens het rijden kunnen afleiden. GPS Simulator: Hiermee stelt u in dat het toestel geen GPSsignalen meer ontvangt, waarmee u de batterij spaart. Met de babyCam instellingen kunt u gekoppelde Garmin babyCam™ camera's en camera-instellingen beheren. Dit menu verschijnt alleen op uw navigatietoestel als het toestel is verbonden met de ontvangerkabel van een draadloze camera. Zie de gebruikershandleiding van uw camera voor meer informatie over het koppelen van camera's en camerainstellingen. Ga naar garmin.com/babycam als u een Garmin babyCam camera wilt aanschaffen. Selecteer Instellingen > babyCam en selecteer een gekoppelde camera. Energie-instellingen: Hiermee kunt u instellen hoe lang de video op het scherm verschijnt. Kantel video: Hiermee kunt u de video kantelen of spiegelen. Uitlijning: Geeft het babyCam videobeeld weer zodat u de camera kunt uitlijnen. Contr. achterbank: Schakelt een herinnering in om te controleren of er passagiers op de achterbank zitten voordat u het voertuig verlaat. Koppeling verwijderen: Verwijdert de gekoppelde camera. Wijzig naam: Hiermee kunt u de naam van de gekoppelde camera wijzigen. Instellingen berekenmodus Selecteer Instellingen > Navigatie > Berekenmodus. De routeberekening is gebaseerd op de snelheidsgegevens van een weg en de versnellingsgegevens van een voertuig voor een bepaalde route. 12 Scherminstellingen Selecteer Instellingen > Scherm. Oriëntatie: Hiermee stelt u het scherm in op staand (verticaal) of liggend (horizontaal). Het toestel aanpassen Kleurmodus: Hiermee stelt u de dag- of nachtkleurmodus in. Als u de optie Auto selecteert, schakelt het toestel automatisch over naar dag- of nachtkleuren op basis van de tijd van de dag. Helderheid: Hiermee stelt u de helderheid van het scherm in. Time-out voor scherm: Hiermee stelt u de periode in waarna het toestel in de slaapstand gaat wanneer u batterijvoeding gebruikt. Schermafdruk: Hiermee maakt u een opname van het toestelscherm. Schermafbeeldingen worden op het toestel in de map Screenshot opgeslagen. Gevarenzonealarminstellingen Verkeersinstellingen Toestel- en privacyinstellingen Selecteer in het hoofdmenu Instellingen > Verkeersinfo. Verkeersinfo: Hiermee wordt verkeersinformatie ingeschakeld. Huidige aanbieder: Hiermee wordt de verkeersinfoprovider ingesteld voor verkeersinformatie. Met de optie Auto selecteert u automatisch de beste beschikbare verkeersinformatie. Abonnementen: Hiermee worden de huidige verkeersabonnementen vermeld. Optimaliseer route: Hiermee kan het toestel automatisch of op verzoek gebruikmaken van geoptimaliseerde alternatieve routes (Files op uw route vermijden, pagina 6). Verkeerswaarschuwingen: Hiermee stelt u de ernst van de vertraging in waarbij het toestel een verkeerswaarschuwing weergeeft. Instellingen voor eenheden en tijd Als u de pagina met instellingen voor eenheden en tijd wilt openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Eenheden en tijd. Huidige tijd: Hiermee stelt u de tijd van het toestel in. Tijdweergave: Hiermee kunt u een 12-uurs, 24-uurs of UTCtijdweergave selecteren. Eenheden: Hiermee stelt u de eenheid voor afstanden in. Positieweergave: Hiermee stelt u de coördinatennotatie en datum in voor geografische coördinaten. De tijd instellen 1 Selecteer de tijd in het hoofdmenu. 2 Selecteer een optie: • Selecteer Automatisch om de tijd automatisch in te stellen aan de hand van GPS-informatie. • Sleep de nummers omhoog of omlaag om de tijd handmatig in te stellen. Taal- en toetsenbordinstellingen Als u de pagina met instellingen voor taal en toetsenbord wilt openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Taal en toetsenbord. Taal voor spraak: Hiermee stelt u de taal van de gesproken aanwijzingen in. Taal voor tekst: Hiermee wijzigt u de taal voor alle tekst op het scherm in de geselecteerde taal. OPMERKING: Als u de teksttaal wijzigt, blijft de taal van de kaartgegevens, zoals straatnamen en plaatsen, of door de gebruiker ingevoerde gegevens, ongewijzigd. Toetsenbordtaal: Hiermee schakelt u andere talen voor het toetsenbord in. OPMERKING: Gevarenzonealarmen worden alleen weergegeven wanneer u eigen nuttige punten (POI's) hebt geladen. OPMERKING: Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar. Selecteer Instellingen > Gevarenzonealarm. Audio: Hiermee kunt u het type alarm instellen dat klinkt wanneer u een gevarenzone nadert. Waarschuwingen: Hiermee stelt u het type gevarenzone in waarvoor een alarm klinkt. Als u de toestelinstellingen wilt openen, selecteert u Instellingen > Toestel. Over: Hiermee geeft u het versienummer van de software, het id-nummer van het toestel en informatie over verschillende andere softwarefuncties weer. EULA's: Hiermee geeft u de licentieovereenkomsten voor eindgebruikers weer. OPMERKING: U hebt deze gegevens nodig om de systeemsoftware bij te werken of aanvullende kaartgegevens aan te schaffen. Positierapportage: Hiermee deelt u uw positiegegevens met Garmin om de inhoud te verbeteren. Reisgeschiedenis: Hiermee kan het toestel informatie registreren voor de functies myTrends, Waar ik ben geweest en Reislog. Wis reisgeschiedenis: Hiermee wordt uw reisgeschiedenis gewist voor de functies myTrends, Waar ik ben geweest en Reislog. De instellingen herstellen U kunt een bepaalde categorie met instellingen of alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen. 1 Selecteer Instellingen. 2 Selecteer indien nodig een instellingencategorie. 3 Selecteer > Herstel. Toestelinformatie Specificaties Bedrijfstemperatuur- Van -20° tot 55°C (van -4° tot 131°F) bereik Laadtemperatuurbe- Van 0° tot 45°C (van 32° tot 113°F) reik Ingangsspanning Voertuigvoeding via meegeleverde voertuigvoedingskabel. Netvoeding via een optioneel accessoire (alleen voor gebruik in huis en op kantoor). Batterijtype Oplaadbare lithium-ion Voedingskabels Uw toestel kan op diverse manieren van stroom worden voorzien. • Voertuigvoedingskabel • USB-kabel • Netadapter (optionele accessoire) Het toestel opladen OPMERKING: Dit Klasse III-product dient van stroom te worden voorzien door een LPS-voedingsbron (Limited Power Supply). U kunt de batterij in het toestel op een van de volgende manieren opladen. Toestelinformatie 13 • Sluit het toestel aan op de voertuigvoedingskabel. • Sluit het toestel aan op een computer met een USB-kabel. Het toestel wordt mogelijk langzaam opgeladen als het is aangesloten op een computer. Sommige draagbare computers laden het toestel mogelijk niet op. • Sluit het toestel aan op een optionele voedingsadapter, zoals een netspanningsadapter. U kunt een goedgekeurde Garmin netspanningsadapter voor gebruik in huis en op kantoor aanschaffen bij een Garmin dealer of op www.garmin.com. Onderhoud van het toestel Toestelonderhoud LET OP Laat uw toestel niet vallen. Bewaar het toestel niet op een plaats waar het langdurig aan extreme temperaturen kan worden blootgesteld omdat dit onherstelbare schade kan veroorzaken. Gebruik nooit een hard of scherp object om het aanraakscherm te bedienen omdat het scherm daardoor beschadigd kan raken. Stel het toestel niet bloot aan water. De behuizing schoonmaken LET OP Vermijd chemische schoonmaakmiddelen en oplosmiddelen die de kunststofonderdelen kunnen beschadigen. 1 Maak de behuizing van het toestel (niet het aanraakscherm) schoon met een doek die is bevochtigd met een mild schoonmaakmiddel. 2 Veeg het toestel vervolgens droog. Het aanraakscherm schoonmaken 1 Gebruik een zachte, schone, pluisvrije doek. 2 Bevochtig de doek zo nodig licht met water. 3 Als u een vochtige doek gebruikt, schakel het toestel dan uit en koppel het los van de voeding. 4 Veeg het scherm voorzichtig met de doek schoon. Diefstalpreventie • Om diefstal te voorkomen raden we u aan het toestel en de bevestiging uit het zicht te verwijderen wanneer u deze niet gebruikt. • Verwijder de afdruk van de zuignapsteun op de voorruit. • Bewaar het toestel niet in het handschoenenvak. • Registreer uw toestel op http://my.garmin.com. De zuignap van de voorruit halen 1 Kantel de hendel op de zuignap naar u toe. 2 Trek het lipje van de zuignap naar u toe. De zekering in de voertuigvoedingskabel vervangen LET OP Bij het vervangen van zekeringen moet u ervoor zorgen dat u geen onderdeeltjes verliest en dat u deze op de juiste plek terugplaatst. De voertuigvoedingskabel werkt alleen als deze op juiste wijze is samengesteld. Als het toestel in het voertuig is aangesloten maar niet kan worden opgeladen, moet u mogelijk de zekering aan het uiteinde van de voertuigadapter vervangen. 1 Draai de dop À 90 graden naar links om deze los te maken. 2 3 4 5 TIP: U dient wellicht een munt te gebruiken om de dop te verwijderen. Verwijder de dop, het zilverkleurige pinnetje Á en de zekering Â. Plaats een nieuwe snelle zekering met hetzelfde voltage, zoals 1 A of 2 A. Zorg dat het zilverkleurige pinnetje in de dop zit. Plaats de dop terug en draai de dop 90 graden naar rechts om deze te bevestigen op de voertuigvoedingskabel Ã. Problemen oplossen De zuignap blijft niet op de voorruit zitten 1 Reinig de zuignap en de voorruit met schoonmaakalcohol. 2 Droog af met een schone, droge doek. 3 Bevestig de zuignap (Het toestel aansluiten op voertuigvoeding, pagina 2). Mijn toestel ontvangt geen satellietsignalen. • Controleer of de GPS-simulator is uitgeschakeld (Navigatieinstellingen, pagina 12). • Neem uw toestel mee naar een open plek, buiten parkeergarages en uit de buurt van hoge gebouwen en bomen. • Blijf enkele minuten stilstaan. Het toestel herstellen Het toestel wordt niet opgeladen in mijn auto U kunt het toestel herstellen als het niet meer reageert. Houd de aan-uitknop 12 seconden ingedrukt. • Controleer de zekering in de voertuigvoedingskabel (De zekering in de voertuigvoedingskabel vervangen, pagina 14). • Het voertuig moet zijn ingeschakeld om stroom aan de stroomvoorziening te kunnen leveren. • Controleer of de binnentemperatuur van het voertuig binnen het in de specificaties vermelde laadtemperatuurbereik ligt. • Controleer of de zekering van de voertuigvoeding niet kapot is. Het toestel, de steun en de zuignap verwijderen Het toestel van de steun verwijderen 1 Druk op de ontgrendelingsknop op de steun. 2 Kantel het toestel naar voren. De steun van de zuignap verwijderen 1 Draai de steun naar rechts of links. 2 Blijf kracht uitoefenen tot de steun los komt van de bal aan de zuignap. 14 De batterij blijft niet erg lang opgeladen • Verminder de helderheid van het scherm (Scherminstellingen, pagina 12). • Verkort de time-out voor het scherm (Scherminstellingen, pagina 12). Onderhoud van het toestel • Verlaag het volume (Het volume regelen, pagina 2). • Zet het toestel in de slaapstand als het niet wordt gebruikt (Het toestel in- of uitschakelen, pagina 2). • Stel uw toestel niet bloot aan sterke temperatuurschommelingen. • Laat het toestel niet in direct zonlicht liggen. Het toestel verschijnt niet als verwisselbaar station op mijn computer Op de meeste Windows-computers maakt het toestel verbinding via het Media Transfer Protocol (MTP). In de MTP-modus wordt het toestel weergegeven als draagbaar toestel, en niet als een verwisselbaar station. De MTP-modus wordt ondersteund door Windows 7, Windows Vista en Windows XP Service Pack 3 met Windows Media Player 10. ® Het toestel verschijnt niet als draagbaar toestel op mijn computer Op Mac-computers en sommige Windows-computers wordt het toestel verbonden via de USB-massaopslagmodus. In de USBmassaopslagmodus wordt het toestel weergegeven als een verwisselbaar station of volume, en niet als een draagbaar toestel. Windows versies ouder dan Windows XP Service Pack 3 maken gebruik van de USB-massaopslagmodus. Het toestel verschijnt niet als een draagbaar toestel of als een verwisselbaar station of volume op mijn computer 1 Koppel de USB-kabel los van de computer. 2 Schakel het toestel uit. 3 Sluit de USB-kabel aan op uw toestel en op een USB-poort op de computer. TIP: De USB-kabel moet worden aangesloten op een USBpoort van uw computer en niet op een USB-hub. Het toestel wordt automatisch ingeschakeld en schakelt over naar de MTP-modus of de USB-massaopslagmodus. Vervolgens verschijnt er een afbeelding van het toestel dat op een computer is aangesloten op het scherm van het toestel. OPMERKING: Als er diverse netwerkstations zijn aangesloten op de computer, Windows kunnen er problemen optreden bij het toewijzen van stationsletters aan uw Garmin stations. Raadpleeg voor meer informatie over het toewijzen van stationsletters het Help-bestand voor uw besturingssysteem. Appendix Een geheugenkaart installeren voor kaarten en gegevens U kunt een geheugenkaart installeren om de opslagruimte voor kaarten en andere gegevens op uw toestel te vergroten. Geheugenkaarten zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels. Via www.garmin.com/maps zijn geheugenkaarten met vooraf geladen Garmin kaartsoftware verkrijgbaar. Het toestel biedt ondersteuning voor microSD™ en microSDHC geheugenkaarten. 1 Zoek de geheugenkaartsleuf op uw toestel (Overzicht van toestellen, pagina 1). 2 Plaats een geheugenkaart in de sleuf. 3 Druk op de kaart totdat deze vastklikt. Gegevensbeheer OPMERKING: Het toestel is niet compatibel met Windows 95, 98, ME, Windows NT , en Mac OS 10.3 en ouder. ® Informatie over geheugenkaarten Geheugenkaarten zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels. U kunt ook geheugenkaarten met vooraf geladen kaarten van Garmin aanschaffen (www.garmin.com). U kunt op de geheugenkaarten behalve kaarten en kaartgegevens ook afbeeldingsbestanden, geocaches, routes, waypoints en eigen nuttige punten opslaan. Het toestel aansluiten op uw computer Sluit het toestel aan op uw computer via een USB-kabel. 1 Steek het smalle uiteinde van de USB-kabel in de poort op het toestel. 2 Steek het bredere uiteinde van de USB-kabel in een USBpoort op uw computer. Er verschijnt een afbeelding van uw toestel dat op een computer is aangesloten op het scherm van het toestel. Het toestel wordt op uw computer weergegeven als draagbaar toestel, verwisselbaar station of verwisselbaar volume, dit is afhankelijk van het besturingssysteem. Gegevens van uw computer overzetten 1 Verbind het toestel met uw computer (Het toestel aansluiten 2 3 4 5 6 op uw computer, pagina 15). Het toestel wordt op uw computer weergegeven als draagbaar toestel, verwisselbaar station of verwisselbaar volume, dit is afhankelijk van het besturingssysteem. Open de bestandsbrowser op de computer. Selecteer een bestand. Selecteer Bewerken > Kopiëren. Blader naar een map op het toestel. OPMERKING: Plaats geen computerbestanden in de Garmin map op verwisselbare stations en volumes. Selecteer Bewerken > Plakken. De USB-kabel loskoppelen Als uw toestel als een verwisselbaar station of volume is aangesloten op uw computer, dient u het toestel op een veilige manier los te koppelen om gegevensverlies te voorkomen. Als uw toestel als een draagbaar toestel is aangesloten op uw Windows-computer, hoeft u het niet op een veilige manier los te koppelen. 1 Voer een van onderstaande handelingen uit: • Op Windows-computers: Selecteer het pictogram Hardware veilig verwijderen in het systeemvak en selecteer uw toestel. • Op Mac-computers: Sleep het volumepictogram naar de prullenbak. Koppel de kabel los van uw computer. 2 GPS-signaalstatus weergeven Houd drie seconden ingedrukt. Extra kaarten kopen 1 Ga naar de productpagina van uw toestel op garmin.com. 2 Klik op het tabblad Maps. 3 Volg de instructies op het scherm. Accessoires aanschaffen Ga naar garmin.com/accessories. U kunt bestanden opslaan op uw toestel. In de geheugenuitsparing van het toestel kan een extra geheugenkaart worden geplaatst. Appendix 15 Index Symbolen 2D-kaartweergave 11 3D-kaartweergave 11 A aan-uitknop 1, 2 aanraakscherm schoonmaken 14 aanwijzingen 4 accessoires 15 achteruitrijcamera 12 adressen, zoeken 8 audio, gevarenzones 13 B batterij maximaliseren 14 opladen 2, 13, 14 problemen 14 bestanden, overbrengen 15 bestemmingen. Zie locaties bijwerken kaarten 1 software 1 brandstof, stations 8 breedtegraad en lengtegraad 8 C camera's 12 back-up 12 rood licht 3 snelheid 3 centra 8 computer aansluiten 15 verbinden 15 coördinaten 8 detailniveau 11 gegevensveld 4, 10, 11 gereedschap 9, 10 kopen 15 lagen 11 routes weergeven 4 symbolen 4 thema 11 kaartlagen, aanpassen 11 kaartweergave 2D 11 3D 11 kabels, voeding 13 kruispunten, zoeken 8 L lijst met afslagen 4 locaties 8, 11 centra 8 gesimuleerd 12 huidige 8, 9 opslaan 9 recent gevonden 8 zoeken naar 7, 8 locaties zoeken. 7 Zie ook locaties adressen 8 categorieën 7 coördinaten 8 kruispunten 8 steden 8 M microSD kaart 1, 2, 15 myTrends, routes 6 N diefstal, vermijden 14 draadloze camera 12 naar huis 4 navigatie 4, 8 instellingen 12 offroad 7 nooddiensten 8 nuttige punten 7, 8 centra 8 E O D een route aanpassen 5 EULA's 13 F flitsers 3 Foursquare 8 G Garmin Express software bijwerken 1 toestel registreren 1 geheugenkaart 1, 2, 15 installeren 15 geocaching 8 gereedschap, kaarten 9, 10 gesimuleerde locaties 12 gevarenzonealarmen, instellingen 13 GPS 2, 15 H helderheid 3 help. 11 Zie ook productondersteuning herstellen reisgegevens 10 toestel 14 het toestel schoonmaken 14 het zoekgebied wijzigen 7 huidige locatie 8, 9 I id-nummer 13 instellingen 12, 13 instellingen herstellen 13 K kaarten 4, 9, 10, 12 bijwerken 1 16 offroad-navigatie 7 omwegen 5 onderhoud van uw toestel 14 opgeslagen locaties 5 bewerken 9 categorieën 9 verwijderen 9 opslaan, huidige locatie 9 suggesties 6 weergeven op de kaart 4 S satellietsignalen ontvangen 2 weergeven 15 scherm, helderheid 3 schermafbeeldingen 12 scherminstellingen 12 schermknoppen 2 slaapmodus 2 Snel zoeken 8 snelkoppelingen toevoegen 9 verwijderen 9 software bijwerken 1 versie 13 specificaties 13 steun, verwijderen 14 steun verwijderen 14 T taal spraak 13 toetsenbord 13 te vermijden 6 gebied 6, 7 tolgebieden 6 verwijderen 7 weg 6 wegkenmerken 6 te vermijden punt, uitschakelen 7 thuis locatie bewerken 4 naar huis gaan 4 tijdinstellingen 13 toestel aanpassen 11 toestel bevestigen auto 2 van steun verwijderen 14 zuignap 2, 14 toestel opladen 2, 13, 14 toestel registreren 1 toestel schoonmaken 14 toestel-id 13 toetsenbord indeling 13 taal 13 tolgebieden, vermijden 6 U P USB, loskoppelen 15 parkeerplaats, vorige parkeerplaats 8 pictogrammen, statusbalk 2 problemen oplossen 14, 15 productondersteuning 11 productregistratie 1 V R recent gevonden locaties 8 reisgeschiedenis 13 reisinformatie 10 herstellen 10 weergeven 10 reislog, weergeven 10 reisplanner 5, 6 een reis bewerken 5 routepunten 5 roodlichtcamera's 3 routebeschrijvingen 4 routes 3 aanpassen 5 berekenen 5 berekenmodus 5, 12 myTrends 6 punt toevoegen 4, 5 starten 3, 4 stoppen 5 verderop 10 aanpassen 10 verkeer 11 abonnementen toevoegen 11 kaart 10 problemen 10 zoeken naar vertragingen 10 verkeersinformatie 10, 11, 13 alternatieve route 6 ontvanger 11 verwijderen, reizen 5 voedingskabels 13 voertuig 2 zekering vervangen 14 voertuigvoedingskabel 2 volgende afslag 4 volume, aanpassen 2 W Waar ben ik? 8, 9 waarschuwingen voor bestuurders 3 wijzigen, opgeslagen reizen 5 Z zekering, wijzigen 14 Index zoekbalk 7 zuignap 14 Index 17 www.garmin.com/support 1800 235 822 +43 (0) 820 220230 + 32 2 672 52 54 0800 770 4960 1-866-429-9296 +385 1 5508 272 +385 1 5508 271 +420 221 985466 +420 221 985465 + 45 4810 5050 + 358 9 6937 9758 + 331 55 69 33 99 + 39 02 36 699699 (+52) 001-855-792-7671 0800 427 652 0800 0233937 +47 815 69 555 00800 4412 454 +44 2380 662 915 +35 1214 447 460 +386 4 27 92 500 0861 GARMIN (427 646) +27 (0)11 251 9800 +34 93 275 44 97 + 46 7744 52020 +886 2 2642-9199 ext 2 0808 238 0000 +44 870 850 1242 +49 (0) 89 858364880 zum Ortstarif - Mobilfunk kann abweichen 913-397-8200 1-800-800-1020 © 2016 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22

Garmin Drive 40 de handleiding

Categorie
Navigators
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor