Miller INVISION 352 MPA AUTO-LINE CE de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Lasstroombron
Invision 352 MPa
OM-245 171E/dut 2012−10
File: MULTIPROCESS
www.MillerWelds.com
CE
Auto-Line
Processen
Beschrijving
MIG/MAG lassen (GTAW)
Pulserende MIG (GMAW-P)
HANDLEIDING
Miller Electric maakt een complete lijn
lasapparaten en aanverwante
lasproducten. Wilt u meer informatie
over de andere kwaliteitsproducten van Miller, neem dan contact op met uw
Miller-leverancier. Hij heeft de nieuwste overzichtscatalogus en afzonderlijke
productleaflets voor u.
Bedankt en gefeliciteerd dat u voor Miller hebt gekozen. Nu kunt u aan de
slag en alles meteen goed doen. Wij weten dat u geen tijd heeft om het an-
ders dan meteen goed te doen.
Om die reden zorgde Niels Miller, toen hij in 1929 voor het eerst met het
bouwen van booglasapparatuur begon, er dan ook voor dat zijn producten
lang meegingen en van superieure kwaliteit waren. Net als u nu konden
zijn klanten toen zich geen mindere kwaliteit veroorloven. De producten
van Miller moesten het beste van het beste zijn. Zij moesten gewoon het
allerbeste zijn dat er te koop was.
Tegenwoordig zetten de mensen die Miller-producten bouwen en verkopen
die traditie voort. Ook zij zijn vastbesloten om apparatuur en service te
bieden die voldoet aan de hoge kwaliteits- en prestatiestandaards die in
1929 zijn vastgelegd.
Deze handleiding voor de eigenaar is gemaakt om u optimaal gebruik te
kunnen laten maken van uw Miller-producten. Neem even de tijd om de
veiligheidsvoorschriften door te lezen. Ze helpen u om uzelf te beschermen
tegen mogelijke gevaren op de werkplek. We hebben ervoor gezorgd, dat u
de apparatuur snel en gemakkelijk kunt installeren. Bij Miller kunt u reke-
nen op jarenlange betrouwbare service en goed
onderhoud. En mocht uw apparatuur om wat
voor reden dan ook ooit moeten worden gerepa-
reerd, dan kunt u in het hoofdstuk Onderhoud &
Storingen precies nagaan wat het probleem is.
Aan de hand van de onderdelenlijst kunt u bepa-
len welk onderdeel u precies nodig hebt om het
probleem te verhelpen. Ook vindt u de garantie
en de onderhoudsinformatie voor uw specifieke
model bijgesloten.
Miller was de allereerste
fabrikant van lasapparatuur in
de VS die het ISO 9001
kwaliteitscertificaat behaal-
de.
Elke krachtbron van Miller
gaat vergezeld de meest
probleemloze garantie in
onze bedrijfstak − u werkt er
hard genoeg voor.
Van Miller voor u
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1 − VEILIGHEIDSMAATREGELEN − LEES DIT VÓÓR GEBRUIK 1....................
1-1. De betekenis van de symbolen 1.........................................................
1-2. De risico’s van het booglassen 1.........................................................
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud 3.............................
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen 4..................................................
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften 5...................................................
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie) 5.........................
HOOFDSTUK 2 − DEFINITIES 7...............................................................
2-1. Meer veiligheidssymbolen en definities 7..................................................
2-2. Diverse symbolen en definities 9.........................................................
HOOFDSTUK 3 − INLEIDING 10................................................................
3-1. Technische gegevens 10.................................................................
3-2. Omstandigheden gebruik en opslag 10.....................................................
3-3. Kenmerken en voordelen 10..............................................................
3-4. Boogregelingen 10......................................................................
3-5. Inschakelduur en oververhitting 11........................................................
HOOFDSTUK 4 − INSTALLATIE 12..............................................................
4-1. Belangrijke informatie betreffende CE-producten (voor verkoop binnen de EU) 12.................
4-2. Locatie van typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens 12..............................
4-3. Afmetingen en gewicht 12................................................................
4-4. Een locatie kiezen 13....................................................................
4-5. Aansluitklemmen van de laskabels en het kiezen van de kabelafmetingen 14.....................
4-6. Informatie over de 14-pens stekkerdoos 15.................................................
4-7. 115 V AC dubbele stekkerdoos en bijhorende beveiligingen 15.................................
4-8. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud 16...............................................
4-9. 3-fasen voeding aansluiten 17............................................................
HOOFDSTUK 5 − ALGEMENE WERKING 19.....................................................
5-1. Voorpaneel 19.........................................................................
5-2. Menu voor configuratieopties 20...........................................................
HOOFDSTUK 6 − GMAW/GMAW−P/FCAW WERKING 22..........................................
6-1. Gangbare aansluiting voor draadaanvoerunit met regeling voor het GMAW/GMAW-P/FCAW proces 22
6-2. MIG lasstand − GMAW/FCAW-proces 23...................................................
6-3. MIG − Keuzetabel draad− en gastype 24...................................................
6-4. Pulserend MIG lasstand − GMAW−P proces 25..............................................
6-5. Pulserend MIG − Keuzetabel draad- en gastype 26...........................................
6-6. Remote Process Select (Op afstand omschakelen van het lasproces) 27........................
HOOFDSTUK 7 − ONDERHOUD & PROBLEMEN VERHELPEN 28..................................
7-1. Routineonderhoud 28...................................................................
7-2. De binnenzijde van het apparaat schoonblazen 28...........................................
7-3. Help-meldingen 29......................................................................
7-4. Storingen 30...........................................................................
HOOFDSTUK 8 − ELECTRISCH SCHEMA 32.....................................................
HOOFDSTUK 9 − ONDERDELENLIJST 34.......................................................
GARANTIE
DECLARATION OF CONFORMITY
for European Community (CE marked) products.
MILLER Electric Mfg. Co., 1635 Spencer Street, Appleton, WI 54914 U.S.A. declares that the
product(s) identified in this declaration conform to the essential requirements and provisions of
the stated Council Directive(s) and Standard(s).
Product/Apparatus Identification:
Product Stock Number
INVISION 352 MPA W/AUX POWER & CE 907431002
Council Directives:
2006/95/EC Low Voltage
2004/108/EC Electromagnetic Compatibility
2011/65/EU Restriction of the use of certain hazardous substances in electrical and electronic equipment
Standards:
IEC 609741:2005 Arc welding equipment – Part 1: Welding power sources
IEC 6097410:2007 Arc Welding Equipment – Part 10: Electromagnetic compatibility (EMC) requirements
EN 50445:2008 Product family standard to demonstrate compliance of equipment for resistance welding,
arc welding and allied processes with the basic restrictions related to human exposure to electromagnetic
fields (0 Hz – 300Hz)
Signatory:
_____________________________________ ___________________________________________
David A. Werba
Date of Declaration
MANAGER, PRODUCT DESIGN COMPLIANCE
September 28, 2012
245174B
OM-245 171 Pagina 1
HOOFDSTUK 1 − VEILIGHEIDSMAATREGELENLEES DIT VÓÓR
GEBRUIK
dut_som_2011−10
7
Bescherm uzelf en anderen tegen letsel — Lees deze belangrijke veiligheidsvoorzorgsmaatregelen en bedieningsinstructies, volg ze
op en bewaar ze.
1-1. De betekenis van de symbolen
GEVAAR! − Duidt op een gevaarlijke situatie die moet
worden vermeden omdat hij anders leidt tot ernstig of
dodelijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond
met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
Duidt op een gevaarlijke situatie die moet worden ver-
meden omdat hij anders kan leiden tot ernstig of dode-
lijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond met
bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
OPGELET − Aanduiding voor mededelingen die niet zijn gerelateerd
aan persoonlijk letsel.
. Aanduiding voor speciale instructies.
Deze groep symbolen duidt op Waarschuwing! Kijk uit! Gevaar voor/
van mogelijke ELEKTRISCHE SCHOK, BEWEGENDE ONDERDE-
LEN en HETE ONDERDELEN. Raadpleeg de symbolen en de bijbe-
horende instructies om deze risico’s te vermijden.
1-2. De risico’s van het booglassen
Onderstaande symbolen worden in de hele handleiding ge-
bruikt om u ergens op te attenderen en om mogelijke risico’s
aan te geven. Als u een dergelijk symbool ziet, wees dan voor-
zichtig en volg de bijbehorende instructies op om problemen
te voorkomen. De veiligheidsinformatie hieronder is slechts
een samenvatting van de veiligheidsvoorschriften in Sectie
{+}. Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften.
Alleen bevoegde personen moeten dit onderdeel installeren,
bedienen, onderhouden en repareren.
Zorg dat iedereen, en vooral kinderen, uit de buurt blijven tij-
dens het gebruik van dit apparaat.
Een ELEKTRISCHE SCHOK kan do-
delijk zijn
Het aanraken van onder stroom staande onderdelen
kan fatale schokken en ernstige brandwonden
veroorzaken. De elektrode en het werkstuk staan
onder stroom als de machine ingeschakeld is. Het
voedingsgedeelte en de interne circuits van de
machine staan eveneens onder stroom als het
apparaat aan staat. Bij semi-automatisch of au-
tomatisch draadlassen staat het draad, de spoel, de
ruimte waar het lasdraad zich in de machine bevindt
en alle metalen onderdelen die in aanraking zijn met
de lasdraad onder stroom. Verkeerd geïnstalleerde
of onvoldoende geaarde installaties kunnen geva-
ren opleveren.
D Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan
D Draag droge, isolerende handschoenen en lichaamsbescherming
zonder gaten
D Isoleer u zelf van het werkstuk en de grond door droge isolatiema-
tjes of kleden te gebruiken die groot genoeg zijn om elk contact met
de grond of het werkstuk te voorkomen
D Gebruik geen wissel−(AC) uitgangsspanning in een vochtige om-
geving, als u beperkte bewegingsvrijheid hebt of als het gevaar
bestaat dat u kunt vallen
D Gebruik ALLEEN wissel− (AC) uitgangsspanning als het laspro-
ces dit vereist.
D Als er wissel− (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.
D Er zijn extra veiligheidsmaatregelen nodig als zich een van de vol-
gende elektrisch gevaarlijke omstandigheden voordoet: op
vochtige locaties of als u natte kleding draagt; op metalen con-
structies zoals vloeren, roosters of steigers; in een verkrampte
lichaamshouding bijvoorbeeld als u zit, knielt of ligt; of wanneer het
risico van onvermijdelijk of toevallig contact met het werkstuk of de
aarde groot is. Gebruik onder deze omstandigheden de volgende
apparatuur in de aangegeven volgorde: 1) een semi−automatisch
gelijkstroom (draad−) lasapparaat met constante spanning, 2) een
handbediend gelijkstroom (elektrode−) lasapparaat, of 3) een wis-
selstroom lasapparaat met een lagere spanning en open circuit. In
de meeste gevallen wordt het gebruik van een gelijkstroom lasap-
paraat met lagere spanning aanbevolen. En werk niet alleen!
D Als er wissel− (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.
D Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u deze installatie
installeert of nakijkt. Zet de stroom uit volgens OSHA 29 CFR
1910.147 (zie de Veiligheidsvoorschriften)
D Installeer, aard en bedien deze installatie in overeenstemming met
de Handleiding voor gebruikers en landelijke of lokale voor-
schriften.
D Controleer altijd de aarding van de voeding en wees er zeker van
dat de aardingsgeleider van de voedingskabel goed aangesloten
is op de aansluitklem van het apparaat en dat de stekker van de
kabel aangesloten is op een correct geaarde contactdoos.
D Als u het apparaat aansluit op het net, verbind dan eerst de aar-
dingsgeleider en controleer de aansluitingen grondig.
D Houd snoeren droog, vrij van olie en vet en bescherm deze tegen
heet metaal en vonken.
D Controleer de kabel regelmatig op beschadigingen of openlig-
gende bedrading en vervang de kabel onmiddellijk als deze
beschadigd is − openliggende bedrading kan dodelijk zijn.
D Zet alles af als het apparaat niet gebruikt wordt.
D Gebruik geen versleten, beschadigde, te korte of slecht verbon-
den kabels.
D Draag de kabels niet op uw lichaam.
D Als het werkstuk geaard moet worden, doe dit dan met een aparte
kabel- gebruik niet de massaklem of massakabel.
D Raak de elektrode niet aan als u in contact staat met het werkstuk,
de grond of een andere elektrode van een ander apparaat.
D Gebruik alleen goed onderhouden installaties. Repareer of ver-
vang beschadigde onderdelen onmiddellijk. Onderhoud het
apparaat zoals beschreven staat in de handleiding.
D Draag een veiligheidsharnas als u boven grond-niveau werkt
D Houd alle panelen en afdekplaten veilig op hun plaats.
D Klem de massakabel zo dicht mogelijk bij de las met een goed me-
taal-op-metaalcontact op het werkstuk of werktafel.
D Isoleer de massaklem wanneer deze niet is aangesloten op het
werkstuk om contact met een metalen object te voorkomen
D Sluit niet meer dan één elektrode of massakabel aan op één enke-
le lasbron. Haal de kabel los voor het proces dat niet wordt
gebruikt.
OM-245 171 Pagina 2
Er staat ook NA het afsluiten van de voedingsspan-
ning nog een AANZIENLIJKE GELIJKSPANNING
op het voedingsgedeelte van de inverter lasstroom-
bronnen.
D Zet de gelijkstroom-wisselstroomomzetter uit, maak de voedings-
stekker los en ontlaad de invoercondensatoren overenkomstig de
aanwijzingen in de Sectie Onderhoud, voordat u enig onderdeeel
aanraakt.
Door HETE ONDERDELEN kunnen
brandwonden ontstaan.
D Hete onderdelen niet met blote handen aan-
raken
D Laat apparatuur altijd afkoelen, voor u eraan gaat werken.
D Gebruik de juiste gereedschappen om hete onderdelen beet te
pakken en/of draag zware geïsoleerde lashandschoenen en
−kleding om brandwonden te voorkomen.
ROOK EN GASSEN kunnen gevaarlijk
zijn.
Tijdens het lassen komen rook en gassen vrij. Het
inademen hiervan kan gevaarlijk zijn voor uw
gezondheid.
D Zorg ervoor dat u niet in de rook staat. Adem de rook niet in.
D Als u binnen last, ventileer de ruimte dan goed en/of zorg dat las-
rook en gassen afgezogen worden.
D Als er een slechte ventilatie is, gebruik dan een goedgekeurd gas-
masker.
D Lees de Materiaalveiligheids informatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor metalen, elektroden, elektrodebekledingen,
schoonmaakmiddelen en ontvetters.
D Werk alleen in een beslotenruimte als deze goed geventileerd
wordt. Of als u een beademingsapparaat draagt. Zorg ervoor dat
er altijd een ervaren persoon toekijkt. Lasdampen en gassen kun-
nen lucht verdringen en het zuurstofgehalte verlagen, wat
schadelijke invloed heeft op u lichaam en zelfs dodelijk kan zijn.
Zorg voor veilige ademlucht.
D Las niet in ruimtes waar dingen worden ontvet, schoongemaakt of
waar wordt gesproeid. De hitte en stralen van de boog kunnen rea-
geren met dampen en op deze manier zwaar vergiftigde en
irriterende gassen vormen
D Las geen beklede metalen zoals gegalvaniseerd of met lood-of
cadmium bedekt staal, tenzij de bekleding verwijderd wordt van
het gedeelte dat gelast moet worden, de ruimte goed geventileerd
wordt en u, indien nodig, een gasmasker draagt. De belkedingen
en metalen die deze elementen bevatten kunnen giftige dampen
produceren als ze gelast worden.
De STRALEN UIT DE BOOG kunnen
ogen en huid verbranden
Boogstralen van het lasproces produceren zichbare
en onzichtbare (ultraviolette en infrarood) stralen die
uw ogen en huid kunnen verbranden. Tijdens het
lassen vliegen lasspatten en vonken in het rond.
D Draag tijdens het lassen of toekijken tijdens het lassen een las-
helm voorzien van een lasglas met de juiste tint om uw gezicht en
ogen tegen boogstralen en vonken te beschermen. (zie ANSI
Z49.1 en Z87.1 in de Veiligheidsvoorschriften).
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen onder
uw helm
D Gebruik beschermende lasgordijnen of schermen om anderen te-
gen flitsen en verblindend licht te beschermen ; waarschuw
anderen om niet in de boog te kijken.
D Draag beschermende kleding, gemaakt van duurzaam, brandwe-
rend materiaal (leer en wol) en beschermend schoeisel
LASSEN kan brand of explosies ver-
oorzaken
Als er gelast wordt aan gesloten vaten zoals tanks,
trommels of pijpen, kunnen deze opgeblazen
worden Er kunnen vonken van de lasboog afvliegen.
De rondvliegende vonken, de temperatuur van het
werkstuk en van het gereedschap kunnen brand en brandwonden
veroorzaken. Toevallig contact van een elektrode met metalen
voorwerpen kan vonken, explosies, oververhitting of brand ver-
oorzaken. Controleer eerst of de omgeving veilig is voordat u gaat
lassen.
D Verwijder alle brandbare materialen in een straal van 10 meter van
de lasboog. Als dit niet mogelijk is, dek ze dan goed af met brand-
werende materialen.
D Las niet op plaatsen waar rondvliegende vonken brandbaar mate-
riaal kunnen raken.
D Bescherm uzelf en anderen tegen rondvliegende vonken en heet
metaal.
D Wees erop attent dat vonken en hete materialen van het laswerk
gemakkelijk door kleine hoeken en gaten naar naastliggende ruim-
tes kunnen vliegen.
D Kijk goed uit voor brand en houd een brandblusser in de buurt
D Wees erop bedacht dat bij het lassen van plafonds, vloeren, schei-
dingswanden of tussenschotten brand kan ontstaan aan de
tegenovergestelde zijde
D Las niet aan containers waarin ooit brandbare stoffen zijn opgesla-
gen of aan besloten ruimtes −zoals tanks, vaten of buizen tenzij ze
voldoende voorbereid zijn conform AWS F4.1 en AWS 6.0 (zie Vei-
ligheidsvoorschriften).
D Niet lassen op plaatsen waar de omgevingslucht brandbaar stof,
gas of vloeistofdampen (bijv. van benzine) kan bevatten.
D Verbind de massakabel met het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
plaats waar gelast moet worden, zodat de lasstroom een direkte
en korte weg aflegt en elektrische schokken en brandrisico’s ver-
meden kunnen worden
D Gebruik een lasapparaat niet om bevroren pijpen te ontdooien.
D Haal de elektrode uit de elektrodehouder of knip de lasdraad af aan
de contactbuis als niet gelast wordt.
D Draag olie-vrije beschermende kleding zoals leren handschoenen
leren schort, broek zonder omslag, hoge schoenen en een helm.
D Zorg ervoor dat u geen brandbare voorwerpen zoals aanstekers of
lucifers bij u draagt als u gaat lassen.
D Inspecteer de omgeving als u klaar bent met uw werk om er zeker
van te zijn dat er geen vonken, gloeiende sintels en vlammen zijn.
D Alleen de juiste zekeringen of contactverbrekers gebruiken; geen
zwaardere nemen of deze doorverbinden.
D Volg de vereisten in OSHA 1910.252 (a) (2) (iv) en NFPA 51B voor
werken met hoge temperaturen, zorg dat er een brandmelder aan-
wezig is en dat u een blusapparaat onder handbereik hebt.
RONDVLIEGEND METAAL of STOF
kan de ogen verwonden.
D Door lassen, bikken, het gebruik van draadbor-
stels en slijpen kunnen vonken en rodvliegen-
de metaal-schilfers ontstaan. Als lasrupsen af-
koelen, kunnen er slakresten rondvliegen.
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen, zelfs
onder uw lashelm.
GASVORMING kan schadelijk voor
de gezondheid of zelfs dodelijk zijn
D Draai de persgastoevoer dicht, wanneer u
geen gas gebruikt.
D Zorg altijd voor ventilatie in enge ruimtes of ge-
bruik goedgekeurde beademingsapparatuur
OM-245 171 Pagina 3
ELEKTRISCHE EN MAGNETISCHE VELDEN
kunnen van invloed zijn op geïmplanteerde
medische apparatuur.
D Mensen die een pacemaker of een ander
geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten uit de buurt blijven.
D Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten hun arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen
voordat ze in de buurt komen van werkzaamheden met
booglassen, puntlassen, gutsen, plasmaboogsnijden of
inductieverwarmen.
LAWAAI kan het gehoor aantasten
Lawaai van bepaalde werkzaamheden of appara-
tuur kan uw gehoor aantasten
D Draag goedgekeurde gehoorbescherming als
het geluidsniveau te hoog is
GASFLESSEN kunnen exploderen
als ze beschadigd worden
Persgasflessen bevatten gas dat onder hoge druk
staat. Als een gasfles beschadigd wordt, kan deze
exploderen. Aangezien gasflessen normaal ge-
sproken een onderdeel uitmaken van het van het
lasproces moet u er voorzichtig mee omgaan.
D Bescherm gasflessen tegen hoge temperaturen, mechanische
schokken, slak, open vuur, vonken en vlambogen.
D Plaats de gasflessen rechtop in een rek of in de laskar zodat ze niet
kunnen vallen of omkantelen.
D Houd de flessen uit de buurt van alle las- of andere stroomkringen
D Hang nooit een elektrodehouder over een gasfles.
D Laat nooit een laselektrode in aanraking komen met een gasfles.
D Las nooit op een gasfles onder druk; een explosie zal het gevolg
zijn.
D Gebruik het juiste beschermgas, reduceerventielen, slangen en
hulpstukken die speciaal bedoeld zijn voor een bepaalde toepas-
sing; onderhoud deze en bijhorende onderdelen goed.
D Draai bij het openen van de gasfles uw gezicht weg van het redu-
ceerventiel.
D Laat de beschermende kap over het ventiel over het ventiel zitten
behalve als de fles gebruikt wordt of aangesloten is voor gebruik.
D Gebruik de juiste apparatuur, de juiste procedures en een voldoen-
de aantal personen om gasflessen te tillen en verplaatsen
D Lees en volg de instructies op de flessen met gecomprimeerd gas,
bijbehorend materiaal en de CGA publikatie die in de Veiligheids-
voorschriften staat.
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud
BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR
D Installeer of plaats het apparaat niet op, boven
of vlakbij ontbrandbare oppervlakken.
D Het apparaat niet in de buurt van brandbare
stoffen installeren.
D Overbelast de bedrading van het gebouw niet- controleer of het
voedingsnet sterk genoeg is, goed beschermd is en dit apparaat
aan kan.
TE LANGDURIG GEBRUIK kan leiden
tot OVERVERHITTING.
D Laat het apparaat goed afkoelen; houd u aan
de nominale inschakelduur.
D Verminder de stroomsterkte of de inschakel-
duur voordat u opnieuw begint met lassen.
D Blokkeer of filter de luchtaanvoer naar het apparaat niet.
VALLENDE APPARATUUR kan letsel
veroorzaken.
D Gebruik alleen het hijsoog om het apparaat op
te tillen, en NIET de laskar, gasflessen of ande-
re accessoires.
D Gebruik gereedschap met voldoende capaci-
teit om het apparaat op te tillen en te ondersteu-
nen.
D Als u hefvorken gebruikt om het apparaat te verplaatsen, zorg er
dan voor dat de vorken zo lang zijn, dat ze aan de andere kant on-
der het apparaat uitsteken.
D Let er bij het werken in de open lucht op dat kabels en snoeren niet
in aanraking kunnen komen met rijdende voertuigen.
D Volg bij het handmatig optillen van zware onderdelen of apparatuur
de Amerikaanse ARBO−richtlijn getiteld Applications Manual for
the Revised NIOSH Lifting Equation (Publication No. 94–110).
RONDVLIEGENDE LASSPATTEN
kunnen letsel veroorzaken.
D Draag gezichtsbescherming om de ogen en
het gezicht te beschermen.
D Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is
van de juiste beschermkast en op een veilige locatie. Draag hier-
bij de juiste gezichts-, hand- en lichaamsbescherming.
D Vonken kunnen brand veroorzaken − brandbare stoffen uit de
buurt houden.
STATISCHE ELEKTRICITEIT kan PC-
kaarten beschadigen
D Doe een geaarde polsband om VOORDAT u
printplaten of onderdelen aanraakt.
D Gebruik goede anti-statische zakken of dozen
voor het opslaan, verplaatsen of transporteren
van PC-printplaten.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken.
D Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen
D Blijf uit de buurt van afknijppunten zoals aan-
drijfrollen.
OM-245 171 Pagina 4
LASDRAAD kan letsel veroorzaken
D Bedien de toortsschakelaar pas als u de aan-
wijzing krijgt om dat te doen.
D Richt het pistool niet op enig lichaamsdeel, an-
dere mensen of op enig materiaal als de draad
wordt ingevoerd.
ONTPLOFFEN VAN DE ACCU kan
letsel veroorzaken.
D Gebruik het lasapparaat niet om accu’s op te
laden of om voertuigen te starten tenzij het een
acculaadvoorziening heeft die hiervoor
speciaal is bedoeld.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken
D Blijf uit de buurt van bewegende delen zoals
ventilatoren.
D Laat deuren, panelen, deksels en
beschermplaten alleen verwijderen door
bevoegd personeel indien nodig voor
onderhoud en storingzoeken.
D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
D Breng eerst deuren, panelen, deksels en beschermplaten weer
aan na afloop van het onderhoud en sluit pas dan de voeding
weer aan.
RONDVLIEGENDE LASSPATTEN
kunnen letsel veroorzaken.
D Draag gezichtsbescherming voor ogen en ge-
zicht te beschermen.
D Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is
van de juiste beschermkast en die op een veilige locatie staat.
Draag tijdens het slijpen de nodige gezichts-, hand- en lichaams-
bescherming.
D Vonken kunnen brand veroorzaken − brandbare stoffen uit de
buurt houden.
LEES DE INSTRUCTIES.
D Lees nauwkeurig de gebruikershandleiding en
alle waarschuwingslabels, voordat u de
machine installeert, gebruikt of er onderhoud
aan pleegt, en volg de aanwijzingen steeds op.
Lees de veiligheidsinformatie aan het begin
van de handleiding en in elk hoofdstuk.
D Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen van de fabri-
kant.
D Voer onderhoud en service uit zoals vermeld in de Handleidin-
gen, de industriële normen en de landelijke en ter plekke gelden-
de regelgeving.
H.F. STRALING kan storingen veroor-
zaken
D Hoog-frequente straling kan storing ver-
oorzaken bij radio-navigatie, veiligheidsdien-
sten, computers en communicatie-apparatuur.
D Laat alleen bevoegde personen die bekend zijn met elektronische
apparatuur deze installatie uitvoeren.
D De gebruiker is verantwoordelijk voor onmiddellijk herstel door
een bevoegd elektricien bij storingsproblemen als gevolg van de
installatie
D Als u van overheidswege klachten krijgt over storingen, stop dan
onmiddellijk met het gebruik van de apparatuur.
D Laat de installatie regelmatig nakijken en onderhouden.
D Houd deuren en panelen van hoogfrequentbronnen stevig dicht,
houd de elektrodeafstand op de juiste instelling en zorg voor aar-
ding en afscherming om de mogelijkheid van storingen tot een
minimum te beperken.
BOOGLASSEN kan interferentie
veroorzaken.
D Elektromagnetische energie kan interferentie
veroorzaken bij gevoelige elektronische
apparatuur zoals computers en
computergestuurde apparatuur zoals robots.
D Zorg ervoor dat alle apparatuur in het lasgebied elektromagnetisch
compatibel is.
D Om mogelijke interferentie te verminderen moet u de laskabels zo
kort mogelijk houden, dicht bij elkaar en laag, bijvoorbeeld op de
vloer.
D Voer de laswerkzaamheden uit op 100 meter afstand van
gevoelige elektronische apparatuur.
D Zorg ervoor dat dit lasapparaat conform de aanwijzingen in deze
handleiding wordt geïnstalleerd en geaard.
D Als er dan nog steeds interferentie optreedt, dient de gebruiker
extra maatregelen te nemen, zoals verplaatsing van het
lasapparaat, gebruik van afgeschermde kabels, gebruik van
lijnfilters of afscherming van het werkterrein.
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen
Las- en snijapparatuur produceert dampen of gassen die che-
micaliën bevatten waarvan het de Staat Californië bekend is
dat ze geboorteafwijkingen en, in sommige gevallen, kanker
veroorzaken. (California Health & Safety Code, sectie 25249.5
en volgend.)
Dit product bevat chemicaliën, waaronder lood waarvan het
de Staat Californië bekend is dat het kanker, geboorteafwij-
kingen of andere voortplantingsproblemen veroorzaakt. Was
na gebruik uw handen.
OM-245 171 Pagina 5
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, ANSI Standard Z49.1,
is available as a free download from the American Welding Society at
http://www.aws.org or purchased from Global Engineering Documents
(phone: 1-877-413-5184, website: www.global.ihs.com).
Safe Practices for the Preparation of Containers and Piping for Welding
and Cutting, American Welding Society Standard AWS F4.1, from Glob-
al Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184, website:
www.global.ihs.com).
Safe Practices for Welding and Cutting Containers that have Held Com-
bustibles, American Welding Society Standard AWS A6.0, from Global
Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184,
website: www.global.ihs.com).
National Electrical Code, NFPA Standard 70, from National Fire Protec-
tion Association, Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website:
www.nfpa.org and www. sparky.org).
Safe Handling of Compressed Gases in Cylinders, CGA Pamphlet P-1,
from Compressed Gas Association, 14501 George Carter Way, Suite
103, Chantilly, VA 20151 (phone: 703-788-2700, website:www.cga-
net.com).
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, CSA Standard
W117.2, from Canadian Standards Association, Standards Sales, 5060
Spectrum Way, Suite 100, Ontario, Canada L4W 5NS (phone:
800-463-6727, website: www.csa-international.org).
Safe Practice For Occupational And Educational Eye And Face Protec-
tion, ANSI Standard Z87.1, from American National Standards Institute,
25 West 43rd Street, New York, NY 10036 (phone: 212-642-4900, web-
site: www.ansi.org).
Standard for Fire Prevention During Welding, Cutting, and Other Hot
Work, NFPA Standard 51B, from National Fire Protection Association,
Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website: www.nfpa.org.
OSHA, Occupational Safety and Health Standards for General Indus-
try, Title 29, Code of Federal Regulations (CFR), Part 1910, Subpart Q,
and Part 1926, Subpart J, from U.S. Government Printing Office, Super-
intendent of Documents, P.O. Box 371954, Pittsburgh, PA 15250-7954
(phone: 1-866-512-1800) (there are 10 OSHA Regional Offices—
phone for Region 5, Chicago, is 312-353-2220, website:
www.osha.gov).
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation, The Na-
tional Institute for Occupational Safety and Health (NIOSH), 1600
Clifton Rd, Atlanta, GA 30333 (phone: 1-800-232-4636, website:
www.cdc.gov/NIOSH).
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie)
Elektrische stroom die door een draad stroomt veroorzaakt plaatselijk
elektrische en magnetische velden (EMV). Lasstroom veroorzaakt een
elektromagnetischveld rond de lasstroomkring en de lasapparatuur.
Elektromagnetischevelden kunnen interferentie veroorzaken bij
bepaalde medische implantaten zoals pacemakers. Voor personen die
medische implantaten hebben moeten beschermende maatregelen
worden genomen, bijv. toegangsbeperking voor passanten of een
risicoanalyse voor iedere afzonderlijke lasser. Beperk bijvoorbeeld de
toegang voor omstanders of voer afzonderlijke risicobeoordelingen uit
voor lassers. Alle lassers moeten de volgende procedures naleven om
zo blootstelling aan elektro−magnetischevelden van de lasstroomkring
tot een minimum te beperken:
1. Houd kabels dicht bij elkaar door ze in elkaar te twisten of vast te
plakken of gebruik kabelbescherming.
2. Kom niet met uw lichaam tussen de laskabels. Leg de kabel aan
één kant en weg van de gebruiker.
3. Rol of hang de kabels niet rond of op uw lichaam.
4. Houd hoofd en romp zo ver mogelijk verwijderd van de
apparatuur in de lasstroomkring.
5. Monteer de massaklem aan het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
las.
6. Niet direct naast de lasstroombron werken, er niet op gaan zitten
en er niet op leunen.
7. Niet lassen terwijl u de lasstroombron of het
draadaanvoersysteem draagt.
Over geïmplanteerde medische apparatuur:
Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moeten hun
arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen voordat ze in de buurt
komen van werkzaamheden met booglassen, puntlassen, gutsen, pla-
smaboogsnijden of inductieverhitting. Bij toestemming van de arts
wordt geadviseerd om bovenstaande procedures te volgen.
OM-245 171 Pagina 6
OM-245 171 Pagina 7
HOOFDSTUK 2 − DEFINITIES
2-1. Meer veiligheidssymbolen en definities
. Bepaalde symbolen worden alleen aangetroffen op CE-producten.
Waarschuwing! Pas op! Kans op gevaar (zie de symbolen).
Safe1 2012−05
Het product niet meegeven met het gewone afval (waar van toepassing).
Hergebruik of recycle afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA-regels). Voer de apparaten
af naar een daarvoor bestemd inleverstation.
Neem contact op met de gemeente of uw lokale dealer voor nadere informatie.
Safe37 2012−05
Draag droge, geïsoleerde handschoenen. De elektrode niet met de blote hand aanraken. Geen natte of kapotte
handschoenen dragen.
Safe2 2012−05
Bescherm uzelf tegen elektrische schokken door uzelf te isoleren van het werk en de aarde.
Safe3 2012−05
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact, voordat u aan de machine gaat werken.
Safe5 2012−05
Zorg ervoor dat u niet in de rook staat.
Safe6 2012−05
Gebruik actieve ventilatie of een afvoersysteem om de dampen van de werkplek af te voeren.
Safe8 2012−05
Gebruik een ventilator om de dampen af te voeren.
Safe10 2012−05
Houd brandbare stoffen uit de buurt van het laswerk. Niet lassen vlakbij brandbare stoffen.
Safe12 2012−05
Lasvonken kunnen brand veroorzaken. Zorg dat er een brandblusapparaat in de buurt is en zorg dat
er een toezichthouder is die klaarstaat om dit gebruiken.
Safe14 2012−05
OM-245 171 Pagina 8
Niet aan vaten of dichte containers e.d. lassen.
Safe16 2012−05
Verwijder het label niet; verf het ook niet over en dek het niet af.
Safe20 2012−05
Bij ingeschakeld apparaat kunnen defecte onderdelen exploderen of andere onderdelen doen exploderen.
Safe26 2012−05
Rondvliegende stukken van onderdelen kunnen letsel veroorzaken. Draag altijd een gezichtsscherm
als u onderhoud pleegt aan een apparaat.
Safe27 2012−05
Draag altijd lange mouwen en knoop uw kraag dicht, als u onderhoud pleegt aan een apparaat.
Safe28 2012−05
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact, voordat u aan de machine gaat werken.
Safe30 2012−05
V
V
V
Op de ingangscondensatoren blijft gevaarlijke elektrische spanning
aanwezig, ook nadat de elektrische voeding is uitgeschakeld.
Raak geen geladen condensatoren aan. Wacht na het uitschakelen
van de voeding eerst 60 seconden voordat u aan het apparaat gaat
werken. Of controleer eerst de spanning over de condensatoren,
zodat u zeker weet dat die vrijwel 0 is, voordat u iets aanraakt.
Safe42 2012−05
Draag een hoofddeksel en een veiligheidsbril. Bescherm uw oren
en knoop de kraag van uw overhemd dicht. Gebruik een lashelm met
de juiste filtersterkte. Draag bescherming voor uw hele lichaam.
Safe38 2012−05
Zorg dat u geoefend raakt en lees de aanwijzingen,
voordat u aan de machine gaat werken of gaat lassen.
Safe40 2012−05
=
<
60°
Til het apparaat altijd aan beide handgrepen op en ondersteun het.
Houd de hoek van het heftoestel altijd kleiner dan 60 graden.
Gebruik een geschikte wagen om het apparaat te verplaatsen.
Safe44 2012−05
OM-245 171 Pagina 9
2-2. Diverse symbolen en definities
A
Stroomsterkte Paneel Wisselstroom (AC)
V
Spanning
Uitgang
Automatische
zekering
Afstandbediening Aan
Uit TIG−lassen Negatief Ingangsspanning
Gelijkstroom (DC) Positief Inductantie Aarding
Constante stroom
Constante
spanning
Voetbediening Netaansluiting
Boogkracht
Beklede
elektrode−lassen
MIG/MAG lassen Driefasen inverter
U
0
Nominale
nullastspanning
(gemiddeld)
U
1
Primaire spanning
U
2
Uitgangsspanning
belast
X
Inschakelduur
Hz
Hertz
IP
Beschermings-
graad
I
2
Nominale
lasstroom
%
Percent
Pulserend Set−up Enkelfase Driefasen
I
1ma
x
Maximale nominale
netstroom
I
1eff
Maximale
effectieve
netstroom
Verhogen Lift−Arc (TIG)
TIG−lassen
met strijkstart
Draadaanvoerunit
gevoed door
lasspanning
Boogregeling Type gas
Draadtype Lasboog
OM-245 171 Pagina 10
HOOFDSTUK 3 INLEIDING
3-1. Technische gegevens
Voeding
Nominale
uitgangs-
belasting
Spanningsbereik
in de CV−stand
Max.
Openspanning
IP−klass
e
Ingangsstroom (effectieve
waarde) bij nominale belasting,
50/60 Hz driefasen,
uitgangsspanning volgens
NEMA en klasse
I−beschermingsgraad
kVA kW
230 V 400 V 460 V
3−fasen 350 A bij
34 V/DC, 60%
inschakelduur
10−38 V 75 V/DC 23 36,1 20,6 17,8 14,2 13,6
* Zie hoofdstuk 3-5 voor de inschakelduur.
3-2. Omstandigheden gebruik en opslag
IP graad
IP23
Deze apparatuur is ontworpen voor gebruik buiten. Opslag is toegestaan, maar buitengebruik bij regen of andere neerslag mag alleen onder
een afdak.
3-3. Kenmerken en voordelen
De AutoLinet voedingsaanpassing is een voorziening die de lasstroombron automatisch aanpast aan de aangelegde
netspanning (zie hoofdstuk 4-9).
De LVCt lijnspanning−compensatie is een circuit dat het uitgangsvermogen van de stroombron constant houdt,
ongeacht schommelingen in de voeding.
De Windtunneltechnologiet blaast lucht over componenten die koeling nodig hebben, maar niet over elektronische
print onderdelen, waardoor er minder vervuiling optreedt en de betrouwbaarheid wordt verhoogd in zware lasomgevingen.
Het Fan−On−Demandt koelsysteem werkt alleen als het nodig is en vermindert het geluidsniveau, het energieverbruik
en de hoeveelheid verontreiniging die door de machine wordt aangezogen.
De Thermische overbelastingsbeveiliging schakelt automatisch het apparaat uit, maar alleen om schade te
voorkomen aan interne componenten als de inschakelduur wordt overschreden of de luchtstroom of de koeling wordt
beperkt (zie Hoofdstuk 3-5).
Auto Remote Sense zorgt dat het apparaat automatisch herkent wanneer een afstandsbediening is aangesloten.
Met Synergisch pulserend MIG kan de lasboog met één knop worden geregeld. Naarmate de draadaan-
voersnelheid hoger of lager wordt, gaan ook de pulsparameters omhoog of omlaag, waarbij de uitgaande spanning
wordt aangepast aan de draadsnelheid (zie hoofdstuk 6-2).
3-4. Boogregelingen
De Inductantie beïnvloedt de consistentie van de boog, de breedte en het uiterlijk van de lasnaad en de vloeibaarheid
van het lasbad bij het MIG−lassen (zie hoofdstuk 6-2).
SharpArct optimaliseert het formaat en de vorm van de boogkegel, de breedte en het uiterlijk van de lasnaad
en de vloeibaarheid van het lasbad bij Pulserend MIG−lassen (zie hoofdstuk 6-4).
OM-245 171 Pagina 11
3-5. Inschakelduur en oververhitting
De inschakelduur is het percentage
van 10 minuten dat het apparaat
kan lassen op nominale belasting
zonder oververhit te raken.
Als het apparaat oververhit raakt, is
er geen uitgangsspanning meer,
verschijnt er een Help-melding en
gaat de koelventilator draaien.
Wacht vijftien minuten om het appa-
raat te laten afkoelen. Verlaag de
stroomsterkte, de spanning of de
inschakelduur voor u gaat lassen.
OPGELET − Door overschrijding
van de inschakelduur kan het appa-
raat beschadigen en daarmee komt
de garantie te vervallen.
Driefasen
% INSCHAKELDUUR
6 minuten lassen 4 minuten rusten
0
15
A of V
sduty1 5/95 / SA-178 651
60% inschakelduur
Oververhitting
OF
Verlaag de inschakelduur
Minuten
LASSTROOM
OM-245 171 Pagina 12
HOOFDSTUK 4 INSTALLATIE
4-1. Belangrijke informatie betreffende CE-producten (voor verkoop binnen de EU)
A. Informatie over Elektromagnetische Velden (EMV)
! Deze apparatuur mag niet worden gebruikt door het algemene publiek aangezien de EMV-grenzen voor het algemene publiek
mogelijk kunnen worden overschreden tijdens het lassen.
Deze apparatuur is gebouwd conform EN 60974−1 en is louter bedoeld voor beroepsmatig gebruik (waar het algemene publiek geen toegang
heeft of waar toegang zodanig is geregeld dat deze gelijk is aan beroepsmatig gebruik) en alleen door een deskundig gebruiker of iemand die
hiertoe is opgeleid.
Draadaanvoersystemen en aanvullende apparatuur (zoals toortsen, vloeistofkoelsystemen en lasboog− en stabilisatieapparatuur) die onderdeel
uitmaken van het lascircuit mogen geen belangrijke bijdrage leveren aan het EMV. Zie de gebruikershandleidingen van alle onderdelen van de
lasstroomkring voor meer informatie over EMV-blootstelling.
S De meting van de EMV voor deze apparatuur vond plaats op een afstand van 0,5 meter.
S Op een afstand van 1 meter waren de waarden van de EMV-blootstelling minder dan 20% van de toegestane waarden.
B. Informatie over Elektromagnetische Compatibiliteit (EMC)
! Deze Klasse A apparatuur is niet bedoeld voor gebruik op plaatsen in woongebieden waar de elektrische stroom afkomstig
is van het openbare utiliteitssysteem met een laag voltage. Op dergelijke plaatsen ontstaan er mogelijk problemen
met de elektromagnetische compatibiliteit als gevolg van storingen door geleiding en straling.
Deze apparatuur voldoet aan de IEC 61000−3−12 norm, mits het kortsluitvermogen Ssc groter is dan of gelijk aan 4,798,364 op het punt waar
de gebruiker de aansluiting maakt met het openbare systeem. Het is de verantwoordelijkheid van de installateur of de gebruiker van de
apparatuur om er, eventueel in overleg met de beheerder van het distributienetwerk, voor te zorgen dat de apparatuur alleen wordt aangesloten
op een voeding met een kortsluitvermogen Ssc groter dan of gelijk aan 4,798,364.
ce-emc 1 2010-10
4-2. Locatie van typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens
Het serienummer en de aansluitgegevens zijn bij dit product aan de voorzijde te vinden. Op het typeplaatje kunt u de elektrische spanning en het
vermogen aflezen dat de apparatuur nodig heeft, en welk vermogen het kan leveren. Wij raden aan het serienummer te noteren op de achterzijde van
deze handleiding, in het daarvoor bestemde vak, zodat u dit nummer altijd bij de hand hebt als u het in de toekomst nodig hebt.
4-3. Afmetingen en gewicht
Plaats van bevestigingspunten
610 mm
432 mm
318 mm
804 801-A
A
D
C
B
E
G
F
A 298 mm
B 42 mm
C 400 mm
D 485 mm
E 221 mm
F 39 mm
G 1/4-20 UNC -2B thread
Gewicht
43 kg
OM-245 171 Pagina 13
4-4. Een locatie kiezen
XMT Location 1
1
2
3
460 mm
460 mm
1
1 Hefgrepen
Gebruik de hefgrepen om het appa-
raat op te tillen.
2 Handkar
Gebruik een kar of een soortgelijk
vervoermiddel om het apparaat
te verplaatsen.
3 Lijnscheidingsmechanisme
Plaats het apparaat in de buurt van
een stroombron die de juiste
voeding biedt.
! Mogelijk is een speciale in-
stallatie nodig, wanneer
er benzine of vluchtige vloei-
stoffen aanwezig zijn − zie
NEC artikel 511 of CEC sectie
20.
Verplaatsing
! Verplaats het apparaat niet naar en gebruik
het niet op plaatsen waar het kan omvallen.
Plaats
OM-245 171 Pagina 14
4-5. Aansluitklemmen van de laskabels en het kiezen van de kabelafmetingen*
OPGELET − De totale kabellengte in de lasstroomkring (zie onderstaande tabel) is de lengte van beide laskabels tezamen. Als bijvoorbeeld de stroom-
bron 30 meter van het laswerkstuk is, dan is de totale kabellengte in de lasstroomkring 60 meter (2 kabels x 30 meter). Neem de 60m-kolom voor
het bepalen van de kabelafmetingen.
Aansluitklemmen
van lasuitgangs-
spanning
! Aansluitklemmen va
n
lasuitgangsspanning
.
! Gebruik geen versle
-
ten, beschadigde, t
e
korte of slecht verbon
-
den kabels.
Laskabelformaat** en maximale totale lengte van de kabel (koper) in de las-
stroomkring net groter dan***
Las-
stroom
30 m of minder 45 m 60 m 70 m 90 m 105 m 120 m
10 − 60%
inscha-
kelduur
60 − 100%
inschakel-
duur
10 − 100% inschakelduur
+
Lasuitgangsbornen
100 20 20 20 30 35 50 60 60
150 30 30 35 50 60 70 95 95
200 30 35 50 60 70 95 120 120
250 35 50 60 70 95 120 2x70 2x70
300 50 60 70 95 120 2x70 2x95 2x95
350 60 70 95 120 2x70 2x95 2x95 2x120
400 60 70 95 120 2x70 2x95 2x120 2x120
500 70 95 120 2x70 2x95 2x120 3x95 3x95
600 95 120 2x70 2x95 2x120 3x95 3x120 3x120
*Deze tabel is een algemene richtlijn en is in sommige gevallen niet aangepast. Als een kabel oververhit geraakt (normaal kan u dat ruiken),
gebruik dan een kabel met grotere sektie.
**De laskabelsektie in mm
2
is gebaseerd op een spanningsval van 4 volt of minder.
***Gebruik alleen de gelijkstroomuitgang (DC) bij afstanden van meer dan 30 m tot 60 m. Neem voor afstanden die groter zijn dan in de deze
gids aangegeven lengtes, contact op met Miller (+1- 920–735–4505) of Hobart (+1-800–332–3281). Ref. S-0007-J 2011−07
OM-245 171 Pagina 15
4-6. Informatie over de 14-pens stekkerdoos
AJ
B
K
I
C
L
NH
D
M
G
E
F
14−pens
aansluiting
Pen* Functie van de pennen
24 VOLTS AC
24 volt AC
UITGANG
CONTACTOR
A 24 volt AC, beveiligd door CB2.
B Verbinding met contact A activeert het
uitgangsvermogen.
115 VOLTS AC
115 volt AC
UITGANG
CONTACTOR
I 115 volt AC, beveiligd door CB1.
J Verbinding met contact I activeert het
uitgangsvermogen.
REMOTE
OUTPUT
CONTROL
REGELING DOOR
AFSTANDS-
BEDIENING
C Uitgangsspanning naar afstandsbediening:
0 tot +10 V/DC, +10 V/DC in MIG.
D Nulleiding van afstandsbediening.
E 0 tot +10 V/DC inkomend stuursignaal vanaf de
afstandsbediening.
L 0 tot +10 V/DC stuursignaal draadsnelheid
komend van draadaanvoerunit.
M CC/CV−instelling (constante stroom/spanning),
signaal 0 tot +10 volt DC.
N Nulleiding aansluiting voor signaal
draadaanvoersnelheid.
A/V
STROOMTERKTE
(AMPERAGE)
SPANNING (VOLTAGE
)
F Stroomterugkoppeling; +1 volt DC per 100 ampère.
H Terugkoppeling spanning; +1V DC per 10 V
uitgangsspanning.
GND
G Nulleiding voor 24V en 115V AC circuits.
K Massa (chassis).
* De overige contacten worden niet gebruikt.
803 691−C
1 115 V 60 Hz 10 A AC stekkerdoos
De voeding wordt verdeeld tussen de
dubbele stekkerdoos en de 14−pens
stekkerdoos (zie hoofdstuk 4-6).
2 Beveiliging CB1 voor hulpapparatuur
3 Beveiliging CB2 voor hulpapparatuur
CB1 beveiligt de dubbele stekkerdoos en de
115 volt AC van de 14−pens stekkerdoos
tegen overbelasting.
CB2 beveiligt de 24 volt AC van de 14−pens
stekkerdoos tegen overbelasting.
Druk op de knop om de beveiliging te resetten.
2 3
1
4-7. 115 V AC dubbele stekkerdoos en bijhorende beveiligingen
OM-245 171 Pagina 16
4-8. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud
OPGELET − ONJUISTE VOEDING kan deze lasstroombron beschadigen. Deze lasstroombron vereist een CONTINUE aanvoer van 60 Hz (+10%)
vermogen +10% van de nominale ingangsspanning. De fase-naar-massa spanning mag niet meer bedragen dan +10% van de nominale ingangsspan-
ning. Voor de voeding van deze lasstroombron geen generator gebruiken met een automatische stationairvoorziening (die de motor stationair laat
draaien als hij geen last detecteert).
OPGELET − De voedingspanning mag niet meer dan 10% afwijken van de aanbevolen waarde. Indien de voedingsspanning buiten dit werkbereik
valt, dan is geen lasvermogen beschikbaar.
Het niet opvolgen van deze elektrische service adviezen, kan leiden tot elektrische schokken en brandgevaar. Deze adviezen zijn voor
een bepaald gedeelte van het circuit dat zorgt voor het nominale uitgangsvermogen en inschakelduur van de lasstroombron.
In bepaalde installatie circuits, staat de National Electrical Code (NEC) toe om lagere waardes voor stekkerdozen en geleiders te
gebruiken dan de waarde van de circuitbeveiliging. Alle onderdelen van het circuit moeten op elkaar zijn afgestemd. Zie NEC artikel
210.21, 630.11, en 630.12.
50/60 Hz Driefasen
Ingaande spanning (V) 230 380 400 460
Ingaande stroomsterkte bij de nominale
uitgangsspanning (A)
36.1 22.3 20.6 17.8
Max. aanbevolen standaard zekering of grenswaar-
de van onderbreker in ampères
1
Traag
2
40 25 25 20
Normaal
3
50 30 30 25
Min. formaat invoerconductor in mm
2
6 4 4 2.5
Max. aanbevolen lengte invoerconductor in meters 29 48 53 46
Min. formaat aardingsconductor in mm
2
6 4 4 2.5
Referentie: Amerikaanse National Electrical Code (NEC) voor 2011 (bevat ook artikel 630)
1 Als er een automatische zekering wordt gebruikt in plaats van een smeltzekering, gebruik dan een automatische zekering met een tijd/
stroomkromme die vergelijkbaar is met de aanbevolen smeltzekering.
2 De trage zekering zijn van klasse UL “RK5”. Zie UL248.
3 De normale zekeringen zijn van klasse UL “K5” (tot 60A), en UL “H” (65A en meer).
4 De geleidergegevens in dit gedeelte hebben betrekking op het geleiderformaat (met uitzondering van het buigbare snoer of de buigbare kabel) tus-
sen de paneelkaart en de apparatuur conform NEC−tabel 310.15(B)(16). Als er een buigbare snoer of kabel wordt gebruikt, moeten de minimum
afmetingen van de geleider mogelijk groter zijn. Zie NEC−tabel 400.5(A) voor de vereisten voor een buigbare snoer of kabel.
OM-245 171 Pagina 17
4-9. 3-fasen voeding aansluiten
L1
2
1
L2
L3
3
3
4
5
6
7
Input2 2012−05 − Ref. 803 766-C / Ref. 804 531-A
Veiligheidsaarde
Benodigde gereedschappen:
OM-245 171 Pagina 18
Input2 2012−05
! De installatie moet voldoen aan alle
nationale en lokale regels en
voorschriften − alleen daartoe
bevoegde personen mogen deze
installatie uitvoeren.
! Ontkoppel en blokkeer de
stroomvoorziening voordat u de
ingaande draden van de stroombron
aansluit. Volg de gangbare
procedures voor wat betreft de
installatie en het verwijderen van
vergrendel/uitschakelapparaten.
! Sluit altijd eerst de groene of
groengele draad aan op de
aardaansluitklem en nooit op een
netaansluitklem.
. De voorziening Auto−Line in dit systeem
past de lasstroombron zich automatisch
aan, aan de aanlegde primaire spanning.
Controleer de ingangsspanning die op de
werkplek voorhanden is. Dit systeem kan
aangesloten worden op elke voeding
tussen 208 en 575 VAC zonder de
behuizing te verwijderden om de
voedingsbron opnieuw aan te sluiten.
Kijk op het label op het apparaat voor de
stroomvereisten en controleer de
aansluitspanning die op de werkplek
beschikbaar is.
Voor driefase
1 Voedingskabel
2 Werkschakelaar (getekend in de
UIT−stand)
3 Groene of groengele aarddraad
4 Aansluiting voor de veiligheidsaarde
van denetschakelaar
5 Ingaande draden (L1, L2 en L3)
6 Fase−aansluitingen van de
werkschakelaar
Sluit eerst de groene of groengele aarddraad
aan op de aardaansluiting van de
werkschakelaar.
Sluit vervolgens de drie fasedraden L1, L2 en
L3 aan op de daarvoor bestemde klemmen
van de werkschakelaar.
7 Maximale stroombeveiliging
Bepaal het type en de maat van de maximale
stroombeveiliging aan de hand van hoofdstuk
4-8 (afgebeeld: gezekerde werkschakelaar).
Monteer de beschermkap op de
werkschakelaar. Volg de vastgelegde
vergrendelingsprocedures om de eenheid in
gebruik te nemen.
4-9. 3-fasen voeding aansluiten (vervolg)
OM-245 171 Pagina 19
HOOFDSTUK 5 ALGEMENE WERKING
5-1. Voorpaneel
. De hoofdstukken over de werking van het
lasproces beschrijven de functie van de
betreffende onderdelen.
1 14−pens stekkerdoos voor
afstandsbediening
2 Uitgangsspanning AAN indicatielampje
3 Volt−indicatie
4 Linker Display
5 Booglengte−indicatielampje
6 Rechter Display
. De meters geven de werkelijke
lasuitgangswaarden aan nadat de boog
is gestart. Deze blijven nog circa drie
seconden getoond nadat de boog is
gedoofd.
7 Ampère−indicatie
8 Setup−indicatie
9 Instelknop
10 Indicator lasproces
11 Indicatie boogregeling
12 Setup−toets
13 Indicatie draad−gastype
14 Aan/uit schakelaar
15 Klem lasuitgang (−)
16 Klem lasuitgang (+)
Ref. 804 772−A / 245 172−A
14
4
6
9
1
12
2
16
15
3
5
7
8
13
11
10
OM-245 171 Pagina 20
5-2. Menu voor configuratieopties
1 Linker Display
2 Rechter Display
3 Afstelregeling
4 Setup−toets
Instellen
Het Menu voor configuratieopties biedt de
mogelijkheid om bepaalde machinefuncties op
maat in te stellen voor de gewenste werking.
Houd om in het Menu voor configuratieopties
te komen de Setup−toets ingedrukt tijdens het
aanzetten van het apparaat gedurende de tijd
dat op het linker en rechter display van het
apparaat 8888 te zien is. Het scherm geeft
even SET−UP aan.
De configuratieopties zijn op het linker display
aangegeven. De instellingen staan op het
rechter display. De instellingen kunnen
worden veranderd door de regelknop te
verdraaien. Als een bepaalde instelling niet
verandert als u de knop verdraait, dan kan
deze specifieke optie niet worden ingesteld.
Als u op de setup−toets drukt, gaat u naar de
volgende configuratieoptie.
245 172−A
1
2
3
4
SET -UP
Aantekeningen
OM-245 171 Pagina 21
5-2 Menu configuratieopties (vervolg)
Regeling Pulserend MIG Handbediening/
Automatisch
Met deze optie zet u de PULSEREND MIG−regeling op
handbediening l (PULS MAN) of op automatisch (PULS
AUTO). Wanneer het apparaat op handbediening wordt
gezet moeten de instelling voor de booglengte op de
stroombron en de draadsnelheid op de draadaanvoerunit
onafhankelijk worden afgesteld om de gewenste
booglengte te verkrijgen. Bij de automatische instelling
hoeft de waarde voor de booglengte als hij eenmaal is
ingesteld niet opnieuw te worden ingesteld als de
draadaanvoersnelheid verandert.
De Invision 352 MPa en S−74 MPa zijn synergisch, wat
betekent dat de lasboog met één enkele knop kan
worden geregeld. Naarmate de draadaanvoersnelheid
hoger of lager wordt, gaan ook de pulsparameters
omhoog of omlaag, waarbij de uitgaande spanning
wordt aangepast aan de draadsnelheid.
. Automatisch werkt alleen in combinatie met
draadaanvoerunit S−74 MPa. Alle andere draad-
aanvoerunits werken alleen op handbediening.
Zelfs als Auto wordt weergegeven op de display,
is de bediening toch handmatig als er een andere
aanvoerunit wordt aangesloten.
Afstelling pulserend MIG
Met deze optie kunt u het pulserend MIG−proces afstellen
op basis van eenheden van de booglengte (PULS ARC.L)
of vooringestelde spanning (PULS VOLT).
Draadaanvoersnelheid en draaddiameter eenheden
WFS IPM:
Draadaanvoersnelheid (wire feed speed) in inch per
minuut
De diameter wordt weergegeven in inch
WFS MPM:
Draadaanvoersnelheid (wire feed speed) in meter per
minuut
De diameter wordt weergegeven in millimeter
Revisie−informatie
Deze optie verwijst naar de lasbibliotheek van het
apparaat (INFO LIB) en de revisie van de firmware
(INFO REV).
Druk op de setup−toets als er op de display INFO LIB
staat om de lasbibliotheek te bekijken.
Druk op de setup−toets als er op de display INFO REV
staat om te kijken wat het revisienummer van de
firmware is.
Als u op de setup−toets drukt als er op de display INFO
NO staat, gaat u naar de volgende configuratieoptie.
Het Menu voor configuratieopties verlaten
Druk op de setup−toets als er op de display EXIT NO
staat om naar de eerste configuratieoptie terug te gaan.
Druk op de setup−toets als er op de display EXIT YES
staat om het Menu voor configuratieopties te verlaten.
. U kunt het menu voor configuratieopties op elk
moment verlaten door het apparaat uit te
schakelen. Alleen wanneer het apparaat wordt
uitgeschakeld nadat er EXIT NO op het scherm is
getoond, worden de wijzigingen van de
configuratieopties opgeslagen.
PULS
AUTO
INFO
NO
PULS
ARC.L
EXIT
NO
WFS
MPM
OM-245 171 Pagina 22
HOOFDSTUK 6 GMAW/GMAW−P/FCAW WERKING
6-1. Gangbare aansluiting voor draadaanvoerunit met regeling voor het GMAW/
GMAW-P/FCAW proces
804 938−A
! Schakel de stroom uit voordat u de
aansluitingen maakt.
1 Aansluiting voor 14−pens stekkerdoos
2 Positieve (+) lasuitgang
3 Negatieve (−) lasuitgang
4 Nulleiding naar het werkstuk
5 Werkstuk
6 Pistool
7 Draadaanvoerunit
8 Gasslang
9 Gascilinder
Het gebruik van beschermgas is afhankelijk
van de draadsoort.
. Het aansluitschema laat de DCEP
(omgekeerde polariteit) zien die
geschikt is voor alle draden met
uitzondering van zelfbeschermd
FCAW. De meeste zelfbeschermde
FCAW−draden vereisen DCEN
(normale polariteit).
2
3
4
5
1
6
7
8
9
Aantekeningen
OM-245 171 Pagina 23
6-2. MIG lasstand − GMAW/FCAW-proces
Ref. 245 712−A
! De lasklemmen komen onder
spanning door de afstandsbediening
in de MIG lasstand.
1 Volt−indicatie
2 Linker Display
3 Rechter Display
4 Instelknop
5 Indicator lasproces
6 Indicatie boogregeling
7 Setup−toets
8 Indicatie lasdraad/gas
Instellen
Zie Hoofdstuk 6-1 voor gangbare
systeemaansluitingen.
Druk tweemaal op de setup−toets.
De indicator van het lasproces licht op.
Verdraai de instelknop om MIG te kiezen.
Druk nog een keer op de setup−toets.
De indicator voor draad/gas licht op.
Het actieve draadtype wordt getoond in de
linker− en rechter display.
Verdraai de regelknop om de gewenste
draad te kiezen.
Druk nog een keer op de setup−toets.
De indicator voor draad/gas licht op.
Het actieve gastype wordt getoond in het
linker− en rechter display.
Verdraai de regelknop om het gewenste
gas te kiezen.
Druk op de setup−toets om de keuze te
bevestigen. Het apparaat geeft aan dat de
wijziging van de draad− en gasinformatie
goed is ontvangen door even PROG LOAD
op de display aan te geven.
. Kies voor de beste resultaten het juiste
draad− en gastype dat past bij de draad
en het gas dat wordt gebruikt. Zie de
tabel MIG − Draad− en gastype kiezen
voor de beschikbare draden en gassen
(zie Hoofdstuk 6-3).
Bediening
Terwijl de spannings−indicator oplicht
onder het linker scherm, wordt de
afstelknop gebruikt om de vooringestelde
spanning bij te regelen.
. De vooringestelde spanning kan op
afstand worden bijgesteld als de draad-
aanvoerunit een spanningsregeling
heeft. Deze spanningsregeling krijgt
de voorkeur boven de regelknop op
de lasstroombron.
Als u op de setup−toets drukt, kunt u de
boogregeling, het draadtype, gassoort en
de vooringestelde spanning bij regelen.
Boogregeling (inductantie)
Druk enkele malen op de setup−toets tot de
indicator voor de boogregeling oplicht.
Erverschijnt INDU op het linkerscherm, en
de bijbehorende instelling van de inductantie
verschijnt op het rechterscherm.
Verdraai de regelknop om de gewenste
inductantie−instelling te kiezen van 0 tot
100. Gebruik de lagere inductantie−
instellingen om de boog harder te maken
en de vloeibaarheid van het lasbad
te verminderen. Gebruik de hogere
inductantie−instellingen om de boog
zachter te maken en de vloeibaarheid van
het lasbad te verhogen.
Zie MIG − Keuzetabel draad− en gastype
(zie hoofdstuk 6-3) voor aanbevolen
inductantie−instellingen voor de specifieke
draad en het specifieke gas dat wordt
gebruikt.
Druk op de setup−toets om weer terug te
gaan naar het instellen van de voor-
ingestelde spanning.
. Elke combinatie gas/draad heeft
eigeninstellingen voor vooringestelde
spanning en inductantie. Deze
instellingen worden opgeslagen als het
apparaat wordt uitgeschakeld.
2
3
4
7
1
8
6
5
5.02
OM-245 171 Pagina 24
6-3. MIG − Keuzetabel draad− en gastype
DRAADTYPES GASTYPES
STANDAARD
INDUCTANTIE
Staal
0,035 (0,9) STL
0,045 (1,2) STL
0,052 (1,4) STL
ARGN CO2 (ARGON / KOOLDIOXIDE)
ARGN OXY (ARGON / ZUURSTOF)
30
0,035 (0,9) STL
0,045 (1,2) STL
CO2 (KOOLDIOXIDE) 10
Gevulde draad
0,035 (0,9) FCAW
0,045 (1,2) FCAW
0,052 (1,4) FCAW
1/16 (1,6) FCAW
ARGN CO2 (ARGON / KOOLDIOXIDE)
CO2 (KOOLDIOXIDE)
30 *
Metaalpoeder gevuld
0,045 (1,2) MCOR
0,052 (1,4) MCOR
1/16 (1,6) MCOR
ARGN CO2 (ARGON / KOOLDIOXIDE) 30
Roestvast staal
0,035 (0,9) SSTL
0,045 (1,2) SSTL
TRI MIX (TRI−GAS−MENGSEL)
ARGN OXY (ARGON / ZUURSTOF)
70
Aluminium
0,035 (0,9) AL4X (4000−serie)
0,040 (1,0) AL4X (4000−serie)
3/64 (1,2) AL4X (4000−serie)
1/16 (1,6) AL4X (4000−serie)
0,035 (0,9) AL5X (5000−serie)
0,040 (1,0) AL5X (5000−serie)
3/64 (1,2) AL5X (5000−serie)
1/16 (1,6) AL5X (5000−serie)
ARGN (ARGON) 10
* Voor zelfbeschermde FCAW draden moet u de gaskeuze ARGN CO2 kiezen en de inductantie op minder dan 10 instellen.
** Draaddiameter in inch (mm). Raadpleeg hoofdstuk 6-2 om de weergegeven eenheden te wijzigen.
Aantekeningen
OM-245 171 Pagina 25
6-4. Pulserend MIG lasstand − GMAW−P proces
Ref. 245 712−A
! De lasklemmen krijgen spanning door
de afstandsbediening in de Pulserend
MIG lasstand.
1 Volt−indicatie
2 Booglengte−indicatielampje
3 Linker Display
4 Rechter Display
5 Instelknop
6 Indicator lasproces
7 Indicatie boogregeling
8 Setup−toets
9 Indicatie lasdraad/gas
Instellen
Zie Hoofdstuk 6-1 voor gangbare systeem-
aansluitingen.
Druk tweemaal op de setup−toets.
De indicator van het lasproces licht op.
Verdraai de instelknop om PULS te kiezen.
Druk enkele malen op de setup−toets tot de
indicator voor draad−gastype oplicht.
Het actieve draadtype wordt getoond in de
linker− en rechter display.
Verdraai de regelknop om de gewenste draad
te kiezen.
Druk nog een keer op de setup−toets.
De indicator voor draad/gas licht op.
Het actieve gastype wordt getoond in het
linker− en rechter display.
Verdraai de regelknop om het gewenste gas
te kiezen.
Druk nogmaals op de setup−toets om de
keuze te bevestigen. Het apparaat geeft aan
dat de wijziging van de draad− en
gasinformatie is gewijzigd door even PROG
LOAD op de display aan te geven.
. Kies voor de beste resultaten het juiste
draad− en gastype dat past bij de draad
en het gas dat wordt gebruikt. Zie de
tabel Pulserend MIG − draad− en
gastype kiezen voor de beschikbare
draden en gassen (zie Hoofdstuk 6-5).
Bediening
Terwijl de indicator voor de booglengte oplicht
onder de linker display, wordt de regelknop
gebruikt om de gewenste booglengte in te
stellen.
. De booglengte wordt op de draadaanvoer-
unit ingesteld als deze een spannings-
regeling heeft. Deze spanningsregeling
krijgt de voorkeur boven de regelknop op
de lasstroombron.
Boogregeling (SharpArc)
Druk enkele malen op de setup−toets tot de
indicator voor de boogregeling oplicht.
Er verschijnt SHRP op de linker display,
en de bijbehorende SharpArc−instelling
verschijnt op de rechter display.
Verdraai de regelknop om de gewenste
SharpArc−instelling te kiezen van 0 tot 50, de
standaard instelling is 25. Door aanpassing
van de SharpArc−instelling verandert ook de
kegelvorm van de lasboog. Een lagere
instelling verbreedt de kegelvorm, verhoogt
de vloeibaarheid van het lasbad en maakt de
lasnaad qua uiterlijk vlakker.
Een hogere instelling versmalt de kegelvorm,
vermindert de vloeibaarheid van het lasbad
en maakt de lasnaad qua uiterlijk meer
kroonvormig.
. Elke combinatie gas/draad heeft eigen
instellingen voor booglengte en
SharpArc. Deze instellingen worden
opgeslagen als het apparaat wordt
uitgeschakeld.
Booglengte − Pulserend MIG handmatige
regeling (zie hoofdstuk 5-2)
De booglengte komt overeen met het niveau
van de energie die nodig is om de
laselektrode af te branden. Naarmate de
draadsnelheid toeneemt, is ook een hogere
instelling voor de booglengte nodig om de
extra draad af te branden. De instelling voor
de booglengte wordt weergegeven in de
linker display waarbij de indicator voor de
booglengte oplicht. De booglengte kan
worden afgesteld van 0 tot 100.
Nadat er spanning komt op de
lasuitgangsklemmen maar voordat er een boog
is gestart, wordt de letter “R weergegeven
op het apparaat en een referentiedraad-
snelheid (IPM) op de rechter display.
De referentiedraadsnelheid kan worden
genomen als uitgangspunt voor de instelling van
de draadsnelheid op de draadaanvoerunit.
De instellingen voor de draadsnelheid en de
booglengte kunnen verder worden ingesteld om
de gewenste booglengte te verkrijgen.
Het menu voor configuratieopties
(zie hoofdstuk 5-2) kan worden gebruikt om
de instelling voor de booglengte te wijzigen
(0 tot 100) op basis van de gemiddelde
boogspanning. De gemiddelde boogspanning
kan worden gebruikt als alternatieve methode
om de lasboog bij Pulserend MIG in te stellen
met dezelfde parameters (spanning en
draadsnelheid) als een conventionele MIG−
boog. Lagere spanningsinstellingen komen
overeen met nauwere booglengtes en hogere
spanningsinstellingen komen overeen met
langere booglengtes. Als de spanningsfunctie
wordt gekozen dat wordt de vooringestelde
gemiddelde spanning weergegeven op de linker
display, waarbij de spannings− indicator oplicht.
Booglengte − Pulserend MIG automatische
regeling (zie hoofdstuk 5-2)
Op de Automatische stand is de instelling voor
de booglengte van 0 tot 100. De programma’s
zijn ontwikkeld op een booglengte−instelling van
50. Door het verhogen of verlagen van de
booglengte−instelling van 50 verandert de
booglengte. Het is niet nodig om de waarde van
de booglengte−instelling te wijzigen als u de
instellingen voor de draadaanvoersnelheid
wijzigt.
. Automatische aanvoer werkt alleen met
de draadaanvoerunit S−74 MPa. Andere
aanvoerunits zijn alleen in staat tot
handmatige bestuurde aanvoer.
3
4
5
8
1
2
9
7
6
5.02
OM-245 171 Pagina 26
6-5. Pulserend MIG − Keuzetabel draad- en gastype
DRAADTYPES GASTYPES
Staal
0,035 (0,9) STL
0,045 (1,2) STL
ARGN CO2 (ARGON / KOOLDIOXIDE)
ARGN OXY (ARGON / ZUURSTOF)
Metaalpoeder gevuld
0,045 (1,2) MCOR
0,052 (1,4) MCOR
ARGN CO2 (ARGON / KOOLDIOXIDE)
Roestvast staal
0,035 (0,9) SSTL
0,045 (1,2) SSTL
TRI MIX (TRI−GAS−MENGSEL)
ARGN OXY (ARGON / ZUURSTOF)
ARGN CO2 (ARGON / KOOLDIOXIDE)
Aluminium
0,035 (0,9) AL4X (4000−serie)
0,040 (1,0) AL4X (4000−serie)
3/64 (1,2) AL4X (4000−serie)
1/16 (1,6) AL4X (4000−serie)
ARGN (ARGON)
0,035 (0,9) AL5X (5000−serie)
0,040 (1,0) AL5X (5000−serie)
3/64 (1,2) AL5X (5000−serie)
1/16 (1,6) AL5X (5000−serie)
ARGN (ARGON)
HE AR25 (HELIUM/ARGON)
Nikkel
0,035 (0,9) NI
0,045 (1,2) NI
ARGN HE (ARGON / HELIUM)
ARGN (ARGON)
Kopernikkel
0,035 (0,9) CUNI
0,045 (1,2) CUNI
HE ARGN (HELIUM / ARGON)
Siliciumbrons
0,035 (0,9) SIBR
0,045 (1,2) SIBR
ARGN (ARGON)
** Draaddiameter in inch (mm). Raadpleeg hoofdstuk 5-2 om de weergegeven eenheden te wijzigen.
. Andere normale gasmengsels kunnen worden gebruikt door de booglengte e ‘sharp arc’ af te stellen. Gebruik het programma dat het dichtste
in de buurt komt van het gasmengsel, het draadtype en de draaddiameter zoals door u gebruikt.
Aantekeningen
OM-245 171 Pagina 27
6-6. Remote Process Select (Op afstand omschakelen van het lasproces)
Deze stroombron kan worden gebruikt met
draadaanvoersystemen die het op afstand omschakelen
van het proces (Remote Process Select) ondersteunen.
Hiermee kan de gebruiker op het draadaanvoersysteem
het actieve lasproces schakelen tussen MIG en
Pulserend MIG. Om te bepalen of het lassysteem Remote
Process Select ondersteunt, moet u het draad-
aanvoersysteem aansluiten op de stroombron en kijken of
op de display van de stroombron onderstaande varianten
te zien zijn.
. Bij gebruik met een XMT stroombron, moet de
Process Select knop op Pulserend MIG worden gezet
om Remote Process Select te kunnen activeren.
Display op stroombron − draadaanvoersysteem met
Remote Process Select niet aangetroffen
Als de rechter display van de stroombron leeg blijft,
dan wordt er geen draadaanvoersysteem met Remote
Process Select aangetroffen. Stel het actieve lasproces in
bij de stroombron.
Display op stroombron − draadaanvoersysteem met
Remote Process Select aangetroffen
Als de rechter display van de stroombron MIG aangeeft,
dan wordt er een draadaanvoersysteem met Remote
Process Select aangetroffen en ingesteld op MIG.
Het actieve lasproces kan alleen op het draad-
aanvoersysteem worden gewijzigd.
Display op stroombron − draadaanvoersysteem met
Remote Process Select aangetroffen en ingesteld op
Pulserend MIG
Als het rechter display van de stroombron PULS aangeeft,
dan wordt er een draadaanvoersysteem met Remote
Process Select aangetroffen en ingesteld op Pulserend
MIG. Het actieve lasproces kan alleen op het
draadaanvoersysteem worden gewijzigd.
Bij gebruik van een dubbel draadaanvoersysteem met
Remote Process Select
Bij gebruik van een dubbel draadaanvoersysteem met
Remote Process Select kunnen verschillende
lasprogramma’s worden gekozen voor de linker− en de
rechterkant. Het MIG−programma en het Pulserend
MIG−programma voor de linkerkant van het
draadaanvoersysteem worden gekozen met de linkerkant
van het actieve draadaanvoersysteem. Het MIG−
programma en het Pulserend MIG−programma voor de
rechterkant van het draadaanvoersysteem worden
gekozen met de rechterkant van het actieve
draadaanvoersysteem. Als de rechterkant van het
draadaanvoersysteem actief is, vertoont de rechter
display van de stroombron een decimale punt rechtsonder
in de hoek zoals aangegeven op de afbeelding.
Display op stroombron − dubbel draadaanvoer-
systeem met actieve Remote Process Select en
ingesteld op MIG
Display op stroombron − dubbel draadaanvoer-
systeem met actieve Remote Process Select en
ingesteld op Pulserend MIG
Decimale punt duidt erop dat de rechterkant
van het draadaanvoersysteem actief is.
Decimale punt duidt erop dat de rechterkant
van het draadaanvoersysteem actief is.
50
25.0
MIG
50
PULS
25.0
MIG.
50
PULS.
OM-245 171 Pagina 28
HOOFDSTUK 7 ONDERHOUD & PROBLEMEN VERHELPEN
7-1. Routineonderhoud
. Geef vaker een onderhoudsbeurt
als het apparaat zwaar belast wordt.
! Ontkoppel de voeding voordat
u met het onderhoud begint.
3 maanden
Vervang
beschadigde
of onleesbare
labels
Vervang
toortsbehuizing
waar scheurtjes
in zitten
Reparen of
vervangen
van kapotte
kabels
Repareer of vervang
kapotte kabels en
snoeren
Schoonmaken en
vastzetten van
lasverbindingen
6 maanden
De binnenzijde schoonblazen
7-2. De binnenzijde van het apparaat schoonblazen
! De behuizing niet verwijderen
als u de binnenzijde van het
apparaat schoon blaast.
Om het apparaat schoon te blazen
moet u de luchtstroom op de
afgebeelde wijze door het ventilatie-
kanaal blazen.
Het apparaat schoonblazen 2010−01
OM-245 171 Pagina 29
7-3. Help-meldingen
. Alle richtingen zijn t.o.v. de voorzijde van het
apparaat. Alle schakelingen waarnaar wordt
verwezen bevinden zich in het apparaat.
Hulpscherm 1
Geeft een storing aan in de primaire stroomkring.
Als dit scherm te zien is, neem dan contact op met een
door de fabrikant erkend servicebedrijf.
Hulpscherm 2
Geeft een storing aan in het thermische
beveiligingscircuit. Als dit scherm te zien is, neem dan
contact op met een door de fabrikant erkend
servicebedrijf.
Hulpscherm 3
Geeft aan dat de linkerkant van het apparaat
oververhit is. Het apparaat is gestopt om de ventilator
de gelegenheid te geven om het af te koelen
(zie Hoofdstuk 3-5). Wanneer het apparaat is
afgekoeld, kunt u verder werken.
Hulpscherm 5
Geeft aan dat de rechterkant van het apparaat
oververhit is. Het apparaat is gestopt om de ventilator
de gelegenheid te geven om het af te koelen
(zie Hoofdstuk 3-5). Wanneer het apparaat is
afgekoeld, kunt u verder werken.
Hulpscherm 6
Geeft aan dat er op maximale ingaande stroomsterkte
wordt gewerkt. Het apparaat heeft een maximaal
toegestane ingaande stroomsterkte. Naarmate de
netspanning toeneemt, neemt ook de vereiste
ingaande stroomsterkte toe. Als de lijnspanning te
laag is, wordt het uitgangsvermogen beperkt door de
ingaande stroomsterkte. Wanneer deze grens wordt
bereikt, verlaagt het apparaat automatisch het
uitgangsvermogen teneinde door te kunnen werken.
Als dit op de display te zien is, laat dan een
gediplomeerde elektricien de ingaande spanning
controleren.
Hulpscherm 8
Duidt op een storing in de secundaire stroomkring van
het apparaat. Als dit scherm te zien is, neem dan
contact op met een door de fabrikant erkende
serviceagent.
Hulpscherm 25
Geeft aan dat de machine de grenzen van de
inschakelduur bereikt heeft (zie hoofdstuk 3-5). De
machine moet ingeschakeld blijven om de
koelventilator van voeding te voorzien. De ventilator
blijft draaien tot de machine afgekoeld is.
HELP
1
2
3
5
6
8
HELP
HELP
HELP
HELP
HELP
25
HELP
OM-245 171 Pagina 30
7-4. Storingen
Probleem Oplossing
Geen lasuitgangsspanning;
het apparaat werkt totaal niet.
Zet de werkschakelaar aan (zie Hoofdstuk 4-9).
Controleer de netzekering(en) en vervang ze indien noodzakelijk; of reset de automatische zekering
(zie Hoofdstuk 4-9).
Controleer of de voeding goed is aangesloten (zie Hoofdstuk 4-9).
Geen lasuitgangsspanning; de meter
staat op ON.
De ingaande spanning is buiten het toegestane variatiebereik (zie hoofdstuk 4-8).
Kijk de afstandsbediening na, repareer hem of vervang hem.
Het apparaat is oververhit. Laat het apparaat afkoelen met de ventilator aan (zie hoofdstuk 3-5).
Onregelmatige of onjuiste
lasuitgangsspanning.
Gebruik een laskabel van het juiste formaat en type (zie hoofdstuk 4-5).
Reinig alle laskoppelingen en draai ze vast.
Controleer of de polariteit juist is.
Geen 115V AC uitgangsspanning bij
dubbele stekkerdoos of de 14−pens
stekkerdoos voor de
afstandsbediening.
Reset extra beveiliging CB1 (zie hoofdstuk 4-7).
Geen 24 volt AC uitgangsspanning bij
de 14−pens stekkerdoos voor
de afstandsbediening.
Reset extra beveiliging CB2 (zie hoofdstuk 4-7).
Aantekeningen
OM-245 171 Pagina 31
Aantekeningen
OM-245 171 Pagina 32
HOOFDSTUK 8 − ELECTRISCH SCHEMA
Afbeelding 8-1. Stroomkringschema
OM-245 171 Pagina 33
256 237-A
OM-245 171 Pagina 34
HOOFDSTUK 9 − ONDERDELENLIJST
1
2
3
4
5
6
9
10
76
77
58
63
64
65
66
67
68
70
75
74
73
72
71
69
61
60
59
56
51
52
50
53
54
55
MOD 1
48
46
49
47
18
45
MOD 2
44
43
42
41
39
38
26
37
36
35
34
32
31
30
29
28
25
24
23
40
20
19
22
21
57
18
17
16
15
14
12
11
13
62
7
8
27
33
78
79
80
81
82
83
36
36
53
70
71
245 184-C
Afbeelding 9-1. Hoofdmontage
OM-245 171 Pagina 35
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 9-1. Parts Hoofdmontage
Quanti
ty
1 221 786 Wrapper W/Insulators and Labels 1... ............... .. ................................
175 256 Insulator, Side Rh (Not Shown) 1..................... .. ..................................
178 551 Insulator, Side (Not Shown) 1..................... .. .....................................
2 179 310 Label, General Precautionary Wordless, Intl, Small 2... ............... .. .................
3 179 309 Label, Caution Falling Equipment Can Injure−Wordles 2... ............... .. ..............
4 195 585 Handle, Rubberized Carrying 2... ............... .. ....................................
5 135 483 Label, Important Remove These Two Handle Screws 2... ............... .. ...............
6 225 097 Heat Sink, Lh Rect 1... ............... .. .............................................
7 211 503 Insulator, Heat Sink 1... ............... .. ............................................
8 +212 207 Windtunnel, Lh 1... .............. .. ................................................
9 196 355 Insulator, Screw 4... ............... .. ...............................................
10 D1,D2 201 531 Kit, Diode Power Module 2... .... .... .. ........................................
11 199 840 Bus Bar, Diode 2... ............... .. ................................................
12 R3/C4 233 052 Resistor/Capacitor 1... .... .... .. .............................................
13 C8 219 191 Capacitor, Polyp Film .001 UF 2000V W/Terms 1... ..... ..... .. ....................
14 RT1 199 798 Thermistor, NTC 30K Ohm @ 25 Deg C 18In Lead 1... ..... ..... .. .................
15 227 927 Label, Warning Electric Shock/Exploding Parts−Wdles 1... ............... .. ..............
16 L6 131 447 Core, Toroidal 1.332 id X 1.932 od X .625 Thk 1... ...... ...... .. .....................
17 107 983 Blank, Snap-In Nyl .500 Mtg Hole Black 1... ............... .. ...........................
18 179 276 Bushing, Snap-In Nyl 1.000 Id X 1.375 Mtg Hole Cent 3... ............... .. ..............
19 170 647 Bushing, Snap-In Nyl 1.312 Id X 1.500 Mtg Hole 1... ............... .. ...................
20 L3 251 396 Inductor, Output 1... ...... ...... .. ...............................................
21 T1 251 394 XFMR, HF Litz/Litz 1... ...... ...... .. .............................................
22 L1 212 091 Inductor, Input 1... ...... ...... .. .................................................
23 083 147 Grommet, Scr No 8/10 Panel Hole .312 Sq .500 High 4... ............... .. ...............
24 PC1 242 341 Circuit Card Assy, Control W/Program 1... ..... ..... .. ............................
216 113 Stand-Off Support, PC Card .187 Dia W/P&l .375 2..................... .. ..................
PLG1 115 091 Housing Plug+Pins (Service Kit) RC1 1.......... .... .. .............................
PLG2 201 665 Housing Plug+Pins (Service Kit) RC2 1.......... .... .. .............................
PLG3 131 056 Housing Plug+Pins (Service Kit) RC3 1.......... .... .. .............................
PLG5 131 204 Housing Plug+Pins (Service Kit) RC5 1.......... .... .. .............................
PLG7 131 054 Housing Plug+Pins (Service Kit) RC7 1.......... .... .. .............................
PLG8 131 054 Housing Plug+Pins (Service Kit) RC8 1.......... .... .. .............................
PLG9 115 093 Housing Plug+Pins (Service Kit) RC9 1.......... .... .. .............................
PLG10 115 094 Housing Plug+Pins (Service Kit) RC10 1.......... .... .. ............................
PLG12 115 092 Housing Plug+Pins (Service Kit) RC12 1.......... .... .. ............................
25 212 072 Bracket, Mtg Capacitor/PC Board 1... ............... .. ................................
26 C12,13 219 930 Kit, Capacitor Elctlt Replacement 1... .... .... .. ................................
27 CB2 083 432 Supplementary Protector, Man Reset 1P 10A 250VAC Frict 1... ..... ..... .. ..........
28 CB1 083 432 Supplementary Protector, Man Reset 1P 10A 250VAC Frict 1... ..... ..... .. ..........
29 +219 470 Panel, Rear W/Aux 1... .............. .. .............................................
30 219 335 Label, Warning Electric Shock Can Kill Wordless 1... ............... .. ...................
31 Nameplate, Rear Aux (Order by Model and Serial Number) 1... .......................... ..........
32 217 297 Cover, Receptacle Weatherproof Duplex Rcpt 1... ............... .. .....................
33 215 980 Bushing, Strain Relief .709/.984 Id X1.375 Mtg Hole 1... ............... .. ................
34 244 628 Cable, Power 12 Ft 8Ga 4C (Non-Stripped End) 1... ............... .. ...................
35 212 945 Label, Warning Incorrect Connections Wordless 1... ............... .. ....................
36 L5,7,8 241 027 Core, Toroidal .748 Id X 1.142 Od X .600 Thk 3... .... .... .. ......................
37 234 126 Nut, Conduit 1.000 Npt Knurled 1... ............... .. ..................................
38 RC2 604 176 Rcpt, Str Dx Grd 2P3W 15A 125V *5−15R 1... ..... ..... .. ........................
39 T2 251 003 XFMR, Control Toroidal 665 VAC Pri 1536 VA 60 Hz 1... ...... ...... .. ................
40 212 947 Plate, Mtg Toroid XFMR 1... ............... .. ........................................
41 L2 218 018 Inductor, Pre-Regulator 1... ...... ...... .. .........................................
42 218 566 Gasket, Inductor Mounting 1... ............... .. ......................................
43 219 471 Bracket, Mtg Filter Board 1... ............... .. .......................................
44 083 147 Grommet, Scr No 8/10 Panel Hole .312 Sq .500 High 2... ............... .. ...............
+When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.
BE SURE TO PROVIDE MODEL AND SERIAL NUMBER WHEN ORDERING REPLACEMENT PARTS.
OM-245 171 Pagina 36
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 9-1. Hoofdmontage (vervolg)
Quanti
ty
45 CT1 196 231 XMFR, Current Sensing 200/1 1... ..... ..... .. ...................................
46 C15 196 143 Capacitor, Polyp Met Film 16. Uf 400 VAC 10% 1... ..... ..... .. ....................
47 219 472 Bracket, Mtg Capacitor Series 1... ............... .. ...................................
48 RT2 199 798 Thermistor, NTC 30K Ohm @ 25 Deg C 18in Lead 1... ..... ..... .. .................
49 219 473 Bracket, Mtg CE Filter Ground Plane 1... ............... .. .............................
50 PC2 225 442 Circuit Card Assy, Interconnect W/Label & Clips 1... ..... ..... .. ....................
223 343 Clip, Wire Stdf .40−.50 Bndl .156Hole .031−.078Thk 2..................... .. ................
PLG13 130 203 Housing Plug+Pins (Service Kit) RC1 1.......... .... .. .............................
PLG14 201 665 Housing Plug+Pins (Service Kit) RC2 1.......... .... .. .............................
PLG15 115 092 Housing Plug+Pins (Service Kit) RC3 1.......... .... .. .............................
PLG20 115 093 Housing Plug+Pins (Service Kit) RC6 1.......... .... .. .............................
51 PC4 229 989 Circuit Card Assy, Filter 1... ..... ..... .. .........................................
52 153 403 Bushing, Snap-In Nyl .750 Id X 1.000 Mtg Hole Cent 2... ............... .. ................
53 217 625 Kit, Input/Pre-Regulator And Inverter Module (Includes) 1... ............... .. .............
MOD 1, SKiip 83 HEC 1.................................. ........................................
MOD 2, SKiip 83 EC 1.................................. ..........................................
54 219 335 Label, Warning Electric Shock Can Kill Wordless 1... ............... .. ...................
55 RM1 205 751 Module, Power Resistor W/Plug 1... ..... ..... .. .................................
56 229 325 Foot, Mtg Unit 4... ............... .. .................................................
57 176 736 Screw, Mtg Foot 4... ............... .. ...............................................
58 212 073 Label, Warning Exploding Parts Can Wordless 1... ............... .. .....................
59 +175 132 Base 1... .............. .. .........................................................
60 212 206 Windtunnel, Rh 1... ............... .. ................................................
61 196 330 Heat Sink, Power Module 1... ............... .. .......................................
62 212 074 Bus Bar, Output 1... ............... .. ...............................................
63 HD1 182 918 Transducer, Current 400A Module Supply V +/− 15V 1... ..... ..... .. ................
64 PC3 248 799 Circuit Card Assy, Front Panel & Display W/Program 1... ..... ..... .. ...............
PLG18 131 204 Housing Plug+Pins (Service Kit) RC2 1.......... .... .. .............................
RC50 210 233 Rcpt, W/Pins (Service Kit) 1.......... .... .. .......................................
PLG21 212 088 Plug, W/Leads 1.......... .... .. .................................................
RC21 167 640 Housing Plug+Pins (Service Kit) 1.......... .... .. .................................
65 230 943 Enclosure, Connector DB−9 1... ............... .. .....................................
66 230 944 Cover, Enclosure Connector DB−9 1... ............... .. ...............................
67 S1 244 920 Switch, Tgl 3Pst 40A 600VAC Scr Term Wide Tgl 1... ...... ..... .. ..................
68 176 226 Insulator, Switch Power 1... ............... .. .........................................
69 FM1 196 313 Fan, Muffin 115V 50/60Hz 3000 RPM 6.378 Mtg Holes 1... ..... ..... .. ..............
PLG16 131 054 Housing Plug+Pins (Service Kit) 1.......... .... .. .................................
RC16 135 635 Housing Plug+Pins (Service Kit) 1.......... .... .. .................................
70 258 711 Rcpt Assy, Tw Lk Insul Fem (Dinse) Bolted (Includes) 1... ............... .. ...............
257 994 Receptacle, Twist Lock insul w/o Ring (Dinse) Bolted 1..................... .... .............
250 037 Insulator, Bulkhead Front 1..................... .... ......................................
250 039 Insulator, Bulkhead Rear 1..................... .... ......................................
185 714 Washer, Tooth 22Mmid X 31.5Mmod 1.310-1Mmt Intern 1..................... .... ...........
185 717 Nut, M20-1.5 1.00Hex .19H Brs Locking 2..................... .... .........................
185 718 O-Ring, 0.989 Id X 0.070 H 1..................... .... ....................................
186 228 O-Ring, 0.739 Id X 0.070 H 1..................... .... ....................................
178 548 Terminal, Connector Friction 1..................... .... ...................................
71 258 710 Rcpt Assy, Tw Lk Insul Fem (Dinse) (Includes) 1... ............... .. .....................
257 995 Receptacle, Twist Lock insul w/o ring (Dinse) 1..................... .... ....................
250 037 Insulator, Bulkhead Front 1..................... .... ......................................
250 039 Insulator, Bulkhead Rear 1..................... .... ......................................
185 714 Washer, Tooth 22Mmid X 31.5Mmod 1.310-1Mmt Intern 1..................... .... ...........
185 717 Nut, M20-1.5 1.00Hex .19H Brs Locking 2..................... .... .........................
185 718 O-Ring, 0.989 Id X 0.070 H 1..................... .... ....................................
186 228 O-Ring, 0.739 Id X 0.070 H 1..................... .... ....................................
178 548 Terminal, Connector Friction 1..................... .... ...................................
+When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.
BE SURE TO PROVIDE MODEL AND SERIAL NUMBER WHEN ORDERING REPLACEMENT PARTS.
OM-245 171 Pagina 37
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 9-1. Hoofdmontage (vervolg)
Quanti
ty
72 Nameplate, Power (Order by Model and Serial Number) 1... .......................... .............
73 218 041 Door, W/Quick Access Ball Fasteners 1... ............... .. ............................
74 175 138 Box, Louver 1... ............... .. ...................................................
75 Label, (Order by Model and Serial Number) 1... .......................... .......................
76 174 991 Knob, Pointer 1.250 Dia X .250 Id W/Spring Clip−.21 1... ............... .. ...............
77 231 469 Nut, 500−28 .69Hex .28H Brs Conical Knurl 1... ............... .. .......................
78 Nameplate, Connection (Order by Model and Serial Number) 1... .......................... ........
79 Nameplate (Order by Model and Serial Number) 1... .......................... ...................
80 216 112 Fastener, Panel Receptacle Quick Access 2... ............... .. ........................
81 C5,6,7 233 668 Capacitor Assy, W/Plug And Leads (Voltage Feedback) 1... .... .... .. .............
82 235 549 Panel, Front W/Knockout 1... ............... .. .......................................
83 231 470 Nut, Adapter Encoder Shaft Mtg 375−32 To 500−28 1... ............... .. ................
+When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.
BE SURE TO PROVIDE MODEL AND SERIAL NUMBER WHEN ORDERING REPLACEMENT PARTS.
Aantekeningen
Geldig vanaf 1 januari 2012
(Installaties waarvan het serienummer begint met “MC” of nieuwer)
Deze beperkte garantie vervangt alle vorige Miller garanties en is exclusief zonder andere expliciete of impliciete
waarborgen of garanties.
BEPERKTE GARANTIE − Afhankelijk van de onderstaande bepa-
lingen en voorwaarden garandeert Miller Electric Mfg. Co., Apple-
ton, Wisconsin, zijn erkende verdeler dat nieuwe Miller installaties
die verkocht zijn na de geldende datum van deze beperkte garantie
geen materiaal- en/of fabricagefouten hebben. DEZE GARANTIE
VERVANGT UITDRUKKELIJK ALLE ANDERE GARANTIES, EX-
PLICIET OF IMPLICIET, VAN VERKOOPBAARHEID EN
GESCHIKTHEID.
Binnen de onderstaande garantieperioden zal Miller alle onderde-
len of componenten die niet meer functioneren door dergelijke fa-
bricage- en materiaalfouten met garantie repareren of vervangen.
Miller moet binnen dertig (30) dagen schriftelijk op de hoogte wor-
den gebracht van een dergelijke fout of storing, waarop Miller in-
structies zal geven over de garantieclaim-procedure die hierop
volgt.
In het geval van een dergelijke storing binnen de garantieperiode
zal Miller garantieclaims toestaan op installaties met garantie die
hieronder zijn vermeld. Alle garantieperioden gelden vanaf de dag
dat de installatie geleverd werd aan de erkende verdeler, of acht-
tien maanden nadat de installatie naar een internationale distribu-
teur gezonden is.
1. 5 jaar op onderdelen — 3 jaar op arbeidsloon
* Bij originele hoofdstroomgelijkrichters alleen de thyristo-
ren (SCR’s), de diodes en de afzonderlijke gelijkrichter-
modules
2. 3 jaar — op onderdelen en arbeidsloon
* Lasaggregaten met aandrijfmotor
(OPGELET: Motoren vallen onder een aparte
garantie, bij de fabrikant van de motor.)
* Inverter stroombronnen (tenzij anders aangegeven)
* Stroombronnen plasmasnijders
* Procesbeheersingsapparatuur
* Semiautomatische en automatische draadaanvoereen-
heden
* De Flowregelaar en Flowmeter uit de Smith 30 Serie
(geen arbeidsloon)
* Transformator/gelijkrichter stroombronnen
* Waterkoelingsystemen (geïntegreerd)
3. 2 jaar — op onderdelen
* Automatisch verduisterende helmlenzen
(geen arbeidsloon)
4. 1 jaar — op onderdelen en arbeidsloon tenzij anders
aangegeven
* Automatisch bewegende apparatuur
* CoolBelt− en CoolBand−ventilatorunit (geen arbeidsloon)
* Externe controleapparatuur en −sensoren
* Opties van onderdelen achteraf ingebouwd
(OPMERKING: Opties van onderdelen die achteraf zijn
ingebouwd zijn gedekt voor de resterende garantieperi-
ode van het product waarin ze in zijn geïnstalleerd of
voor een minimum van één jaar — afhankelijk van welke
van de twee het langste duurt.)
* Flowregelaars− en Flowmeters (geen arbeidsloon)
* RFCS voetbedieningen (m.u.v. RFCS−RJ45)
* Rookgasafzuigers
* HF Units
* ICE/XT plasmasnijtoortsen (geen arbeidsloon)
* Stroombronnen voor inductieverwarming, koelers
(OPGELET: Garantie van Digitale Recorders wordt
verzorgd door de fabrikant zelf.
* Elektrische belastingsbanken
* Motoraangedreven laspistolen
(m.u.v. de Spoolmate −laspistolen)
* PAPR−ventilatorunit (geen arbeidsloon)
* Positionerings− en regelapparatuur
* Rekken
* Laskarren/trailers
* Puntlasapparaten
* Onderpoederdek−draadaanvoersystemen
* Waterkoelsystemen (niet−geïntegreerd)
* Weldcraft TIG toortsen (geen arbeidsloon)
* Draadloze voet- en handafstandsbedieningen met
ontvangers
* Werkstations/Lastafels (geen arbeidsloon)
5. 6 maanden — op onderdelen
* Accu’s
* Bernard pistolen (geen arbeidsloon)
* Tregaskiss pistolen (geen arbeidsloon)
6. 90 dagen — op onderdelen
* Toebehoren (sets)
* Beschermzeilen
* Inductieverwarmingsspoelen en dekens, kabels en niet
elektronische regelapparatuur
* M−pistolen
* MIG pistolen en onderpoederdek (SAW) pistolen
* Afstandsbedieningen en RFCS−RJ45
* Vervangende onderdelen (geen arbeidsloon)
* Roughneck−pistolen
* Spoolmate pistolen
Millers True Blue® beperkte garantie geldt niet voor:
1. Slijtonderdelen zoals contacttips, snijmondstukken,
magneetschakelaars, koolborstels, relais, bovenbladen
van werkstations en lasgordijnen of andere onderdelen
die niet meer goed werken als gevolg van normale
slijtage. (Uitzondering: borstels en relais zijn wel gedekt
bij alle motoraangedreven producten.)
2. Onderdelen geleverd door Miller maar geproduceerd door an-
deren, zoals motoren of handelsaccessoires. Deze onderde-
len vallen onder de eventuele garanties door de fabrikanten.
3. Installaties die veranderingen hebben ondergaan door andere
partijen dan Miller, of installaties die onjuist geïnstalleerd of
verkeerd gebruikt zijn volgens industrierichtlijnen, of installa-
ties die geen redelijk en noodzakelijk onderhoud hebben ge-
had, of installaties die gebruikt zijn voor andere dan de
aangegeven toepassingen voor de installatie.
MILLER PRODUKTEN ZIJN BEDOELD VOOR VERKOOP EN
GEBRUIK DOOR COMMERCIËLE/INDUSTRIËLE GEBRUI-
KERS EN PERSONEN DIE OPGELEID ZIJN EN ERVARING
HEBBEN MET HET GEBRUIK EN ONDERHOUD VAN LASIN-
STALLATIES.
In het geval van een garantieclaim gedekt door deze garantie,
zullen de exclusieve Miller-oplossingen zijn: (1) repareren; of (2)
vervangen; of, als dit schriftelijk door Miller is toegestaan in
bepaalde gevallen, (3) de redelijke kosten van repareren of
vervangen bij een goedgekeurd Miller onderhoudsbedrijf; of (4)
krediet of betaling van de aankoopprijs (redelijke
waardevermindering op basis van het eigenlijke gebruik) bij het
retourneren van de goederen op risico en kosten van de klant.
Miller’s optie van repareren of vervangen zal f.o.b. zijn (met
inbegrip van vervoerskosten tot in de boot), naar de fabriek in
Appleton, Wisconsin of f.o.b. naar een door Miller goedgekeurd
onderhoudsbedrijf
zoals bepaald is door Miller. Daarom zal er geen
compensatie of terugbetaling voor transportkosten worden
toegestaan.
VOOR ZOVER DE WET DIT TOESTAAT, STAAN ER GEEN AN-
DERE VERHAALSMOGELIJKHEDEN OPEN DAN DEGENE DIE
HIER VOORZIEN ZIJN. IN GEEN GEVAL ZAL MILLER CON-
TRACTUEEL, UIT ONRECHTMATIGE DAAD, OF ANDERSZINS,
AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR RECHTSTREEKSE, ON-
RECHTSTREEKSE, BIJZONDERE, INCIDENTELE, OF GE-
VOLGSCHADE (HIERIN BEGREPEN GEDERFDE WINST).
MILLER VERWERPT EN SLUIT, M.B.T. ALLE GEREEDSCHAP
DAT DOOR HAAR GELEVERD WORDT, ELKE
UITDRUKKELIJKE GARANTIE DIE HIER NIET VOORZIEN IS,
EN ELKE GEÏMPLICEERDE GARANTIE OF VERKLARING
M.B.T. PRESTATIE, EN ELK VERHAAL OP GROND VAN
CONTRACTUELE WANPRESTATIE, UIT ONRECHTMATIGE
DAAD, OF DAT, WARE DEZE BEPALING NIET OPGENOMEN,
IMPLICIET, VAN RECHTSWEGE, NAAR HANDELSGEWOONTE
OF NAAR AANLEIDING VAN DE CONCRETE
OMSTANDIGHEDEN VAN DE TRANSACTIE ZOU
VOORTVLOEIEN UIT GELIJK WELKE ANDERE
RECHTSTHEORIE, HIERIN BEGREPEN ELKE
GEÏMPLICEERDE GARANTIE M.B.T. VERKOOPBAARHEID OF
GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD GEBRUIK, UIT.
Sommige staten in de V.S. staan geen beperkingen toe met betrek-
king tot de duur van de garantie, noch uitsluiting van bijkomende
schade, indirecte schade, speciale schade of gevolgschade, dus
bovenstaande beperking kan mogelijk niet van toepassing zijn
voor u. Deze garantie biedt specifieke wettelijke rechten en er kun-
nen eventueel ook andere rechten van toepassing zijn; deze kun-
nen echter per staat verschillen.
In Canada biedt de wetgeving in enkele provincies bepaalde extra
garanties of oplossingen die afwijken van de bepalingen die hierin
zijn opgenomen, en bovenstaande beperkingen en uitsluitingen
zijn mogelijk niet van toepassing, voorzover er niet van mag wor-
den afgezien. Deze Beperkte Garantie biedt specifieke wettelijke
rechten en er kunnen eventueel ook andere rechten zijn; deze kun-
nen echter per provincie verschillen.
miller warr_dut 2012−01
Vertaling van de originele instructies − UITGEGEVEN IN DE VS. © 2012 Miller Electric Mfg. Co 2012-01
Miller Electric Mfg. Co.
An Illinois Tool Works Company
1635 West Spencer Street
Appleton, WI 54914 USA
International Headquarters−USA
USA Phone: 920-735-4505 Auto-attended
USA & Canada FAX: 920-735-4134
International FAX: 920-735-4125
Voor internationale vestigingen bezoek
website: www.MillerWelds.com
Naam van het model Serie-/typenumber
Aankoopdatum (datum waarop de apparatuur bij de oorspronkelijke klant werd bezorgd.)
Leverancier
Adres
Plaats
Staat Postcode
S.v.p. volledig invullen en goed bewaren.
Vermeld altijd de naam van het model en het serie-/typenummer
Ga naar uw leverancier voor: Toebehoren en elektroden
Optionele apparatuur en accessoires
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Service en reparaties
Vervangende onderdelen
Trainingen en opleidingen (scholen, videos,
boeken)
Technische handboeken (onderhoudsinformatie
en onderdelen)
Stroomkringschema’s
Handboeken over lasprocessen
Neem contact op met het
vervoersbedrijf:
Neem contact op met de transportafdeling van uw
distributeur en/of de fabrikant van de apparatuur
voor hulp bij het indienen en afhandelen van scha-
declaims.
Service
Papieren van de eigenaar
Om een schadeclaim in te dienen bij verlies of
beschadiging tijdens verscheping,
Contacteer een verdeler of een service bureau
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44

Miller INVISION 352 MPA AUTO-LINE CE de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor