28
4. Kalibreer het hellingsysteem van de loopband.
Raak de toets Calibrate Incline (helling kalibreren)
aan. Druk op de toets Begin (beginnen) om het
hellingsysteem te kalibreren. De loopband zal auto-
matisch naar het maximale hellingniveau stijgen,
naar het minimale hellingniveau dalen en dan naar
de beginstand teruggaan. Hierdoor wordt het hel-
lingsysteem gekalibreerd. Druk op de toets Cancel
(annuleren) om terug te gaan naar het onderhouds-
gedeelte. Als het hellingsysteem is gekalibreerd,
drukt u op de toets Finish (beëindigen).
BELANGRIJK: Houd huisdieren, voeten en
andere voorwerpen uit de buurt van de loop-
band als u het hellingsysteem kalibreert. Trek
de sleutel uit het bedieningspaneel om de
kalibratie van de helling te stoppen in een
noodgeval.
5. Verlaat het Onderhoudsgedeelte.
Druk op de terug-toets op het scherm om het
onderhoudsgedeelte te verlaten.
DE DRAADLOZE NETWERKMODUS GEBRUIKEN
Het bedieningspaneel kent een draadloze netwerkin-
stelling waarmee u een draadloze netwerkverbinding
kunt instellen.
1. Kies het hoofdmenu.
Zie stap 2 op bladzijde 22.
2. Kies de draadloze netwerkinstelling.
Druk op uw naam in de linkerbovenhoek van het
scherm en vervolgens op het Wi-Fi
®
symbool om
de draadloze netwerkmodus te activeren.
3. Wi-Fi inschakelen.
Zorg ervoor dat Wi-Fi is ingeschakeld. Als dit niet
het geval is, druk dan op de Wi-Fi-toets om een
draadloze verbinding tot stand te brengen.
4. Een draadloze netwerkverbinding instellen en
beheren.
Als Wi-Fi is ingeschakeld vertoont het scherm
een lijst met beschikbare netwerken. Let op: Het
kan een paar seconden duren voordat de lijst met
draadloze netwerken verschijnt.
Let op: U hebt ook uw eigen draadloos netwerk
nodig, inclusief een 802.11b/g/n router met geac-
tiveerde SSID broadcast (verborgen netwerken
worden niet ondersteund).
Als een lijst met netwerken verschijnt, drukt u op
het gewenste netwerk. Let op: U zult uw netwerk-
naam moeten weten (SSID). Als uw netwerk een
wachtwoord heeft, zult u ook het wachtwoord moe-
ten weten.
Een informatievakje vraagt u of u verbinding wilt
maken met het draadloze netwerk. Druk op de
toets Connect (verbinden) om verbinding met
het netwerk te maken of druk op de toets Cancel
(annuleren) om naar de lijst met netwerken terug
te gaan. Druk op het vak voor het wachtwoord als
het netwerk een wachtwoord heeft. Er wordt op
het scherm een toetsenbord weergegeven. Druk
op het keuzevakje Show Password (wachtwoord
weergeven) om tijdens het typen het wachtwoord
te bekijken.
Zie DE TOUCHSCREEN GEBRUIKEN op bladzijde
20 om het toetsenbord te gebruiken.
Wanneer het bedieningspaneel is aangesloten op
uw draadloze netwerk, zal er een vinkje verschij-
nen naast de naam van het draadloze netwerk.
Druk vervolgens op de terug-toets op het scherm
om terug te keren naar de draadloze netwerk
modus.
Om het contact met een draadloos netwerk te
verbreken, houdt u de naam van het Wi-Fi-netwerk
ingedrukt en drukt u vervolgens op de toets Forget
Network (netwerk vergeten).
Als u problemen ervaart bij het verbinding maken
met een gecodeerd netwerk, controleert u of uw
wachtwoord juist is. Let op: Wachtwoorden zijn
hoofdlettergevoelig.
Let op: Het bedieningspaneel ondersteunt onbe-
veiligde en beveiligde (WEP, WPA™ en WPA2™)
codering. Een breedbandverbinding wordt
aangeraden; de prestaties hangen af van de
verbindingssnelheid.
Let op: Ga naar support.iFit.com voor hulp als
u na het volgen van deze instructies nog vra-
gen hebt.
5. Verlaat de draadloze netwerkinstelling.
Druk op de terug-toets op het scherm om de
modus voor draadloos netwerk te verlaten.