ProForm PETL22718n de handleiding

Type
de handleiding
Serienummer-
sticker
Modelnummer PETL22718.2N
Serienummer
Schrijf het serienummer in het vakje
hierboven voor latere naslag.
OPGELET
Lees alle instructies en voor-
zorgsmaatregelen in deze
handleiding door voordat u dit
apparaat gaat gebruiken. Bewaar
deze handleiding voor verdere
raadpleging.
GEBRUIKERSHANDLEIDING
KLANTENDIENST
iconeurope.com
Neem contact op met de
Klantendienst (zie informatie hier-
onder) of neem contact op met de
winkel waar u dit product gekocht
heeft wanneer u nog vragen heeft of
wanneer er onderdelen ontbreken of
beschadigd zijn.
207 082 883
Maandag–Vrijdag 08:00–17:00
Website:
iconsupport.eu/nl
Email:
ENDURANCE 2000
2
PLAATSING WAARSCHUWINGSSTICKER. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN ...................................................3
VOORDAT U BEGINT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
ONDERDEEL IDENFICATIESCHEMA ...........................................................6
MONTAGE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
DE LOOPBAND GEBRUIKEN ................................................................18
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN ................................................30
ONDERHOUD EN OPLOSSEN VAN PROBLEMEN ...............................................31
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .35
LIJST MET ONDERDELEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38
GEDETAILLEERDE TEKENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .40
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN ..................................................Achterzijde
INFORMATIE OVER RECYCLING ......................................................Achterzijde
De hier afgebeelde waarschuwingsstickers
worden meegeleverd bij dit product. Bevestig
de waarschuwingsstickers boven op de Engelse
waarschuwingen op de aangegeven locatie.
Bel, wanneer een sticker ontbreekt of niet
leesbaar is, het nummer op de voorkant van
deze handleiding en vraag om een gratis
vervangende sticker. Plak de sticker op de
aangegeven plaats. Let op: De stickers wor-
den mogelijk niet op ware grootte weergegeven.
PLAATSING WAARSCHUWINGSSTICKER
INHOUDSOPGAVE
PROFORM en IFIT zijn gedeponeerd handelsmerken van ICON Health & Fitness, Inc. Het Bluetooth
®
woordmerk-
teken en de logo’s zijn geregistreerde handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc. en worden gebruikt onder licentie.
Google Maps is een handelsmerk van Google LLC. Wi-Fi is een geregistreerd handelsmerk van Wi-Fi Alliance.
WPA en WPA2 zijn handelsmerken van Wi-Fi Alliance.
3
1. Het is de verantwoordelijkheid van de eige-
naar om zich ervan te vergewissen dat alle
gebruikers van de loopband voldoende op de
hoogte zijn van alle waarschuwingen en alle
voorzorgsmaatregelen.
2. Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit of
enig ander oefenprogramma begint. Dit is
vooral belangrijk voor personen boven de
35 jaar, of personen met reeds aanwezige
gezondheidsproblemen.
3. Het is niet de bedoeling dat de loopband
wordt gebruikt door mensen met mentale,
sensitieve of fysieke beperkingen of gebrek
aan ervaring en kennis, tenzij zij onder
supervisie of instructie staan betreffende het
gebruik van de loopband door iemand die
verantwoordelijk is voor hun veiligheid.
4. Gebruik de loopband alleen zoals beschreven
in deze handleiding.
5. De loopband is alleen voor gebruik in huis
bedoeld. Gebruik de loopband niet commer-
cieel, niet voor verhuur of in een instelling.
6. Gebruik de loopband uitsluitend binnenshuis
en uit de buurt van vocht en stof. Plaats de
loopband niet in een garage, op een overdekt
terras of bij water.
7. Plaats de loopband op een vlakke onder-
grond met minstens 2,4 m ruimte rondom,
ruimte achter de loopband en 0,6 m ruimte
aan iedere kant van de loopband. Zorg
ervoor dat de loopband geen enkele lucht-
opening blokkeert. Leg een matje onder de
loopband om de vloer of vloerbedekking te
beschermen.
8. Gebruik de loopband niet daar waar spuit-
bussen gebruikt worden of waar zuurstof
beheerd wordt.
9. Houd te allen tijde kinderen jonger dan 13
jaar en huisdieren bij de loopband vandaan.
10. De loopband kan alleen door mensen die niet
meer dan 135 kg wegen gebruikt worden.
11. Laat nooit meer dan één persoon tegelijker-
tijd op de loopband.
12. Draag juiste kleding bij gebruik van de
loopband. Draag geen losse kleding die in
de loopband verstrikt kan raken. Atletische
ondersteunende kleding wordt zowel voor
mannen als voor vrouwen aanbevolen. Draag
altijd sportschoenen. Gebruik de loopband
nooit op blote voeten, nooit op sokken, of
met sandalen.
13. Steek de stekker alleen in een geaard stop-
contact (zie bladzijde 18). Geen enkel ander
apparaat mag op dezelfde groep aangesloten
zijn.
14. Mocht een verlengsnoer nodig zijn, gebruik
dan alleen een 3-dradige geleider: snoer maat
14 (2 mm
2
) van 1,5 m of korter.
15. Houd het netsnoer uit de buurt van ver-
warmde oppervlakken.
16. Loop nooit op de loopband wanneer het
apparaat uitgeschakeld is. Gebruik de loop-
band niet wanneer het netsnoer of de stekker
beschadigd is. Gebruik de loopband niet
wanneer deze niet goed werkt. (Zie ONDER-
HOUD EN OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
op bladzijde 31 als de loopband niet goed
werkt.)
17. Lees de noodstopprocedure grondig door
en test deze voordat u de loopband gaat
gebruiken (raadpleeg HET APPARAAT
INSCHAKELEN op bladzijde 20). Draag altijd
de clip tijdens het gebruik van de loopband.
18. Ga altijd op de voetleuningen staan wanneer
de loopband wordt gestart of gestopt. Houd
bij gebruik van de loopband de handleunin-
gen altijd vast.
WAARSCHUWING: Lees alle belangrijke voorzorgsmaatregelen en instructies in
deze handleiding en alle waarschuwingen op uw loopband voordat u deze gebruikt om het risico op
brandwonden, brand, elektrische schok of ernstig letsel aan personen te verminderen. ICON is niet
verantwoordelijk voor persoonlijk letsel of schade door het gebruik van dit product.
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
4
19. Als een persoon op de loopband loopt,
zal het geluidsniveau van de loopband
toenemen.
20. Houd vingers, haar en kleding weg van de
bewegende loopband.
21. De loopband kan hoge snelheden bereiken.
Stel de snelheid geleidelijk af om schokkende
versnellingen te voorkomen.
22. De hartslagmonitor is geen medisch instru-
ment. Verschillende factoren, waaronder
bewegingen van de gebruiker, kunnen de
nauwkeurigheid van de hartslagmetingen
beïnvloeden. De hartslagmonitor dient
slechts om de hartslag globaal te meten, als
hulpmiddel bij het oefenen.
23. Laat de loopband nooit zonder toezicht
ronddraaien. Verwijder altijd de sleutel, zet
de stroomschakelaar in de stand Off (uit) (zie
tekening op bladzijde 5 voor de locatie van
de stroomschakelaar) en haal het netsnoer
uit het stopcontact als de loopband niet
wordt gebruikt.
24. Voltooi eerst de montage van de loopband
voordat u deze verplaatst. (Zie MONTAGE op
bladzijde 7 en DE LOOPBAND INKLAPPEN
EN VERPLAATSEN op bladzijde 30). U moet
in staat zijn om 20 kg veilig op te kunnen
tillen om de loopband te verplaatsen.
25. Zorg ervoor dat de opbergvergrendeling het
onderstel stevig in de opbergstand houdt tij-
dens het inklappen of het verplaatsen van de
loopband. Gebruik de loopband niet als deze
is ingevouwen.
26. Verander de helling van de loopband niet
door voorwerpen onder de loopband te
plaatsen.
27. Steek geen enkel voorwerp in welke opening
van de loopband dan ook.
28. Controleer steeds bij gebruik alle onderdelen
van de loopband en draai ze goed vast.
29. GEVAAR: Trek de stekker altijd direct
na gebruik van de loopband uit het stopcon-
tact. Doe dit ook bij het schoonmaken van
de loopband, voor het plegen van onderhoud
en voor het afstellen zoals staat beschre-
ven in deze handleiding. Verwijder nooit de
motorkap tenzij een technicus dat aangeeft.
Onderhoud, anders dan de procedures in
deze handleiding, dient uitsluitend door een
erkende onderhoudsmonteur uitgevoerd te
worden.
30. Te veel oefeningen doen kan leiden tot
ernstig letsel of de dood. Stop onmiddellijk
en begin met af te koelen als u tijdens het
oefenen uitgeput raakt, kortademig wordt of
pijn voelt.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
5
Bedankt dat u gekozen hebt voor de revolutionaire
PROFORM
®
ENDURANCE2000 loopband. De
ENDURANCE2000 loop-band kent een
indrukwekkende reeks mogelijkheden die ontwikkeld
zijn om uw oefeningen thuis effectiever en leuker te
maken. Als u geen oefeningen doet, kunt
u deze unieke loopband opvouwen, waardoor deze
minder dan de helft van de ruimte inneemt van andere
loopbanden.
Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat
u de loopband begint te gebruiken. Raadpleeg de
voorkant van deze handleiding mocht u nog vragen
hebben nadat u de handleiding hebt doorgelezen.
Noteer het modelnummer en serienummer van het
product voordat u contact met ons opneemt, zodat
wij u beter van dienst kunnen zijn. De plaats waar u
de sticker van het modelnummer en het serienummer
kunt vinden wordt op de voorkant van de handleiding
aangegeven.
Voordat u verder gaat met lezen, kunt u het beste de
volgende tekening aandachtig bekijken om bekend te
raken met de verschillende onderdelen.
VOORDAT U BEGINT
Handleuning
Houder
Lengte: 201 cm
Breedte: 99 cm
Gewicht: 256 kg
Staander
Houder
Sleutel/Clip
Stroomschakelaar
Loopband
Kussen van het Loopvlak
Voetleuning
Schroeven van de Spanrol
Bedieningspaneel
Hartslagmonitor
Tablethouder
Motorkap
6
ONDERDEEL IDENFICATIESCHEMA
Gebruik de onderstaande tekeningen om kleine onderdelen te herkennen. Het getal tussen haakjes onder iedere
tekening is het nummer van het onderdeel van de LIJST MET ONDERDELEN aan het eind van deze handleiding.
Het nummer naast het sleutelnummer is de hoeveelheid die nodig is voor de montage. Let op: Als een onder-
deel zich niet in de hardwareset bevindt, controleert u of deze al vooraf is gemonteerd. Er kunnen extra
onderdelen zijn meegeleverd.
5/16" x 1 1/4"
Schroef (29)–6
1/4" x 5/8"
Schroef (99)–2
3/8" Sterring
(25)–8
5/16" Sterring
(8)–10
#10 x 3/4" Schroef
(6)–2
5/16" x 3/4"
Schroef (1)–4
#8 x 3/4"
Trusskopschroef
(24)–18
3/8" x 2 3/4" Schroef (23)–4
3/8" x 1 1/4" Schroef
(20)–4
#8 x 1/2"
Aardingsschroef
(13)–1
1/4" Sterring
(77)–2
#8 x 3/4"
Schroef (5)–2
M4 x 16mm
Schroef (3)–4
7
MONTAGE
De montage moet door twee personen uitgevoerd
worden.
Leg alle onderdelen op een open plek en ver-
wijder het verpakkingsmateriaal. Gooi het
verpakkingsmateriaal niet weg tot u volledig klaar
bent met de montage.
Na het uitpakken kan er een vettige substantie
op de buitenkant van de loopband zitten. Dit is
normaal. Mocht er zich wat vet op de bovenkant
van de loopband bevinden, veeg dit dan weg
met een zachte doek en een mild, niet-schurend
reinigingsmiddel.
Voor het vaststellen van de kleine onderdelen,
kijkt u op bladzijde 6.
Linker onderdelen worden met “L” of “Left” aange-
geven en rechter onderdelen worden met “R” of
“Right” aangegeven.
Voor montage hebt u het volgende gereedschap
nodig:
de meegeleverde inbussleutel
één instelbare sleutel
één kruiskopschroevendraaier
Gebruik geen elektrisch gereedschap om schade
aan onderdelen te voorkomen.
1. Ga naar iconsupport.eu op uw computer en
registreer uw product.
• documenteert uw eigendom
activeert uw garantie
garandeert eersteklas klantenondersteuning
als u ooit hulp nodig hebt
Let op: Als u geen toegang tot internet hebt, bel
dan met de Klantenservice (zie de voorkant van
deze handleiding) en registreer uw product.
1
8
3. Leg de Rechterstaander (84) naast de Basis
(93). Druk de Doorvoerhuls (86) in het vierkante
gat (B) in de Rechterstaander. Zorg ervoor dat
de aardingsdraad (C) niet bekneld raakt.
Als er een schroef (D) is die vooraf is geïnstal-
leerd in de Rechterstaander (84), moet u deze
verwijderen en weggooien.
Maak vervolgens de aardingsdraad (C) aan de
Rechterstaander (84) vast met een #8 x 1/2"
Aardingsschroef (13).
93
84
13
86
C
B
D
3
84
A
2
83
2. Zorg ervoor dat het netsnoer niet op het stop-
contact is aangesloten.
Verwijder de draadbinder die de Draad van de
Staander (83) aan de voorkant van de Basis (93)
bevestigd.
Zoek vervolgens naar de Rechterstaander (84).
Laat een tweede persoon de Rechterstaander bij
de Basis (93) houden.
Zie de inzet-tekening. Maak de draadbinder
(A) in de Rechterstaander (84) stevig rond het
uiteinde van de Draad van de Staander (83)
vast. Steek dan de Draad van de Staander in het
onderste uiteinde van de Rechterstaander terwijl
u het andere uiteinde van de draadbinder door
de Rechterstaander trekt.
93
84
83
A
9
4
20
93
84
23
23
4. Houd de Rechterstaander (84) tegen de Basis
(93). Zorg ervoor dat de Draad van de
Staander (83) niet bekneld raakt.
Bevestig de Rechterstaander (84) met twee
3/8" x 2 3/4" Schroeven (23), twee 3/8" x 1 1/4"
Schroeven (20) en vier 3/8" Sterringen (25) zoals
afgebeeld. Draai de Schroeven nog niet volle-
dig vast.
Maak de Linkerstaander (niet getoond) op
dezelfde manier vast. Let op: Er zijn geen dra-
den aan de linkerkant.
25
25
25
83
5. Zoek de Kappen van de Linker- en de Rechter-
staander (89, 90).
Schuif de Kap van de Linkerstaander (89) op
de Linkerstaander (91) en schuif de Kap van de
Rechterstaander (90) op de Rechterstaander
(84). Druk de Kappen van de Staander omlaag,
maar druk ze nog niet vast.
Verwijder vervolgens de vier aangegeven
5/16" x 2" Schroeven (2) en bewaar ze.
Als er folie (E) zit op de sticker op elke
Staander (84, 91) haal de folie er dan voor-
zichtig af.
89
90
84
E
E
5
2
2
91
20
25
10
6
7
6. Maak de twee Handleuningen (74) vast aan de
Rechter- en Linkerstaander (84, 91) met de vier
5/16" x 2" Schroeven (2) die u hebt verwijderd
in stap 5 en vier 5/16" Sterringen (8). Draai alle
vier Schroeven aan en zet ze dan vast. Zorg
ervoor dat de Draad van de Staander (83) aan
de rechterkant niet bekneld raakt.
Verwijder de twee aangegeven schroeven (F) en
gooi ze weg.
F
F
91
84
83
74
74
8
2
8
2
7. Plaats de bedieningspaneelmodule (G) met hulp
van een tweede persoon op de Handleuningen
(74). Zorg dat de bedrading (H) niet beklemt
raakt.
Maak de Bedieningspaneelmodule (G) met
vier 5/16" x 1 1/4" Schroeven (29) en vier 5/16"
Sterringen (8) vast. Draai de Schroeven nog
niet helemaal vast.
29
8
H
74
G
74
8
29
11
9. Steek de draden (H) in de bovenkant van de
Rechterstaander (84).
Zoek vervolgens naar de Draadbinder (113)
die bij de hardware is geleverd. Steek de
Draadbinder door de kleine opening in de
zijkant van de Rechterstaander (84). Bind de
Draadbinder vervolgens rond de draden (H) en
snij het uiteinde van de Draadbinder eraf.
9
83
H
8
83
H
8. Zie de inzet-tekening. Verbind de Draad van
de Staander (83) met de draad van het bedie-
ningspaneel (H). De connectoren moeten nu
makkelijk samen kunnen glijden en op hun
plaats klikken. Draai aan een van de con-
nectoren en probeer het opnieuw als dit niet
gebeurt. ALS U DE VERBINDINGSSTUKKEN
NIET GOED VERBINDT, KAN HET BEDIE-
NINGSPANEEL BESCHADIGD RAKEN ALS
DE STROOM WORDT INGESCHAKELD.
Verwijder vervolgens alle draadbinders (I) van de
Draad van de Staander.
113
84
H
I
12
10
99
99
80
29
77
77
6
6
10. BELANGRIJK: Gebruik geen elektrisch
gereedschap en draai de #10 x 3/4" Schroe-
ven (6) of de 1/4" x 5/8" Schroeven (99) niet te
vast, om de Hartslagdwarsstang (80) niet te
beschadigen.
Draai twee 1/4" x 5/8" Schroeven (99) met
twee 1/4" Sterringen (77) en twee #10 x 3/4"
Schroeven (6) vast in de Hartslagdwarsstang
(80). Draai alle vier Schroeven eerst aan, en
draai ze daarna vast.
Draai de vier 5/16" x 1 1/4" Schroeven (29)
vervolgens stevig vast.
11
11. Plaats de Bovenste Kap van de Linkerhandleu-
ning (73) op de linker Handleuning (74). Draai
vier #8 x 3/4" Trusskopschroeven (24) en een
#8 x 3/4" Schroef (5) aan in de onderkant van
de Bovenste Kap van de Linkerhandleuning. Let
op: De #8 x 3/4" Trusskopschroeven hebben een
plattere kop dan de #8 x 3/4" Schroeven. Draai
vervolgens alle Schroeven vast. Zorg dat u de
Schroeven niet te vast draait.
Maak de Bovenste Kap van de Rechter-
handleuning (81) aan de rechter Handleuning
(74) vast zoals hierboven beschreven.
29
5
74
73
24
24
5
74
81
24
13
12
75
24
12. Bevestig de Onderste Kap van de Linkerhand-
leuning (75) aan de linker Handleuning (74) met
twee #8 x 3/4” Trusskopschroeven (24). Draai
alle vier de Trusskopschroeven aan en zet ze
dan vast. Zorg dat u de Trusskopschroeven
niet te vast draait.
Maak de Onderste Kap van de Rechter-
handleuning (82) aan de rechter Handleuning
(74) vast zoals hierboven beschreven.
13
24
24
94
13. Zoek de Linker- en de Rechterhouder (94, 32).
Bevestig de Houders aan de bedieningspaneel-
module (G) met zes #8 x 3/4" Trusskopschroe-
ven (24). Draai alle zes de Trusskopschroeven
aan en zet ze dan vast. Draai de Trusskop-
schroeven niet te vast aan.
74
74
24
82
24
24
32
G
14
14. Schuif de Dwarsstang van de Staander (76)
tussen de Rechter- en Linkerstaander (84, 91).
Bevestig de Dwarsstang van de Staander met
vier #5/16 x 3/4" Schroeven (1). Draai alle vier
Schroeven eerst aan, en zet ze vast.
14
91
1
76
84
1
15. Bevestig de Houder (97) aan de Dwars-
stang van de Staander (76) met vier #8 x 3/4"
Trusskopschroeven (24). Draai alle vier de
Trusskopschroeven aan en zet ze vast.
15
24
76
24
97
15
52
78
K
16
J
L
7
17
16. Til het Onderstel (52) rechtop. BELANGRIJK:
Laat een tweede persoon het Onderstel vast-
houden totdat stap 18 voltooid is.
Draai de Vergrendelingsdwarsstang (78) zoals
afgebeeld. Zorg ervoor dat de sticker (J) “This
side toward belt” (Deze zijde richting band)
gericht is naar de loopband.
Bevestig de Vergrendelingsdwarsstang (78)
aan de beugels (K) op het Onderstel (52) met
de twee 5/16" x 1 1/4" Schroeven (29) en twee
5/16" Sterringen (8).
K
8
29
9
93
17. Verwijder de 5/16" Moer (9) en de 5/16" x 1 3/4"
Bout (7) uit de beugel van de Basis (93).
Draai vervolgens de Opbergvergrendeling (56)
zoals afgebeeld.
Maak het onderste uiteinde van de Opbergver-
grendeling (56) aan de beugel op de Basis (93)
vast met de 5/16" x 1 3/4" Bout (7) en de 5/16"
Moer (9).
Zet de Opbergvergrendeling (56) in een verticale
stand en verwijder de draadbinder (L).
56
8
29
16
19
18. Verwijder de 5/16" Moer (9) en de 5/16" x 2 1/4"
Bout (4) uit de beugel van de Vergrendelings-
dwarsstang (78).
Lijn het bovenste uiteinde van de Opberg-
vergrendeling (56) uit met de beugel op het
Onderstel (52) en steek de 5/16" x 2 1/4" Bout
(4) door de beugel en de Opbergvergrendeling.
Hierdoor wordt een tussenstuk (M) uit de
Opbergvergrendeling geduwd; gooi het tus-
senstuk weg.
Maak vervolgens de 5/16" Moer (9) vast op de
5/16" x 2 1/4" Bout (4). Draai de Moer niet te
vast; de Opbergvergrendeling (56) moet kun-
nen draaien.
Breng het Onderstel (52) omlaag (zie DE
LOOPBAND NEERLATEN VOOR GEBRUIK op
bladzijde 30).
78
4
9
56
M
18
52
19. Draai de vier 3/8" x 2 3/4" Schroeven (23) en
de vier 3/8" x 1 1/4" Schroeven (20) stevig
vast.
Schuif vervolgens de Kappen van de Linker- en
Rechterstaander (89, 90) omlaag tot ze op hun
plaats klikken.
90
89
23
23
23
20
20
17
20
3
100
G
3
21. Zorg dat alle delen goed vastzitten voordat u de loopband gebruikt. Als er velletjes plastic op de stickers
van de loopband zitten, verwijder die dan. Plaats een mat onder de loopband om de vloer of het vloerkleed
te beschermen. Houd de loopband weg uit direct zonlicht om schade aan de loopband te voorkomen. Berg
de meegeleverde inbussleutels goed op; een van de inbussleutels wordt gebruikt om de loopband mee af te
stellen (zie bladzijden 32 en 33). Let op: Er kunnen extra onderdelen zijn meegeleverd.
20. Druk de twee lipjes op de Tablethouder (100) in
de sleuven (N) in de bedieningspaneelmodule
(G).
Bevestig de Tablethouder (100) met vier M4 x
16mm Schroeven (3). Let op: Draai eerst de
bovenste twee Schroeven aan en vervolgens
de onderste twee Schroeven. Zorg dat u de
Schroeven niet te vast draait.
BELANGRIJK: De Tablethouder (100) is
ontwikkeld voor gebruik met de meeste full-
size tablets. Plaats geen ander elektronisch
apparaat of object in de Tablethouder.
Begin Eerst
N
18
HET NETSNOER INSTEKEN
Dit apparaat moet goed geaard zijn. Mocht het niet
goed functioneren of defect raken, dan biedt aarding
de weg van minste weerstand voor de stroom, waar-
door het risico op een elektrische schok afneemt. Het
netsnoer van het apparaat heeft een aardingsgeleider
en een aardestekker. BELANGRIJK: Als het net-
snoer beschadigd raakt, moet u het vervangen
door een door de fabrikant aanbevolen netsnoer.
Volg de stappen hieronder om het netsnoer aan te
sluiten.
1. Steek het aangegeven uiteinde van het netsnoer in
het contactpunt op de loopband.
2. Steek het netsnoer vervolgens in een juist stopcon-
tact dat goed geïnstalleerd en geaard is volgens de
geldende bepalingen en verordeningen.
IT
FR/SP
UK
GR
RU
HU
Contactpunt op de Loopband
Netsnoer
GEVAAR: Een foutieve aanslui-
ting van de aardingsgeleider van het apparaat
kan tot een hoger risico op elektrische schok
leiden. Laat een erkende elektricien of onder-
houdsmonteur de aarding nakijken als u
er niet zeker van bent of het apparaat goed
geaard is. Pas de stekker die bij het apparaat
meegeleverd, niet aan – laat een erkende elek-
tricien een juist stopcontact installeren als de
stekker niet in het stopcontact past.
DE LOOPBAND GEBRUIKEN
UK
Dubai
DU
GR
RU
HU
CZ
TR
RO
BU
UKR
SW
FR/
SP/
PL/
SK
IT
AUS
AUS
TYPE E
TYPE F
Stopcontact
19
ETPE22718
(PETL22718 )
DE WAARSCHUWINGSSTICKER OPPLAKKEN
Zoek de Engelse waarschuwingen op het bedie-
ningspaneel. U vindt dezelfde waarschuwingen in
andere talen op het meegeleverde stickervel. Plak
de waarschuwingssticker in het Nederlands op het
bedieningspaneel.
FUNCTIES VAN HET BEDIENINGSPANEEL
Het geavanceerde bedieningspaneel van de loopband
biedt een reeks functies die zijn ontwikkeld om uw
oefeningen effectiever te maken.
Het bedieningspaneel werkt met draadloze techno-
logie waarmee het bedieningspaneel verbinding kan
maken met iFit. Met iFit hebt u toegang tot een grote
en gevarieerde bibliotheek met oefeningen, kunt u uw
eigen oefeningen maken, resultaten van uw oefe-
ningen bijhouden en hebt u toegang tot vele andere
mogelijkheden.
U kunt wanneer u de handmatige instelling gebruikt
de snelheid en de hellingstand van de loopband
veranderen door een druk op een toets. Het bedie-
ningspaneel zal tijdens het oefenen direct feedback
over de oefening geven. U kunt zelfs uw hartslag meten
door gebruik te maken van de ingebouwde handgreep
met hartslagmonitor of door middel van de bijbehorende
hartslagmonitor. Zie bladzijde 29 voor informatie over
het kopen van een borstkas-hartslagmonitor.
Daarnaast biedt het bedieningspaneel een grote keuze
aan oefeningen. Elke oefening regelt automatisch de
snelheid en de helling van de loopband terwijl u door
een effectieve oefensessie geleid wordt.
U kunt zelfs tijdens het oefenen via het geluidssysteem
van het bedieningspaneel naar uw favoriete oefening
muziek of audioboeken luisteren.
Om het apparaat aan te zetten, zie bladzijde 20. Voor
meer informatie over de touchscreen, zie bladzijde
20. Om het bedieningspaneel in te stellen, zie blad-
zijde 21.
DIAGRAM
VAN HET
BEDIENINGS-
PANEEL
20
HET APPARAAT INSCHAKELEN
BELANGRIJK: Laat, wanneer de loopband aan
koude temperaturen blootgesteld is geweest, de
loopband op kamertemperatuur komen voordat u
de elektriciteit inschakelt. Als u dat niet doet,
kunnen het bedieningspaneel en andere elektri-
sche componenten beschadigd raken.
Steek de stekker van het
netsnoer in het stopcon-
tact (zie bladzijde 18).
Zoek vervolgens naar de
stroomschakelaar op het
onderstel van de loopband
bij het stroomsnoer. Druk
de stroomschakelaar in de Reset-stand.
Ga vervolgens op
de voetleuningen
van de loopband
staan. Zoek naar de
clip (A) die aan de
sleutel (B) vastzit en
schuif de clip aan
de tailleband van
uw kleding. Plaats
de sleutel in het
bedieningspaneel.
Let op: Het kan
even duren voor-
dat het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
BELANGRIJK: Bij een noodsituatie kunt u de
sleutel uit het bedieningspaneel halen, zodat de
loopband vertraagt en tot stilstand komt. Test de
clip door voorzichtig een paar stappen achteruit
te zetten totdat de sleutel uit het bedieningspaneel
kan wordt getrokken. Als de sleutel niet uit het
bedieningspaneel komt, stel dan de lengte van de
clip bij.
Let op: Het bedieningspaneel kan de snelheid en
de afstand in kilometers of mijlen weergeven. Zie
HET GEDEELTE APPARATUURINSTELLINGEN
GEBRUIKEN op bladzijde 27 om te ontdekken welk
meeteenheid gekozen is. Om het eenvoudig te hou-
den, wordt bij alle instructies in dit gedeelte uitgegaan
van kilometers.
DE TOUCHSCREEN GEBRUIKEN
Het bedieningspaneel bevat een tablet met een full-co-
lor touchscreen. De volgende informatie zorgt ervoor
dat u bekend raakt met de geavanceerde technologie
van de tablet:
Het bedieningspaneel werkt op dezelfde wijze als
andere tablets. U kunt met uw vinger schuiven of
tikken op het scherm om bepaalde beelden op het
scherm te bewegen, zoals de displays in een oefe-
ning (zie stap 5 op bladzijde 22). U kunt echter niet
in- of uitzoomen door met uw vinger over het scherm
te schuiven.
Het scherm is niet drukgevoelig. U hoeft niet hard op
het scherm drukken.
Om informatie in een tekstvak te typen, drukt u op
het tekstvak om het toetsenbord te kunnen zien.
Om nummers of andere tekens op het toetsenbord
te gebruiken, drukt u op de toets ?123. Om meer
tekens te zien, drukt u op de toets ~[<. Druk opnieuw
op de toets ?123 om naar het nummertoetsenbord
terug te gaan. Druk op de toets ABC om naar het
lettertoetsenbord terug te gaan. Om een teken met
een hoofdletter te gebruiken, drukt u op de toets met
de pijl omhoog. Als u meerdere hoofdletters achter
elkaar wilt gebruiken, houdt u de pijltoets ingedrukt.
Druk opnieuw op de pijltoets om naar het toetsen-
bord met kleine letters terug te gaan. Om het laatste
teken te wissen, drukt u op de toets met de pijl terug
en een X.
Resetten
ETPE22718
(PETL22718 )
A
B
21
HET BEDIENINGSPANEEL INSTELLEN
Stel het bedieningspaneel in voordat u de loopband
voor de eerste keer gaat gebruiken.
1. Maak verbinding met uw draadloze netwerk.
Voor toegang tot internet, het downloaden van
iFit-oefeningen en het gebruik van verschillende
andere functies van het bedieningspaneel, moet
het bedieningspaneel te zijn aangesloten op een
draadloos netwerk. Volg de instructies op het
scherm om het bedieningspaneel op uw draadloze
netwerk aan te sluiten.
2. Instellingen afstellen.
Vul het formulier op het scherm in om het bedie-
ningspaneel in te stellen op het weergeven van de
gewenste meeteenheid en uw tijdzone. Let op: Zie
het gedeelte HET GEDEELTE APPARATUURIN-
STELLINGEN GEBRUIKEN op bladzijde 27 om
deze instellingen later te wijzigen.
3. Inloggen op of aanmaken van een iFit-account.
Verstrek uw e-mailadres en volg de instructies op
het scherm om u te registreren voor of in te loggen
op uw iFit-account.
4. Rondleiding op het bedieningspaneel.
De eerste keer dat u het bedieningspaneel inscha-
kelt, leiden dialoogvensters op het scherm u door
de functies van het bedieningspaneel.
5. Controleeroprmware-updates.
Druk eerst op uw naam in de linkerbovenhoek en
druk op de toets Settings (instellingen). Selecteer
vervolgens het onderhoudsgedeelte. Druk ver-
volgens op de toets Update om met gebruik van
uw draadloos netwerk op rmware-updates te
controleren. Zie HET ONDERHOUDSGEDEELTE
GEBRUIKEN op bladzijde 27 voor meer informatie.
6. Het hellingsysteem kalibreren.
Druk eerst op uw naam in de linkerbovenhoek.
Selecteer vervolgens het hoofdmenu van de
instellingen. Druk op het onderhoudsgedeelte, druk
op de toets Calibrate Incline (helling kalibreren) en
vervolgens op de toets Begin (beginnen) om het
hellingsysteem te kalibreren. Zie stap 4 op blad-
zijde 28 voor meer informatie.
Het bedieningspaneel is nu klaar zodat u met trainen
kunt beginnen. De volgende bladzijden geven uitleg
over de verschillende oefeningen en andere functies
die het bedieningspaneel biedt.
Voor gebruik van de handmatige modus, zie blad-
zijde 22. Voor gebruik van een kaartoefening, zie
bladzijde 24. Voor gebruik van een teken uw eigen
kaartoefening, zie bladzijde 22. Voor gebruik van
een afstand- of tijdsoefening, zie bladzijde 25.
Voor gebruik van het oefening-instellingenge-
deelte, zie bladzijde 26. Voor gebruik van het
apparaat-instellingengedeelte, zie bladzijde 27. Voor
gebruik van het onderhoudsgedeelte, zie bladzijde
27. Voor gebruik van de draadloze netwerkmodus,
zie bladzijde 28. Voor gebruik van het geluidssys-
teem met een Bluetooth
®
apparaat, zie bladzijde
29. Voor gebruik van het geluidssysteem met een
audiokabel, zie bladzijde 29. Voor gebruik van de
tablethouder, zie bladzijde 29.
BELANGRIJK: Als het bedieningspaneel wordt
bedekt door plastic, verwijder dan het plastic.
Draag alleen schone trainingsschoenen wanneer
u de loopband gebruikt om beschadiging aan het
loopvlak te voorkomen. Bekijk bij de eerste keer
dat u de loopband gebruikt, de uitlijning van de
band en leg, indien nodig, de band in het midden
(zie bladzijde 33).
22
DE HANDMATIGE INSTELLING GEBRUIKEN
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HET APPARAAT INSCHAKELEN op bladzijde
20. Let op: Het kan even duren voordat het
bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
2. Kies het hoofdmenu.
Wanneer u het apparaat inschakelt, zal het hoofd-
menu verschijnen nadat het bedieningspaneel
is opgestart. Druk op de pijl terug of de x op het
scherm om terug te keren naar het hoofdscherm,
als u zich in een oefening of het instellingenmenu
bevindt.
Let op: Als u van plan bent een borstkashartslag-
monitor te gebruiken bij uw bedieningspaneel bij
uw oefening, moet u de borstkashartslagmonitor
inschakelen voordat u de loopband start. Het
bedieningspaneel zal automatisch zoeken naar de
borstkashartslagmonitor gedurende 30 seconden
wanneer u de loopband start aan het begin van
elke oefening.
3. Start de loopband en stel de snelheid bij.
Om de loopband te starten, drukt u op de toets
Manual Start (handmatige start) rechtsboven op
het scherm of op de toets Start op het bedie-
ningspaneel. De loopband zal beginnen te
bewegen met lage snelheid. U kunt tijdens het
oefenen de snelheid van de loopband naar wens
veranderen door op de snelheid-toenametoets of
-afnametoets te drukken. Steeds als u op een van
de toetsen drukt, verandert de snelheidsinstelling
met kleine stapjes. Als u de toets ingedrukt houdt,
verandert de snelheidsinstelling steeds sneller.
Als u drukt op een van de genummerde snel-
heidstoetsen, zal de snelheid van de loopband
geleidelijk aangepast worden tot het de gewenste
snelheidsinstelling bereikt.
Let op: Wanneer de hellingsinstelling lager is
dan 0% bent u niet in staat om de hoogste snel-
heidsinstellingen te selecteren.
Om de loopband te stoppen, drukt u op de toets
Stop of drukt u in het midden van het scherm.
Druk op de toets Start om de loopband opnieuw te
starten.
4. De hellingstand van de loopband veranderen
zoals gewenst.
Druk om de helling van de loopband te veranderen,
op de helling-toenametoets en -afnametoets, of
een van de genummerde hellingtoetsen. Elke keer
als u op een van de toetsen drukt, zal de helling
geleidelijk veranderen tot deze de geselecteerde
hellinginstelling bereikt.
Let op: Als de loopband op de hoogste snelheid
beweegt en u de helling lager instelt dan 0%,
neemt de snelheid van de loopband automa-
tisch af.
Let op: De eerste keer dat u de loopband gebruikt,
moet u eerst het hellingsysteem kalibreren (zie
stap 4 op bladzijde 28).
5. Controleer uw voortgang op de displayopties.
Het bedieningspaneel biedt verschillende display-
opties. De gekozen display instelling zal bepalen
welke informatie weergegeven wordt. Om de
gewenste displayoptie te selecteren of om sta-
tistische gegevens en graeken te zien schuift u
omlaag op het scherm. U kunt ook drukken op de
plustoets (+) rechtsonder op het scherm om de
statistische gegevens of graeken te zien.
Het scherm kan de volgende oefening-informatie
weergeven als u op de loopband loopt of rent:
De hellingstand van de loopband
Uw verticale winst
Uw verticale verlies
De verstreken tijd
Het geschatte aantal calorieën dat u verbrand
hebt
Het geschatte aantal verbrande calorieën per uur
Uw hartslag (zie stap 6)
Uw gemiddelde hartslag
De afstand die u gelopen of gerend hebt
23
Uw tempo
De snelheid van de loopband
De gemiddelde snelheid van de loopband
Een route van 400 m
Indien gewenst kunt ook
het volume bijstellen door
op de volumetoetsen op
het bedieningspaneel te
drukken.
Om de oefening te pauzeren, drukt u op het
scherm of drukt u op de toets Stop op het bedie-
ningspaneel. Druk op de toets Start of Resume
(hervatten) om de oefening te hervatten. Om de
oefening te stoppen, drukt u op de toets Finish
(beëindigen).
6. Meet desgewenst uw hartslag.
U kunt uw hartslag meten door gebruik te maken
van de ingebouwde handgreep-hartslagmonitor of
door middel van de bijbehorende borstkas-hart-
slagmonitor. Zie bladzijde 29 voor informatie
over het kopen van een optionele borstkas-
hartslagmonitor.
Let op: Wanneer u beide hartslagmonitoren te-
gelijkertijd gebruikt, heeft de Bluetooth Smart-
hartslagmonitor voorrang.
Verwijder de
plastic velletjes
van de metalen
contactpunten
(C) voordat u de
handgreep-hart-
slagmonitor
gaat gebruiken.
Zorg er ook voor
dat uw handen
schoon zijn.
Ga op de voetleuningen staan en houd de
contactpunten met uw handpalmen ongeveer tien
seconden lang vast om uw hartslag te meten –
beweeg uw handen niet. Uw hartslag zal worden
weergegeven wanneer uw pols gemeten kan
worden. Houd de contactpunten ongeveer 15
seconden lang vast voor de meest nauwkeurige
hartslagwaarde.
7. Zet de ventilator indien gewenst aan.
De ventilator heeft
verschillende snel-
heidsinstellingen. Druk
herhaaldelijk op de
ventilatortoetsen om een
ventilatorsnelheid te kie-
zen of om de ventilator uit te zetten.
8. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel
wanneer u klaar bent met oefenen.
Stap op het loopvlak en druk op de toets Stop
op het bedieningspaneel of druk op het scherm.
Druk vervolgens op de toets End (eindigen). Er zal
een samenvatting van de oefening op het scherm
verschijnen. Als u uw oefening wilt bewaren
voor toekomstig gebruik, kunt u deze als favoriet
toevoegen door te drukken op de harttoets rechts-
boven op het scherm. U kunt ook uw resultaten
of bewaren of publiceren met een van de opties
op het scherm. Haal vervolgens de sleutel uit het
bedieningspaneel en bewaar deze op een veilige
plek.
Wanneer u klaar bent met het gebruik van de
loopband, zet u de stroomschakelaar in de stand
Off (uit) en haalt u het netsnoer uit het stopcontact.
BELANGRIJK: Als u dit niet doet, kunnen de
elektrische onderdelen van de loopband voortij-
dig slijten.
ETPE22718
(PETL22718 )
C
C
ETPE22718
(PETL22718 )
24
EEN KAARTOEFENING GEBRUIKEN
Let op: Het bedieningspaneel moet zijn aangeslo-
ten op een draadloos netwerk (zie DE DRAADLOZE
NETWERKMODUS GEBRUIKEN op bladzijde 28) om
een kaartoefening te gebruiken.
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HET APPARAAT INSCHAKELEN op bladzijde
20.
2. Selecteer het hoofdmenu of de oefening-
bibliotheek.
Druk op de toetsen Home of Browse op het
scherm of selecteer het hoofdmenu of de
oefeningenbibliotheek.
3. Selecteer een kaartoefening.
Voor het selecteren van een kaartoefening drukt
u op de gewenste toets op het scherm. Let op:
De weergegeven kaartoefeningen op uw bedie-
ningspaneel zullen periodiek wijzigen. Indien u een
oefening wilt bewaren voor toekomstig gebruik,
kunt u deze als favoriet toevoegen door te drukken
op de harttoets rechtsboven op het scherm. Voor
het tekenen van uw eigen kaartoefening, zie deze
bladzijde.
Het scherm zal de duur en de afstand van de oefe-
ning en het geschatte aantal calorieën dat u tijdens
de oefening zult verbranden aangeven.
4. Start de oefening.
Druk op de toets Start om de oefening te starten.
Kort nadat u op de toets hebt gedrukt, begint de
loopband te bewegen. Houd de handleuningen
vast en begin te lopen.
Tijdens een oefening zal een kaart op het scherm
uw vordering tonen.
De oefening werkt op dezelfde wijze als de hand-
matige modus (zie bladzijde 22 tot 23).
Als u het einde van de oefening nadert, zal de
loopband vertragen en stoppen en zal een oefe-
ningoverzicht op het scherm verschijnen. Druk op
de toets Finish (beëindigen) om terug te keren naar
het hoofdscherm als u het oefeningoverzicht hebt
bekeken. U kunt ook uw resultaten of bewaren of
publiceren met een van de opties op het scherm.
5. Controleer uw voortgang met de displayopties.
Zie stap 5 op bladzijde 22.
6. Meet desgewenst uw hartslag.
Zie stap 6 op bladzijde 23.
7. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 7 op bladzijde 23.
8. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel
wanneer u klaar bent met oefenen.
Zie stap 8 op bladzijde 23.
EEN TEKEN JE EIGEN KAARTOEFENING
GEBRUKEN
Let op: Het bedieningspaneel moet zijn aangeslo-
ten op een draadloos netwerk (zie DE DRAADLOZE
NETWERKMODUS GEBRUIKEN op bladzijde 28) om
een eigen kaartoefening te kunnen tekenen.
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HET APPARAAT INSCHAKELEN op bladzijde
20.
2. Selecteer een teken je eigen kaartoefening.
Druk op de toets Create (aanmaken) op het
scherm om een teken je eigen kaartoefening te
selecteren.
3. Teken je kaart.
Navigeer naar het gebied op de kaart waar u uw
oefening wilt tekenen door uw vingers over het
scherm te schuiven. Druk op het scherm om het
startpunt van uw oefening toe te voegen. Druk
vervolgens op het scherm om het eindpunt van uw
oefening toe te voegen. Let op: Als u de oefening
op hetzelfde punt wilt starten en eindigen, gebruikt
u de toetsen Loop (lus) of Out & Back (heen en
weer) links op het scherm. U kunt ook selecteren of
u wilt dat uw oefening over de weg gaat.
Als u een fout maakt, kunt u de toets Undo (onge-
daan maken) links op het scherm gebruiken.
25
Het scherm zal de verhoging en afstandsstatis-
tieken voor uw oefening weergeven. Desgewenst
kunt de standaardsnelheid wijzigen.
4. Uw oefening opslaan.
Druk op de toets Save New Workout (nieuwe
oefening opslaan) linksonder op het scherm.
Desgewenst wijzigt u de titel van de oefening of
voegt u een beschrijving toe en drukt u op het sym-
bool > op het scherm.
5. Start de oefening.
Druk op de toets Start op het scherm om de oefe-
ning te laten beginnen. Kort nadat u op de toets
hebt gedrukt, begint de loopband te bewegen.
Houd de handleuningen vast en begin te lopen. Zie
stap 4 op bladzijde 24 voor meer informatie.
6. Controleer uw voortgang op de displayopties.
Zie stap 5 op bladzijde 22.
7. Meet desgewenst uw hartslag.
Zie stap 6 op bladzijde 23.
8. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 7 op bladzijde 23.
9. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel
wanneer u klaar bent met oefenen.
Zie stap 8 op bladzijde 23.
EEN AFSTANDS- OF TIJDOEFENING GEBRUIKEN
Let op: Het bedieningspaneel moet zijn aangeslo-
ten op een draadloos netwerk (zie DE DRAADLOZE
NETWERKMODUS GEBRUIKEN op bladzijde 28)
om een afstands- of tijdsoefening te gebruiken. Een
iFit-account is ook vereist.
1. Voeg oefeningen toe aan uw lijst op iFit.com.
Open op uw computer, smartphone, tablet of ander
apparaat een internetbrowser, ga naar iFit.com en
log in op uw iFit-account.
Navigeer vervolgens naar Menu > Library
(bibliotheek) op de website. Blader door de oefe-
ningenprogramma's in de bibliotheek en zoek de
gewenste oefeningen.
Navigeer vervolgens naar Menu > Schedule (lijst)
om uw lijst te zien. Alle oefeningen die u hebt
gekozen, verschijnen op uw lijst; u kunt naar wens
oefeningen in een bepaalde volgorde plaatsen of
ze verwijderen uit uw lijst.
Neem de tijd om de iFit.com website goed te bekij-
ken voordat u uitlogt.
2. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HET APPARAAT INSCHAKELEN op bladzijde
20.
3. Kies het hoofdmenu.
Zie stap 2 op bladzijde 22.
4. Log in op uw iFit-account.
Als u dat nog niet hebt gedaan, drukt u op de
toets Login (inloggen) om op uw iFit-account in te
loggen. Het scherm vraagt naar uw iFit.com gebrui-
kersnaam en wachtwoord. Voer ze in en druk op de
toets Submit (versturen). Druk op de toets Cancel
(annuleren) om het inlogscherm te verlaten.
26
5. Selecteer een afstands- of tijdsoefening die
u eerder hebt toegevoegd aan uw lijst op
iFit.com.
Druk op het kalenderpictogram om een afstands- of
tijdsoefening uit uw lijst te downloaden.
Let op: U moet enkele oefeningen aan uw lijst
op iFit.com toevoegen voordat oefeningen
gedownload kunnen worden.
Wanneer u een afstands- of tijdsoefening selec-
teert, toont het scherm de naam, de geschatte duur
en de afstand van de oefening.
6. Start de oefening.
Zie stap 4 op bladzijde 24. Let op: De display toont
geen kaart tijdens een afstands- of tijdsoefening.
7. Controleer uw voortgang op de displayopties.
Zie stap 5 op bladzijde 22. Het scherm toont de
verstreken afstand of tijd en de resterende afstand
of tijd.
8. Meet desgewenst uw hartslag.
Zie stap 6 op bladzijde 23.
9. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 7 op bladzijde 23.
10. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel
wanneer u klaar bent met oefenen.
Zie stap 8 op bladzijde 23.
Voor meer informatie over iFit, gaat u naar iFit.com.
HET GEDEELTE OEFENINGINSTELLINGEN
GEBRUIKEN
1. Selecteer het hoofdmenu van de instellingen.
Plaats de sleutel in het bedieningspaneel (zie HET
APPARAAT INSCHAKELEN op bladzijde 20). Kies
vervolgens het hoofdmenu (zie stap 2 bladzijde
22). Druk op uw naam in de linkerbovenhoek van
het scherm en druk op de toets met het tandwiel-
pictogram om het hoofdmenu van de instellingen te
selecteren.
2. Selecteer het oefeninggedeelte.
Scroll naar het gedeelte Workout (oefening) in het
hoofdmenu van de instellingen.
3. Instellingen afstellen.
Druk op de gewenste categorie en gebruik vervol-
gens de wisseltoets naast de categorienaam om de
instellingen aan te passen.
4. Verlaat het oefeningengedeelte.
Druk op de terug-toets op het scherm om het oefe-
ninggedeelte te verlaten.
27
HET GEDEELTE APPARATUURINSTELLINGEN
GEBRUIKEN
1. Selecteer het hoofdmenu van de instellingen.
Zie stap 1 op bladzijde 26.
2. Kies het gedeelte apparatuurinstellingen.
Scroll naar het gedeelte Equipment Settings
(apparatuurinstellingen) in het hoofdmenu van de
instellingen. Let op: Schuif of tik op het scherm om
omhoog of omlaag door de opties te scrollen.
3. Pas de meeteenheid en andere instellingen aan.
Druk op de gewenste categorie en vervolgens
op de wisseltoets naast de categorienaam om de
instellingen, de meeteenheid, tijdzone of andere
instellingen aan te passen.
4. Bekijk de informatie van het apparaat.
Druk op de toets Machine Info (apparaatinformatie)
om informatie te zien over de loopband. Druk na
het bekijken van de informatie op de terug-toets op
het scherm.
5. Verlaat het gedeelte apparatuurinstellingen.
Druk op de terug-toets op het scherm om de
modus apparatuurinstellingen te verlaten.
HET ONDERHOUDSGEDEELTE GEBRUIKEN
1. Selecteer het hoofdmenu van de instellingen.
Zie stap 1 op bladzijde 26.
2. Selecteer het onderhoudsgedeelte.
Scroll naar het gedeelte Maintenance (onderhouds)
in het hoofdmenu van de instellingen.
3. Werkdermwarevanhetbedieningspaneelbij.
Controleer voor de beste resultaten regelmatig
oprmware-updates.
Druk op de toets Update om met gebruik van uw
draadloos netwerk op rmware-updates te contro-
leren. De update zal automatisch beginnen.
Zet het apparaat niet uit of verwijder de sleutel
niettotdatdermwareisbijgewerktomtevoor-
komen dat de loopband beschadigd raakt.
Het scherm zal de voortgang van de update weer-
geven. Als de update voltooid is, zal de loopband
uitgaan en dan weer aangaan. Als dit niet gebeurt,
zet u de stroomschakelaar in de stand Off (uit),
wacht u enkele seconden en zet u de stroomscha-
kelaar vervolgens in de Reset-stand. Let op: Het
kan een paar minuten duren voordat het bedie-
ningspaneel klaar is voor gebruik.
Let op: Soms kan een rmware-update ertoe leiden
dat uw bedieningspaneel iets anders gaat functio-
neren. Deze updates worden altijd ontwikkeld om
uw oefenervaring te verbeteren.
28
4. Kalibreer het hellingsysteem van de loopband.
Raak de toets Calibrate Incline (helling kalibreren)
aan. Druk op de toets Begin (beginnen) om het
hellingsysteem te kalibreren. De loopband zal auto-
matisch naar het maximale hellingniveau stijgen,
naar het minimale hellingniveau dalen en dan naar
de beginstand teruggaan. Hierdoor wordt het hel-
lingsysteem gekalibreerd. Druk op de toets Cancel
(annuleren) om terug te gaan naar het onderhouds-
gedeelte. Als het hellingsysteem is gekalibreerd,
drukt u op de toets Finish (beëindigen).
BELANGRIJK: Houd huisdieren, voeten en
andere voorwerpen uit de buurt van de loop-
band als u het hellingsysteem kalibreert. Trek
de sleutel uit het bedieningspaneel om de
kalibratie van de helling te stoppen in een
noodgeval.
5. Verlaat het Onderhoudsgedeelte.
Druk op de terug-toets op het scherm om het
onderhoudsgedeelte te verlaten.
DE DRAADLOZE NETWERKMODUS GEBRUIKEN
Het bedieningspaneel kent een draadloze netwerkin-
stelling waarmee u een draadloze netwerkverbinding
kunt instellen.
1. Kies het hoofdmenu.
Zie stap 2 op bladzijde 22.
2. Kies de draadloze netwerkinstelling.
Druk op uw naam in de linkerbovenhoek van het
scherm en vervolgens op het Wi-Fi
®
symbool om
de draadloze netwerkmodus te activeren.
3. Wi-Fi inschakelen.
Zorg ervoor dat Wi-Fi is ingeschakeld. Als dit niet
het geval is, druk dan op de Wi-Fi-toets om een
draadloze verbinding tot stand te brengen.
4. Een draadloze netwerkverbinding instellen en
beheren.
Als Wi-Fi is ingeschakeld vertoont het scherm
een lijst met beschikbare netwerken. Let op: Het
kan een paar seconden duren voordat de lijst met
draadloze netwerken verschijnt.
Let op: U hebt ook uw eigen draadloos netwerk
nodig, inclusief een 802.11b/g/n router met geac-
tiveerde SSID broadcast (verborgen netwerken
worden niet ondersteund).
Als een lijst met netwerken verschijnt, drukt u op
het gewenste netwerk. Let op: U zult uw netwerk-
naam moeten weten (SSID). Als uw netwerk een
wachtwoord heeft, zult u ook het wachtwoord moe-
ten weten.
Een informatievakje vraagt u of u verbinding wilt
maken met het draadloze netwerk. Druk op de
toets Connect (verbinden) om verbinding met
het netwerk te maken of druk op de toets Cancel
(annuleren) om naar de lijst met netwerken terug
te gaan. Druk op het vak voor het wachtwoord als
het netwerk een wachtwoord heeft. Er wordt op
het scherm een toetsenbord weergegeven. Druk
op het keuzevakje Show Password (wachtwoord
weergeven) om tijdens het typen het wachtwoord
te bekijken.
Zie DE TOUCHSCREEN GEBRUIKEN op bladzijde
20 om het toetsenbord te gebruiken.
Wanneer het bedieningspaneel is aangesloten op
uw draadloze netwerk, zal er een vinkje verschij-
nen naast de naam van het draadloze netwerk.
Druk vervolgens op de terug-toets op het scherm
om terug te keren naar de draadloze netwerk
modus.
Om het contact met een draadloos netwerk te
verbreken, houdt u de naam van het Wi-Fi-netwerk
ingedrukt en drukt u vervolgens op de toets Forget
Network (netwerk vergeten).
Als u problemen ervaart bij het verbinding maken
met een gecodeerd netwerk, controleert u of uw
wachtwoord juist is. Let op: Wachtwoorden zijn
hoofdlettergevoelig.
Let op: Het bedieningspaneel ondersteunt onbe-
veiligde en beveiligde (WEP, WPA™ en WPA2™)
codering. Een breedbandverbinding wordt
aangeraden; de prestaties hangen af van de
verbindingssnelheid.
Let op: Ga naar support.iFit.com voor hulp als
u na het volgen van deze instructies nog vra-
gen hebt.
5. Verlaat de draadloze netwerkinstelling.
Druk op de terug-toets op het scherm om de
modus voor draadloos netwerk te verlaten.
29
HET GELUIDSSYSTEEM MET EEN BLUETOOTH-
APPARAAT GEBRUIKEN
1. Plaats of houd uw Bluetooth-apparaat in de
buurt van het bedieningspaneel.
2. Zet de Bluetooth-instelling van uw apparaat
aan.
3. Koppel uw apparaat met het bedieningspaneel.
Houd de Bluetooth-toets op de luidsprekergrill
van het bedieningspaneel 3 seconden ingedrukt.
De Bluetooth-luidsprekers zullen overgaan op
koppelingsmodus. Wanneer het koppelen van
het bedieningspaneel en uw apparaat succes-
vol verloopt, zal het geluid van uw apparaat
worden afgespeeld via de luidsprekers van het
bedieningspaneel.
Let op: Het bedieningspaneel kan acht apparaten
opslaan in het geheugen. Als u uw apparaat al
eerder hebt gekoppeld met het bedieningspaneel,
hoeft u alleen maar op de Bluetooth-toets te
drukken om uw apparaat te verbinden met het
bedieningspaneel.
4. Wis zo nodig het apparaatgeheugen van het
bedieningspaneel.
Als u alle Bluetooth-apparaten die zijn opgeslagen
in het geheugen van het bedieningspaneel wilt
wissen, houdt u de Bluetooth-toets 10 seconden
ingedrukt.
HET GELUIDSSYSTEEM MET EEN AUDIOKABEL
GEBRUIKEN
Om muziek of ingesproken boeken met de geluidsin-
stallatie van het bedieningspaneel te beluisteren, sluit u
een 3,5 mm male-naar-male audiokabel (niet inbegre-
pen) aan op de aansluiting van het bedieningspaneel
en van uw eigen audiospeler; zorg ervoor dat de
audiokabel goed aangesloten is. Let op: Ga naar uw
plaatselijke elektronicawinkel om een audiokabel
aan te schaffen.
Druk vervolgens op de
play-toets van uw eigen
audiospeler. Pas het volume
aan met de volume-toename-
toets en -afnametoets op het
bedieningspaneel of met de
volumeregelknop op uw eigen audiospeler.
DE OPTIONELE BORSTKAS-HARTSLAGMONITOR
Of uw doel is om
vet te verbran-
den of om uw
cardiovasculair
systeem te
verbeteren, de
sleutel tot het
bereiken van de
beste resultaten
is het behouden
van de juiste
hartslagwaarde tijdens uw oefening. De optionele
borstkas-hartslagmonitor stelt u in staat om tijdens het
oefenen voortdurend uw hartslag te meten, en dat zal
u helpen om uw persoonlijke tnessdoelen te behalen.
Zie de voorkant van deze handleiding om een opti-
onele borstkas-hartslagmonitor aan te schaffen.
Let op: Het bedieningspaneel is geschikt voor alle
Bluetooth Smart-hartslagmonitoren.
DE TABLETHOUDER GEBRUIKEN
BELANGRIJK: De tablethouder (D) is geschikt voor
gebruik met de meeste full-size tablets. Plaats
geen ander elektronisch apparaat of object in de
tablethouder.
Plaats de onderste rand van de tablet in de houder om
een tablet in de tablethouder (D) te steken. Trek vervol-
gens het lipje over de bovenrand van de tablet. Zorg
ervoor dat de tablet stevig vastzit in de tablethou-
der. Voer deze handelingen in omgekeerde volgorde
uit om de tablet uit de tablethouder te halen.
ETPE22718
(PETL22718 )
D
30
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN
DE LOOPBAND INKLAPPEN
Stel de helling in op nul voordat u de loopband
inklapt om te voorkomen dat de loopband bescha-
dig raakt. Verwijder dan de sleutel en haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
OPGELET: U moet in staat zijn om 20 kg veilig op
te kunnen tillen om de loopband in te klappen, te
laten zakken of te verplaatsen.
1. Houd het metalen onderstel (A) stevig vast op de
plaats die door de onderstaande pijl wordt aange-
geven. OPGELET: Houd het onderstel niet bij de
plastic voetleuningen vast. Buig uw knieën en
houd uw rug recht.
2. Til het onderstel (A) omhoog tot de opbergvergren-
deling (B) in de opbergstand vastklikt. OPGELET:
Zorg ervoor dat de opbergvergrendeling
vastzit.
Plaats een mat onder de loopband om de vloer
of de vloerbedekking te beschermen. Houd de
loopband weg uit direct zonlicht. Berg de loopband
nooit op in een omgeving waar de temperatuur
hoger is dan 30°C.
DE LOOPBAND VERPLAATSEN
Als u de loopband wilt verplaatsen, dient u deze eerst
in te klappen zoals aan de linkerkant staat beschreven.
OPGELET: Zorg dat de opbergvergrendeling is
vergrendeld. Er kunnen twee mensen nodig zijn om
de loopband te verplaatsen.
1. Houd een van
de handleu-
ningen (C) en
het onderstel
(A) vast en
zet een voet
tegen een
wiel (D).
2. Trek de hand-
leuning naar
achter tot de
loopband op
de wielen rijdt;
verplaats de
loopband dan
voorzichtig naar de gewenste locatie. OPGELET:
Verplaats de loopband niet zonder deze naar
achter te laten kantelen, trek niet aan het onder-
stel en verplaats de loopband niet over een
oneffen ondergrond.
3. Plaats een voet tegen een van de wielen en laat de
loopband voorzichtig zakken.
DE LOOPBAND NEERLATEN VOOR GEBRUIK
1. Duw het bovenste uit-
einde van het onderstel
naar voren en druk
tegelijkertijd voorzichtig
met uw voet tegen het
bovenste gedeelte van de
opbergvergrendeling.
2. Trek het bovenste uit-
einde van het onderstel
naar u toe terwijl u met
uw voet op de opbergver-
grendeling drukt.
3. Zet een stap terug en laat
het onderstel op de vloer
zakken.
1
A
2
A
B
C
D
A
1
1
2
31
ONDERHOUD EN OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
ONDERHOUD
Regelmatig onderhoud is belangrijk voor een optimale
werking en om slijtage te verminderen. Controleer
steeds bij gebruik alle onderdelen van de loopband
en draai ze goed vast. Vervang versleten onderdelen
direct.
Maak de loopband regelmatig schoon en houd de
loopband schoon en droog. Druk eerst de stroom-
schakelaar in de stand Off (Uit) en maak het
netsnoer los. Reinig de buitenkant van de loopband
met een vochtige doek en een beetje zachte zeep.
BELANGRIJK: Spuit geen vloeistoffen recht-
streeks op de loopband. Houd vloeistoffen weg
van het bedieningspaneel om schade aan het
bedieningspaneel te voorkomen. Maak de loopband
vervolgens met een zachte doek goed droog.
PROBLEMEN OPLOSSEN
De meeste problemen met de loopband kunnen
met de onderstaande eenvoudige stappen worden
opgelost. Zoek het symptoom dat van toepassing
is en volg de vermelde stappen. Zie de voorkant
van deze handleiding als u verdere hulp nodig
hebt.
SYMPTOOM: Het apparaat gaat niet aan
a. Zorg ervoor dat de stekker goed is aangesloten op
een geaard stopcontact (zie bladzijde 18). Mocht
een verlengsnoer nodig zijn, gebruik dan alleen
een 3-aderige geleider, snoermaat 14 (2 mm
2
), van
1,5 m of korter.
b. Steek de sleutel in het bedieningspaneel nadat u
het netsnoer in het stopcontact hebt gestoken.
c. Controleer de stroomschakelaar bij de net-
snoeraansluiting op het onderstel van de loopband.
De schakelaar is doorgeslagen wanneer de scha-
kelaar uitsteekt zoals afgebeeld. Wacht vijf minuten
en druk dan de schakelaar weer in om de stroom-
schakelaar te resetten.
SYMPTOOM: De stroom gaat uit tijdens gebruik
a. Controleer de stroomschakelaar (zie tekening c
links). Als de schakelaar doorgeslagen is, wacht
dan vijf minuten en druk de schakelaar weer in.
b. Zorg ervoor dat het netsnoer aangesloten is. Als
het netsnoer aangesloten is, maak het netsnoer
dan los, wacht vijf minuten en sluit hem dan weer
aan.
c. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel en
steek hem er weer in.
d. Zie de voorkant van deze handleiding als de loop-
band nog steeds niet werkt.
SYMPTOOM: De displays van het bedieningspaneel
werken niet goed
a. Trek de sleutel uit het bedieningspaneel en TREK
HET NETSNOER UIT HET STOPCONTACT.
Verwijder vervolgens de vijf #8 x 3/4" Schroeven
(5), en draai nauwkeurig de Motorkap (62) eraf.
Resetten
Doorgeslagen
c
62
5
5
5
5
a
32
Zoek de Snelheidssensor (118) en de Magneet
(117) aan de linkerkant van de Katrol (51). Draai de
Katrol tot de Magneet is uitgelijnd met de Snel-
heidssensor. Zorg dat het gat tussen de Mag-
neet en de Snelheidssensor ongeveer 3 mm is.
Draai indien nodig de #8 x 3/4" Trusskopschroef
(24), beweeg de Snelheidssensor iets, en draai
de Trusskopschroef weer vast. Maak de Motor-
kap (niet afgebeeld) weer vast met de #8 x 3/4"
Schroeven (niet afgebeeld) en laat de loopband
een paar minuten draaien om de snelheidsmeting
te controleren.
SYMPTOOM: De helling van de loopband verandert
niet juist
a. Kalibreer het hellingsysteem van de loopband (zie
stap 4 op bladzijde 28).
SYMPTOOM: De loopband vertraagt als u erop
loopt
a. Mocht een verlengsnoer nodig zijn, gebruik dan
alleen een 3-aderig snoer, snoermaat 14 (2 mm
2
),
van 1,5 m of korter.
b. Als de loopband te strak staat, draait de loopband
langzamer en kan het loopvlak zelfs bescha-
digd raken. Verwijder de sleutel en HAAL DE
STEKKER UIT HET STOPCONTACT. Draai beide
schroeven van de spanrol (A) met de inbussleutel
een kwartslag naar links. Als de loopband goed
vastligt, moet u elke rand van de loopband 5 tot 7
cm van het loopvlak kunnen optillen. Zorg ervoor
dat de loopband in het midden blijft liggen. Steek
dan de stekker in het stopcontact, plaats de sleutel
en loop een paar minuten op de loopband. Herhaal
tot de loopband goed vastzit.
c. Het apparaat is voorzien van een loopband die
al met een hoogwaardig smeermiddel is behan-
deld. BELANGRIJK: Behandel de loopband
of het loopvlak nooit met siliconenspray of
enig andere substantie, tenzij dit door een
erkende onderhoudsmonteur wordt aangege-
ven. Dergelijke substanties kunnen de kwaliteit
van de loopband verslechteren en leiden tot
overmatige slijtage. Zie de voorkant van deze
handleiding als u vermoedt dat de loopband meer
smering nodig heeft.
d. Zie de voorkant van deze handleiding als de loop-
band nog steeds vertraagt als erop gelopen wordt.
117
24
118
3 mm
51
Boven-
aanzicht
A
5–7 cm
b
33
SYMPTOOM: De loopband ligt niet in het midden
van de voetleuningen.
a. BELANGRIJK: Als de loopband langs de
voetleuningen (B) schuurt, kan de loopband
beschadigd raken. Verwijder eerst de sleutel en
HAAL DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT.
Als de loopband naar links is verschoven, kunt
u de inbussleutel gebruiken om de linkerschroef
van de spanrol een halve slag naar rechts te
draaien. Als de loopband naar rechts is ver-
schoven, kunt u de linkerschroef van de spandrol
een halve slag naar links draaien. Zorg dat u de
loopband niet te strak draait. Steek dan de stek-
ker in het stopcontact, plaats de sleutel en loop
een paar minuten op de loopband. Herhaal deze
procedure tot de band goed in het midden ligt.
SYMPTOOM: De loopband slipt als u erop loopt
a. Verwijder eerst de sleutel en HAAL DE STEKKER
UIT HET STOPCONTACT. Draai met de inbussleu-
tel beide schroeven van de spanrol een kwartslag
naar rechts. Als de loopband goed vastligt, moet u
elke rand van de loopband 5 tot 7 cm van het loop-
vlak kunnen optillen. Zorg ervoor dat de loopband
in het midden blijft liggen. Steek dan de stekker in
het stopcontact, plaats de sleutel en loop een paar
minuten op de loopband. Herhaal tot de loopband
goed vastzit.
SYMPTOOM:Detablethouderblijftnietopz’n
plaats
a. Draai de tablethouder (C) tot deze naar achteren is
gericht. Draai vervolgens de aangegeven schroef
(D) lichtjes aan tot de tablethouder op zijn plaats
blijft wanneer deze naar de gewenste positie wordt
gedraaid.
SYMPTOOM: De loopband maakt geen verbinding
met het draadloze netwerk
a. Zorg dat de draadloze instellingen op het bedie-
ningspaneel juist zijn (zie bladzijde 28).
b. Zorg dat de instellingen voor uw draadloze netwerk
juist zijn.
c. Als u nog vragen hebt, gaat u naar support.iFit.com.
a
B
B
a
C
D
a
34
SYMPTOOM: De displays van het bedieningspaneel
werken niet goed
a. Als het bedieningspaneel niet goed opstart, of als
het bedieningspaneel vastloopt en niet reageert,
reset u het bedieningspaneel naar de standaard
fabrieksinstellingen. BELANGRIJK: Hierdoor
wist u alle aangepaste instellingen die u in
het bedieningspaneel hebt aangebracht. Voor
het resetten van het bedieningspaneel zijn twee
personen nodig. Zet eerst de stroomschakelaar
in de reset-stand. Zoek vervolgens naar de kleine
resetopening (E) op het bedieningspaneel. Gebruik
een gebogen paperclip (F) en houd hiermee de
resetknop ingedrukt in de opening en laat een
tweede persoon de stroomschakelaar in de aan-
stand zetten. Blijf de resetknop ingedrukt houden
tot het bedieningspaneel weer aan gaat. Als het
resetten voltooid is, zal het bedieningspaneel
uitgaan en dan weer aangaan. Als dat niet gebeurt,
gebruik dan de stroomschakelaar om de loop-
band uit en weer aan te zetten. Controleer op
rmware-updates nadat het bedieningspaneel is
ingeschakeld (zie HET ONDERHOUDSGEDEELTE
GEBRUIKEN op bladzijde 27). Let op: Het kan een
paar minuten duren voordat het bedieningspaneel
klaar is voor gebruik.
E
F
a
35
Deze richtlijnen helpen u bij het plannen van uw
oefeningenprogramma. Voor meer gedetailleerde oefe-
ninginformatie, dient u een erkend boek te kopen of
uw arts te consulteren. Onthoud dat goede voeding en
voldoende rust essentieel zijn voor succesvolle
resultaten.
INTENSITEIT VAN OEFENINGEN
Of het nu uw doel is om vet te verbranden of om uw
hart en vaatsysteem te versterken, het uitvoeren
van oefeningen met de juiste intensiteit is de sleutel
voor het bereiken van resultaten. U kunt uw hartslag
gebruiken als gids voor het vinden van het juiste inten-
siteitniveau. De grafiek hieronder toont de aanbevolen
hartslagen voor het verbranden van vet en voor een
aerobic-oefening.
Voor het vinden van het juiste intensiteitniveau, zoekt u
uw leeftijd onderaan de grafiek (leeftijden worden afge-
rond naar het dichtstbijzijnde tiental). De drie getallen
boven uw leeftijd bepalen uw “trainingszone”. Het
laagste nummer is uw hartslag voor het verbranden
van vet, het middelste nummer is uw hartslag voor het
maximaal verbranden van vet en het hoogste nummer
is de hartslag voor de aerobic-oefening.
Vet Verbranden – Om op doeltreffende wijze vet te
verbranden, moet u gedurende een aanhoudende
periode oefeningen doen op een laag intensiteitniveau.
Tijdens de eerste minuten van de oefening gebruikt
uw lichaam koolhydraatcalorieën voor de energie. Pas
na de eerste minuten van de oefening gebruikt uw
lichaam opgeslagen vetcalorieën voor de energie. Als
het uw doel is om vet te verbranden dient u de intensi-
teit van de oefening aan te passen tot uw hartslag zich
bij het laagste nummer in uw trainingszone bevindt.
Voor maximale vetverbranding, dient u te oefenen
met uw hartslag in het middelste nummer van uw
trainingszone.
Aerobic-oefeningAls het uw doel is om uw hart
en vaatsysteem te versterken dan moet u een aero-
bic-oefening uitvoeren die zorgt voor activiteit die grote
hoeveelheden zuurstof vereist gedurende langere peri-
oden. Voor een aerobic-oefening past u de intensiteit
van uw oefening aan tot uw hartslag in de buurt is van
het hoogste nummer van uw trainingszone.
RICHTLIJNEN VOOR EEN TRAINING
Warming Up – Start met strekken en lichte oefeningen
gedurende 5 tot 10 minuten. Een warming-up zorgt dat
u uw lichaamstemperatuur, hartslag en bloeddoorstro-
ming verhoogt in voorbereiding op de training.
Trainingszone-oefening – Oefen gedurende 20
tot 30 minuten met uw hartslag in uw trainingszone.
(Gedurende de eerste weken van uw oefeningen-
programma, dient u uw hartslag niet langer dan 20
minuten in uw trainingszone te houden.) Adem regel-
matig en diep bij het uitvoeren van de oefening; houd
uw adem niet in.
Afkoelen – Eindig met 5 tot 10 minuten strekken.
Strekken verhoogt de flexibiliteit van de spieren en
helpt problemen na de oefening voorkomen.
FREQUENTIE VAN DE OEFENINGEN
Om uw conditie te behouden of te verbeteren, dient u
drie trainingen per week te doen, met ten minste één
rustdag tussen de trainingen. Na een aantal maanden
regelmatig oefeningen doen, kunt u desgewenst maxi-
maal vijf trainingen per week doen. Onthoud dat het
dagelijks regelmatig en met plezier doen van oefenin-
gen de sleutel tot uw succes is.
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN
WAARSCHUWING: Voordat
u begint met dit of een ander oefeningen-
programma, dient u een arts te consulteren.
Dit is vooral belangrijk voor personen boven
de 35 jaar of personen met bestaande
gezondheidsproblemen.
De hartslagmonitor is geen medisch apparaat.
Diverse factoren kunnen invloed hebben op
nauwkeurigheid van de hartslagwaarden. De
hartslagmonitor is alleen bedoeld als hulpmid-
del bij de oefening voor het bepalen van de
hartslag over het algemeen.
36
AANBEVOLEN STREKOEFENINGEN
De juiste manier voor verschillende basisstrekoefeningen wordt rechts getoond. Beweeg langzaam bij het strek-
ken–spring nooit op.
1. Teen Aanraken Strekoefening
Sta met lichtgebogen knieën en buig langzaam vanuit uw heupen
naar voren. Houd uw rug en schouders ontspannen als u zover
mogelijk naar beneden reikt, richting uw tenen. Houd deze positie
gedurende 15 seconden aan en ontspan dan weer. Herhaal dit drie
keer. Strekken: Achillespees, achterkant van de knieën en rug.
2. Strekken van de Achillespees
Ga zitten met één uitgestrekt been. Breng de zool van de andere voet
naar u toe en laat deze rusten tegen de binnenkant van de dij van
uw uitgestrekte been. Probeer zover mogelijk naar uw teen te reiken.
Houd deze positie gedurende 15 seconden aan en ontspan dan weer.
Herhaal dit drie keer voor elk been. Strekken: Achillespezen, onder-
rug en liezen.
3. Strekken van Kuiten/Achillespees
Reik naar voren met het ene been voor de ander en plaats uw han-
den tegen een muur. Houd uw achterbeen gestrekt en uw achtervoet
plat op de vloer. Buig uw voorbeen, leun naar voren en beweeg uw
heupen in de richting van de muur. Houd deze positie gedurende 15
seconden aan en ontspan dan weer. Herhaal dit drie keer voor elk
been. Voor het nog verder strekken van de achillespezen, kunt u ook
uw achterbeen buigen. Strekken: Kuiten, achillespezen en enkels.
4. Strekken van de Dijbeenspier
Leun met een hand tegen de muur voor balans en reik met de andere
hand naar achteren en grijp uw voet. Breng uw hiel zo dicht moge-
lijk bij uw billen. Houd deze positie gedurende 15 seconden aan en
ontspan dan weer. Herhaal dit drie keer voor elk been. Strekken:
Dijbeenspier en heupspieren.
5. Strekken Binnenkant Dijbeen
Zit met de zolen van uw voeten tegen elkaar aan en uw knieën naar
buiten gericht. Trek uw voeten zover mogelijk naar uw liezen. Houd
deze positie gedurende 15 seconden aan en ontspan dan weer.
Herhaal dit drie keer. Strekken: Dijbeenspier en heupspieren.
1
2
3
4
5
37
OPMERKINGEN
38
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
LIJST MET ONDERDELEN
Modelnummer PETL22718.2 R1218A
1 4 5/16" x 3/4" Schroef
2 4 5/16" x 2" Schroef
3 4 M4 x 16mm Schroef
4 1 5/16" x 2 1/4" Bout
5 86 #8 x 3/4" Schroef
6 2 #10 x 3/4" Schroef
7 5 5/16" x 1 3/4" Bout
8 10 5/16" Sterring
9 6 5/16" Moer
10 20 #8 x 3/4" Tekschroef
11 2 5/16" Motorschroef
12 3 1/4" x 2 1/2" Schroef
13 1 #8 x 1/2" Aardingsschroef
14 1 3/8" x 1 1/2" Bout
15 1 3/8" x 1 3/4" Bout
16 16 #8 x 3/4" Kopschroef van de
Tussenring
17 2 Achtervoet
18 4 #8 Schroef van de Loopbandgeleider
19 4 M8 x 20mm Schroef
20 4 3/8" x 1 1/4" Schroef
21 1 1/4" Moer
22 2 3/8" x 1 3/8" Bout
23 4 3/8" x 2 3/4" Schroef
24 19 #8 x 3/4" Trusskopschroef
25 8 3/8" Sterring
26 2 1/2" x 2 5/8" Bout
27 4 Rubberkussen
28 2 3/8" x 1" Schroef
29 6 5/16" x 1 1/4" Schroef
30 1 Basis van het Bedieningspaneel
31 4 5/16" Platte Tussenring
32 1 Rechterhouder
33 1 Onderstel van het Bedieningspaneel
34 2 1/2" Moer
35 6 3/8" Moer
36 5 Kapklem
37 4 Kussen
38 1 Waarschuwingssticker
39 1 Loopvlak
40 1 Loopband
41 1 Linkervoetleuning
42 1 Rechtervoetleuning
43 2 Riemgeleider
44 1 Linkerkap van het Onderstel
45 4 3/8" Bus
46 2 3/8" Drukring
47 4 1/2" Drukring
48 1 Controller
49 2 #8 Sterring
50 1 Controllerbeugel
51 1 Aandrijfrol/Katrol
52 1 Onderstel
53 4 Bandje
54 1 Aandrijfmotor
55 1 Riem van de Motor
56 1 Opbergvergrendeling
57 1 Rechterkap van het Onderstel
58 10 #8 x 1/2" Schroef
59 1 Spanrol
60 1 Linkerachterkap
61 1 Rechterachterkap
62 1 Motorkap
63 2 Tussenstuk van het Onderstel van
het Hellingsysteem
64 2 Tussenstuk van het Onderstel
65 1 Onderstel van het Hellingsysteem
66 1 Hellingmotor
67 2 Tussenstuk van de Hellingmotor
68 2 Kapmontuur
69 1 Stroomsnoer
70 3 #8 x 1/2" Bout
71 1 Aansluiting
72 1 Onderpan
73 1 Bovenste Kap van de Linker-
handleuning
74 2 Handleuning
75 1 Onderste Kap van de Linker-
handleuning
76 1 Dwarsstang van de Staander
77 2 1/4" Sterring
78 1 Vergrendelingsdwarsstang
79 1 Sleutel/Klem
80 1 Hartslagdwarsstang
81 1 Bovenste Kap van de Rechter-
handleuning
82 1 Onderste Kap van de Rechter-
handleuning
83 1 Draad van de Staander
84 1 Rechterstaander
85 2 Waarschuwingssticker
86 2 Doorvoerhuls
87 2 1/2" Bus
88 1 M8 x 75mm Schroef
89 1 Kap van de Linkerstaander
90 1 Kap van de Rechterstaander
91 1 Linkerstaander
92 2 Achterwiel
93 1 Basis
94 1 Linkerhouder
95 2 Ventilator
96 1 Bedieningspaneel
97 1 Accessoireshouder
98 1 Controllerklem
99 2 1/4" x 5/8" Schroef
100 1 Tablethouder
39
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
Let op: Deze technische gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Zie de achter-
kant van deze handleiding voor informatie over het bestellen van vervangende onderdelen. *Deze onderdelen
worden niet afgebeeld.
101 4 Kussen van de Basis
102 3 Draadbinder van het
Bedieningspaneel
103 3 Aardingsdraad van het
Bedieningspaneel
104 4 1/4" x 1" Schroef
105 1 Sensorstang
106 1 Ventilatorkap
107 1 Behuizing van de Ventilator
108 2 Klem van het Bedieningspaneel
109 1 Filter
110 1 Kap van de Motorkap
111 4 M8,4 Sterring
112 1 Stopbeugel van de Helling
113 1 Draadbinder
114 16 7/32" Tussenring
115 1 Motorbeugel
116 1 Klem
117 1 Magneet
118 1 Snelheidssensor
119 2 Huls van de Motor
120 3 #8 Moer
121 1 Motorisolator
* Gebruikershandleiding
40
37
5
37
5
5
37
53
55
54
56
9
4
9
7
7
26
43
57
9
31
27
26
10
10
115
10
10
10
10
9
31
27
42
41
40
39
59
60
12
12
7
38
44
10
10
10
10
10
10
51
52
5
43
18
18
19
19
111
111
5
7
7
9
31
27
21
12
78
29
8
29
8
104
104
104
104
61
5
17
5
5
5
5
5
5
5
17
50
48
5
5
58
58
58
49
98
120
120
70
109
88
70
121
16
114
16
114
16
114
16
114
16
114
16
114
16
114
16
16
114
16
114
16
114
16
114
58
118
117
24
116
119
47
11
GEDETAILLEERDE TEKENING A
Modelnummer PETL22718.2 R1218A
41
36
66
65
67
34
35
14
63
15
34
63
64
28
64
35
28
5
5
72
71
5
5
69
68
5
5
5
68
36
47
47
87
87
45
45
5
5
5
5
110
62
36
36
5
5
5
36
5
5
5
112
5
GEDETAILLEERDE TEKENING B
Modelnummer PETL22718.2 R1218A
42
97
35
46
45
13
84
91
22
35
92
35
22
10
101
10
101
10
101
86
10
101
35
45
46
92
20
20
20
20
23
23
23
25
25
25
25
25
25
25
85
85
90
89
93
1
24
76
1
83
8
82
74
75
24
24
74
81
113
5
5
5
5
24
24
24
24
29
80
73
5
105
58
6
8
2
24
29
2
8
6
1
24
99
99
77
77
8
GEDETAILLEERDE TEKENING C
Modelnummer PETL22718.2 R1218A
43
95
32
30
94
95
107
108
5
102
33
100
96
24
24
24
24
24
3
24
5
5
58
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
106
79
5
5
5
5
108
5
5
103
GEDETAILLEERDE TEKENING D
Modelnummer PETL22718.2 R1218A
Onderdeelnr. 404708 R1218A Gedrukt in China © 2018 ICON Health & Fitness, Inc.
Voor het kopen van vervangende onderdelen, raadpleegt u de voorkant van deze handleiding. Om ons te helpen
u van dienst te zijn, dient u de volgende informatie bij de hand te houden wanneer u contact met ons opneemt:
het modelnummer en serienummer van het product (raadpleeg de voorkant van deze handleiding)
de naam van het product (raadpleeg de voorkant van deze handleiding)
het nummer van het onderdeel en de beschrijving van vervangende onderdelen (zie LIJST MET
ONDERDELEN en GEDETAILLEERDE TEKENING aan het eind van deze handleiding)
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN
Dit elektronische product mag niet worden afgevoerd met huishoudelijk
afval. Voor het behoud van het milieu moet dit product volgens de wet na
zijn levensduur worden gerecycled.
Gebruik recyclingfaciliteiten bij u in de buurt die bevoegd zijn om dit type afval te
verzamelen. Door dit te doen helpt u mee aan het behoud van natuurlijke bron-
nen en draagt u bij aan de Europese normen voor milieubescherming. Als u meer
informatie nodig hebt over veilige en correcte afvoermethoden, neem dan contact
op met de lokale autoriteiten of de locatie waar u dit product hebt gekocht.
INFORMATIE OVER RECYCLING
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44

ProForm PETL22718n de handleiding

Type
de handleiding