HP Pavilion 15-ab100 Notebook PC series Handleiding

Type
Handleiding
Gebruikershandleiding
Ā© Copyright 2015 HP Development Company,
L.P.
AMD is een handelsmerk van Advanced Micro
Devices, Inc. Bluetooth is een handelsmerk van
de desbetreī†«ende eigenaar en wordt door
Hewlett-Packard Company onder licentie
gebruikt. Intel, Celeron, Centrino en Pentium
zijn handelsmerken van Intel Corporation in de
Verenigde Staten en andere landen. Microsoft
en Windows zijn in de Verenigde Staten
gedeponeerde handelsmerken van de groep
bedrijven onder de naam Microsoft.
De informatie in deze documentatie kan zonder
kennisgeving worden gewijzigd. De enige
garanties voor HP producten en diensten staan
vermeld in de expliciete garantievoorwaarden
bij de betreī†«ende producten en diensten. Aan
de informatie in deze handleiding kunnen geen
aanvullende rechten worden ontleend. HP
aanvaardt geen aansprakelijkheid voor
technische fouten, drukfouten of weglatingen
in deze publicatie.
Eerste editie: augustus 2015
Onderdeelnummer van document:
824463-331
Kennisgeving over het product
In deze handleiding worden de functies
beschreven die op de meeste producten
beschikbaar zijn. Mogelijk zijn niet alle functies
op uw computer beschikbaar.
Niet alle functies zijn beschikbaar in alle edities
van Windows. Voor deze computer is mogelijk
bijgewerkte en/of afzonderlijk aangeschafte
hardware, stuurprogramma's en/of software
vereist om volledig te kunnen proī†¬teren van de
functionaliteit van Windows. Ga naar
http://www.microsoft.com voor meer
informatie.
Voor de meest recente gebruikershandleiding
gaat u naar http://www.hp.com/support en
selecteert u uw land of regio. Selecteer Drivers
en downloads en volg de instructies op het
scherm.
Softwarevoorwaarden
Door het installeren, kopiƫren, downloaden of
anderszins gebruiken van een softwareproduct
dat vooraf op deze computer is geĆÆnstalleerd,
bevestigt u dat u gehouden bent aan de
voorwaarden van de HP EULA (End User License
Agreement). Indien u niet akkoord gaat met
deze licentievoorwaarden, kunt u uitsluitend
aanspraak maken op de mogelijkheid het
gehele, ongebruikte product (hardware en
software) binnen 14 dagen te retourneren,
voor een volledige restitutie op basis van het
restitutiebeleid van de desbetreī†«ende
verkoper.
Neem contact op met de verkoper voor meer
informatie of om te vragen om een volledige
restitutie van de prijs van de computer.
Kennisgeving aangaande de veiligheid
WAARSCHUWING! U kunt het risico van letsel door verbranding of van oververhitting van de computer
beperken door de computer niet op schoot te nemen en de ventilatieopeningen van de computer niet te
blokkeren. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet
wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een optionele printer naast de computer) of
een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een kleed of kleding). Zorg er ook voor dat de
netvoedingsadapter tijdens het gebruik niet in contact kan komen met de huid of een voorwerp van zacht
materiaal. De computer en de netvoedingsadapter voldoen aan de temperatuurlimieten voor oppervlakken
die voor de gebruiker toegankelijk zijn, zoals gedeī†¬nieerd door de International Standard for Safety of
Information Technology Equipment (IEC 60950-1).
iii
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid
Conī†¬guratie-instelling van de processor (alleen bepaalde producten)
BELANGRIJK: Bepaalde computerproducten zijn geconī†¬gureerd met een IntelĀ® PentiumĀ® N35xx/N37xx-
processor of een CeleronĀ® N28xx/N29xx/N30xx/N31xx-processor en een WindowsĀ®-besturingssysteem.
Wijzig op deze modellen de conī†¬guratie-instelling van de processor in msconī†¬g.exe niet van 4 of 2
processors naar 1 processor. Als u dat wel doet, start uw computer niet opnieuw op. U moet de
fabrieksinstellingen herstellen om de oorspronkelijke instellingen te herstellen.
v
vi Conī†¬guratie-instelling van de processor (alleen bepaalde producten)
Inhoudsopgave
1 Direct aan de slag .......................................................................................................................................... 1
De HP Apps Store bezoeken ................................................................................................................................... 1
Aanbevolen procedures ......................................................................................................................................... 1
Meer HP-bronnen ................................................................................................................................................... 2
2 Vertrouwd raken met de computer .................................................................................................................. 4
Hardware opzoeken ............................................................................................................................................... 4
Software opzoeken ................................................................................................................................................ 4
Rechterkant ............................................................................................................................................................ 5
Linkerkant .............................................................................................................................................................. 7
Onderdelen ............................................................................................................................................................. 9
Onderdelen aan de ............................................................................................................................................... 11
Touchpad ........................................................................................................................................... 11
Lampjes ............................................................................................................................................. 12
Knoppen en luidsprekers ................................................................................................................... 13
Toetsen .............................................................................................................................................. 14
Actietoetsen gebruiken ..................................................................................................................... 14
Onderdelen aan de ............................................................................................................................................... 16
Labels ................................................................................................................................................................... 16
Het plaatsen van een SIM-kaart (alleen bepaalde producten) ........................................................................... 17
3 Verbinding maken met een netwerk .............................................................................................................. 19
Verbinding maken met een draadloos netwerk .................................................................................................. 19
Voorzieningen voor draadloze communicatie gebruiken ................................................................. 19
Toets voor de vliegtuigmodus ........................................................................................ 19
Voorzieningen van het besturingssysteem .................................................................... 19
Verbinding maken met een WLAN ..................................................................................................... 20
HP Mobiel breedband gebruiken (alleen bepaalde producten) ........................................................ 20
HP DataPass gebruiken (alleen bepaalde producten) ...................................................................... 21
GPS gebruiken (alleen bepaalde producten) .................................................................................... 21
Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken (alleen bepaalde producten) ....... 21
Verbinding maken met een bekabeld netwerk: LAN (alleen bepaalde producten) ............................................ 22
Gegevens en stations delen en software openen ............................................................................................... 22
4 Entertainmentvoorzieningen gebruiken ........................................................................................................ 23
Een geĆÆntegreerde camera gebruiken ................................................................................................................. 23
vii
Een geĆÆntegreerde 3D-camera gebruiken (alleen bepaalde producten) ............................................................ 23
Audio gebruiken ................................................................................................................................................... 23
Luidsprekers aansluiten .................................................................................................................... 23
Headsets aansluiten .......................................................................................................................... 24
Geluidsinstellingen gebruiken .......................................................................................................... 24
Video gebruiken ................................................................................................................................................... 24
Videoapparaten aansluiten met een HDMI-kabel (alleen bepaalde producten) .............................. 25
HDMI-audio conī†¬gureren ............................................................................................... 26
Met Miracast compatibele draadloze beeldschermen zoeken en aansluiten (alleen bepaalde
producten) ......................................................................................................................................... 26
Intel WiDi-gecertiī†¬ceerde beeldschermen zoeken en aansluiten (alleen bepaalde producten) ..... 26
5 Navigeren op het scherm .............................................................................................................................. 27
Bewegingen voor het touchpad en het aanraakscherm gebruiken .................................................................... 27
Tikken ................................................................................................................................................ 27
Zoomen door met twee vingers te knijpen ....................................................................................... 27
Schuiven met twee vingers (alleen touchpad) .................................................................................. 28
Tikken met twee vingers (alleen touchpad) ..................................................................................... 28
Schuiven met Ć©Ć©n vinger (alleen aanraakscherm) ........................................................................... 28
Het toetsenbord en de optionele muis gebruiken .............................................................................................. 29
GeĆÆntegreerd numeriek toetsenblok gebruiken ............................................................................... 29
6 Energiebeheer ............................................................................................................................................. 30
De slaap- en sluimerstand activeren en beƫindigen ........................................................................................... 30
De slaapstand handmatig activeren of beƫindigen .......................................................................... 30
Slaapstand handmatig activeren en sluimerstand beƫindigen (alleen bepaalde producten) ......... 30
Wachtwoordbeveiliging instellen voor beƫindigen slaapstand of sluimerstand (de slaap- of
sluimerstand beƫindigen) ................................................................................................................. 31
Energiemeter en instellingen voor energiebeheer gebruiken ............................................................................ 32
Werkt op accuvoeding ......................................................................................................................................... 32
Door de gebruiker vervangbare accu ................................................................................................ 32
Accu-informatie zoeken .................................................................................................................... 34
Accuvoeding besparen ...................................................................................................................... 35
Lage acculading herkennen .............................................................................................................. 35
Problemen met een laag accuniveau verhelpen ............................................................................... 36
Lage acculading verhelpen wanneer er een externe voedingsbron beschikbaar is ...... 36
Een lage acculading verhelpen wanneer er geen voedingsbron beschikbaar is ........... 36
Lage acculading verhelpen wanneer de computer de sluimerstand niet kan
beƫindigen ....................................................................................................................... 36
Door de gebruiker vervangbare accu bewaren ................................................................................. 36
Door de gebruiker vervangbare accu afvoeren ................................................................................ 36
viii
Netvoeding gebruiken ......................................................................................................................................... 36
Veelvoorkomende problemen met energiebeheer oplossen ........................................................... 37
Computer afsluiten (uitschakelen) ...................................................................................................................... 38
7 Computer onderhouden ................................................................................................................................ 39
Prestaties verbeteren .......................................................................................................................................... 39
Schijfdefragmentatie gebruiken ....................................................................................................... 39
Schijfopruiming gebruiken ................................................................................................................ 39
HP 3D DriveGuard gebruiken (alleen bepaalde producten) .............................................................. 39
De status van HP 3D DriveGuard herkennen .................................................................. 40
Updates van programma's en stuurprogramma's uitvoeren .............................................................................. 40
Computer schoonmaken ...................................................................................................................................... 40
Reinigingsprocedures ........................................................................................................................ 41
Het beeldscherm reinigen ............................................................................................... 41
De zijkanten en het deksel reinigen ............................................................................... 41
De touchpad, het toetsenbord of de muis reinigen (alleen bepaalde producten) ......... 41
Reizen met of verzenden van de computer ......................................................................................................... 41
8 Computer en gegevens beveiligen ................................................................................................................. 43
Wachtwoorden gebruiken ................................................................................................................................... 43
Windows-wachtwoorden instellen ................................................................................................... 43
Setup Utility (BIOS)-wachtwoorden instellen ................................................................................... 44
De vingerafdruklezer gebruiken (alleen bepaalde producten) ........................................................................... 44
Internetbeveiligingssoftware gebruiken ............................................................................................................. 46
Antivirussoftware gebruiken ............................................................................................................ 46
Firewallsoftware gebruiken .............................................................................................................. 46
Software-updates installeren ............................................................................................................................. 46
HP Touchpoint Manager gebruiken (alleen bepaalde producten) ...................................................................... 47
Draadloos netwerk beveiligen ............................................................................................................................. 47
Back-up maken van applicaties en gegevens ..................................................................................................... 47
Een optionele beveiligingskabel gebruiken ........................................................................................................ 47
9 Setup Utility (BIOS) gebruiken ...................................................................................................................... 49
Setup Utility (BIOS) starten ................................................................................................................................. 49
Setup Utility (BIOS) bijwerken ............................................................................................................................. 49
BIOS-versie vaststellen ..................................................................................................................... 49
BIOS-update downloaden ................................................................................................................. 50
Een tablet en toetsenbord synchroniseren (alleen bepaalde producten) .......................................................... 51
ix
10 Het gebruik van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) ...................................................................................... 52
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-apparaat downloaden ......................................................... 53
11 Back-ups maken, herstellen en terugzetten ................................................................................................. 54
Herstelmedia en back-ups maken ....................................................................................................................... 54
HP Herstelmedia maken (alleen bepaalde producten) ..................................................................... 54
Hulpprogramma's van Windows gebruiken ........................................................................................................ 55
Herstellen ............................................................................................................................................................. 56
Herstellen met HP Recovery Manager .............................................................................................. 56
Wat u moet weten voordat u begint ............................................................................... 56
De HP Herstelpartitie gebruiken (alleen bepaalde producten) ...................................... 57
HP Herstelmedia gebruiken om te herstellen ................................................................ 58
De opstartvolgorde van de computer wijzigen .............................................................. 58
De HP Herstelpartitie verwijderen (alleen bepaalde producten) ................................... 58
12 Speciī†¬caties .............................................................................................................................................. 60
Ingangsvermogen ................................................................................................................................................ 60
Omgevingsvereisten ............................................................................................................................................ 60
13 Elektrostatische ontlading ......................................................................................................................... 62
14 Toegankelijkheid ....................................................................................................................................... 63
Ondersteunde assistieve technologieƫn (hulpmiddelen voor gehandicapten) .................................................. 63
Contact opnemen met ondersteuning ................................................................................................................ 63
Index ............................................................................................................................................................. 64
x
1 Direct aan de slag
Deze computer is een krachtig hulpmiddel waarmee u uw werkprestaties en entertainmentervaring kunt
verbeteren. Dit hoofdstuk bevat informatie over wat u na de conī†¬guratie van uw computer moet doen en
waar u meer HP-bronnen kunt vinden. U leest hier ook wat u allemaal voor leuke dingen met uw computer
kunt doen.
De HP Apps Store bezoeken
De HP Apps Store biedt een ruime keuze aan populaire games, entertainment- en muziekapps,
productiviteitsapps en exclusieve apps bij HP die u naar uw bureaublad kunt downloaden. De selectie wordt
regelmatig bijgewerkt en bevat regionale inhoud en landspeciī†¬eke aanbiedingen. Controleer regelmatig de
HP Apps Store voor nieuwe en bijgewerkte functies.
BELANGRIJK: U moet voor toegang tot de HP Apps Store verbonden zijn met internet.
Een app bekijken en downloaden:
1. Selecteer de knop Start en selecteer vervolgens de app Store.
ā€“ of ā€“
Selecteer het pictogram Store naast het zoekvak van de taakbalk.
2. Selecteer HP picks om alle beschikbare apps weer te geven.
OPMERKING: HP picks is alleen in bepaalde landen beschikbaar.
3. Selecteer de app die u wilt downloaden en volg de instructies op het scherm. Als de download voltooid
is, verschijnt de app in het scherm Alle apps.
Aanbevolen procedures
Nadat u de computer hebt geconī†¬gureerd en geregistreerd, wordt u aangeraden de volgende stappen uit te
voeren om optimaal te proī†¬teren van uw slimme investering:
ā—
Maak een back-up van uw harde schijf door herstelmedia te maken. Zie Back-ups maken, herstellen en
terugzetten op pagina 54.
ā—
Als u dat nog niet heeft gedaan, verbindt u de computer met een bekabeld of draadloos netwerk.
Raadpleeg Verbinding maken met een netwerk op pagina 19 voor meer informatie.
ā—
Leer de hardware en software van de computer kennen. Raadpleeg Vertrouwd raken met de computer
op pagina 4 en Entertainmentvoorzieningen gebruiken op pagina 23 voor meer informatie.
ā—
Koop antivirussoftware of voer een update uit. Zie Antivirussoftware gebruiken op pagina 46.
De HP Apps Store bezoeken 1
Meer HP-bronnen
Gebruik de volgende tabel voor informatiebronnen met productinformatie, instructies en meer.
Bron Inhoud
Installatie-instructies
ā—
Overzicht van computerinstallatie en -functies
De app Aan de slag
U opent de app Aan de slag als volgt:
ā–²
Selecteer de knop Start en selecteer vervolgens de
app Aan de slag.
ā—
Een breed aanbod van informatie over procedures en tips voor het
oplossen van problemen
HP ondersteuning
Voor ondersteuning in de VS gaat u naar
http://www.hp.com/go/contactHP. Voor wereldwijde
ondersteuning gaat u naar http://welcome.hp.com/
country/us/en/wwcontact_us.html.
ā—
Online chatten met een technicus van HP
ā—
Telefoonnummers voor ondersteuning
ā—
Locaties HP Servicecentrum
Handleiding voor veiligheid en comfort
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
1. Typ support in het zoekvak van de taakbalk en
selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
ā€“ of ā€“
Klik op het pictogram met het vraagteken op de
taakbalk.
2. Selecteer Mijn pc, selecteer het tabblad Speciī†¬caties
en selecteer vervolgens Gebruikershandleidingen.
ā€“ of ā€“
Ga naar http://www.hp.com/ergo.
ā—
Aanwijzingen voor een optimale werkplek
ā—
Richtlijnen voor houding en manier van werken voor meer comfort
en minder risico op lichamelijk letsel
ā—
Informatie over elektrische en mechanische veiligheid
Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu
U krijgt als volgt toegang tot dit document:
1. Typ support in het zoekvak van de taakbalk en
selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
ā€“ of ā€“
Klik op het pictogram met het vraagteken op de
taakbalk.
2. Selecteer Mijn pc, selecteer het tabblad Speciī†¬caties
en selecteer vervolgens Gebruikershandleidingen.
ā—
Belangrijke kennisgevingen over voorschriften, waaronder
informatie over het correct afvoeren van accu's (indien nodig)
Beperkte garantie*
U krijgt als volgt toegang tot dit document:
1. Typ support in het zoekvak van de taakbalk en
selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
ā€“ of ā€“
Klik op het pictogram met het vraagteken op de
taakbalk.
2. Selecteer Mijn pc en selecteer vervolgens Garantie
en services.
ā—
Speciī†¬eke garantiegegevens voor deze computer
2 Hoofdstuk 1 Direct aan de slag
Bron Inhoud
ā€“ of ā€“
Ga naar http://www.hp.com/go/orderdocuments.
U kunt de HP garantie vinden bij de gebruikershandleidingen op het product en/of op de cd/dvd die is meegeleverd in de doos. In
sommige landen of regio's wordt door HP een gedrukte versie van de garantie meegeleverd in de doos. In landen of regio's waar de
garantie niet in drukvorm wordt verstrekt, kunt u via http://www.hp.com/go/orderdocuments een exemplaar aanvragen. Als u het
product in AziĆ« of OceaniĆ« hebt gekocht, kunt u HP aanschrijven op: Hewlett Packard, POD, P.O. Box 200, Alexandra Post Oī†«ice,
Singapore 911507. Vermeld de productnaam, uw naam, telefoonnummer en postadres.
Meer HP-bronnen 3
2 Vertrouwd raken met de computer
Hardware opzoeken
Ga als volgt te werk om de op uw computer geĆÆnstalleerde hardware weer te geven:
ā–²
Typ apparaatbeheer in het zoekvak van de taakbalk en selecteer de app Apparaatbeheer.
U ziet een lijst met alle apparaten die op uw computer zijn geĆÆnstalleerd.
Druk voor informatie over de hardwareonderdelen van het systeem en het versienummer van het systeem-
BIOS op fn+esc (alleen bepaalde producten).
Software opzoeken
Ga als volgt te werk om te zien welke software op uw computer is geĆÆnstalleerd:
ā–²
Selecteer de knop Start en selecteer vervolgens Alle apps.
ā€“ of ā€“
Klik met de rechtermuisknop op de knop Start en selecteer vervolgens Programma's en onderdelen.
4 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Rechterkant
Onderdeel Beschrijving
(1) Aan/uit-lampje
ā—
Aan: De computer is ingeschakeld.
ā—
Knipperend: de computer staat in de slaapstand, een
energiebesparingsmodus. Het beeldscherm en andere
niet-benodigde componenten worden uitgeschakeld.
ā—
Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de
sluimerstand. De sluimerstand is een
energiebesparingsmodus waarin zo min mogelijk energie
wordt verbruikt.
(2) Lampje van de vaste schijf
ā—
Wit knipperend: er wordt geschreven naar of gelezen van
de vaste schijf.
ā—
Oranje: de interne vaste schijf is tijdelijk geparkeerd door
HP 3D DriveGuard.
OPMERKING: Raadpleeg HP 3D DriveGuard gebruiken (alleen
bepaalde producten) op pagina 39 voor informatie over HP 3D
DriveGuard.
(3) Combostekker voor audio-uit (hoofdtelefoon)/
audio-in (microfoon)
Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers met eigen voeding,
een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een kabel
van een televisietoestel aansluiten. Ook kunt u hierop de
microfoon van een optionele headset aansluiten. Deze ingang
biedt geen ondersteuning voor optionele apparaten met
uitsluitend een microfoon.
WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u de
hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het
risico van gehoorbeschadiging. Zie Informatie over
voorschriften, veiligheid en milieu voor meer informatie over
veiligheid.
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
1. Typ support in het zoekvak van de taakbalk en selecteer
vervolgens de app HP Support Assistant.
ā€“ of ā€“
Klik op het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
2. Selecteer Mijn pc, selecteer het tabblad Speciī†¬caties en
selecteer vervolgens Gebruikershandleidingen.
OPMERKING: Wanneer u een apparaat aansluit op deze
connector, worden de computerluidsprekers uitgeschakeld.
(4) USB 3.0-poort Hierop kunt u een optioneel USB-apparaat aansluiten, zoals een
toetsenbord, muis, externe schijf, printer, scanner of USB-hub.
Rechterkant 5
(5) HDMI-poort (USB-poort) Hiermee kunt u de computer aansluiten op een optioneel video-
of audioapparaat, zoals een high-deī†¬nition televisie, andere
compatibele digitale apparatuur of audioapparatuur, of een snel
HDMI 1.4-apparaat (High-Deī†¬nition Multimedia Interface).
(6) Ventilatieopening Deze opening zorgt voor luchtkoeling van de interne
onderdelen.
OPMERKING: De ventilator van de computer start automatisch
om interne onderdelen te koelen en oververhitting te
voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator
automatisch aan- en uitgaat wanneer u de computer gebruikt.
(7) Bevestigingspunt voor de beveiligingskabel Hier kunt u een optionele beveiligingskabel bevestigen op de
computer.
OPMERKING: De beveiligingskabel is bedoeld om dieven te
ontmoedigen, maar kan mogelijk niet voorkomen dat de
computer wordt gestolen of beschadigd.
6 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Linkerkant
Onderdeel Beschrijving
(1)
Netvoedingsconnector Hierop kunt u een netvoedingsadapter aansluiten.
(2) Netvoedingsadapter en acculampje
ā—
Wit: De netvoedingsadapter is aangesloten en de accu is
volledig opgeladen.
ā—
Wit knipperend: De netvoedingsadapter is niet
aangesloten en de accu heeft een lage acculading bereikt.
ā—
Oranje: De netvoedingsadapter is aangesloten en de accu
wordt opgeladen.
ā—
Uit: De accu wordt niet opgeladen.
(3) RJ-45-netwerkconnector met statuslampjes Hierop sluit u een netwerkkabel aan.
ā—
Wit: het netwerk is aangesloten.
ā—
Oranje: er vindt een nieuwe activiteit plaats in het netwerk.
(4) USB 2.0-poort Hierop kunt u een optioneel USB-apparaat aansluiten, zoals een
toetsenbord, muis, externe schijf, printer, scanner of USB-hub.
(5) Geheugenkaartlezer Hiermee kunnen optionele geheugenkaarten worden gelezen
waarop u gegevens kunt opslaan, bekijken, beheren en delen.
Ga als volgt te werk om een kaart te plaatsen:
1. Houd de kaart met het label naar boven en de connectoren
naar de computer gericht.
2. Plaats de kaart in de geheugenkaartlezer en druk de kaart
aan totdat deze goed op zijn plaats zit.
Ga als volgt te werk om een kaart te verwijderen:
ā–²
Druk de kaart iets naar binnen en verwijder deze
vervolgens uit de geheugenkaartlezer.
(6) USB 3.0-poort Hierop kunt u een optioneel USB-apparaat aansluiten, zoals een
toetsenbord, muis, externe schijf, printer, scanner of USB-hub.
(7) Uitwerpknop van de optischeschijfeenheid Opent de schijī†®ade.
(8)
Optischeschijfeenheid Afhankelijk van de computer kan in dit station een optische
schijf worden gelezen of kan een optische schijf worden gelezen
en naar een optische schijf worden geschreven.
Linkerkant 7
Onderdeel Beschrijving
OPMERKING: Typ voor informatie over schijfcompatibiliteit
help in het zoekvak van de taakbalk, selecteer Help en
ondersteuning en typ daarna schijfcompatibiliteit in
het zoekvak.
8 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Onderdelen
Onderdeel Beschrijving
(1) Interne beeldschermschakelaar Wanneer u het beeldscherm dichtdoet terwijl de computer aan staat,
wordt deze schakelaar ingedrukt. Daardoor wordt het beeldscherm
uitgeschakeld en de slaapstand geactiveerd.
OPMERKING: de interne beeldschermschakelaar is niet zichtbaar
aan de buitenkant van de computer.
(2) Interne microfoons (2) Hiermee neemt u geluid op.
(3) Webcam
ā€“ of ā€“
3D-camera (alleen bepaalde producten)
Hiermee kunt u videobeelden vastleggen en foto's maken. Op
sommige producten kunt u videovergaderingen houden en online
chatten via streaming video.
Ga als volgt te werk om een webcam te gebruiken:
ā–²
Typ camera in het zoekvak van de taakbalk en selecteer
vervolgens Camera.
Om de 3D-camera te gebruiken, doet u het volgende:
ā–²
Zie Een geĆÆntegreerde 3D-camera gebruiken (alleen bepaalde
producten) op pagina 23.
(4) Webcamlampje Aan: de webcam is in gebruik.
(5) WLAN-antennes* Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en
ontvangen om te communiceren met draadloze LAN's (WLAN's,
wireless local-area networks).
*De antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. Houd de gebieden rondom de antennes vrij voor een optimale
signaaloverdracht.
Voor meer informatie over de regelgeving voor draadloze communicatie, gaat u naar het artikel Informatie over voorschriften,
veiligheid en milieu en raadpleegt u de sectie die van toepassing is op uw land of regio.
Onderdelen 9
Onderdeel Beschrijving
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
1. Typ support in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
ā€“ of ā€“
Klik op het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
2. Selecteer Mijn pc, selecteer het tabblad Speciī†¬caties en selecteer vervolgens Gebruikershandleidingen.
10 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Onderdelen aan de
Touchpad
Onderdeel Beschrijving
(1) Touchpadzone Hiermee worden uw vingerbewegingen gelezen om de aanwijzer
te verplaatsen of items op het scherm te activeren.
OPMERKING: Zie Bewegingen voor het touchpad en het
aanraakscherm gebruiken op pagina 27 voor meer informatie.
(2) Linkerknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een
externe muis.
(3) Rechterknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een
externe muis.
Onderdelen aan de 11
Lampjes
Onderdeel Beschrijving
(1) Aan/uit-lampje
ā—
Aan: de computer is ingeschakeld.
ā—
Knipperend: de computer staat in de slaapstand, een
energiebesparingsmodus. Het beeldscherm en andere
niet-benodigde onderdelen worden uitgeschakeld.
ā—
Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de
sluimerstand. De sluimerstand is een
energiebesparingsmodus waarin zo min mogelijk energie
wordt verbruikt.
(2) Caps Lock-lampje Aan: Caps lock is ingeschakeld. Met het toetsenbord typt u nu
alles in hoofdletters.
(3) Lampje Geluid uit
ā—
Oranje: het geluid van de computer is uitgeschakeld.
ā—
Uit: het geluid van de computer is ingeschakeld.
12 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Knoppen en luidsprekers
Onderdeel Beschrijving
(1) Aan/uit-knop
ā—
Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aan/uit-
knop om de computer in te schakelen.
ā—
Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op de aan/
uit-knop om de slaapstand te activeren.
ā—
Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort op de
aan/uit-knop om de slaapstand te beƫindigen.
ā—
Als de computer in de sluimerstand staat, drukt u kort op
de aan/uit-knop om de sluimerstand te beƫindigen.
VOORZICHTIG: De aan-uitknop ingedrukt houden, resulteert in
het verlies van niet-opgeslagen gegevens.
Als de computer niet meer reageert en de afsluitprocedures
geen resultaat hebben, houdt u de aan/uit-knop minstens vijf
seconden ingedrukt om de computer uit te schakelen.
Raadpleeg uw energieopties voor meer informatie over uw
energie-instellingen.
ā–²
Typ energie in het zoekvak van de taakbalk en selecteer
vervolgens Energie- en slaapstandinstellingen.
ā€“ of ā€“
Klik met de rechtermuisknop op de knop Start en selecteer
vervolgens Energiebeheer.
(2) Luidsprekers (2) Hiermee wordt het computergeluid weergegeven.
Onderdelen aan de 13
Toetsen
Onderdeel Beschrijving
(1) esc-toets Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om
systeeminformatie weer te geven.
(2) fn-toets Als u op deze toets drukt in combinatie met de esc-toets,
actietoetsen of de spatiebalk kunt u veelgebruikte
systeemfuncties uitvoeren.
(3) Windows-toets Opent het Startmenu.
OPMERKING: Als u nogmaals op de Windows-toets drukt,
wordt het Startmenu afgesloten.
(4) Actietoetsen Hiermee voert u veelgebruikte systeemfuncties uit.
OPMERKING: Bij bepaalde producten wordt met de actietoets
f5 de voorziening voor achtergrondverlichting van het
toetsenbord in- of uitgeschakeld.
(5) Num Lock -toets Hiermee schakelt u tussen de navigatiefuncties en numerieke
functies op het geĆÆntegreerde numerieke toetsenblok.
(6) GeĆÆntegreerd numeriek toetsenblok Wanneer num lock is ingeschakeld, kan het toetsenblok worden
gebruikt als een extern numeriek toetsenblok.
Actietoetsen gebruiken
ā—
Met een actietoets voert u de aan de toets toegewezen functie uit.
ā—
Het pictogram op elk van de actietoetsen geeft de functie aan die aan de toets is toegewezen.
ā—
Om een actietoets te gebruiken, houdt u de toets ingedrukt.
Pictogram
Beschrijving
Hiermee opent u Help en ondersteuning met zelfstudieprogramma's, informatie over het besturingssysteem
Windows en de computer, antwoorden op vragen en updates voor de computer.
Help en ondersteuning voorziet ook in hulpmiddelen voor geautomatiseerde probleemoplossing en toegang
tot de ondersteuning.
14 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Pictogram Beschrijving
Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid van het scherm steeds verder verlaagd.
Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid van het scherm steeds verder verhoogd.
Hiermee schakelt u tussen de weergaveapparaten die op het systeem zijn aangesloten. Als u bijvoorbeeld op
deze toets drukt terwijl er een monitor is aangesloten op de computer, wordt er geschakeld tussen weergave
op het scherm van de computer, weergave op de monitor en gelijktijdige weergave op het computerscherm
en de monitor.
Bij bepaalde producten wordt het achtergrondlicht van het toetsenbord uit- of ingeschakeld.
OPMERKING: Als u accustroom wilt besparen, schakelt u deze voorziening uit.
Hiermee schakelt u de geluidsweergave uit (en weer in).
Als u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder verlaagd.
Als u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder verhoogd.
Hiermee speelt u het vorige muziekstuk van een audio-cd of het vorige gedeelte van een dvd of Blu-ray-schijf
(BD) af.
Hiermee kunt u een audio-cd, dvd of bd afspelen of het afspelen onderbreken of hervatten.
Hiermee speelt u het volgende muziekstuk van een audio-cd of het volgende gedeelte van een dvd of bd af.
Hiermee schakelt u de vliegtuigmodus en de voorziening voor draadloze communicatie in of uit.
OPMERKING: De toets voor de vliegtuigmodus wordt ook wel knop voor draadloze communicatie genoemd.
OPMERKING: Er moet een draadloos netwerk zijn ingesteld voordat er een draadloze verbinding kan
worden gemaakt.
Onderdelen aan de 15
Onderdelen aan de
Onderdeel Beschrijving
(1) Ventilatieopeningen (4) Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne
onderdelen.
OPMERKING: De ventilator van de computer start
automatisch om interne onderdelen te koelen en
oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne
ventilator automatisch aan- en uitgaat wanneer u de
computer gebruikt.
(2) Accuvergrendeling Hiermee kunt u de accu in de accuruimte vergrendelen.
(3) Accuruimte Hierin bevindt zich de accu.
(4) Accu uitwerpen Hiermee kunt u de accu uitwerpen.
Labels
De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u
problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland gebruikt.
BELANGRIJK: Controleer de volgende locaties voor de in dit gedeelte beschreven labels: de onderkant van
de computer, in de accuruimte, onder de onderhoudsklep of op de achterkant van het scherm.
16 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
ā—
Servicelabelā€”Biedt belangrijke informatie voor het identiī†¬ceren van uw computer. Wanneer u contact
opneemt met Ondersteuning, moet u waarschijnlijk het serie-, product- en modelnummer opgeven.
Zoek deze nummers op voordat u contact opneemt met Ondersteuning.
Het servicelabel lijkt op een van de onderstaande voorbeelden. Raadpleeg de afbeelding die het meest
overeenkomt met het servicelabel van uw computer.
Onderdeel
(1) Serienummer
(2) Productnummer
(3) Garantieperiode
(4) Modelnummer (alleen bepaalde producten)
Onderdeel
(1) Modelnaam (alleen bepaalde producten)
(2) Productnummer
(3) Serienummer
(4) Garantieperiode
ā—
Label(s) met kennisgevingen: bevat kennisgevingen betreī†«ende het gebruik van de computer.
ā—
Label(s) met keurmerken voor apparatuur voor draadloze communicatie: Deze labels bevatten
informatie over optionele apparaten voor draadloze communicatie en de keurmerken van de landen/
regio's waarin deze apparaten zijn goedgekeurd voor gebruik.
Het plaatsen van een SIM-kaart (alleen bepaalde producten)
VOORZICHTIG: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het plaatsen van een SIM-kaart om beschadiging van de
connectoren te voorkomen.
Het plaatsen van een SIM-kaart (alleen bepaalde producten) 17
Ga als volgt te werk om een SIM-kaart te plaatsen:
1. Schakel de computer uit met behulp van de opdracht Afsluiten.
2. Sluit het beeldscherm.
3. Ontkoppel alle externe apparaten die op de computer zijn aangesloten.
4. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
5. Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond, met de accuruimte naar u toegekeerd.
6. Verwijder de accu.
7. Plaats de SIM-kaart in het SIM-kaartslot en druk de SIM-kaart aan totdat deze stevig vastzit.
OPMERKING: De SIM-kaart in uw computer kan er iets anders uitzien dan op de afbeelding in dit
gedeelte.
OPMERKING: Bekijk de afbeelding in de accuruimte om te bepalen hoe de SIM-kaart in de computer
moet worden geplaatst.
Als u een SIM-kaart wilt verwijderen, drukt u de SIM-kaart iets naar binnen en verwijdert u deze vervolgens uit
de sleuf.
18 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
3 Verbinding maken met een netwerk
U kunt de computer meenemen waar u ook naar toe gaat. Maar ook thuis kunt u de wereld verkennen en de
informatie van miljoenen websites ontsluiten met de computer en een bekabelde of draadloze
netwerkverbinding. In dit hoofdstuk vindt u informatie over hoe u met deze wereld in contact komt.
Verbinding maken met een draadloos netwerk
Uw computer beschikt mogelijk over een of meer van de volgende apparaten voor draadloze communicatie:
ā—
WLAN-apparaat: via dit apparaat maakt u verbinding met draadloze lokale netwerken (ook wel Wi-Fi-
netwerk, draadloos LAN of WLAN genoemd) in bedrijfsruimtes, bij u thuis en in openbare ruimtes, zoals
vliegvelden, restaurants, cafƩs, hotels en universiteiten. In een draadloos netwerk communiceert de
computer met een draadloze router of een draadloos toegangspunt.
ā—
HP-module voor mobiel breedband: biedt u een draadloze verbinding via een WWAN (wireless wide-area
network), een veel groter gebied. Aanbieders van mobiele netwerkdiensten zetten basisstations op
(vergelijkbaar met zendmasten voor mobiele telefonie) die dekking bieden in hele regioā€™s, provincies of
zelfs landen.
ā—
Bluetooth-apparaat: een apparaat waarmee u een PAN (personal area network) tot stand kunt brengen,
zodat u verbinding kunt maken met andere apparaten die draadloze communicatie via Bluetooth
ondersteunen, zoals computers, telefoons, printers, headsets, luidsprekers en camera's. Binnen een PAN
communiceert elk apparaat direct met andere apparaten en moeten apparaten zich op relatief korte
afstand (doorgaans 10 meter) van elkaar bevinden.
Voor meer informatie over draadloze technologie, internet en netwerken raadpleegt u de app Aan de slag.
ā–²
Selecteer de knop Start en selecteer vervolgens de app Aan de slag.
Voorzieningen voor draadloze communicatie gebruiken
Met een of meer van deze functies kunt u de apparaten voor draadloze communicatie in uw computer regelen:
ā—
Toets voor de vliegtuigmodus (ook wel de knop of toets voor draadloze communicatie genoemd)
ā—
Voorzieningen van het besturingssysteem
Toets voor de vliegtuigmodus
De computer bevat mogelijk een toets voor de vliegtuigmodus, een of meer apparaten voor draadloze
communicatie en een of twee lampjes voor draadloze communicatie. Alle apparaten voor draadloze
communicatie op de computer worden in de fabriek ingeschakeld.
Het lampje voor draadloze communicatie geeft niet de status van afzonderlijke apparaten voor draadloze
communicatie aan, maar de status van deze apparaten als groep.
Voorzieningen van het besturingssysteem
Met het Netwerkcentrum kunt u een verbinding of netwerk tot stand brengen, verbinding maken met een
netwerk en netwerkproblemen diagnosticeren en verhelpen.
Verbinding maken met een draadloos netwerk 19
U gebruikt de voorzieningen van het besturingssysteem als volgt:
1. Typ configuratiescherm in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens
Conī†¬guratiescherm.
2. Selecteer Netwerk en internet en selecteer vervolgens Netwerkcentrum.
Raadpleeg voor meer informatie de app Aan de slag.
ā–²
Selecteer de knop Start en selecteer vervolgens de app Aan de slag.
Verbinding maken met een WLAN
OPMERKING: Om thuis internet te gebruiken, opent u een account bij een internetprovider. Neem contact op
met een lokale internetprovider voor het aanschaī†«en van een internetservice en een modem. De
internetprovider helpt u bij het instellen van het modem, het installeren van een netwerkkabel waarmee u de
draadloze router aansluit op het modem, en het testen van de internetservice.
Zo maakt u een verbinding met een draadloos netwerk:
1. Controleer of het WLAN-apparaat is ingeschakeld.
2. Selecteer het pictogram voor de netwerkstatus op de taakbalk en maak verbinding met een van de
beschikbare netwerken.
Als het draadloze netwerk een beveiligd WLAN is, wordt u gevraagd een netwerkbeveiligingscode in te
voeren. Voer de code in en selecteer Volgende om de verbinding tot stand te brengen.
OPMERKING: als er geen WLAN's worden weergegeven, betekent dit mogelijk dat u zich buiten het
bereik van een draadloze router of toegangspunt bevindt.
OPMERKING: Als u het draadloze netwerk waarmee u verbinding wilt maken niet ziet, klikt u met de
rechtermuisknop op het pictogram voor de netwerkstatus en selecteert u Netwerkcentrum openen.
Selecteer Een nieuwe verbinding of een nieuw netwerk instellen. Er verschijnt een lijst met opties om
handmatig te zoeken naar een netwerk en hier verbinding mee te maken, of om een nieuwe
netwerkverbinding te maken.
3. Volg de instructies op het scherm om de verbinding te voltooien.
Nadat u verbinding hebt gemaakt, selecteert u het pictogram voor de netwerkstatus helemaal rechts op de
taakbalk om de naam en status van de verbinding te controleren.
OPMERKING: het eī†«ectieve bereik (de reikwijdte van de draadloze signalen) varieert al naargelang de
WLAN-implementatie, het merk router en interferentie van andere elektronische apparatuur of vaste
obstakels zoals wanden en vloeren.
HP Mobiel breedband gebruiken (alleen bepaalde producten)
Uw computer met HP Mobiel breedband heeft ingebouwde ondersteuning voor diensten voor mobiel
breedband. In combinatie met een mobiel netwerk biedt uw nieuwe computer u volledige vrijheid: u kunt
verbinding maken met internet, e-mailen en uw bedrijfsnetwerk bereiken zonder dat u daarvoor een Wi-Fi-
hotspot nodig hebt.
OPMERKING: Als uw computer wordt geleverd inclusief HP DataPass, zijn de instructies in dit gedeelte niet
van toepassing. Zie HP DataPass gebruiken (alleen bepaalde producten) op pagina 21.
Mogelijk hebt u het IMEI- en/of MEID-nummer van de HP-module voor mobiel breedband nodig om de dienst
voor mobiel breedband te activeren. U kunt dit nummer vinden op een label aan de onderkant van de
computer, in de accuruimte, onder de onderhoudsklep of op de achterkant van het beeldscherm.
20 Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk
ā€“ of ā€“
U kunt het nummer ook als volgt vinden:
1. Selecteer het pictogram voor de netwerkstatus op de taakbalk.
2. Selecteer Verbindingsinstellingen weergeven.
3. Selecteer het pictogram voor de netwerkstatus in het gedeelte Mobiel breedband.
Sommige aanbieders van mobiele netwerkdiensten vereisen het gebruik van een SIM-kaart (Subscriber
Identity Module). Een SIM-kaart bevat basisgegevens over u, zoals een persoonlijk identiī†¬catienummer (PIN),
en over het netwerk. Op sommige computers is een SIM-kaart vooraf geĆÆnstalleerd. Als de SIM-kaart niet
vooraf is geĆÆnstalleerd, wordt deze geleverd bij de documenten voor HP Mobiel breedband of wordt deze
apart geleverd door de aanbieder van de mobiele netwerkdiensten.
Informatie over HP Mobiel breedband en over de manier waarop u de diensten van een aanbieder van mobiele
netwerkdiensten activeert, vindt u in het pakket met informatie over HP Mobiel breedband dat bij de
computer is geleverd.
HP DataPass gebruiken (alleen bepaalde producten)
Met HP DataPass krijgt u toegang tot mobiel breedband zonder jaarcontracten, creditcard of extra kosten. Met
HP DataPass zet u gewoon het apparaat aan, registreert u zich en maakt u verbinding. HP DataPass omvat
een maandelijks datapakket bij aanschaf van het apparaat. Raadpleeg http://www.hp.com/go/hpdatapass
voor meer informatie.
GPS gebruiken (alleen bepaalde producten)
De computer kan zijn voorzien van een GPS-apparaat (Global Positioning System). GPS-satellieten geven
locatie-, snelheids- en richtinggegevens door aan systemen die met GPS zijn uitgerust.
Raadpleeg de Help van de software voor HP GPS and Location voor meer informatie.
Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken (alleen bepaalde
producten)
Een Bluetooth-apparaat biedt draadloze communicatie binnen een klein bereik, ter vervanging van fysieke
kabelverbindingen waarmee elektronische apparaten vroeger werden aangesloten. Voorbeelden van
dergelijke apparaten:
ā—
computers (desktopcomputer, notebookcomputer)
ā—
telefoons (mobiele telefoon, draadloze telefoon, smartphone)
ā—
imagingapparaten (printers, camera's)
ā—
geluidsapparatuur (hoofdtelefoons, luidsprekers)
ā—
muis
ā—
extern toetsenbord
Bluetooth-apparaten maken peer-to-peer-communicatie mogelijk, waardoor u een PAN (Personal Area
Network - persoonlijk netwerk) van Bluetooth-apparaten kunt instellen. Voor meer informatie over de
conī†¬guratie en het gebruik van Bluetooth-apparaten raadpleegt u de helpfunctie bij de Bluetooth-software.
Verbinding maken met een draadloos netwerk 21
Verbinding maken met een bekabeld netwerk: LAN (alleen
bepaalde producten)
Gebruik een LAN-verbinding als u de computer direct wilt aansluiten op een router in uw huis (in plaats van
draadloos werken) of als u de computer wilt aansluiten op een bestaand netwerk in uw kantoor.
De aansluiting op een LAN vereist een 8-pins RJ-45-(netwerk)kabel en een netwerkaansluiting op de
computer.
U sluit de netwerkkabel als volgt aan:
1. Sluit de netwerkkabel aan op de netwerkconnector (1) van de computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de netwerkkabel aan op een netwerkaansluiting in de wand (2) of op een
router.
OPMERKING: Als de netwerkkabel een ruisonderdrukkingscircuit (3) bevat (dat voorkomt dat de
ontvangst van tv- en radiosignalen wordt gestoord), sluit u de kabel op de computer aan met het
uiteinde waar zich het ruisonderdrukkingscircuit bevindt.
Gegevens en stations delen en software openen
Wanneer uw computer deel uitmaakt van een netwerk, kunt u ook informatie op andere computers
raadplegen. Computers die zijn aangesloten op het netwerk kunnen software en gegevens met elkaar
uitwisselen.
Zie de informatie in de app Aan de slag voor meer informatie over het delen van bestanden, mappen of
stations.
ā–²
Selecteer de knop Start en selecteer vervolgens de app Aan de slag.
OPMERKING: Wanneer een schijf zoals een dvd-ī†¬lm of -spel beveiligd is tegen kopiĆ«ren, kan deze niet
worden gedeeld.
22 Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk
4 Entertainmentvoorzieningen gebruiken
Gebruik uw computer van HP als entertainment-hub om via de webcam uw sociale contacten te onderhouden,
geniet van en beheer uw muziek en download en bekijk ī†¬lms. Of sluit externe apparaten zoals een monitor,
projector, tv, luidsprekers of een hoofdtelefoon aan om van de computer een nog krachtiger
entertainmentcentrum te maken.
Een geĆÆntegreerde camera gebruiken
Uw computer heeft een webcam (geĆÆntegreerde camera) die video opneemt en foto's maakt. Op sommige
modellen kunt u met streaming video videovergaderen en online chatten.
ā–²
Typ voor toegang tot de camera camera in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens
Camera in de lijst met applicaties.
Een geĆÆntegreerde 3D-camera gebruiken (alleen bepaalde
producten)
Met een 3D-camera kunt u 3D-beelden of video scannen of vastleggen. 3D-apps voor games, videochat,
beveiliging en meeslepende samenwerking zijn beschikbaar voor het maximaliseren van uw ervaring met de
3D-camera.
ā—
Om te zien wat u met uw 3D-camera kunt doen, typt u Intel RealSense Apps in het zoekvak van
de taakbalk of klikt u op het pictogram op het bureaublad om naar de Intel Ā® RealSense ā„¢ Showcase te
gaan voor het weergeven en downloaden van de 3D-apps.
ā—
U kunt het gebruik van de 3D-camera oefenen door Intel RealSense Training te typen in het
zoekvak van de taakbalk of te klikken op het pictogram op het bureaublad voor het openen van een
inleidende zelfstudie.
Audio gebruiken
Op uw computer of op bepaalde producten met een externe optischeschijfeenheid kunt u muziek-cdā€™s
afspelen, muziek downloaden en beluisteren, audio-inhoud van internet (inclusief radio) streamen of audio
opnemen, of audio en video mixen om multimedia te maken. Om uw luisterervaring te verbeteren sluit u
externe audioapparaten, zoals luidsprekers of hoofdtelefoons, aan.
Luidsprekers aansluiten
U kunt bekabelde luidsprekers op de computer aansluiten door deze op een USB-poort of op de audio-uitgang
(van een hoofdtelefoon) op de computer of een dockingstation aan te sluiten.
Volg de apparaatinstructies van de fabrikant om draadloze luidsprekers aan te sluiten op de computer. Zie
HDMI-audio conī†¬gureren op pagina 26 voor informatie over het aansluiten van high-deī†¬nition luidsprekers
op de computer. Zet het geluid zachter voordat u de luidsprekers aansluit.
Een geĆÆntegreerde camera gebruiken 23
Headsets aansluiten
WAARSCHUWING! Zet het volume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo
beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Zie Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor meer
informatie over veiligheid.
U krijgt als volgt toegang tot dit document:
1. Typ support in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
ā€“ of ā€“
Klik op het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
2. Selecteer Mijn pc, selecteer het tabblad Speciī†¬caties en selecteer vervolgens
Gebruikershandleidingen.
Hoofdtelefoons die zijn gecombineerd met een microfoon worden headsets genoemd. U kunt bekabelde
headsets op de audio-uitgang (hoofdtelefoon)/audio-ingang (microfoon) op de computer aansluiten.
Volg de instructies van de fabrikant van het apparaat om draadloze headsets op de computer aan te sluiten.
Geluidsinstellingen gebruiken
Gebruik geluidsinstellingen om het systeemvolume aan te passen, systeemgeluiden te wijzigen of
audioapparaten te beheren.
Ga als volgt te werk om de geluidsinstellingen te bekijken of te wijzigen:
ā–²
Typ configuratiescherm in het zoekvak van de taakbalk, selecteer Conī†¬guratiescherm, selecteer
Hardware en geluiden en selecteer vervolgens Geluid.
ā€“ of ā€“
Klik met de rechtermuisknop op de knop Start, selecteer Conī†¬guratiescherm, selecteer Hardware en
geluiden en selecteer vervolgens Geluid.
Uw computer beschikt mogelijk over een geavanceerd geluidssysteem van Bang & Olufsen, DTS, Beats Audio
of een andere leverancier. De computer kan daarom geavanceerde audiovoorzieningen hebben die kunnen
worden geregeld via een conī†¬guratiescherm voor audio dat speciī†¬ek is voor uw audiosysteem.
Gebruik het Audio-conī†¬guratiescherm voor het bekijken en beheren van audio-instellingen.
ā–²
Typ configuratiescherm in het zoekvak van de taakbalk, selecteer Conī†¬guratiescherm, selecteer
Hardware en geluiden en selecteer vervolgens het conī†¬guratiescherm voor uw audiosysteem.
ā€“ of ā€“
Klik met de rechtermuisknop op de knop Start, selecteer Conī†¬guratiescherm, selecteer Hardware en
geluiden en selecteer vervolgens het conī†¬guratiescherm voor uw audiosysteem.
Video gebruiken
Uw computer is een krachtig videoapparaat waarmee u streaming video van uw favoriete websites kunt
bekijken en video en ī†¬lms kunt downloaden om deze op uw computer te bekijken als u geen verbinding hebt
met een netwerk.
Om uw kijkgenot te verbeteren, gebruikt u een van de videopoorten op de computer om een externe monitor,
projector of tv aan te sluiten.
24 Hoofdstuk 4 Entertainmentvoorzieningen gebruiken
BELANGRIJK: Zorg ervoor dat het externe apparaat met de juiste kabel is aangesloten op de juiste poort van
de computer. Volg de instructies van de fabrikant van het apparaat.
Raadpleeg HP Support Assistant voor informatie over het gebruik van de videovoorzieningen.
Videoapparaten aansluiten met een HDMI-kabel (alleen bepaalde producten)
OPMERKING: Als u een HDMI-apparaat op de computer wilt aansluiten, hebt u een HDMI-kabel nodig die u
apart moet aanschaī†«en.
Als u het beeld van het computerscherm op een high-deī†¬nition-televisie of -monitor wilt weergeven, sluit u
het
high-deī†¬nition-apparaat aan de hand van de volgende instructies aan:
1. Sluit het ene uiteinde van de HDMI-kabel aan op de HDMI-poort van de computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de high-deī†¬nition televisie of monitor.
3. Druk op f4 om te schakelen tussen vier weergavetoestanden:
ā—
Alleen computerscherm: Hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het beeldscherm van de
computer.
ā—
Dupliceren: hiermee wordt het beeld gelijktijdig weergegeven op zowel de computer als het
externe apparaat.
ā—
Uitspreiden: hiermee wordt het beeld uitgespreid weergegeven op zowel de computer als het
externe apparaat.
ā—
Alleen tweede scherm: Hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het externe apparaat.
Telkens wanneer u op f4 drukt, verandert de weergavetoestand.
OPMERKING: Als u de optie Uitbreiden kiest, moet u voor de beste resultaten de schermresolutie van
het externe apparaat als volgt verhogen: Typ configuratiescherm in het zoekvak van de taakbalk,
selecteer Conī†¬guratiescherm en selecteer vervolgens Vormgeving en persoonlijke instellingen.
Selecteer onder Weergave Resolutie aanpassen.
Video gebruiken 25
HDMI-audio conī†¬gureren
HDMI is de enige video-interface die high-deī†¬nition video en audio ondersteunt. Ga als volgt te werk om
HDMI-audio in te schakelen nadat u een HDMI-tv op de computer heeft aangesloten:
1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Luidsprekers in het systeemvak aan de rechterkant van
de taakbalk en selecteer daarna Afspeelapparaten.
2. Selecteer op het tabblad Afspelen de naam van het digitale uitvoerapparaat.
3. Klik op Als standaard instellen en daarna op OK.
Ga als volgt te werk om de audiostream weer via de luidsprekers van de computer weer te geven:
1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Luidsprekers in het systeemvak aan de rechterkant van
de taakbalk. Klik daarna op Afspeelapparaten.
2. Klik op het tabblad Afspelen op Luidsprekers.
3. Klik op Als standaard instellen en daarna op OK.
Met Miracast compatibele draadloze beeldschermen zoeken en aansluiten (alleen
bepaalde producten)
Volg de onderstaande stappen om met Miracast compatibele draadloze schermen te zoeken en weer te geven
zonder uw huidige apps te verlaten.
Miracast openen:
ā–²
Typ projecteren in het zoekvak van de taakbalk en klik op Projecteren op een tweede scherm. Klik
op
Verbinding maken met een draadloos beeldscherm en volg de instructies op het scherm.
OPMERKING: Voor meer informatie over welk type beeldscherm u heeft (Miracast-compatibel of Intel WiDi),
raadpleegt u de documentatie die bij uw tv of secundair weergaveapparaat is meegeleverd.
Intel WiDi-gecertiī†¬ceerde beeldschermen zoeken en aansluiten (alleen bepaalde
producten)
Gebruik Intel WiDi voor het draadloos projecteren van afzonderlijke bestanden zoals foto's, muziek of video's
of om het volledige computerscherm op een tv of een secundair weergaveapparaat te dupliceren.
Intel WiDi, een premiumoplossing van Miracast, maakt het makkelijk en probleemloos om uw secundaire
weergaveapparaat te koppelen; maakt duplicatie op volledig scherm mogelijk; en zorgt voor betere snelheid,
kwaliteit en schaling.
U maakt op de volgende manier verbinding met Intel WiDi-gecertiī†¬ceerde beeldschermen:
ā–²
Typ projecteren in het zoekvak van de taakbalk en klik op Projecteren op een tweede scherm. Klik
op Verbinding maken met een draadloos beeldscherm en volg de instructies op het scherm.
Intel WiDi openen:
ā–²
Typ Intel WiDi in het zoekvak van de taakbalk en klik vervolgens op Intel WiDi.
26 Hoofdstuk 4 Entertainmentvoorzieningen gebruiken
5 Navigeren op het scherm
U kunt op de volgende manieren op het computerscherm navigeren:
ā—
Aanraakbewegingen rechtstreeks op het computerscherm gebruiken (alleen bepaalde producten)
ā—
Aanraakbewegingen op het touchpad gebruiken
ā—
Het toetsenbord en de optionele muis gebruiken (de muis moet afzonderlijk worden aangeschaft)
Bewegingen voor het touchpad en het aanraakscherm gebruiken
Met het touchpad kunt u met eenvoudige vingerbewegingen op het computerscherm navigeren en de
aanwijzer besturen. U kunt ook de linker- en rechterknoppen van het touchpad gebruiken zoals u de
corresponderende knoppen van een externe muis zou gebruiken. Om op een aanraakscherm te navigeren
(alleen bepaalde producten) raakt u het scherm aan met behulp van de bewegingen die in dit hoofdstuk
worden beschreven.
U kunt bewegingen ook aanpassen en demonstraties van de werking ervan bekijken. Typ
configuratiescherm in het zoekvak van de taakbalk, selecteer Conī†¬guratiescherm en selecteer
vervolgens
Hardware en geluiden. Klik onder Apparaten en printers op Muis.
OPMERKING: Tenzij anders vermeld kunnen bewegingen worden gebruikt op een touchpad of op een
aanraakscherm (alleen bepaalde producten).
Tikken
Gebruik de beweging tikken/dubbeltikken om een item op het scherm te selecteren of te openen.
ā—
Wijs een item op het scherm aan en tik met uw vinger in de touchpadzone of op het aanraakscherm om
het item te selecteren. Dubbeltik op een item om het te openen.
Zoomen door met twee vingers te knijpen
Gebruik de knijpbeweging met twee vingers om op afbeeldingen of tekst in en uit te zoomen.
ā—
Zoom uit door twee vingers uit elkaar te houden in de touchpadzone of op het aanraakscherm en
beweeg ze daarna naar elkaar toe.
ā—
Zoom in door twee vingers bij elkaar te houden in de touchpadzone of op het aanraakscherm en beweeg
ze daarna van elkaar af.
Bewegingen voor het touchpad en het aanraakscherm gebruiken 27
Schuiven met twee vingers (alleen touchpad)
Gebruik het schuiven met twee vingers om naar boven, naar beneden of opzij te schuiven op een pagina of
afbeelding.
ā—
Plaats twee vingers iets uit elkaar op het touchpadgebied en sleep ze omhoog, omlaag, naar links of
naar rechts.
Tikken met twee vingers (alleen touchpad)
Tik met twee vingers om het menu voor een object op het scherm te openen.
OPMERKING: Als u met twee vingers tikt, wordt dezelfde actie uitgevoerd als wanneer u met de
rechtermuisknop klikt.
ā—
Tik met twee vingers op de touchpadzone om het menu Opties voor het geselecteerde object te openen.
Schuiven met Ć©Ć©n vinger (alleen aanraakscherm)
Schuif met Ć©Ć©n vinger om te pannen of te schuiven door lijsten en pagina's, of om een object te verplaatsen.
ā—
Als u over het scherm wilt schuiven, schuift u Ć©Ć©n vinger langzaam over het scherm in de richting waarin
u wilt bewegen.
ā—
Om een object te verplaatsen, blijft u met uw vinger op een object drukken en sleept u met uw vinger om
het object te verplaatsen.
28 Hoofdstuk 5 Navigeren op het scherm
Het toetsenbord en de optionele muis gebruiken
Met het toetsenbord en de muis kunt u typen, items selecteren, schuiven en dezelfde functies uitvoeren als bij
gebruik van aanraakbewegingen. Met actietoetsen en toetsencombinaties op het toetsenbord kunt u
bepaalde functies uitvoeren.
TIP: Met de Windows-toets op het toetsenbord of de Windows-knop op een tablet kunt u snel
terugkeren naar het startscherm vanuit een geopende app of het bureaublad van Windows. Als u opnieuw op
de knop of toets drukt, keert u terug naar het vorige scherm.
OPMERKING: Afhankelijk van het land of de regio waarin u woont, is het mogelijk dat uw toetsenbord
andere toetsen en toetsenbordfuncties heeft dan de toetsen en functies die in dit gedeelte worden
beschreven.
GeĆÆntegreerd numeriek toetsenblok gebruiken
De computer heeft een geĆÆntegreerd numeriek toetsenblok en ondersteunt tevens een optioneel extern
numeriek toetsenblok of een optioneel extern toetsenbord met een numeriek toetsenblok. Zie Toetsen
op pagina 14 voor meer informatie over het geĆÆntegreerde numerieke toetsenblok.
Onderdeel Beschrijving
Num Lock-toets Hiermee regelt u de werking van het geĆÆntegreerde numerieke
toetsenblok. Druk op de toets om te schakelen tussen de standaard
numerieke functie op een extern toetsenblok (deze functie is
standaard ingeschakeld) en de navigatiefunctie (aangeduid met pijlen
op de toetsen).
OPMERKING: De toetsenblokfunctie die actief is op het moment dat
de computer wordt uitgeschakeld, wordt opnieuw actief wanneer de
computer weer wordt ingeschakeld.
GeĆÆntegreerd numeriek toetsenblok Standaard ingesteld om te werken als een extern numeriek
toetsenblok. Druk op de num lock-toets om te schakelen tussen deze
numerieke functie en de navigatiefunctie (aangeduid met de
pijltoetsen).
Het toetsenbord en de optionele muis gebruiken 29
6 Energiebeheer
Uw computer werkt op accuvoeding of maakt gebruik van een externe voedingsbron. Wanneer de computer
alleen op accuvoeding werkt en er geen netvoedingsbron is om de accu op te laden, is het van belang om de
acculading te bewaken en op peil te houden.
De slaap- en sluimerstand activeren en beƫindigen
Windows kent twee energiebesparende standen, de slaapstand en de sluimerstand.
ā—
Slaapstand: de slaapstand wordt automatisch geactiveerd na een periode van inactiviteit. Uw werk
wordt opgeslagen, zodat u uw werk zeer snel kunt hervatten. U kunt de slaapstand ook handmatig
activeren. Zie De slaapstand handmatig activeren of beƫindigen op pagina 30 voor meer informatie.
ā—
Sluimerstand: de sluimerstand wordt automatisch geactiveerd wanneer de accu een kritiek laag
ladingsniveau bereikt. In de sluimerstand wordt uw werk opgeslagen in een sluimerstandbestand op de
vaste schijf en wordt de computer uitgeschakeld. U kunt de sluimerstand ook handmatig activeren. Zie
Slaapstand handmatig activeren en sluimerstand beƫindigen (alleen bepaalde producten)
op pagina 30 voor meer informatie.
VOORZICHTIG: Activeer de slaap- of sluimerstand niet terwijl er wordt gelezen van of geschreven naar een
schijf of een externe mediakaart. Zo vermindert u het risico van mogelijke verslechtering van de audio- of
videokwaliteit, verlies van audio- of video-afspeelfunctionaliteit of verlies van gegevens.
De slaapstand handmatig activeren of beƫindigen
U kunt op elk van de volgende manieren de slaapstand activeren:
ā—
Sluit het beeldscherm.
ā—
Selecteer de knop Start, het pictogram Energie en daarna Slaapstand.
U kunt op een van de volgende manieren de slaapstand beƫindigen:
ā—
Druk kort op de aan-uitknop.
ā—
Als de computer gesloten is, opent u het beeldscherm.
ā—
Druk op een toets op het toetsenbord.
ā—
Tik op het touchpad.
Wanneer de slaapstand wordt beƫindigd, gaan de aan-uitlampjes branden en wordt het scherm weer
weergegeven.
OPMERKING: Als u een wachtwoord hebt ingesteld dat nodig is om de slaapstand te beƫindigen, moet u uw
Windows-wachtwoord opgeven voordat uw werk weer op het scherm verschijnt.
Slaapstand handmatig activeren en sluimerstand beƫindigen (alleen bepaalde
producten)
U kunt gebruikers als volgt de sluimerstand handmatig laten activeren en energiebeheerinstellingen en time-
outs laten wijzigen via het onderdeel Energiebeheer.
30 Hoofdstuk 6 Energiebeheer
1. Typ energie-opties in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens Energiebeheer.
ā€“ of ā€“
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Energiemeter en selecteer vervolgens Energie-
opties.
2. Selecteer Het gedrag van de aan-uitknop bepalen in het linkerdeelvenster.
3. Selecteer Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn en selecteer vervolgens
Sluimerstand in het veld Als ik op de aan-uitknop druk.
ā€“ of ā€“
Selecteer onder Afsluitinstellingen het vak Sluimerstand om de optie Sluimerstand weer te geven in
het menu Energie.
4. Selecteer Wijzigingen opslaan.
U beƫindigt de sluimerstand als volgt:
ā–²
Druk kort op de aan-uitknop.
Wanneer de sluimerstand wordt beƫindigd, gaan de aan-uitlampjes branden en wordt het scherm weer
weergegeven.
OPMERKING: Als u een wachtwoord hebt ingesteld dat nodig is om de slaapstand te beƫindigen, moet u uw
Windows-wachtwoord opgeven voordat uw werk weer op het scherm verschijnt.
Wachtwoordbeveiliging instellen voor beƫindigen slaapstand of sluimerstand (de
slaap- of sluimerstand beƫindigen)
Ga als volgt te werk om in te stellen dat een wachtwoord moet worden opgegeven bij het beƫindigen van de
slaapstand of de sluimerstand:
1. Typ energie-opties in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens Energiebeheer.
ā€“ of ā€“
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Energiemeter en selecteer vervolgens Energie-
opties.
2. Selecteer in het linkerdeelvenster Een wachtwoord vereisen bij uit slaapstand komen.
3. Selecteer Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn.
4. Selecteer Een wachtwoord vereisen (aanbevolen).
OPMERKING: Om een wachtwoord voor uw gebruikersaccount te maken of het bestaande wachtwoord
te wijzigen, selecteert u Het wachtwoord voor uw gebruikersaccount instellen of wijzigen en volgt u
de instructies op het scherm. Als u geen gebruikerswachtwoord hoeft te maken of te wijzigen, gaat u
naar stap 5.
5. Selecteer Wijzigingen opslaan.
De slaap- en sluimerstand activeren en beƫindigen 31
Energiemeter en instellingen voor energiebeheer gebruiken
De energiemeter bevindt zich op de Windows-taakbalk. Met behulp van de energiemeter krijgt u snel toegang
tot de instellingen van Energiebeheer en kunt u de resterende acculading bekijken.
ā—
Plaats de muisaanwijzer op het pictogram van de energiemeter om het percentage resterende
acculading en het huidige energiebeheerschema weer te geven .
ā—
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Energiemeter en selecteer een item in de lijst om
toegang te krijgen tot Energiebeheer. U kunt ook
energie-opties typen in het zoekvak van de
taakbalk en vervolgens
Energiebeheer selecteren.
Aan de verschillende pictogrammen kunt u zien of de computer op accuvoeding of op externe netvoeding
werkt. Wanneer u de muisaanwijzer op het pictogram plaatst als de accu bijna leeg is, wordt er een bericht
weergegeven.
Werkt op accuvoeding
Wanneer zich een opgeladen accu in de computer bevindt en de computer niet is aangesloten op een externe
voedingsbron, werkt de computer op accuvoeding. Wanneer de computer is uitgeschakeld en niet is
aangesloten op een externe voedingsbron, loopt de accu in de computer langzaam leeg. De computer geeft
een bericht weer wanneer de accu bijna leeg is.
De accuwerktijd van de accu van een computer kan verschillen, afhankelijk van de instellingen voor
energiebeheer, geopende programma's, de helderheid van het beeldscherm, externe apparatuur die op de
computer is aangesloten, en andere factoren.
Door de gebruiker vervangbare accu
WAARSCHUWING! Gebruik om veiligheidsredenen alleen de bij de computer geleverde door de gebruiker
vervangbare accu, een door HP geleverde vervangende accu of een compatibele accu die als accessoire is
aangeschaft bij HP.
VOORZICHTIG: Bij het verwijderen van een door de gebruiker te vervangen accu die de enige beschikbare
voedingsbron vormt, kunnen er gegevens verloren gaan. Sla uw werk op of schakel de computer uit voordat u
een accu verwijdert die de enige voedingsbron is. Zo voorkomt u dat er gegevens verloren gaan.
Raadpleeg de stappen en de afbeelding die het meest overeenkomen met uw computer om de door de
gebruiker vervangbare accu te verwijderen:
1. Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond, met de accu naar u toegekeerd.
2. Verschuif de accuontgrendeling (1) om de accu los te koppelen.
OPMERKING: De accuvergrendeling keert automatisch terug naar haar oorspronkelijke stand.
32 Hoofdstuk 6 Energiebeheer
3. Verwijder de accu (2) uit de computer.
ā€“ of ā€“
1. Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond, met de accu naar u toegekeerd.
2. Verschuif de accuontgrendeling(1) om de accu te ontgrendelen en vervolgens de andere
accuontgrendeling (2) om de accu uit te werpen.
OPMERKING: De accuvergrendeling keert automatisch terug naar haar oorspronkelijke stand.
3. Verwijder de accu (3) uit de computer.
ā€“ of ā€“
1. Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond, met de accu naar u toegekeerd.
2. Verschuif de accuontgrendeling(1) om de accu te ontgrendelen en vervolgens de andere
accuontgrendeling (2) om de accu uit te werpen.
OPMERKING: De accuvergrendeling keert automatisch terug naar haar oorspronkelijke stand.
Werkt op accuvoeding 33
3. Kantel de accu (3) omhoog en verwijder de accu (4) uit de computer.
ā€“ of ā€“
1. Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond.
2. Verschuif de accuvergrendeling (1) om de accu los te koppelen.
OPMERKING: De accuvergrendeling keert automatisch terug naar haar oorspronkelijke stand.
3. Kantel de accu omhoog (2) en verwijder de accu (3) uit de computer.
Accu-informatie zoeken
U krijgt als volgt toegang tot de informatie over accu's:
1. Typ ondersteuning in het zoekvak van de taakbalk en selecteer de app HP Support Assistant.
ā€“ of ā€“
34 Hoofdstuk 6 Energiebeheer
Klik op het vraagtekenpictogram in de taakbalk.
2. Selecteer achtereenvolgens Mijn PC, het tabblad Diagnoseprogramma's en hulpprogramma's en HP
Accucontrole. Als in HP Accucontrole wordt aangegeven dat de accu moet worden vervangen, neemt u
contact op met de ondersteuning.
HP Support Assistant biedt de volgende hulpprogrammaā€™s en informatie over de accu:
ā—
HP Accucontrole
ā—
Informatie over soorten accu's, speciī†¬caties, levensduur en capaciteit.
Accuvoeding besparen
Gebruik de volgende tips om accustroom te besparen en de levensduur van de accu te maximaliseren:
ā—
Verlaag de helderheid van het scherm.
ā—
Selecteer de instelling Energiespaarstand in Energiebeheer.
ā—
Als de computer langer dan twee weken niet wordt gebruikt en niet is aangesloten op een externe
voedingsbron, verwijdert u de door de gebruiker vervangbare accu en bergt u de accu op een koele,
droge plaats op.
ā—
Schakel draadloze apparaten uit wanneer u deze niet gebruikt.
ā—
Ontkoppel ongebruikte externe apparatuur die niet is aangesloten op een externe voedingsbron, zoals
een externe vaste schijf die op een USB-poort aangesloten is.
ā—
Zet alle optionele externe mediakaarten die u niet gebruikt, stop, schakel ze uit of verwijder ze.
ā—
Activeer de slaapstand of sluit de computer af zodra u stopt met werken.
Lage acculading herkennen
Als een accu de enige voedingsbron van de computer is en een laag of kritiek laag niveau bereikt, gebeurt het
volgende:
ā—
Het acculampje (alleen bepaalde producten) geeft een laag of kritiek laag niveau van de acculading aan.
ā€“ of ā€“
ā—
Het energiemeterpictogram geeft een lage of kritiek lage acculading aan.
OPMERKING: Raadpleeg Energiemeter en instellingen voor energiebeheer gebruiken op pagina 32
voor meer informatie over de energiemeter.
Wanneer de acculading een kritiek laag niveau bereikt, gebeurt het volgende:
ā—
Als de sluimerstand is uitgeschakeld en de computer aan staat of in de slaapstand staat, blijft de
computer nog even in de slaapstand staan. Vervolgens wordt de computer uitgeschakeld, waarbij niet-
opgeslagen werk verloren gaat.
ā—
Als de sluimerstandvoorziening is ingeschakeld en de computer aan staat of in de slaapstand staat,
wordt de sluimerstand geactiveerd.
Werkt op accuvoeding 35
Problemen met een laag accuniveau verhelpen
Lage acculading verhelpen wanneer er een externe voedingsbron beschikbaar is
Sluit een van de volgende apparaten op de computer en op een externe voedingsbron aan:
ā—
Netvoedingsadapter
ā—
Optioneel docking- of uitbreidingsapparaat
ā—
Optionele netvoedingsadapter die als accessoire bij HP is aangeschaft
Een lage acculading verhelpen wanneer er geen voedingsbron beschikbaar is
Sla uw werk op en sluit de computer af.
Lage acculading verhelpen wanneer de computer de sluimerstand niet kan beƫindigen
1. Vervang een lege, door de gebruiker vervangbare accu (alleen bepaalde producten) door een opgeladen
accu of sluit de netvoedingsadapter aan op de computer en op een externe voedingsbron.
2. Beƫindig de sluimerstand door kort op de aan-uitknop te drukken.
Door de gebruiker vervangbare accu bewaren
VOORZICHTIG: Stel een accu niet gedurende langere tijd bloot aan hoge temperaturen, om beschadiging
van de accu te voorkomen.
Verwijder de accu en bewaar deze apart op een koele, droge plaats als een computer meer dan twee weken
niet wordt gebruikt en niet is aangesloten op een externe voedingsbron. Zo bespaart u acculading.
Een opgeborgen accu moet elke 6 maanden worden gecontroleerd. Wanneer de capaciteit minder is dan 50
procent, laadt u de accu op voordat u de accu weer opbergt.
Door de gebruiker vervangbare accu afvoeren
WAARSCHUWING! verminder het risico van brand of brandwonden: probeer de accu niet uit elkaar te halen,
te pletten of te doorboren; veroorzaak geen kortsluiting tussen de externe contactpunten; laat de accu niet in
aanraking komen met water of vuur.
Zie Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor het correct afvoeren van afgedankte accu's.
Ga als volgt te werk om toegang te krijgen tot dit document:
ā–²
Typ ondersteuning in het zoekvak van de taakbalk en selecteer de app HP Support Assistant.
ā€“ of ā€“
Klik op het vraagtekenpictogram in de taakbalk.
Netvoeding gebruiken
Raadpleeg de poster Installatie-instructies die meegeleverd is in de doos van de computer voor informatie
over het aansluiten van de computer op netvoeding.
De computer gebruikt geen accustroom wanneer de computer is aangesloten op de netvoeding via een
goedgekeurde netvoedingsadapter of een optioneel docking- of uitbreidingsapparaat.
36 Hoofdstuk 6 Energiebeheer
WAARSCHUWING! Gebruik om veiligheidsredenen alleen de bij de computer geleverde netvoedingsadapter,
een door HP geleverde vervangende adapter of een door HP geleverde compatibele adapter.
Sluit in de volgende gevallen de computer aan op de netvoeding:
WAARSCHUWING! Laad de computeraccu niet op aan boord van een vliegtuig.
ā—
Wanneer u een accu oplaadt of kalibreert.
ā—
Wanneer u systeemsoftware installeert of aanpast.
ā—
Wanneer u informatie schrijft naar een schijf (alleen bepaalde producten).
ā—
Wanneer u Schijfdefragmentatie uitvoert op computers met interne vaste schijven
ā—
Wanneer u een back-up of hersteltaak uitvoert.
Wanneer u de computer op de netvoeding aansluit gebeurt het volgende:
ā—
De accu wordt opgeladen.
ā—
De helderheid van het beeldscherm wordt verhoogd.
ā—
Het pictogram van de energiemeter verandert van vorm.
Wanneer u de netvoeding loskoppelt, gebeurt het volgende:
ā—
De computer schakelt over naar accuvoeding.
ā—
De helderheid van het beeldscherm wordt automatisch verlaagd om accuvoeding te besparen.
ā—
Het pictogram van de energiemeter verandert van vorm.
Veelvoorkomende problemen met energiebeheer oplossen
Test de netvoedingsadapter als de computer een van de volgende symptomen vertoont nadat deze is
aangesloten op de netvoeding:
ā—
De computer wordt niet ingeschakeld.
ā—
Het display wordt niet ingeschakeld.
ā—
De aan-uitlampjes worden niet ingeschakeld.
Ga als volgt te werk om de netvoedingsadapter te testen:
1. Schakel de computer uit.
2. Sluit de netvoedingsadapter aan op de computer, sluit het netsnoer aan op de netvoedingsadapter en
sluit het netsnoer aan op een stopcontact.
3. Schakel de computer in.
ā—
Als de aan-uitlampjes aan gaan, werkt de netvoedingsadapter naar behoren.
ā—
Als de aan-uitlampjes uit blijven, controleert u of de verbinding tussen de netvoedingsadapter en
de computer en de verbinding tussen het netsnoer en het stopcontact goed is.
ā—
Als de netvoedingsadapter op de juiste wijze is aangesloten maar de aan-uitlampjes toch uit
blijven, werkt de netvoedingsadapter niet en moet deze worden vervangen.
Netvoeding gebruiken 37
Neem contact op met de klantenondersteuning voor informatie over het verkrijgen van een vervangende
netvoedingsadapter.
Computer afsluiten (uitschakelen)
VOORZICHTIG: Wanneer u de computer uitschakelt, gaat alle informatie verloren die u niet hebt opgeslagen.
Zorg dat u uw werk opslaat voor u de computer uitschakelt.
Met de opdracht Afsluiten worden alle geopende programma's gesloten, inclusief het besturingssysteem, en
vervolgens het beeldscherm en de computer uitgeschakeld.
Sluit de computer af in de volgende gevallen:
ā—
Als u de accu moet vervangen of toegang wilt tot onderdelen in de computer
ā—
Wanneer u externe hardware aansluit die niet op een USB- of videopoort kan worden aangesloten.
ā—
Wanneer de computer lange tijd niet wordt gebruikt en de externe voedingsbron wordt losgekoppeld
Hoewel u de computer kunt uitschakelen met de aan-uitknop, wordt u aangeraden om de opdracht Afsluiten
van Windows te gebruiken.
OPMERKING: Als de computer in de slaap- of sluimerstand staat, moet u eerst de slaap- of sluimerstand
beƫindigen door kort op de aan-uitknop te drukken.
1. Sla uw werk op en sluit alle geopende programma's af.
2. Selecteer de knop Start, het pictogram Energie en daarna Afsluiten.
Als de computer niet reageert en het niet mogelijk is de hiervoor beschreven afsluitprocedures te gebruiken,
probeert u de volgende noodprocedures in de beschreven volgorde:
ā—
Druk op ctrl+alt+delete, selecteer het pictogram Energie en selecteer daarna Afsluiten.
ā—
Druk op de aan-uitknop en houd deze minimaal vijf seconden ingedrukt.
ā—
Koppel de computer los van de externe voedingsbron.
ā—
Verwijder de accu (bij producten met een door de gebruiker vervangbare accu).
38 Hoofdstuk 6 Energiebeheer
7 Computer onderhouden
Voer regelmatig onderhoud uit aan uw computer zodat deze optimaal blijft functioneren. In dit hoofdstuk
wordt uitgelegd hoe u hulpprogramma's zoals Schijfdefragmentatie en Schijfopruiming gebruikt. Dit
hoofdstuk bevat ook instructies voor het bijwerken van programma's en stuurprogramma's, het opschonen
van de computer en tips voor het reizen met (of verzenden van) de computer.
Prestaties verbeteren
Door de computer regelmatig te onderhouden met hulpprogramma's zoals Schijfdefragmentatie en
Schijfopruiming kunt u de prestaties van uw computer aanzienlijk verbeteren.
Schijfdefragmentatie gebruiken
HP adviseert om uw vaste schijf ten minste Ć©Ć©n keer per maand te defragmenteren met Schijfdefragmentatie.
OPMERKING: Schijfdefragmentatie hoeft niet te worden uitgevoerd voor SSD's (solid-state drives).
U gebruikt Schijfdefragmentatie als volgt:
1. Sluit de computer aan op een netvoedingsbron.
2. Typ defragmenteren in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens De stations
defragmenteren en optimaliseren
.
3. Volg de instructies op het scherm.
Raadpleeg voor meer informatie de helpfunctie van Schijfdefragmentatie.
Schijfopruiming gebruiken
Gebruik Schijfopruiming om op de vaste schijf naar overbodige bestanden te zoeken die u veilig kunt
verwijderen. Maak schijfruimte vrij zodat de computer eī†«iciĆ«nter werkt.
U gebruikt Schijfopruiming als volgt:
1. Typ schijf in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens Schijfruimte vrijmaken door
onnodige bestanden te verwijderen of Apps verwijderen om schijfruimte vrij te maken.
2. Volg de instructies op het scherm.
HP 3D DriveGuard gebruiken (alleen bepaalde producten)
HP 3D DriveGuard beschermt een vaste schijf door deze te parkeren en gegevensverzoeken tegen te houden
wanneer zich de volgende gebeurtenissen voordoen:
ā—
U laat de computer vallen.
ā—
U verplaatst de computer met het beeldscherm gesloten en terwijl de computer op accuvoeding werkt.
Kort hierna wordt de normale werking van de vaste schijf hersteld door HP 3D DriveGuard.
OPMERKING: Alleen interne vaste schijven worden beschermd door HP 3D DriveGuard. Een vaste schijf die is
geplaatst in een optioneel dockingapparaat of is aangesloten op een USB-poort, wordt niet beschermd door
HP 3D DriveGuard.
Prestaties verbeteren 39
OPMERKING: Omdat solid-state drives (SSD's) geen bewegende onderdelen bevatten, is HP 3D DriveGuard
niet nodig voor deze schijfeenheden.
Zie de helpfunctie van de software HP 3D DriveGuard voor meer informatie.
De status van HP 3D DriveGuard herkennen
Het vasteschijī†®ampje op de computer verandert van kleur, ten teken dat een schijf in de ruimte van de
primaire vaste schijf en/of een schijf in de ruimte van de secundaire vaste schijf (alleen bepaalde producten) is
geparkeerd. Als u wilt nagaan of een schijf momenteel wordt beschermd of is geparkeerd, bekijkt u het
pictogram op het Windows-bureaublad in het systeemvak helemaal rechts op de taakbalk.
Updates van programma's en stuurprogramma's uitvoeren
HP raadt u aan regelmatig uw programma's en stuurprogramma's bij te werken. Met updates worden
problemen opgelost en worden nieuwe functies en opties op de computer geĆÆnstalleerd. Het is bijvoorbeeld
mogelijk dat oude graī†¬sche onderdelen niet meer correct werken met de nieuwste spelsoftware. Zonder het
nieuwste stuurprogramma zou u niet optimaal gebruik kunnen maken van uw apparatuur.
Ga naar http://www.hp.com/support om de meest recente versie van programma's en stuurprogramma's van
HP te downloaden. U kunt zich ook registreren als u automatisch berichten wilt ontvangen wanneer er nieuwe
updates beschikbaar zijn.
Volg deze instructies om uw programma's en stuurprogramma's bij te werken:
1. Typ support in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
ā€“ of ā€“
Klik op het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
2. Selecteer Mijn pc, selecteer het tabblad Updates en selecteer vervolgens Controleren op updates en
berichten.
3. Volg de instructies op het scherm.
Computer schoonmaken
Gebruik de volgende producten voor het veilig reinigen van uw computer:
ā—
Dimethyl benzyl ammoniumchloride met een concentratie van maximaal 0,3 procent (bijvoorbeeld
wegwerpdoekjes van verschillende merken)
ā—
Glasreinigingsmiddel zonder alcohol
ā—
Oplossing van water en milde zeep
ā—
Droge microvezel-reinigingsdoek of een zeemlap (antistatische doek zonder olie)
ā—
Antistatische veegdoekjes
VOORZICHTIG: Gebruik geen schoonmaakmiddelen die permanente schade aan uw computer kunnen
veroorzaken. Gebruik een bepaald schoonmaakmiddel pas als u zeker weet dat het geen alcohol, aceton,
ammoniumchloride, methyleenchloride of koolwaterstoī†«en bevat.
Materiaal met vezels, zoals papieren doekjes, kan krassen achterlaten op de computer. In de loop der tijd
kunnen in deze krassen vuildeeltjes en reinigingsmiddelen achterblijven.
40 Hoofdstuk 7 Computer onderhouden
Reinigingsprocedures
Volg de in dit gedeelte beschreven procedures voor het veilig reinigen en desinfecteren van uw computer.
WAARSCHUWING! Voorkom elektrische schokken of schade aan onderdelen en maak de computer niet
schoon terwijl deze is ingeschakeld.
1. Schakel de computer uit.
2. Koppel de netvoeding los.
3. Koppel alle externe apparaten los.
VOORZICHTIG: Om schade aan interne onderdelen te voorkomen, mag u geen schoonmaakmiddelen of
vloeistoī†«en direct op het oppervlak van de computer spuiten. Als er vloeistoī†«en op het oppervlak terecht
komen, kunnen er interne onderdelen beschadigd raken.
Het beeldscherm reinigen
Maak het beeldscherm schoon met een zachte, pluisvrije doek bevochtigd met een alcoholvrij
glasreinigingsmiddel. Zorg ervoor dat het beeldscherm droog is voordat u de computer sluit.
De zijkanten en het deksel reinigen
Gebruik voor het reinigen van de zijkanten en het deksel een zachte microvezeldoek of een zeem die
bevochtigd is met een van de eerder genoemde reinigingsmiddelen. U kunt ook een hiervoor geschikt
wegwerpdoekje gebruiken.
OPMERKING: Wanneer u het deksel van de computer reinigt, maakt u ronddraaiende bewegingen om het
vuil te verwijderen.
De touchpad, het toetsenbord of de muis reinigen (alleen bepaalde producten)
WAARSCHUWING! Voorkom elektrische schokken of schade aan interne onderdelen en gebruik geen
stofzuiger om het toetsenbord te reinigen. Een stofzuiger kan stofdeeltjes achterlaten op het oppervlak van
het toetsenbord.
VOORZICHTIG: Om schade aan interne onderdelen te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat er geen
vloeistof tussen de toetsen komt.
ā—
Gebruik voor het reinigen van het touchpad, het toetsenbord of de muis een zachte microvezel-doek of
een zeemlap die bevochtigd is met een van de eerder genoemde reinigingsmiddelen. U kunt ook een
hiervoor geschikt wegwerpdoekje gebruiken.
ā—
Om te voorkomen dat de toetsen vast komen te zitten en om vuil, pluizen en vuildeeltjes te verwijderen,
gebruikt u een spuitbus met perslucht en een rietje.
Reizen met of verzenden van de computer
Als u de computer wilt meenemen op reis of als u de computer wilt verzenden, neemt u de volgende tips in
acht om de apparatuur te beschermen.
ā—
Ga als volgt te werk om de computer gereed te maken voor transport:
ā—¦
Maak een back-up van uw gegevens op een externe schijfeenheid.
ā—¦
Verwijder alle schijven en alle externe mediakaarten, zoals geheugenkaarten.
Reizen met of verzenden van de computer 41
ā—¦
Schakel alle externe apparaten uit en koppel ze vervolgens los.
ā—¦
Schakel de computer uit.
ā—
Neem een back-up van uw gegevens mee. Bewaar de back-up niet bij de computer.
ā—
Als u moet vliegen, neem de computer dan mee als handbagage; geef de computer niet af met uw
overige bagage.
VOORZICHTIG: stel schijfeenheden niet bloot aan magnetische velden. Voorbeelden van
beveiligingsapparatuur met magnetische velden zijn detectiepoortjes op vliegvelden en detectorstaven.
In beveiligingsapparatuur waarmee handbagage wordt gescand, worden rƶntgenstralen gebruikt in
plaats van magnetische velden. Deze beveiligingsapparatuur brengt geen schade toe aan
schijfeenheden.
ā—
Als u de computer tijdens een vlucht wilt gebruiken, luister dan naar dan naar mededelingen tijdens de
vlucht waarin wordt aangegeven wanneer u de computer mag gebruiken. Elke maatschappij heeft eigen
regels voor het gebruik van computers tijdens vluchten.
ā—
Verzend een computer of schijfeenheid in goed beschermend verpakkingsmateriaal. Vermeld op de
verpakking dat het om breekbare apparatuur gaat.
ā—
Het gebruik van draadloze apparaten is mogelijk in sommige omgevingen niet toegestaan. Dit kan het
geval zijn aan boord van een vliegtuig, in ziekenhuizen, in de buurt van explosieven en op gevaarlijke
locaties. Als u niet zeker weet wat het beleid is ten aanzien van het gebruik van een bepaald apparaat,
kunt u het beste vooraf toestemming vragen voordat u de computer inschakelt.
ā—
Neem de volgende suggesties in acht als u de computer in het buitenland wilt gebruiken:
ā—¦
Informeer naar de douanebepalingen voor computers in de landen of regio's die u gaat bezoeken.
ā—¦
Controleer de netsnoer- en adaptervereisten voor elke locatie waar u de computer wilt gebruiken.
De netspanning, frequentie en stekkers kunnen per land of regio verschillen.
WAARSCHUWING! Gebruik voor de computer geen adaptersets die voor andere apparaten zijn
bedoeld, om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te beperken.
42 Hoofdstuk 7 Computer onderhouden
8 Computer en gegevens beveiligen
Computerbeveiliging is essentieel om de vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid van uw gegevens te
waarborgen. Standaardbeveiligingsoplossingen die worden geboden door het besturingssysteem Windows,
applicaties van HP, Setup Utility (BIOS) en andere software van derden kunnen uw persoonlijke instellingen en
gegevens beschermen tegen uiteenlopende risico's zoals virussen, wormen en andere types schadelijke code.
BELANGRIJK: Mogelijk zijn niet alle in dit hoofdstuk genoemde beveiligingsvoorzieningen beschikbaar op
uw computer.
Wachtwoorden gebruiken
Een wachtwoord is een groep tekens die u kiest om uw computergegevens en online transacties te beveiligen.
Er kunnen verschillende soorten wachtwoorden worden ingesteld. Toen u de computer bijvoorbeeld voor de
eerste keer conī†¬gureerde, werd u gevraagd een gebruikerswachtwoord in te stellen om de computer te
beveiligen. Aanvullende wachtwoorden kunnen worden ingesteld in Windows of in Setup Utility (BIOS) van HP
dat vooraf is geĆÆnstalleerd op de computer.
Wellicht vindt u het handig om hetzelfde wachtwoord te gebruiken voor een voorziening van Setup Utility
(BIOS) en een beveiligingsvoorziening van Windows.
Gebruik de volgende tips voor het maken en opslaan van wachtwoorden:
ā—
Om het risico te beperken dat u geen toegang meer heeft tot bepaalde voorzieningen van de computer,
moet elk wachtwoord worden vastgelegd en op een veilige plaats worden bewaard. Bewaar de
wachtwoorden niet in een bestand op de computer.
ā—
Volg, bij het maken van wachtwoorden, de voorschriften die worden gesteld door het programma.
ā—
Wijzig uw wachtwoorden ten minste Ć©Ć©n keer per kwartaal.
ā—
Een ideaal wachtwoord is lang en bestaat uit letters, leestekens, symbolen en cijfers.
ā—
Voordat u de computer verzendt voor reparatie, maakt u een back-up van uw bestanden. Verwijder
daarna vertrouwelijke bestanden en alle wachtwoordinstellingen.
Ga als volgt te werk voor meer informatie over Windows-wachtwoorden, zoals wachtwoorden voor de
schermbeveiliging:
ā–²
Typ support in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
ā€“ of ā€“
Klik op het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
Windows-wachtwoorden instellen
Wachtwoord
Functie
Gebruikerswachtwoord Beveiligt de toegang tot een Windows-gebruikersaccount.
Beheerderswachtwoord Beveiligt de toegang tot de inhoud van de computer op
beheerdersniveau.
Wachtwoorden gebruiken 43
Wachtwoord Functie
OPMERKING: Met dit wachtwoord krijgt u geen toegang tot de
inhoud van Setup Utility (BIOS).
Setup Utility (BIOS)-wachtwoorden instellen
Wachtwoord Functie
Beheerderswachtwoord
ā—
Dit wachtwoord moet worden opgegeven om toegang te
krijgen tot Setup Utility (BIOS).
ā—
Als u het beheerderswachtwoord vergeten bent, kunt u
Setup Utility (BIOS) niet openen.
Opstartwachtwoord
ā—
Dit wachtwoord moet worden opgegeven wanneer u de
computer inschakelt of opnieuw opstart of wanneer u de
sluimerstand beƫindigt.
ā—
Als u het opstartwachtwoord vergeet, kunt u de computer
niet meer inschakelen of opnieuw opstarten en kunt u de
slaapstand niet meer beƫindigen.
Ga als volgt te werk om een beheerders- of opstartwachtwoord in Setup Utility (BIOS) in te stellen, te wijzigen
of te verwijderen:
VOORZICHTIG: Wees zeer voorzichtig wanneer u wijzigingen aanbrengt in Setup Utility (BIOS). Fouten
kunnen ertoe leiden dat de computer niet meer goed functioneert.
OPMERKING: Als u Setup Utility wilt opstarten, zet u de computer in de notebookstand en gebruikt u het
toetsenbord dat is aangesloten op de notebook. Als u het schermtoetsenbord in de tabletmodus gebruikt,
hebt u geen toegang tot Setup Utility.
1. Start als volgt Setup Utility (BIOS):
ā—
Computers of tablets met een toetsenbord:
ā–²
Schakel de computer in of start deze opnieuw op, druk snel op esc en druk daarna op F10.
ā—
Tablets zonder toetsenbord:
1. Zet de tablet aan of start deze opnieuw op, druk snel op de knop Geluid zachter en houd deze
ingedrukt.
ā€“ of ā€“
Zet de tablet aan of start deze opnieuw op, druk snel op de Windows-knop en houd deze
ingedrukt.
2. Tik op F10.
2. Druk op Beveiliging en volg de instructies op het scherm.
De voorkeursinstellingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
De vingerafdruklezer gebruiken (alleen bepaalde producten)
Sommige producten zijn voorzien van een geĆÆntegreerde vingerafdruklezer.
44 Hoofdstuk 8 Computer en gegevens beveiligen
Als u de vingerafdruklezer wilt gebruiken, moet u op de computer een gebruikersaccount en een wachtwoord
instellen en vervolgens met de HP SimplePass-software Ć©Ć©n of meer vingerafdrukken registreren.
Registreer als volgt vingerafdrukken met HP SimplePass:
1. Schuif een vinger over de vingerafdruksensor om HP SimplePass te starten.
2. Selecteer Aan de slag wanneer het welkomstscherm voor HP SimplePass verschijnt.
3. HP SimplePass vraagt u om met uw rechterwijsvinger over de sensor te vegen.
4. Veeg drie keer met uw vinger om de registratie te voltooien.
Als de registratie is voltooid, ziet u in de afbeelding een groene cirkel op de desbetreī†«ende vinger.
5. Herhaal stap 1 tot en met 4 om een extra vingerafdruk te registreren.
De vingerafdruklezer gebruiken (alleen bepaalde producten) 45
Internetbeveiligingssoftware gebruiken
Wanneer u de computer gebruikt voor toegang tot e-mail, een netwerk of internet, wordt de computer
blootgesteld aan computervirussen, spyware en andere online bedreigingen. Om de computer te beschermen,
kan op de computer vooraf internetbeveiligingssoftware zijn geĆÆnstalleerd met antivirus- en
ī†¬rewallvoorzieningen. Deze software wordt dan aangeboden als proefversie. Het is noodzakelijk om
beveiligingssoftware regelmatig bij te werken, zodat deze ook bescherming biedt tegen pas ontdekte
virussen en andere veiligheidsrisico's. Wij raden u dringend aan de proefaanbieding te upgraden of de door u
gewenste software aan te schaī†«en om de computer volledig te beveiligen.
Antivirussoftware gebruiken
Computervirussen kunnen programma's, hulpprogramma's of het besturingssysteem buiten werking stellen
of de werking ervan verstoren. Met antivirussoftware kunnen de meeste virussen worden opgespoord en
vernietigd. In de meeste gevallen kan ook schade die door virussen is aangericht, worden hersteld.
Het is noodzakelijk om antivirussoftware regelmatig bij te werken, zodat deze ook bescherming biedt tegen
pas ontdekte virussen.
Er is op uw computer mogelijk een antivirusprogramma vooraf geĆÆnstalleerd. Wij raden u aan de door u
gewenste antivirussoftware te gebruiken om uw computer volledig te beveiligen.
Voor meer informatie over computervirussen typt u support in het zoekvak van de taakbalk en selecteert u
vervolgens de app
HP Support Assistant.
ā€“ of ā€“
Klik op het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
Firewallsoftware gebruiken
Firewalls zijn bedoeld om ongeoorloofde toegang tot een systeem of netwerk te voorkomen. Een ī†¬rewall kan
software zijn die u op de computer en/of het netwerk installeert, of een combinatie van hardware en
software.
Er zijn twee soorten ī†¬rewalls waaruit u kunt kiezen:
ā—
Hostgebaseerde ī†¬rewallsoftware die alleen de computer beschermt waarop deze is geĆÆnstalleerd.
ā—
Netwerkgebaseerde ī†¬rewalls die tussen het ADSL- of kabelmodem en uw thuisnetwerk worden
geĆÆnstalleerd om alle computers in het netwerk te beschermen.
Wanneer een ī†¬rewall is geĆÆnstalleerd op een systeem, worden alle gegevens die vanaf en naar het systeem
worden verzonden, gecontroleerd en vergeleken met een reeks door de gebruiker gedeī†¬nieerde
beveiligingscriteria. Gegevens die niet aan deze criteria voldoen, worden geblokkeerd.
Software-updates installeren
Werk de software van HP, Windows en externe software regelmatig bij om eventuele problemen met de
beveiliging op te lossen en de prestaties van de software te verbeteren.
VOORZICHTIG: Microsoft stuurt meldingen over Windows-updates. Deze updates kunnen ook
beveiligingsupdates bevatten. Installeer alle updates van Microsoft zodra u een melding ontvangt. Zo
beschermt u de computer tegen beveiligingslekken en computervirussen.
U kunt deze updates automatisch installeren.
46 Hoofdstuk 8 Computer en gegevens beveiligen
Ga als volgt te werk om de instellingen te bekijken of te wijzigen:
1. Selecteer de knop Start, selecteer Instellingen en selecteer vervolgens Bijwerken en beveiliging.
2. Selecteer Windows Update en volg de instructies op het scherm.
3. Als u een tijdstip wilt opgeven voor het installeren van updates, selecteert u Geavanceerde opties en
volgt u de instructies op het scherm.
HP Touchpoint Manager gebruiken (alleen bepaalde producten)
HP Touchpoint Manager is een IT-cloudoplossing waarmee bedrijven hun activa op eī†«ectieve wijze kunnen
beheren en beveiligen. Met HP Touchpoint Manager zijn uw apparaten beveiligd tegen schadelijke software en
andere aanvallen, wordt de status van het apparaat gecontroleerd en bent u minder tijd kwijt aan het
oplossen van problemen met het apparaat en beveiligingsproblemen van de eindgebruiker. U kunt de
software snel downloaden en installeren. Dit is veel voordeliger dan wanneer u intern op zoek gaat naar een
oplossing.
Draadloos netwerk beveiligen
Schakel bij het instellen van een WLAN of het gebruiken van een bestaand WLAN altijd
beveiligingsvoorzieningen in om uw netwerk te beschermen tegen ongeoorloofde toegang. WLAN's in
openbare gelegenheden, zoals hotspots in cafƩs en op luchthavens, bieden mogelijk geen extra beveiliging.
Back-up maken van applicaties en gegevens
Maak regelmatig een back-up van uw software-applicaties en gegevens om deze te beveiligen tegen
permanent verlies of schade door een virusaanval of een software- of hardwarestoring.
Een optionele beveiligingskabel gebruiken
Van de apart aan te schaī†«en beveiligingskabel moet in de eerste plaats een ontmoedigingseī†«ect uitgaan.
Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen.
Beveiligingskabels vormen slechts Ć©Ć©n onderdeel van een volledige beveiligingsoplossing die moet worden
geĆÆmplementeerd om de kans op diefstal te minimaliseren.
Het bevestigingspunt voor de beveiligingskabel op de computer kan er iets anders uitzien dan op de
afbeelding in dit gedeelte.
1. Leg de beveiligingskabel om een stevig verankerd voorwerp heen.
2. Steek de sleutel (1) in het beveiligingskabelslot (2).
HP Touchpoint Manager gebruiken (alleen bepaalde producten) 47
3. Steek het beveiligingskabelslot in het bevestigingspunt voor de beveiligingskabel op de computer (3) en
vergrendel het kabelslot met de sleutel.
4. Haal de sleutel uit het slot en bewaar deze op een veilige plaats.
48 Hoofdstuk 8 Computer en gegevens beveiligen
9 Setup Utility (BIOS) gebruiken
Setup Utility, ook wel Basic Input/Output System (BIOS) genoemd, regelt de communicatie tussen alle invoer-
en uitvoerapparaten in het systeem (zoals schijfeenheden, het beeldscherm, het toetsenbord, de muis en de
printer). Setup Utility (BIOS) bevat instellingen voor de soorten apparaten die zijn geĆÆnstalleerd, voor de
opstartvolgorde van de computer en voor de hoeveelheid systeemgeheugen en uitbreidingsgeheugen.
OPMERKING: Als u Setup Utility wilt openen op een convertible computer, moet u de computer in de
notebookmodus zetten en moet u het toetsenbord gebruiken dat aangesloten is op uw notebook. Met het
schermtoetsenbord, dat wordt weergegeven in de tabletmodus, hebt u geen toegang tot Setup Utility.
Setup Utility (BIOS) starten
VOORZICHTIG: Wees zeer voorzichtig wanneer u wijzigingen aanbrengt in Setup Utility (BIOS). Fouten
kunnen ertoe leiden dat de computer niet meer goed functioneert.
OPMERKING: Als u Setup Utility wilt openen op een convertible computer, moet u de computer in de
notebookmodus zetten en moet u het toetsenbord gebruiken dat aangesloten is op uw notebook. Met het
schermtoetsenbord, dat wordt weergegeven in de tabletmodus, hebt u geen toegang tot Setup Utility.
ā—
Computers of tablets met een toetsenbord:
ā–²
Zet de computer aan of start deze opnieuw op, druk snel op esc en druk vervolgens op f10.
ā—
Tablets zonder toetsenbord:
1. Zet de tablet aan of start deze opnieuw op, druk snel op de knop Geluid zachter en houd deze knop
ingedrukt.
ā€“ of ā€“
Zet de tablet aan of start deze opnieuw op, druk snel op de Windows-knop en houd deze knop
ingedrukt.
2. Tik op f10.
Setup Utility (BIOS) bijwerken
Op de website van HP is de meest recente versie van Setup Utility (BIOS) beschikbaar.
De meeste BIOS-updates op de website van HP zijn ingepakt in gecomprimeerde bestanden die SoftPaqs
worden genoemd.
Sommige downloadpakketten bevatten een bestand met de naam Readme.txt. Dit bestand bevat informatie
over de installatie en het oplossen van problemen.
BIOS-versie vaststellen
Om te bepalen of u Setup Utility (BIOS) moet bijwerken, controleert u eerst welke BIOS-versie op uw computer
is geĆÆnstalleerd.
Setup Utility (BIOS) starten 49
Ga als volgt te werk om de BIOS-versiegegevens weer te geven (ook wel de ROM-datum en het systeem-BIOS
genoemd):
1. Typ support in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
ā€“ of ā€“
Klik op het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
2. Selecteer Mijn pc en selecteer vervolgens Speciī†¬caties.
ā€“ of ā€“
ā–²
Gebruik Setup Utility (BIOS).
Ga als volgt te werk om Setup Utility (BIOS) te gebruiken:
1. Start Setup Utility (BIOS) (zie Setup Utility (BIOS) starten op pagina 49).
2. Selecteer Main (Hoofd), selecteer System Information (Systeeminformatie) en noteer de BIOS-versie.
3. Selecteer Exit (Afsluiten), selecteer No (Nee) en volg de instructies op het scherm.
Zie BIOS-update downloaden op pagina 50 om te controleren of er een nieuwere BIOS-versie beschikbaar is.
BIOS-update downloaden
VOORZICHTIG: om het risico van schade aan de computer of een mislukte installatie te beperken,
downloadt en installeert u een BIOS-update alleen terwijl de computer met de netvoedingsadapter is
aangesloten op een betrouwbare externe voedingsbron. Download of installeer een BIOS-update niet
wanneer de computer op accuvoeding werkt of wanneer de computer is aangesloten op een optioneel
dockingapparaat of een optionele voedingsbron. Volg de onderstaande instructies tijdens het downloaden en
installeren:
ā—
Schakel de stroomvoorziening van de computer niet uit door de stekker van het netsnoer uit het
stopcontact te halen.
ā—
Zet de computer niet uit en activeer de slaapstand niet.
ā—
Zorg dat u geen apparaten, kabels of snoeren plaatst, verwijdert, aansluit of loskoppelt.
OPMERKING: Als de computer op een netwerk is aangesloten, neemt u contact op met de
netwerkbeheerder voordat u software-updates installeert, vooral als het gaat om updates van het systeem-
BIOS.
1. Typ support in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
ā€“ of ā€“
Klik op het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
2. Klik op Updates en klik vervolgens op Controleren op updates en berichten.
3. Volg de instructies op het scherm om de computer te selecteren en de BIOS-update te zoeken die u wilt
downloaden.
4. Voer in de downloadsectie de volgende stappen uit:
a. Zoek de BIOS-update die recenter is dan de BIOS-versie die momenteel op de computer is
geĆÆnstalleerd en vergelijk ze. Als de update recenter is dan uw BIOS-versie, noteert u de datum,
50 Hoofdstuk 9 Setup Utility (BIOS) gebruiken
naam of een ander typerend kenmerk van de update. Aan de hand van deze gegevens kunt u de
update terugvinden nadat deze naar de vaste schijf is gedownload.
b. Volg de instructies op het scherm om uw selectie te downloaden naar de vaste schijf.
Noteer het pad naar de locatie op de harde schijf waarnaar de BIOS-update wordt gedownload. U
hebt dit pad nodig wanneer u klaar bent om de update te installeren.
De procedures voor de installatie van BIOS-updates kunnen verschillen. Voer de instructies op het scherm pas
uit als de download is voltooid. Als er geen instructies verschijnen, gaat u als volgt te werk:
1. Typ bestand in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens Verkenner.
2. Dubbelklik op de aanduiding van de vasteschijfeenheid. De vasteschijfaanduiding is gewoonlijk Lokaal
station (C:).
3. Volg het pad dat u eerder hebt genoteerd en open de map waarin de update is opgeslagen.
4. Dubbelklik op het bestand met de extensie .exe (bijvoorbeeld bestandsnaam.exe).
De installatie van het BIOS begint.
5. Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.
OPMERKING: nadat op het scherm is aangegeven dat de installatie is geslaagd, kunt u het gedownloade
bestand van de vaste schijf verwijderen.
Een tablet en toetsenbord synchroniseren (alleen bepaalde
producten)
Wanneer u bij een tablet met een afneembaar toetsenbord de tablet aansluit op het toetsenbord en de
computer vervolgens opnieuw opstart, controleert Setup Utility (BIOS) of de geĆÆntegreerde Controller-
ī†¬rmware op het toetsenbord moet worden gesynchroniseerd. Als dit het geval is, wordt de synchronisatie
gestart. Als de synchronisatie wordt onderbroken, wordt 10 seconden lang een meldingsscherm weergegeven
voordat de tablet opnieuw opstart en opnieuw probeert te synchroniseren.
OPMERKING: De geĆÆntegreerde Controller-ī†¬rmware synchroniseert ALLEEN als de accu van de tablet of het
toetsenbord meer dan 50% is opgeladen, of als de tablet is aangesloten op netvoeding.
Een tablet en toetsenbord synchroniseren (alleen bepaalde producten) 51
10 Het gebruik van HP PC Hardware
Diagnostics (UEFI)
HP PC Hardware Diagnostics is een Uniī†¬ed Extensible Firmware Interface (UEFI) waarmee u diagnostische
tests kunt uitvoeren om te bepalen of de computerhardware goed werkt. Het hulpprogramma wordt buiten
het besturingssysteem uitgevoerd om hardwareproblemen te kunnen isoleren van problemen die worden
veroorzaakt door het besturingssysteem of andere softwarecomponenten.
OPMERKING: Als u het BIOS wilt openen op een convertible computer, moet u de computer in de
notebookmodus zetten en moet u het toetsenbord gebruiken dat aangesloten is op uw tablet. Met het
schermtoetsenbord, dat wordt weergegeven in de tabletmodus, hebt u geen toegang tot het BIOS.
U kunt HP PC Hardware Diagnostics UEFI als volgt starten:
1. Start het BIOS:
ā—
Computers of tablets met een toetsenbord:
ā–²
Zet de computer aan of start deze opnieuw op en druk snel op esc.
ā—
Tablets zonder toetsenbord:
ā–²
Zet de tablet aan of start deze opnieuw op, druk snel op de knop Geluid zachter en houd deze
knop ingedrukt.
ā€“ of ā€“
Zet de tablet aan of start deze opnieuw op, druk snel op de Windows-knop en houd deze knop
ingedrukt.
2. Druk of tik op f2.
Het BIOS zoekt op drie plaatsen en in de onderstaande volgorde naar diagnoseprogramma's:
a. Aangesloten USB-station
OPMERKING: Zie HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-apparaat downloaden
op pagina 53 om het hulpprogramma van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-
station te downloaden.
b. Vaste schijf
c. BIOS
3. Wanneer het diagnoseprogramma wordt geopend, selecteert u het soort diagnosetest dat u wilt
uitvoeren en volgt u de instructies op het scherm. Druk op een tablet op de knop Geluid zachter om een
diagnosetest te stoppen.
OPMERKING: Als u een diagnosetest wilt stoppen op een computer of tablet met een toetsenbord, drukt u
op esc.
52 Hoofdstuk 10 Het gebruik van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI)
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-apparaat
downloaden
Er zijn twee opties voor het downloaden van HP PC Hardware Diagnostics naar een USB-apparaat:
Download de nieuwste UEFI-versie:
1. Ga naar http://www.hp.com/go/techcenter/pcdiags. De startpagina van HP PC Diagnostics wordt
weergegeven.
2. Klik op de koppeling downloaden in het gedeelte HP PC Hardware Diagnostics en selecteer vervolgens
Uitvoeren.
Download een bepaalde versie van UEFI voor een speciī†¬ek product:
1. Ga naar http://www.hp.com/support en selecteer uw land. De pagina van HP ondersteuning wordt
weergegeven.
2. Klik op Drivers en downloads.
3. Voer de productnaam in het tekstvak in en klik op Start.
ā€“ of ā€“
Klik op Nu zoeken zodat HP uw product automatisch kan detecteren.
4. Selecteer uw computermodel en het besturingssysteem.
5. Volg in het gedeelte Diagnosehulpmiddelen de instructies op het scherm om de gewenste UEFI-versie
te selecteren en te downloaden.
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-apparaat downloaden 53
11 Back-ups maken, herstellen en terugzetten
Dit hoofdstuk bevat informatie over de volgende processen. Voor de meeste producten zijn dit
standaardprocedures.
ā—
Herstelmedia en back-ups maken
ā—
Het systeem herstellen
Raadpleeg de app HP Support Assistant voor meer informatie.
ā–²
Typ support in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens de app HP Support Assistant.
ā€“ of ā€“
Klik op het pictogram met het vraagteken op de taakbalk.
BELANGRIJK: Als u herstelprocedures uitvoert op een tablet, moet de accu van de tablet ten minste 70%
zijn opgeladen voordat u het herstelproces start.
BELANGRIJK: Sluit op een tablet met een afneembaar toetsenbord het toetsenbord aan op het
toetsenborddock voordat u begint met het uitvoeren van een herstelproces.
Herstelmedia en back-ups maken
De volgende methoden voor het maken van herstelmedia en back-ups zijn alleen op bepaalde producten
beschikbaar. Kies de beschikbare methode, afhankelijk van uw computermodel.
ā—
Gebruik HP Recovery Manager om HP Herstelmedia te maken nadat u de computer hebt geconī†¬gureerd.
Met deze stap wordt een back-up gemaakt van de HP Herstelpartitie op de computer. De back-up kan
gebruikt worden om het oorspronkelijke besturingssysteem opnieuw te installeren wanneer de vaste
schijf beschadigd of vervangen is. Zie HP Herstelmedia maken (alleen bepaalde producten)
op pagina 54 voor informatie over het maken van herstelmedia. Zie Hulpprogramma's van Windows
gebruiken op pagina 55 voor informatie over de herstelopties die beschikbaar zijn met de
herstelmedia.
ā—
Gebruik de hulpprogramma's van Windows voor het maken van systeemherstelpunten en back-ups van
persoonlijke gegevens.
Zie Herstellen met HP Recovery Manager op pagina 56 voor meer informatie.
OPMERKING: Als de opslag 32 GB of minder is, is Microsoft Systeemherstel standaard uitgeschakeld.
HP Herstelmedia maken (alleen bepaalde producten)
Controleer indien mogelijk of de herstelpartitie en de Windows-partitie aanwezig zijn. Selecteer in het menu
Start de optie Verkenner en selecteer vervolgens Deze computer.
ā—
Als uw computer geen herstelpartitie en Windows-partitie bevat, neemt u contact op met de
ondersteuning van HP om herstelmedia aan te vragen. Raadpleeg het boekje Telefoonnummers voor
wereldwijde ondersteuning dat bij de computer is geleverd. U kunt ook contactgegevens vinden op de
website van HP. Ga naar http://www.hp.com/support, selecteer uw land of regio en volg de instructies
op het scherm.
54 Hoofdstuk 11 Back-ups maken, herstellen en terugzetten
U kunt de hulpprogramma's van Windows gebruiken voor het maken van systeemherstelpunten en back-
ups van persoonlijke gegevens. Zie Hulpprogramma's van Windows gebruiken op pagina 55.
ā—
Als uw computer geen herstelpartitie en Windows-partitie bevat, gebruikt u HP Recovery Manager om
herstelmedia te maken nadat u de computer hebt geconī†¬gureerd. Met HP Herstelmedia kunt u een
systeemherstelprocedure uitvoeren als de vaste schijf beschadigd raakt. Wanneer u systeemherstel
uitvoert, worden het oorspronkelijke besturingssysteem en de programma's die standaard zijn
geĆÆnstalleerd opnieuw geĆÆnstalleerd en worden de instellingen voor de programma's geconī†¬gureerd. HP
Herstelmedia kunnen ook gebruikt worden om het systeem aan te passen of voor het herstellen van de
fabrieksimage wanneer u een vaste schijf vervangt.
ā—¦
U kunt slechts Ć©Ć©n set herstelmedia maken. Wees voorzichtig met deze herstelmiddelen en bewaar
ze op een veilige plaats.
ā—¦
HP Recovery Manager onderzoekt de computer en bepaalt de benodigde opslagcapaciteit voor de
vereiste media.
ā—¦
Om herstelschijven te maken, moet uw computer beschikken over een vaste schijf met de
mogelijkheid dvd's te schrijven, en dient u uitsluitend lege dvd-r, dvd+r, dvd-r dl of dvd+r dl-
schijven te gebruiken. Gebruik geen lees/schrijf-schijven zoals cdĀ±rw, dvdĀ±rw, dubbellaags dvdĀ±rw
en bd-re (herschrijfbare Blu-ray-schijven). Deze schijven zijn namelijk niet compatibel met de
software van HP Recovery Manager. U kunt ook een leeg USB-ī†®ashstation van hoge kwaliteit
gebruiken.
ā—¦
Als uw computer geen geĆÆntegreerde optischeschijfeenheid heeft die dvd's kan schrijven, maar u
toch dvd-herstelmedia wilt maken, kunt u een optionele externe optischeschijfeenheid
(afzonderlijk aan te schaī†«en) gebruiken om herstelschijven te maken. Als u een externe
optischeschijfeenheid gebruikt, moet deze direct worden aangesloten op een USB-poort op de
computer. De schijf kan niet worden aangesloten op een USB-poort op een extern apparaat, zoals
een USB-hub. Als u zelf geen dvd-media kunt maken, kunt u herstelschijven voor uw computer
aanvragen bij HP. Raadpleeg het boekje Telefoonnummers voor wereldwijde ondersteuning dat bij
de computer is geleverd. U kunt ook contactgegevens vinden op de website van HP. Ga naar
http://www.hp.com/support, selecteer uw land of regio en volg de instructies op het scherm.
ā—¦
Zorg ervoor dat de computer is aangesloten op een netvoedingsbron voordat u de herstelmedia
maakt.
ā—¦
Dit proces kan een uur of langer duren. Onderbreek het proces niet.
ā—¦
U kunt het programma eventueel afsluiten voordat u klaar bent met het maken van herstel-dvd's.
Het branden van de huidige dvd wordt dan voltooid door HP Recovery Manager. De volgende keer
dat u HP Recovery Manager start, wordt u gevraagd om door te gaan met het proces.
HP Herstelmedia maken:
BELANGRIJK: Sluit op een tablet met een afneembaar toetsenbord het toetsenbord aan op het
toetsenborddock voordat u deze stappen uitvoert.
1. Typ recovery in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens HP Recovery Manager.
2. Selecteer Herstelmedia maken en volg de instructies op het scherm.
Als u het systeem ooit moet herstellen, raadpleegt u Herstellen met HP Recovery Manager op pagina 56.
Hulpprogramma's van Windows gebruiken
Met hulpprogramma's van Windows kunt u herstelmedia, systeemherstelpunten en back-ups maken van
persoonlijke gegevens.
Hulpprogramma's van Windows gebruiken 55
OPMERKING: Als de opslag 32 GB of minder is, is Microsoft Systeemherstel standaard uitgeschakeld.
Voor meer informatie en stappen raadpleegt u de app Aan de slag.
ā–²
Selecteer de knop Start en selecteer vervolgens de app Aan de slag.
Herstellen
Er zijn verschillende opties om uw systeem te herstellen. Kies de methode die het best past bij uw situatie en
expertiseniveau:
BELANGRIJK: Sommige methoden zijn niet op alle producten beschikbaar.
ā—
Windows biedt verschillende opties voor het herstellen vanaf een back-up, het vernieuwen van de
computer en het herstellen van de computer naar de oorspronkelijke staat. Voor meer informatie
raadpleegt u de app Aan de slag.
ā–²
Selecteer de knop Start en selecteer vervolgens de app Aan de slag.
ā—
Als u een probleem met een vooraf geĆÆnstalleerd(e) applicatie of stuurprogramma wilt oplossen,
gebruikt u de optie Installeer stuurprogrammaā€™s en/of toepassingen opnieuw in HP Recovery Manager
(alleen op bepaalde producten) om de speciī†¬eke applicatie of het stuurprogramma opnieuw te
installeren.
ā–²
Typ recovery in het zoekvak van de taakbalk, selecteer HP Recovery Manager, selecteer
Installeer stuurprogrammaā€™s en/of toepassingen opnieuw en volg de instructies op het scherm.
ā—
Als u de Windows-partitie wilt herstellen naar de oorspronkelijke fabrieksinhoud, kunt u kiezen voor de
optie Systeemherstel op de HP Herstelpartitie (alleen op bepaalde producten) of gebruikt u de HP
Herstelmedia. Zie Herstellen met HP Recovery Manager op pagina 56 voor meer informatie. Zie HP
Herstelmedia maken (alleen bepaalde producten) op pagina 54 als u nog geen herstelmedia hebt
gemaakt.
ā—
Als u op bepaalde producten de oorspronkelijke fabriekspartitie en -inhoud van de computer wilt
herstellen, of als u de vaste schijf hebt vervangen, gebruikt u de optie Fabrieksinstellingen herstellen
van HP Herstelmedia. Zie Herstellen met HP Recovery Manager op pagina 56 voor meer informatie.
ā—
Als u op bepaalde producten de herstelpartitie wilt verwijderen om ruimte op de vaste schijf terug te
winnen, biedt HP Recovery Manager de optie Herstelpartitie verwijderen.
Zie De HP Herstelpartitie verwijderen (alleen bepaalde producten) op pagina 58 voor meer informatie.
Herstellen met HP Recovery Manager
Met de software van HP Recovery Manager kunt u de computer herstellen naar de oorspronkelijke staat door
gebruik te maken van de eerder gemaakte of bij HP aangevraagde HP Herstelmedia of de HP Herstelpartitie
(alleen op bepaalde producten). Zie HP Herstelmedia maken (alleen bepaalde producten) op pagina 54 als u
nog geen herstelmedia hebt gemaakt.
Wat u moet weten voordat u begint
ā—
Met HP Recovery Manager wordt alleen software hersteld die standaard is geĆÆnstalleerd. Voor software
die niet bij deze computer is meegeleverd, moet de software worden gedownload van de website van de
fabrikant of moet de software opnieuw worden geĆÆnstalleerd vanaf het installatiemedium dat door de
fabrikant is geleverd.
56 Hoofdstuk 11 Back-ups maken, herstellen en terugzetten
BELANGRIJK: Gebruik HP Recovery Manager alleen als laatste redmiddel voor het oplossen van
problemen met uw computer.
ā—
Gebruik HP Herstelmedia als de vaste schijf van de computer vastloopt. Zie HP Herstelmedia maken
(alleen bepaalde producten) op pagina 54 als u nog geen herstelmedia hebt gemaakt.
ā—
Voor de optie Fabrieksinstellingen herstellen (alleen op bepaalde producten) moet u HP Herstelmedia
gebruiken. Zie HP Herstelmedia maken (alleen bepaalde producten) op pagina 54 als u nog geen
herstelmedia hebt gemaakt.
ā—
Als u met uw computer geen HP Herstelmedia kunt maken of als de HP Herstelmedia niet werken, kunt u
herstelmedia voor de computer aanvragen bij de ondersteuning van HP. Raadpleeg het boekje
Telefoonnummers voor wereldwijde ondersteuning dat bij de computer is geleverd. U kunt ook
contactgegevens vinden op de website van HP. Ga naar http://www.hp.com/support, selecteer uw land
of regio en volg de instructies op het scherm.
BELANGRIJK: Met HP Recovery Manager worden niet automatisch back-ups van uw persoonlijke gegevens
gemaakt. Maak een back-up van alle persoonlijke gegevens die u wilt behouden voordat u deze software
gebruikt.
Met de HP Herstelmedia kunt u uit de volgende herstelopties kiezen:
OPMERKING: Wanneer u het herstelproces start, ziet u alleen de opties die beschikbaar zijn voor de
computer.
ā—
Systeemherstel: hiermee wordt het oorspronkelijke besturingssysteem opnieuw geĆÆnstalleerd en
worden de instellingen van de standaard geĆÆnstalleerde programma's geconī†¬gureerd.
ā—
Fabrieksinstellingen herstellen: hiermee wordt de computer hersteld naar de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen doordat alle gegevens van de vaste schijf worden verwijderd en de vaste schijf
opnieuw wordt gepartitioneerd. Vervolgens worden het besturingssysteem en de standaard
geĆÆnstalleerde software opnieuw geĆÆnstalleerd.
Met de HP Herstelpartitie (alleen bepaalde producten) kunt u alleen een systeemherstelbewerking uitvoeren.
De HP Herstelpartitie gebruiken (alleen bepaalde producten)
Met de HP Herstelpartitie (alleen bepaalde producten) kunt u het systeem herstellen zonder dat u
herstelschijven of een USB-ī†®ashdrive nodig hebt. Dit type herstel kan alleen worden gebruikt als de vaste
schijf nog werkt.
Ga als volgt te werk om HP Recovery Manager te starten vanaf de HP Herstelpartitie:
BELANGRIJK: Sluit op een tablet met een afneembaar toetsenbord het toetsenbord aan op het
toetsenborddock voordat u deze stappen uitvoert (alleen bepaalde producten).
1. Typ recovery in het zoekvak van de taakbalk, selecteer Recovery Manager en selecteer vervolgens
HP-herstelomgeving.
- of -
Druk op een computer of tablet met een aangesloten toetsenbord op f11 terwijl de computer wordt
opgestart, of druk op f11 en houd deze knop ingedrukt terwijl u op aan/uit-knop drukt.
Voor tablets zonder toetsenbord:
Zet de tablet aan of start deze opnieuw op, druk snel op de knop Geluid zachter en houd deze knop
ingedrukt. Selecteer vervolgens f11.
ā€“ of ā€“
Herstellen 57
Zet de tablet aan of start deze opnieuw op, druk snel op de Windows-knop en houd deze knop ingedrukt.
Selecteer vervolgens f11.
2. Selecteer Probleemoplossing in het menu opstartopties.
3. Selecteer HP Recovery Manager en volg de instructies op het scherm.
HP Herstelmedia gebruiken om te herstellen
U kunt HP Recovery-media gebruiken om het originele systeem te herstellen. Deze methode kan gebruikt
worden als uw systeem geen HP Recovery-partitie heeft of als de harde schijf niet goed werkt.
1. Maak indien mogelijk een back-up van al uw persoonlijke bestanden.
2. Plaats de HP Herstelmedia en start de computer opnieuw op.
OPMERKING: als de computer niet automatisch opnieuw opstart in HP Recovery Manager, wijzigt u de
opstartvolgorde van de computer. Zie De opstartvolgorde van de computer wijzigen op pagina 58.
3. Volg de instructies op het scherm.
De opstartvolgorde van de computer wijzigen
Als de computer niet opnieuw opstart in HP Recovery Manager, wijzigt u de opstartvolgorde van de computer.
Dit is de volgorde van de apparaten in het BIOS, waar de computer naar opstartinformatie zoekt. U kunt de
selectie wijzigen naar een optischeschijfeenheid of een USB-ī†®ashdrive.
Voor het wijzigen van de opstartvolgorde:
BELANGRIJK: Sluit op een tablet met een afneembaar toetsenbord het toetsenbord aan op het
toetsenborddock voordat u deze stappen uitvoert.
1. Plaats de HP Herstelmedia.
2. Het BIOS openen:
Voor computers of tablets met een aangesloten toetsenbord:
ā–²
Zet de computer of tablet aan of start deze opnieuw op, druk snel op esc en druk op f9 om de
opstartopties weer te geven.
Voor tablets zonder toetsenbord:
ā–²
Zet de tablet aan of start deze opnieuw op, druk snel op de knop Geluid zachter en houd deze knop
ingedrukt. Selecteer vervolgens f9.
ā€“ of ā€“
Zet de tablet aan of start deze opnieuw op, druk snel op de Windows-knop en houd deze knop
ingedrukt. Selecteer vervolgens f9.
3. Selecteer de optische schijf of de USB-ī†®ashdrive vanaf waar u wilt opstarten.
4. Volg de instructies op het scherm.
De HP Herstelpartitie verwijderen (alleen bepaalde producten)
Met de software van HP Recovery Manager kunt u de HP Herstelpartitie verwijderen om schijfruimte vrij te
maken.
58 Hoofdstuk 11 Back-ups maken, herstellen en terugzetten
BELANGRIJK: Nadat u de HP Herstelpartitie hebt verwijderd, kunt u geen systeemherstel uitvoeren of HP
Herstelmedia maken vanaf de HP Herstelpartitie. Maak daarom HP Herstelmedia voordat u de herstelpartitie
verwijdert. Zie HP Herstelmedia maken (alleen bepaalde producten) op pagina 54.
OPMERKING: De optie Herstelpartitie verwijderen is alleen beschikbaar op producten die deze functie
ondersteunen.
Ga als volgt te werk om de HP Herstelpartitie te verwijderen:
1. Typ recovery in het zoekvak van de taakbalk en selecteer vervolgens HP Recovery Manager.
2. Selecteer Herstelpartitie verwijderen en volg de instructies op het scherm.
Herstellen 59
12 Speciī†¬caties
Ingangsvermogen
De gegevens over elektrische voeding in dit gedeelte kunnen van pas komen als u internationaal wilt reizen
met de computer.
De computer werkt op gelijkstroom, die kan worden geleverd via netvoeding of via een voedingsbron voor
gelijkstroom. De netvoedingsbron moet 100-240 V, 50-60 Hz als nominale speciī†¬caties hebben. Hoewel de
computer kan worden gevoed via een aparte gelijkstroomvoedingsbron, wordt u dringend verzocht de
computer alleen aan te sluiten via een netvoedingsadapter of een gelijkstroombron die door HP is geleverd en
goedgekeurd voor gebruik met deze computer.
De computer is geschikt voor gelijkstroom binnen de volgende speciī†¬caties. De bedrijfsnetspanning en
werkstroom variƫren per platform. U vindt de bedrijfsspanning en werkstroom van de computer op het label
met kennisgevingen.
Ingangsvermogen Capaciteit
Netspanning in bedrijf en werkstroom 19,5 V gelijkstroom bij 2,31 A - 45 W
19,5 V gelijkstroom bij 3,33 A - 65 W
19,5 V gelijkstroom bij 4,62 A - 90 W
19,5 V gelijkstroom bij 6,15 A - 120 W
19,5 V gelijkstroom bij 7,69 A - 150 W
Gelijkstroomstekker van externe HP voeding
OPMERKING: dit product is ontworpen voor IT-elektriciteitsnetten in Noorwegen met een fase-
fasespanning van maximaal 240 V wisselspanning.
Omgevingsvereisten
Factor Metrisch VS
Temperatuur
In bedrijf 5Ā°C tot 35Ā°C 41Ā°F tot 95Ā°F
Buiten bedrijf -20Ā°C tot 60Ā°C -4Ā°F tot 140Ā°F
Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
In bedrijf 10% tot 90% 10% tot 90%
Buiten bedrijf 5% tot 95% 5% tot 95%
Maximale hoogte (zonder drukcabine)
60 Hoofdstuk 12 Speciī†¬caties
In bedrijf -15 m tot 3048 m -50 ft tot 10.000 ft
Buiten bedrijf -15 m tot 12.192 m -50 ft tot 40.000 ft
Omgevingsvereisten 61
13 Elektrostatische ontlading
Elektrostatische ontlading is het vrijkomen van statische elektriciteit wanneer twee objecten met elkaar in
aanraking komen, bijvoorbeeld de schok die u krijgt wanneer u over tapijt loopt en vervolgens een metalen
deurklink aanraakt.
Elektronische onderdelen kunnen worden beschadigd door de ontlading van statische elektriciteit vanaf
vingers of andere elektrostatische geleiders.
Neem de volgende voorschriften in acht om het risico van schade aan de computer of een schijfeenheid, of
verlies van gegevens te beperken:
ā—
Als in de instructies voor het verwijderen of installeren van onderdelen wordt aangegeven dat u de
computer moet loskoppelen, controleer dan eerst of de computer goed is geaard.
ā—
Bewaar onderdelen in de antistatische verpakking totdat u klaar bent om ze te installeren.
ā—
Raak pinnen, aansluitingen en circuits niet aan. Zorg dat u elektronische onderdelen zo min mogelijk
hoeft aan te raken.
ā—
Gebruik niet-magnetisch gereedschap.
ā—
Raak voordat u de onderdelen aanraakt, een ongeverfd metalen oppervlak aan, zodat u niet statisch
geladen bent.
ā—
Als u een onderdeel verwijdert, doet u het in een antistatische verpakking.
62 Hoofdstuk 13 Elektrostatische ontlading
14 Toegankelijkheid
HP ontwerpt, vervaardigt en verhandelt producten en apparaten die door iedereen gebruikt kunnen worden,
waaronder ook mensen met een handicap. Dit kan op basis van een autonoom systeem zijn of met behulp van
de juiste assistieve apparaten.
Ondersteunde assistieve technologieƫn (hulpmiddelen voor
gehandicapten)
HP-producten ondersteunen een breed scala aan assistieve technologieƫn in het besturingssysteem en
kunnen worden geconī†¬gureerd voor het gebruik met aanvullende assistieve technologieĆ«n. Gebruik de
zoekfunctie op uw apparaat voor meer informatie over de assistieve functies.
OPMERKING: Voor aanvullende informatie over een bepaald product voor gehandicapten, kunt u contact
opnemen met de klantenondersteuning voor dat product.
Contact opnemen met ondersteuning
Wij zijn voortdurend bezig met het verbeteren van de toegankelijkheid van onze producten en services en
ontvangen graag feedback van gebruikers. Als u problemen ondervindt met een product of als u ons wilt
vertellen over toegankelijkheidsfuncties die u hebben geholpen, neemt u contact met ons op door te bellen
naar +1 (888) 259-5707, van maandag tot vrijdag tussen 6:00 en 21:00 North American Mountain Time. Als u
doof of slechthorend bent en TRS/VRS/WebCapTel gebruikt, neemt u contact met ons op als u technische
ondersteuning nodig hebt of vragen hebt over toegankelijkheid door te bellen naar +1 (877) 656-7058, van
maandag tot vrijdag tussen 06:00 en 21:00 North American Mountain Time.
OPMERKING: Ondersteuning is alleen in het Engels.
Ondersteunde assistieve technologieƫn (hulpmiddelen voor gehandicapten) 63
Index
Symbolen en getallen
3D-camera
gebruiken 23
3D-camera, herkennen 9
A
aan/uit
accu 32
Wisselstroom 36
aan/uit-knop herkennen 13
aan/uit-lampjes, herkennen 5, 12
aanbevolen procedures 1
accu
afvoeren 36
bewaren 36
informatie zoeken 34
lage acculading 35
ontladen 35
problemen met een laag
accuniveau verhelpen 36
stroom besparen 35
vervangbaar door gebruiker 32
Accu-informatie zoeken 34
accutemperatuur 36
accu uitwerpen 16
accuvergrendeling, herkennen 16
accuvoeding 32
actietoetsen 14
herkennen 14
activeren, slaap- en sluimerstand
30
afsluiten 38
Antivirussoftware, gebruiken 46
Audio 24
audio-uitgang (hoofdtelefoon)/audio-
ingang (microfoon), herkennen 5
B
Back-up maken, van software en
gegevens 47
back-ups 54
Batterijklep herkennen 16
Bedrijfs-WLAN, verbinding 20
beveiligingskabel, sleuf herkennen
6
beveiligingskabel bevestigen 47
bevestigen
optionele beveiligingskabel 47
bewaren, accu 36
bewegingen op het aanraakscherm
schuifbeweging met Ć©Ć©n vinger
28
Bewegingen op het touchpad en
aanraakscherm
tikken 27
zoomen door met twee vingers te
knijpen 27
BIOS
starten, Setup Utility 49
update downloaden 50
update uitvoeren 49
versie vaststellen 49
Bluetooth, label 17
Bluetooth-apparaat 19, 21
bovenkant
bovenkant 11
C
caps lock-lampje, herkennen 12
computer, reizen 36
computer reageert niet 38
Computer schoonmaken 40
Connector, netvoeding 7
D
de computer uitschakelen 38
Draadloos netwerk, beveiligen 47
Draadloos netwerk (WLAN)
eī†«ectief bereik 20
verbinding maken 20
verbinding met bedrijfs-WLAN
20
verbinding met openbaar WLAN
20
Draadloze communicatie, knop 19
Draadloze communicatie,
voorzieningen
Besturingssysteem 19
knop 19
E
Elektrostatische ontlading 62
energiebeheer 30
energie-instellingen gebruiken 32
energiemeter gebruiken 32
esc-toets, herkennen 14
externe netvoeding gebruiken 36
F
Firewallsoftware 46
fn-toets herkennen 14
G
geheugenkaart, herkennen 7
geheugenkaartlezer, herkennen 7
geĆÆntegreerd numeriek toetsenblok
gebruiken 29
geĆÆntegreerd numeriek toetsenblok
herkennen 14, 29
geluidsinstellingen gebruiken 24
geminimaliseerde image maken 56
geminimaliseerde image
terugzetten 57
GPS 21
H
HDMI, audio conī†¬gureren 26
HDMI-poort
verbinding maken 25
HDMI-poort (USB-poort)
herkennen 6
headsets aansluiten 24
herstel
media 58
met HP herstelmedia 55
schijven 58
USB-ī†®ashdrive 58
herstellen
HP Recovery Manager 56
Ondersteunde schijven 55
opties 56
schijven 55
starten 57
systeem 56
64 Index
herstelmedia
maken 54
maken met HP Recovery
Manager 55
herstelpartitie
verwijderen 58
het toetsenbord en de optionele muis
gebruiken 29
high-deī†¬nitionapparatuur,
aansluiten 25, 26
HP 3D DriveGuard 39
HP Apps Store bezoeken 1
HP-bronnen 2
HP DataPass 21
HP herstelmedia
herstel 58
HP Herstelmedia
maken 54
HP Herstelpartitie
herstellen 57
verwijderen 58
HP Mobiel breedband
activeren 20
IMEI-nummer 20
MEID-nummer 20
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI)
gebruiken 52
HP Recovery Manager
opstartproblemen oplossen 58
starten 57
HP Touchpoint Manager 47
I
IMEI-nummer 20
In-/uitgangen
audio-uitgang (hoofdtelefoon)/
audio-ingang (microfoon) 5
netwerk 7
RJ-45 (netwerk) 7
informatie zoeken
hardware 4
software 4
Ingangsvermogen 60
instellingen voor energiebeheer
gebruiken 32
instellingen voor energiemeter
gebruiken 32
interne beeldschermschakelaar
herkennen 9
interne microfoons herkennen 9
Internetbeveiligingssoftware,
gebruiken 46
K
kennisgevingen
label met kennisgevingen 17
labels met keurmerk voor
draadloze communicatie 17
knoppen
linkerknop van touchpad 11
rechterknop van touchpad 11
voeding 13
kritiek lage acculading 35
L
label met keurmerk voor draadloze
communicatie 17
labels
Bluetooth 17
kennisgevingen 17
keurmerk voor draadloze
communicatie 17
Serienummer 17
service 16
WLAN 17
lage acculading 35
lampje geluid uit, herkennen 12
lampjes
aan/uit 5, 12
caps lock 12
geluid uit 12
harde schijf 5
Netvoedingsadapter en
acculampje 7
RJ-45-netwerkstatus 7
lampjes voor de RJ-45-
netwerkstatus, herkennen 7
lampje van de vaste schijf 5
lampje voor draadloze
communicatie 19
Luidsprekers
herkennen 13
verbinding maken 23
M
MEID-nummer 20
Miracast 26
mobiel breedband
activeren 20
IMEI-nummer 20
MEID-nummer 20
muis, externe
voorkeuren instellen 27
N
Netvoedingsadapter en accu 7
netvoedingsadapter testen 37
netvoedingsconnector herkennen 7
netwerkconnector, herkennen 7
Num Lock-toets herkennen 29
O
Omgevingsvereisten 60
onderdelen
linkerkant 7
rechterzijde 5
onderhoud
HP 3D DriveGuard 39
programma's en
stuurprogramma's bijwerken
40
Onderhoud
Schijfdefragmentatie 39
Schijfopruiming 39
Onderhoud van computer 40
onderkant
onderkant 16
Onderkant 17
ondersteunde schijven, herstel 55
oorspronkelijk systeem, herstellen
56
Openbaar WLAN, verbinding 20
Opstartvolgorde
wijzigen 58
optische schijf, herkennen 7
P
poorten
HDMI 6, 25
Miracast 26
USB 2.0 7
USB 3.0 5, 7
productnaam en productnummer, van
computer 17
programma's en stuurprogramma's
bijwerken 40
R
reizen met de computer 17, 36, 41
RJ-45-netwerkconnector,
herkennen 7
Index 65
S
Schijfdefragmentatie, software 39
Schijfopruiming, software 39
schuiven met Ć©Ć©n vinger op
aanraakscherm 28
schuiven met twee vingers,
touchpadbeweging 28
Serienummer 17
Serienummer, van computer 17
servicelabels zoeken 16
Setup Utility (BIOS), wachtwoorden
44
SIM-kaart
plaatsen 17
Slaap- en sluimerstand.
activeren 30
Slaapstand
activeren 30
beƫindigen 30
sleuven
beveiligingskabel 6
geheugenkaartlezer 7
Sluimerstand
activeren 30
beƫindigen 30
geactiveerd bij kritiek lage
acculading 35
software
HP 3D DriveGuard 39
Software
Schijfdefragmentatie 39
Schijfopruiming 39
software-updates installeren 46
systeemherstel 56
systeemherstelpunt
maken 55
systeemherstelpunt, maken 54
T
temperatuur 36
Tikken met twee vingers,
touchpadbeweging 28
tikken op touchpad en bewegingen
voor het aanraakscherm 27
toegankelijkheid 63
toetsen
actie 14
esc 14
fn 14
vliegtuigmodus 15
Windows 14
toetsenbord en een optionele muis
gebruiken 29
toets voor de vliegtuigmodus 19
toets voor vliegtuigmodus 15
Touchpad
gebruiken 27
knoppen 11
Touchpadbewegingen
schuiven met twee vingers 28
tikken met twee vingers 28
Touchpad gebruiken 27
Touchpadzone herkennen 11
U
uitwerpen, accu 16
USB 2.0-poort, herkennen 7
USB 3,0-poort, herkennen 5
USB 3.0-poort, herkennen 7
V
van het beeldscherm
beeldscherm 9
Ventilatieopening, herkennen 6
Ventilatieopeningen, herkennen 16
Verbinding maken met WLAN 20
verzenden van de computer 41
Video 24
vingerafdrukken registreren 44
vingerafdruklezer
gebruiken 44
vliegtuigmodus 19
W
Wachtwoordbeveiliging instellen voor
beƫindigen slaapstand 31
Wachtwoorden
Setup Utility (BIOS) 44
Windows 43
Wachtwoorden gebruiken 43
webcam
gebruiken 23
herkennen 9
webcamlampje herkennen 9
Windows
systeemherstelpunt 54, 55
Windows-hulpprogramma's
gebruiken 55
Windows-toets, herkennen 14
Windows-wachtwoorden 43
WLAN-antennes herkennen 9
WLAN-apparaat 17
WLAN label 17
WWAN-apparaat 20
Z
zoomen door met twee vingers te
knijpen, bewegingen op het
touchpad en aanraakscherm 27
66 Index
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76

HP Pavilion 15-ab100 Notebook PC series Handleiding

Type
Handleiding