NEDERLANDS
ONTSTEKINGEN MET LAGE EMISSIES
De verbranding zonder rook is een ontstekingsmethode om de emissie van schadelijke stoen aanzienlijk te beperken. Het hout brandt
geleidelijk van boven naar beneden en de verbranding verloopt dus langzamer en op een meer gecontroleerde wijze. De verbrandingsgassen
worden als gevolg van de hoge temperatuur van de vlammen bijna volledig verbrand.
Plaats de houtblokken in de vuurhaard op een bepaalde onderlinge afstand, zoals aangegeven in Afbeelding 7. Plaats de grote blokken
beneden en de kleinere boven, of in verticaal indien de verbrandingskamer nauw en hoog is. Plaats de aanmaakmodule boven op de stapel
en positioneer de eerste elementen van deze module loodrecht op de stapel hout.
Aanmaakmodule Deze aanmaakmodule vervangt de middelen van papier of karton.
Bereid 4 latjes voor met een lengtedoorsnede van 3x3 cm en een lengte van 20 cm Afbeelding 7. Plaats de vier latjes gekruist boven op de
stapel hout, dwars ten opzicht van de stapel. Plaats vervolgens midden in de aanmaakmodule het aanmaakblokje dat bijvoorbeeld in kaarsvet
geïmpregneerde houtwol kan zijn. Een lucifer is voldoende om het vuur aan te steken. Indien gewenst kunnen er ook dunnere stukken hout
gebruikt worden: in dat geval moet er een grotere hoeveelheid gebruikt worden. Houd de afvoerklep rookgassen en de regelklep van de
verbrandingslucht geopend.
Nadat het vuur is aangestoken de regelklep van de verbrandingslucht plaatsen in de aangegeven positie:
Brandstof PRIMAIRE lucht SECUNDAIRE lucht TERTIAIRE lucht
Hout GESLOTEN 1/2 GEOPEND VOORINSTELLING
BELANGRIJK:
• geen extra brandhout toevoegen tussen een volledige lading en de volgende;
• het vuur niet smoren door de luchtinlaten te sluiten;
• een regelmatige reiniging door een schoorsteenveger beperkt de emissie van kleine deeltjes.
• Deze aanduidingen worden ondersteund door HOLZENERGIE SCHWEIZ www.holzenergie.ch
NORMALE WERKING
Na de correcte plaatsing van de regelkleppen de aangegeven lading per uur invoeren; vermijd te veel te laden omdat dit afwijkende spanningen
en vervormingen kan veroorzaken (zie de aanwijzingen van hoofdstuk TECHNISCHE BESCHRIJVING). Het product moet derhalve altijd met
gesloten deur gebruikt worden om schade als gevolg van overmatige verhitting (smeedeect) te voorkomen. De niet-naleving van
deze regel doet de garantie vervallen.
De apparaten met een automatisch sluiting van de deur (type 1) moeten om veiligheidsredenen verplicht functioneren met de gesloten deur
van de vuurhaard (met uitzondering van de fase voor het laden van brandstof of de eventuele verwijdering van de as).
De apparaten met niet-automatisch sluitende deuren (type 2) moeten worden aangesloten op een eigen rookkanaal. De werking met open
deur is alleen onder strikt toezicht toegestaan.
BELANGRIJK: Om veiligheidsredenen mag de deur van de vuurhaard alleen tijdens de lading geopend zijn. De vuurhaard
moet tijdens de werking en de perioden van niet-gebruik gesloten blijven.
Met de regelkleppen wordt de warmteafgifte van de vuurhaard geregeld. De regelkleppen moeten op basis van de behoefte aan warmte
worden geopend. De beste verbranding (met minimale emissies) wordt verkregen wanneer het grootste gedeelte van de verbrandingslucht,
bij het laden van het hout, door de regelklep van de secundaire lucht stroomt.
Het apparaat moet nooit te veel geladen worden. Te veel brandstof en te veel verbrandingslucht kunnen een oververhitting veroorzaken
en derhalve het apparaat beschadigen, in het bijzonder kunnen er scheuren in het onderste gedeelte van de voorkant ontstaan. Schade als
gevolg van oververhitting wordt niet gedekt door de garantie. Het product moet derhalve altijd met gesloten deur gebruikt worden om
schade als gevolg van overmatige verhitting (smeedeect) te voorkomen. De regeling van de regelkleppen, noodzakelijk voor het verkrijgen
van het nominale verwarmingsvermogen met een depressie aan de schoorsteen van 10 Pa 12 Pa (1,0 mm 1,2 mm waterkolom) is de volgende:
zie hoofdstuk TECHNISCHE BESCHRIJVING. Dit is een apparaat met een intermitterende verbranding.
De intensiteit van de verbranding en dus het verwarmingsvermogen wordt, naast de regeling van de verbrandingslucht, ook beïnvloed door
de schoorsteen. Een goede trek van de schoorsteen vereist een kleinere hoeveelheid verbrandingslucht, terwijl een slechte trek een grotere
hoeveelheid verbrandingslucht vereist.
Om de goede verbranding te inspecteren moet gecontroleerd worden of de uit de schoorsteen afkomstige rook transparant is. Een witte rook
betekent dat het apparaat niet correct is geregeld of dat het hout te vochtig is; wanneer daarentegen de rook grijs of zwart is, is dit een teken
van een niet volledige verbranding (en moet een grotere hoeveelheid secundaire lucht worden ingevoerd).
LET OP: Wanneer er brandstof wordt toegevoegd aan de smeulende houtskool in afwezigheid van vlammen, zou dit een grote
rookontwikkeling kunnen veroorzaken. Indien dicht mocht gebeuren, kan er een explosieve menging van gas en lucht gevormd
worden en in extreme gevallen een explosie. Om veiligheidsredenen wordt aangeraden een nieuwe ontstekingsprocedure met
kleine latjes uit te voeren.
GEBRUIK VAN DE OVEN INDIEN AANWEZIG
Plaats de regelklep rookgassen in de positie GEBRUIK OVEN (zie hoofdstuk TECHNISCHE BESCHRIJVING).
Dankzij de toevoer van verbrandingslucht kan de temperatuur van de oven aanzienlijk beïnvloed worden. Een voldoende trek van de
schoorsteen en de goed gereinigde leidingen voor de stroming van de kokende rookgassen rondom de oven zijn van fundamenteel belang
voor een goed kookresultaat.
De ovenplaat en het rooster kunnen op verschillende niveaus geplaatst worden.
Dik gebak en groot gebraad moeten op het laagste niveau geplaatst worden. Vlak gebak en koekjes gaan op het middelste niveau. Het
bovenste niveau kan gebruikt worden om te verwarmen of te fruiten (zie hoofdstuk Technische Beschrijving - ACCESSOIRES).
Wanneer er zeer vochtig voedsel gekookt wordt, zoals taarten met fruit of fruit zelf, wordt er condens gegenereerd.
Tijdens het kookproces kan er waterdamp ontstaan dat op de boven- of zijkanten van de deur wordt afgezet en druppeltjes condens vormt.
13