Brandt WFE1261K de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

GEBRUIKSAANWIJZING VAN UW
ELECTRONISCHE WASAUTOMAAT
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1 : ALVORENS DE AUTOMAAT IN GEBRUIK TE NEMEN 2
Veiligheidsvoorschriften 2
Aanbevelingen 2
HOOFDSTUK 2 : INSTALLATIE 3
Demonteren van de bevestigingsmiddelen 3
Afstellen van de poten 3
Elektrische aansluiting 4
Aansluiting watertoevoerslang 4
Aansluiting afvoerslang 5
HOOFDSTUK 3 : TECHNISCHE SPECIFICATIES 5
HOOFDSTUK 4 : BEDIENINGSPANEEL 6
Toets Aan / Uit 7
Controlelampjes werking 7
Functietoetsen 7
Selectieknop centrifugeersnelheid 7
Programmaselectieknop 8
HOOFDSTUK 5 : WASSEN 9
Voorbereiding van het wasgoed 10
Werking van de automaat 10
Tabel van de programma’s 12
HOOFDSTUK 6 : ONDERHOUD EN SCHOONMAKEN 13
Filters aansluitstukken watertoevoer 13
Filter afvoerpomp 16
Wasmiddelbakje 17
Sifon wasverzachter 18
Behuizing 18
Trommel 18
Ontkalken 18
HOOFDSTUK 7 : PRAKTISCHE INLICHTINGEN 19
HOOFDSTUK 8 : STORINGEN 20
HOOFDSTUK 9 : AUTOMATISCH FOUTOPSPORINGSSYSTEEM 24
HOOFDSTUK 10 : INTERNATIONALE TEXTIEL SYMBOLEN 27
1
HOOFDSTUK 1 : ALVORENS DE AUTOMAAT IN GEBRUIK TE NEMEN
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Gebruik geen meervoudige contactdoos of verlengsnoer.
Nooit een stekker gebruiken waarvan het snoer is beschadigd of
scheurtjes vertoont.
Als het elektrische snoer beschadigd is, moet het vervangen worden
door een erkende vakman om ieder gevaar voor elektrocutie te
voorkomen.
Nooit de stekker uit de contactdoos halen door aan het snoer te
trekken. De stekker met de hand beetpakken om hem uit de
contactdoos te halen.
Niet de stekker op de contactdoos aansluiten met natte of vochtige
handen.
Nooit de automaat aanraken met natte of vochtige handen of voeten.
Het wasmiddelbakje niet openen als de automaat draait.
Het laadvenster niet forceren als de automaat draait.
De automaat kan hoge temperaturen bereiken : niet aan het
laadvenster komen (tijdens een wascyclus), noch aan de afvoerslang
als de automaat leegloopt of centrifugeert.
In geval van storing, eerst de stekker uit de contactdoos halen en de
kraan dicht doen. Niet proberen zelf de automaat te repareren.
Contact opnemen met de dichtst bijzijnde servicedienst.
Denk eraan dat de verpakking van de automaat gevaar kan
opleveren voor kinderen.
Kinderen niet met de automaat laten spelen.
Zorg ervoor dat uw huisdieren niet in de buurt van de automaat
kunnen komen.
De automaat mag alleen door volwassenen bediend worden
overeenkomstig de instructies vermeld in deze handleiding.
Deze automaat is bestemd voor gebruik thuis. De garantie is niet van
toepassing in geval van professioneel gebruik.
De inlichtingen vermeld op het etiket dat bij de automaat is gevoegd
zijn gebaseerd op proeven uitgevoerd met een intensief
wasprogramma op 60°C KATOEN.
AANBEVELINGEN
Als wasmiddelen of de wasverzachter te lang aan de lucht
blootgesteld worden zullen zij uitdrogen en tegen het
wasmiddelbakje blijven kleven. Om dit te voorkomen, raden wij u aan
het wasmiddel of de wasverzachter in het bakje te gieten net voordat
u de wascyclus opstart.
Gebruik alleen de functie voorwassen indien het wasgoed erg vuil is.
De maximale laadcapaciteit mag nooit overschreden worden.
2
Als u de automaat langere tijd niet gebruikt, moet u de stekker uit de
contactdoos halen, de kraan dicht doen en het laadvenster open
zetten om de automaat van binnen te laten drogen en nare luchtjes te
voorkomen.
Tijdens de kwaliteitscontroleproeven is het gebleken dat er een
bepaalde hoeveelheid water in de automaat kan blijven staan, dit
heeft geen enkele invloed op de goede werking.
HOOFDSTUK 2 : INSTALLATIE
Alvorens uw automaat in gebruik te nemen, moet u de volgende punten
controleren.
DEMONTEREN VAN DE BEVESTIGINGSSTUKKEN
De bevestigingsschroeven voor het vervoer die aan de achterkant
van de automaat zijn aangebracht, moeten verwijderd worden
voordat u de automaat in gebruikt neemt.
De schroeven tegen de klok in losdraaien met een adequate sleutel
(figuur 1).
De schroeven verwijderen (figuur 2).
De plastic elementen die zich bevinden in de automaat zullen onder
het apparaat vallen.
U moet de automaat iets optillen om deze plastic elementen te
verwijderen.
Als alle plastic elementen van de schroeven niet zijn gevallen, moet u
het laadvenster van de automaat openen en de trommel draaien
totdat alle elementen op de vloer gevallen zijn. Deze elementen
oprapen.
In de openingen waarin de bevestigingsschroeven waren geschroefd,
moet u de plastic sluitschroeven aanbrengen die zijn meegeleverd
met de toebehoren (figuur 3).
Bewaar de bevestigingsstukken van de automaat. U zult ze nodig
hebben als u de automaat later weer moet vervoeren.
Figuur 2
Figuur 1 Figuur 3
AFSTELLEN VAN DE POTEN
De automaat niet installeren op een tapijt of vloerbedekking of
gelijksoortige oppervlakken.
Voor een geruisloze werking zonder trillingen, moet de automaat op
een vlakke, niet gladde en stevige ondergrond geïnstalleerd worden.
3
De automaat waterpas zetten met behulp van de poten.
De plastic stelmoer losdraaien (figuur 4).
De poten afstellen door ze naar boven of naar beneden te draaien
(figuur 5).
Als de automaat goed in balans is, de plastic stelmoer weer
vastschroeven door hem naar boven toe te draaien.
Zet nooit karton, houten stutten of gelijksoortige voorwerpen onder de
automaat om het niveauverschil te compenseren.
Figuur 4 Figuur 5
ELEKTRISCHE AANSLUITING
De wasautomaat werkt met een spanning van 220 – 240 V / 50 Hz
De voedingskabel van de automaat is voorzien van een geaarde
stekker. Deze stekker moet absoluut worden aangesloten op een
contactdoos 10 ampère met aardaansluiting. De zekeringen van de
elektrische voedingslijn moeten ook 10 ampère zijn. Indien uw
installatie niet voldoet aan de verplichte normen, moet u hem laten
wijzigen door een erkende elektricien.
Onze maatschappij wijst iedere aansprakelijkheid van de hand in
geval van mogelijke schade voortvloeiende uit gebruik zonder
aardeaansluiting.
AANSLUITING VAN DE WATERTOEVOERSLANG
De automaat is ontworpen om te worden aangesloten op een
koudwaterkraan.
Om lekkage ten hoogte van de aansluitstukken te voorkomen,
worden er 2 afdichtingen (waarvan één met filter) geleverd bij de
slang.
Het aansluitstuk (kniestuk) van de watertoevoerslang op de
achterzijde van de automaat aansluiten met 1 afdichting (figuur 6) en
het andere aansluitstuk (recht) op de kraan met de afdichting met
filter (figuur 7). In geval van twijfel, doet u er goed aan de automaat te
laten aansluiten door een vakman.
4
Bij een waterdruk van 1-10 bar zal de automaat correct werken (1 bar
= meer dan 8 liter / minuut met de kraan volledig open).
Als u klaar bent met de aansluitingen, moet u de aansluitstukken op
lekkage controleren door de kraan helemaal open te zetten.
Controleer of de watertoevoerslang niet geknikt, gescheurd of geplet
is.
Schroef de watertoevoerslang op een kraan met schroefdraad 3”/4.
Koudwater toevoer (aansluitstuk met witte filter)
Figuur 6 Figuur 7
AANSLUITEN AFVOERSLANG
Controleer of de afvoerslang niet is geknikt, gedraaid, geplet of te ver
uitgetrokken.
Installeer de afvoerslang op een hoogte van tenminste 60 cm en ten
hoogste 100 cm van de vloer.
Het uiteinde van de afvoerslang (krom) kan rechtsteeks bevestigd
worden op de waterafvoerleiding (de leiding moet tenminste 4 cm
bedragen om overhevelen te voorkomen) of op een speciale
inrichting geïnstalleerd op de afvoerleiding van een wastafel (moet
naar behoren worden bevestigd) (figuur 8).
De afvoerslang niet verlengen door er andere extra slangen op aan te
sluiten.
Figuur 8
5
HOOFDSTUK 3 : TECHNISCHE SPECIFICATIES
Maximale capaciteit (droog wasgoed) (kg) 5
Toegelaten waterdruk voor de installatie 1-10 bar
Hoogte (cm) 85
Lengte (cm) 59,6
Diepte (cm) 54
1 2 3
4
5
6
7
1. Bovenblad
2. Wasmiddelbakje
3. Bedieningspaneel
4. Laadvenster
5. Handvat openen laadvenster
6. Afvoerfilter
7. Plint
6
HOOFDSTUK 4 : BEDIENINGSPANEEL
1 2 3 4 5 6
7 8 9
1- Wasmiddelbakje 6- Programmaselectietoets
2- Controlelampje aan / uit 7- Toets aan / uit
3- Controlelampjes functies 8- Functietoetsen
4- Draaisnelheidskiezer 9- Controlelampje einde programma
5- Controlelampje aanvang programma
TOETS AAN / UIT
Om de automaat aan en uit te zetten en het geselecteerde
programma op te starten.
LET OP !
Altijd de automaat stilzetten alvorens een programma te
selecteren of een programma dat aan de gang is te wijzigen.
CONTROLELAMPJES FUNCTIES
Zodra u op de toets aan / uit of een functietoets drukt, gaat het
overeenkomstige controlelampje branden. Als u opnieuw drukt op
de toets aan / uit of een functietoets, of als de cyclus van de
geselecteerde functie is beëindigd, gaat het lampje uit.
De controlelampjes van de functies dienen eveneens voor het
opsporingssysteem van storingen vermeld in hoofdstuk 9.
FUNCTIETOETSEN
Stoppen volle trommel
Deze functie is handig voor bepaalde textielsoorten (synthetisch
100%, wol of gordijnen) als ze niet onmiddellijk na afloop van het
programma uit de automaat kunnen worden gehaald. Dit om
kreukelen te voorkomen. Als u op deze toets drukt, zal het
laatste spoelwater niet worden afgevoerd. Om het programma
voort te zetten, moet u opnieuw drukken op dezelfde toets.
7
Indien u niet wilt dat de fijne was wordt gecentrifugeerd of als u een langzame
centrifugeercyclus wenst, moet u de programmaselectieknop op I zetten (uit).
Zet dan de programmaselectieknop op één van de leeg- of spoelprogramma’s
en druk op de toets aan / uit. Als het geselecteerde programma een
leegloopprogramma is, zal de automaat het water uit de trommel laten lopen.
Als het geselecteerde programma een centrifugeerprogramma is, zal de
automaat een centrifugeercyclus opstarten en dan het programma stoppen
Extra spoelen
Met deze functie kunt u een extra centrifugeercyclus instellen voor
alle wasprogramma’s.
Strijkgemak
Met deze functie komt het wasgoed minder gekreukeld uit de
automaat na de wascyclus.
LET OP !
De functies variëren naar gelang het door u gekozen model.
Indien u hebt vergeten extra functies te selecteren nadat de wascyclus van
start is gegaan, moet u op de functietoets drukken. Als het controlelampje
gaat branden, is de extra functie geselecteerd. Als het lampje niet gaat
branden, wordt de extra functie niet geactiveerd.
DRAAISNELHEID SELECTOR
Door de selecteursknop, u kunt de aanpassing van snelheid voor het proces
maken om uw kleren te slingeren.Het interval van de snelheidsaanpassing is
tussen (Geen rotatie) en de maximum het slingeren snelheid van uw
machine.
LET OP: Doe het slingeren proces van uw gevoelige en gevoelige kleren op
de meest aangewezen wijze.
8
PROGRAMMASELECTIEKNOP
De programmaselectieknop maakt het u mogelijk het wasprogramma te
selecteren. Kies het door u gewenste programma door de selectieknop in
beide richtingen te draaien. Zorg ervoor dat het merkteken precies staat
tegenover het door u gekozen programma. Als u de programmaselectieknop
op I zet (uit) tijdens de werking van de automaat, wordt het programma
gestopt.
I Uit 13 Synthetische vezels 40° (sportkleren)
1 Katoen 90° 14 Synthetische vezels koud water
2 Katoen 60° (Met voorwassen) 15 Fijne was 30° (gordijnen)
3 Katoen 60° 16 Fijne was 30°
4 Katoen 40° 17 Fijne was koud water
5 Eco 40° 18 Wol 40° (handwas)
6 Katoen 30° 19 Wol 30°
7 Flash 40’ 20 Wol koud water
8 Katoen koud water
9 Katoen 60° (intensieve wascyclus Spoelen
10 Synthetische vezels 60° Centrifugeren
11 Synthetische vezels 50° (babywas)
12 Synthetische vezels 40° Leeglopen
9
Programma Vakje Functietoetsen
Max. hoeveelheid
droog wasgoed (kg)
Type wasgoed Opmerkingen
1-Katoen 90° 2 5
Katoen en linnen,
middelmatig vuil, bestand
tegen hoge temperaturen
2- Katoen 60°
(Met voorwassen)
1+2 5
Zeer vuile witte en
gekleurde was van katoen
en gemengde vezels
3- Katoen 60° 2 5
Middelmatig vuile witte en
gekleurde was van katoen
en gemengde vezels
4- Katoen 40° 2 5
Iets vuile witte en gekleurde
was van katoen en
gemengde vezels
5-ECO 40° 2 5
Middelmatig vuile witte en
gekleurde was van katoen
en gemengde vezels
6- Katoen 30° 2 5
Iets vuile witte en gekleurde
was van katoen en
gemengde vezels
7-Flash 40’ 2 5
Iets vuile witte en gekleurde
was van katoen en
gemengde vezels
8- Katoen koud
water
2 5
Iets vuile witte en gekleurde
was van katoen en
gemengde vezels, wassen
met koud water
9- Katoen 60°
(Intensief wassen)
2 5
Zeer of middelmatig vuile
witte en gekleurde was van
katoen en gemengde vezels
Ondergoed, lakens,
tafellakens, t-shirts,
handdoeken
10- Synthetisch 60° 2 3
Synthetische textielwaren of
gemengde synthetische
vezels, middelmatig vuil
Sokken, blousjes
van nylon
11-Synthetisch 50°
(Babywas)
2 3
Babykleertjes Alle babykleertjes
12-Synthetisch 40° 2 3
Synthetische textielwaren of
gemengde synthetische
vezels, iets vuil
Sokken, blousjes
van nylon
TABEL-1
10
PROGRAM
DETERGENT
COMPART.
ADDITIONAL FUNCTION
BUTTON
MAX DRY LOAD
CAPACITY (kg)
TYPE OF LAUNDRY EXPLANATIONS
13- Synthetisch 40°
(Sportkleren)
2 3
Sportkleren
Alle sportkleding en
spijkerbroeken enz.
14- Synthetisch
koud water
2 3
Fijne textielwaren van
synthetische of gemengde
vezels, iets vuil, wassen
met koud water
Sokken, blousjes
van nylon
15- Fijne was 30°
(Gordijnen)
2 2
Fijne textielwaren zoals tule
en gordijnen
Tule, gordijnen
16- Fijne was 30° 2 2
Fijne textielwaren van
gekleurd katoen,
synthetische of gemengde
vezels, iets vuil
17- Fijne was koud
water
2 2
Fijne textielwaren van
gekleurd katoen,
synthetische of gemengde
vezels, niet echt vuil,
wassen met koud water
Textielwaren van
gemengde vezels en
zijde, overhemden,
blousjes van
polyester, polyamide
18- Handwas 2 2
Gekleurde textielwaren van
katoen, synthetische of
gemengde vezels, iets vuil.
Handwas, koud water
Wasgoed te wassen
op de hand
19- Wol 30° 2 2
Wol middelmatig vuil,
Handwas en wassen in de
automaat
20- Wol koud
water
2 2
Niet echt vuile wol. Wassen
met koud water op de hand
of in de automaat
Wol
RINSING
Met dit programma kunt u een extra spoelcyclus voor uw wasgoed instellen na de wascyclus. U kunt dit programma voor alle soorten
textielwaren gebruiken (aangeraden van wasgoed van katoen).
SPINNING
Met dit programma kunt u een extra centrifugeercyclus instellen na de wascyclus. Is geschikt voor alle soorten wasgoed. Dit programma is
aangeraden voor wasgoed van katoen.
DRAINING
Met dit programma kunt u het vuile water uit de automaat laten stromen na een wascyclus. Indien u het water wenst de legen uit de
automaat voor het eind van het in gang zijnde programma, moet u dit programma opstarten.
TABEL 1 VERVOLG
(*) U kunt aan alle programma’s een wasverzachter toevoegen (met uitzondering van de centrifugeer- en leegprogramma’s). Doseer de hoeveelheid
wasverzachter aan de hand van de aanbevelingen van de fabrikant. Giet de wasverzachter in het vakje “wasverzachter” van het wasmiddelbakje.
11
HOOFDSTUK 5 : WASSEN
De automaat aansluiten.
De kraan open zetten.
VOORBEREIDING
Sorteren van het wasgoed
Sorteer het wasgoed naar gelang de stof (katoen, synthetische
vezels, fijne was, wol enz..), de wastemperaturen en de
vuilheidsgraad van het wasgoed.
Was altijd de witte en de gekleurde was gescheiden.
Nieuwe stukken gekleurd wasgoed altijd apart wassen want zij
kunnen afgeven tijdens de eerste wascyclus.
Controleer of er niets meer zit in de zakken van kleren, met name
metalen voorwerpen.
Doe de ritsen dicht en de knopen van de kleren dicht.
Haal de haakjes uit gordijnen (metaal of plastic) of doe ze in een
gesloten wasnet.
Keer kleren zoals broeken, truien, t-shirts enz.. binnenste buiten.
Doe kleine stukken zoals sokken en zakdoeken in een wasnet.
Tot aan 90°C Tot aan 60°C Tot aan 30°C Niet wasbaar in de
automaat
Laden van wasgoed in de automaat
Doe het laadvenster van de automaat open.
Stop het wasgoed in de automaat, verdeel het goed.
Stop de verschillende stukken apart in de automaat, de één na de
ander.
Bij het sluiten van het laadvenster, controleren dat er niets klem komt
te zitten tussen de opening en de afdichting van het laadvenster.
Het laadvenster van de automaat zorgvuldig dicht doen, zoniet zal de
automaat niet opstarten.
12
Wasmiddelen
De hoeveelheid wasmiddel hangt af van de volgende criteria :
De benodigde hoeveelheid wasmiddel hangt af van de graad van
vervuiling van het wasgoed. Als het wasgoed niet erg vuil is, hoeft u
geen voorwascyclus in te stellen en moet u slechts een kleine
hoeveelheid wasmiddel in vakje nr 2 van het wasmiddelbakje gieten.
Voor zeer vuil wasgoed, kunt u een programma met voorwassen
selecteren, giet ¼ van de dosis wasmiddel in het vakje nr 1 van het
wasmiddelbakje en de overige hoeveelheid in vakje nr 2.
Gebruik wasmiddelen die geschikt zijn voor automatische
wasautomaats. De benodigde hoeveelheden wasmiddel staan
vermeld op de verpakking van het wasmiddel.
De hoeveelheid wasmiddel die wordt gebruikt hangt ook af van de
hardheidsgraad van het water.
De hoeveelheid wasmiddel hangt ook af van de hoeveelheid
wasgoed.
Giet de wasverzachter in het hiervoor voorziene vakje. Niet boven het
MAX. peil gaan, zoniet zal de wasverzachter in het waswater terecht
komen via de sifon.
Hoog geconcentreerde wasverzachters moeten aangelengd worden
met een beetje water voordat u ze in het wasmiddelbakje giet. Een
hoog geconcentreerde wasverzachter zal de sifon verstoppen, het
product kan dan niet meer wegstromen.
U kunt vloeibaar wasmiddel gebruiken voor alle programma’s zonder
voorwassen. Zet de niveauaanwijzer voor vloeibaar wasmiddel in het
tweede vakje van het wasmiddelbakje en doseer de hoeveelheid
vloeibaar wasmiddel aan de hand van de niveaus van deze
aanwijzer.
13
WERKING VAN DE AUTOMAAT
Selecteren van een programma en de functies
Selecteer het programma en de functies die overeenkomen met uw wasgoed,
zie hiervoor de tabel 1 op bladzijde 10 en 11.
Aan / Uit
Met deze toets kunt u het programma dat u hebt geselecteerd opstarten of
een programma dat aan de gang is stoppen. Als u dan weer drukt op deze
toets, gaat het programma door met de cyclus daar waar het was
opgehouden.
Opstarten van het programma
Zet de programmaselectieknop op het door u gewenste programma
Het controlelampje aanvang programma gaat branden
Indien gewenst, kunt u ook één of meerdere extra functies
selecteren.
Start het geselecteerde programma op door te drukken op de toets
aan / uit. Het controlelampje aanvang programma gaat uit en het
controlelampje aan/uit gaat branden.
Wijzigen van programma
Als u niet het juiste programma hebt geselecteerd :
Moet u drukken op de toets aan / uit om het programma te stoppen.
Het controlelampje aanvang programma gaat branden en het
controlelampje aan / uit gaat uit.
Zet dan de programmaselectieknop op I (uit). Alle controlelampjes
gaan uit.
Zet de programmaselectieknop op het gewenste programma (u kunt
het door u gewenste programma selecteren, zie hiervoor tabel 1
bladzijde 10 of 11).
Het controlelampje aanvang programma gaat branden.
Start het door u geselecteerde programma op door te drukken op de
toets aan / uit. Het controlelampje aanvang programma gaat uit en
het controlelampje aan / uit gaat branden.
Annuleren van een programma
Als u een programma dat aan de gang is wenst te stoppen voor het einde van
de cyclus :
Druk op de toets aan / uit. Het controlelampje aanvang programma
gaat branden en het controlelampje aan / uit gaat uit.
Zet de programmaselectieknop op I (uit). Alle controlelampjes gaan
uit.
Zet de programmaselectieknop op “Legen” of “Centrifugeren”.
Het controlelampje aanvang programma gaat branden.
Druk op de toets aan / uit om het programma “Legen” of
“Centrifugeren” op te starten dat u hebt geselecteerd. Het
controlelampje aanvang programma gaat uit en het controlelampje
aan / uit gaat branden.
14
Einde programma
De automaat stop automatisch als het door u geselecteerde
programma is afgelopen.
En het controlelampje aan / uit gaat uit.
Zet de automaat buiten spanning door te drukken op de toets aan /
uit.
Doe de kraan dicht.
Het laadvenster ontgrendelt automatisch ongeveer twee minuten na
afloop van het programma. Doe het laadvenster open door aan het
handvat te trekken en haal u wasgoed uit de automaat.
Na het wasgoed uit de automaat gehaald te hebben, moet u het
laadvenster open laten staan zodat de binnenkant van de automaat
kan drogen.
Haal de stekker van de automaat uit de contactdoos.
LET OP !
Indien er zich een stroomonderbreking voordoet tijdens een wasprogramma,
zal de automaat het programma voortzetten daar waar de cyclus is
onderbroken. Een stroomonderbreking zal uw automaat niet beschadigen.
Kinderbeveiliging
De kinderbeveiliging zorgt ervoor dat het ingestelde programma niet gewijzigd
kan worden op het bedieningspaneel tijdens de werking van de automaat.
Deze functie kan op ieder willekeurig moment worden geactiveerd, zelfs
nadat het programma van start is gegaan.
Om de kinderbeveiliging te activeren, 2 seconden lang drukken op de toets
aan / uit (wachten tot het controlelampje aan / uit gaat knipperen, dan de
toets loslaten, het lampje blijft branden). Om deze functie uit te schakelen,
opnieuw 2 seconden drukken op dezelfde toets (het controlelampje aan / uit
gaat uit en het controlelampje aanvang programma gaat branden), dan gaat
het controlelampje aanvang programma uit en gaat het controlelampje aan /
uit branden. De kinderbeveiliging wordt automatisch ontgrendeld bij afloop
van het programma.
LET OP !
Als de kinderbeveiliging is ingeschakeld, schakelt de automaat de
selectieknop van de centrifugeersnelheid uit (alleen op de modellen E3)
evenals de functietoetsen.
HOOFDSTUK 6 : ONDERHOUD EN SCHOONMAKEN
Haal de stekker van de automaat uit de contactdoos
Doe de kraan dicht
FILTERS VAN DE AANSLUITSTUKKEN WATERTOEVOER
Deze automaat is voorzien van 2 filters ten hoogte van de toevoerslang, deze
filters hebben ten doel te voorkomen dat onzuiverheden en vreemde
voorwerpen in de automaat kunnen komen. De ene filter bevindt zich in het
aansluitstuk op de automaat en de andere op de kraan (zie bladzijde 4 en 5).
Als de automaat onvoldoende water krijgt ondanks het feit dat de kraan open
15
Demonteer de watertoevoerslang.
Haal de filter uit het aansluitstuk van de watertoevoer op de automaat
(met behulp van een tang) (figuur 10) en maak hem zorgvuldig
schoon met een borstel.
Maak de filter van de watertoevoerslang op de kraan schoon door
hem er met de hand met zijn afdichting uit te halen (figuur 11).
Na de filters schoongemaakt te hebben, ze op dezelfde manier weer
op hun plaats brengen.
Figuur 10
Figuur 11
FILTER AFVOERPOMP
De pompfilter verlengt de levensduur van uw afvoerpomp. Hij zorgt ervoor dat
er geen pluisjes in de pomp kunnen komen. Het is aangeraden de pompfilter
om de 2 tot 3 maanden schoon te maken.
Om de pompfilter schoon te maken :
De plint verwijderen door hem met de hand naar boven toe te
drukken met behulp van de haakjes en hem dan naar u toe te trekken
(figuur 12).
Alvorens de filter los te draaien, een bak onder de filter plaatsen om
het water dat zich nog in de automaat bevindt op te vangen.
De filter losdraaien tegen de klok in en het water naar buiten laten
stromen (figuur 13).
De onzuiverheden in en op de filter verwijderen.
Met de hand de draaiing van de pomp controleren.
Na de pomp te hebben schoongemaakt, de filter weer op zijn plaats
draaien met de klok mee.
De filter moet goed vastgedraaid worden om lekkage te voorkomen.
De plint weer op zijn plaats aanbrengen door hem bij de haakjes beet
te pakken en naar beneden te duwen.
16
LET OP !
Gevaar voor brandwonden !
Het water in de pomp laten afkoelen alvorens hem schoon te maken.
Figuur 12 Figuur 13
WASMIDDELBAKJE
Op de lange duur kunnen wasmiddelen aanslag vormen in het
wasmiddelbakje en op de steun van het wasmiddelbakje. Om deze aanslag te
verwijderen, moet u van tijd tot tijd het wasmiddelbakje uit de automaat halen
en het schoonmaken met een oude tandenborstel en stromend water; Om het
bakje uit de automaat te halen :
het bakje helemaal naar buiten trekken (figuur 14)
De voorkant van het bakje oplichten en weer trekken totdat het uit zijn
vak schiet (figuur 15)
Het schoonmaken met stromend water en een oude tandenborstel
De achtergebleven resten van de producten ook verwijderen uit het
vak van het wasmiddelbakje om te voorkomen dat zij in de automaat
terecht komen
Na het bakje zorgvuldig te hebben gedroogd het weer op zijn plaats
brengen door de hierboven gegeven instructies in omgekeerde
volgorde uit te voeren.
Vakjes van het wasmiddelbakje
Figuur 14 Figuur 15
17
SIFON WASVERZACHTER
Het wasmiddelbakje eruit halen. De dop van de sifon af halen (figuur 15) en
zorgvuldig de achtergebleven resten van de wasverzachter verwijderen. De
sifon schoonmaken en weer op zijn plaats brengen. Controleren of hij naar
behoren op zijn plaats is aangebracht.
BEHUIZING
De stekker uit de contactdoos halen, de buitenkant van de behuizing
schoonmaken met lauw water en een reinigingsmiddel (niet schurend). Dan
afspoelen met schoon water en afdrogen met een zachte en droge doek.
LET OP !
Als de automaat is geïnstalleerd in een vertrek waar de temperatuur onder
nul kan komen, moet u als volgt te werk gaan als de automaat niet wordt
gebruikt :
De stekker van de automaat uit de contactdoos halen.
De kraan dicht doen en de watertoevoerslang van de kraan afhalen.
De uiteinden van de afvoer- en toevoerslang in een bak op de vloer
doen (om het water eruit te laten stromen).
De programmaselectieknop op “Legen” zetten.
De stekker van de automaat weer in de contactdoos steken.
Het controlelampje aanvang programma gaat branden.
Het programma opstarten door te drukken op de toets aan / uit.
Als het programma is afgelopen (controlelampje einde programma
brandt), de stekker van de automaat weer uit de contactdoos halen.
Op deze manier zal al het water dat nog in de automaat stond geleegd
worden en zal dus niet kunnen bevriezen in de automaat. Als u de automaat
weer gaat gebruiken, moet u controleren of de temperatuur hoger dan 0°C is.
TROMMEL
Laat geen metalen voorwerpen zoals naalden, nietjes of geldmuntjes in de
automaat terecht komen; Deze voorwerpen zullen roestvlekken maken in de
trommel. Om deze roestvlekken te verwijderen, moet u een product zonder
chloor gebruiken en de instructies van de fabrikant van het product opvolgen.
Nooit roestvlekken verwijderen met schuursponsjes of gelijksoortige harde
voorwerpen.
VERWIJDEREN VAN KALKAANSLAG
Als u de juiste hoeveelheid wasmiddel gebruikt in uw automaat, hoeft u geen
kalkaanslag te verwijderen. Indien u dit echter toch wilt doen, gebruik dan de
ontkalkingsmiddelen die beschikbaar zijn in de winkels en volg de instructies
van de fabrikant op.
LET OP !
Producten die kalksteen verwijderen bevatten zuren en kunnen de kleur van
uw wasgoed aantasten en schade berokkenen aan de automaat.
18
HOOFSTUK 7 : PRAKTISCHE INLICHTINGEN
Alcoholische dranken : De vlek met koud water wassen, dan
deppen met een mengsel van glycerine en water en spoelen met
een mengsel van water en azijn.
Schoensmeer : De vlek afkrabben zonder de stof te beschadigen,
inwrijven met een wasmiddel en spoelen. Als de vlek niet is
verdwenen, inwrijven met een mengsel van 1 volume alcohol 96°
op 2 volume water, dan wassen met lauw water.
Thee en koffie : Het gevlekte deel boven een bak plaatsen en er
water over gieten dat zo heet mogelijk is ten opzichte van de stof.
Wassen met een wasmiddel als de stof dit verdraagt.
Chocolade en cacao : Het wasgoed weken in koud water, de
vlek inwrijven met zeep of een reinigingsmiddel en wassen op de
max. temperatuur die het wasgoed kan verdragen; Als de vette
vlek niet is verdwenen, inwrijven met een
waterstofsuperoxideoplossing (verhouding 3%).
Ketchup : De opgedroogde vlek afkrabben zonder de stof te
beschadigen, ongeveer 30 minuten laten weken in koud water en
wassen door over de vlek te wrijven met een reinigingsmiddel.
Vet, ei : De opgedroogde vlek afkrabben en deppen met een
spons of een doek gedompeld in koud water. Inwrijven met een
reinigingsmiddel, dan wassen met verdund wasmiddel.
Vet, olie : De vlek deppen met een stukje absorberend papier. De
vlek inwrijven met een reinigingsmiddel en wassen met lauw
zeepwater.
Mosterd : De vlek deppen met glycerine. Inwrijven met een
reinigingsmiddel en wassen. Als de vlek niet is verdwenen, deppen
met alcohol (gebruik voor synthetische vezels en gekleurde
textielwaren een mengsel van 1 volume alcohol op 2 volume
water).
Bloed : De vlek ongeveer 30 minuten laten weken in koud water.
Als de vlek niet is verdwenen, 30 minuten laten weken in een
mengsel van water en ammoniak (3 soeplepels ammoniak op 4 liter
water).
Room, ijs en melk : De vlek laten weken in koud water en
inwrijven met een reinigingsmiddel. Als de vlek niet is verdwenen,
de stof deppen met de juiste hoeveelheid wasmiddel (gebruik geen
wasmiddel voor gekleurd wasgoed).
19
Schimmel : Schimmelvlekken moet zo snel mogelijk verwijderd
worden. De vlek wassen met een reinigingsmiddel. Als hij niet is
verdwenen, de vlek deppen met een
waterstofsuperoxideoplossing (verhouding 3%).
Inkt : Koud water laten stromen over de vlek heen totdat de inkt
helemaal is verdund. Dan de vlek inwrijven met citroenwater en
een reinigingsmiddel. 5 minuten wachten en dan wassen.
Fruit : De vlek over een bak heen plaatsen en er koud water
overheen gieten. Geen warm water over de vlek heen gieten.
Deppen met koud water en glycerine aanbrengen. 1 tot 2 uur
wachten, de vlek deppen met enkele druppels witte azijn en
uitspoelen.
Gras : De vlek inwrijven met een reinigingsmiddel. Wassen met
een wasmiddel als de stof dit verdraagt. Wol inwrijven met alcohol
(voor gekleurde wol, een mengsel van 1 volume alcohol op 2
volume water gebruiken).
Olieverf : Een oplosmiddel op de vlek aanbrengen voordat hij is
opgedroogd. Inwrijven met een reinigingsmiddel en wassen.
Brandvlekken : Als de stof het verdraagt, wassen met een
wasmiddel. Wat betreft wol, een doek gedompeld in
waterstofsuperoxideoplossing op de vlek plaatsen en dan strijken
door een droge doek te leggen tussen het strijkijzer en de natte
doek. Zorgvuldig uitspoelen en wassen.
HOOFDSTUK 8 : STORINGEN
Alle reparaties moeten worden verricht door een door Brandt Nederland BV
erkende servicedienst. Als de automaat gerepareerd moet worden of als u
niet zelf met behulp van de hieronder staande inlichtingen het probleem kunt
oplossen :
Moet u de stekker van de automaat uit de contactdoos halen
De waterkraan dicht doen
Contact opnemen met de dichts bijzijnde erkende servicedienst of
met Brandt Nederland BV (0900-27263865). Voor meer info inzake
Brandt en storingen kunt u ook een kijkje nemen op www.brandt.nl
20
PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING
Is niet aangesloten De automaat aansluiten
De zekeringen zijn defect De zekeringen vervangen
Stroomonderbreking
Controleren of er stroom
is
U hebt niet gedruk op de
toets aan / uit
Druk op de toets aan / uit
De
programmaselectieknop
staat op I (uit )
Zet de
programmaselectieknop
op het door u gewenste
programma
De automaat wil niet
starten
Het laadvenster is niet
naar behoren gesloten
Doe het laadvenster goed
dicht. U moet een
klikgeluid horen
De waterkraan staat niet
open
Zet de waterkraan open
De watertoevoerslang is
geknikt
Controleer de
watertoevoerslang
De watertoevoerslang is
verstopt
Maak de filters van de
watertoevoerslang
schoon (*)
De filters van de
aansluitstukken van de
watertoevoer zijn verstopt
Maak de filters van het
aansluitstuk van de
watertoevoer schoon (*)
Er komt geen water in de
automaat
Het laadvenster is niet
naar behoren gesloten
Doe het laadvenster goed
dicht, u moet een
klikgeluid horen
De afvoerslang is verstopt
of geknikt
Controleer de afvoerslang
De filter van de pomp is
verstopt
Maak de filter van de
afvoerpomp schoon
De automaat loopt niet
leeg
Het wasgoed is niet goed
verdeeld in de trommel
Verdeel het wasgoed
naar behoren in de
trommel
De poten van de
automaat zijn niet goed
afgesteld
Stel de poten af
De automaat trilt
De bevestigingsmiddelen
(schroeven) zijn niet
verwijderd.
Verwijder de
bevestigingsmiddelen
(*) Zie hoofdstuk met betrekking tot het onderhoud en het schoonmaken van de
automaat.
21
PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING
De automaat bevat een
kleine hoeveelheid
wasgoed
Dit is geen belemmering
voor de automaat om
toch goed te werken
U hebt een te grote
hoeveelheid wasgoed in
de automaat gedaan of
het wasgoed is niet goed
verdeeld
U moet de maximale
capaciteit wasgoed niet
overschrijden en het
wasgoed goed verdelen
in de automaatDe automaat trilt
De automaat raakt een
hard voorwerp aan
Zorg ervoor dat de
automaat niet tegen een
muur of meubels aan kan
komen
U hebt teveel wasmiddel
gebruikt
Druk op de toets aan / uit.
Om schuimvorming te
voorkomen, moet u een
soeplepel wasverzachter
verdunnen in ½ liter water
en dit mengsel in het
wasmiddelbakje gieten. 5
tot 10 minuten wachten
en drukken op de toets
aan / uit. Zorg er in de
toekomst voor dat u de
juiste hoeveelheid
wasmiddel gebruikt.
Overmatige
schuimvorming in het
wasmiddelbakje
U hebt niet een geschikt
wasmiddel gebruikt
Gebruik alleen
wasmiddelen bestemd
voor volledig
automatische automaats
Het wasgoed is te vuil
voor het programma dat u
hebt geselecteerd
Selecteer het juiste
programma (zie tabel 1)
De wasresultaten zijn niet
bevredigend
De hoeveelheid
wasmiddel die is gebruikt
is niet toereikend
Voeg een grotere
hoeveelheid wasmiddel
toe naar gelang de aard
van het wasgoed
22
PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING
U hebt teveel wasgoed in
de automaat gedaan
(meer dan de maximale
capaciteit)
Doe nooit meer dan de
vermelde maximale
hoeveelheid wasgoed in
de automaat
Het water is misschien
hard bij u
Gebruik de door de
fabrikant vermelde
hoeveelheid wasmiddel
De wasresultaten zijn niet
bevredigend
Het wasgoed is niet goed
verdeeld in de trommel
Verdeel het wasgoed
naar behoren in de
trommel
De automaat loopt leeg
zodra zij vol water staat
Het uiteinde van de
afvoerslang hangt te laag
ten opzichte van de
automaat
Hang de afvoerslang op
de juiste hoogte
U ziet geen water in de
trommel tijdens de
wascyclus
Dit is geen storing. Het
water bevindt zich in het
onderste deel van de
trommel
Er zijn vlekken van
reinigingsmiddelen op het
wasgoed te zien
Residu’s van bepaalde
reinigingsmiddelen die
niet in het water zijn
opgelost kunnen blijven
kleven aan het wasgoed
en witachtige vlekken
veroorzaken
Zet de
programmaselectieknop
op “Spoelen” en stel een
extra spoelcyclus in of
verwijder de vlekken als
het wasgoed droog is met
behulp van een borstel.
Doe minder wasmiddel in
de automaat bij de
volgende was.
Er zijn grijze vlekken op
het wasgoed te zien
Deze vlekken kunnen
worden veroorzaakt door
olie, room of zalf
Bij de volgende was,
gebruik de maximale
hoeveelheid wasmiddel
vermeld door de fabrikant
van het wasmiddel
23
PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING
Het centrifugeren start
niet op of start te laat op
Dit is geen storing. Het
controlesysteem van de
verdeling van het
wasgoed is misschien in
werking getreden
Het controlesysteem van
de verdeling van het
wasgoed zal het wasgoed
beter verdelen. Zodra dit
is gebeurd zal de
centrifugeercyclus
opstarten. Zorg er bij de
volgende was voor dat u
het wasgoed goed
verdeeld in de trommel.
HOOFDSTUK 9 : AUTOMATISCH FOUTOPSPORINGSSYSTEEM
Uw automaat is voorzien van permanente controlesystemen van het
wasproces, deze systemen zullen de nodige voorzorgsmaatregelen treffen en
u waarschuwen in geval van problemen.
FOUTCODE FOURVERKLIKKER
MOGELIJKE
OORZAAK
OPLOSSING
Err 01
Controlelampje
aan / uit knippert
Het laadvenster is
niet goed gesloten
Het laadvenster
goed dicht doen, u
moet een
klikgeluid horen.
Als de storing niet
verdwijnt, moet u
de automaat
buiten spanning
zetten, de stekker
uit de contactdoos
halen en
onmiddellijk
contact opnemen
met de dichtst
bijzijnde erkende
servicedienst
24
FOUTCODE FOURVERKLIKKER
MOGELIJKE
OORZAAK
OPLOSSING
Err 02
Het controlelampje
aanvang
programma
knippert
Het waterpeil van
de automaat is
lager dan het
verwarmingssyste
em. De
voedingsdruk is
misschien te laag
of geblokkeerd
De kraan helemaal
open zetten.
Controleren of het
water niet is
afgesloten. Als de
storing niet
verdwijnt, zal de
automaat
automatisch
uitgaat na een
bepaalde tijd. De
stekker uit de
contactdoos halen,
de kraan dicht
doen en contact
opnemen met de
dichtst bijzijnde
erkende
servicedienst.
Err 03
Het controlelampje
aan / uit en het
controlelampje
aanvang
programma
knipperen
De pomp heeft
niet gewerkt of de
filter van de
afvoerpomp is
verstopt
De filter van de
afvoerpomp
schoonmaken. Als
de storing niet
verdwijnt, contact
opnemen met de
dichtst bijzijnde
erkende
servicedienst (*)
Err 04
Het controlelampje
einde programma
knippert
Er staat te veel
water in uw
automaat
De automaat zal
automatisch
leeglopen. Na het
leeglopen, de
automaat buiten
spanning zetten,
de stekker uit de
contactdoos halen,
de kraan dicht
doen en contact
opnemen met de
dichtst bijzijnde
erkende
servicedienst.
(*) Zie hoofdstuk met betrekking tot het onderhoud en het schoonmaken van de
automaat
25
FOUTCODE FOURVERKLIKKER
MOGELIJKE
OORZAAK
OPLOSSING
Err 05
Het controlelampje
aan / uit en het
controlelampje
einde programma
knipperen
Storing in het
verwarmingssyste
em van de
automaat of van
de
temperatuursensor
Zet de automaat
buiten spanning
en haal de stekker
uit de contactdoos.
Doe de kraan dicht
en neem contact
op met de dichtst
bijzijnde erkende
servicedienst
Err 06
Het controlelampje
aanvang
programma en het
controlelampje
einde programma
knipperen
Err 07
De
controlelampjes
aan / uit, aanvang
programma en
einde programma
knipperen
Storing motor
Zet de automaat
buiten spanning
en haal de stekker
uit de contactdoos.
Doe de kraan dicht
en neem contact
op met de dichtst
bijzijnde erkende
servicedienst
Err 08
De
controlelampjes
aanvang
programma en
einde programma
blijven branden
De spanning van
het stroomnet is te
laag of te hoog
Als de spanning
van het stroomnet
lager dan 150V of
hoger dan 260 V
is, zal de automaat
automatisch
stoppen. De
automaat zal het
programma
voortzetten zodra
de spanning op
het stroomnet
wordt hersteld.
26
HOOFDSTUK 10 : INTERNATIONALE TEXTIELSYMBOLEN
Wastemperatuur
Wassen
verboden(wass
en op de hand)
Strijken lage
temperatuur
Strijken
middelhoge
temperatuur
Strijken hoge
temperatuur
Strijken
verboden
Drogen in
trommel
verboden
Ophangen om te
drogen
Zonder strijken
Platleggen om
te drogen
Bleekmiddel
verboden
Bleekmiddel
Symbolen van chemisch reinigen. De letters geven
het type te gebruiken oplosmiddel aan. Wasgoed
met deze symbolen mogen niet in de automaat
gewassen worden behoudens indien anders
vermeld op het etiket.
27
Afdeling service :
De eventuele interventies in de machine moeten worden uitgevoerd :
-of door uw vakhandelaar,
-of door een andere professioneel van dit merk.
Tijdens het telefoneren, dient u de complete referentie op te geven van uw
machine (model, type, serienummer). Deze informatie staat op het typeplaatje
aan de achterkant van de machine.
52000919
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29

Brandt WFE1261K de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor