HP ProBook 440 G0 Notebook PC de handleiding

Type
de handleiding
Aan de slag
HP notebookcomputer
© Copyright 2013 Hewlett-Packard
Development Company, L.P.
Bluetooth is een handelsmerk van de
desbetreffende eigenaar en wordt door
Hewlett-Packard Company onder licentie
gebruikt. Microsoft en Windows zijn in de
Verenigde Staten gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
Het SD-logo is een handelsmerk van de
desbetreffende eigenaar.
De informatie in deze documentatie kan
zonder kennisgeving worden gewijzigd. De
enige garanties voor HP producten en
diensten staan vermeld in de expliciete
garantievoorwaarden bij de betreffende
producten en diensten. Aan de informatie in
deze handleiding kunnen geen aanvullende
rechten worden ontleend. HP aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor technische
fouten, drukfouten of weglatingen in deze
publicatie.
Tweede editie: juli 2013
Eerste editie: mei 2013
Artikelnummer van document: 720797-332
Kennisgeving over het product
In deze handleiding worden de
voorzieningen beschreven die op de
meeste modellen beschikbaar zijn. Mogelijk
zijn niet alle voorzieningen op uw computer
beschikbaar.
Neem voor de recentste informatie in deze
handleiding contact op met de
ondersteuning. Voor ondersteuning in de
VS gaat u naar
http://www.hp.com/go/
contactHP. Voor wereldwijde ondersteuning
gaat u naar
http://welcome.hp.com/country/
us/en/wwcontact_us.html.
Softwarevoorwaarden
Door het installeren, kopiëren, downloaden
of anderszins gebruiken van een
softwareproduct dat vooraf op deze
computer is geïnstalleerd, bevestigt u dat u
gehouden bent aan de voorwaarden van de
HP EULA (End User License Agreement).
Als u niet akkoord gaat met deze
licentievoorwaarden, is uw enige
rechtsmogelijkheid om het volledige,
ongebruikte product (hardware en software)
binnen 14 dagen te retourneren en te
verzoeken om restitutie van het
aankoopbedrag op grond van het
restitutiebeleid dat op de plaats van
aankoop geldt.
Neem contact op met het lokale
verkooppunt (de verkoper) als u meer
informatie wilt of als u een verzoek om
volledige restitutie van het aankoopbedrag
van de computer wilt indienen.
Kennisgeving aangaande de veiligheid
WAARSCHUWING! U kunt het risico van letsel door verbranding of van oververhitting van de
computer beperken door de computer niet op schoot te nemen en de ventilatieopeningen van de
computer niet te blokkeren. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat
de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een optionele
printer naast de computer) of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een kleed of
kleding). Zorg er ook voor dat de netvoedingsadapter tijdens het gebruik niet in contact kan komen
met de huid of een voorwerp van zacht materiaal. De computer en de netvoedingsadapter voldoen
aan de temperatuurlimieten voor oppervlakken die voor de gebruiker toegankelijk zijn, zoals
gedefinieerd door de International Standard for Safety of Information Technology Equipment (IEC
60950).
iii
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid
Inhoudsopgave
1 Welkom ............................................................................................................................................................ 1
Informatie zoeken ................................................................................................................................. 2
2 Vertrouwd raken met de computer ................................................................................................................ 4
Bovenkant ............................................................................................................................................ 4
Touchpad ............................................................................................................................. 4
Lampjes ............................................................................................................................... 5
Knoppen en vingerafdruklezer (alleen bepaalde modellen) ................................................ 6
Toetsen ................................................................................................................................ 8
Voorkant ............................................................................................................................................. 10
Rechterkant ........................................................................................................................................ 11
Linkerkant ........................................................................................................................................... 12
Beeldscherm ...................................................................................................................................... 13
Onderkant ........................................................................................................................................... 15
3 Netwerk .......................................................................................................................................................... 17
Gebruikmaken van een internetprovider ............................................................................................ 17
Verbinding maken met een draadloos netwerk (alleen bepaalde modellen) ...................................... 18
Verbinding maken met een bestaand WLAN ..................................................................... 18
Nieuw WLAN instellen ....................................................................................................... 18
Draadloze router configureren .......................................................................... 19
Draadloos netwerk beveiligen ........................................................................... 19
4 Toetsenbord en aanwijsapparaten .............................................................................................................. 20
Toetsenbord gebruiken ...................................................................................................................... 20
Hotkeys herkennen ............................................................................................................ 20
Toetsenblokken gebruiken ................................................................................................. 21
Geïntegreerd numeriek toetsenblok gebruiken (alleen bepaalde modellen) ..... 21
Ingebed numeriek toetsenblok in- en uitschakelen .......................... 22
Schakelen tussen functies van toetsen op het geïntegreerde
toetsenblok ....................................................................................... 22
Geïntegreerd numeriek toetsenblok gebruiken (alleen bepaalde modellen) ..... 22
Optioneel extern numeriek toetsenblok gebruiken ............................................ 23
Cursorbesturing gebruiken ................................................................................................................. 23
Voorkeuren voor aanwijsapparaten instellen ..................................................................... 23
Touchpad gebruiken .......................................................................................................... 23
v
Touchpad in- of uitschakelen ............................................................................ 23
Navigeren .......................................................................................................... 24
Selecteren ......................................................................................................... 24
Touchpadbewegingen gebruiken ...................................................................... 24
Schuiven ........................................................................................... 25
Knijpen/zoomen ................................................................................ 25
Draaien ............................................................................................. 26
5 Onderhoud ..................................................................................................................................................... 27
Accu plaatsen of verwijderen ............................................................................................................. 27
Optionele beveiligingsschroef gebruiken ............................................................................................ 28
Onderpaneel verwijderen of terugplaatsen ........................................................................................ 29
Onderpaneel verwijderen ................................................................................................... 30
Onderpaneel terugplaatsen ............................................................................................... 30
Vaste schijf vervangen of upgraden ................................................................................................... 31
Vaste schijf verwijderen ..................................................................................................... 31
Vaste schijf plaatsen .......................................................................................................... 33
Geheugenmodules toevoegen of vervangen ..................................................................................... 35
Programma's en stuurprogramma's bijwerken ................................................................................... 38
Computer schoonmaken .................................................................................................................... 38
Schoonmaakproducten ...................................................................................................... 38
Schoonmaakprocedures .................................................................................................... 38
Beeldscherm schoonmaken .............................................................................. 38
Zijkanten en bovenkant schoonmaken .............................................................. 39
Touchpad en toetsenbord schoonmaken .......................................................... 39
6 Back-up en herstel ........................................................................................................................................ 40
Herstelmedia maken met HP Recovery Disc Creator ........................................................................ 40
Herstelmedia maken .......................................................................................................... 41
Back-up maken van uw gegevens ..................................................................................................... 41
Systeemherstelactie uitvoeren ........................................................................................................... 42
Windows-herstelprogramma's gebruiken ........................................................................... 42
f11-herstelprogramma's gebruiken .................................................................................... 43
Dvd met het besturingssysteem Windows 7 gebruiken (afzonderlijk aan te schaffen) ...... 44
7 Ondersteuning .............................................................................................................................................. 45
Contact opnemen met de ondersteuning ........................................................................................... 45
Labels ................................................................................................................................................. 46
vi
8 Specificaties .................................................................................................................................................. 47
Ingangsvermogen ............................................................................................................................... 47
Omgevingsvereisten ........................................................................................................................... 47
Index ................................................................................................................................................................... 48
vii
viii
1Welkom
Nadat u de computer gebruiksklaar heeft gemaakt en heeft geregistreerd, moet u de volgende
stappen uitvoeren:
Maak verbinding met internet: configureer een bekabeld of draadloos netwerk waarmee u
verbinding kunt maken met internet. Zie
Netwerk op pagina 17 voor meer informatie.
Update uw antivirussoftware: bescherm uw computer tegen schade door virussen. De
software is vooraf geïnstalleerd op de computer en bevat een beperkt abonnement voor gratis
updates. Raadpleeg de Naslaggids voor HP notebookcomputer voor meer informatie. Instructies
voor het opzoeken van deze handleiding vindt u in
Informatie zoeken op pagina 2.
Raak vertrouwd met de computer: maak kennis met de voorzieningen van uw computer. Zie
Vertrouwd raken met de computer op pagina 4 en Toetsenbord en aanwijsapparaten
op pagina 20 voor aanvullende informatie.
Zoek geïnstalleerde software: toegang tot een overzicht van de vooraf op de computer
geïnstalleerde software. Selecteer Start > Alle programma's. Raadpleeg de instructies van de
softwarefabrikant voor verdere informatie over het gebruik van de software die bij de computer is
geleverd. Deze instructies kunnen bij de software zijn verstrekt of kunnen op de website van de
fabrikant staan.
1
Informatie zoeken
De computer bevat verschillende hulpmiddelen voor het uitvoeren van uiteenlopende taken.
Hulpmiddelen Informatie over
Poster Setup Instructions (Installatie-instructies)
De computer gebruiksklaar maken
Onderdelen van de computer herkennen
Naslaggids voor HP notebookcomputer
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding op de
computer:
Selecteer Start > Help en ondersteuning >
Gebruikershandleidingen.
Voorzieningen voor energiebeheer
De accuwerktijd maximaliseren
De multimediavoorzieningen van de computer gebruiken
De computer beveiligen
Onderhoud van de computer
Updates van de software uitvoeren
Het installeren van bepaalde componenten
Het maken van een bekabeld en/of draadloos netwerk
Help en ondersteuning
U kunt Help en ondersteuning openen door Start >
Help en ondersteuning te selecteren.
OPMERKING: voor ondersteuning in de VS gaat u
naar
http://www.hp.com/go/contactHP. Voor
wereldwijde ondersteuning gaat u naar
http://welcome.hp.com/country/us/en/
wwcontact_us.html.
Informatie over het besturingssysteem
Updates van software, stuurprogramma's en BIOS
Hulpmiddelen voor probleemoplossing
Krijgen van ondersteuning
Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
Selecteer Start > Help en ondersteuning >
Gebruikershandleidingen.
Informatie over veiligheid en kennisgevingen
Informatie over het afvoeren van accu's
Handleiding voor veiligheid en comfort
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
Selecteer Start > Help en ondersteuning >
Gebruikershandleidingen.
– of –
Ga naar
http://www.hp.com/ergo.
Aanwijzingen voor een optimale werkplek, een goede houding
en gezonde werkgewoonten
Informatie over elektrische en mechanische veiligheid
Boekje Worldwide Telephone Numbers
(Telefoonnummers voor wereldwijde ondersteuning)
Dit boekje wordt bij de computer geleverd.
Telefoonnummers voor ondersteuning van HP
Website van HP
Voor ondersteuning in de VS gaat u naar
http://
www.hp.com/go/contactHP. Voor wereldwijde
ondersteuning gaat u naar
http://welcome.hp.com/
country/us/en/wwcontact_us.html.
Informatie over ondersteuning
Onderdelen bestellen en aanvullende ondersteuning vinden
Accessoires die voor het apparaat beschikbaar zijn
2 Hoofdstuk 1 Welkom
Hulpmiddelen Informatie over
Beperkte garantie*
U kunt als volgt de garantie weergeven:
Selecteer Start > Help en ondersteuning >
Gebruikershandleidingen > Garantie-informatie
weergeven.
– of –
Ga naar
http://www.hp.com/go/orderdocuments.
Garantiegegevens
*De specifiek toegekende HP beperkte garantie die van toepassing is op uw product, kunt u vinden in de
gebruikershandleidingen op de computer en/of op de cd/dvd die is meegeleverd in de doos. In sommige landen of regio's
wordt door HP een gedrukte versie van de HP beperkte garantie meegeleverd in de doos. Voor sommige landen of regio's
waar de garantie niet in drukvorm wordt verstrekt, kunt u een gedrukt exemplaar aanvragen. Ga naar
http://www.hp.com/go/
orderdocuments of schrijf naar:
Noord-Amerika: Hewlett-Packard, MS POD, 11311 Chinden Blvd., Boise, ID 83714, Verenigde Staten
Europa, Midden-Oosten, Afrika: Hewlett-Packard, POD, Via G. Di Vittorio, 9, 20063, Cernusco s/Naviglio (MI), Italië
Azië en Stille Oceaan: Hewlett-Packard, POD, P.O. Box 200, Alexandra Post Office, Singapore 9115077
Wanneer u een gedrukt exemplaar van uw garantie aanvraagt, geef dan het productnummer, de garantieperiode (te vinden
op het servicelabel) en uw naam en postadres op.
BELANGRIJK: Stuur uw HP product NIET terug naar de bovenstaande adressen. Voor ondersteuning in de VS gaat u
naar
http://www.hp.com/go/contactHP. Voor wereldwijde ondersteuning gaat u naar http://welcome.hp.com/country/us/en/
wwcontact_us.html.
Informatie zoeken 3
2 Vertrouwd raken met de computer
Bovenkant
Touchpad
Onderdeel Beschrijving
(1) Aan/uit-knop van het touchpad Hiermee schakelt u het touchpad in en uit.
(2) Touchpadzone Hiermee kunt u de aanwijzer (ook wel "cursor" genoemd)
verplaatsen en onderdelen op het scherm selecteren of
activeren.
(3) Linkerknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een
externe muis.
(4) Rechterknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een
externe muis.
4 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Lampjes
OPMERKING: Uw computer kan er iets anders uitzien dan de hier afgebeelde computer.
Onderdeel Beschrijving
(1)
Aan/uit-lampje
Aan: de computer is ingeschakeld.
Knipperend: de computer staat in de slaapstand.
Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de
sluimerstand.
(2)
Lampje Microfoon uit Oranje: Microfoon is uitgeschakeld.
(3) Num Lock-lampje Aan: Num Lock is ingeschakeld.
(4)
Lampje voor draadloze communicatie
Wit: een geïntegreerd apparaat voor draadloze
communicatie, zoals een draadloosnetwerkmodule en/
of een Bluetooth®-apparaat, is ingeschakeld.
Oranje: alle apparatuur voor draadloze communicatie
is uitgeschakeld.
(5)
Lampje voor Geluid uit Oranje: het geluid van de computer is uitgeschakeld.
Wit: het geluid van de computer is ingeschakeld.
(6) Caps Lock-lampje Aan: Caps Lock is ingeschakeld.
Bovenkant 5
Knoppen en vingerafdruklezer (alleen bepaalde modellen)
OPMERKING: Uw computer kan er iets anders uitzien dan de hier afgebeelde computer.
Onderdeel Beschrijving
(1)
Aan/uit-knop
Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aan/
uit-knop om de computer in te schakelen.
Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op de
aan/uit-knop om de slaapstand te activeren.
Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort op
de aan/uit-knop om de slaapstand te beëindigen.
Als de computer in de hibernationstand staat, drukt u
kort op de aan/uit-knop om de hibernationstand te
beëindigen.
Als de computer niet meer reageert en de afsluitprocedures
van Microsoft® Windows® geen effect hebben, houdt u de
aan/uit-knop minstens vijf seconden ingedrukt om de
computer uit te schakelen.
U krijgt als volgt toegang tot de instellingen voor
energiebeheer:
Selecteer Start > Configuratiescherm > Systeem en
beveiliging > Energiebeheer.
Raadpleeg de Naslaggids voor HP notebookcomputer
voor meer informatie.
6 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Onderdeel Beschrijving
(2) Luidsprekers (2) Produceren eersteklas SRS-geluid (alleen bepaalde
modellen).
OPMERKING: als u de SRS Premium Sound-software wilt
gebruiken, selecteert u Start > Alle programma's > SRS
Premium Sound.
(3)
Knop voor draadloze communicatie Met deze knop kunt u de voorziening voor draadloze
communicatie in- en uitschakelen, maar geen draadloze
verbinding tot stand brengen.
(4)
Knop Geluid uit Hiermee schakelt u de geluidsweergave uit (en weer in).
(5) Vingerafdruklezer (alleen bepaalde
modellen)
Hiermee kunt u zich met een vingerafdruk bij Windows
aanmelden, in plaats van met een wachtwoord.
Bovenkant 7
Toetsen
OPMERKING: raadpleeg de afbeelding die het meest overeenkomt met uw computer.
Onderdeel Beschrijving
(1) esc-toets Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om
systeeminformatie weer te geven.
(2) fn-toets Druk op deze toets in combinatie met een functietoets, de
num lk-toets, de esc-toets of andere toetsen om
veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren. Zie
Toetsenbord en aanwijsapparaten op pagina 20 voor
meer informatie.
(3)
Windows-toets Hiermee geeft u het menu Start van Windows weer.
(4) Functietoetsen Druk op een van deze toetsen in combinatie met de fn-toets
om veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren. Zie
Toetsenbord en aanwijsapparaten op pagina 20 voor
meer informatie.
(5) Ingebed numeriek toetsenblok Wanneer het toetsenblok is ingeschakeld, kan het worden
gebruikt als een extern numeriek toetsenblok.
Met elke toets van dit toetsenblok wordt de functie
uitgevoerd die wordt aangegeven door het pictogram in de
rechterbovenhoek van de toets.
(6)
Windows-applicatietoets Hiermee opent u een snelmenu voor items waarbij de
aanwijzer staat.
(7) num lk-toets Als u op deze toets drukt in combinatie met de fn-toets,
wordt het ingebedde numerieke toetsenblok in- of
uitgeschakeld.
Hiermee schakelt u tussen de navigatiefuncties en
numerieke functies op het geïntegreerde numerieke
toetsenblok.
8 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Onderdeel Beschrijving
(1) Esc-toets Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om
systeeminformatie weer te geven.
(2) fn-toets Druk op deze toets in combinatie met een functietoets, de
num lock-toets of de esc-toets om veelgebruikte
systeemfuncties uit te voeren. Zie
Toetsenbord en
aanwijsapparaten op pagina 20 voor meer informatie.
(3)
Windows-toets Hiermee geeft u het menu Start van Windows weer.
(4) Functietoetsen Druk op een van deze toetsen in combinatie met de fn-toets
om veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren. Zie
Toetsenbord en aanwijsapparaten op pagina 20 voor
meer informatie.
(5) num lock-toets Als u op deze toets drukt in combinatie met de fn-toets,
wordt het ingebedde numerieke toetsenblok in- of
uitgeschakeld.
Hiermee schakelt u tussen de navigatiefuncties en
numerieke functies op het geïntegreerde numerieke
toetsenblok.
(6) Geïntegreerd numeriek toetsenblok Wanneer num lk is ingeschakeld, kan dit toetsenblok
worden gebruikt als een extern numeriek toetsenblok. Als u
wilt schakelen tussen deze numerieke functie en de
navigatiefunctie (aangegeven door de pijlen op de toetsen),
drukt u op de num lock-toets.
Bovenkant 9
Voorkant
Onderdeel Beschrijving
(1)
Lampje van de vaste schijf
Wit knipperend: er wordt geschreven naar of
gelezen van de vaste schijf.
Oranje: HP 3D DriveGuard heeft tijdelijk de vaste
schijf geparkeerd.
OPMERKING: zie de Naslaggids voor HP
notebookcomputer voor informatie over HP 3D
DriveGuard.
(2) Mediakaartlezer Leest gegevens van en schrijft gegevens op digitale
geheugenkaarten zoals Secure Digital (SD).
10 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Rechterkant
Onderdeel Beschrijving
(1)
Audio-uitgang (hoofdtelefoon) Hierop sluit u een audioapparaat aan, zoals optionele
stereoluidsprekers met eigen voeding, een hoofdtelefoon,
een oortelefoon, een headset of een televisietoestel, om
het computergeluid via dat apparaat weer te geven.
WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat
u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo
beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Zie Informatie
over voorschriften, veiligheid en milieu voor aanvullende
informatie over veiligheid.
OPMERKING: wanneer u een apparaat aansluit op deze
connector, worden de computerluidsprekers uitgeschakeld.
(2)
Audio-ingang (microfoon) Hierop sluit u een optionele headsetmicrofoon,
stereomicrofoonarray of monomicrofoon aan.
(3)
USB 2.0-poorten (2) Hierop kunt u optionele USB-apparatuur aansluiten. Meer
informatie over USB-apparaten vindt u in de HP Notebook
Referentiehandleiding.
(4) Optischeschijfeenheid (alleen bepaalde
modellen)
Hiermee worden optische schijven gelezen.
OPMERKING: bepaalde modellen hebben een
optischeschijfeenheid waarmee ook naar optische schijven
kan worden geschreven.
(5) Ejectknop van de optischeschijfeenheid
(alleen bepaalde modellen)
Hiermee ontgrendelt u de schijflade.
(6)
Bevestigingspunt voor een
beveiligingskabel
Hiermee bevestigt u een als optie verkrijgbare
beveiligingskabel aan de computer.
OPMERKING: van de beveiligingskabel moet in de
eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze
voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer
verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen.
Rechterkant 11
Linkerkant
Onderdeel Beschrijving
(1)
Netvoedingsconnector Hierop kunt u een netvoedingsadapter aansluiten.
(2) Lampje van de netvoedingsadapter/accu
Oranje: De computer is aangesloten op een externe
voedingsbron en de accu is 0 tot 89% opgeladen.
Wit: de computer is aangesloten op een externe
voedingsbron en de accu is 90 tot 99 procent
opgeladen.
Oranje knipperend: een accu die de enige
beschikbare voedingsbron is, is bijna leeg. Wanneer
de accu een kritiek laag ladingsniveau bereikt, begint
het acculampje snel te knipperen.
Uit: de accu is volledig opgeladen.
(3) Ventilatieopeningen (2) Deze opening zorgt voor luchtkoeling van de interne
onderdelen.
OPMERKING: de ventilator van de computer start
automatisch om interne onderdelen te koelen en
oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne
ventilator automatisch aan- en uitgaat terwijl u met de
computer werkt.
(4)
Externemonitorpoort Hierop sluit u een optionele VGA-monitor of projector aan.
(5)
RJ-45-netwerkconnector
RJ-45-lampjes (netwerk) (2)
Hierop sluit u een netwerkkabel aan.
Wit (links): er is verbinding met het netwerk.
Oranje (rechts): er is netwerkactiviteit.
(6)
HDMI-poort Hiermee sluit u de computer aan op een optioneel video-
of audioapparaat of digitaal apparaat, zoals een high-
definition televisietoestel.
(7)
USB-3.0-poorten (2) Hierop sluit u optionele USB 3.0-apparaten aan. Deze
poorten zorgen voor hogere USB-prestaties.
12 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Beeldscherm
OPMERKING: raadpleeg de afbeelding die het meest overeenkomt met uw computer.
Onderdeel Beschrijving
(1) WLAN-antennes* (alleen bepaalde modellen) Met deze antennes voor draadloze communicatie worden
draadloze signalen verzonden en ontvangen binnen een
draadloos lokaal netwerk (WLAN).
(2) WWAN-antennes* (alleen bepaalde modellen) Met deze antennes voor draadloze communicatie worden
draadloze signalen verzonden en ontvangen binnen een WWAN
(Wireless Wide-Area Network).
(3) Interne microfoons (alleen bepaalde modellen) Hiermee neemt u geluid op.
(4) Webcamlampje (alleen bepaalde modellen) Aan: de webcam is in gebruik.
(5) Webcam (alleen bepaalde modellen) Hiermee kunt u videobeelden vastleggen en foto's maken.
Om de webcam te gebruiken, selecteert u Start > Alle
programma's > Communicatie en chatten > Cyberlink
YouCam.
(6) Interne beeldschermschakelaar Wanneer u het beeldscherm dicht doet terwijl de computer aan
staat, wordt deze schakelaar ingedrukt. Daardoor wordt het
beeldscherm uitgeschakeld of wordt de slaapstand geactiveerd.
OPMERKING: de beeldschermschakelaar is niet zichtbaar
aan de buitenkant van de computer.
*De antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. Voor een optimale signaaloverdracht houdt u de directe
omgeving van de antennes vrij. Voor informatie over de voorschriften voor draadloze communicatie raadpleegt u het
gedeelte over uw land of regio in Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu. Deze voorschriften vindt u in Help en
ondersteuning.
Beeldscherm 13
Onderdeel Beschrijving
(1) WLAN-antennes* (alleen bepaalde modellen) Met deze antennes voor draadloze communicatie worden
draadloze signalen verzonden en ontvangen binnen een
draadloos lokaal netwerk (WLAN).
(2) WWAN-antennes* (alleen bepaalde modellen) Met deze antennes voor draadloze communicatie worden
draadloze signalen verzonden en ontvangen binnen een WWAN
(Wireless Wide-Area Network).
(3) Interne microfoons (alleen bepaalde modellen) Hiermee neemt u geluid op.
(4) Webcamlampje (alleen bepaalde modellen) Aan: de webcam is in gebruik.
(5) Webcam (alleen bepaalde modellen) Hiermee kunt u videobeelden vastleggen en foto's maken.
Om de webcam te gebruiken, selecteert u Start > Alle
programma's > Communicatie en chatten > Cyberlink
YouCam.
(6) Interne beeldschermschakelaar Wanneer u het beeldscherm dicht doet terwijl de computer aan
staat, wordt deze schakelaar ingedrukt. Daardoor wordt het
beeldscherm uitgeschakeld of wordt de slaapstand geactiveerd.
OPMERKING: De beeldschermschakelaar is niet zichtbaar
aan de buitenkant van de computer.
*De antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. Voor een optimale signaaloverdracht houdt u de directe
omgeving van de antennes vrij. Voor informatie over de voorschriften voor draadloze communicatie raadpleegt u de sectie
over uw land of regio in Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu. Deze informatie vindt u in Help en ondersteuning.
14 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Onderkant
Onderdeel Beschrijving
(1)
Ontgrendelingen voor accu en
onderpaneel
Ontgrendelt de accu uit de accuruimte door de
ontgrendelingen een keer te verschuiven.
Als de accu uit de accuruimte gehaald is, kunt u
het onderpaneel uit de computer halen door de
ontgrendelen opnieuw te verschuiven.
(2) Accuruimte Hierin bevindt zich de accu.
Onderkant 15
Onderdeel Beschrijving
(3) Onderpaneel Biedt toegang tot de vasteschijfruimte, het slot voor de
WLAN-module, het slot voor de WWAN-module en de
geheugenmoduleslots.
VOORZICHTIG: vervang de module voor draadloze
communicatie alleen door een module die is
goedgekeurd voor gebruik in de computer door de
overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor de
regelgeving met betrekking tot apparatuur voor
draadloze communicatie in uw land. Zo voorkomt u dat
het systeem niet meer reageert en er een
waarschuwing verschijnt. Als er na het vervangen van
de module een waarschuwing verschijnt, verwijdert u
de module om de functionaliteit van de computer te
herstellen. Neem vervolgens via Help en
ondersteuning contact op met de ondersteuning.
(4) Ventilatieopening Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de
interne onderdelen.
OPMERKING: de ventilator van de computer start
automatisch om interne onderdelen te koelen en
oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de
interne ventilator automatisch aan- en uitgaat terwijl u
met de computer werkt.
16 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
3Netwerk
OPMERKING: de voorzieningen van internethardware en -software variëren, afhankelijk van het
computermodel en uw locatie.
Uw computer kan een van de volgende of beide onderstaande types internettoegang ondersteunen:
Draadloos: voor mobiele toegang tot internet gebruikt u een draadloze verbinding. Zie
Verbinding maken met een bestaand WLAN op pagina 18 of Nieuw WLAN instellen
op pagina 18 voor meer informatie.
Bekabeld: u krijgt toegang tot internet door verbinding te maken met een bekabeld netwerk. Zie
de Naslaggids voor HP notebookcomputer voor informatie over verbinding maken met een
bekabeld netwerk.
Gebruikmaken van een internetprovider
Om toegang te krijgen tot internet, moet u een account bij een internetprovider openen. Neem contact
op met een lokale internetprovider voor het aanschaffen van een internetservice en een modem. De
internetprovider helpt u bij het instellen van het modem, het installeren van een netwerkkabel
waarmee u de computer met voorzieningen voor draadloze communicatie aansluit op het modem, en
het testen van de internetservice.
OPMERKING: van uw internetprovider ontvangt u een gebruikers-id en wachtwoord voor toegang
tot internet. Noteer deze gegevens en bewaar ze op een veilige plek.
Met de volgende voorzieningen kunt u een nieuw internetaccount aanmaken of de computer
configureren voor gebruik van een bestaand account:
Internetservices en aanbiedingen (beschikbaar op sommige locaties): met dit
hulpprogramma kunt u zich aanmelden voor een nieuw internetaccount en de computer
configureren voor het gebruik van een bestaand account. Selecteer Start > Alle programma's >
Communicatie en chatten om deze toepassing te openen.
Pictogrammen van internetproviders (beschikbaar op sommige locaties): deze
pictogrammen worden mogelijk afzonderlijk weergegeven op het bureaublad van Windows of
gegroepeerd in een map op het bureaublad met de naam Online diensten. U kunt een nieuw
internetaccount aanmaken of de computer configureren voor gebruik van een bestaand account
door te dubbelklikken op een pictogram en vervolgens de instructies op het scherm te volgen.
Wizard Verbinding met internet maken van Windows: u kunt de wizard Verbinding met
internet maken van Windows gebruiken om een verbinding met internet tot stand te brengen in
de volgende situaties:
U beschikt al over een account bij een internetprovider.
U heeft nog geen internetaccount en wilt een internetprovider selecteren in de lijst die wordt
weergegeven in de wizard (de lijst met internetproviders is niet beschikbaar in alle landen/
regio's).
U heeft een internetprovider geselecteerd die niet voorkomt in de lijst en de internetprovider
heeft u een specifiek IP-adres en POP3- en SMTP-instellingen verstrekt.
Gebruikmaken van een internetprovider 17
Om toegang te krijgen tot de wizard Verbinding met internet maken van Windows en instructies
voor het gebruik daarvan, selecteert u Start > Configuratiescherm > Netwerk en internet >
Netwerkcentrum.
OPMERKING: als u in de wizard wordt gevraagd om te kiezen tussen het inschakelen of
uitschakelen van Windows Firewall, kiest u voor het inschakelen van de firewall.
Verbinding maken met een draadloos netwerk (alleen
bepaalde modellen)
Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven
doorgegeven. Uw computer kan zijn voorzien van een of meer van de volgende apparaten voor
draadloze communicatie:
WLAN-apparaat (wireless local area network)
HP module voor mobiel breedband, een WWAN-apparaat (WWAN: wireless wide-area network)
(alleen bepaalde modellen)
Bluetooth-apparaat (alleen bepaalde modellen)
Voor meer informatie over draadloze technologie en verbinding maken met een draadloos netwerk
raadpleegt u de Naslaggids voor HP notebookcomputer en de informatie en koppelingen naar
relevante websites in Help en ondersteuning.
Verbinding maken met een bestaand WLAN
1. Schakel de computer in.
2. Controleer of het WLAN-apparaat is ingeschakeld.
3. Klik op het netwerkpictogram in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk.
4. Selecteer een WLAN waarmee u verbinding wilt maken.
OPMERKING: als er geen WLAN's worden weergegeven, betekent dit mogelijk dat u zich
buiten het bereik van een draadloze router of toegangspunt bevindt.
OPMERKING: als het WLAN waarmee u verbinding wilt maken niet wordt weergegeven, klikt u
op Netwerkcentrum openen en klikt u daarna op Een nieuwe verbinding of een nieuw
netwerk instellen. Er verschijnt een lijst met opties. U kunt ervoor kiezen om handmatig te
zoeken naar een netwerk en hier verbinding mee te maken, of om een nieuwe
netwerkverbinding te maken.
5. Klik op Verbinding maken.
6. Als het netwerk een beveiligd WLAN is, wordt u gevraagd een netwerkbeveiligingscode in te
voeren. Typ de code en klik daarna op OK om de verbinding tot stand te brengen.
Nieuw WLAN instellen
Vereiste apparatuur:
een breedbandmodem (DSL- of kabelmodem, afzonderlijk aan te schaffen) (1) en een
internetservice met hoge snelheid via een abonnement bij een internetprovider;
Een draadloze router (afzonderlijk aangeschaft) (2)
De nieuwe computer met voorzieningen voor draadloze communicatie (3)
18 Hoofdstuk 3 Netwerk
OPMERKING: sommige modems hebben een ingebouwde draadloze router. Vraag bij uw
internetprovider na wat voor type modem u heeft.
De afbeelding laat een voorbeeld zien van een WLAN dat is verbonden met internet. Naarmate het
netwerk groeit, kunnen aanvullende draadloze en bekabelde computers op het netwerk worden
aangesloten om toegang tot internet te verkrijgen.
Draadloze router configureren
Als u hulp nodig heeft bij het installeren van een draadloos netwerk, raadpleegt u de informatie die de
routerfabrikant of uw internetprovider heeft verstrekt.
Het besturingssysteem Windows biedt ook hulpprogramma's om u te helpen bij het installeren van
een draadloos netwerk. U gebruikt als volgt de hulpprogramma's van Windows voor het instellen van
een draadloos netwerk:
Selecteer Start > Configuratiescherm > Netwerk en internet > Netwerkcentrum > Een
nieuwe verbinding of een nieuw netwerk instellen > Een netwerk opzetten. Volg daarna de
instructies op het scherm.
OPMERKING: u wordt geadviseerd de nieuwe computer met voorzieningen voor draadloze
communicatie eerst aan te sluiten op de router, met behulp van de netwerkkabel die is geleverd bij de
router. Als de computer eenmaal verbinding heeft gemaakt met internet, kunt u de kabel loskoppelen
en toegang krijgen tot internet via uw draadloze netwerk.
Draadloos netwerk beveiligen
Wanneer u een draadloos netwerk installeert of verbinding maakt met een bestaand draadloos
netwerk, is het altijd belangrijk de beveiligingsvoorzieningen in te schakelen om het netwerk te
beveiligen tegen onbevoegde toegang.
Zie de Naslaggids voor HP notebookcomputer voor informatie over het beveiligen van uw WLAN.
Verbinding maken met een draadloos netwerk (alleen bepaalde modellen) 19
4 Toetsenbord en aanwijsapparaten
Toetsenbord gebruiken
Hotkeys herkennen
Een hotkey is een combinatie van de fn-toets (1) en ofwel de esc-toets (2) of een van de
functietoetsen (3).
U gebruikt een hotkey als volgt:
Druk kort op de fn-toets en druk vervolgens kort op de tweede toets van de hotkeycombinatie.
Hotkeycombinatie Beschrijving
fn+esc Hiermee geeft u systeeminformatie weer.
fn+f3 Hiermee activeert u de slaapstand, waarbij uw gegevens in het systeemgeheugen worden
opgeslagen. Het beeldscherm en andere systeemonderdelen worden uitgeschakeld en de
energiebesparingsmodus wordt geactiveerd.
Als u de slaapstand wilt beëindigen, drukt u kort op de aan/uit-knop.
VOORZICHTIG: sla uw werk op voordat u de slaapstand activeert, om het risico van
gegevensverlies te beperken.
OPMERKING: als de acculading een kritiek laag niveau bereikt terwijl de computer in de
slaapstand staat, wordt de sluimerstand geactiveerd en worden de gegevens in het geheugen
opgeslagen op de vaste schijf.
De functie van de hotkey fn+f3 kan worden gewijzigd. U kunt bijvoorbeeld de hotkey fn+f3 zodanig
instellen dat u hiermee de sluimerstand activeert in plaats van de slaapstand. In alle vensters in het
besturingssysteem Windows hebben verwijzingen naar de knop voor de slaapstand betrekking op de
hotkey fn+f3.
fn+f4 Hiermee schakelt u tussen de weergaveapparaten die op het systeem zijn aangesloten. Als er
bijvoorbeeld een monitor op de computer is aangesloten, schakelt u met fn+f4 tussen weergave op
het computerbeeldscherm, weergave op de monitor en gelijktijdige weergave op de computer en de
monitor.
De meeste externe monitoren maken gebruik van de externe-VGA-videostandaard om
videogegevens van de computer te ontvangen. Met de hotkey fn+f4 kunt u de weergave ook
schakelen van en naar andere apparaten die weergavegegevens van de computer ontvangen.
fn+ f6 Hiermee verlaagt u het geluidsvolume.
fn+f7 Hiermee verhoogt u het geluidsvolume.
fn+f8 Voor het in- en uitschakelen van de microfoon.
fn+f9 Hiermee verlaagt u de helderheid van het beeldscherm.
fn+f10 Hiermee verhoogt u de helderheid van het beeldscherm.
20 Hoofdstuk 4 Toetsenbord en aanwijsapparaten
Toetsenblokken gebruiken
De computer is voorzien van een ingebed numeriek toetsenblok of een geïntegreerd numeriek
toetsenblok.Daarnaast ondersteunt de computer een optioneel extern numeriek toetsenblok of een
optioneel extern toetsenbord met een numeriek toetsenblok.
Geïntegreerd numeriek toetsenblok gebruiken (alleen bepaalde modellen)
Onderdeel Beschrijving
(1) fn-toets Als u op deze toets drukt in combinatie met de num lk-toets,
wordt het ingebedde numerieke toetsenblok in- of uitgeschakeld.
OPMERKING: het ingebedde numerieke toetsenblok
functioneert niet wanneer een extern toetsenbord of een extern
toetsenblok is aangesloten op de computer.
(2) Ingebed numeriek toetsenblok Wanneer het toetsenblok is ingeschakeld, kan het worden
gebruikt als een extern numeriek toetsenblok.
Met elke toets van dit toetsenblok wordt de functie uitgevoerd die
wordt aangegeven door het pictogram in de rechterbovenhoek
van de toets.
(3) num lk-toets Als u op deze toets drukt in combinatie met de fn-toets, wordt het
ingebedde numerieke toetsenblok in- of uitgeschakeld.
OPMERKING: de toetsenblokfunctie die actief is op het
moment dat de computer wordt uitgeschakeld, wordt opnieuw
actief wanneer de computer weer wordt ingeschakeld.
Toetsenbord gebruiken 21
Ingebed numeriek toetsenblok in- en uitschakelen
Druk op fn+num lk om het ingebedde numerieke toetsenblok in te schakelen. Druk nogmaals op fn
+num lk om het toetsenblok uit te schakelen.
OPMERKING: het geïntegreerde numerieke toetsenblok wordt uitgeschakeld wanneer een extern
toetsenbord of een extern numeriek toetsenblok is aangesloten op de computer.
Schakelen tussen functies van toetsen op het geïntegreerde toetsenblok
U kunt tijdelijk schakelen tussen de standaardwerking van de toetsen van het geïntegreerde
numerieke toetsenblok en de numerieke functie.
Als u de navigatiefunctie van een toetsenbloktoets wilt gebruiken terwijl het toetsenblok is
uitgeschakeld, houdt u de fn-toets ingedrukt terwijl u op de toetsenbloktoets drukt.
Ga als volgt te werk als u de standaardfunctie van een toetsenbloktoets wilt gebruiken wanneer
het toetsenblok is ingeschakeld:
Houd de fn-toets ingedrukt en druk op de toetsenbloktoets om kleine letters te typen.
Houd de toetsen fn+shift ingedrukt om hoofdletters te typen.
Geïntegreerd numeriek toetsenblok gebruiken (alleen bepaalde modellen)
Onderdeel Beschrijving
(1) Num lk-toets Hiermee schakelt u tussen de navigatiefuncties en numerieke
functies op het geïntegreerde numerieke toetsenblok.
OPMERKING: de toetsenblokfunctie die actief is op het
moment dat de computer wordt uitgeschakeld, wordt opnieuw
actief wanneer de computer weer wordt ingeschakeld.
(2) Geïntegreerd numeriek toetsenblok In de fabriek ingesteld om te werken als een extern numeriek
toetsenblok. Druk op de num lk-toets om te schakelen tussen
deze numerieke functie en de navigatiefunctie (aangeduid met de
pijlen op de toetsen).
22 Hoofdstuk 4 Toetsenbord en aanwijsapparaten
Optioneel extern numeriek toetsenblok gebruiken
Bij de meeste externe numerieke toetsenblokken is de werking van de toetsen afhankelijk van het wel
of niet zijn ingeschakeld van Num Lock. (Num Lock is standaard uitgeschakeld.) Bijvoorbeeld:
Wanneer num lock is ingeschakeld, kunt u met de meeste toetsenbloktoetsen cijfers typen.
Wanneer num lock is uitgeschakeld, werken de meeste toetsenbloktoetsen als pijltoetsen, page
up-toets of page down-toets.
Wanneer num lock op een extern toetsenblok wordt ingeschakeld, gaat het num lock-lampje op de
computer branden. Wanneer num lock op een extern toetsenblok wordt uitgeschakeld, gaat het num
lock-lampje op de computer uit.
U schakelt als volgt num lock in of uit tijdens het werken op een extern toetsenblok:
Druk op de toets num lk op het externe toetsenblok, niet op het toetsenbord van de computer.
Cursorbesturing gebruiken
OPMERKING: naast de bij de computer horende aanwijsapparaten kunt u een (afzonderlijk aan te
schaffen) externe USB-muis gebruiken door deze aan te sluiten op een van de USB-poorten van de
computer.
Voorkeuren voor aanwijsapparaten instellen
Gebruik Eigenschappen voor Muis in Windows om instellingen voor aanwijsapparaten te wijzigen,
zoals de configuratie van de knoppen, de kliksnelheid en de opties voor de aanwijzer.
U opent het venster Eigenschappen voor muis als volgt:
Selecteer Start > Apparaten en printers. Klik daarna met de rechtermuisknop op het apparaat
dat uw computer vertegenwoordigt en selecteer Muisinstellingen.
Touchpad gebruiken
Als u de aanwijzer wilt verplaatsen, schuift u een vinger over het touchpad in de richting waarin u de
aanwijzer wilt bewegen. Gebruik de linker- en rechterknop van het touchpad zoals u de knoppen op
een externe muis zou gebruiken.
Touchpad in- of uitschakelen
Om het touchpad uit en in te schakelen, tikt u twee keer snel achtereen op de aan/uit-knop van het
touchpad.
Het lampje van het touchpad en de weergavepictogrammen op het scherm geven de status van het
touchpad aan. In de volgende tabel worden de pictogrammen van het touchpad afgebeeld en
beschreven.
Cursorbesturing gebruiken 23
Touchpadlampje Pictogram Beschrijving
Oranje
Geeft aan dat het touchpad is uitgeschakeld.
Uit
Geeft aan dat het touchpad is ingeschakeld.
Navigeren
Als u de aanwijzer wilt verplaatsen, schuift u een vinger over het touchpad in de richting waarin u de
aanwijzer wilt bewegen.
Selecteren
Gebruik de linker- en rechterknop van het touchpad zoals u de betreffende knoppen op een externe
muis zou gebruiken.
Touchpadbewegingen gebruiken
Het touchpad ondersteunt een aantal bewegingen. Om touchpadbewegingen te gebruiken, plaatst u
twee vingers gelijktijdig op het touchpad.
OPMERKING: touchpadbewegingen worden niet in alle programma's ondersteund.
U geeft als volgt een demonstratie van een beweging weer:
1. Klik op het pictogram Verborgen pictogrammen weergeven in het systeemvak aan de
rechterkant van de taakbalk.
2.
Klik op het pictogram Synaptics Pointing Device (Synaptics aanwijsapparaat)
en klik
daarna op Pointing Device Properties (Eigenschappen voor aanwijsapparaat).
24 Hoofdstuk 4 Toetsenbord en aanwijsapparaten
3. Klik op het tabblad Apparaatinstellingen op het apparaat in het venster dat verschijnt en klik
daarna op Instellingen.
4. Selecteer de beweging om de demonstratie te activeren.
U schakelt de bewegingen als volgt in en uit:
1. Klik op het pictogram Verborgen pictogrammen weergeven in het systeemvak aan de
rechterkant van de taakbalk.
2.
Klik op het pictogram Synaptics Pointing Device (Synaptics aanwijsapparaat)
en klik
daarna op Pointing Device Properties (Eigenschappen voor aanwijsapparaat).
3. Klik op het tabblad Apparaatinstellingen op het apparaat in het venster dat verschijnt en klik
daarna op Instellingen.
4. Schakel het selectievakje in of uit naast de beweging die u wilt in- of uitschakelen.
5. Klik op Toepassen en daarna op OK.
Schuiven
Schuiven kan worden gebruikt om op een pagina of in een afbeelding omhoog, omlaag of opzij te
bewegen. Doe het volgende om te schuiven: plaats twee vingers enigszins uit elkaar op het touchpad
en sleep deze over het touchpad. Beweeg hierbij omhoog, omlaag, naar links of naar rechts.
OPMERKING: de schuifsnelheid wordt bepaald door de snelheid van uw vingers.
Knijpen/zoomen
Door te knijpen kunt u in- of uitzoomen op afbeeldingen of tekst.
Zoom in door twee vingers bij elkaar te houden op het touchpad en ze daarna van elkaar af te
bewegen.
Zoom uit door twee vingers uit elkaar te houden op het touchpad en ze daarna naar elkaar toe te
bewegen.
Cursorbesturing gebruiken 25
Draaien
Door te draaien kunt u items zoals foto's roteren. U draait als volgt: plaats uw linkerwijsvinger in de
touchpadzone. Beweeg uw rechterwijsvinger in een veegbeweging rond de linkerwijsvinger, waarbij u
van 12 uur naar 3 uur beweegt. Voor een omgekeerde draaiing beweegt u uw rechterwijsvinger van 3
uur naar 12 uur.
OPMERKING: draaien moet worden uitgevoerd binnen de touchpadzone.
OPMERKING: draaien is standaard uitgeschakeld.
26 Hoofdstuk 4 Toetsenbord en aanwijsapparaten
5 Onderhoud
Accu plaatsen of verwijderen
OPMERKING: zie de Naslaggids voor HP notebookcomputer voor aanvullende informatie over het
gebruik van de accu.
U plaatst de accu als volgt:
1. Plaats de accu in de accuruimte. Breng daarbij de lipjes van de accu (1) op één lijn met de
uitsparingen op de computer en druk de accu (2) omlaag totdat de accu goed op zijn plaats zit.
2. De accuontgrendeling vergrendelt de accu automatisch.
U verwijdert de accu als volgt:
VOORZICHTIG: bij het verwijderen van een accu die de enige beschikbare voedingsbron voor de
computer vormt, kunnen er gegevens verloren gaan. Sla uw werk op, activeer de hibernationstand of
schakel de computer uit voordat u een accu verwijdert die de enige voedingsbron is. Zo voorkomt u
dat er gegevens verloren gaan.
1. Verschuif de accuontgrendelingen (1) om de accu los te koppelen.
OPMERKING: U kunt de accuvergrendelingen tegelijkertijd of een voor een verschuiven.
Accu plaatsen of verwijderen 27
2. Kantel de accu omhoog (2) en verwijder deze uit de computer.
Optionele beveiligingsschroef gebruiken
Gebruik de optionele beveiligingsschroef om het onderpaneel aan de onderkant van de computer te
vergrendelen. Als u de beveiligingsschroef niet gebruikt, kan deze worden opgeborgen in de
accuruimte.
Ga als volgt te werk om de beveiligingsschroef te gebruiken:
1. Verwijder de accu.
VOORZICHTIG: Bij het verwijderen van een accu die de enige beschikbare voedingsbron
vormt, kunnen er gegevens verloren gaan. Sla uw werk op en schakel de computer uit via
Windows voordat u de accu verwijdert. Zo voorkomt u dat er gegevens verloren gaan.
28 Hoofdstuk 5 Onderhoud
2. Haal de beveiligingsschroef uit de accuruimte (1) en plaats deze in het onderpaneel (2) om het
onderpaneel vast te zetten.
OPMERKING: raadpleeg de afbeelding die het meest overeenkomt met uw computer.
Onderpaneel verwijderen of terugplaatsen
VOORZICHTIG: neem de volgende richtlijnen in acht om te voorkomen dat er gegevens verloren
gaan of het systeem vastloopt:
Sla uw werk op en sluit de computer af voordat u een geheugenmodule of een vaste schijf toevoegt
of vervangt.
Als u niet weet of de computer is uitgeschakeld of in de sluimerstand staat, zet u de computer aan
door op de aan/uit-knop te drukken. Sluit de computer vervolgens af via het besturingssysteem.
Onderpaneel verwijderen of terugplaatsen 29
Onderpaneel verwijderen
Verwijder het onderpaneel om toegang te krijgen tot het geheugenmoduleslot, de vaste schijf, het
label met kennisgevingen en andere componenten.
U verwijdert het onderpaneel als volgt:
1. Verwijder de accu (zie
Accu plaatsen of verwijderen op pagina 27).
2. Wanneer de accuruimte naar u toe wijst, verwijdert u de optionele beveiligingsschroef (1) (zie
Optionele beveiligingsschroef gebruiken op pagina 28 als de optionele beveiligingsschroef wordt
gebruikt) en verschuif de ontgrendeling van het onderpaneel (2) om het onderpaneel te
ontgrendelen
OPMERKING: Als u de optionele schroef niet wilt gebruiken, kunt u deze in de accuruimte
bewaren.
OPMERKING: U kunt de vergrendelingen van het onderpaneel tegelijkertijd of een voor een
verschuiven.
3. Schuif het onderpaneel in de richting van de voorkant van de computer (3) en breng het omhoog
(4) om het paneel te verwijderen.
Onderpaneel terugplaatsen
Plaats het onderpaneel terug nadat u toegang heeft gehad tot het geheugenmoduleslot, de vaste
schijf, het label met kennisgevingen en andere componenten.
U plaatst het onderpaneel als volgt terug:
1. Leg het onderpaneel neer en lijn het onderpaneel uit met de ontgrendelingen van de computer
(1).
2. Plaats de uitlijningslipjes (2) op de achterrand van het onderpaneel in de uitsparingen op de
computer.
OPMERKING: De ontgrendelingen vergrendelen het onderpaneel automatisch (3).
30 Hoofdstuk 5 Onderhoud
3. Schuif het onderpaneel in de richting van de accuruimte tot het onderpaneel op zijn plaats
vastklikt (4). Vervolgens kunt u de optionele beveiligingsschroef (5) plaatsen en vastdraaien om
het onderpaneel vast te zetten.
Zie
Optionele beveiligingsschroef gebruiken op pagina 28 voor meer informatie over het gebruik
van de optionele beveiligingsschroef.
OPMERKING: Als u de optionele schroef niet wilt gebruiken, kunt u deze in de accuruimte
bewaren.
4. Plaats de accu (zie Accu plaatsen of verwijderen op pagina 27).
Vaste schijf vervangen of upgraden
VOORZICHTIG: neem de volgende richtlijnen in acht om te voorkomen dat gegevens verloren gaan
of het systeem vastloopt:
Sluit de computer af voordat u de vaste schijf uit de vaste-schijfruimte verwijdert. Verwijder de vaste
schijf niet wanneer de computer aanstaat of in de slaapstand of de hibernationstand staat.
Als u niet weet of de computer is uitgeschakeld of in de hibernationstand staat, zet u de computer
aan door op de aan/uit-knop te drukken. Sluit de computer vervolgens af via het besturingssysteem.
Vaste schijf verwijderen
U verwijdert een vaste schijf als volgt:
1. Sla uw werk op en sluit de computer af.
2. Ontkoppel de netvoeding en externe apparaten die op de computer zijn aangesloten.
3. Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond.
Vaste schijf vervangen of upgraden 31
4. Verwijder de accu (zie Accu plaatsen of verwijderen op pagina 27).
5. Verwijder het onderpaneel (zie
Onderpaneel verwijderen of terugplaatsen op pagina 29).
6. Verwijder de vier schroeven van de vaste schijf uit de vasteschijfruimte.
7. Trek het lipje van de vaste schijf (1) naar de rand van de computer om de vaste schijf los te
maken.
32 Hoofdstuk 5 Onderhoud
8. Til de vaste schijf (2) uit de vasteschijfruimte.
Vaste schijf plaatsen
U plaatst de vaste schijf als volgt:
1. Breng de vaste schijf onder een hoek in de vaste-schijfruimte en lijn de lipjes op de vaste schijf
(1) met de uitsparingen op de computer uit en laat de vaste schijf (2) in de vaste-schijfruimte
zakken.
Vaste schijf vervangen of upgraden 33
2. Trek het lipje van de vaste schijf (3) naar het midden van de computer totdat de vaste schijf
vastzit.
34 Hoofdstuk 5 Onderhoud
3. Draai de vier schroeven van de vaste schijf vast om de vaste schijf te bevestigen.
4. Plaats het onderpaneel terug (zie Onderpaneel verwijderen of terugplaatsen op pagina 29).
5. Plaats de accu terug (zie
Accu plaatsen of verwijderen op pagina 27).
6. Keer de computer weer om en sluit de netvoeding en de externe apparaten weer aan op de
computer.
7. Schakel de computer in.
Geheugenmodules toevoegen of vervangen
De computer heeft twee geheugenmoduleslots. U kunt de capaciteit van de computer vergroten door
een geheugenmodule in het beschikbare slot voor geheugenuitbreidingsmodules te plaatsen of door
een upgrade van de bestaande geheugenmodule in het slot voor de primaire geheugenmodule uit te
voeren.
WAARSCHUWING! Haal vóór het plaatsen van een geheugenmodule de stekker uit het
stopcontact en verwijder alle accu's om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de
apparatuur te beperken.
VOORZICHTIG: door elektrostatische ontlading kunnen elektronische onderdelen beschadigd
raken. Zorg dat u vrij bent van statische elektriciteit door een geaard metalen voorwerp aan te raken
voordat u een procedure start.
OPMERKING: controleer, voordat u een tweede geheugenmodule toevoegt om met een
tweekanaals configuratie te werken, of beide geheugenmodules identiek zijn.
Ga als volgt te werk om een geheugenmodule toe te voegen of te vervangen:
Geheugenmodules toevoegen of vervangen 35
VOORZICHTIG: neem de volgende richtlijnen in acht om te voorkomen dat gegevens verloren gaan
of het systeem vastloopt:
Zet de computer uit voordat u geheugenmodules toevoegt of vervangt. Verwijder een
geheugenmodule niet wanneer de computer aan staat of in de slaapstand of de sluimerstand staat.
Als u niet weet of de computer is uitgeschakeld of in de sluimerstand staat, zet u de computer aan
door op de aan/uit-knop te drukken. Sluit de computer vervolgens af via het besturingssysteem.
1. Sla uw werk op en sluit de computer af.
2. Ontkoppel de netvoeding en externe apparaten die op de computer zijn aangesloten.
3. Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond.
4. Verwijder de accu (zie
Accu plaatsen of verwijderen op pagina 27).
5. Verwijder het onderpaneel (zie
Onderpaneel verwijderen of terugplaatsen op pagina 29).
6. Voor het vervangen van een geheugenmodule verwijdert u de bestaande geheugenmodule:
a. Trek de borgklemmetjes (1) aan beide zijden van de geheugenmodule weg.
De geheugenmodule komt omhoog.
b. Pak de geheugenmodule aan de rand vast (2) en trek de geheugenmodule voorzichtig uit
het geheugenmoduleslot.
VOORZICHTIG: houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de
module te voorkomen. Raak de onderdelen van de geheugenmodule niet aan.
bewaar een verwijderde geheugenmodule in een antistatische verpakking om de module te
beschermen.
36 Hoofdstuk 5 Onderhoud
7. Plaats als volgt een nieuwe geheugenmodule:
VOORZICHTIG: houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de
module te voorkomen. Raak de onderdelen van de geheugenmodule niet aan.
a. Breng de inkeping (1) in de geheugenmodule op één lijn met het nokje in het
geheugenmoduleslot.
b. Druk de module onder een hoek van 45 graden ten opzichte van het
geheugenmodulecompartiment in het geheugenmoduleslot totdat de module goed op zijn
plaats zit (2).
c. Druk de geheugenmodule (3) voorzichtig naar beneden en oefen daarbij druk uit op zowel
de linker- als de rechterkant van de geheugenmodule, totdat de borgklemmetjes
vastklikken.
VOORZICHTIG: zorg ervoor dat u de geheugenmodule niet buigt, om schade aan de
module te voorkomen.
8. Plaats het onderpaneel terug (zie Onderpaneel verwijderen of terugplaatsen op pagina 29).
9. Plaats de accu terug (zie
Accu plaatsen of verwijderen op pagina 27).
10. Keer de computer weer om en sluit de netvoeding en de externe apparaten weer aan op de
computer.
11. Schakel de computer in.
Geheugenmodules toevoegen of vervangen 37
Programma's en stuurprogramma's bijwerken
U wordt aangeraden regelmatig een update uit te voeren van uw programma's en stuurprogramma's,
zodat u steeds over de recentste versie beschikt. Voor ondersteuning in de VS gaat u naar
http://
www.hp.com/go/contactHP. Voor wereldwijde ondersteuning gaat u naar http://welcome.hp.com/
country/us/en/wwcontact_us.html.
Computer schoonmaken
Schoonmaakproducten
Gebruik de volgende producten om de computer veilig schoon te maken en te desinfecteren:
Dimethyl benzyl ammonium chloride 0,3 procent maximale concentratie (bijvoorbeeld:
kiemdodende wegwerpdoekjes. Deze doekjes zijn er van een aantal merken).
Glasreiniger zonder alcohol
Zeepsop (op basis van milde zeep)
Droge microvezelschoonmaakdoek of zemen lap (antistatisch, zonder olie)
Antistatische doekjes
VOORZICHTIG: vermijd de volgende schoonmaakproducten:
Sterke oplosmiddelen, zoals alcohol, aceton, ammoniumchloride, methyleenchloride en
koolwaterstoffen. Deze kunnen het oppervlak van de computer onherstelbaar beschadigen.
Vezelhoudende materialen, zoals papieren zakdoekjes, die krassen kunnen veroorzaken op de
computer. In de loop der tijd kunnen vuildeeltjes en schoonmaakmiddelen zich ophopen in de
krassen.
Schoonmaakprocedures
Volg de procedures in dit gedeelte om de computer veilig schoon te maken.
WAARSCHUWING! Probeer de computer niet schoon te maken terwijl die is ingeschakeld, om het
risico van elektrische schokken of schade aan onderdelen te beperken.
1. Schakel de computer uit.
2. Koppel de computer los van een externe voedingsbron.
3. Koppel alle externe apparaten met eigen voeding los.
VOORZICHTIG: spuit geen schoonmaakmiddelen of vloeistoffen rechtstreeks op het oppervlak van
de computer. Vloeistoffen die op het oppervlak terechtkomen, kunnen onherstelbare schade
toebrengen aan interne onderdelen.
Beeldscherm schoonmaken
Veeg het beeldscherm voorzichtig schoon met een zachte, pluisvrije doek die is bevochtigd met een
alcoholvrij glasreinigingsmiddel. Zorg dat het beeldscherm droog is voordat u het dichtdoet.
38 Hoofdstuk 5 Onderhoud
Zijkanten en bovenkant schoonmaken
Om de zijkanten en de bovenkant schoon te maken en te desinfecteren, gebruikt u een zachte
microvezeldoek of een zemen lap die is bevochtigd met een van de schoonmaakoplossingen die
eerder zijn beschreven. U kunt ook een kiemdodend wegwerpdoekje gebruiken.
OPMERKING: wanneer u de bovenkant van de computer schoonmaakt, veegt u in een
cirkelbeweging om vuil en stofdeeltjes te verwijderen.
Touchpad en toetsenbord schoonmaken
WAARSCHUWING! Gebruik geen stofzuiger om het toetsenbord schoon te maken. Zo beperkt u
het risico van een elektrische schok en schade aan de interne onderdelen. Een stofzuiger kan
stofdeeltjes op het oppervlak van het toetsenbord achterlaten.
VOORZICHTIG: zorg bij het schoonmaken van het touchpad en het toetsenbord dat er geen
vloeistoffen tussen de toetsen komen. Hierdoor kunnen interne componenten blijvend beschadigd
raken.
Om het touchpad en het toetsenbord schoon te maken en te desinfecteren, gebruikt u een
zachte microvezeldoek of een zemen lap die is bevochtigd met een van de
schoonmaakoplossingen die eerder zijn beschreven. U kunt ook een kiemdodend
wegwerpdoekje gebruiken.
Gebruik een spuitbus met perslucht met een verlengstuk om te voorkomen dat toetsen blijven
hangen en om stof, pluisjes en vuildeeltjes te verwijderen van het toetsenbord.
Computer schoonmaken 39
6 Back-up en herstel
Ter bescherming van uw informatie gebruikt u Back-up maken en terugzetten van Windows om back-
ups te maken van afzonderlijke bestanden en mappen, om back-ups te maken van de volledige vaste
schijf (alleen bepaalde modellen), om systeemherstelschijven te maken (alleen bepaalde modellen)
met behulp van de geïnstalleerde optischeschijfeenheid (alleen bepaalde modellen) of een optionele
externe optischeschijfeenheid, of om systeemherstelpunten te maken. In geval van een systeemfout
kunt u de back-upbestanden gebruiken om de inhoud van de computer terug te zetten.
Windows Back-up maken en terugzetten biedt de volgende opties:
een systeemherstelschijf maken (alleen bepaalde modellen) met behulp van de geïnstalleerde
optischeschijfeenheid (alleen bepaalde modellen) of een optionele externe
optischeschijfeenheid;
een back-up maken van uw gegevens;
een systeemimage maken (alleen bepaalde modellen);
automatische back-ups plannen (alleen bepaalde modellen);
systeemherstelpunten maken;
afzonderlijke bestanden terugzetten;
een eerdere toestand van het systeem herstellen;
informatie terugzetten met herstelprogramma's.
OPMERKING: voor gedetailleerde instructies zoekt u deze onderwerpen op in Help en
ondersteuning.
Als het systeem instabiel is geworden, verdient het aanbeveling om de herstelprocedures af te
drukken en te bewaren voor toekomstig gebruik.
OPMERKING: Windows bevat de voorziening Gebruikersaccountbeheer om de beveiliging van de
computer te verbeteren. Mogelijk wordt om uw toestemming of wachtwoord gevraagd bij taken als het
installeren van software, het uitvoeren van hulpprogramma's of het wijzigen van Windows-
instellingen. Zie Help en ondersteuning voor meer informatie.
Herstelmedia maken met HP Recovery Disc Creator
HP Recovery Disc Creator is een programma dat een alternatief biedt voor het maken van
herstelmedia. Nadat u de computer gebruiksklaar heeft gemaakt, kunt u herstelmedia maken met HP
Recovery Disc Creator. Met deze herstelmedia kan een systeemherstelactie worden uitgevoerd als
de vaste schijf beschadigd raakt. Bij een systeemherstelactie worden het oorspronkelijke
besturingssysteem en de in de fabriek geïnstalleerde programma's hersteld, en worden daarna de
instellingen voor de programma's geconfigureerd.
40 Hoofdstuk 6 Back-up en herstel
Met HP Recovery Disc Creator kunnen de volgende twee types herstel-dvd's worden gemaakt:
Windows-dvd: voor installatie van het besturingssysteem zonder verdere stuurprogramma's of
applicaties. Bij keuze van deze optie wordt er een dvd gemaakt waarmee het oorspronkelijke
besturingssysteem en de in de fabriek geïnstalleerde programma's worden teruggezet.
Stuurprogramma-dvd: hiermee worden alleen specifieke stuurprogramma's en applicaties
geïnstalleerd, net zoals met het hulpprogramma HP Software Setup stuurprogramma's en
applicaties worden geïnstalleerd.
Herstelmedia maken
OPMERKING: herstelmedia voor het besturingssysteem kunnen slechts één keer worden gemaakt.
Daarna is de optie voor het maken van die media niet meer beschikbaar.
1. Selecteer Start > Alle programma's > Veiligheid en bescherming > HP Recovery Disc
Creator.
2. Selecteer Stuurprogramma-dvd of Windows-dvd.
3. Selecteer in het vervolgkeuzemenu de schijfeenheid voor het branden van de herstelmedia.
4. Klik op de knop Branden om het brandproces te starten.
Back-up maken van uw gegevens
In het geval van een systeemfout kunt u het systeem herstellen in de staat van de recentste back-up.
Maak meteen na de installatie van de software systeemherstelschijven (alleen bepaalde modellen)
met HP Recovery Disc Creator met behulp van de geïnstalleerde optischeschijfeenheid (alleen
bepaalde modellen) of een optionele externe optischeschijfeenheid, en maak een back-up van het
systeem. Als u nieuwe software en gegevensbestanden toevoegt, kunt u het beste periodiek back-
ups van het systeem blijven maken om altijd een redelijk actuele back-up achter de hand te hebben.
Met de systeemherstelschijven (alleen bepaalde modellen) kunt u de computer opstarten en het
besturingssysteem herstellen wanneer het systeem instabiel is geworden of niet meer werkt. In het
geval dat het systeem niet meer werkt, kunt u de eerste en volgende back-ups gebruiken om uw
gegevens en instellingen te herstellen.
U kunt een back-up maken van uw gegevens op een optionele externe vaste schijf, op een
netwerkschijfeenheid of op schijven.
Houd bij het maken van back-ups rekening met het volgende:
Sla persoonlijke bestanden op in de bibliotheek Documenten en maak hiervan periodiek een
back-up.
Maak een back-up van sjablonen die zijn opgeslagen bij de bijbehorende programma's.
Sla aangepaste instellingen in een venster, werkbalk of menubalk op door een schermafdruk
van uw instellingen te maken. Een schermafdruk kan veel tijd besparen als u opnieuw uw
voorkeuren moet instellen.
Gebruik bij het maken van back-ups op schijf een van een de volgende schijftypes (afzonderlijk
aan te schaffen): cd-r, cd-rw, dvd+r, dvd+r DL, dvd-r, dvd-r DL of dvd±rw. Welke schijven u
gebruikt, hangt af van het type optischeschijfeenheid dat u gebruikt.
OPMERKING: op dvd's of dubbellaags dvd's (DL) kunnen meer gegevens worden opgeslagen
dan op cd's, zodat u minder schijven nodig heeft voor het maken van back-ups.
Als u een back-up op schijven maakt, nummert u de schijven voordat u ze in de
optischeschijfeenheid plaatst.
Back-up maken van uw gegevens 41
U maakt als volgt een back-up met behulp van Back-up maken en terugzetten:
OPMERKING: zorg dat de computer is aangesloten op een netvoedingsbron voordat u het back-
upproces start.
OPMERKING: het maken van de back-up kan afhankelijk van de bestandsgrootte en de snelheid
van de computer meer dan een uur in beslag nemen.
1. Selecteer Start > Alle programma's > Onderhoud > Back-up maken en terugzetten.
2. Volg de instructies op het scherm om de back-up in te stellen, een systeemimage te maken
(alleen bepaalde modellen) of een systeemherstelschijf te maken (alleen bepaalde modellen).
Systeemherstelactie uitvoeren
Als het systeem niet meer werkt of instabiel is geworden, biedt de computer de volgende
hulpmiddelen om uw bestanden te herstellen:
Windows-herstelprogramma's: via Back-up maken en terugzetten van Windows kunt u
informatie herstellen waarvan u een back-up had gemaakt. U kunt ook gebruikmaken van
Windows Opstartherstel om problemen te verhelpen die voorkomen dat Windows correct
opstart.
f11-herstelprogramma's: u kunt de f11-herstelprogramma's gebruiken om de oorspronkelijke
image van de vaste schijf te herstellen. De image bevat het besturingssysteem Windows en
programma's die in de fabriek zijn geïnstalleerd.
OPMERKING: als u de computer niet kunt opstarten en de eerder gemaakte
systeemherstelschijven (alleen bepaalde modellen) niet kunt gebruiken, moet u een dvd met het
besturingssysteem Windows 7 aanschaffen om de computer opnieuw op te starten en het
besturingssysteem te herstellen. Zie
Dvd met het besturingssysteem Windows 7 gebruiken
(afzonderlijk aan te schaffen) op pagina 44 voor aanvullende informatie.
Windows-herstelprogramma's gebruiken
U zet als volgt gegevens terug waarvan u eerder een back-up heeft gemaakt:
1. Selecteer Start > Alle programma's > Onderhoud > Back-up maken en terugzetten.
2. Volg de instructies op het scherm om de systeeminstellingen, de computer (alleen bepaalde
modellen) of uw bestanden te herstellen.
U herstelt als volgt informatie met Opstartherstel:
42 Hoofdstuk 6 Back-up en herstel
VOORZICHTIG: met Opstartherstel wordt de inhoud van de vaste schijf volledig gewist en wordt de
vaste schijf geformatteerd. Alle bestanden die u heeft gemaakt en alle software die u heeft
geïnstalleerd op de computer, worden definitief verwijderd. Wanneer het formatteren gereed is,
worden het besturingssysteem, de stuurprogramma's, de software en de hulpprogramma's hersteld
middels de back-up.
1. Maak indien mogelijk een back-up van al uw persoonlijke bestanden.
2. Controleer indien mogelijk of de Windows-partitie en de HP herstelpartitie aanwezig zijn.
U zoekt de Windows-partitie als volgt op: klik op Start > Computer.
U zoekt de HP herstelpartitie als volgt op: klik op Start, klik met de rechtermuisknop op
Computer, klik op Beheren en klik op Schijfbeheer.
OPMERKING: als de HP herstelpartitie is verwijderd, werkt de f11-hersteloptie niet. Het
besturingssysteem en de programma's moeten worden hersteld met behulp van de dvd met het
besturingssysteem Windows 7 en de schijf Driver Recovery (Herstel van stuurprogramma's)
(beide afzonderlijk aan te schaffen) als de Windows-partitie en de HP herstelpartitie niet vermeld
staan. Zie
Dvd met het besturingssysteem Windows 7 gebruiken (afzonderlijk aan te schaffen)
op pagina 44 voor aanvullende informatie.
3. Als de Windows-partitie en de HP herstelpartitie wel vermeld staan, start u de computer opnieuw
op en drukt u op f8 voordat het besturingssysteem Windows wordt geladen.
4. Selecteer Opstartherstel.
5. Volg de instructies op het scherm.
OPMERKING: voor aanvullende informatie over het herstellen van gegevens met de
hulpprogramma's van Windows zoekt u deze onderwerpen op in Help en ondersteuning.
f11-herstelprogramma's gebruiken
VOORZICHTIG: met de f11-herstelprogramma's wordt de inhoud van de vaste schijf volledig gewist
en wordt de vaste schijf geformatteerd. Alle bestanden die u heeft gemaakt en alle software die u
heeft geïnstalleerd op de computer, worden definitief verwijderd. Het f11-herstelprogramma installeert
het besturingssysteem en HP programma's en stuurprogramma's die in de fabriek zijn geïnstalleerd
opnieuw. Software die niet in de fabriek was geïnstalleerd, moet opnieuw worden geïnstalleerd.
U herstelt als volgt de oorspronkelijke image van de vaste schijf met f11:
1. Maak indien mogelijk een back-up van al uw persoonlijke bestanden.
2. Controleer indien mogelijk of de HP herstelpartitie aanwezig is: klik op Start, klik met de
rechtermuisknop op Computer, klik op Beheren en klik daarna op Schijfbeheer.
OPMERKING: als de HP herstelpartitie niet vermeld staat, moeten het besturingssysteem en
de programma's worden hersteld met behulp van de dvd met het besturingssysteem Windows 7
en de schijf Driver Recovery (Herstel van stuurprogramma's) (beide afzonderlijk aan te
schaffen). Zie
Dvd met het besturingssysteem Windows 7 gebruiken (afzonderlijk aan te
schaffen) op pagina 44 voor aanvullende informatie.
3. Als de HP herstelpartitie wel vermeld staat, start u de computer opnieuw op en drukt u op esc
wanneer het bericht "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op de ESC-toets voor menu
Opstarten) onder aan het scherm verschijnt.
4. Druk op f11 terwijl "Press <F11> for recovery" (Druk op F11 voor herstel) op het scherm wordt
weergegeven.
5. Volg de instructies op het scherm.
Systeemherstelactie uitvoeren 43
Dvd met het besturingssysteem Windows 7 gebruiken (afzonderlijk aan te
schaffen)
Als u een dvd met het besturingssysteem Windows 7 wilt bestellen, gaat u naar de website van HP.
Voor ondersteuning in de VS gaat u naar
http://www.hp.com/go/contactHP. Voor wereldwijde
ondersteuning gaat u naar
http://welcome.hp.com/country/us/en/wwcontact_us.html. U kunt de dvd
ook telefonisch bestellen bij onze klantenondersteuning. Zie het boekje Worldwide Telephone
Numbers (Telefoonnummers voor wereldwijde ondersteuning) dat bij de computer is geleverd voor
contactinformatie.
VOORZICHTIG: als u een dvd met het besturingssysteem Windows 7 gebruikt, wordt de inhoud
van de vaste schijf volledig gewist en wordt de vaste schijf geformatteerd. Alle bestanden die u heeft
gemaakt en alle software die u heeft geïnstalleerd op de computer, worden definitief verwijderd.
Wanneer het formatteren gereed is, herstelt u via het herstelproces het besturingssysteem, de
stuurprogramma's, de software en de hulpprogramma's.
U start als volgt een herstelactie met een dvd met het besturingssysteem Windows 7:
OPMERKING: dit proces neemt enkele minuten in beslag.
1. Maak indien mogelijk een back-up van al uw persoonlijke bestanden.
2. Start de computer opnieuw op en plaats de dvd met het besturingssysteem Windows 7 in de
optischeschijfeenheid voordat het besturingssysteem Windows wordt geladen.
3. Druk op een willekeurige toets op het toetsenbord wanneer hierom wordt gevraagd.
4. Volg de instructies op het scherm.
5. Klik op Volgende.
6. Selecteer Uw computer herstellen.
7. Volg de instructies op het scherm.
Als de herstelactie voltooid is, doet u het volgende:
1. Haal de dvd met het Windows 7 besturingssysteem uit de lade en plaats de schijf Driver
Recovery (Herstel van stuurprogramma's).
2. Installeer eerst Hardware Enabling Drivers (hardwarestuurprogramma's) en installeer vervolgens
Recommended Applications (aanbevolen applicaties).
44 Hoofdstuk 6 Back-up en herstel
7 Ondersteuning
Contact opnemen met de ondersteuning
Als de informatie in deze gebruikershandleiding, in de Naslaggids voor HP notebookcomputer of in
Help en ondersteuning geen uitsluitsel geeft over uw vragen, kunt u contact opnemen met de
ondersteuning. Voor ondersteuning in de VS gaat u naar
http://www.hp.com/go/contactHP. Voor
wereldwijde ondersteuning gaat u naar
http://welcome.hp.com/country/us/en/wwcontact_us.html.
Hier kunt u:
online chatten met een technicus van HP;
OPMERKING: ondersteuning via chat is niet in alle talen beschikbaar, maar wel altijd in het
Engels.
gebruikmaken van ondersteuning via e-mail;
telefoonnummers voor ondersteuning opzoeken;
een HP servicecentrum opzoeken.
Contact opnemen met de ondersteuning 45
Labels
De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u
problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland
gebruikt.
Servicelabel: bevat belangrijke informatie, waaronder:
Onderdeel
(1) Productnaam
(2) Serienummer (s/n)
(3) Artikelnummer/productnummer (p/n)
(4) Garantieperiode
(5) Modelbeschrijving (alleen bepaalde modellen)
Houd deze gegevens bij de hand wanneer u contact opneemt met de ondersteuning. Het
servicelabel bevindt zich in de accuruimte.
Certificaat van Echtheid van Microsoft®: bevat de Windows-productcode. U kunt de productcode
nodig hebben wanneer u het besturingssysteem wilt bijwerken of problemen met het systeem
wilt oplossen. Het Certificaat van Echtheid van Microsoft bevindt zich in de accuruimte.
Label met kennisgevingen: bevat kennisgevingen betreffende het gebruik van de computer. Het
label met kennisgevingen bevindt zich op het onderpaneel.
Certificeringslabel(s) voor draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen): bevat(ten)
informatie over optionele apparatuur voor draadloze communicatie en de keurmerken van
diverse landen waar de apparatuur is goedgekeurd en toegestaan voor gebruik. Als uw
computermodel is voorzien van een of meer apparaten voor draadloze communicatie, is de
computer voorzien van een of meer van deze certificeringslabels. U kunt deze informatie nodig
hebben wanneer u de computer in het buitenland gebruikt. Labels met keurmerken voor
apparatuur voor draadloze communicatie bevinden zich in de accuruimte.
SIM-label (Subscriber Identity Module, alleen bepaalde modellen): bevat de ICCID (Integrated
Circuit Card Identifier) van de SIM-kaart. Dit label bevindt zich in de accuruimte.
Servicelabel van HP module voor mobiel breedband (alleen bepaalde modellen): bevat het
serienummer van de HP module voor mobiel breedband. Dit label bevindt zich in de accuruimte.
46 Hoofdstuk 7 Ondersteuning
8 Specificaties
Ingangsvermogen
De gegevens over elektrische voeding in dit gedeelte kunnen van pas komen als u internationaal wilt
reizen met de computer.
De computer werkt op gelijkstroom, die kan worden geleverd via netvoeding of via een voedingsbron
voor gelijkstroom. De capaciteit van de netvoedingsbron moet 100–240 V en 50–60 Hz zijn. Hoewel
de computer kan worden gevoed via een aparte gelijkstroomvoedingsbron, wordt u ten zeerste
aangeraden de computer alleen aan te sluiten via een netvoedingsadapter of een gelijkstroombron
die door HP is geleverd en goedgekeurd voor gebruik met deze computer.
De computer is geschikt voor gelijkstroom binnen de volgende specificaties.
Ingangsvermogen Capaciteit
Netspanning in bedrijf en werkstroom 19,5 V gelijkstroom bij 3,33 A - 65 W
19,5 V gelijkstroom bij 4,62 A - 90 W
OPMERKING: dit product is ontworpen voor IT-elektriciteitsnetten in Noorwegen met een fase-
fasespanning van maximaal 240 V wisselspanning.
OPMERKING: Informatie over de netspanning en de werkstroom van de computer vindt u op het
label met kennisgevingen over het systeem.
Omgevingsvereisten
Factor Metrisch VS
Temperatuur
In bedrijf 5 °C tot 35 °C 41 °F tot 95 °F
Buiten bedrijf -20 °C tot 60 °C -4 °F tot 140 °F
Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
In bedrijf 10% tot 90% 10% tot 90%
Buiten bedrijf 5% tot 95% 5% tot 95%
Maximale hoogte (zonder drukcabine)
In bedrijf -15 m tot 3.048 m -50 ft tot 10.000 ft
Buiten bedrijf -15 m tot 12.192 m -50 ft tot 40.000 ft
Ingangsvermogen 47
Index
A
Aan/uit-knop herkennen 6
Aan/uit-lampjes 5
Aanwijsapparaten
voorkeuren instellen 23
Acculampje 12
Accuruimte, herkennen 15
Accu vervangen 27
Antennes voor draadloze
communicatie, herkennen 14
Antennes voor draadloze
communicatie herkennen 13
Audio-ingang (microfooningang),
herkennen 11
Audio-uitgang
(hoofdtelefoonuitgang),
herkennen 11
B
Back-up maken en terugzetten
42
Beeldscherm, toetsen voor
helderheid 20
Besturingssysteem
label met Certificaat van
Echtheid van Microsoft 46
productcode 46
Beveiligingskabel,
bevestigingspunt herkennen 11
Beveiligingsschroef met 28
Bluetooth, label 46
C
Caps Lock-lampje, herkennen 5
Certificaat van Echtheid, label 46
Computer schoonmaken 38
connector, netvoeding 12
D
draadloos netwerk, verbinding 18
Draadloos netwerk (WLAN),
benodigde apparatuur 18
Draadloze communicatie,
instellen 18
Draadloze communicatie, lampje
5
Draadloze router configureren 19
Draaiende Touchpadbeweging
26
E
Esc-toets, herkennen 9
Esc-toets herkennen 8
Externemonitorpoort 12
F
F11-herstelprogramma 43
Fn-toets, herkennen 9, 20
fn-toets herkennen 8
Functietoetsen, herkennen 8, 9
G
Geheugenmodule
herkennen 16
plaatsen 37
verwijderen 36
geheugenmodules vervangen 35
Geïntegreerde webcam, lampje
herkennen 13, 14
geïntegreerd numeriek
toetsenblok, herkennen 22
Geïntegreerd numeriek
toetsenblok, herkennen 9
Geïntegreerd numeriek
toetsenblok herkennen 22
H
HDMI-poort, herkennen 12
Herstellen, vaste schijf 43
Herstelpartitie 43
Hoofdtelefoonuitgang (audio-
uitgang) 11
Hotkeys
beschrijving 20
gebruiken 20
geluidsvolume aanpassen 20
geluidsvolume verhogen 20
geluidsvolume verlagen 20
helderheid van beeldscherm
verhogen 20
helderheid van beeldscherm
verlagen 20
microfoon uitschakelen 20
schakelen tussen
beeldschermen 20
slaapstand 20
I
In-/uitgangen
audio-ingang (microfoon) 11
audio-uitgang (hoofdtelefoon)
11
netwerk 12
RJ-45 (netwerk) 12
In-/uitzoomen,
touchpadbeweging 25
Ingangsvermogen 47
Ingebed numeriek toetsenblok,
herkennen 8, 21
Installatie, WLAN 18
Interne beeldschermschakelaar
13, 14
Interne microfoons, herkennen
13, 14
Internetprovider, gebruikmaken
van 17
Internetverbinding instellen 18
K
Kennisgevingen
label met kennisgevingen 46
labels met keurmerk voor
draadloze communicatie 46
Keurmerk voor draadloze
communicatie, label 46
Knijpen, touchpadbeweging 25
Knoppen
aan/uit 6
ejectknop van
optischeschijfeenheid 11
linkerknop van touchpad 4
rechterknop van touchpad 4
48 Index
L
Labels
Bluetooth 46
Certificaat van Echtheid van
Microsoft 46
HP module voor mobiel
breedband 46
kennisgevingen 46
keurmerk voor draadloze
communicatie 46
service 46
SIM-kaart 46
WLAN 46
Lampje microfoon uit herkennen
5
Lampjes
aan/uit 5
accu 12
Caps Lock 5
draadloze communicatie 5
Geluid uit 5
microfoon uitschakelen 5
netwerk 12
Num Lock 5
RJ-45 (netwerk) 12
vaste schijf 10
webcam 13
Webcam 14
lampje voor geluid uit 5
Luidsprekers, herkennen 7
M
Mediakaartlezer, herkennen 10
Microfooningang (audio-ingang),
herkennen 11
Microsoft Certificaat van Echtheid,
label 46
Muis, externe
voorkeuren instellen 23
N
netvoedingsconnector
herkennen 12
netwerkconnector herkennen 12
Netwerklampjes, herkennen 12
Num lk-toets, herkennen 21
Num lk-toets herkennen 22
Num lock, extern toetsenblok 23
Num Lock, lampje 5
O
Omgevingsvereisten 47
Onderdelen
beeldscherm 13
bovenkant 4
linkerkant 12
onderkant 15
rechterkant 11
voorkant 10
Onderhoud van computer 38
onderpaneel 16, 46
Onderpaneel, verwijderen of
terugplaatsen 29
ontgrendelingen voor accu en
onderpaneel 15
Ontgrendeling van accu en
onderpaneel 15
Optischeschijfeenheid, ejectknop
herkennen 11
Optischeschijfeenheid,
herkennen 11
P
Poorten
externe monitor 12
HDMI 12
USB 11
Productcode 46
Productnaam en productnummer,
van computer 46
R
Reizen met computer 46
RJ-45-(netwerk)lampjes,
herkennen 12
RJ-45-netwerkconnector
herkennen 12
S
Schermweergave, schakelen 20
Schuiven, touchpadbeweging 25
Serienummer 46
Servicelabel, van computer 46
Slots
beveiligingskabel 11
Systeemherstelpunten 40
Systeemherstelschijf 40
T
toetsen
Esc 9
fn 9
Windows 8
Windows-applicaties 8
Toetsen
esc 8
fn 8
functie 8, 9
Windows 9
Toetsenblok
geïntegreerd numeriek 9
herkennen 21
ingebed numeriek 8
Toetsenblok, extern
gebruiken 23
num lock 23
toetsenblok, herkennen 22
Toetsenbord, hotkeys
herkennen 20
Toets microfoon uitschakelen
herkennen 20
Touchpad
gebruiken 23
knoppen 4
Touchpadbewegingen
Draaien 26
in-/uitzoomen 25
knijpen 25
schuiven 25
Touchpadzone
herkennen 4
U
USB 3.0-poort 12
USB-poorten, herkennen 11
USB-poorten herkennen 12
V
Vaste schijf
plaatsen 33
verwijderen 31
Vaste schijf, herkennen 16
Vaste schijf, herstellen 43
Vaste schijf, lampje 10
Ventilatieopeningen, herkennen
12, 16
Vingerafdruklezer, herkennen 7
Volumetoetsen, herkennen 20
W
Webcam, herkennen 13, 14
Webcam, lampje herkennen 14
Index 49
Webcamlampje, herkennen 13
Windows 7, dvd met
besturingssysteem 44
Windows-applicatietoets,
herkennen 8
Windows Back-up maken and
terugzetten 40
Windows-toets, herkennen 8, 9
WLAN
beveiligen 19
verbinding maken 18
WLAN, label 46
WLAN-antennes, herkennen 13,
14
WLAN-apparaat 46
WWAN-antennes, herkennen 14
WWAN-antennes herkennen 13
50 Index
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58

HP ProBook 440 G0 Notebook PC de handleiding

Type
de handleiding