NL11
Warmhouden
Via deze functie wordt het apparaat automatisch ingesteld op een niveau dat zojuist bereide voedsel warm houdt en serveerschotels warm houdt
(met inductiegeschikte accessoire).
Druk op toets : op het display verschijnt “A”, het lampje gaat branden. Om de functie uit te schakelen drukt u op de knop .
Sudderen
Nadat het gerecht aan de kook is gebracht, wordt door op knop te drukken automatisch een vermogensniveau ingesteld dat geschikt is om een suddertemperatuur te
behouden. Op het display verschijnt “A”: het lampje gaat branden. Om de functie uit te schakelen drukt u op de knop
.
Smelten
Met de functie Smelten blijft de kookzone op een lage en uniforme temperatuur werken. Nadat de pan/accessoire op de gekozen kookzone is geplaatst, schakelt u de kookplaat
in en selecteert u de kookzone. Druk op toets
: op het display verschijnt “A”, het lampje gaat branden. Om de functie uit te schakelen drukt u op de knop .
Restwarmte-indicatie.
De kookplaat heeft voor iedere kookzone een restwarmte-indicator. Deze indicatie waarschuwt de gebruiker wanneer er nog kookzones heet zijn.
Als het display
weergeeft, is de kookzone nog heet. Als de indicator voor restwarmte of een bepaalde kookzone brandt, kan die zone worden gebruikt,
bijvoorbeeld om een bord warm te houden of om boter te smelten.
Wanneer de kookzone is afgekoeld, wordt het display uitgeschakeld.
Indicator 'verkeerde pan of geen pan'.
Als u een pan gebruikt die niet geschikt is, niet correct gepositioneerd is of niet over de juiste afmeting beschikt voor uw inductiekookplaat dan wordt de
indicatie “geen pan” op het display weergegeven (zie de afbeelding aan de zijkant). Als er binnen 60 seconden geen pan gedetecteerd wordt, gaat de
kookplaat uit.
Snelkookfunctie (Booster)
Deze functie is slechts op enkele kookzones aanwezig en maakt het mogelijk het vermogen van de plaat optimaal te benutten (bijvoorbeeld om snel water aan de kook
te brengen). Om de functie te activeren, drukt u op de toets “+” tot er op de display een “P” wordt weergegeven. Nadat de boosterfunctie 10 minuten gebruikt is, stelt
het apparaat de zone automatisch in op niveau 9.
“Vermogensbeheer” (indien aanwezig)
Met behulp van de functie Vermogensbeheer kan de gebruiker het maximale vermogen van de kookplaat indien nodig instellen.
Deze instelling is altijd mogelijk en wordt behouden tot de volgende wijziging.
Door het instellen van het vereiste maximumvermogen past de kookplaat automatisch de verdeling in de verschillende kookzones aan, en zorgt ervoor dat deze limiet
nooit wordt overschreden; met het voordeel dat het ook in staat is om alle zones tegelijk te beheren, maar zonder overbelasting.
Er zijn vier maximale vermogensniveaus aanwezig die worden weergege
ven op het display: 2,5 – 4,0 – 6,0 – 7,2 kW (7,2 kW wordt beschouwd als het maximale
vermogen van de kookplaat)
Op het moment van aankoop is de kookplaat in
gesteld op maximaal vermogen
Na het aansluiten van het apparaat op het stopcontact is het de eerste 60 seconden mogelijk het gewenste vermogensniveau in te stellen door de volgende punten uit
te voeren:
Stap Bedieningspaneel Bedieningsdisplay
1
Druk ca. 3 seconden op de toets
Vermogensregeling (stap 1)
2 Druk op de knop
Vermogensregeling (stap 2) om
de voorgaande stap te bevestigen
Het display toont
3 Indrukken om het gekozen
vermogen onder de beschikbare
opties in te stellen
Zowel het lampje als de in-bedrijf-lampjes
voor de afzonderlijke kookzones gaan
branden
4 Druk op de knop
Vermogensregeling (stap 4) om
de voorgaande stap te bevestigen
De display geeft het ingestelde niveau dat
ongeveer 2 seconden knippert; waarna de
kookplaat een geluidssignaal afgeeft en dan
zichzelf uitschakelt; het is nu klaar voor
gebruik
In het geval van een fout tijdens instellen van het vermogen verschijnt het symbool in het midden en klinkt gedurende 5 seconden een geluidssignaal.
Herhaal in een dergelijk geval de configuratieprocedure vana
f het begin. Als de fout aanwezig blijft, neem dan contact op met de Servicedienst.
Tijdens normaal gebruik knippert het gebruikte zoneniveau tweemaal en klinkt een geluidssignaal wanneer de gebruiker probeert het maximaal beschikbare
vermogensniveau (indien bereikt) te verhogen.
Voor een hoger vermogen in de betreffende zone moet het vermogensniv
eau van één of meerdere reeds actieve kookzones handmatig worden verlaagd.