2 Veiligheidsaanwijzingen
ARGUS 156 11
2.1 Veiligheids- en transportaanwijzingen voor de accupack
Transport
De accupack wordt volgens de UN-richtlijn (ST/SG/AC.10/11/rev. 4, deel III,
hoofdstukonderdeel 38.3) getest. Om overdruk, kortsluiting, vernietiging en gevaarlijke
sperstroom te voorkomen, zijn er beschermende functies geïmplementeerd. Omdat de in
de in de accupack aanwezige hoeveelheid lithium onder de actuele grenswaarde ligt, is het
noch als individueel deel, noch gemonteerd aan de ARGUS, onderhevig aan de
internationale voorschriften voor gevaarlijke goederen. Bij een transport van meerdere
accupacks kan de inachtneming van deze voorschriften echter wel noodzakelijk zijn.
Als u meer informatie nodig hebt, kunt u deze aanvragen.
Door het niet-opvolgen van de onderstaande waarschuwingen kunnen de
veiligheidseigenschappen van de accupack worden beschadigd. Hierdoor
kunnen extreem hoge stroom en spanning optreden die abnormale
chemische reacties, zuurlekkages, oververhitting, rook, explosies en/of vuur
tot gevolg kunnen hebben. Bovendien wordt bij het niet naleven van de
aanwijzingen zowel de prestatie als ook de duur negatief beïnvloed.
Waarschuwingen
1. De accupack mag niet worden gedemonteerd of kortgesloten.
2. De accupack mag niet in het vuur worden gegooid of boven 60 °C worden verhit.
3. De accupack mag niet nat of vochtig worden.
4. Het actief opladen van de accupack (accu opladen) en het automatisch opladen
(standaard ingeschakeld) mogen alleen binnen een temperatuurbereik van 0 °C
tot +40 °C plaatsvinden.
De opslag op lange termijn van een accupack mag ten gunste van de levensduur
ervan niet boven +50 °C plaatsvinden.
5. De accupack mag alleen met de bijhorende ARGUS of met een hiervoor
vrijgegeven oplaadapparaat worden opgeladen.
6. De accupack mag niet met een scherp object worden doorboord.
7. De accupack mag niet worden gegooid en mag niet worden blootgesteld aan stoten.
8. Beschadigde of vervormde accupacks mogen niet meer worden gebruikt.
9. De accupackcontacten hebben een polariteit (plus en min) en mogen niet met
omgekeerde polariteit met de ARGUS of het oplaadapparaat worden verbonden.
10. De accupack mag alleen op de ervoor bedoelde manier op de bijhorende ARGUS
of het oplaadapparaat worden aangesloten.
11. De accupack mag niet rechtstreeks met elektrische uitgangen zoals van
voedingen, motorvoertuigoplaadadapters, enz. worden verbonden.
12. De accupack mag alleen in combinatie met de ARGUS worden gebruikt.
13. De accupack mag niet met metalen voorwerpen worden verbonden,
getransporteerd of opgeslagen.