Pioneer DEH-P5530MP Installatie gids

Type
Installatie gids

Deze handleiding is ook geschikt voor

INSTALLATION MANUAL
MANUEL D’INSTALLATION
<KMMZX/02J00000>
DEH-P5530MP
DEH-P5500MP
Printed in Thailand
Imprimé en Thaïlande
<CRD3719-A/N> EW
This product conforms to new cord colors.
Los colores de los cables de este producto se confor-
man con un nuevo código de colores.
Dieses Produkt entspricht den neuen kabelfarben.
Le code de couleur des câbles utilisé pour ce produit
est nouveau.
Questo prodotto è conforme ai nuovi codici colori.
De kleuren van de snoeren van dit toestel zijn gewijzigd.
60°
7
Fig. 1
Abb. 1
Afb. 1
Fig. 3
Abb. 3
Afb. 3
Fig. 2
Abb. 2
Afb. 2
53
182
1
2
3
4
5
6
Fig. 4
Abb. 4
Afb. 4
8
9
Fig. 5
Abb. 5
Afb. 5
Fig. 7
Abb. 7
Afb. 7
Fig. 6
Abb. 6
Afb. 6
Fig. 8
Abb. 8
Afb. 8
10
14
11
13
12
Fig. 9
Abb. 9
Afb. 9
Fig. 11
Abb. 11
Afb. 11
Fig. 10
Abb. 10
Afb. 10
15
CRD3719A_N 02.10.17 11:53 AM Page 1
DIN achterbevestiging
Installatie via de schroefgaten in de
zijkant van het apparaat (Afb. 5) (Afb. 6)
(Afb. 7)
1. Verwijder het frame.
8. Frame
9. Steek de verwijdersleutel in de opening aan de
onderkant van het frame en trek zo het frame los.
(Wanneer u het frame weer terugzet, dient u de
kant met de groef naar beneden te houden.)
2. Bevestigen van het apparaat aan de
radio-bevestigingsbeugel van de fab-
rikant.
10. Kies een positie waarin de schroefgaten in de
beugel en die in het apparaat met elkaar
overeenkomen (passen) en draai aan beide kanten
2 schroeven in. U kunt schroeven met bolle kop
(5 × 8 mm) of met platte kop (5 × 9 mm)
gebruiken, afhankelijk van de vorm van de
schroefgaten in de beugel.
11. Schroef
12. Radio-bevestigingsbeugel van de fabrikant
13. Dashboard of console
Bevestigen van het voorpaneel
Indien u de functie voor Los maken en bevestigen
van het voorpaneel niet gebruikt, moet u met de
bijgeleverde bevestigingsschroeven en houders
het voorpaneel aan dit apparaat vastzetten.
1. Bevestig de houders aan beide
zijden van het voorpaneel. (Afb. 8)
14. Houder
2. Plaats het voorpaneel weer op het
toestel. (Afb. 9)
3. Klap de houders overeind. (Afb. 10)
4. Bevestig het voorpaneel met de
bevestigingsschroeven aan het
toestel. (Afb. 11)
15. Bevestigingsschroef
Opmerking:
Voor u het apparaat definitief installeert, is het
raadzaam eerst alle aansluitingen tijdelijk te
maken om te kontroleren of alles naar behoren
funktioneert, zodat u later niet voor verrassingen
komt te staan.
Gebruik voor het installeren uitsluitend de bij het
apparaat geleverde onderdelen. Toepassing van
andere dan de goedgekeurde onderdelen kan
leiden tot storing in de werking van het apparaat.
Raadpleeg uw dichtstbijzijnde dealer als het voor
het installeren van het apparaat nodig blijkt gaten
te boren, of andere wijzigingen aan te brengen
aan de auto.
Installeer het apparaat op een plaats waar het de
bestuurder niet in de weg kan zitten en waar het
ook bij een noodstop e.d. geen gevaar voor de
inzittenden kan opleveren.
De halfgeleider-laser in het apparaat is gevoelig
voor beschadiging door oververhitting, dus
installeer het apparaat niet te dicht in de buurt
van de autoverwarming of de warme luchtsroom
daarvan.
Als u het apparaat onder een al te steile hoek
installeert, d.w.z. meer dan 60° uit het horizontale
vlak, zal het niet naar behoren kunnen werken.
(Afb. 1)
DIN voor-/achterbevestiging
Dit apparaat kan op de juiste manier worden
bevestigd aan de “voorkant” (conventionele DIN
voorbevestiging) of aan de “achterkant” (DIN
achterbevestiging, via de drie schroefgaten in de
zijkant van het chassis van het apparaat). Voor
details dient u de afbeeldingen bij de
bevestigingsmethoden te raadplegen.
DIN voorbevestiging
Installatie met de rubber mof (Afb. 2)
1. Dashboard
2. Houder
Nadat u de houder in het dashboard hebt
geplaatst, kiest u de juiste lipjes voor de dikte
van het dashboard-materiaal en buigt u deze om.
(Plaats zo stevig als mogelijk met gebruik van de
boven- en onderlipjes. Buig de lipjes 90 graden
om te vergrendelen.)
3. Rubber mof
4. Schroef
Verwijderen van het apparaat (Afb. 3)
(Afb. 4)
5. Frame
6. Steek de verwijdersleutel in de opening aan de
onderkant van het frame en trek zo het frame los.
(Wanneer u het frame weer terugzet, dient u de
kant met de groef naar beneden te houden.)
7. Steek de bijgeleverde verwijdersleutels in het
apparaat, zoals in de afbeelding aangegeven, tot
ze op hun plaats vastklikken. Houd de sleutels
tegen de zijkanten van het apparaat aangedrukt
en trek het apparaat naar buiten.
Installeren <NEDERLANDS>
Montaggio DIN posteriore
Installazione per mezzo dei fori per vite
situati sui lati dell’unità (Fig. 5) (Fig. 6)
(Fig. 7)
1. Rimuovere il telaio.
8. Telaio
9. Inserire nel foro situato sul fondo del telaio l’at-
trezzo di rilascio a filo, quindi estraendolo in
modo da rimuovere il telaio stesso.
(Quando si rimonta il telaio, dirigerne verso il
basso il lato provvisto di scanalatura e quindi
procedere con il montaggio.)
2. Assicurare l’unità alla staffa di
montaggio radio.
10. Selezionare una posizione in cui i fori per vite
della staffa ed i fori per vite dell’unità principale
risultano allineati (si accoppiano) e quindi serrare
le viti nei 2 punti su ciascun lato.
Dipendentemente dalla forma dei fori per vite
presenti sulla staffa, utilizzare viti a trave
(5 × 8 mm) oppure viti a testa piatta (5 × 9 mm).
11. Vite
12. Staffa di montahhio radio
13. Plancia o console
Fissaggio del pannello anteriore
Se non si usa la funzione Rimozione e montaggio
del frontalino, usare le viti di fissaggio ed i sup-
porti in dotazione per fissare il frontalino su
questo apparecchio.
1. Assicurare i supporti di fissaggio ad
entrambi i lati del pannello
anteriore. (Fig. 8)
14. Supporto
2. Rimontare il pannello anteriore
sull’unità. (Fig. 9)
3. Ruotare i supporti nelle posizioni
vertiali. (Fig. 10)
4. Bloccare il pannello anteriore
all’unità per mezzo delle apposite
viti di fissaggio. (Fig. 11)
15. Vite di fissaggio
Nota:
Prima di installare definitivamente l’apparecchio,
collegare i fili temporaneamente e accertarsi che
tutti i collegamenti siano corretti e che l’apparec-
chio e il sistema funzionino correttamente.
Per un’installazione appropriata, usare soltanto i
pezzi in dotazione all’apparecchio. L’uso di pezzi
non autorizzati può causare problemi di funzion-
amento.
Rivolgersi al più vicino rivenditore se l’instal-
lazione richiede la trapanatura di fori o altre
modifiche del veicolo.
Installare l’apparecchio in un punto in cui esso
non intralci le manovre del conducente e in cui
non possa provocare lesioni ai passeggeri nel
caso dell’arresto improvviso del veicolo, come
nel caso di una frenata d’emergenza.
Il laser a semiconduttore subisce danni se si sur-
riscalda; pertanto, non installare l’apparecchio in
luoghi esposti al calore, come per esempio nei
pressi della bocca di efflusso dell’impianto di
riscaldamento.
Se l’angolo di installazione supera i 60° rispetto
alla posizione orizzontale, l’apparecchio potrebbe
non fornire prestazioni ottimali. (Fig. 1)
Montaggio DIN forntale/posteriore
Questa unità può essere adeguatamente installata
sia “frontalmente” (montaggio DIN frontale con-
venzionale) sia “posteriormente” (installazione a
montaggio DIN posteriore facendo utilizzo dei
fori filettati situati sui lati del telaio dell’unità).
Per informazioni in merito, fare riferimento alle
figure che seguono relative ai metodi di instal-
lazione.
Montaggio DIN frontale
Installazione con la boccola di gomma
(Fig. 2)
1. Cruscotto
2. Supporto
Dopo aver inserito il supporto nel cruscotto,
selezionare le linguette appropriate a seconda
dello spessore del materiale del cruscotto e pie-
garle.
(Installare quanto più saldamente possibile ser-
vendosi delle linguette superiore e inferiore. Per
fissare, piegare le linguette a 90 gradi.)
3. Boccola di gomma
4. Vite
Estrazione dell’unità (Fig. 3) (Fig. 4)
5. Telaio
6. Inserire nel foro situato sul fondo del telaio l’at-
trezzo di rilascio a filo, quindi estraendolo in
modo da rimuovere il telaio stesso.
(Quando si rimonta il telaio, dirigerne verso il
basso il lato provvisto di scanalatura e quindi
procedere con il montaggio.)
7. Inserire le chiavette di estrazione in dotazione
nell’apparecchio, come mostrato nella figura,
finché non scattano in posizione. Tenendo le chi-
avette premute contro i lati dell’apparecchio,
estrarre l’apparecchio.
Installazione <ITALIANO>
CRD3719A_N 02.10.17 11:53 AM Page 13
I cavi per questo apparecchio e quelli per altri
apparecchi possono avere colori diversi, pur
svolgendo la stessa funzione. Per il collegamento
di questo apparecchio ad un’altro, vedere i manuali
di installazione di entrambi gli apparecchi, e
provvedere al collegamento dei cavi aventi la
stessa funzione.
Nota:
Questo apparecchio è per veicoli con una batteria da
12 volt e una messa a massa negativa. Prima di instal-
larlo in un veicolo sportivo, in un autocarro o in un
autobus, controllare la tensione della batteria.
Per evitare cortocircuiti nell’impianto elettrico, accer-
tarsi di scollegare il cavo della batteria prima di
iniziare l’installazione.
Fare riferimento al manuale di istruzioni per i dettagli
sul collegamento dell’amplificatore di potenza e di
altri apparecchi, quindi eseguire i collegamenti corret-
tamente.
Fissare i fili con dei fermacavi o del nastro adesivo.
Per proteggere i fili, avvolgervi attorno del
nastro adesivo nei punti in cui essi sono a contatto
con parti metalliche.
Disporre e fissare tutti i fili in modo tale che essi non
tocchino alcuna parte in movimento, come l’asta del
cambio, il freno a mano e le guide dei sedili. Non dis-
porre i fili in luoghi esposti al calore, come nei pressi
della bocca di efflusso dell’impianto di riscaldamento.
Se la guaina isolante dei fili si fonde o si lacera, c’è il
pericolo che i fili possano provocare cortocircuiti alla
carrozzeria del veicolo.
Non far passare il cavo giallo attraverso un foro per
inserirlo nel vano motore per collegare la batteria.
Questo danneggia la guaina isolante del cavo e può
causare un cortocircuito molto pericoloso.
Non accorciare i cavi. Se si accorciano i cavi, il cir-
cuito di protezione potrebbe non funzionare quando
invece dovrebe.
Non fornire mai alimentazione ad un altro apparec-
chio tagliando la guaina isolante del cavo di alimen-
tazione dell’apparecchio e collegando il cavo. La
capacità di corrente del cavo sarà superata causando
surriscaldamento.
Quando bisogna sostituire il fusibile, utilizzare
solo un fusibile di valore specificato per questa
unità.
Poiché è impiegato un unico circuito BPTL, non
eseguire mai i collegamenti in modo tale che i fili
degli altoparlanti siano messi a massa direttamente o
in modo tale che i fili degli altoparlanti sinistro e
destro siano in comune.
I diffusori collegati a quest’unità devono essere di alta
potenza da almeno 50 W e da 4 a 8 ohm. Se si usano
diffusori con uscita e/o ingresso inferiori, questi pos-
sono prendere fuoco, emettere fumo o venir danneg-
giati in altro modo.
Attivando la sorgente di questo apparecchio, attraver-
so il cavo blu/bianco viene emesso un segnale di
comando. Collegare questo cavo al dispositivo di
comando a distanza di un sistema di amplificatore di
potenza esterno, o al terminale di comando del relais
dell’antenna ad alzo automatico (massimo 300 mA,
con corrente continua a 12 V). Se l’automobile
dispone di una antenna a vetro, collegare il cavo al
terminale di alimentazione del booster dell’antenna.
Quando si usa un amplificatore di potenza esterno
con questo sistema, accertarsi di non collegare il cavo
blu/bianco al terminale di alimentazione dell’amplifi-
catore. Allo stesso modo, non collegare il cavo
blu/bianco al terminale di alimentazione dell’antenna
automatica. Tale collegamento potrebbe causare un
consumo di corrente eccessivo e provocare problemi
di funzionamento.
Per evitare corti circuiti, coprire con nastro isolante il
cavo staccato. In particolare, devono assolutamente
essere ricoperti con nastro isolante i cavi non usati
degli altoparlanti. Se i cavi non vengono isolati
possono verificarsi dei pericolosi corti circuiti.
Per evitare un collegamento sbagliato, il lato di
ingresso del connettore IP-BUS è blu, mentre il lato
di uscita è nero. Collegare i connettori dello stesso
colore correttamente.
Se questo apparecchio viene installato in un veicolo
che non possiede una posizione ACC (accessoria)
sull’interruttore di accensione, il cavo rosso
dell’apparecchio deve essere collegato ad un
terminale accoppiato con le operazioni di accen-
sione/spegnimento dell’interruttore di accensione. Se
ciò non viene fatto, la batteria del veicolo può scari-
carsi quando si lascia il veicolo per alcune ore.
Il cavo nero è quello di messa a terra. Mettere a terra
questo cavo separatamente da quello di messa a terra
di apparecchi funzionanti con corrente a tensioni ele-
vate, quali gli amplificatori di potenza.
Se gli apparecchi si trovano messi a terra insieme, in
caso di distacco della messa a terra, possono verificar-
si incendi, o prodursi danni agli apparecchi.
Collegamento degli apparecchio <ITALIANO>
Posizione ACC presente
A
C
C
O
N
S
T
A
R
T
O
F
F
O
N
S
T
A
R
T
O
F
F
Posizione ACC assente
Schema di collegamento (Fig. 12)
1. Questo apparecchio
2. Uscita anteriore
3. Uscita del subwoofer o uscita senza dissolvenza
4. Terminal per antenna
5. Fusibile
6. Terminale TEL
Far riferimento al manuale d’istruzioni del tele-
fono a viva voce (venduto separatamente).
7. Ingresso IP-BUS (Blu)
8. Cavo IP-BUS
9. Multilettore CD (venduto separatamente)
10. Nota:
A seconda del tipo di veicolo, la funzione di 3* e
5* potrebbe essere differente. In tal caso
collegare sempre 2* a 5* e 4* a 3*.
11. Collegare fra loro cavi di uguale colore.
12. Cappuccio (1*)
Se questo terminale non è in uso, non togliere il
cappuccio.
13. Giallo (3*)
Riserva (o accessoria)
14. Giallo (2*)
Al terminale constantemente alimentato,
qualunque sia la posizione della chiave
d’accensione.
15. Rosso (5*)
Accessoria (o riserva)
16. Rosso (4*)
Collegare alla chiave d’avviamento ON/OFF
(con corrente continua a 12 V).
17. Arancione/bianco
Al terminale dell’interruttore di illuminazione.
18. Nero (massa)
Al telaio (parte metallica) dell’automobile.
19. Connettore ISO
Nota:
In alcuni veicoli, il connettore ISO potrebbe
essere diviso in due. In tal caso, non mancare di
connettere ambedue i connettori.
20. Giallo/nero
Se si usa un telefono cellulare, cellegarlo tramite
il cavo di silenziamento audio sul telefono cellu-
lare. In caso contrario, non collegare affatto il
cavo di selinziamento audio.
21. Cavi diffusore
Bianco : Anteriore sinistro +
Bianco/nero : Anteriore sinistro
Grigio : Anteriore destro +
Grigio/nero : Anteriore destro
Verde : Posteriore sinistro + o Subwoofer +
Verde/nero : Posteriore sinistro o Subwoofer
Violetto : Posteriore destro + o Subwoofer +
Violetto/nero : Posteriore destro o Subwoofer
22. Cavi di collegamento con spine a terminale RCA
(venduto separatamente)
23. Amplificatore (venduto separatamente)
24. Blu/bianco
Al terminale di comando del sistema
dell’amplificatore di potenza (massimo 300 mA,
con corrente continua a 12 V).
25. Comando a distanza del sistema
26. Blu/bianco (7*)
Al terminale di controllo del relè dell’antenna ad
alzo automatico (massimo 300 mA, con corrente
continua a 12 V).
27. Blu/bianco (6*)
28. La posizione dei poli del connettore ISO
differisce in relazione al tipo di veicolo. Se il
polo 5 è del tipo per il comando dell’antenna,
collegare 6* e 7*. Nei veicoli di altri tipi non
collegare mai 6* e 7*.
29. Diffusore anteriore
30. Sinistra
31. Destra
32. Subwoofer
33. Eseguire questi collegamenti nel caso in cui si
faccia uso di un amplificatore opzionale.
34. Nota:
Cambiare l’impostazione iniziale di questa unità
(far riferimento al manuale d’istruzioni per
l’uso). L’uscita subwoofer di questa unità è di
tipo mono.
Snoeren voor dit product en overeenkomende
snoeren voor andere producten hebbern mogelijk
verschillende kleuren ookal is de functie van de
snoeren hetzelfde. Zie voor het verbinden van
dit product met een ander product daarom de
installatichandleiding van beide producten en
verbind de snoeren met dezelfde functie met elkaar.
Opmerking:
Dit apparaat is bestemd voor inbouw in voertuigen
met een negatief geaarde 12-volts accu. Alvorens u
het installeert in een auto, bus, vrachtwagen of ander
voer- of vaartuig, dient u eerst te kontroleren of de
accuspanning de juiste is.
Om kortsluiting te vermijden, dient u vooral voor het
installeren de negatieve
accukabel los te maken.
Zie voor het aansluiten van de eindversterker en
andere apparatuur de gebruiksaanwijzing en volg de
aanwijzingen nauwgezet op.
Houd de bedrading op zijn plaats met kabelklemmen
of met isolatieband. Wikkel ter bescherming ook iso-
latieband om de bedrading waar deze de metalen
oppervlakken van de auto raakt.
Leid de bedrading altijd zo dat deze niet in aanraking
kan komen met bewegende onderdelen zoals de ver-
snellingspook, de handrem en de geleiderails van de
stoelen. Zet de bedrading stevig vast en vermijd ook
plaatsen die warm worden, zoals bij een uitblaasopen-
ing van de autoverwarming. Als de isolatie smelt of
door beweging doorslijt, zou er kortsluiting kunnen
onstaan.
Leid de gele draad niet door het brandschot naar de
motorruimte voor aansluiting op de accu. Hierbij is de
kans groot op beschadiging van de isolatie en zeer
gevaarlijke kortsluiting.
Maak de bedrading niet korter. Bij inkorten van de
bedrading kan het beveiligingscircuit niet in werking
treden wanneer dat nodig is.
Tap geen stroom af van de bedrading door een stukje
isolatie te verwijderen en een andere draad aan de
kerndraad te verbinden. Hierdoor kan de maximale
stroomcapaciteit van de draad overschreden worden,
met als gevolg oververhitting.
Gebruik voor het vervangen van de zekering uit-
sluitend een zekering van het op dit toestel
gespecificeerde vermogen.
Aangezien er gebruik is gemaakt van een uniek BPTL
circuit, mag u de luidsprekersnoeren nooit recht-
streeks met de aarde verbinden en mag u ook niet de
negatieve luidsprekerdraden gemeenschappelijk
aansluiten.
Sluit op dit apparaat luidsprekers aan die een hoog
ingangsvermogen kunnen verwerken, van nominaal
tenminste 50 W, met een impedantie van 4 tot 8 Ohm.
Sluit u luidsprekers aan die niet aan deze eisen vol-
doen, dan bestaat er de kans dat de luidsprekers in
brand vliegen, beginnen te roken of anderszins
beschadigd raken.
Wanneer de signaalbron van dit product aan (ON)
staat, wordt er een controlesignaal geproduceerd via
de blauw/witte draad. Sluit deze aan op een systeem-
afstandsbediening van een externe power versterker,
of op de auto-antenne relais bedieningsaansluiting van
de auto zelf (max. 300 mA 12 Volt gelijkstroom). Als
de auto voorzien is van een glas-antenne, dient u de
aansluiting te maken op de aansluiting van de
stroomvoorziening van de antennebooster.
Als u met dit apparaat een externe eindversterker
gebruikt, let dan op dat u niet de blauw/witte draad
aansluit op de stroomvoorzieningsaansluiting van de
eindversterker. Sluit de blauw/witte draad ook niet
aan op de stroomaansluiting van de auto-antenne. Een
dergelijke aansluiting kan een te grote stroomafname
en daarmee storing veroorzaken.
Om kortsluiting te voorkomen dient u de losgekop-
pelde draad af te dekken met isolatieband. Vergeet
vooral niet de ongebruikte luidsprekerdraden te isol-
eren. Als de draden niet geïsoleerd zijn, bestaat er het
gevaar van kortsluiting.
Om vergissingen te voorkomen is de ingangskant van
de IP-BUS aansluiting blauw uitgevoerd en de uit-
gangskant zwart. Let op dat u bij het aansluiten deze
kleurcode volgt.
Bij inbouw van dit apparaat in een auto waarvan het
kontaktslot geen “ACC” stand heeft, dient u de rode
stroomdraad van dit apparaat aan te sluiten op een
aansluitpunt waarvan de stroom wordt in- en uit-
geschakeld door ON/OFF zetten van het kontakt-
sleuteltje. Als u deze stroomdraad aansluit op een
punt dat altijd stroom krijgt, kan de accu leegraken als
u de auto enkele uren ongebruikt laat.
De zwarte draad is de aardedraad. Aard deze draad
gescheiden van de aarde van toestellen met een hoog
vermogen, bijvoorbeeld eindversterkers.
De toestellen zouden namelijk mogelijk worden
beschadigd of er worde brand veroorzaakt indien u dit
toestel tezamen met andere toestellen aardt en de
aarde wordt ontkoppeld.
Aansluitschema (Afb. 12)
1. Dit product
2. Vooruitgang
3. Subwoofer uitgang of non-fading uitgang
4. Antenne-aansluiting
5. Zekering
6. Naar de TEL aansluiting
Zie bladzijde de handleiding van de Handsfree
telefoon (los verkrijgbaar).
7. IP-BUS ingangsaansluiting (Blauw)
8. IP-BUS-kabel
9. Multi CD-wisselaar (los verkrijgbaar)
10. Opmerking:
De functie van 3* en 5* is mogelijk versc
hillend afhankelijk van het type auto. Indien dit
het geval is moet u 2* met 5* en 4* met 3*
verbinden.
11. Verbind de draden van dezelfde kleur met elkaar.
12. Dopje (1*)
Niet verwijderen indien u deze aansluiting niet
gebruikt.
13. Geel (3*)
Ondersteuning (of accessoire)
14. Geel (2*)
Naar de aansluiting die altijd van stroom
voorzien wordt onafhankelijk van de stand van
het kontact.
15. Rood (5*)
Accessoire (of ondersteuning)
16. Rood (4*)
Naar de door het kontact (12 Volt gelijkstroom)
(ON/OFF) geregelde elektrische aansluiting.
17. Oranje/wit
Naar lichtschakelaar-aansluiting.
18. Zwart (aarde)
Naar de (metalen) carrosserie van het voertuig.
19. ISO aansluiting
Opmerking:
In bepaalde auto’s is de ISO aansluiting mogelijk
in tweeën verdeeld. U moet in dat geval een
verbinding met beide aansluitingen maken.
20. Geel/zwart
Gebruikt u een cellulaire telefoon, sluit u deze
dan aan via de Audio Mute dempingsaansluiting
voor de cellulaire telefoon. Maakt u daarvan geen
gebruik, laat de Audio Mute dempingsaanslunit-
ing dan vrij, zonder hierop iets aan te sluiten.
21. Luidsprekerdraden
Wit : Linksvoor +
Wit/zwart : Linksvoor
Grijs : Rechtsvoor +
Grijs/zwart : Rechtsvoor
Groen : Linksachter + of Subwoofer +
Groen/zwart : Linksachter of Subwoofer
Paars : Rechtsachter + of Subwoofer +
Paars/zwart : Rechtsachter of Subwoofer
22. Aansluitsnoeren met RCA stekkers
(los verkrijgbaar)
23. Eindversterker (los verkrijgbaar)
24. Blauw/wit
Naar de systeembedieningsaansluiting van de
eindversterker (max. 300 mA 12 Volt
gelijkstroom).
25. Systeem-afstandsbediening
26. Blauw/wit (7*)
Naar auto-antenne relaisbedieningsaansluiting
(max. 300 mA 12 Volt gelijkstroom).
27. Blauw/wit (6*)
28. De penposities van de ISO stekker kunnen
verschillen afhankelijk van het soort voortuig.
Sluit 6* en 7* aan wanneer Pen 5 van het
antenne-bedieningstype is. In andersoortige
voortuigen mag u 6* en 7* nooit aansluiten.
29. Voor-luidspreker
30. Links
31. Rechts
32. Subwoofer
33. Maak deze verbindingen wanneer u de los
verkrijgbare versterker gebruikt.
34. Opmerking:
Verander de basisinstelling van dit toestel (zie
bladzijde de Gebruiksaanwijzing). De subwoofer
weergave van dit toestel is in mono.
Aansluiten van de apparatuur <NEDERLANDS>
ACC stand
A
C
C
O
N
S
T
A
R
T
O
F
F
O
N
S
T
A
R
T
O
F
F
Geen ACC stand
CRD3719A_N 02.10.17 11:53 AM Page 29

Documenttranscriptie

CRD3719A_N 02.10.17 11:53 AM Page 1 DEH-P5530MP DEH-P5500MP This product conforms to new cord colors. Los colores de los cables de este producto se conforman con un nuevo código de colores. Dieses Produkt entspricht den neuen kabelfarben. Le code de couleur des câbles utilisé pour ce produit est nouveau. Questo prodotto è conforme ai nuovi codici colori. De kleuren van de snoeren van dit toestel zijn gewijzigd. Printed in Thailand Imprimé en Thaïlande <CRD3719-A/N> EW <KMMZX/02J00000> MANUEL D’INSTALLATION INSTALLATION MANUAL 5 11 8 9 6 60° 13 15 12 Fig. 1 Abb. 1 Afb. 1 Fig. 7 Abb. 7 Afb. 7 Fig. 9 Abb. 9 Afb. 9 Fig. 8 Abb. 8 Afb. 8 Fig. 10 Abb. 10 Afb. 10 7 2 1 Fig. 5 Abb. 5 Afb. 5 Fig. 3 Abb. 3 Afb. 3 182 10 14 53 3 4 Fig. 2 Abb. 2 Afb. 2 Fig. 4 Abb. 4 Afb. 4 Fig. 6 Abb. 6 Afb. 6 Fig. 11 Abb. 11 Afb. 11 CRD3719A_N 02.10.17 11:53 AM Page 13 Installazione Nota: • • • • • • Prima di installare definitivamente l’apparecchio, collegare i fili temporaneamente e accertarsi che tutti i collegamenti siano corretti e che l’apparecchio e il sistema funzionino correttamente. Per un’installazione appropriata, usare soltanto i pezzi in dotazione all’apparecchio. L’uso di pezzi non autorizzati può causare problemi di funzionamento. Rivolgersi al più vicino rivenditore se l’installazione richiede la trapanatura di fori o altre modifiche del veicolo. Installare l’apparecchio in un punto in cui esso non intralci le manovre del conducente e in cui non possa provocare lesioni ai passeggeri nel caso dell’arresto improvviso del veicolo, come nel caso di una frenata d’emergenza. Il laser a semiconduttore subisce danni se si surriscalda; pertanto, non installare l’apparecchio in luoghi esposti al calore, come per esempio nei pressi della bocca di efflusso dell’impianto di riscaldamento. Se l’angolo di installazione supera i 60° rispetto alla posizione orizzontale, l’apparecchio potrebbe non fornire prestazioni ottimali. (Fig. 1) <ITALIANO> Montaggio DIN forntale/posteriore Questa unità può essere adeguatamente installata sia “frontalmente” (montaggio DIN frontale convenzionale) sia “posteriormente” (installazione a montaggio DIN posteriore facendo utilizzo dei fori filettati situati sui lati del telaio dell’unità). Per informazioni in merito, fare riferimento alle figure che seguono relative ai metodi di installazione. Montaggio DIN frontale Installazione con la boccola di gomma (Fig. 2) 1. Cruscotto 2. Supporto Dopo aver inserito il supporto nel cruscotto, selezionare le linguette appropriate a seconda dello spessore del materiale del cruscotto e piegarle. (Installare quanto più saldamente possibile servendosi delle linguette superiore e inferiore. Per fissare, piegare le linguette a 90 gradi.) 3. Boccola di gomma 4. Vite Estrazione dell’unità (Fig. 3) (Fig. 4) 5. Telaio 6. Inserire nel foro situato sul fondo del telaio l’attrezzo di rilascio a filo, quindi estraendolo in modo da rimuovere il telaio stesso. (Quando si rimonta il telaio, dirigerne verso il basso il lato provvisto di scanalatura e quindi procedere con il montaggio.) 7. Inserire le chiavette di estrazione in dotazione nell’apparecchio, come mostrato nella figura, finché non scattano in posizione. Tenendo le chiavette premute contro i lati dell’apparecchio, estrarre l’apparecchio. Montaggio DIN posteriore Installazione per mezzo dei fori per vite situati sui lati dell’unità (Fig. 5) (Fig. 6) (Fig. 7) 1. Rimuovere il telaio. 8. Telaio 9. Inserire nel foro situato sul fondo del telaio l’attrezzo di rilascio a filo, quindi estraendolo in modo da rimuovere il telaio stesso. (Quando si rimonta il telaio, dirigerne verso il basso il lato provvisto di scanalatura e quindi procedere con il montaggio.) Fissaggio del pannello anteriore Installeren Opmerking: • Se non si usa la funzione Rimozione e montaggio del frontalino, usare le viti di fissaggio ed i supporti in dotazione per fissare il frontalino su questo apparecchio. • 1. Assicurare i supporti di fissaggio ad entrambi i lati del pannello anteriore. (Fig. 8) • 14. Supporto 2. Rimontare il pannello anteriore sull’unità. (Fig. 9) 2. Assicurare l’unità alla staffa di montaggio radio. 3. Ruotare i supporti nelle posizioni vertiali. (Fig. 10) 10. Selezionare una posizione in cui i fori per vite della staffa ed i fori per vite dell’unità principale risultano allineati (si accoppiano) e quindi serrare le viti nei 2 punti su ciascun lato. Dipendentemente dalla forma dei fori per vite presenti sulla staffa, utilizzare viti a trave (5 × 8 mm) oppure viti a testa piatta (5 × 9 mm). 11. Vite 12. Staffa di montahhio radio 13. Plancia o console 4. Bloccare il pannello anteriore all’unità per mezzo delle apposite viti di fissaggio. (Fig. 11) 15. Vite di fissaggio • • • Voor u het apparaat definitief installeert, is het raadzaam eerst alle aansluitingen tijdelijk te maken om te kontroleren of alles naar behoren funktioneert, zodat u later niet voor verrassingen komt te staan. Gebruik voor het installeren uitsluitend de bij het apparaat geleverde onderdelen. Toepassing van andere dan de goedgekeurde onderdelen kan leiden tot storing in de werking van het apparaat. Raadpleeg uw dichtstbijzijnde dealer als het voor het installeren van het apparaat nodig blijkt gaten te boren, of andere wijzigingen aan te brengen aan de auto. Installeer het apparaat op een plaats waar het de bestuurder niet in de weg kan zitten en waar het ook bij een noodstop e.d. geen gevaar voor de inzittenden kan opleveren. De halfgeleider-laser in het apparaat is gevoelig voor beschadiging door oververhitting, dus installeer het apparaat niet te dicht in de buurt van de autoverwarming of de warme luchtsroom daarvan. Als u het apparaat onder een al te steile hoek installeert, d.w.z. meer dan 60° uit het horizontale vlak, zal het niet naar behoren kunnen werken. (Afb. 1) <NEDERLANDS> DIN voor-/achterbevestiging Dit apparaat kan op de juiste manier worden bevestigd aan de “voorkant” (conventionele DIN voorbevestiging) of aan de “achterkant” (DIN achterbevestiging, via de drie schroefgaten in de zijkant van het chassis van het apparaat). Voor details dient u de afbeeldingen bij de bevestigingsmethoden te raadplegen. DIN voorbevestiging Installatie met de rubber mof (Afb. 2) 1. Dashboard 2. Houder Nadat u de houder in het dashboard hebt geplaatst, kiest u de juiste lipjes voor de dikte van het dashboard-materiaal en buigt u deze om. (Plaats zo stevig als mogelijk met gebruik van de boven- en onderlipjes. Buig de lipjes 90 graden om te vergrendelen.) 3. Rubber mof 4. Schroef Verwijderen van het apparaat (Afb. 3) (Afb. 4) 5. Frame 6. Steek de verwijdersleutel in de opening aan de onderkant van het frame en trek zo het frame los. (Wanneer u het frame weer terugzet, dient u de kant met de groef naar beneden te houden.) 7. Steek de bijgeleverde verwijdersleutels in het apparaat, zoals in de afbeelding aangegeven, tot ze op hun plaats vastklikken. Houd de sleutels tegen de zijkanten van het apparaat aangedrukt en trek het apparaat naar buiten. DIN achterbevestiging Installatie via de schroefgaten in de zijkant van het apparaat (Afb. 5) (Afb. 6) (Afb. 7) 1. Verwijder het frame. 8. Frame 9. Steek de verwijdersleutel in de opening aan de onderkant van het frame en trek zo het frame los. (Wanneer u het frame weer terugzet, dient u de kant met de groef naar beneden te houden.) 2. Bevestigen van het apparaat aan de radio-bevestigingsbeugel van de fabrikant. 10. Kies een positie waarin de schroefgaten in de beugel en die in het apparaat met elkaar overeenkomen (passen) en draai aan beide kanten 2 schroeven in. U kunt schroeven met bolle kop (5 × 8 mm) of met platte kop (5 × 9 mm) gebruiken, afhankelijk van de vorm van de schroefgaten in de beugel. 11. Schroef 12. Radio-bevestigingsbeugel van de fabrikant 13. Dashboard of console Bevestigen van het voorpaneel Indien u de functie voor Los maken en bevestigen van het voorpaneel niet gebruikt, moet u met de bijgeleverde bevestigingsschroeven en houders het voorpaneel aan dit apparaat vastzetten. 1. Bevestig de houders aan beide zijden van het voorpaneel. (Afb. 8) 14. Houder 2. Plaats het voorpaneel weer op het toestel. (Afb. 9) 3. Klap de houders overeind. (Afb. 10) 4. Bevestig het voorpaneel met de bevestigingsschroeven aan het toestel. (Afb. 11) 15. Bevestigingsschroef Page 29 <ITALIANO> • • • 21. Cavi diffusore Bianco : Anteriore sinistro + Bianco/nero : Anteriore sinistro ≠ Grigio : Anteriore destro + Grigio/nero : Anteriore destro ≠ Verde : Posteriore sinistro + o Subwoofer + Verde/nero : Posteriore sinistro ≠ o Subwoofer ≠ Violetto : Posteriore destro + o Subwoofer + Violetto/nero : Posteriore destro ≠ o Subwoofer ≠ 22. Cavi di collegamento con spine a terminale RCA (venduto separatamente) 23. Amplificatore (venduto separatamente) 24. Blu/bianco Al terminale di comando del sistema dell’amplificatore di potenza (massimo 300 mA, con corrente continua a 12 V). 25. Comando a distanza del sistema 26. Blu/bianco (7*) Al terminale di controllo del relè dell’antenna ad alzo automatico (massimo 300 mA, con corrente continua a 12 V). 27. Blu/bianco (6*) 28. La posizione dei poli del connettore ISO differisce in relazione al tipo di veicolo. Se il polo 5 è del tipo per il comando dell’antenna, collegare 6* e 7*. Nei veicoli di altri tipi non collegare mai 6* e 7*. 29. Diffusore anteriore 30. Sinistra 31. Destra 32. Subwoofer 33. Eseguire questi collegamenti nel caso in cui si faccia uso di un amplificatore opzionale. 34. Nota: Cambiare l’impostazione iniziale di questa unità (far riferimento al manuale d’istruzioni per l’uso). L’uscita subwoofer di questa unità è di tipo mono. • • • • • • • • • • • • • • • Als u met dit apparaat een externe eindversterker gebruikt, let dan op dat u niet de blauw/witte draad aansluit op de stroomvoorzieningsaansluiting van de eindversterker. Sluit de blauw/witte draad ook niet aan op de stroomaansluiting van de auto-antenne. Een dergelijke aansluiting kan een te grote stroomafname en daarmee storing veroorzaken. Om kortsluiting te voorkomen dient u de losgekoppelde draad af te dekken met isolatieband. Vergeet vooral niet de ongebruikte luidsprekerdraden te isoleren. Als de draden niet geïsoleerd zijn, bestaat er het gevaar van kortsluiting. Om vergissingen te voorkomen is de ingangskant van de IP-BUS aansluiting blauw uitgevoerd en de uitgangskant zwart. Let op dat u bij het aansluiten deze kleurcode volgt. Bij inbouw van dit apparaat in een auto waarvan het kontaktslot geen “ACC” stand heeft, dient u de rode stroomdraad van dit apparaat aan te sluiten op een aansluitpunt waarvan de stroom wordt in- en uitgeschakeld door ON/OFF zetten van het kontaktsleuteltje. Als u deze stroomdraad aansluit op een punt dat altijd stroom krijgt, kan de accu leegraken als u de auto enkele uren ongebruikt laat. F AC C O ACC stand • F O STAR I cavi per questo apparecchio e quelli per altri apparecchi possono avere colori diversi, pur svolgendo la stessa funzione. Per il collegamento di questo apparecchio ad un’altro, vedere i manuali di installazione di entrambi gli apparecchi, e provvedere al collegamento dei cavi aventi la stessa funzione. Questo apparecchio Uscita anteriore Uscita del subwoofer o uscita senza dissolvenza Terminal per antenna Fusibile Terminale TEL Far riferimento al manuale d’istruzioni del telefono a viva voce (venduto separatamente). 7. Ingresso IP-BUS (Blu) 8. Cavo IP-BUS 9. Multilettore CD (venduto separatamente) 10. Nota: A seconda del tipo di veicolo, la funzione di 3* e 5* potrebbe essere differente. In tal caso collegare sempre 2* a 5* e 4* a 3*. 11. Collegare fra loro cavi di uguale colore. 12. Cappuccio (1*) Se questo terminale non è in uso, non togliere il cappuccio. 13. Giallo (3*) Riserva (o accessoria) 14. Giallo (2*) Al terminale constantemente alimentato, qualunque sia la posizione della chiave d’accensione. 15. Rosso (5*) Accessoria (o riserva) 16. Rosso (4*) Collegare alla chiave d’avviamento ON/OFF (con corrente continua a 12 V). 17. Arancione/bianco Al terminale dell’interruttore di illuminazione. 18. Nero (massa) Al telaio (parte metallica) dell’automobile. 19. Connettore ISO Nota: In alcuni veicoli, il connettore ISO potrebbe essere diviso in due. In tal caso, non mancare di connettere ambedue i connettori. 20. Giallo/nero Se si usa un telefono cellulare, cellegarlo tramite il cavo di silenziamento audio sul telefono cellulare. In caso contrario, non collegare affatto il cavo di selinziamento audio. Dit apparaat is bestemd voor inbouw in voertuigen met een negatief geaarde 12-volts accu. Alvorens u het installeert in een auto, bus, vrachtwagen of ander voer- of vaartuig, dient u eerst te kontroleren of de accuspanning de juiste is. Om kortsluiting te vermijden, dient u vooral voor het installeren de negatieve ≠ accukabel los te maken. Zie voor het aansluiten van de eindversterker en andere apparatuur de gebruiksaanwijzing en volg de aanwijzingen nauwgezet op. Houd de bedrading op zijn plaats met kabelklemmen of met isolatieband. Wikkel ter bescherming ook isolatieband om de bedrading waar deze de metalen oppervlakken van de auto raakt. Leid de bedrading altijd zo dat deze niet in aanraking kan komen met bewegende onderdelen zoals de versnellingspook, de handrem en de geleiderails van de stoelen. Zet de bedrading stevig vast en vermijd ook plaatsen die warm worden, zoals bij een uitblaasopening van de autoverwarming. Als de isolatie smelt of door beweging doorslijt, zou er kortsluiting kunnen onstaan. Leid de gele draad niet door het brandschot naar de motorruimte voor aansluiting op de accu. Hierbij is de kans groot op beschadiging van de isolatie en zeer gevaarlijke kortsluiting. Maak de bedrading niet korter. Bij inkorten van de bedrading kan het beveiligingscircuit niet in werking treden wanneer dat nodig is. Tap geen stroom af van de bedrading door een stukje isolatie te verwijderen en een andere draad aan de kerndraad te verbinden. Hierdoor kan de maximale stroomcapaciteit van de draad overschreden worden, met als gevolg oververhitting. Gebruik voor het vervangen van de zekering uitsluitend een zekering van het op dit toestel gespecificeerde vermogen. Aangezien er gebruik is gemaakt van een uniek BPTL circuit, mag u de luidsprekersnoeren nooit rechtstreeks met de aarde verbinden en mag u ook niet de negatieve ≠ luidsprekerdraden gemeenschappelijk aansluiten. Sluit op dit apparaat luidsprekers aan die een hoog ingangsvermogen kunnen verwerken, van nominaal tenminste 50 W, met een impedantie van 4 tot 8 Ohm. Sluit u luidsprekers aan die niet aan deze eisen voldoen, dan bestaat er de kans dat de luidsprekers in brand vliegen, beginnen te roken of anderszins beschadigd raken. Wanneer de signaalbron van dit product aan (ON) staat, wordt er een controlesignaal geproduceerd via de blauw/witte draad. Sluit deze aan op een systeemafstandsbediening van een externe power versterker, of op de auto-antenne relais bedieningsaansluiting van de auto zelf (max. 300 mA 12 Volt gelijkstroom). Als de auto voorzien is van een glas-antenne, dient u de aansluiting te maken op de aansluiting van de stroomvoorziening van de antennebooster. N • Il cavo nero è quello di messa a terra. Mettere a terra questo cavo separatamente da quello di messa a terra di apparecchi funzionanti con corrente a tensioni elevate, quali gli amplificatori di potenza. Se gli apparecchi si trovano messi a terra insieme, in caso di distacco della messa a terra, possono verificarsi incendi, o prodursi danni agli apparecchi. 1. 2. 3. 4. 5. 6. • STAR • Posizione ACC assente Opmerking: Schema di collegamento (Fig. 12) N • Posizione ACC presente F STAR • O O N • F AC C STAR • • N • • OF • • Quando si usa un amplificatore di potenza esterno con questo sistema, accertarsi di non collegare il cavo blu/bianco al terminale di alimentazione dell’amplificatore. Allo stesso modo, non collegare il cavo blu/bianco al terminale di alimentazione dell’antenna automatica. Tale collegamento potrebbe causare un consumo di corrente eccessivo e provocare problemi di funzionamento. Per evitare corti circuiti, coprire con nastro isolante il cavo staccato. In particolare, devono assolutamente essere ricoperti con nastro isolante i cavi non usati degli altoparlanti. Se i cavi non vengono isolati possono verificarsi dei pericolosi corti circuiti. Per evitare un collegamento sbagliato, il lato di ingresso del connettore IP-BUS è blu, mentre il lato di uscita è nero. Collegare i connettori dello stesso colore correttamente. Se questo apparecchio viene installato in un veicolo che non possiede una posizione ACC (accessoria) sull’interruttore di accensione, il cavo rosso dell’apparecchio deve essere collegato ad un terminale accoppiato con le operazioni di accensione/spegnimento dell’interruttore di accensione. Se ciò non viene fatto, la batteria del veicolo può scaricarsi quando si lascia il veicolo per alcune ore. OF • • T • Questo apparecchio è per veicoli con una batteria da 12 volt e una messa a massa negativa. Prima di installarlo in un veicolo sportivo, in un autocarro o in un autobus, controllare la tensione della batteria. Per evitare cortocircuiti nell’impianto elettrico, accertarsi di scollegare il cavo della batteria ≠ prima di iniziare l’installazione. Fare riferimento al manuale di istruzioni per i dettagli sul collegamento dell’amplificatore di potenza e di altri apparecchi, quindi eseguire i collegamenti correttamente. Fissare i fili con dei fermacavi o del nastro adesivo. Per proteggere i fili, avvolgervi attorno del nastro adesivo nei punti in cui essi sono a contatto con parti metalliche. Disporre e fissare tutti i fili in modo tale che essi non tocchino alcuna parte in movimento, come l’asta del cambio, il freno a mano e le guide dei sedili. Non disporre i fili in luoghi esposti al calore, come nei pressi della bocca di efflusso dell’impianto di riscaldamento. Se la guaina isolante dei fili si fonde o si lacera, c’è il pericolo che i fili possano provocare cortocircuiti alla carrozzeria del veicolo. Non far passare il cavo giallo attraverso un foro per inserirlo nel vano motore per collegare la batteria. Questo danneggia la guaina isolante del cavo e può causare un cortocircuito molto pericoloso. Non accorciare i cavi. Se si accorciano i cavi, il circuito di protezione potrebbe non funzionare quando invece dovrebe. Non fornire mai alimentazione ad un altro apparecchio tagliando la guaina isolante del cavo di alimentazione dell’apparecchio e collegando il cavo. La capacità di corrente del cavo sarà superata causando surriscaldamento. Quando bisogna sostituire il fusibile, utilizzare solo un fusibile di valore specificato per questa unità. Poiché è impiegato un unico circuito BPTL, non eseguire mai i collegamenti in modo tale che i fili degli altoparlanti siano messi a massa direttamente o in modo tale che i fili degli altoparlanti sinistro e destro ≠ siano in comune. I diffusori collegati a quest’unità devono essere di alta potenza da almeno 50 W e da 4 a 8 ohm. Se si usano diffusori con uscita e/o ingresso inferiori, questi possono prendere fuoco, emettere fumo o venir danneggiati in altro modo. Attivando la sorgente di questo apparecchio, attraverso il cavo blu/bianco viene emesso un segnale di comando. Collegare questo cavo al dispositivo di comando a distanza di un sistema di amplificatore di potenza esterno, o al terminale di comando del relais dell’antenna ad alzo automatico (massimo 300 mA, con corrente continua a 12 V). Se l’automobile dispone di una antenna a vetro, collegare il cavo al terminale di alimentazione del booster dell’antenna. T • <NEDERLANDS> OF Nota: Aansluiten van de apparatuur OF Collegamento degli apparecchio T 02.10.17 11:53 AM T CRD3719A_N Geen ACC stand De zwarte draad is de aardedraad. Aard deze draad gescheiden van de aarde van toestellen met een hoog vermogen, bijvoorbeeld eindversterkers. De toestellen zouden namelijk mogelijk worden beschadigd of er worde brand veroorzaakt indien u dit toestel tezamen met andere toestellen aardt en de aarde wordt ontkoppeld. • Snoeren voor dit product en overeenkomende snoeren voor andere producten hebbern mogelijk verschillende kleuren ookal is de functie van de snoeren hetzelfde. Zie voor het verbinden van dit product met een ander product daarom de installatichandleiding van beide producten en verbind de snoeren met dezelfde functie met elkaar. Aansluitschema (Afb. 12) 1. 2. 3. 4. 5. 6. Dit product Vooruitgang Subwoofer uitgang of non-fading uitgang Antenne-aansluiting Zekering Naar de TEL aansluiting Zie bladzijde de handleiding van de Handsfree telefoon (los verkrijgbaar). 7. IP-BUS ingangsaansluiting (Blauw) 8. IP-BUS-kabel 9. Multi CD-wisselaar (los verkrijgbaar) 10. Opmerking: De functie van 3* en 5* is mogelijk versc hillend afhankelijk van het type auto. Indien dit het geval is moet u 2* met 5* en 4* met 3* verbinden. 11. Verbind de draden van dezelfde kleur met elkaar. 12. Dopje (1*) Niet verwijderen indien u deze aansluiting niet gebruikt. 13. Geel (3*) Ondersteuning (of accessoire) 14. Geel (2*) Naar de aansluiting die altijd van stroom voorzien wordt onafhankelijk van de stand van het kontact. 15. Rood (5*) Accessoire (of ondersteuning) 16. Rood (4*) Naar de door het kontact (12 Volt gelijkstroom) (ON/OFF) geregelde elektrische aansluiting. 17. Oranje/wit Naar lichtschakelaar-aansluiting. 18. Zwart (aarde) Naar de (metalen) carrosserie van het voertuig. 19. ISO aansluiting Opmerking: In bepaalde auto’s is de ISO aansluiting mogelijk in tweeën verdeeld. U moet in dat geval een verbinding met beide aansluitingen maken. 20. Geel/zwart Gebruikt u een cellulaire telefoon, sluit u deze dan aan via de Audio Mute dempingsaansluiting voor de cellulaire telefoon. Maakt u daarvan geen gebruik, laat de Audio Mute dempingsaansluniting dan vrij, zonder hierop iets aan te sluiten. 21. Luidsprekerdraden Wit : Linksvoor + Wit/zwart : Linksvoor ≠ Grijs : Rechtsvoor + Grijs/zwart : Rechtsvoor ≠ Groen : Linksachter + of Subwoofer + Groen/zwart : Linksachter ≠ of Subwoofer ≠ Paars : Rechtsachter + of Subwoofer + Paars/zwart : Rechtsachter ≠ of Subwoofer ≠ 22. Aansluitsnoeren met RCA stekkers (los verkrijgbaar) 23. Eindversterker (los verkrijgbaar) 24. Blauw/wit Naar de systeembedieningsaansluiting van de eindversterker (max. 300 mA 12 Volt gelijkstroom). 25. Systeem-afstandsbediening 26. Blauw/wit (7*) Naar auto-antenne relaisbedieningsaansluiting (max. 300 mA 12 Volt gelijkstroom). 27. Blauw/wit (6*) 28. De penposities van de ISO stekker kunnen verschillen afhankelijk van het soort voortuig. Sluit 6* en 7* aan wanneer Pen 5 van het antenne-bedieningstype is. In andersoortige voortuigen mag u 6* en 7* nooit aansluiten. 29. Voor-luidspreker 30. Links 31. Rechts 32. Subwoofer 33. Maak deze verbindingen wanneer u de los verkrijgbare versterker gebruikt. 34. Opmerking: Verander de basisinstelling van dit toestel (zie bladzijde de Gebruiksaanwijzing). De subwoofer weergave van dit toestel is in mono.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8

Pioneer DEH-P5530MP Installatie gids

Type
Installatie gids
Deze handleiding is ook geschikt voor