Triumph-Adler 260ci de handleiding

Categorie
Kopieerapparaten
Type
de handleiding
260ci
Instructiehandleiding
260ci
Digitaal Multifunctioneel Kleurensysteem
Kopiëren / Printen / Scannen / Faxen
A4
NL
Inleiding
Hartelijk dank voor uw aankoop van dit model.
Deze gebruikershandleiding is bedoeld om u te helpen het apparaat correct te bedienen, het basisonderhoud uit te
voeren en zo nodig eenvoudige problemen op te lossen, zodat u uw apparaat steeds in optimale staat kunt gebruiken.
Lees deze gebruikershandleiding voordat u het apparaat in gebruik neemt.
Op dit apparaat is faxfunctionaliteit beschikbaar.
Wij raden u aan vervangartikelen van ons eigen merk te gebruiken. Wij zijn niet aansprakelijk voor schade ten gevolge
van het gebruik van artikelen van andere fabrikanten in dit apparaat.
Meegeleverde handleidingen
Bij dit apparaat worden de volgende handleidingen geleverd. Raadpleeg ze wanneer nodig.
Dvd (Product Library)
Quick Installation Guide Beschrijft de procedures voor het installeren van het apparaat, veelgebruikte
bedieningshandelingen, routineonderhoud en het oplossen van problemen.
Safety Guide Bevat informatie over veiligheid en waarschuwingen bij het installeren en het gebruik
van het apparaat. Lees deze handleiding voor u het apparaat in gebruik neemt.
Safety Guide (enkel voor dit
apparaat)
Beschrijft de installatieruimte voor het apparaat, de waarschuwingen en andere
informatie. Lees deze handleiding voor u het apparaat in gebruik neemt.
Gebruikershandleiding (deze
handleiding)
Beschrijft het plaatsen van papier, de basishandelingen voor kopiëren, afdrukken en
scannen en het oplossen van problemen.
Gebruikershandleiding voor de fax Beschrijft de faxfuncties.
Card Authentication Kit (B) Operation
Guide
Beschrijft de verificatie bij het apparaat bij gebruik van de ID-kaart.
Embedded Web Server Operation
Guide
Beschrijft hoe vanaf een computer via een webbrowser verbinding wordt gemaakt met
het apparaat om instellingen te controleren en te wijzigen.
Printing System Driver User Guide Beschrijft het installeren van het printerstuurprogramma en het gebruik van de
printerfuncties.
Network FAX Driver Operation Guide Beschrijft het installeren en het gebruik van het netwerkfaxstuurprogramma om de
netwerkfaxfuncties te gebruiken.
Network Tool for Direct Printing
Operation Guide
Beschrijft het afdrukken van PDF-bestanden zonder Adobe Acrobat of Reader op te
starten.
Network Print Monitor User Guide Beschrijft het controleren van het netwerkprintsysteem met Network Print Monitor.
File Management Utility User Guide Legt uit hoe de File Management Utility (hulpmiddel bestandsbeheer) gebruikt kan
worden om verschillende parameters in te stellen en om gescande documenten te
verzenden en op te slaan.
i
Inhoud
1 Inleiding ...................................................................................................1-1
Mededeling ........................................................................................................................... 1-2
Veiligheidsaanduidingen in deze handleiding ............................................................ 1-2
Omgeving ................................................................................................................... 1-3
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik .......................................................................... 1-3
Wettelijke beperkingen betreffende kopiëren/scannen .............................................. 1-6
Wettelijke kennisgevingen en veiligheidsinformatie ............................................................. 1-7
Wettelijke kennisgevingen .......................................................................................... 1-7
Energiebesparingsfunctie ......................................................................................... 1-10
Automatische dubbelzijdige kopieerfunctie .............................................................. 1-10
Gerecycled papier .................................................................................................... 1-10
Energy Star-programma (ENERGY STAR®) ........................................................... 1-10
Over deze gebruikershandleiding ....................................................................................... 1-11
Vormgevingselementen in deze handleiding ........................................................... 1-11
Originelen en papierformaten ...................................................................................1-13
2 Voorbereiding voor het gebruik .............................................................2-1
Onderdeelnamen .................................................................................................................. 2-2
Apparaat .....................................................................................................................2-2
Bedieningspaneel ....................................................................................................... 2-6
Aanraakscherm ..........................................................................................................2-7
Verbindingsmethode bepalen en kabels voorbereiden ........................................................ 2-8
Aansluitvoorbeeld ....................................................................................................... 2-8
De vereiste kabels voorbereiden ................................................................................ 2-9
Kabels aansluiten ............................................................................................................... 2-10
LAN-kabel aansluiten ...............................................................................................2-10
USB-kabel aansluiten ............................................................................................... 2-11
Netvoedingskabel aansluiten ................................................................................... 2-11
Aan- en uitzetten ................................................................................................................ 2-13
Aanzetten ................................................................................................................. 2-13
Uitzetten ................................................................................................................... 2-13
Software installeren ............................................................................................................2-15
Installeren van het printerstuurprogramma .............................................................. 2-15
TWAIN-stuurprogramma instellen ............................................................................ 2-19
WIA-stuurprogramma instellen ................................................................................. 2-20
Energiebesparende functie ................................................................................................ 2-22
Slaapstand en automatische slaapstand ................................................................. 2-22
Apparaatinstallatie-wizard ..................................................................................................2-23
Embedded Web Server (instellingen voor e-mail) .............................................................. 2-24
E-mail verzenden ..................................................................................................... 2-25
3 Algemene bediening ...............................................................................3-1
Papier plaatsen .................................................................................................................... 3-2
Voordat u het papier plaatst ....................................................................................... 3-2
Papier in de cassettes plaatsen .................................................................................3-3
Papier in de multifunctionele lade plaatsen ................................................................ 3-6
Originelen plaatsen ............................................................................................................3-10
Originelen op de glasplaat plaatsen ......................................................................... 3-10
Originelen in de documenttoevoer plaatsen ............................................................. 3-11
Serienummer van het apparaat controleren ....................................................................... 3-13
Teller controleren ............................................................................................................... 3-14
Aanmelden/afmelden ......................................................................................................... 3-15
Aanmelden ...............................................................................................................3-15
Afmelden .................................................................................................................. 3-16
ii
Favorieten .......................................................................................................................... 3-17
Favorieten registreren .............................................................................................. 3-17
Favorieten bewerken en verwijderen ....................................................................... 3-21
Gebruik van favorieten ............................................................................................. 3-23
Wizard Snel installeren ....................................................................................................... 3-25
Hulpscherm ........................................................................................................................ 3-27
Taken annuleren ................................................................................................................3-28
Gebruik van de verschillende functies ................................................................................ 3-29
Algemene functies .................................................................................................... 3-30
Duplex ...................................................................................................................... 3-31
Papierselectie ........................................................................................................... 3-33
Sorteren ................................................................................................................... 3-34
Dichtheid .................................................................................................................. 3-35
Scanresolutie ........................................................................................................... 3-36
Origineelbeeld .......................................................................................................... 3-37
Zoomen .................................................................................................................... 3-38
Bestandsindeling ...................................................................................................... 3-39
4 Kopiëren ...................................................................................................4-1
Basisbediening ..................................................................................................................... 4-2
Kopieerfuncties ..................................................................................................................... 4-4
Zoomen ...................................................................................................................... 4-5
Duplex ........................................................................................................................4-7
5 Afdrukken ................................................................................................5-1
Afdrukken vanuit een toepassing ......................................................................................... 5-2
6 Verzenden ................................................................................................6-1
Basisbediening ..................................................................................................................... 6-2
Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een pc ..................................... 6-5
Controleren wat moet worden opgegeven als [Hostnaam] ........................................ 6-5
Controleren wat moet worden opgegeven als [Aanmeldingsgebruikersnaam] .......... 6-6
Een gedeelde map aanmaken ................................................................................... 6-7
Het [Pad] controleren ............................................................................................... 6-10
Windows Firewall configureren (voor Windows 7) ................................................... 6-11
De bestemming opgeven ................................................................................................... 6-15
Kiezen uit het adresboek .......................................................................................... 6-15
Kiezen via snelkiestoets ........................................................................................... 6-17
Een nieuw e-mailadres invoeren .............................................................................. 6-18
Een nieuwe pc-map opgeven ...................................................................................6-19
Bestemmingen controleren en bewerken ................................................................. 6-22
Verzenden naar verschillende soorten bestemmingen (Multi-versturen) ................. 6-23
Scannen met TWAIN ..........................................................................................................6-24
7 Problemen oplossen ...............................................................................7-1
Vervangen van de tonercontainer ........................................................................................ 7-2
Vervangen van de tonerafvalbak .......................................................................................... 7-4
Reinigen ............................................................................................................................... 7-6
Glasplaat .................................................................................................................... 7-6
Documenttoevoer ....................................................................................................... 7-6
Papierdoorvoereenheid .............................................................................................. 7-7
Storingen oplossen ............................................................................................................... 7-9
Reageren op foutmeldingen ...............................................................................................7-14
Papierstoringen oplossen ................................................................................................... 7-24
Plaats van de papierstoring ...................................................................................... 7-24
Multifunctionele lade ................................................................................................ 7-25
iii
Cassette ................................................................................................................... 7-25
Papierinvoer ............................................................................................................. 7-26
Binnenin het apparaat .............................................................................................. 7-26
Documenttoevoer ..................................................................................................... 7-28
8 Appendix ..................................................................................................8-1
Optionele apparatuur ............................................................................................................ 8-2
Overzicht optionele apparatuur .................................................................................. 8-2
Optionele functie ........................................................................................................ 8-2
Invoeren van karakters .........................................................................................................8-4
Invoerscherm ............................................................................................................. 8-4
Papier ................................................................................................................................... 8-5
Basisspecificaties papier ............................................................................................ 8-6
Geschikt papier kiezen ............................................................................................... 8-6
Speciaal papier .......................................................................................................... 8-9
Specificaties ....................................................................................................................... 8-13
Algemene functies .................................................................................................... 8-13
Kopieerfuncties ........................................................................................................ 8-14
Printerfuncties .......................................................................................................... 8-15
Scanner .................................................................................................................... 8-15
Documenttoevoer ..................................................................................................... 8-16
Milieuspecificaties .................................................................................................... 8-16
Index ...............................................................................................................................Index-1
iv
1-1
1 Inleiding
In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen uitgelegd:
Mededeling ........................................................................................................................................................ 1-2
Veiligheidsaanduidingen in deze handleiding .......................................................................................... 1-2
Omgeving ................................................................................................................................................ 1-3
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik ........................................................................................................ 1-3
Wettelijke kennisgevingen en veiligheidsinformatie ........................................................................................... 1-7
Wettelijke kennisgevingen ....................................................................................................................... 1-7
Energiebesparingsfunctie ...................................................................................................................... 1-10
Automatische dubbelzijdige kopieerfunctie ............................................................................................ 1-10
Gerecycled papier .................................................................................................................................. 1-10
Energy Star-programma (ENERGY STAR®) ......................................................................................... 1-10
Over deze gebruikershandleiding ..................................................................................................................... 1-11
Vormgevingselementen in deze handleiding .......................................................................................... 1-11
Originelen en papierformaten ................................................................................................................ 1-13
1-2
Inleiding > Mededeling
Mededeling
Veiligheidsaanduidingen in deze handleiding
De delen van deze handleiding en onderdelen van het apparaat die zijn aangeduid met symbolen, bevatten
veiligheidswaarschuwingen ter bescherming van de gebruiker, andere personen en voorwerpen in de buurt. Ze zijn ook
bedoeld voor een correct en veilig gebruik van het apparaat. De symbolen met hun betekenis worden hieronder
beschreven.
WAARSCHUWING: Dit geeft aan dat wanneer u onvoldoende aandacht besteedt aan
of u zich niet op de juiste wijze houdt aan de betreffende punten, dit kan leiden tot
ernstig letsel of zelfs levensgevaar.
VOORZICHTIG: Dit geeft aan dat wanneer u onvoldoende aandacht besteedt aan of u
zich niet op de juiste wijze houdt aan de betreffende punten, dit kan leiden tot
lichamelijk letsel of mechanische beschadiging.
Symbolen
Het symbool geeft aan dat het betreffende deel veiligheidswaarschuwingen bevat. Specifieke aandachtspunten
worden binnenin het symbool aangegeven.
... [Algemene waarschuwing]
... [Waarschuwing voor hoge temperatuur]
Het symbool geeft aan dat het betreffende deel informatie bevat over niet-toegestane handelingen. Specifieke
informatie over de niet-toegestane handeling wordt binnenin het symbool aangegeven.
... [Waarschuwing voor niet-toegestane handeling]
... [Demontage verboden]
Het symbool geeft aan dat het betreffende deel informatie bevat over handelingen die moeten worden uitgevoerd.
Specifieke informatie over de vereiste handeling wordt binnenin het symbool aangegeven.
... [Waarschuwing voor vereiste handeling]
... [Haal de stekker uit het stopcontact]
... [Sluit het apparaat altijd aan op een geaard stopcontact]
Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger om een vervanging te bestellen als de veiligheidswaarschuwingen
in deze gebruikershandleiding onleesbaar zijn of als de handleiding zelf ontbreekt (tegen betaling).
OPMERKING
Originele documenten die heel erg op een bankbiljet lijken kunnen mogelijkerwijs niet goed gekopieerd worden omdat
dit apparaat voorzien is van een functie die valsmunterij voorkomt.
1-3
Inleiding > Mededeling
Omgeving
De geschikte bedrijfsomgeving voor het apparaat is:
Temperatuur: 10 tot 32,5 °C
Relatieve luchtvochtigheid: 15 tot 80%
Een ongeschikte bedrijfsomgeving kan de beeldkwaliteit beïnvloeden. Wij adviseren het apparaat te gebruiken bij een
temperatuur van: circa 16 tot 27 °C of minder, en een vochtigheid van: circa 36 tot 65%. Vermijd bovendien de volgende
plaatsen als installatieplaats voor het apparaat.
Vermijd plaatsen in de buurt van een raam of direct in het zonlicht.
Vermijd plaatsen met trillingen.
Vermijd plaatsen met sterke temperatuurschommelingen.
Vermijd plaatsen met directe blootstelling aan warme of koude lucht.
Vermijd slecht geventileerde plaatsen.
Als de vloer niet bestand is tegen zwenkwieltjes, is het mogelijk dat de vloer beschadigd raakt wanneer het apparaat na
de installatie wordt verplaatst.
Tijdens het kopiëren komen er kleine hoeveelheden ozon vrij, maar deze hoeveelheden vormen geen
gezondheidsrisico. Als het apparaat echter langere tijd in een slecht geventileerde ruimte wordt gebruikt of wanneer er
een zeer groot aantal kopieën wordt gemaakt, kan de geur onaangenaam worden. Een geschikte omgeving voor
kopieerwerk moet goed geventileerd zijn.
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
Waarschuwingen bij het gebruik van verbruiksartikelen
VOORZICHTIG
Probeer geen delen die toner bevatten te verbranden. De vonken kunnen brandwonden veroorzaken.
Houd onderdelen die toner bevatten buiten het bereik van kinderen.
Als er onverhoopt lekkage plaatsvindt uit delen die toner bevatten, voorkom dan inademing en inslikken en voorkom
contact met uw ogen en huid.
Als u toch toner inademt, gaat u naar een plaats met frisse lucht en gorgelt u met veel water. Neem bij opkomende
hoest contact op met een arts.
Als u toner binnenkrijgt, spoelt u uw mond met water en drinkt u 1 of 2 glazen water om de inhoud van uw maag te
verdunnen. Neem indien nodig contact op met een arts.
Als u toner in uw ogen krijgt, spoelt u ze grondig met water. Als uw ogen gevoelig blijven, neemt u contact op met een
arts.
Als u toner op de huid krijgt, wast u uw huid met water en zeep.
Probeer geen onderdelen die toner bevatten open te breken of te vernietigen.
Overige voorzorgsmaatregelen
Lever de lege tonercontainer en de tonerafvalbak in bij uw dealer of servicevertegenwoordiger. De ingezamelde
tonercontainers en tonerafvalbakken worden gerecycled of verwijderd volgens de betreffende voorschriften.
Bewaar het apparaat op een plaats die niet is blootgesteld aan direct zonlicht.
Bewaar het apparaat op een plaats waar de temperatuur niet hoger wordt dan 40 ºC en waar zich geen sterke
schommelingen in temperatuur of vochtigheid voordoen.
Als het apparaat langere tijd niet wordt gebruikt, verwijder dan het papier uit de cassette en de multifunctionele (MF)
lade, leg het terug in de oorspronkelijke verpakking en maak deze weer dicht.
1-4
Inleiding > Mededeling
Veiligheid van de laserstraal (Europa)
Laserstralen kunnen gevaarlijk zijn voor het menselijk lichaam. Om deze reden is de laserstraal in het apparaat
hermetisch afgesloten binnen een beschermende behuizing en achter een externe afdekking. Bij normale bediening van
het product door de gebruiker kan er geen straling uit het apparaat ontsnappen.
Dit apparaat wordt geclassificeerd als een laserproduct van klasse 1 volgens IEC/EN 60825-1:2007.
Voorzichtig: Het uitvoeren van andere procedures dan in deze handleiding beschreven, kan leiden tot blootstelling aan
gevaarlijke straling.
Deze etiketten zijn aangebracht op de laserscaneenheid in het apparaat en bevinden zich niet op een plaats die
toegankelijk is voor de gebruiker.
Het onderstaande etiket bevindt zich aan de achterkant van het apparaat.
1-5
Inleiding > Mededeling
Safety Instructions Regarding the Disconnection of Power
Caution: The power plug is the main isolation device! Other switches on the equipment are only functional switches and
are not suitable for isolating the equipment from the power source.
Attention: Le débranchement de la fiche secteur est le seul moyen de mettre l’appareil hors tension. Les interrupteurs
sur l’appareil ne sont que des interrupteurs de fonctionnement: ils ne mettent pas l’appareil hors tension.
Radio Tag Technology
In some countries the radio tag technology used in this equipment to identify the toner container may be subject to
authorization and the use of this equipment may consequently be restricted.
1-6
Inleiding > Mededeling
Wettelijke beperkingen betreffende kopiëren/scannen
Het kan verboden zijn auteursrechtelijk beschermd materiaal te kopiëren/scannen zonder de toestemming van de
houder van het auteursrecht.
Het kopiëren/scannen van de volgende voorwerpen is verboden en kan beboet worden. Dit sluit andere voorwerpen niet
uit. Maak niet bewust een kopie/scan van voorwerpen die niet gekopieerd/gescand mogen worden.
Papiergeld
Bankbiljetten
Waardepapieren
•Stempels
Paspoorten
Certificaten
Plaatselijke wetten en bepalingen kunnen mogelijk het kopiëren/scannen van ander materiaal dan hierboven is vermeld
verbieden of beperken.
1-7
Inleiding > Wettelijke kennisgevingen en veiligheidsinformatie
Wettelijke kennisgevingen en veiligheidsinformatie
Wettelijke kennisgevingen
Het kopiëren of op een andere manier reproduceren van de gehele handleiding of een deel daarvan zonder de
voorafgaande schriftelijke toestemming van de copyright-eigenaar is verboden.
Wat betreft handelsnamen
PRESCRIBE is een handelsmerk van Kyocera Corporation.
KPDL is een handelsmerk van Kyocera Corporation.
Microsoft, MS-DOS en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde
Staten en/of in andere landen.
PCL is een handelsmerk van Hewlett-Packard Company.
Adobe Acrobat, Adobe Reader en PostScript zijn handelsmerken van Adobe Systems, Incorporated.
Ethernet is een gedeponeerd handelsmerk van Xerox Corporation.
Novell en NetWare zijn gedeponeerde handelsmerken van Novell, Inc.
IBM en IBM PC/AT zijn handelsmerken van International Business Machines Corporation.
Power PC is een handelsmerk van IBM in de Verenigde Staten en/of in andere landen.
AppleTalk, Bonjour, Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de V.S. en andere
landen.
Alle Europese lettertypen die in dit apparaat zijn geïnstalleerd, worden gebruikt onder licentieovereenkomst met
Monotype Imaging Inc.
Helvetica, Palatino en Times zijn gedeponeerde handelsmerken van Linotype GmbH.
ITC Avant Garde Gothic, ITC Bookman, ITC ZapfChancery en ITC ZapfDingbats zijn gedeponeerde handelsmerken
van International Typeface Corporation.
UFST™ MicroType® lettertypen van Monotype Imaging Inc. zijn geïnstalleerd in dit apparaat.
Dit apparaat bevat de NF-module ontwikkeld door ACCESS Co., Ltd.
Dit apparaat bevat software met modules die zijn ontwikkeld door de Independent JPEG Group.
ThinPrint is een handelsmerk van ThinPrint GmbH in Duitsland en andere landen.
Alle overige merk- en productnamen zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken. De aanduidingen ™ en ®
worden in deze gebruikershandleiding niet gebruikt.
GPL/LGPL
Dit product beschikt over GPL- (http://www.gnu.org/licenses/gpl.html) en/of LGPL- (http://www.gnu.org/licenses/
lgpl.html) software als onderdeel van de firmware. U kunt de broncode verkrijgen en het is toegestaan het te kopiëren, te
verspreiden en te wijzigen conform de voorwaarden van GPL/LGPL.
Open SSL License
Copyright (c) 1998-2006 The OpenSSL Project. All rights reserved.
Redistribution and use in source and binary forms, with or without modification, are permitted provided that the following
conditions are met:
1. Redistributions of source code must retain the above copyright notice, this list of conditions and the following
disclaimer.
2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice, this list of conditions and the following
disclaimer in the documentation and/or other materials provided with the distribution.
1-8
Inleiding > Wettelijke kennisgevingen en veiligheidsinformatie
3. All advertising materials mentioning features or use of this software must display the following acknowledgment:
“This product includes software developed by the OpenSSL Project for use in the OpenSSL Toolkit.
(http://www.openssl.org/)”
4. The names “OpenSSL Toolkit” and “OpenSSL Project” must not be used to endorse or promote products derived
from this software without prior written permission.
For written permission, please contact openssl-core@openssl.org.
5. Products derived from this software may not be called “OpenSSL” nor may “OpenSSL” appear in their names without
prior written permission of the OpenSSL Project.
6. Redistributions of any form whatsoever must retain the following acknowledgment: “This product includes software
developed by the OpenSSL Project for use in the OpenSSL Toolkit (http://www.openssl.org/)”
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE OpenSSL PROJECT “AS IS” AND ANY EXPRESSED OR IMPLIED
WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND
FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE OpenSSL PROJECT OR
ITS CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR
CONSEQUENTIAL DAMAGES (INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS OR
SERVICES; LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION) HOWEVER CAUSED AND ON
ANY THEORY OF LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT, STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE
OR OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF THE
POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
Original SSLeay License
Copyright (C) 1995-1998 Eric Young (eay@cryptsoft.com) All rights reserved.
This package is an SSL implementation written by Eric Young (eay@cryptsoft.com). The implementation was written so
as to conform with Netscapes SSL.
This library is free for commercial and non-commercial use as long as the following conditions are aheared to. The
following conditions apply to all code found in this distribution, be it the RC4, RSA, lhash, DES, etc., code; not just the
SSL code. The SSL documentation included with this distribution is covered by the same copyright terms except that the
holder is Tim Hudson (tjh@cryptsoft.com).
Copyright remains Eric Young's, and as such any Copyright notices in the code are not to be removed.
If this package is used in a product, Eric Young should be given attribution as the author of the parts of the library used.
This can be in the form of a textual message at program startup or in documentation (online or textual) provided with the
package.
Redistribution and use in source and binary forms, with or without modification, are permitted provided that the following
conditions are met:
1. Redistributions of source code must retain the copyright notice, this list of conditions and the following disclaimer.
2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice, this list of conditions and the following
disclaimer in the documentation and/or other materials provided with the distribution.
3. All advertising materials mentioning features or use of this software must display the following acknowledgement:
“This product includes cryptographic software written by Eric Young (eay@cryptsoft.com)”
The word ‘cryptographic’ can be left out if the rouines from the library being used are not cryptographic related :-).
4. If you include any Windows specific code (or a derivative thereof) from the apps directory (application code) you
must include an acknowledgement: “This product includes software written by Tim Hudson ([email protected])”
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY ERIC YOUNG “AS IS” AND ANY EXPRESS OR IMPLIED WARRANTIES,
INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A
PARTICULAR PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE AUTHOR OR CONTRIBUTORS BE LIABLE
FOR ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES
(INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS OR SERVICES; LOSS OF USE,
DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION) HOWEVER CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY,
WHETHER IN CONTRACT, STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE OR OTHERWISE) ARISING IN
ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
1-9
Inleiding > Wettelijke kennisgevingen en veiligheidsinformatie
The licence and distribution terms for any publically available version or derivative of this code cannot be changed. i.e.
this code cannot simply be copied and put under another distribution licence [including the GNU Public Licence.]
Monotype Imaging License Agreement
1 Software shall mean the digitally encoded, machine readable, scalable outline data as encoded in a special format as
well as the UFST Software.
2 You agree to accept a non-exclusive license to use the Software to reproduce and display weights, styles and
versions of letters, numerals, characters and symbols (Typefaces) solely for your own customary business or
personal purposes at the address stated on the registration card you return to Monotype Imaging. Under the terms of
this License Agreement, you have the right to use the Fonts on up to three printers. If you need to have access to the
fonts on more than three printers, you need to acquire a multiuser license agreement which can be obtained from
Monotype Imaging. Monotype Imaging retains all rights, title and interest to the Software and Typefaces and no rights
are granted to you other than a License to use the Software on the terms expressly set forth in this Agreement.
3 To protect proprietary rights of Monotype Imaging, you agree to maintain the Software and other proprietary
information concerning the Typefaces in strict confidence and to establish reasonable procedures regulating access
to and use of the Software and Typefaces.
4 You agree not to duplicate or copy the Software or Typefaces, except that you may make one backup copy. You
agree that any such copy shall contain the same proprietary notices as those appearing on the original.
5 This License shall continue until the last use of the Software and Typefaces, unless sooner terminated. This License
may be terminated by Monotype Imaging if you fail to comply with the terms of this License and such failure is not
remedied within thirty (30) days after notice from Monotype Imaging. When this License expires or is terminated, you
shall either return to Monotype Imaging or destroy all copies of the Software and Typefaces and documentation as
requested.
6 You agree that you will not modify, alter, disassemble, decrypt, reverse engineer or decompile the Software.
7 Monotype Imaging warrants that for ninety (90) days after delivery, the Software will perform in accordance with
Monotype Imaging-published specifications, and the diskette will be free from defects in material and workmanship.
Monotype Imaging does not warrant that the Software is free from all bugs, errors and omissions.
The parties agree that all other warranties, expressed or implied, including warranties of fitness for a particular
purpose and merchantability, are excluded.
8 Your exclusive remedy and the sole liability of Monotype Imaging in connection with the Software and Typefaces is
repair or replacement of defective parts, upon their return to Monotype Imaging.
In no event will Monotype Imaging be liable for lost profits, lost data, or any other incidental or consequential
damages, or any damages caused by abuse or misapplication of the Software and Typefaces.
9 Massachusetts U.S.A. law governs this Agreement.
10 You shall not sublicense, sell, lease, or otherwise transfer the Software and/or Typefaces without the prior written
consent of Monotype Imaging.
11 Use, duplication or disclosure by the Government is subject to restrictions as set forth in the Rights in Technical Data
and Computer Software clause at FAR 252-227-7013, subdivision (b)(3)(ii) or subparagraph (c)(1)(ii), as appropriate.
Further use, duplication or disclosure is subject to restrictions applicable to restricted rights software as set forth in
FAR 52.227-19 (c)(2).
12 You acknowledge that you have read this Agreement, understand it, and agree to be bound by its terms and
conditions. Neither party shall be bound by any statement or representation not contained in this Agreement. No
change in this Agreement is effective unless written and signed by properly authorized representatives of each party.
By opening this diskette package, you agree to accept the terms and conditions of this Agreement.
1-10
Inleiding > Wettelijke kennisgevingen en veiligheidsinformatie
Energiebesparingsfunctie
Het apparaat is voorzien van een energiebesparende functie om automatisch in de slaapstand te schakelen voor een
minimaal energieverbruik als een bepaalde tijd verstreken is sinds het apparaat voor het laatst werd gebruikt.
Slaapstand
Het apparaat schakelt de slaapstand automatisch in wanneer er 1 minuut is verstreken sinds het apparaat voor het
laatst werd gebruikt. De tijdsperiode waarin er geen activiteiten plaatsvinden voordat de slaapstand wordt geactiveerd,
kan worden verlengd. Raadpleeg Slaapstand en automatische slaapstand op pagina 2-22 voor meer informatie.
Automatische dubbelzijdige kopieerfunctie
Dit apparaat beschikt over dubbelzijdig kopiëren als standaardfunctie. Als u bijvoorbeeld twee enkelzijdige originelen als
dubbelzijdige kopie op één vel papier kopieert, kunt u de gebruikte hoeveelheid papier beperken. Raadpleeg Duplex op
pagina 4-7 voor meer informatie.
Gerecycled papier
Dit apparaat ondersteunt het gebruik van gerecycled papier om de belasting voor het milieu te verminderen. Uw
verkoop- of servicevertegenwoordiger kan informatie geven over aanbevolen papiersoorten.
Energy Star-programma (ENERGY STAR®)
Wij hebben als bedrijf dat deelneemt aan het ENERGY STAR-programma vastgesteld dat dit apparaat
het ENERGY STAR-label mag voeren.
1-11
Inleiding > Over deze gebruikershandleiding
Over deze gebruikershandleiding
Deze gebruikershandleiding bestaat uit de volgende hoofdstukken.
Vormgevingselementen in deze handleiding
De volgende vormgevingselementen worden gebruikt, afhankelijk van het soort beschrijving.
Hoofdstuk Inhoud
1 Inleiding Bevat informatie over bedieningsvoorzorgsmaatregelen, handelsmerken en deze
handleiding.
2 Voorbereiding voor het gebruik Geeft informatie over onderdeelnamen, aansluitkabels en het installeren en
configureren van het apparaat.
3 Algemene bediening Geeft uitleg over de basisbediening van het apparaat, waaronder het plaatsen van
papier en originelen en het aan- en afmelden.
4 Kopiëren Beschrijft de functies die u kunt gebruiken bij kopiëren.
5 Afdrukken Geeft informatie over de functies die beschikbaar zijn als het apparaat als printer wordt
gebruikt.
6 Verzenden Beschrijft de functies die u kunt gebruiken bij het verzenden van originelen.
7 Problemen oplossen Legt uit hoe u dient te handelen bij foutmeldingen, bijvoorbeeld wanneer de toner op is
of bij problemen zoals vastgelopen papier.
8 Appendix Geeft uitleg over het invoeren van karakters en een overzicht van de
apparaatspecificaties.
Introduceert de handige optionele apparatuur die voor dit apparaat beschikbaar is.
Geeft informatie over mediatypes en papierformaten. Bevat ook een terminologielijst.
Vormgevingselement Beschrijving Voorbeeld
Vet Geeft de toetsen op het bedieningspaneel of een
computerscherm aan.
Druk op de Start-toets.
[Normaal] Geeft de toetsen op het aanraakscherm aan. Druk op [OK].
Cursief Geeft een bericht op het aanraakscherm weer. Gereed voor kopiëren wordt
weergegeven.
Wordt gebruikt om belangrijke woorden en zinnen of verwijzingen
naar extra informatie te benadrukken.
Raadpleeg Slaapstand en
automatische slaapstand op
pagina 2-22 voor meer informatie.
OPMERKING Geeft extra informatie of handelingen ter referentie aan.
OPMERKING
BELANGRIJK Geeft verplichte of verboden items aan om problemen te
voorkomen.
BELANGRIJK
VOORZICHTIG
Geeft aan wat u moet doen om lichamelijk letsel of
apparaatbeschadiging te voorkomen en hoe u hiermee moet
omgaan.
VOORZICHTIG
1-12
Inleiding > Over deze gebruikershandleiding
De taaksoorten waarvoor een functie kan worden ingesteld, worden weergegeven door pictogrammen.
In deze handleiding worden de stappen waarbij toetsen op het aanraakscherm worden gebruikt met rood omlijnd.
Voorbeeld: Selecteer [Zoomen].
Bedieningsprocedures die uit een serie handelingen via het bedieningspaneel en/of aanraakscherm bestaan, worden
als volgt genummerd:
Voorbeeld: Selecteer [Functies] en vervolgens [EcoPrint].
Picto-
gram
Beschrijving Picto-
gram
Beschrijving
De functie kan worden ingesteld tijdens het
kopiëren van een document.
Deze functie kan worden ingesteld tijdens het
afdrukken vanaf het USB-geheugen.
De functie kan worden ingesteld tijdens het
verzenden van een document.
Deze functie kan worden ingesteld tijdens het
opslaan van een bestand in het USB-geheugen.
Kopren
Gereed voor Kopiëren. (Kleur)
Kopiëren Kopieën
Papier-
selectie
Zoomen Dichtheid
Duplex Combineer Sorteer
1-zijdig>>1-zijdig
A4 100% Normaal 0
AanUit
Functies
10:10
Favorieten
Scherm Kopiëren
GB0001_01
Print
vanaf USB
Scherm Afdrukken
GB0097_00
Verzenden
Scherm Verzenden
Verzend- Bestem:
Kies opnieuw
Check
E-mail
Snelkiestoets Adresboek Extern adresboek
FAXMap
Functies
10:10
1/2
Favorieten
Gereed voor verzenden.
GB0055_00
Scannen
naar USB
Scherm Bestand opslaan
GB0096_00
GB0001_01
Gereed voor Kopiëren. (Kleur)
Functies
Sluiten
10:10
EcoPrint
Uit
0
Aanpassen Tint
2/4
toev./bew
Sneltoets
Kleurbalans
Uit
0
Scherpte
GB0002_01
2
1
GB0001_01
Gebruik [ ] of [ ] om naar boven of naar
beneden te scrollen.
1-13
Inleiding > Over deze gebruikershandleiding
Originelen en papierformaten
In dit gedeelte wordt de in deze handleiding gebruikte notatie uitgelegd, wanneer naar origineelformaten of
papierformaten wordt verwezen.
Pictogrammen op het aanraakscherm
De plaatsingsrichting van de originelen en het papier wordt op het aanraakscherm aangegeven met de volgende
pictogrammen.
Originelen Papier
Horizontale richting Verticale richting
2-1
2 Voorbereiding voor
het gebruik
In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen uitgelegd:
Onderdeelnamen ............................................................................................................................................... 2-2
Apparaat .................................................................................................................................................. 2-2
Bedieningspaneel .................................................................................................................................... 2-6
Aanraakscherm ........................................................................................................................................ 2-7
Verbindingsmethode bepalen en kabels voorbereiden ...................................................................................... 2-8
Aansluitvoorbeeld .................................................................................................................................... 2-8
De vereiste kabels voorbereiden ............................................................................................................. 2-9
Kabels aansluiten ............................................................................................................................................. 2-10
LAN-kabel aansluiten ............................................................................................................................. 2-10
USB-kabel aansluiten ............................................................................................................................. 2-11
Netvoedingskabel aansluiten .................................................................................................................. 2-11
Aan- en uitzetten .............................................................................................................................................. 2-13
Aanzetten ............................................................................................................................................... 2-13
Uitzetten ................................................................................................................................................. 2-13
Software installeren .......................................................................................................................................... 2-15
Installeren van het printerstuurprogramma ............................................................................................ 2-15
TWAIN-stuurprogramma instellen .......................................................................................................... 2-19
WIA-stuurprogramma instellen .............................................................................................................. 2-20
Energiebesparende functie .............................................................................................................................. 2-22
Slaapstand en automatische slaapstand ............................................................................................... 2-22
Apparaatinstallatie-wizard ................................................................................................................................ 2-23
Embedded Web Server (instellingen voor e-mail) ............................................................................................ 2-24
E-mail verzenden ................................................................................................................................... 2-25
2-2
Voorbereiding voor het gebruik > Onderdeelnamen
Onderdeelnamen
Apparaat
1 Documenttoevoer
2 Bedieningspaneel
3 Binnenlade
4 Papierstopper
5 Multifunctionele lade (MF-lade)
6 Papierbreedtegeleiders
7 Verlengstuk van de multifunctionele lade
8 Cassette 1
9 USB-geheugenslot
10 Hoofdschakelaar
11 Papiermeter
12 Klep onderste invoer
3
5
8
2
4
1
6
7
9
10
11
12
2-3
Voorbereiding voor het gebruik > Onderdeelnamen
13 Bovenklep
14 Tonercontainer Black (K)
15 Tonercontainer Magenta (M)
16 Tonercontainer Cyan (C)
17 Tonercontainer Yellow (Y)
18 Klepje tonerafvalbak
19 Tonerafvalbak
20 Fuserklep
21 Papierdoorvoereenheid
22 Papierhelling
23 Duplexeenheid
14
15
16
17
18
19
13
21
22
23
20
2-4
Voorbereiding voor het gebruik > Onderdeelnamen
24 Optionele interface-aansluiting 1*
25 LINE-connector*
26 TEL-connector*
27 Netwerkinterface-aansluiting/indicators
28 USB-poort
29 Optionele interface-aansluiting 2
30 Rechterklep
31 Netsnoeraansluiting
32 Achterklep
33 Handgreep achterklep
* Enkel bij apparaten waarop de faxfunctie geïnstalleerd is.
1
2
25
26
28
30
31
32
33
24
27
29
2-5
Voorbereiding voor het gebruik > Onderdeelnamen
34 Breedtegeleiders voor originelen
35 Klep documenttoevoer
36 Handgreep voor openen/sluiten documenttoevoer*
37 Origineleninvoer
38 Originelenstopper
39 Originelenuitvoer
40 Handgreep bovenklep*
41 Handgrepen
42 Glasplaat
43 Sleufglas
* Om omvallen te voorkomen, kunnen de bovenklep en de documenttoevoer niet tegelijk worden geopend.
44 Cassette 1
45 Papierbreedtegeleiders
46 Papierlengtegeleider
47 Instelmechanisme voor papierbreedte
48 Papierformaatknop
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
48
46
44
45
47
2-6
Voorbereiding voor het gebruik > Onderdeelnamen
Bedieningspaneel
Aanraakscherm. Geeft de toetsen
weer voor het configureren van de
apparaatinstellingen.
Verwerken: Knippert tijdens het afdrukken of verzenden.
Geheugen: Knippert als het apparaat het faxgeheugen of het USB-
geheugen (algemeen gebruik) gebruikt.
Opgelet: Brandt of knippert wanneer een fout optreedt en een taak
wordt afgebroken.
Geeft het scherm Systeemmenu/
Tellers weer.
Geeft het scherm Status/
Taak annuleren weer.
Geeft het scherm
Kopiëren weer.
Geeft het scherm Favorieten
weer.
Als een applicatie in gebruik
is, wordt het scherm van de
applicatie weergegeven.
Geeft het scherm
Verzenden weer.
Geeft het scherm
Documentbox weer.
Geeft het scherm FAX
weer.
Selecteer de kleurstand.
Auto kleur: Herkent automatisch of een document in kleur of zwart-
wit is en scant vervolgens het document.
Kleur: Scant alle documenten in kleur.
Zwart-wit: Scant alle documenten in zwart-wit.
Beëindigt (meldt af) op het
scherm Beheer.
Zet het apparaat in de
slaapstand. Schakelt de
slaapstand uit.
Brandt als het apparaat
ingeschakeld is.
Cijfertoetsen.
Om cijfers en
symbolen in te
voeren.
Wist ingevoerde cijfers en karakters. Resets de
standaardinstellingen.
Specificeert geregistreerde informatie
zoals adresnummers en gebruiker-
ID's op nummer.
Annuleert of onderbreekt
de lopende afdruktaak.
Bevestigt de cijfers ingevoerd met de
cijfertoetsen en bevestigt het scherm
tijdens het instellen van functies.
Werkt net als de [OK]-toets op het
scherm.
Start het kopiëren en
scannen en het verwerken
van instellingen.
Gereed voor Kopiëren. (Kleur)
Kopiëren Kopieën
Papier-
selectie
Zoomen Dichtheid
Duplex Combineer Sorteer
1-zijdig>>1-zijdig
A4 100% Normaal 0
AanUit
Functies
10:10
Favorieten
2-7
Voorbereiding voor het gebruik > Onderdeelnamen
Aanraakscherm
Gereed voor Kopiëren. (Kleur)
Functies
Origineel formaat
Sluiten
10:10
Afdr.richting origineel
Tekst+foto
Full color
Originele afbeelding
1/4
toev./bew
Sneltoets
Kleurselectie
A4
Bovenrand links
Gereed voor Kopiëren. (Kleur)
Kopiëren Kopieën
Papier-
selectie
Zoomen Dichtheid
Duplex Combineer Sorteer
1-zijdig>>1-zijdig
100% Normaal 0
AanUit
Functies
10:10
FavorietenSneltoets 1 Sneltoets 2
A4
Geeft de status van het apparaat
weer alsook de relevante
bedieningsberichten.
Geeft de beschikbare functies
weer.
Configureert de geavanceerde
functies.
Geeft de tijd en het aantal kopieën
weer.
Geeft de sneltoetsen weer.
GB0001_04GB0002_00
Geeft de status van het apparaat
weer alsook de relevante
bedieningsberichten.
Geeft de beschikbare functies en
instellingen weer.
Terug naar het vorige scherm.
Scrolt naar boven en naar beneden
als een lijst met waarden niet in zijn
geheel kan worden weergegeven
op één scherm.
Registreert functies als een
sneltoets.
Geeft de favorieten weer.
2-8
Voorbereiding voor het gebruik > Verbindingsmethode bepalen en kabels voorbereiden
Verbindingsmethode bepalen en kabels
voorbereiden
Controleer de methode om het apparaat met een pc of een netwerk te verbinden en zorg dat u de noodzakelijke kabels
bij de hand hebt voor uw omgeving.
Aansluitvoorbeeld
Bepaal de methode om het apparaat met een pc of een netwerk te verbinden aan de hand van onderstaande
afbeelding.
Verbinden van een scanner via een netwerkkabel (1000BASE-T, 100BASE-TX of 10BASE-T) met uw pc-netwerk.
Pc van de beheerder
Embedded Web Server
Netwerkinstellingen,
Standaardinstellingen
scanner, Registratie
gebruiker en bestemming
Afdrukken
Netwerkfaxen
Faxen
Multifunctional
USB
Netwerk
Netwerk
Faxen
Netwerk
Netwerk
Netwerk
Netwerk
Netwerk/USB
E-mailverzending
Verzendt de beeldgegevens van
gescande originelen naar de
gewenste ontvanger als een
bestandsbijlage bij een
e-mailbericht.
6-18
SMB-verzending
Slaat het gescande beeld als een
gegevensbestand op uw pc op.
6-19
FTP-verzending
Verzendt het gescande beeld als
een gegevensbestand op de FTP-
server.
6-19
TWAIN-scannen
WIA-scannen
TWAIN en WIA zijn
gestandaardiseerde interfaces voor
communicatie tussen
softwaretoepassingen en
beeldopnameapparatuur.
* Enkel bij apparaten waarop de faxfunctie
geïnstalleerd is.
2-9
Voorbereiding voor het gebruik > Verbindingsmethode bepalen en kabels voorbereiden
De vereiste kabels voorbereiden
Leg de benodigde kabels klaar afhankelijk van de gebruikte interface.
Verbindingsomgeving Functie Benodigde kabel
Sluit een LAN-kabel aan op het
apparaat.
Printer
Scanner (E-mailverzending/SMB-verzending/
FTP-verzending)
Scanner (TWAIN/WIA)
LAN (10Base-T, 100Base-TX of
1000BASE-T Shielded)
Sluit een USB-kabel aan op het
apparaat.
Printer
Scanner (WIA)
Met USB 2.0 compatibele kabel
(ondersteuning van Hi-Speed USB,
max. 5 m, afgeschermd)
2-10
Voorbereiding voor het gebruik > Kabels aansluiten
Kabels aansluiten
LAN-kabel aansluiten
Er kan een netwerkkabel worden aangesloten op het apparaat en het apparaat kan worden gebruikt als netwerkprinter
of netwerkscanner.
1
Schakel uit.
2
Sluit het apparaat aan.
1 Sluit de LAN-kabel aan op de netwerkinterface, die zich op de rechterzijde van het
apparaat bevindt.
2 Sluit het andere eind van de kabel aan op de hub.
3
Installeer het apparaat.
Configureer de netwerkinstellingen.
Raadpleeg Apparaatinstallatie-wizard op pagina 2-23 voor meer informatie.
Controleer of de lampjes uit zijn.
2-11
Voorbereiding voor het gebruik > Kabels aansluiten
USB-kabel aansluiten
Het apparaat kan worden aangesloten via een USB-kabel en worden gebruikt als printer of scanner in een opstelling
waar geen netwerk aanwezig is.
1
Schakel uit.
2
Sluit het apparaat aan.
1 Sluit de USB-kabel aan op de daarvoor bestemde aansluiting, die zich op de rechterzijde
van het apparaat bevindt.
2 Sluit het andere eind van de kabel aan op de pc.
Netvoedingskabel aansluiten
1 Verwijder het klepje van de netsnoeraansluiting.
Controleer of de lampjes uit zijn.
1
2
2-12
Voorbereiding voor het gebruik > Kabels aansluiten
2 Sluit het ene eind van de bijgeleverde netvoedingskabel aan op het apparaat en steek het
andere eind in een stopcontact.
3 Plaats het klepje van de netsnoeraansluiting terug.
BELANGRIJK
Gebruik uitsluitend de netvoedingskabel die bij het apparaat wordt geleverd.
2-13
Voorbereiding voor het gebruik > Aan- en uitzetten
Aan- en uitzetten
Aanzetten
Als het aan/uit-lampje brandt... (vanuit slaapstand)
Druk op de Power-toets.
Als het aan/uit-lampje niet brandt...
Zet de hoofdschakelaar aan.
Uitzetten
Uitzetten zonder de hoofdschakelaar (slaapstand)
Druk op de Power-toets. De verlichting van de Power-toets gaat uit en het aan/uit-lampje
brandt.
BELANGRIJK
Wanneer u de hoofdschakelaar uitschakelt, mag u deze niet meteen weer
inschakelen. Wacht minstens 5 seconden voordat u de hoofdschakelaar weer
inschakelt.
Aan/uit-lampje
Aan/uit-lampje
2-14
Voorbereiding voor het gebruik > Aan- en uitzetten
Uitzetten met de hoofdschakelaar
Wij wijzen u erop dat het apparaat, als het is uitgeschakeld, niet automatisch afdrukgegevens
van computers of faxen kan ontvangen.
1
Druk op de Power-toets.
Controleer of de verlichting van de Power-toets uit is en of het aan/uit-lampje brandt.
2
Schakel de hoofdschakelaar uit.
Wanneer het apparaat lange tijd niet wordt gebruikt
OPMERKING
Als het lampje Verwerken of Geheugen brandt, dan is het apparaat bezig. Het uitschakelen
van de hoofdschakelaar terwijl het apparaat bezig is, kan storingen veroorzaken.
VOORZICHTIG
Als u dit apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt (bijvoorbeeld 's nachts), zet
het dan uit met de hoofdschakelaar. Als u het apparaat nog langer niet gebruikt
(bijvoorbeeld tijdens de vakantie), haal dan om veiligheidsredenen de stekker uit
het stopcontact. Als op het apparaat de faxfunctie geïnstalleerd is en u zet het
apparaat uit met de hoofdschakelaar, dan is het verzenden en ontvangen van faxen
uitgeschakeld.
BELANGRIJK
Verwijder het papier uit de cassettes en berg het op in de afgesloten bewaarzak voor
papier om het tegen vocht te beschermen.
Controleer of de lampjes uit zijn.
Aan/uit-lampje
2-15
Voorbereiding voor het gebruik > Software installeren
Software installeren
Installeer de benodigde software op uw pc van de bijgeleverde Product Library-dvd als u de printerfunctie van dit
apparaat wilt gebruiken of als u TWAIN/WIA-verzending of netwerkfaxverzending wilt gebruiken op uw pc.
Installeren van het printerstuurprogramma
Controleer of het apparaat aangesloten is op het stopcontact en de pc voor u het printerstuurprogramma vanaf de dvd
installeert.
Installeren van het printerstuurprogramma in Windows
Als u het apparaat aansluit op een Windows-pc, volg dan de volgende stappen om het printerstuurprogramma te
installeren. In het voorbeeld wordt het aansluiten van uw apparaat op een Windows 7-pc beschreven.
U kunt kiezen tussen Snel of Aangepast om de software te installeren. De Snelle modus detecteert automatisch de
aangesloten apparaten en installeert de benodigde software. Gebruik de Aangepaste modus als u de printerpoort op wilt
geven en de te installeren software wilt selecteren. Zie voor meer informatie Custom Installation in de Printing System
Driver User Guide op de dvd.
1
Plaats de dvd.
2
Geef het scherm weer.
OPMERKING
Het installeren in Windows moet worden gedaan door een gebruiker die zich heeft aangemeld met
beheerdersrechten.
De faxfuncties kunnen enkel worden gebruikt bij apparaten met faxmogelijkheden.
Het WIA-stuurprogramma kan niet worden geïnstalleerd in Windows XP.
OPMERKING
Als het dialoogvenster Wizard Nieuwe hardware gevonden verschijnt, selecteert u Annuleren.
Als het Autorun-venster verschijnt, selecteert u Run Setup.exe.
Als het venster Gebruikersaccountbeheer verschijnt, drukt u op Ja.
Klik op Gebruiksrechtovereenkomst weergeven en lees de Gebruiksrechtovereenkomst.
2
1
3
2-16
Voorbereiding voor het gebruik > Software installeren
3
Installeer met behulp van de Snelle modus.
1 Selecteer het printsysteem dat moet worden geïnstalleerd.
2 Geef een eigen naam aan het printsysteem als het printsysteem aangesloten is via een
netwerk.
3 Start de installatie.
OPMERKING
Het apparaat kan enkel worden gedetecteerd als het is ingeschakeld. Als de computer het
apparaat niet kan detecteren, controleer dan of het aangesloten is op de computer via een
netwerk of USB-kabel en of het ingeschakeld is en klik vervolgens op Vernieuwen.
Als het Windows-beveiligingsvenster verschijnt, klik dan op Dit stuurprogramma toch
installeren.
In de snelle modus kan het TWAIN-stuurprogramma of het WIA-stuurprogramma geïnstalleerd
worden zoals geschikt voor het besturingssysteem van de computer waarop de software
geïnstalleerd wordt, de aansluitingsomgeving en het model van de machine.
1
2
3
1
2
2-17
Voorbereiding voor het gebruik > Software installeren
4
Beëindig de installatie.
Hiermee is de installatieprocedure van het printerstuurprogramma voltooid. Volg indien nodig
de instructies op het scherm om het systeem opnieuw op te starten.
U kunt het WIA-stuurprogramma installeren met behulp van de Aangepaste modus.
Het TWAIN-stuurprogramma kan worden geïnstalleerd als het apparaat en de computer
verbonden zijn via een netwerk.
Als u het TWAIN-stuurprogramma of WIA-stuurprogramma installeert, ga dan verder met het
configureren van het TWAIN-stuurprogramma (2-19) of WIA-stuurprogramma (2-20).
Installeren van het printerstuurprogramma op een Macintosh
Het apparaat kan als printer worden gebruikt door een Macintosh-computer.
1
Plaats de dvd.
Dubbelklik op de dvd-icoon.
2
Geef het scherm weer.
Dubbelklik op OS X 10.4 Only of OS X 10.5 or higher afhankelijk van uw Mac OS-versie.
OPMERKING
Als u afdrukt vanaf een Macintosh-computer, stel de emulatie van het apparaat dan in op “KPDL” of “KPDL(Auto)”.
Raadpleeg voor meer informatie over de configuratiemethode de Engelse gebruikershandleiding.
Als u verbindt via Bonjour, schakel Bonjour dan in in de netwerkinstellingen van het apparaat. Raadpleeg voor meer
informatie de Engelse gebruikershandleiding.
Geef in het scherm Identiteitscontrole de naam en het wachtwoord op die werden gebruikt om in te loggen op het
besturingssysteem.
De AppleTalk-icoon verschijnt niet bij Mac OS X 10.6 of hoger.
Dubbelklik
Dubbelklik
1
2
2-18
Voorbereiding voor het gebruik > Software installeren
3
Installeer het printerstuurprogramma.
Installeer het printerstuurprogramma volgens de instructies van de installatiesoftware.
Hiermee is de installatie van het printerstuurprogramma voltooid.
Geef vervolgens de printinstellingen op. Bij een IP- of AppleTalk-aansluiting, moeten de
onderstaande instellingen worden gebruikt. Bij een USB-aansluiting, wordt het apparaat
automatisch herkend en verbonden.
4
Configureer de printer.
1 Geef het venster weer.
2 Klik op het IP-icoon voor een IP-verbinding en voer dan het IP-adres en de printernaam in.
3 Selecteer de beschikbare opties voor het apparaat en klik op OK.
1
2
1
2
4
3
1
2
2-19
Voorbereiding voor het gebruik > Software installeren
4 Het geselecteerde apparaat is toegevoegd.
TWAIN-stuurprogramma instellen
Registreer dit apparaat bij het TWAIN-stuurprogramma.
1
Geef het scherm weer.
1 Selecteer Start van de Windows-interface, Alle programma's, (Merknaam) en vervolgens
TWAIN Driver Setting.
Selecteer in Windows 8 Zoeken in charms, Apps en dan Instellingen TWAIN-
stuurprogramma .
2 Klik op Toevoegen.
2
Configureer het TWAIN-stuurprogramma.
OPMERKING
Wanneer u het IP-adres van het apparaat niet kent, neemt u contact op met de beheerder.
Voer de apparaatnaam in.
Selecteer dit apparaat uit de lijst.
Voer het IP-adres en de hostnaam van het apparaat in.
Als gebruikersauthenticatie ingeschakeld is,
vink dan het vakje naast Verificatie aan en
voer de aanmeldingsgebruikersnaam
(maximaal 64 karakters) en het wachtwoord
(maximaal 64 karakters) in.
Als taakaccounting is ingeschakeld, vink dan
het vakje naast Account-id aan en voer de
account-id bestaande uit acht cijfers in.
3
2
1
5
6
Als SSL wordt gebruikt, vink dan het vakje naast SSL aan.
4
2-20
Voorbereiding voor het gebruik > Software installeren
3
Voltooi het registreren.
WIA-stuurprogramma instellen
Registreer dit apparaat bij het WIA-stuurprogramma. De instructies zijn gebaseerd op de gebruikersinterface zoals in
Windows 7.
1
Geef het scherm weer.
1 Klik op de Windows Start-knop en geef Scanner op bij Zoeken naar programma's en
bestanden. Klik op Scanners en camera's weergeven in de zoeklijst.
Klik in Windows 8 op Zoeken in charms, dan op Instellingen en voer in het zoekvak
"Scanner" in. Klik op Scanners en camera's weergeven in de zoeklijst; scherm Scanners
en camera's verschijnt.
2 Selecteer dezelfde apparaatnaam als bij WIA-stuurprogramma's en druk op
Eigenschappen.
OPMERKING
Klik op Verwijderen om het toegevoegde apparaat te verwijderen. Klik op Bewerken om de
instellingen te wijzigen.
OPMERKING
Het volgende hoeft niet te worden geregistreerd als het apparaat beschikt over een IP-adres of hostnaam door u
opgegeven bij de installatie van het WIA-stuurprogramma.
1
2
2-21
Voorbereiding voor het gebruik > Software installeren
2
Configureer het WIA-stuurprogramma.
OPMERKING
Voer het scanneradres in als het apparaat en de computer verbonden zijn via een netwerk.
Voer de apparaat-
naam in.
1
2
Als beheer voor aanmelden
van gebruikers is
ingeschakeld, vink dan het
vakje naast Authentication
aan en voer de
aanmeldingsgebruikers-
naam (maximaal 64 tekens)
en het wachtwoord
(maximaal 64 tekens) in.
Als taakaccounting is
ingeschakeld, vink dan het
vakje naast Account-ID
aan en voer het account-ID,
bestaande uit acht cijfers,
in.
4
5
3
Als SSL wordt
gebruikt, vink dan
het vakje naast
SSL aan.
(Netwerk)
(USB)
1
4
3
Stel beeld-
compressie en het
compressieniveau
in.
2
2-22
Voorbereiding voor het gebruik > Energiebesparende functie
Energiebesparende functie
Slaapstand en automatische slaapstand
Om de slaapstand te activeren, drukt u op de toets Power. Het aanraakscherm en alle lampjes
op het bedieningspaneel gaan uit om het energieverbruik tot een minimum te beperken. Enkel
het aan/uit-lampje blijft branden. Deze stand heet de slaapstand.
Als er afdrukgegevens worden ontvangen tijdens de slaapstand, dan begint het
bedieningspaneel te branden en start het afdrukken.
Wanneer op het apparaat de faxfunctie geïnstalleerd is, worden ontvangen gegevens
afgedrukt terwijl het bedieningspaneel onverlicht blijft.
Om verder te gaan met bedienen, drukt u op de toets Power. Het apparaat is binnen 20
seconden gebruiksklaar.
Wij wijzen u erop dat door omgevingsfactoren, zoals ventilatie, het apparaat langzamer kan
reageren.
Automatische slaapstand
De automatische slaapmodus schakelt het apparaat automatisch naar slaapmodus als het
een vooraf ingestelde tijd niet actief is geweest. De ingestelde standaardtijd bedraagt 1
minuut.
Raadpleeg voor meer informatie over het configureren van de instellingen de Engelse
gebruikershandleiding.
2-23
Voorbereiding voor het gebruik > Apparaatinstallatie-wizard
Apparaatinstallatie-wizard
De Apparaatinstallatie-wizard wordt opgestart als het apparaat voor de eerste keer wordt ingeschakeld na de installatie.
Volg de instructies op het scherm om de onderstaande instellingen te configureren:
Raadpleeg voor meer details over de instellingen de hulpinformatie die wordt weergegeven op het
aanraakscherm. Om wijzigen door te voeren na deze initiële configuratie, raadpleeg de Engelse
gebruikershandleiding.
Datum/tijd-instellingen Tijdzone
Zomertijd
Datum
Tijd
Netwerkinstellingen Verkrijg IP-adres
IP-adres
Subnetmasker
Standaardgateway
Installatie apparaat
10:10
Deze wizard helpt u bij het installeren
van uw apparaat.
Om verder te gaan, druk op
[Volgende >].
< Terug Volgend >
1. Datum/tijd
2. Netwerk
Systeemmenu/teller.
GB0889_00
2-24
Voorbereiding voor het gebruik > Embedded Web Server (instellingen voor e-mail)
Embedded Web Server (instellingen voor e-mail)
Het Embedded Web Server is een hulpmiddel dat wordt gebruikt voor taken als het controleren van de bedrijfsstatus
van het apparaat en het wijzigen van de instellingen voor beveiliging, netwerkafdrukken, e-mailverzending en
geavanceerde netwerkfuncties.
1
Geef het scherm weer.
1 Start uw internetbrowser.
2 Voer het IP-adres van het apparaat in in de adres- of locatiebalk.
Bijvoorbeeld http://192.168.48.21/
De internetpagina geeft basisinformatie over het apparaat en het Embedded Web Server
weer, evenals hun huidige status.
2
Configureer de functie.
Selecteer een categorie in de navigatiebalk links op het scherm. De waarden moeten voor
elke categorie afzonderlijk worden ingesteld.
Als beperkingen zijn ingesteld voor het Embedded Web Server, dan moet u een wachtwoord
invoeren om andere pagina's dan de startpagina te openen. Het standaardwachtwoord is
“admin00”. Het wachtwoord kan worden gewijzigd.
Raadpleeg voor meer informatie de Embedded Web Server Operation Guide.
OPMERKING
Hieronder is de informatie over de faxinstellingen weggelaten. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding voor de fax voor meer informatie over de faxfunctie.
De faxfuncties zijn enkel beschikbaar bij apparaten waarop de faxfunctie geïnstalleerd is.
2-25
Voorbereiding voor het gebruik > Embedded Web Server (instellingen voor e-mail)
E-mail verzenden
Het opgeven van de SMTP-instellingen maakt het mogelijk afbeeldingen die op dit apparaat zijn opgeslagen te
verzenden als e-mailbijlagen.
Deze functie kan alleen worden gebruikt als het apparaat is verbonden met een mailserver die het SMTP-protocol
gebruikt.
Controleer het volgende voordat u afbeeldingen op dit apparaat verzendt als e-mailbijlagen:
De netwerkomgeving die wordt gebruikt om met dit apparaat verbinding te maken met de mailserver. Een
permanente verbinding via een LAN wordt aanbevolen.
SMTP-instellingen: Gebruik het Embedded Web Server om het IP-adres of de hostnaam van de SMTP-server te
registreren.
Als er beperkingen zijn ingesteld voor de grootte van e-mailberichten, is het verzenden van grote e-mailberichten
misschien niet mogelijk.
1
Geef het scherm weer.
2
Configureer de functie.
Voer in elk veld de juiste instellingen in.
Instelling Beschrijving
SMTP-protocol Hiermee wordt het SMTP-protocol in- of uitgeschakeld. Het protocol moet
worden ingeschakeld om de e-mailfunctie te gebruiken.
SMTP-poortnummer Stel het SMTP-poortnummer in of gebruik de standaard SMTP-poort 25.
SMTP-servernaam Voer het IP-adres of de naam van de SMTP-server in. De naam en het
IP-adres van de SMTP-server mogen maximaal 64 karakters lang zijn.
Als u de naam invoert, moet ook een DNS-serveradres worden
geconfigureerd. Het DNS-serveradres kan worden ingevoerd onder TCP/
IP Algemeen.
Time-out SMTP-server Stel de wachttijd voor time-out in seconden in.
Verificatieprotocol Hiermee wordt het SMTP-verificatieprotocol in- of uitgeschakeld of wordt
POP voor SMTP ingesteld als protocol. De SMTP-verificatie ondersteunt
Microsoft Exchange 2000.
Verifiëren als Voor de verificatie heeft u de keuze uit drie POP3-accounts of u kunt een
andere account kiezen.
1
2
3
2-26
Voorbereiding voor het gebruik > Embedded Web Server (instellingen voor e-mail)
3
Klik op [Verzenden].
Aanmeldingsgebruikers-
naam
Wanneer Overige wordt geselecteerd bij Verifiëren als, wordt de
aanmeldingsgebruikersnaam die u hier instelt gebruikt voor de SMTP-
verificatie. De aanmeldingsgebruikersnaam mag maximaal 64 karakters
lang zijn.
Aanmeldingswachtwoord Wanneer Overige wordt geselecteerd bij Verifiëren als, wordt het
wachtwoord dat u hier instelt gebruikt voor de verificatie. Het wachtwoord
voor aanmelding mag maximaal 64 karakters lang zijn.
SMTP-beveiliging Hiermee wordt de SMTP-beveiliging in- of uitgeschakeld. Als dit protocol
is ingeschakeld, moet SSL/TLS of STARTTLS worden geselecteerd. Om
de SMTP-beveiliging in te schakelen, moet de SMTP-poort mogelijkerwijs
worden gewijzigd overeenkomstig de serverinstellingen. Standaard zijn
465 voor SSL/TLS en 25 of 587 voor STARTTLS de bekende SMTP-
poorten.
POP voor SMTP-timeout Stel de wachttijd voor time-out in seconden in wanneer u POP voor
SMTP als verificatieprotocol geselecteerd heeft.
Testen Hiermee test u of de SMTP-verbinding met succes tot stand kan worden
gebracht.
Groottebeperking e-mail Voer de maximumgrootte van te verzenden e-mailberichten in in
kilobytes. Als de waarde 0 is, dan is geen maximumgrootte ingesteld.
Adres afzender Voer het e-mailadres in van de persoon die verantwoordelijk is voor het
apparaat, bijvoorbeeld de apparaatbeheerder. Dit zorgt ervoor dat een
antwoord of een afleveringsfoutrapport naar een persoon wordt gestuurd
in plaats van naar het apparaat. Het adres van de afzender moet correct
worden ingevoerd voor SMTP-verificatie. Het adres van de afzender mag
maximaal 128 karakters lang zijn.
Handtekening Voer de handtekening in. De handtekening is vrije tekst die wordt
weergegeven aan het einde van het e-mailbericht. Deze wordt vaak
gebruikt om het apparaat verder te identificeren. De handtekening mag
maximaal 512 karakters lang zijn.
Domeinbeperking Voer de domeinnamen in die kunnen worden toegestaan of geweigerd.
De domeinnaam mag maximaal 32 karakters lang zijn. U kunt ook e-
mailadressen opgeven.
Instelling Beschrijving
3-1
3 Algemene bediening
In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen uitgelegd:
Papier plaatsen .................................................................................................................................................. 3-2
Voordat u het papier plaatst ..................................................................................................................... 3-2
Papier in de cassettes plaatsen ............................................................................................................... 3-3
Papier in de multifunctionele lade plaatsen ............................................................................................. 3-6
Originelen plaatsen .......................................................................................................................................... 3-10
Originelen op de glasplaat plaatsen ....................................................................................................... 3-10
Originelen in de documenttoevoer plaatsen ........................................................................................... 3-11
Serienummer van het apparaat controleren ..................................................................................................... 3-13
Teller controleren ............................................................................................................................................. 3-14
Aanmelden/afmelden ....................................................................................................................................... 3-15
Aanmelden ............................................................................................................................................. 3-15
Afmelden ................................................................................................................................................ 3-16
Favorieten ........................................................................................................................................................ 3-17
Favorieten registreren ............................................................................................................................ 3-17
Favorieten bewerken en verwijderen ..................................................................................................... 3-21
Gebruik van favorieten ........................................................................................................................... 3-23
Wizard Snel installeren .................................................................................................................................... 3-25
Hulpscherm ...................................................................................................................................................... 3-27
Taken annuleren .............................................................................................................................................. 3-28
Gebruik van de verschillende functies ............................................................................................................. 3-29
Algemene functies ................................................................................................................................. 3-30
Duplex .................................................................................................................................................... 3-31
Papierselectie ........................................................................................................................................ 3-33
Sorteren ................................................................................................................................................. 3-34
Dichtheid ................................................................................................................................................ 3-35
Scanresolutie ......................................................................................................................................... 3-36
Origineelbeeld ........................................................................................................................................ 3-37
Zoomen .................................................................................................................................................. 3-38
Bestandsindeling .................................................................................................................................... 3-39
3-2
Algemene bediening > Papier plaatsen
Papier plaatsen
In de standaardopstelling kan er in de cassette en de multifunctionele lade papier worden geplaatst. Daarnaast is ook
een optionele papierinvoer verkrijgbaar (zie Optionele apparatuur op pagina 8-2).
Voordat u het papier plaatst
Wanneer u een nieuw pak papier opent, waaiert u het papier eerst los om de vellen uit elkaar te halen. Volg daarbij de
onderstaande stappen.
1 Buig de stapel papier zodanig dat het midden van het papier omhoog wijst.
2 Houd beide uiteinden van de stapel vast en trek eraan terwijl u de hele stapel doet omhoog
waaieren.
3 Beweeg uw rechter- en linkerhand beurtelings omhoog om een opening te creëren en lucht
tussen het papier te brengen.
4 Lijn ten slotte het papier uit op een vlakke tafel.
Als het papier gekruld of gevouwen is, maakt u dit recht voordat u het papier plaatst. Gekruld
of gevouwen papier kan papierstoringen veroorzaken.
Stel geopend papier niet bloot aan hoge temperaturen en hoge luchtvochtigheid, aangezien
vocht kopieerproblemen kan veroorzaken. Sluit na het plaatsen van het papier in de
multifunctionele lade of in een cassette eventueel resterend papier goed in de bewaarzak voor
papier af.
Als het apparaat langere tijd niet gebruikt gaat worden, bescherm dan al het papier tegen
vocht door het uit de cassettes te verwijderen en in de bewaarzak voor papier op te bergen.
BELANGRIJK
Als u op gebruikt papier (papier dat al voor kopiëren is gebruikt) kopieert, gebruikt u
geen papier dat met nietjes of een paperclip aan elkaar is bevestigd. Dit kan het
apparaat beschadigen of een slechte beeldkwaliteit veroorzaken.
OPMERKING
Als afdrukken omkrullen, draait u de stapel papier in de cassette om.
Raadpleeg Papier op pagina 8-5 als u speciaal papier gebruikt zoals briefhoofden, papier
met perforaties of voorgedrukt papier met bijvoorbeeld een logo of bedrijfsnaam.
3-3
Algemene bediening > Papier plaatsen
Papier in de cassettes plaatsen
De standaardcassette is geschikt voor normaal papier, gerecycled papier en gekleurd papier. In de standaardcassette
past tot 250 vel normaal papier (80 g/m²).
De volgende papierformaten worden ondersteund: A4, A5, A6, B5, Legal, Letter, overige (Folio, Oficio II, Executive,
Statement, 216 x 340 mm, 16K, Envelop C5 en ISO B5)
1
Stel het cassetteformaat in.
1
2
Stel het cassetteformaat in overeenkomstig het formaat van het papier dat erin wordt
geplaatst. De papierformaten staan op de cassette vermeld.
OPMERKING
Gebruik geen inkjetprinterpapier of ander papier met een speciale bovenlaag. (Dergelijk papier kan papierstoringen of
andere defecten veroorzaken.)
Gebruik voor duidelijkere en helderdere kopiën gekleurd papier.
Wanneer u andere mediatypes gebruikt dan normaal papier (zoals gerecycled of gekleurd papier), dan moet u altijd
het mediatype opgeven. (Raadpleeg de Engelse gebruikershandleiding) De cassettes zijn geschikt voor papier van
maximaal 163 g/m².
Als het apparaat langere tijd niet gebruikt gaat worden, bescherm dan al het papier tegen vocht door het uit de
cassettes te verwijderen en in de bewaarzak voor papier op te bergen.
BELANGRIJK
Let erop dat de cassette bij het uittrekken uit het apparaat ondersteund wordt en niet valt.
3-4
Algemene bediening > Papier plaatsen
2
Stel de papierformaatknop in op het formaat van het papier.
3
Plaats het papier.
1
BELANGRIJK
Om een papierformaat te gebruiken dat niet op de formaatknop voorkomt, zet u de
formaatknop op "Other". Het papierformaat moet ook worden ingesteld via het
bedieningspaneel. Raadpleeg Wizard Snel installeren op pagina 3-25 voor meer informatie.
BELANGRIJK
Plaats het papier met de te bedrukken zijde naar boven.
Controleer voor het plaatsen van het papier of het niet gekruld of gevouwen is.
Gekruld of gevouwen papier kan papierstoringen veroorzaken.
Zorg dat het papier niet boven de niveauaanduiding uitkomt (zie afbeelding).
Wanneer u het papier plaatst, houdt u de kant van de sluiting opwaarts gericht.
De lengte- en breedtegeleiders van het papier moeten aan het papierformaat worden
aangepast. Wanneer u het papier plaatst zonder deze geleiders aan te passen, kan het
papier schuin worden ingevoerd met papierstoringen tot gevolg.
Zorg ervoor dat de lengte- en breedtegeleiders stevig tegen het papier geklemd zitten.
Als er nog ruimte is, past u de geleiders opnieuw aan het papier aan.
3-5
Algemene bediening > Papier plaatsen
2
Rechts vooraan op de cassette bevindt zich een papiermetertje dat aangeeft hoeveel papier er
nog is. Als het papier op is, dan gaat het streepje naar beneden tot aan het niveau (leeg).
BELANGRIJK
Als u de cassette uit het apparaat haalt, controleer dan of er geen papier
achtergebleven is in het apparaat. Zorg ervoor dat het papier goed in de cassette
geplaatst is.
OPMERKING
Om de papierstopper te gebruiken klapt u deze open zoals hieronder weergegeven.
(Bijvoorbeeld: Legal)
Als het apparaat langere tijd niet gebruikt gaat worden, bescherm dan al het papier tegen
vocht door het uit de cassettes te verwijderen en in de bewaarzak voor papier op te bergen.
3-6
Algemene bediening > Papier plaatsen
Papier in de multifunctionele lade plaatsen
In de multifunctionele lade past tot 50 vel Legal of kleiner normaal papier (80 g/m²).
De multifunctionele lade is geschikt voor papierformaten van A4 tot A6 en van Legal tot Statement, 216 x 340 mm en
16K. Let erop dat u de multifunctionele lade gebruikt als u op speciaal papier afdrukt.
De capaciteit van de multifunctionele lade is als volgt.
Normaal papier (80 g/m²), gerecycled papier, gekleurd papier in formaat A4 of kleiner: 50 vel
Hagaki: 15 vel
OHP-folies: 1 vel
Envelop DL, Envelop C5, Envelop #10 (Commercial #10), Envelop #9 (Commercial #9), Envelop #6 (Commercial #6
3/4), Monarch, Youkei 4, Youkei 2: 5 vel
Zwaar papier (128 to 220 g/m²): 30 vel
1
Stel het formaat van de multifunctionele lade in.
1
2
Trek de onderlade uit als u papier van het formaat Legal gebruikt.
BELANGRIJK
Wanneer u andere mediatypes gebruikt dan normaal papier (zoals gerecycled of gekleurd papier), dan moet u
altijd het mediatype opgeven. (Raadpleeg Wizard Snel installeren op pagina 3-25.) Als u papier gebruikt met
een gewicht van 106 g/m² of hoger, stel het mediatype dan in op Dik.
3-7
Algemene bediening > Papier plaatsen
2
Plaats papier.
?
Plaats het papier langs de papierbreedtegeleiders in de lade, totdat het niet verder kan.
3
Geef het papierformaat en mediatype voor de multifunctionele lade op.
Raadpleeg Wizard Snel installeren op pagina 3-25.
BELANGRIJK
Houd de kant van de sluiting naar boven gericht.
Gekruld papier moet u recht maken voor gebruik.
Strijk de bovenzijde glad als die opgekruld is.
Wanneer u papier in de multifunctionele lade plaatst, controleer dan eerst of er geen
papier achtergebleven is van een vorig gebruik voor u het papier plaatst. Als er
slechts een kleine hoeveelheid papier overblijft in de multifunctionele lade en u wil
het aanvullen, verwijder dan eerst het overgebleven papier uit de lade en voeg het bij
het nieuwe papier voor u het papier terug in de lade plaatst.
×
3-8
Algemene bediening > Papier plaatsen
Enveloppen plaatsen
Er kunnen 5 enveloppen in de multifunctionele lade geplaatst worden.
De volgende envelopformaten kunnen worden gebruikt.
Wanneer u enveloppen of kaarten in de multifunctionele lade plaatst
Plaats de envelop met de te bedrukken zijde naar boven.
Geschikte envelop Formaat
Hagaki: 148 × 100 (mm)
Oufuku Hagaki 148 × 200 (mm)
Youkei 2 162 × 114 (mm)
Youkei 4 235 × 105 (mm)
Monarch 3-7/8" × 7-1/2"
Envelop #10 (Commercial #10) 4-1/8" × 9-1/2"
Envelop DL 110 × 220 (mm)
Envelop C5 162 × 229 (mm)
Executive 7-1/4" × 10-1/2"
Envelop #9 (Commercial #9) 3-7/8" × 8-7/8"
Envelop #6 (Commercial #6-3/4) 3-5/8" × 6-1/2"
ISO B5 176 × 250 (mm)
Antwoordkaarten
(Oufuku Hagaki)
Karton
(Hagaki)
Enveloppen
staand
Enveloppen
liggend
Sluit de flap.
Open de flap.
3-9
Algemene bediening > Papier plaatsen
BELANGRIJK
Hoe u de enveloppen precies moet plaatsen (richting en kant) hangt af van het soort
envelop. Zorg dat u ze op de juiste manier plaatst. Anders kunnen ze in de verkeerde
richting of op de verkeerde kant worden bedrukt.
Als de kaarten opgekruld zijn, duw het opgekrulde gedeelte dan plat voor u ze in de
multifunctionele lade plaatst.
Wanneer u enveloppen in de multifunctionele lade plaatst, kies dan de envelopsoort
zoals beschreven in de Engelse gebruikershandleiding.
3-10
Algemene bediening > Originelen plaatsen
Originelen plaatsen
Originelen op de glasplaat plaatsen
Naast gewone vellen kunt u als origineel ook boeken of tijdschriften op de glasplaat plaatsen.
Open de documenttoevoer en plaats het origineel.
OPMERKING
Zorg voor u de documenttoevoer opent, dat er geen originelen in de origineleninvoer of de originelenuitvoer zijn
achtergebleven. Originelen die in de origineleninvoer of de originelenuitvoer zijn achtergebleven, kunnen op de grond
vallen wanneer de documenttoevoer wordt geopend.
Er kunnen schaduwen ontstaan aan de randen en in het midden van opengevouwen originelen.
VOORZICHTIG
Laat de documenttoevoer niet openstaan, want dan bestaat er gevaar voor
lichamelijk letsel.
BELANGRIJK
Duw de documenttoevoer bij het sluiten niet met kracht omlaag. Te veel druk kan
ervoor zorgen dat de glasplaat breekt.
Als u boeken of tijdschriften op het apparaat plaatst, doe dit dan met de
documenttoevoer open.
Lijn ze strak uit tegen de
aanduidingsplaten voor het
origineelformaat met de
linkerachterhoek als
referentiepunt.
Plaats de te scannen
zijde met het beeld
omlaag.
3-11
Algemene bediening > Originelen plaatsen
Originelen in de documenttoevoer plaatsen
De documenttoevoer scant automatisch elk vel van meerdere originelen. Beide zijden van dubbelzijdige originelen
worden gescand.
Originelen ondersteund door de documenttoevoer
Originelen niet ondersteund door de documenttoevoer
Zachte originelen zoals vinylvellen
Transparanten zoals OHP-folies
Carbonpapier
Originelen met erg gladde oppervlakken
Originelen met plakband of lijm
Natte originelen
Originelen met niet goed opgedroogde correctievloeistof
Originelen met een onregelmatige vorm (niet rechthoekig)
Originelen met uitsparingen
Gekreukt papier
Originelen met vouwen (Strijk de vouwen glad voor plaatsing. Als u dit niet doet, kan een papierstoring optreden.)
Originelen met paperclips of nietjes (Verwijder paperclips of nietjes en strijk eventuele golvingen, plooien of kreuken
glad. Als u dit niet doet, kan een papierstoring optreden.)
Zo plaatst u originelen
1
Stel het formaat van de origineleninvoer in.
?
Gewicht 50 tot 120 g/m² (duplex: 50 tot 110 g/m²)
Formaat Maximaal A4 tot minimaal A5
Maximaal Legal tot minimaal Statement
Capaciteit Normaal papier (80 g/m²), gekleurd papier, gerecycled papier, hogekwaliteitspapier: 50 vel
Normaal papier (105 g/m²): 37 vel
Dik papier (120 g/m²): 33 vel
Kunstdrukpapier: 1 vel
BELANGRIJK
Zorg ervoor, voor u originelen plaatst, dat er geen originelen in de originelenuitvoer zijn achtergebleven. Op
de originelenuitvoer achtergebleven originelen kunnen de nieuwe originelen doen vastlopen.
3-12
Algemene bediening > Originelen plaatsen
2
Plaats de originelen.
?
Plaats de te scannen zijde (of de eerste zijde van dubbelzijdige originelen) naar boven. Schuif
de voorrand zo ver mogelijk in de documenttoevoer.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de geplaatste originelen niet boven de niveauaanduiding uitkomen. Als u dit
niet doet, kan dit leiden tot een papierstoring (zie afbeelding).
Kijk of de breedtegeleiders voor originelen perfect op de originelen aansluiten. Als er nog
ruimte is, past u de breedtegeleiders opnieuw aan. Als u dit niet doet, kan dit leiden tot een
papierstoring.
Originelen die voorgeboord of geperforeerd zijn, plaatst u zo dat de gaten of perforaties als
laatste (en niet als eerste) worden gescand.
3-13
Algemene bediening > Serienummer van het apparaat controleren
Serienummer van het apparaat controleren
Het serienummer van het apparaat staat gedrukt op de plek aangegeven in de afbeelding.
OPMERKING
U heeft het serienummer van het apparaat nodig als u contact opneemt met uw servicevertegenwoordiger. Controleer
het nummer voor u contact opneemt met uw servicevertegenwoordiger.
4.8
XXXXXXXXX
3-14
Algemene bediening > Teller controleren
Teller controleren
Controleer het aantal afgedrukte en gescande pagina's.
1
Geef het scherm weer.
2
Controleer de teller.
Selecteer de taak die u wilt controleren.
[Afgedrukte pagina's]
Scroll door het scherm heen om het aantal pagina's te controleren. Door op [Tellen per
papierformaat] en vervolgens op [Full color] of [Zwart-wit] te drukken, kunt u het aantal
pagina's per papierformaat controleren.
[Gescande pagina's]
GB0054_00
1
2
Gebruik [ ] of [ ] om naar boven of
naar beneden te scrollen.
Afgedrukte pagina's
10:10Systeemmenu/teller.
Gescande pagina's
< Terug
1/1
Tellers
GB0584_00
Tellers - Afgedrukte pagina's
2
10:10Systeemmenu/teller.
Kopie (Full Color)
Kopie (Z&W)
Printer (Z&W)
Kopie (totaal)
2
0
1/3
Afsluiten
0
GB0585_00
Gebruik [ ] of [ ] om naar boven of
naar beneden te scrollen.
Tellers - Gescande pagina's
706
10:10Systeemmenu/teller.
FAX
Overige
Totaal
Kopiëren
15
11
1/1
Afsluiten
732
GB0589_00
3-15
Algemene bediening > Aanmelden/afmelden
Aanmelden/afmelden
Als het gebruikersaanmeldingsbeheer ingeschakeld is, dan moeten de aanmeldingsgebruikersnaam en het wachtwoord
worden ingevoerd om het apparaat te gebruiken.
Raadpleeg de Engelse gebruikershandleiding voor de standaardaanmeldingsgebruikersnaam en het wachtwoord.
Aanmelden
Normale aanmelding
1
Voer de aanmeldingsgebruikersnaam in.
Als dit scherm wordt weergegeven tijdens de bediening, druk dan op [Toetsenbord] om de
aanmeldingsgebruikersnaam in te voeren. De naam kan ook worden ingevoerd met behulp
van de cijfertoetsen.
Raadpleeg Invoeren van karakters op pagina 8-4 voor meer informatie over het invoeren van
karakters.
2
Voer het aanmeldingswachtwoord in.
Druk op [Password] om het aanmeldingswachtwoord in te voeren.
OPMERKING
Aanmelden is niet mogelijk als u uw aanmeldingsgebruikersnaam en -wachtwoord vergeten bent. Meld u zich in dit
geval aan met de toegangsrechten van de beheerder en wijzig uw aanmeldingsgebruikersnaam en -wachtwoord.
10:10
Toetsenbord
Aanmeldingswachtwoord
Toetsenbord
Login gebruikersnaam
LoginMenu
Voer gebruikersnaam en wachtwoord in.
1
GB0723_00
GB0057_00
2
2
1
3
GB0057_00
GB0057_01
3-16
Algemene bediening > Aanmelden/afmelden
3
Meld aan.
Snelle aanmelding
Als dit scherm verschijnt tijdens de bediening, selecteer dan een gebruiker en meld aan.
Raadpleeg de Engelse gebruikershandleiding.
Afmelden
U kunt zich afmelden bij het apparaat door op de Afmelden-toets te drukken. Het invoerscherm voor de
gebruikersnaam en het wachtwoord verschijnt opnieuw.
Gebruikers worden automatisch afgemeld in de volgende situaties:
Als het apparaat in de slaapstand wordt geschakeld door op de Power-toets te drukken.
Als de automatische slaapstandfunctie wordt geactiveerd.
Als de automatische bedieningspaneel-reset wordt geactiveerd.
OPMERKING
Als Netwerkverificatie geselecteerd is als gebruikersverificatiemethode, dan kan zowel
Lokaal als Netwerk geselecteerd worden als verificatiebestemming.
OPMERKING
Als een gebruikerswachtwoord vereist is, dan wordt een invoerscherm weergegeven.
10:10
Toetsenbord
Aanmeldingswachtwoord
Toetsenbord
Login gebruikersnaam
LoginMenu
2600
****
Voer gebruikersnaam en wachtwoord in.
GB0723_01
10:10
Menu
Selecteer gebruiker om in te loggen.
A
geen
geen
B
geen
geen
C
geen
geen
1/3
01
04
07
02
05
08
03
06
09
GB0023_00
3-17
Algemene bediening > Favorieten
Favorieten
Vaak gebruikte functies kunnen worden geregistreerd als favorieten, zodat ze makkelijk opgeroepen kunnen worden.
De volgende functies zijn voorgeregistreerd op dit apparaat. U kunt deze functies wissen evenals nieuwe functies
registreren.
Kopie van ID-kaart
Papierbesparende kopie
Scannen naar pc (Adresinvoer)
Scannen naar pc (Adresboek)
Scannen naar e-mail (Adresinvoer)
Scannen naar e-mail (Adresboek)
Favorieten registreren
Als u een favoriet registreert, kunt u kiezen tussen twee manieren om deze op te roepen:
Wizard-mode: Geregistreerde instellingen worden in volgorde opgeroepen en geconfigureerd telkens als u er één
controleert of wijzigt.
Programma-mode: Instellingen worden direct opgeroepen als u op de toets drukt waaronder ze geregistreerd zijn.
1
Configureer de functie.
Als u favorieten registreert in de programma-mode, configureer dan de kopieerfunctie,
verzendfunctie, faxfunctie*, de bestemming of een andere instelling die geregistreerd moet
worden.
* Enkel bij apparaten waarop de faxfunctie geïnstalleerd is.
OPMERKING
Er kunnen tot 20 instellingen als favorieten worden geregistreerd.
Gereed voor Kopiëren. (Kleur)
Kopiëren Kopieën
Papier-
selectie
Zoomen Dichtheid
Duplex Combineer Sorteer
1-zijdig>>1-zijdig
A4 100% Normaal 0
AanUit
Functies
10:10
Favorieten
GB0001_01
3-18
Algemene bediening > Favorieten
2
Geef het scherm weer.
3
Selecteer het taaktype.
Als u de wizard-mode selecteert
Selecteer de functie. Aangevinkte items worden door de wizard weergegeven.
OPMERKING
Druk op [Toepassing] om het scherm Toepassing weer te geven. U kunt toepassingen
installeren waarmee u uw dagelijkse taken efficiënter kunt uitvoeren.
Raadpleeg
voor meer
informatie de
Engelse gebruikershandleiding
.
OPMERKING
Als het taaktype Kopiëren is, dan wordt de bestemmingsoproepmethode niet weergegeven.
Favorieten
Menu
10:10
1/1
Selecteer de functies.
ID Card Copy Paper Saving Copy Scan to PC(Addre
ss Entry)
Scan to PC(Addre
ss Book)
Scan to E-mail(A
ddress Entry)
Scan to E-mail(A
ddress Book)
Toepassing
2
GB0056_00
1
Menu
Toevoegen
10:10
Sluiten
Bewerken
Verwijderen
1/1
3
GB0779_00
GB0056_00
Voeg toe - Taaktype
10:10Selecteer de taaksoort.
Verzend-
FAX
Kopiëren
Annuleren
1/1
Volgend >
GB0763_00
GB0764_00
1
2
Voeg toe - Bestemming recall-methode
10:10
Adresboek
Annuleren
1/2
Volgend >< Terug
Extern adresboek
Snelkiestoets
Voer adres in (E-mail)
GB0767_00
Gebruik [ ] of [ ] om naar boven of naar beneden te scrollen.
GB0769_00
24
13
3-19
Algemene bediening > Favorieten
4
Voer een naam in.
Raadpleeg Invoeren van karakters op pagina 8-4 voor meer informatie over het invoeren van
karakters.
5
Controleer de instellingen.
Controleer de instellingen en voeg informatie toe of wijzig deze naar behoefte.
[Naam]
[Nummer]
[Machtiging]
Stelt de machtigingen voor favorieten in om te bepalen hoe ze worden gedeeld met andere
gebruikers.
GB0057_80
1
2
Toevoegen - Bevestiging
Taak versturen - E-mail
10:10
Annuleren
Selecteer het item dat u wilt wijzigen.
Taaktype
Nummer
Eigenaar
Naam
Multi-versturen
Admin
< Terug
1/2
Opslaan
Auto
GB0766_00
GB0057_81
2
3
1
Toevoegen - Bevestiging
Taak versturen - E-mail
10:10
Annuleren
Selecteer het item dat u wilt wijzigen.
Taaktype
Nummer
Eigenaar
Naam
Multi-versturen
Admin
< Terug
1/2
Opslaan
Auto
GB0760_00
3
GB0766_00
1
2
GB0305_00
Toevoegen - Bevestiging
Persoonlijk
10:10
Annuleren
Selecteer het item dat u wilt wijzigen.
Bestemming
Functies
Functietype
Machtiging
Adresboek
Wizard
< Terug
2/2
Opslaan
2
GB0766_02
1
2
3-20
Algemene bediening > Favorieten
[Bestemming]
Als het taaktype [Verzenden] of [Fax] is, selecteer dan de bestemmingsoproepmethode.
[Functies]
Als u de wizard-mode selecteert, vink de functie dan aan en voer de vereiste wijzigingen door.
[Functietype]
6
Registreer de favoriet.
GB0771_00
GB0766_02
1
2
GB0773_00
Toevoegen - Bevestiging
Persoonlijk
10:10
Annuleren
Selecteer het item dat u wilt wijzigen.
Bestemming
Functies
Functietype
Machtiging
Adresboek
Wizard
< Terug
2/2
Opslaan
2
GB0766_02
1
2
3
GB0775_00
Toevoegen - Bevestiging
Persoonlijk
10:10
Annuleren
Selecteer het item dat u wilt wijzigen.
Bestemming
Functies
Functietype
Machtiging
Adresboek
Wizard
< Terug
2/2
Opslaan
2
GB0766_02
1
2
Toevoegen - Bevestiging
Taak versturen - E-mail
10:10
Annuleren
Selecteer het item dat u wilt wijzigen.
Taaktype
Nummer
Eigenaar
Naam
Multi-versturen
Admin
< Terug
1/2
Opslaan
Auto
GB0766_00
3-21
Algemene bediening > Favorieten
Favorieten bewerken en verwijderen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de naam en machtiging van een geregistreerde favoriet bewerkt en hoe u
favorieten verwijdert.
1
Geef het scherm weer.
2
Bewerk of verwijder een favoriet.
Om een favoriet te bewerken
1 Selecteer de favoriet die u wilt bewerken.
2 Bewerk de favoriet.
[Naam]
[Nummer]
Favorieten
Menu
10:10
1/1
Selecteer de functies.
ID Card Copy Paper Saving Copy Scan to PC(Addre
ss Entry)
Scan to PC(Addre
ss Book)
Scan to E-mail(A
ddress Entry)
Scan to E-mail(A
ddress Book)
Toepassing
2
GB0056_00
1
Menu
Toevoegen
10:10
Sluiten
Bewerken
Verwijderen
1/1
GB0779_00
1
GB0780_00
2
Favorites:E-mail TX
10:10
Annuleren
Taaktype
Nummer
Eigenaar
Naam
Multi-versturen
01
< Terug
1/2
Opslaan
Admin
Taak versturen - E-mail
GB0781_00
GB0057_82
2
3
1
Favorites:E-mail TX
10:10
Annuleren
Taaktype
Nummer
Eigenaar
Naam
Multi-versturen
01
< Terug
1/2
Opslaan
Admin
Taak versturen - E-mail
GB0760_01
GB0781_00
1
3
2
3-22
Algemene bediening > Favorieten
[Machtiging]
Stelt de machtigingen voor favorieten in om te bepalen hoe ze worden gedeeld met andere
gebruikers.
3
Registreer de favoriet.
Om te verwijderen
Selecteer de favoriet die u wilt verwijderen.
Favorites:E-mail TX
Gedeeld
10:10
Annuleren
Functies
Functietype
Machtiging
< Terug
2/2
Opslaan
2
Wizard
AdresboekBestemming
GB0305_00
GB0781_02
1
2
GB0781_02
Favorites:E-mail TX
10:10
Annuleren
Taaktype
Nummer
Eigenaar
Naam
Multi-versturen
01
< Terug
1/2
Opslaan
Admin
Taak versturen - E-mail
GB0781_00
1
2
Menu
Toevoegen
10:10
Sluiten
Bewerken
Verwijderen
1/1
GB0779_00
1
GB0782_00
2
3
3-23
Algemene bediening > Favorieten
Gebruik van favorieten
Roep de instellingen van een favoriet op.
1
Geef het scherm weer.
2
Selecteer een favoriet.
Als u de wizard-mode gebruikt
1
De geregistreerde schermen worden om de beurt weergegeven. Stel de gewenste
instellingen in.
2
Bevestig de instellingen en start de taak.
OPMERKING
Druk om de instellingen te bewerken op [<Terug] en voer de gewenste wijzigingen uit.
GB0056_00
Favorieten
Menu
10:10
1/1
Selecteer de functies.
ID Card Copy Paper Saving Copy Scan to PC(Addre
ss Entry)
Scan to PC(Addre
ss Book)
Scan to E-mail(A
ddress Entry)
Scan to E-mail(A
ddress Book)
Toepassing
Stel Combineren in.
Combineer
Uit 2 in 1 4 in 1
Overige
10:10
Volgend >Annuleren
Dichtheid
10:10Stel de dichtheid in.
Lichter
< Terug
Normaal
-3
Donkerder
-2 -1 0
Volgend >Annuleren
+1 +2 +3
GB0008_99
GB0016_99
GB0057_99
GB0820_00
Bevestiging
1Copies
10:10
Annuleren
Papierselectie
Zoomen
Dichtheid
Exemplaren
Auto
100%
< Terug
1/6
Start
Druk op [Start] om te beginnen met kopiëren.
Normaal 0
Gebruik [ ] of [ ] om naar boven of
naar beneden te scrollen.
3-24
Algemene bediening > Favorieten
Als u de programma-mode gebruikt
Selecteer een favoriet om de geregistreerde instellingen op te roepen.
Druk op de
Start
-toets om de taak te starten.
3-25
Algemene bediening > Wizard Snel installeren
Wizard Snel installeren
Voer de volgende basisinstellingen uit volgens de instructies van de wizard:
1
Geef het scherm weer.
2
Selecteer een functie.
Papierconfiguratie Stelt het papierformaat en het mediatype in voor de cassettes en de multifunctionele lade.
1. Cassette 1 Cassette 1 - Papierformaat*, Cassette 1 - Mediatype
* Deze functie wordt weergegeven als de formaatknop op de cassette ingesteld is op 'Other'.
2. Cassette 2**
** Deze functie wordt enkel weergegeven als de optionele papierinvoer geïnstalleerd is.
Cassette 2 - Papierformaat*, Cassette 2 - Mediatype
3. Cassette 3** Cassette 3 - Papierformaat*, Cassette 3 - Mediatype
4. Multifunctionele lade Multifunctionele lade - Papierformaat, Multifunctionele lade - Mediatype
Energiebesparings-
configuratie
Stelt de slaapstand in.
1. Slaapstand Slaapstand - Timer voor slaapstand
Faxconfiguratie***
*** Enkel bij apparaten waarop de faxfunctie geïnstalleerd is.
Stelt de basisfaxinstellingen in.
1. Bel-/Ontvangstmode Bel-/Ontvangstmode - Belmode
Bel-/Ontvangstmode - Ontvangstmode
Bel-/Ontvangstmode - Auto (DRD)****
**** Auto (DRD) is beschikbaar in bepaalde landen.
2. Lokale faxinfo Lokale faxinfo - Interne naam fax
Lokale faxinfo - Lokaal faxnummer
Lokale faxinfo - Lokale fax-ID
Lokale faxinfo - Printpositie
3. Geluidsvolume Luidsprekervolume, Monitorvolume
4. Belsignalen Normaal, Antwoordapparaat, FAX/TEL-schakelaar*****
*****Voor FAX/TEL-schakelaar is deze wijziging mogelijk in bepaalde landen.
5. Opnieuw bellen Opnieuw bellen - Aantal keer opnieuw bellen
1
2
GB0054_00
FAX setup
10:10Systeemmenu/teller.
Papier setup
< Terug
1/1
Energiebesparing setup
Versnelde installatie-wizard
GB0840_00
3-26
Algemene bediening > Wizard Snel installeren
3
Configureer de functie.
Start de wizard. Volg de instructies op het scherm om de instellingen te configureren.
OPMERKING
Als u problemen ondervindt bij het configureren van de instellingen, raadpleeg dan
Hulpscherm op pagina 3-27
.
[Afsluiten] Sluit de wizard af. De tot nu toe geconfigureerde instellingen worden
toegepast.
[<< Vorige] Terug naar het vorige item.
[Overslaan >>] Vooruit naar het volgende item zonder het huidige item in te stellen.
[Volgende >] Naar het volgende scherm.
[< Terug] Terug naar het vorige scherm.
[Voltooien] Registreer de instellingen en sluit de wizard af.
FAX setup
10:10
De wizard helpt u bij de basisinstellingen
voor het gebruik van de fax.
Afsluiten Volgend >
1. Bellen/RX modus
2. Lokale FAX info
3. Geluidsvolume
4. Belsignalen
5. Opnieuw bellen
Systeemmenu/teller.
GB0841_00
Lokale FAX info
10:10
Stel de kies- en ontvangstmode in.
Afsluiten Volgend >
1. Bellen/RX modus
2. Lokale FAX info
3. Geluidsvolume
4. Belsignalen
5. Opnieuw bellen
Systeemmenu/teller.
Overslaan
>>
GB0842_00
3-27
Algemene bediening > Hulpscherm
Hulpscherm
Als u problemen ondervindt bij het bedienen van het apparaat, dan kunt u de bediening nakijken via het aanraakscherm.
Als [?] (hulp) wordt weergegeven op het aanraakscherm, dan kunt u erop drukken om het hulpscherm te openen.
Hoe leest u het scherm
Gereed voor Kopiëren. (Kleur)
Papier- selectie
Auto
A4 A4
A4 A4
10:10
Annuleren OK
Normaal Normaal
Normaal Normaal
GB0004_00
Papier- selectie
10:10Gereed voor Kopiëren. (Kleur)
Selecteer de cassette of de multifunctionele lade met het
gewenste papierformaat.
Auto: Het geschikte papierformaat wordt automatisch
geselecteerd.
Cassette 1: Het papier in cassette 1 wordt geselecteerd.
Cassette 2: Het papier in cassette 2 wordt geselecteerd.
Cassette 3: Het papier in cassette 3 wordt geselecteerd.
MF-lade: Het papier in de multifunctionele lade wordt
geselecteerd.
1/2
Hulponderwerpen
Geeft informatie weer over
het bedienen van de
functies en het apparaat.
Sluit het hulpscherm en
keert terug naar het
oorspronkelijke scherm.
Scrolt naar boven en naar
beneden als de hulptekst
niet in zijn geheel kan
worden weergegeven op
één scherm.
GH0001_00
3-28
Algemene bediening > Taken annuleren
Taken annuleren
Annuleer een lopende afdruk- of verzendtaak.
1
Druk op de Stop-toets.
2
Annuleer een taak.
Als een scantaak bezig is
Annuleren…
wordt weergegeven en de lopende taak wordt geannuleerd.
Als een afdruktaak bezig is of in de wacht staat
Selecteer de taak die u wilt annuleren en druk op [Verwijderen annuleren].
Een afdruktaak vanaf de computer annuleren
Om een lopende afdruktaak te annuleren met behulp van het printerstuurprogramma voor de printer start met
afdrukken, handelt u als volgt:
1
Dubbelklik op het printerpictogram ( ) in de taakbalk rechts onderin het Windows-
bureaublad om een dialoogvenster voor de printer te openen.
2
Klik op het bestand waarvan u het afdrukken wilt annuleren en selecteer
Annuleren
in het
menu
Document
.
OPMERKING
De huidige afdruktaak wordt tijdelijk onderbroken. Gaat verder zonder de taken die worden
verzonden tijdelijk te onderbreken.
U kunt ook lopende taken of taken die in de wacht staan annuleren na het controleren van
hun status.
Raadpleeg de
Engelse gebruikershandleiding
.
GB0222_01
Taak annuleren
10:10Opdracht wordt geannuleerd.
doc0000952010092810...
Verwijderen
annuleren
SluitenMenu
2/30
1/1
0095
Afdruktaken
onderbreken
1
2
GB0717_00
3
Geeft details weer voor elk van de taken.
3-29
Algemene bediening > Gebruik van de verschillende functies
Gebruik van de verschillende functies
In dit gedeelte worden de standaardfuncties beschreven die geconfigureerd kunnen worden voor kopiëren, voor
verzenden en voor de documentbox.
1
Geef het scherm weer.
Druk op de toets van een bepaalde functie.
Als u een USB-geheugen gebruikt, steek het dan in de USB-
geheugensleuf.
Druk op [Ja] in het weergegeven scherm.
Als u afdrukt vanaf het USB-geheugen, selecteer dan het af te drukken
bestand en druk op [Afdrukken].
Als u een document opslaat in het USB-geheugen, selecteer dan de
map waarin het bestand moet worden opgeslagen en druk op [Menu]
en vervolgens op [Bestand opslaan].
2
Selecteer de functies.
Selecteer de te gebruiken functies.
Druk op [Functies] om alle functies weer te geven.
Raadpleeg Algemene functies op pagina 3-30.
OPMERKING
Als het aanraakscherm uitgeschakeld is, druk dan op de
Power
-toets
en wacht tot het apparaat opgewarmd is.
Gereed voor Kopiëren. (Kleur)
Kopiëren Kopieën
Papier-
selectie
Zoomen Dichtheid
Duplex Combineer Sorteer
1-zijdig>>1-zijdig
A4 100% Normaal 0
AanUit
Functies
10:10
Favorieten
GB0001_01
3-30
Algemene bediening > Gebruik van de verschillende functies
Algemene functies
Functies die te maken hebben met de originelen
Functies die te maken hebben met de documentkwaliteit
Wat wilt u doen? Referentiepagina
Het origineelformaat opgeven. Raadpleeg voor het Origineelformaat
de Engelse gebruikershandleiding.
De richting van het origineel opgeven om in de juiste richting te scannen. Raadpleeg voor de Richting van het
origineel de Engelse
gebruikershandleiding.
Automatisch dubbelzijdige originelen scannen. Duplex pagina 3-31
Een groot aantal originelen afzonderlijk scannen en ze als één taak verwerken. Raadpleeg voor Continu scannen de
Engelse gebruikershandleiding.
Wat wilt u doen? Referentiepagina
Het papierformaat en de papiersoort opgeven. Papierselectie pagina 3-33
De uitgevoerde documenten samenvoegen in paginavolgorde. Sorteren pagina 3-34
De dichtheid aanpassen. Dichtheid pagina 3-35
De resolutie instellen waarmee de originelen gescand worden. Scanresolutie pagina 3-36
Selecteer het beeldtype van het origineel voor een optimaal resultaat. Origineelbeeld pagina 3-37
De omlijning van teksten of lijnen benadrukken.
De beeldomlijning vervagen.
Raadpleeg voor de Scherpte de
Engelse gebruikershandleiding.
De achtergrond van de originelen donkerder of lichter maken (het gebied zonder tekst of
afbeeldingen).
Raadpleeg voor het Instellen van de
dichtheid van de achtergrond de
Engelse gebruikershandleiding.
De originelen vergroten of verkleinen naar het formaat voor verzenden of opslaan. Zoomen pagina 3-38
De bestandsindeling selecteren voor de beelden die worden verzonden of opgeslagen. Bestandsindeling pagina 3-39
Wijzig de kleurstand. Raadpleeg voor de Kleurselectie de
Engelse gebruikershandleiding.
Een e-mailbericht verzenden als een taak voltooid is. Raadpleeg voor de Melding taak
voltooid de Engelse
gebruikershandleiding.
Een bestandsnaam toevoegen aan een taak om de status ervan gemakkelijk te kunnen
controleren.
Raadpleeg voor Bestandsnaam
invoeren de Engelse
gebruikershandleiding.
De huidige taak onderbreken en uitstellen om voorrang te geven aan een andere taak. Raadpleeg voor Prioriteit
onderdrukken de Engelse
gebruikershandleiding.
3-31
Algemene bediening > Gebruik van de verschillende functies
Duplex
Selecteer het type en de richting van de binding op basis van het origineel.
1
Geef het scherm weer.
1
Raadpleeg
Gebruik van de verschillende functies op pagina 3-29
voor het weergeven van
het scherm.
2
1-zijdig Kies deze instelling bij een eenzijdig origineel.
2-zijdig Kies deze instelling bij een dubbelzijdig origineel dat aan de linker- of
rechterkant wordt gebonden.
Overige
instellingen
Duplex 1-zijdig Kies deze instelling bij een eenzijdig origineel.
2-zijdig (Binding links/
rechts)
Kies deze instelling bij een dubbelzijdig origineel dat aan de linker- of
rechterkant wordt gebonden.
2-zijdig (Binding boven) Kies deze instelling bij een dubbelzijdig origineel dat aan de bovenkant
wordt gebonden.
Richting origineel*
* Deze functie wordt weergegeven als [2-zijdig (Binding links/rechts)] of [2-zijdig (Binding boven)] is geselecteerd.
Selecteer waar de bovenrand van het originele document zich bevindt om
in de juiste richting te scannen.
Verzenden
Scannen
naar USB
Verzend- Bestem:
Kies opnieuw
Check
E-mail
Snelkiestoets Adresboek Extern adresboek
FAXMap
Functies
10:10
1/2
Favorieten
Gereed voor verzenden.
GB0055_00
GB0081_00
2
1
Verzenden
Gebruik [ ] of [ ] om naar boven of naar beneden te scrollen.
Gereed voor opslaan in box.
Bestand opslaan
Bestands-
formaat
Duplex Scan-
resolutie
Dichtheid Best.naam
invoeren
Normaal 0
PDF 1-zijdig 300x300dpi
doc
Functies
10:10
Annuleren
Scannen naar USB
GB0096_00
3-32
Algemene bediening > Gebruik van de verschillende functies
2
Selecteer het type origineel.
[2-zijdig]
[Overige]
1
2
Selecteer het type origineel.
3
Selecteer de richting van het origineel.
Duplex
1-zijdig 2-zijdig Overige
10:10
Annuleren OK
Gereed voor verzenden.
GB0013_00
GB0013_00
Duplex
1-zijdig 2-zijdig Overige
10:10
Annuleren OK
Gereed voor verzenden.
Duplex - Overige
Duplex
10:10
Annuleren < Terug
1/1
OK
1-zijdig
Gereed voor verzenden.
GB0014_00
GB0011_00
2
1
GB0015_00
Duplex - Overige
Duplex
10:10
Annuleren
Afdr.richting origineel
< Terug
1/1
OK
Tweezijdig (binding L/R)
Bovenrand links
Gereed voor verzenden.
GB0014_01
2
1
3-33
Algemene bediening > Gebruik van de verschillende functies
Papierselectie
Selecteer de cassette of de multifunctionele lade met het benodigde papierformaat.
1
Geef het scherm weer.
1
Raadpleeg
Gebruik van de verschillende functies op pagina 3-29
voor het weergeven van
het scherm.
2
Druk op [Papierselectie].
2
Selecteer de papierbron.
Als [Auto] is geselecteerd, dan wordt automatisch het papier gekozen dat overeenkomt met
het formaat van het origineel.
[2] (Cassette 2) en [3] (Cassette 3) worden weergegeven als de optionele papierinvoer is
geïnstalleerd. [M] geeft de multifunctionele lade aan.
OPMERKING
Geef van tevoren het formaat en de soort op van het papier dat in de cassette is geplaatst (raadpleeg
Wizard Snel
installeren op pagina 3-25
).
Kopren
Print
vanaf USB
Gereed voor Kopiëren. (Kleur)
Kopiëren Kopieën
Papier-
selectie
Zoomen Dichtheid
Duplex Combineer Sorteer
1-zijdig>>1-zijdig
A4 100% Normaal 0
AanUit
Functies
10:10
Favorieten
GB0001_01
Gereed voor Kopiëren. (Kleur)
Papier- selectie
Auto
A4 A4
A4 A4
10:10
Annuleren OK
Normaal Normaal
Normaal Normaal
GB0004_00
3-34
Algemene bediening > Gebruik van de verschillende functies
Sorteren
Sorteer de uitvoer per pagina.
Samenvoegen
Meerdere originelen worden gescand en volledige sets met kopieën worden op
paginanummer afgeleverd.
1
Geef het scherm weer.
1
Raadpleeg
Gebruik van de verschillende functies op pagina 3-29
voor het weergeven van
het scherm.
2
Druk op [Sorteer].
2
Selecteer de functie.
Kopren
Print
vanaf USB
GB0001_01
Gereed voor Kopiëren. (Kleur)
Kopiëren Kopieën
Papier-
selectie
Zoomen Dichtheid
Duplex Combineer Sorteer
1-zijdig>>1-zijdig
A4 100% Normaal 0
AanUit
Functies
10:10
Favorieten
GB0021_00
Gereed voor Kopiëren. (Kleur)
Sorteren
Uit Aan
10:10
Annuleren OK
3-35
Algemene bediening > Gebruik van de verschillende functies
Dichtheid
Stel de dichtheid in op één van de 7 niveaus.
1
Geef het scherm weer.
1
Raadpleeg
Gebruik van de verschillende functies op pagina 3-29
voor het weergeven van
het scherm.
2
2
Stel de dichtheid in.
Druk op [-3] tot [+3] (
Lichter
-
Donkerder
) om de dichtheid in te stellen.
Kopren
Verzenden
Scannen
naar USB
Gereed voor Kopiëren. (Kleur)
Kopiëren Kopieën
Papier-
selectie
Zoomen Dichtheid
Duplex Combineer Sorteer
1-zijdig>>1-zijdig
A4 100% Normaal 0
AanUit
Functies
10:10
Favorieten
Kopiëren Scannen naar USB
GB0001_01
GB0096_00
Verzend- Bestem:
Kies opnieuw
Check
E-mail
Snelkiestoets Adresboek Extern adresboek
FAXMap
Functies
10:10
1/2
Favorieten
Gereed voor verzenden.
Verzenden
GB0055_00
GB0081_01
2
1
Gebruik [ ] of [ ] om naar boven of naar beneden te scrollen.
Dichtheid
10:10Gereed voor Kopiëren. (Kleur)
Lichter
Annuleren
Normaal
-3
Donkerder
-2 -1 0 +1 +2 +3
OK
GB0008_00
3-36
Algemene bediening > Gebruik van de verschillende functies
Scanresolutie
Selecteer de dichtheid van de scanresolutie.
De beschikbare resoluties zijn [200 × 100dpi], [200 × 200dpi Fine], [200 × 400dpi Super], [300 × 300dpi], [400 × 400dpi
Ultra] of [600 × 600dpi].
1
Geef het scherm weer.
1
Raadpleeg
Gebruik van de verschillende functies op pagina 3-29
voor het weergeven van
het scherm.
2
2
Selecteer de resolutie.
OPMERKING
Hoe hoger het getal, hoe beter de beeldresolutie. Een betere resolutie betekent echter ook grotere bestanden en
langere verzendtijden.
Verzenden
Scannen
naar USB
Verzend- Bestem:
Kies opnieuw
Check
E-mail
Snelkiestoets Adresboek Extern adresboek
FAXMap
Functies
10:10
1/2
Favorieten
Gereed voor verzenden.
GB0055_00
GB0081_01
2
1
Verzenden
Gebruik [ ] of [ ] om naar boven of naar beneden te scrollen.
Gereed voor opslaan in box.
Bestand opslaan
Bestands-
formaat
Duplex Scan-
resolutie
Dichtheid Best.naam
invoeren
Normaal 0
PDF 1-zijdig 300x300dpi
doc
Functies
10:10
Annuleren
Scannen naar USB
GB0096_00
Scanresolutie
600x600dpi 400x400dpi Ultra 300x300dpi
200x400dpi Super 200x200dpi fijn
10:10
Annuleren OK
200x100dpi normaal
Gereed voor verzenden.
GB0085_00
3-37
Algemene bediening > Gebruik van de verschillende functies
Origineelbeeld
Selecteer het beeldtype van het origineel voor een optimaal resultaat.
1
Geef het scherm weer.
1
Raadpleeg
Gebruik van de verschillende functies op pagina 3-29
voor het weergeven van
het scherm.
2
Druk op [Functies] en vervolgens op [Origineelbeeld].
2
Selecteer de beeldkwaliteit.
Tekst+foto Meest geschikt voor originelen met zowel tekst als foto's.
Foto Meest geschikt voor foto's.
Tekst Voor een scherpe weergave van tekst in potlood en fijne lijnen.
Grafiek/kaart*
* Deze functie wordt weergegeven bij kopiëren.
Meest geschikt voor grafieken en kaarten.
Printeruitvoer* Meest geschikt voor documenten die oorspronkelijk op dit apparaat zijn afgedrukt.
Tekst (voor OCR)**
** Deze functie wordt weergegeven als de kleurstand [Auto (Kleur/Z-W)] of [Zwart-wit] is (bij verzenden of opslaan).
Voor documenten die worden gelezen met optische tekenherkenning.
Kopren
Verzenden
Scannen
naar USB
Gereed voor Kopiëren. (Kleur)
Kopiëren Kopieën
Papier-
selectie
Zoomen Dichtheid
Duplex Combineer Sorteer
1-zijdig>>1-zijdig
A4 100% Normaal 0
AanUit
Functies
10:10
Favorieten
GB0001_01
GB0002_00
1
2
Gebruik [ ] of [ ] om naar boven of naar beneden te scrollen.
Gereed voor Kopiëren. (Kleur)
Originele afbeelding
Tekst+foto Foto Tekst
Afbeelding/kaart
10:10
Annuleren OK
Printeruitvoer
GB0037_01
Kopiëren Verzenden/Scannen naar USB
GB0037_02
3-38
Algemene bediening > Gebruik van de verschillende functies
Zoomen
Verklein of vergroot het origineel naar het formaat voor verzenden of opslaan.
1
Geef het scherm weer.
1
Raadpleeg
Gebruik van de verschillende functies op pagina 3-29
voor het weergeven van
het scherm.
2
Druk op [Functies] en vervolgens op [Zoomen].
2
Selecteer de functie.
100% Het origineelformaat blijft behouden.
Auto Het beeld wordt aangepast aan het formaat voor het verzenden en opslaan.
Verzenden
Scannen
naar USB
Verzend- Bestem:
Kies opnieuw
Check
E-mail
Snelkiestoets Adresboek Extern adresboek
FAXMap
Functies
10:10
1/2
Favorieten
Gereed voor verzenden.
GB0055_00
GB0081_03
1
2
Gebruik [ ] of [ ] om naar boven of naar beneden te scrollen.
Zoomen
100% Auto
10:10
Annuleren OK
Gereed voor verzenden.
GB0087_00
3-39
Algemene bediening > Gebruik van de verschillende functies
Bestandsindeling
Geef de bestandsindeling van het beeld op. U kunt bovendien ook het beeldkwaliteitsniveau
instellen.
1
Geef het scherm weer.
1
Raadpleeg
Gebruik van de verschillende functies op pagina 3-29
voor het weergeven van
het scherm.
2
PDF Opslaan of verzenden als PDF-bestand. U kunt de PDF/A-versie opgeven.
TIFF Opslaan of verzenden als TIFF-bestand.
JPEG Opslaan of verzenden als JPEG-bestand. Elke pagina wordt apart opgeslagen.
XPS Opslaan of verzenden als XPS-bestand.
Overige Bestandsindeling Kies uit PDF, TIFF, JPEG en XPS.
Beeldkwaliteit Stel de beeldkwaliteit in van [1] tot [5] (Lage kwaliteit - Hoge kwaliteit).
PDF/A*
* Deze instelling wordt weergegeven als [PDF] geselecteerd is als bestandsindeling.
Stel PDF/A in als [PDF/A-1a] of [PDF/A-1b].
Verzenden
Scannen
naar USB
Verzend- Bestem:
Kies opnieuw
Check
E-mail
Snelkiestoets Adresboek Extern adresboek
FAXMap
Functies
10:10
1/2
Favorieten
Gereed voor verzenden.
GB0055_00
GB0081_00
1
2
Verzenden
Gebruik [ ] of [ ] om naar boven of naar beneden te scrollen.
Gereed voor opslaan in box.
Bestand opslaan
Bestands-
formaat
Duplex Scan-
resolutie
Dichtheid Best.naam
invoeren
Normaal 0
PDF 1-zijdig 300x300dpi
doc
Functies
10:10
Annuleren
Scannen naar USB
GB0096_00
3-40
Algemene bediening > Gebruik van de verschillende functies
2
Selecteer de bestandsindeling.
[PDF], [TIFF], [JPEG] of [XPS]
[Overige]
1
2
Selecteer de bestandsindeling.
3
Stel de beeldkwaliteit in.
4
Stel PDF/A in.
Bestandsindeling
PDF TIFF JPEG
XPS Overige
10:10
Annuleren Volgend >
Gereed voor verzenden.
GB0082_00
GB0082_00
Bestandsindeling
PDF TIFF JPEG
XPS Overige
10:10
Annuleren Volgend >
Gereed voor verzenden.
Bestandsindeling - Overige
Bestandsindeling
10:10
Annuleren
Gereed voor verzenden.
Beeldkwaliteit
PDF/A
< Terug
1/1
OK
PDF
1
Uit
GB0698_00
GB0145_00
2
1
GB0698_00
GB0083_00
Bestandsindeling - Overige
Bestandsindeling
10:10
Annuleren
Gereed voor verzenden.
Beeldkwaliteit
PDF/A
< Terug
1/1
OK
PDF
1
Uit
1
2
GB0698_00
GB0699_00
Bestandsindeling - Overige
Bestandsindeling
10:10
Annuleren
Gereed voor verzenden.
Beeldkwaliteit
PDF/A
< Terug
1/1
OK
PDF
1
Uit
1
2
4-1
4Kopiëren
In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen uitgelegd:
Basisbediening ................................................................................................................................................... 4-2
Kopieerfuncties .................................................................................................................................................. 4-4
Zoomen .................................................................................................................................................... 4-5
Duplex ...................................................................................................................................................... 4-7
4-2
Kopiëren > Basisbediening
Basisbediening
1
Druk op de toets Kopiëren.
2
Plaats de originelen.
Raadpleeg Originelen plaatsen op pagina 3-10 voor meer informatie.
3
Selecteer de kleurstand.
4
Selecteer de functies.
Selecteer de te gebruiken kopieerfuncties.
Druk op [Functies] om de overige functies weer te geven.
Raadpleeg Kopieerfuncties op pagina 4-4.
OPMERKING
Als het aanraakscherm uitgeschakeld is, druk dan op de
Power
-toets
en wacht tot het apparaat opgewarmd is.
Auto kleur Herkent automatisch of een document in kleur
of zwart-wit is en scant vervolgens het
document.
Kleur Scant alle documenten in kleur.
Zwart-wit Scant alle documenten in zwart-wit.
Gereed voor Kopiëren. (Kleur)
Kopiëren Kopieën
Papier-
selectie
Zoomen Dichtheid
Duplex Combineer Sorteer
1-zijdig>>1-zijdig
A4 100% Normaal 0
AanUit
Functies
10:10
Favorieten
GB0001_01
4-3
Kopiëren > Basisbediening
5
Geef het aantal kopieën op.
6
Start het kopiëren.
Druk op de
Start
-toets om het kopiëren te starten.
OPMERKING
Druk op toets
Wissen
om het aantal kopieën te wijzigen.
4-4
Kopiëren > Kopieerfuncties
Kopieerfuncties
In het scherm Kopiëren worden de standaardfuncties weergegeven. Door op [Functies] te drukken, wordt een lijst met
de overige beschikbare functies weergegeven. Gebruik [ ] of [ ] om de gewenste functie te selecteren.
Wat wilt u doen? Referentiepagina
Het papierformaat en de papiersoort opgeven. Papierselectie pagina 3-33
Het origineel verkleinen of vergroten. Zoomen pagina 4-5
De dichtheid aanpassen. Dichtheid pagina 3-35
Kopiëren op beide zijden van het papier. Duplex pagina 4-7
2 of 4 originelen combineren op 1 pagina. Raadpleeg voor Combineren de
Engelse gebruikershandleiding.
De uitgevoerde documenten sorteren in paginavolgorde. Sorteren pagina 3-34
Het origineelformaat opgeven. Raadpleeg voor het Origineelformaat
de Engelse gebruikershandleiding.
De richting van het origineel opgeven om in de juiste richting te scannen. Raadpleeg voor de Richting van het
origineel de Engelse
gebruikershandleiding.
De kleurstand wijzigen. Raadpleeg voor de Kleurselectie de
Engelse gebruikershandleiding.
Het beeldtype van het origineel selecteren voor een optimaal resultaat. Origineelbeeld pagina 3-37
Toner besparen bij het afdrukken. Raadpleeg voor EcoPrint de Engelse
gebruikershandleiding.
Een kopie maken na het wijzigen van de kleurtinten van het origineel. Raadpleeg voor het Aanpassen van
de tint de Engelse
gebruikershandleiding.
Kleuren aanpassen, bijvoorbeeld de kleuren cyaan en magenta benadrukken. Raadpleeg voor de Kleurbalans de
Engelse gebruikershandleiding.
De omlijning van teksten of lijnen benadrukken.
De beeldomlijning vervagen.
Raadpleeg voor de Scherpte de
Engelse gebruikershandleiding.
De achtergrond van de originelen donkerder of lichter maken (het gebied zonder tekst of
afbeeldingen).
Raadpleeg voor het Instellen van de
dichtheid van de achtergrond de
Engelse gebruikershandleiding.
Een kopie met levendigere kleuren maken. Raadpleeg voor Verzadiging de
Engelse gebruikershandleiding.
Een groot aantal originelen afzonderlijk scannen en ze als één taak verwerken. Raadpleeg voor Continu scannen de
Engelse gebruikershandleiding.
Een melding via e-mail verzenden als een taak voltooid is. Raadpleeg voor de Melding taak
voltooid de Engelse
gebruikershandleiding.
Een bestandsnaam toevoegen aan een taak om de status ervan gemakkelijk te kunnen
controleren.
Raadpleeg voor Bestandsnaam
invoeren de Engelse
gebruikershandleiding.
De huidige taak onderbreken en uitstellen om voorrang te geven aan een andere taak. Raadpleeg voor Prioriteit
onderdrukken de Engelse
gebruikershandleiding.
4-5
Kopiëren > Kopieerfuncties
Zoomen
Stel de zoomfactor in om het origineelbeeld te verkleinen of te vergroten.
Auto
Past het beeld aan zodat het op het papierformaat past.
Standaardzoom
Past het beeld aan zodat het overeenkomt met de volgende formaten.
Standaardzoom (overige)
Zoomfactor invoeren
Geef de beeldgrootte op in stappen van 1% tussen de 25% en 400% ten opzichte van het
origineel.
1
Geef het scherm weer.
1
Raadpleeg
Basisbediening op pagina 4-2
voor het weergeven van het scherm.
Maateenheid Zoomfactor
(Origineel Kopie)
Maateenheid Zoomfactor
(Origineel Kopie)
Inch 400% (max.)
200%
129% (STMT >> Letter)
100%
78% (Legal >> Letter)
64% (Letter >> STMT)
50%
25% (min.)
Metrisch 400% (max.)
200%
141% (A5 >> A4)
100%
90% (Folio >> A4)
70% (A4 >> A5)
50%
25% (min.)
Maateenheid Zoomfactor
(Origineel Kopie)
Maateenheid Zoomfactor
(Origineel Kopie)
Inch 141% (A5 >> A4)
115% (B5 >> A4)
90% (Folio >> A4)
86% (A4 >> B5)
70% (A4 >> A5)
Metrisch 129% (STMT >> Letter)
115% (B5 >> A4)
86% (A4 >> B5)
78% (Legal >> Letter)
64% (Letter >> STMT)
A5
A4: 141%
A6: 70%
4-6
Kopiëren > Kopieerfuncties
2
2
Selecteer de functie.
[Auto]
[Standaardzoom], [Overige]
Selecteer de zoomfactor.
[Zoominvoer]
Voer de zoomfactor in.
Gereed voor Kopiëren. (Kleur)
Kopiëren Kopieën
Papier-
selectie
Zoomen Dichtheid
Duplex Combineer Sorteer
1-zijdig>>1-zijdig
A4 100% Normaal 0
AanUit
Functies
10:10
Favorieten
GB0001_01
Gereed voor Kopiëren. (Kleur)
Zoomen
100% Auto Standaard zoom
Zoominvoer
10:10
Annuleren Volgend >
Overige
GB0005_00
Gereed voor Kopiëren. (Kleur)
Zoomen
100% Auto Standaard zoom
Zoominvoer
10:10
Annuleren Volgend >
Overige
1
GB0005_00
GB0006_00
2
Gebruik [ ] of [ ] om naar boven of naar beneden te scrollen.
GB0007_00
Gereed voor Kopiëren. (Kleur)
Zoomen
100% Auto Standaard zoom
Zoominvoer
10:10
Annuleren Volgend >
Overige
1
GB0005_00
3
2
4-7
Kopiëren > Kopieerfuncties
Duplex
Kopieer dubbelzijdige documenten.
1
Geef het scherm weer.
1
Raadpleeg
Basisbediening op pagina 4-2
voor het weergeven van het scherm.
1-zijdig>>1-zijdig 1-zijdig origineel wordt 1-zijdig afgedrukt.
1-zijdig>>2-zijdig 1-zijdig origineel wordt 2-zijdig afgedrukt.
2-zijdig>>1-zijdig 2-zijdig origineel wordt 1-zijdig afgedrukt.
2-zijdig>>2-zijdig 2-zijdig origineel wordt 2-zijdig afgedrukt.
Overige Duplex 1-zijdig>>1-zijdig 1-zijdig origineel wordt 1-zijdig afgedrukt.
1-zijdig>>2-zijdig 1-zijdig origineel wordt 2-zijdig afgedrukt.
2-zijdig>>1-zijdig 2-zijdig origineel wordt 1-zijdig afgedrukt.
2-zijdig>>2-zijdig 2-zijdig origineel wordt 2-zijdig afgedrukt.
Binding bij origineel Als u een 2-zijdig origineel kiest, selecteer dan de bindzijde
van het origineel.
Binding bij afgewerkt document Als u een 2-zijdige kopie kiest, selecteer dan de bindzijde
van de afgewerkte kopie.
Richting origineel*
* Dit wordt niet weergegeven als [1-zijdig>>1-zijdig] is geselecteerd.
Selecteer waar de bovenrand van het originele document
zich bevindt om in de juiste richting te scannen.
OPMERKING
De ondersteunde papierformaten bij dubbelzijdig naar dubbelzijdig zijn Letter, Legal, Executive, Statement, Oficio II,
A4, A5, B5, Folio en.216 x 340 mm.
4-8
Kopiëren > Kopieerfuncties
2
2
Selecteer de functie.
[1-zijd.>>1-zijd.], [1-zijd.>>2-zijd.], [2-zijd.>>1-zijd.] of [2-zijd.>>2-zijd.]
[Overige]
1
2
Selecteer de gewenste duplexoptie.
Als u een 2-zijdige pagina kiest, ga dan naar stap
3
. Als u duplex kiest, ga dan naar stap
4
.
3
Selecteer de bindzijde van het origineel.
Gereed voor Kopiëren. (Kleur)
Kopiëren Kopieën
Papier-
selectie
Zoomen Dichtheid
Duplex Combineer Sorteer
1-zijdig>>1-zijdig
A4 100% Normaal 0
AanUit
Functies
10:10
Favorieten
GB0001_01
Gereed voor Kopiëren. (Kleur)
Duplex
1-zijd.>>1-zijd. 1-zijd.>>2-zijd. 2-zijd.>>1-zijd.
2-zijd.>>2-zijd. Overige
10:10
Annuleren OK
GB0009_00
GB0009_00
Gereed voor Kopiëren. (Kleur)
Duplex
1-zijd.>>1-zijd. 1-zijd.>>2-zijd. 2-zijd.>>1-zijd.
2-zijd.>>2-zijd. Overige
10:10
Annuleren OK
Duplex - Duplex
Duplex
10:10
Annuleren
Gereed voor Kopiëren. (Kleur)
< Terug
1/1
OK
1-zijdig>>1-zijdig
GB0010_00
GB0024_00
1
2
Duplex - Duplex
Duplex
10:10
Annuleren
Binding in origineel
< Terug
1/1
OK
2-zijdig>>2-zijdig
Links/Rechts
Binding in Finishing
Links/Rechts
Afdr.richting origineel
Bovenrand links
Gereed voor Kopiëren. (Kleur)
GB0010_01
GB0181_00
1
2
4-9
Kopiëren > Kopieerfuncties
4
Selecteer de bindzijde van de afgewerkte kopieën.
5
Selecteer de richting van het origineel.
Duplex - Duplex
Duplex
10:10
Annuleren
Binding in origineel
< Terug
1/1
OK
2-zijdig>>2-zijdig
Links/Rechts
Binding in Finishing
Links/Rechts
Afdr.richting origineel
Bovenrand links
Gereed voor Kopiëren. (Kleur)
GB0010_01
GB0012_00
1
2
Duplex - Duplex
Duplex
10:10
Annuleren
Binding in origineel
< Terug
1/1
OK
2-zijdig>>2-zijdig
Links/Rechts
Binding in Finishing
Links/Rechts
Afdr.richting origineel
Bovenrand links
Gereed voor Kopiëren. (Kleur)
GB0010_01
GB0015_03
1
2
4-10
Kopiëren > Kopieerfuncties
5-1
5 Afdrukken
In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen uitgelegd:
Afdrukken vanuit een toepassing ....................................................................................................................... 5-2
5-2
Afdrukken > Afdrukken vanuit een toepassing
Afdrukken vanuit een toepassing
Dit hoofdstuk geeft de basisinstructies voor het afdrukken van documenten. De instructies zijn gebaseerd op de
gebruikersinterface zoals in Windows 7.
U kunt documenten die zijn aangemaakt op uw computer afdrukken nadat u het printerstuurprogramma op de
bijgeleverde dvd (Product Library) heeft geïnstalleerd.
Raadpleeg Software installeren op pagina 2-15.
Voor meer informatie over het configureren van de geavanceerde printerinstellingen en het afdrukken van documenten,
raadpleeg de
Printing System Driver User Guide
op de dvd.
1
Geef het venster weer.
Klik op
Bestand
en selecteer
Afdrukken
in de toepassing.
2
Configureer de printer.
1
Selecteer de printer.
2
Klik op de knop
Eigenschappen
.
1
2
5-3
Afdrukken > Afdrukken vanuit een toepassing
3
Selecteer het tabblad
Basis
.
4
Selecteer in menu "Afdrukformaat"
Aangepast
en selecteer het papierformaat voor de
documentgegevens.
5
Klik op
Afdrukformaat
en selecteer het papierformaat waarop moet worden afgedrukt.
6
Klik op de knop
OK
om naar het dialoogvenster
Afdrukken
terug te keren.
3
Start het afdrukken.
Klik op de
OK
-knop.
OPMERKING
Klik op de tabbladen in het venster met afdrukinstellingen en stel de afdrukinstellingen naar
wens in. Raadpleeg voor meer informatie de
Printing System Driver User Guide
.
3
6
4, 5
5-4
Afdrukken > Afdrukken vanuit een toepassing
Venster met afdrukinstellingen van het printerstuurprogramma
In het venster met afdrukinstellingen van het printerstuurprogramma kunt u tal van afdrukinstellingen configureren.
Raadpleeg voor meer informatie de
Printing System Driver User Guide
op de dvd.
Nr. Beschrijving
1 Snel afdrukken
Geeft de pictogrammen weer die gebruikt kunnen worden om snel de meest gebruikte functies in te stellen. Telkens als u op
een pictogram klikt, wordt een voorbeeld van het afdrukresultaat weergegeven en worden de instellingen toegepast.
Basis
Dit tabblad geeft de basisfuncties weer die vaak worden gebruikt. U kunt het gebruiken om het papierformaat, de
bestemming, het dubbelzijdig afdrukken en de kleurstand in te stellen.
Indeling
In dit tabblad kunt u de instellingen configureren voor de verschillende afdrukindelingsopties, waaronder afdrukken van
boekjes, combineren, afdrukken van posters en aanpassen van de schaal.
Imaging
In dit tabblad kunt u de instellingen configureren voor de kwaliteit en de kleurstand van het afdrukresultaat.
Publiceren
In dit tabblad kunt u voorbladen aanmaken en overheads tussenvoegen en toevoegen bij afdruktaken.
Taak
In dit tabblad kunt u de instellingen configureren voor het opslaan van afdrukgegevens van de computer naar het apparaat.
Vaak gebruikte documenten en andere gegevens kunnen worden opgeslagen op het apparaat voor later gebruik.
Aangezien opgeslagen documenten direct vanaf het apparaat kunnen worden afgedrukt, is deze functie ook handig als u
een document wilt afdrukken waarvan u niet wilt dat anderen het zien.
Geavanceerd
In dit tabblad kunt u de instellingen configureren voor het toevoegen van tekstpagina's of watermerken aan afdrukgegevens.
U vindt er ook het instellen van éénkleurig kopiëren.
2 Profielen
De instellingen van het printerstuurprogramma kunnen worden opgeslagen als een profiel. Opgeslagen profielen kunnen op
elk gewenst moment worden opgeroepen. Het is dan ook handig om vaak gebruikte instellingen op te slaan.
3 Resetten
Klik om de oorspronkelijke instellingen te herstellen.
1
2
3
5-5
Afdrukken > Afdrukken vanuit een toepassing
Hulp bij het printerstuurprogramma
Het printerstuurprogramma beschikt over een hulpfunctie. Voor meer informatie over de afdrukinstellingen, het
weergeven van het venster met instellingen van het printerstuurprogramma en het weergeven van de hulpfunctie, kunt u
één van de hieronder uitgelegde methodes gebruiken.
Klik op de knop
?
in de rechterbovenhoek van het venster en klik vervolgens op het item
waar u meer over wilt weten.
Klik op het item waar u meer over wilt weten druk op de toets [F1] op uw toetsenbord.
1
2
5-6
Afdrukken > Afdrukken vanuit een toepassing
6-1
6 Verzenden
In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen uitgelegd:
Basisbediening ................................................................................................................................................... 6-2
Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een pc .................................................................. 6-5
Controleren wat moet worden opgegeven als [Hostnaam] ...................................................................... 6-5
Controleren wat moet worden opgegeven als [Aanmeldingsgebruikersnaam] ........................................ 6-6
Een gedeelde map aanmaken ................................................................................................................. 6-7
Het [Pad] controleren ............................................................................................................................. 6-10
Windows Firewall configureren (voor Windows 7) .................................................................................. 6-11
De bestemming opgeven ................................................................................................................................. 6-15
Kiezen uit het adresboek ....................................................................................................................... 6-15
Kiezen via snelkiestoets ......................................................................................................................... 6-17
Een nieuw e-mailadres invoeren ........................................................................................................... 6-18
Een nieuwe pc-map opgeven ................................................................................................................ 6-19
Bestemmingen controleren en bewerken .............................................................................................. 6-22
Verzenden naar verschillende soorten bestemmingen (Multi-versturen) ............................................... 6-23
Scannen met TWAIN ....................................................................................................................................... 6-24
6-2
Verzenden > Basisbediening
Basisbediening
Dit apparaat kan een gescande afbeelding verzenden als bijlage bij een e-mailbericht of naar een pc die is verbonden
met het netwerk. Hiervoor moet het adres van de afzender en van de bestemming (ontvanger) worden geregistreerd in
het netwerk.
Er is een netwerkomgeving vereist waarin het apparaat verbinding kan maken met een mailserver om een e-mail te
kunnen verzenden. Er wordt aanbevolen een lokaal netwerk (LAN) te gebruiken om problemen met de verzendsnelheid
en de beveiliging te verhelpen.
Controleer het volgende om de verzendfunctie te gebruiken:
Programmeer de instellingen, waaronder ook de e-mailinstelling op het apparaat.
Gebruik het Embedded Web Server (de interne HTML-internetpagina) om het IP-adres en de hostnaam van de
SMTP-server en de ontvanger te registreren.
Registreer de bestemming in het adresboek of onder een snelkiestoets.
Maak een gedeelde map aan op de bestemmingscomputer, als een map (SMB/FTP) is geselecteerd als
bestemming.
Neem contact op met uw netwerkbeheerder voor de instellingen van de gedeelde doelmap.
Basishandelingen voor verzenden
Verzenden als e-mail
Verzendt een gescand origineelbeeld als bijlage van een e-mailbericht. (pagina
6-18
)
Naar map verzenden (SMB)
Slaat een gescand origineelbeeld op in een gedeelde map van eender welke pc. (pagina
6-19
)
Verzenden naar map (FTP)
Slaat een gescand origineelbeeld op in een map van een FTP-server. (pagina
6-19
)
Beeldgegevens scannen met TWAIN/WIA
Scant het document met behulp van een TWAIN- of WIA-compatibel programma. (pagina
6-24
)
OPMERKING
Verschillende verzendopties kunnen gecombineerd worden opgegeven. Raadpleeg
Verzenden naar verschillende
soorten bestemmingen (Multi-versturen) op pagina 6-23
.
Deze functie kan enkel worden gebruikt bij apparaten met faxmogelijkheden. Voor meer informatie over deze functie,
raadpleeg de
Gebruikershandleiding voor de fax
.
6-3
Verzenden > Basisbediening
1
Druk op de toets Verzenden.
2
Plaats de originelen.
Raadpleeg Originelen plaatsen op pagina 3-10 voor meer informatie.
3
Selecteer de kleurstand.
Voor meer gedetailleerde instellingen, raadpleeg de Engelse
gebruikershandleiding.
4
Geef de bestemming op.
Selecteer de bestemming waar een beeld heen moet worden gestuurd.
Raadpleeg De bestemming opgeven op pagina 6-15 voor meer
informatie.
OPMERKING
Als het aanraakscherm uitgeschakeld is, druk dan op de
Power
-toets
en wacht tot het apparaat opgewarmd is.
Auto kleur Herkent automatisch of een document in kleur
of zwart-wit is en scant vervolgens het
document.
Kleur Scant alle documenten in kleur.
Zwart-wit Scant alle documenten in zwart-wit.
Verzend- Bestem:
Kies opnieuw
Check
E-mail
Snelkiestoets Adresboek Extern adresboek
FAXMap
Functies
10:10
1/2
Favorieten
Gereed voor verzenden.
GB0055_00
6-4
Verzenden > Basisbediening
5
Selecteer de functies.
Druk op [Functies] om alle verzendfuncties weer te geven.
Raadpleeg voor meer informatie de Engelse gebruikershandleiding.
6
Start het verzenden.
Druk op de
Start
-toets om het verzenden te starten.
Verzend- Bestem:
Kies opnieuw
Check
E-mail
Snelkiestoets Adresboek Extern adresboek
FAXMap
Functies
10:10
1/2
Favorieten
Gereed voor verzenden.
GB0055_00
6-5
Verzenden > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een pc
Voorbereiding voor het verzenden van een
document naar een pc
Controleer de informatie die op het apparaat ingesteld moet worden en maak een map aan om het document in te
ontvangen op uw computer. In de hierna volgende uitleg worden schermen van Windows 7 gebruikt. De details van de
schermen verschillen met andere Windows-versies.
Controleren wat moet worden opgegeven als [Hostnaam]
Controleer de naam van de bestemmingscomputer.
1
Geef het venster weer.
Selecteer in het menu Starten
Computer
en vervolgens
Systeemeigenschappen
.
In Windows XP, klikt u met de rechtermuisknop op
Deze computer
en selecteert u
Eigenschappen
. Het dialoogvenster
Systeemeigenschappen
wordt nu weergegeven. Klik
op het tabblad
Computernaam
in het venster dat verschijnt.
Selecteer in Windows 8 in scherm Start het Bureaublad, rechtsklik op
Computer
vanuit
Verkenner
in de taakbalk en selecteer dan
Eigenschappen
.
2
Controleer de computernaam.
Controleer de computernaam in het venster dat verschijnt.
Als er een werkgroep is
Alle karakters van de "Volledige computernaam" moeten worden ingevoerd bij [Hostnaam].
(Bijvoorbeeld: PC001)
Als er een domein is
De karakters links van het eerste punt (.) in de "Volledige computernaam" moeten worden
ingevoerd bij [Hostnaam]. (Bijvoorbeeld: pc001)
Na het controleren van de computernaam, klikt u op (Sluiten) om het scherm
Systeemeigenschappen
af te sluiten.
In Windows XP klikt u na het controleren van de computernaam op de knop
Annuleren
om
het scherm
Systeemeigenschappen
af te sluiten.
OPMERKING
Meld u aan bij Windows met beheerdersrechten.
6-6
Verzenden > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een pc
Controleren wat moet worden opgegeven als
[Aanmeldingsgebruikersnaam]
Controleer de domeinnaam en gebruikersnaam om aan te melden bij Windows.
1
Geef het venster weer.
Selecteer in het menu Starten
Alle programma's
(of
Programma's
),
Bureau-accessoires
en vervolgens
Opdrachtprompt
.
Geef in Windows 8
Apps
weer bij
Zoeken
in charms in scherm Start en selecteer
Opdrachtprompt
.
Het scherm
Opdrachtprompt
verschijnt.
2
Controleer de domeinnaam en de gebruikersnaam.
Voer in het scherm Opdrachtprompt "net config workstation" in en druk op [Enter].
Schermvoorbeeld: gebruikersnaam "james.smith" en domeinnaam "ABCDNET"
6-7
Verzenden > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een pc
Een gedeelde map aanmaken
Maak een gedeelde map aan voor het ontvangen van het document op de bestemmingscomputer.
1
Maak een map aan.
1
Maak een map aan op de lokale schijf (C).
Maak bijvoorbeeld een map aan met de naam "scannerdata" op de lokale schijf (C).
2
Klik met de rechtermuisknop op de map scannerdata en klik op
Delen met
en
Geavanceerd delen
. Klik op
Geavanceerd delen
.
In Windows XP klikt u met de rechtermuisknop op de map "scannerdata" en selecteert u
Delen en beveiliging...
(of
Delen
).
OPMERKING
Als er een werkgroep is in de Systeemeigenschappen, configureer dan de onderstaande instellingen om de
maptoegang te beperken tot een bepaalde gebruiker of groep.
1
Selecteer in het menu Starten
Configuratiescherm
,
Vormgeving
en
Persoonlijke
instellingen
en vervolgens
Mapopties
.
In Windows XP klikt u op
Deze computer
en selecteert u
Mapopties
bij
Extra
.
Selecteer in Windows 8
Instellingen
in charms op het Bureaublad en selecteer
Configuratiescherm
,
Vormgeving en persoonlijke instellingen
en dan
Mapopties
.
2
Verwijder het vinkje bij
Wizard Delen gebruiken (aanbevolen)
bij
Geavanceerde
instellingen
.
In Windows XP, klikt u op het tabblad
Weergave
en verwijdert u het vinkje bij
Eenvoudig
delen van bestanden gebruiken (aanbevolen)
bij
Geavanceerde instellingen
.
1
2
3
6-8
Verzenden > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een pc
2
Configureer de instellingen voor machtigingen.
1
In Windows XP selecteert u
Deze map delen
en klikt u vervolgens op de knop
Machtigingen
.
2
3
Voer de gebruikersnaam in in het tekstveld.
Klik op de knop [Locaties] en selecteer de gewenste locatie. Om een zoekgebied te
selecteren, klikt u op een locatie om deze te selecteren. Als u lid bent van een domein, dan
wordt uw huidige domein als standaardzoekgebied gebruikt.
1
2
1
3
2
6-9
Verzenden > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een pc
4
Selecteer de opgegeven gebruiker en selecteer de machtigingen
Wijzigen
en
Lezen
.
In Windows XP gaat u naar stap
6
.
5
Klik op de knop
OK
in het scherm
Geavanceerd delen
om het scherm af te sluiten.
6
In Windows XP klikt u op het tabblad
Beveiliging
en klikt u vervolgens op de knop
Bewerken
.
7
Ga op dezelfde manier verder als in stap
3
om een gebruiker toe te voegen aan
Namen
van groepen of gebruikers
.
8
Selecteer de opgegeven gebruiker en selecteer de machtigingen
Wijzigen
en
Lezen en
uitvoeren
.
OPMERKING
"Iedereen" machtigt iedereen in het netwerk om te delen. Voor een betere beveiliging
adviseren wij u Iedereen te selecteren en het vinkje bij de machtiging
Lezen
te verwijderen.
1
2
3
1
2
1
2
3
6-10
Verzenden > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een pc
Het [Pad] controleren
Controleer de delingsnaam van de gedeelde map die de bestemming wordt van het document.
1
Geef het venster weer.
1
Voer "\\pc001" in bij "Programma's en bestanden zoeken" in het menu Starten.
Klik in Windows XP op
Zoeken
in het Start-menu, selecteer
Alle bestanden en mappen
en
zoek de bestemmingscomputer waar het bestand heen gestuurd zal worden.
Klik bij de Zoekassistent op
Computers of personen
en vervolgens op
Willekeurige
computer in het netwerk
.
Voer in het tekstveld "Computernaam:" de naam in van de computer die u heeft gecontroleerd
(pc001) en klik vervolgens op
Zoeken
.
2
Klik op "\\pc001\scannerdata" bij de zoekresultaten die verschijnen.
In Windows XP dubbelklikt u op de computer ("pc001") bij de zoekresultaten die verschijnen.
2
Controleer de map die verschijnt.
Controleer de adresbalk. De derde en volgende tekenreeksen (
moeten ingevoerd worden
voor het pad.
Dubbelklik in Windows XP op de map scannerdata en controleer de adresbalk. De tekenreeks
rechts van de derde backslash (\) moet ingevoerd worden bij
Pad
.
(Bijvoorbeeld: scannerdata)
OPMERKING
U kunt ook een submap in de gedeelde map opgeven als de locatie waar de gegevens heen
moeten worden gestuurd. In dit geval moet "delingsnaam\naam van de map in de gedeelde
map" ingevoerd worden voor het
Pad
. In het bovenstaande voorbeeldscherm is
"scannerdata\projectA" het
Pad
.
6-11
Verzenden > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een pc
Windows Firewall configureren (voor Windows 7)
Sta delen van bestanden en printers toe en stel de poort in gebruikt voor SMB-verzending.
1
Controleer de bestands- en printerdeling.
1
Selecteer via het menu Start het
Configuratiescherm
,
Systeem
en
beveiliging
en klik op
Een programma via Windows Firewall toestaan
.
2
Vink het vakje
Bestands- en printerdeling
aan.
2
Voeg een poort toe.
1
Selecteer in het menu Starten
Configuratiescherm
,
Systeem en beveiliging
en
Status
van firewall controleren
.
OPMERKING
Meld u aan bij Windows met beheerdersrechten.
OPMERKING
Als het dialoogvenster
Gebruikersaccountbeheer
verschijnt, klik dan op de knop
Doorgaan
.
1
1
2
3
6-12
Verzenden > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een pc
2
3
4
5
1
2
6-13
Verzenden > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een pc
6
Selecteer
Specifieke lokale poorten
en voer "139" in.
7
8
Zorg ervoor dat alle vakjes aangevinkt zijn.
2
3
1
1
2
1
2
6-14
Verzenden > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een pc
9
Voer "Scannen naar SMB" in bij "Naam" en klik op
Voltooien
.
In Windows XP of Windows Vista
1
Selecteer vanuit het menu Start
Configuratiescherm
,
Systeem en beveiliging
(of
Beveiligingscentrum
) en vervolgens
Status van firewall controleren
(of
Windows
Firewall
).
Als het dialoogvenster
Gebruikersaccountbeheer
verschijnt, klik dan op de knop
Doorgaan
.
2
Klik op het tabblad
Uitzonderingen
en vervolgens op de knop
Poort toevoegen...
.
3
Geef de instellingen voor
Poort toevoegen
op.
Voer een willekeurige naam in bij "Naam" (bijvoorbeeld: Scannen naar SMB). Dit wordt de
naam van de nieuwe poort. Voer "139" in bij "Poortnummer". Selecteer
TCP
als "Protocol".
4
Klik op de knop
OK
om het dialoogvenster
Poort toevoegen
af te sluiten.
In Windows 8
1
Klik in charms op het Bureaublad op
Instellingen
,
Configuratiescherm
,
Systeem en
beveiliging
en dan op
Windows Firewall
. Als dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer
verschijnt, klik dan op knop
Doorgaan
.
2
Configureer de instellingen, raadpleeg
Windows Firewall configureren (voor Windows 7)
op pagina 6-11
.
1
2
6-15
Verzenden > De bestemming opgeven
De bestemming opgeven
Selecteer de bestemming waar een beeld heen moet worden gestuurd.
Selecteer de bestemming met behulp van één van de volgende methodes:
Kiezen uit het adresboek
(pagina
6-15
)
Kiezen via snelkiestoets
(pagina
6-17
)
Een nieuw e-mailadres invoeren
(pagina
6-18
)
Een nieuwe pc-map opgeven
(pagina
6-19
)
Kiezen uit het adresboek
Selecteer een bestemming die in het adresboek is geregistreerd.
1
Geef het scherm weer.
1
Raadpleeg
Basisbediening op pagina 6-2
voor het weergeven van het scherm.
2
2
Selecteer de bestemming.
Vink het vakje aan om de gewenste bestemming uit de lijst te kiezen. De geselecteerde
bestemmingen worden aangegeven door een vinkje in het selectievakje.
OPMERKING
Als u apparaten voorzien van de faxfunctie gebruikt, dan kunt u de faxbestemming opgeven. Voer het nummer van de
ontvangende partij in met de cijfertoetsen.
OPMERKING
Voor meer informatie over het registreren van bestemmingen in het Adresboek, raadpleeg de
Engelse
gebruikershandleiding
.
Raadpleeg voor meer informatie over het Externe adresboek de
Embedded Web Server Operation Guide
.
GB0055_00
Verzend- Bestem:
Kies opnieuw
Check
E-mail
Snelkiestoets Adresboek Extern adresboek
FAXMap
Functies
10:10
1/2
Favorieten
Gereed voor verzenden.
GB0426_00
Adresboek (alle)
10:10
002
123456
< Terug OKAnnulerenMenu
123456
123456
123456
123456
1/1
003
004
001
12345.com
11111.com
Gereed voor verzenden.
Gebruik [ ] of [ ] om naar boven
of naar beneden te scrollen.
6-16
Verzenden > De bestemming opgeven
Bestemming zoeken
U kunt een bestemming opgeven in de vorm van een adresnummer door op de toets
Snelkiesnummer zoeken
te drukken.
U kunt ook op [Menu] drukken voor meer gedetailleerd zoeken.
Beperken
: Geavanceerd zoeken volgens type geregistreerde bestemming (e-mail, map (SMB/
FTP), fax of groep).
Zoeken(Naam)
en
Zoeken(Nr.)
: Zoeken op bestemmingsnaam of adresnummer.
Sorteren(Naam)
en
Sorteren(Nr.)
: Sorteren van de lijst op bestemmingsnaam of
adresnummer.
3
Accepteer de bestemmingen.
Bestemmingen kunnen op een later moment worden gewijzigd. Raadpleeg Bestemmingen
controleren en bewerken op pagina 6-22.
OPMERKING
U kunt meerdere bestemmingen kiezen.
Om een selectie te annuleren drukt u op het betreffende selectievakje om het vinkje te
verwijderen.
GB0426_00
Adresboek (alle)
10:10
002
123456
< Terug OKAnnulerenMenu
123456
123456
123456
123456
1/1
003
004
001
12345.com
11111.com
Gereed voor verzenden.
Geeft details weer voor elk van de bestemmingen.
Zoeken op bestemmingsnaam.
Geavanceerd zoeken volgens type geregistreerde
bestemming (e-mail, map (SMB/FTP), fax of groep).
Adresboek (alle)
10:10
002
123456
< Terug OKAnnulerenMenu
123456
123456
123456
123456
1/1
003
004
001
12345.com
11111.com
Gereed voor verzenden.
GB0396_00
GB0426_00
Gebruik [ ] of [ ] om naar boven of naar beneden te scrollen.
GB0426_00
Adresboek (alle)
10:10
002
123456
< Terug OKAnnulerenMenu
123456
123456
123456
123456
1/1
003
004
001
12345.com
11111.com
Gereed voor verzenden.
6-17
Verzenden > De bestemming opgeven
Kiezen via snelkiestoets
Selecteer de bestemming via de snelkiestoetsen.
1
Geef het scherm weer.
1
Raadpleeg
Basisbediening op pagina 6-2
voor het weergeven van het scherm.
2
2
Selecteer de bestemming.
Druk op de snelkiestoets waaronder de bestemming geregistreerd is. Er kunnen meerdere
snelkiestoetsen worden geselecteerd.
U kunt een snelkiestoets opgeven met een cijfer door op de toets
Snelkiesnummer zoeken
te drukken.
3
Accepteer de bestemming.
Bestemmingen kunnen op een later moment worden gewijzigd. Raadpleeg Bestemmingen
controleren en bewerken op pagina 6-22.
OPMERKING
Raadpleeg voor meer informatie over het toevoegen van snelkiestoetsen de
Engelse gebruikershandleiding
.
GB0055_00
Verzend- Bestem:
Kies opnieuw
Check
E-mail
Snelkiestoets Adresboek Extern adresboek
FAXMap
Functies
10:10
1/2
Favorieten
Gereed voor verzenden.
GB0095_00
Snelkiestoets
10:10Gereed voor verzenden.
Geen
Geen
Geen
123456
Annuleren
Geen
Geen
Geen
Geen
Geen
Geen
Geen
Geen
1/9
OK
001
004
007
010 011
008
005
002
012
009
006
003
Gebruik [ ] of [ ] om naar boven
of naar beneden te scrollen.
GB0095_00
Snelkiestoets
10:10Gereed voor verzenden.
Geen
Geen
Geen
123456
Annuleren
Geen
Geen
Geen
Geen
Geen
Geen
Geen
Geen
1/9
OK
001
004
007
010 011
008
005
002
012
009
006
003
6-18
Verzenden > De bestemming opgeven
Een nieuw e-mailadres invoeren
Voer het gewenste e-mailadres in.
1
Geef het scherm weer.
1
Raadpleeg
Basisbediening op pagina 6-2
voor het weergeven van het scherm.
2
2
Voer het e-mailadres van de bestemming in.
Er kunnen tot 128 karakters worden ingevoerd.
Raadpleeg Invoeren van karakters op pagina 8-4 voor meer informatie over het invoeren van
karakters.
Om meerdere bestemmingen in te voeren, drukt u op [Volgende bestemming] en voert u de
volgende bestemming in. U kunt tot 100 e-mailadressen opgeven.
U kunt het opgegeven e-mailadres in het Adresboek registreren door op [Menu] en vervolgens
op [Toevoegen aan adresboek] te drukken. U kunt ook de gegevens van een eerder
geregistreerde bestemming vervangen.
3
Accepteer de bestemmingen.
Bestemmingen kunnen op een later moment worden gewijzigd. Raadpleeg Bestemmingen
controleren en bewerken op pagina 6-22.
OPMERKING
Open het Embedded Web Server van tevoren en voer de instellingen in voor het versturen van een e-mail. Raadpleeg
Embedded Web Server (instellingen voor e-mail) op pagina 2-24
voor meer informatie.
GB0055_00
Verzend- Bestem:
Kies opnieuw
Check
E-mail
Snelkiestoets Adresboek Extern adresboek
FAXMap
Functies
10:10
1/2
Favorieten
Gereed voor verzenden.
GB0057_07
GB0057_07
6-19
Verzenden > De bestemming opgeven
Een nieuwe pc-map opgeven
Geef de gewenste gedeelde map op een computer of op een FTP-server als bestemming op.
1
Geef het scherm weer.
1
Raadpleeg
Basisbediening op pagina 6-2
voor het weergeven van het scherm.
2
2
Selecteer het maptype.
3
Voer de bestemmingsgegevens in.
Voer de volgende gegevens in. Als u een item heeft ingevoerd, druk dan op [Volgende] om
naar het volgende item te gaan.
Voor verzenden naar map (SMB)
OPMERKING
Raadpleeg
Een gedeelde map aanmaken op pagina 6-7
voor meer informatie over het delen van een map.
Zorg ervoor dat
SMB-protocol
of
FTP
in het Embedded Web Server op Aan ingesteld is. Raadpleeg voor meer
informatie de
Embedded Web Server Operation Guide
.
Item In te voeren gegevens Max. aantal
karakters
Hostnaam Hostnaam of IP-adres van de ontvangende pc. Max. 64 karakters
Pad Pad naar de ontvangstmap zoals in
onderstaand voorbeeld.
Bijvoorbeeld, \User\ScanData.
Max. 128 karakters
GB0055_00
Verzend- Bestem:
Kies opnieuw
Check
E-mail
Snelkiestoets Adresboek Extern adresboek
FAXMap
Functies
10:10
1/2
Favorieten
Gereed voor verzenden.
GB0103_00
Map
10:10Gereed voor verzenden.
FTP pad ingang
SMB pad ingang
Annuleren
1/1
Volgend >
GB0057_08
1
2
6-20
Verzenden > De bestemming opgeven
Voor verzenden naar map (FTP)
Raadpleeg Invoeren van karakters op pagina 8-4 voor meer informatie over het invoeren van
karakters.
4
Bevestig de gegevens.
Controleer de gegevens. Wijzig zo nodig de gegevens door op het betreffende item te
drukken.
Als u een computer of serverpoortnummer als bestemming opgeeft, druk dan op [Poort] en
voer het poortnummer in. U kunt een getal van 1 tot 65.535 invoeren van maximaal 5 cijfers.
Aanmeldings-
gebruikersnaam
Gebruikersnaam voor toegang tot de pc.
Domeinnaam/Gebruikersnaam
Bijvoorbeeld abcdnet\james.smith
Gebruikersnaam@Domeinnaam
Bijvoorbeeld james.smith@abcdnet
Max. 64 karakters
Aanmeldingswachtwoord Wachtwoord voor toegang tot de pc Max. 64 karakters
Item In te voeren gegevens Max. aantal
karakters
Hostnaam Hostnaam of IP-adres van de FTP-server Max. 64 karakters
Pad Pad naar de ontvangstmap.
Bijvoorbeeld, \User\ScanData.
Anders worden de gegevens in de basismap
opgeslagen.
Max. 128 karakters
Aanmeldings-
gebruikersnaam
Aanmeldingsgebruikersnaam bij FTP-server Max. 64 karakters
Aanmeldingswachtwoord Aanmeldingswachtwoord bij FTP-server Max. 64 karakters
Item In te voeren gegevens Max. aantal
karakters
GB0128_00
Map - Bevestiging
abc
10:10
Annuleren
Gereed voor verzenden.
Pad
Poort
Login gebruik.naam
Hostnaam
abc
139
< Terug
1/2
OK
abc
Menu
Gebruik [ ] of [ ] om naar boven
of naar beneden te scrollen.
6-21
Verzenden > De bestemming opgeven
Bevestig de verbindingsstatus.
Verbonden.
verschijnt wanneer de verbinding met de bestemming correct tot stand is
gebracht. Als
Kan geen verbinding maken.
verschijnt, controleer dan de ingevoerde
gegevens.
Om meerdere bestemmingen in te voeren, drukt u op [Volgende bestemming] en voert u de
volgende bestemming in. U kunt een combinatie van in het totaal maximaal 5 FTP- en SMB-
doelmappen opgeven.
U kunt het opgegeven gegevens in het Adresboek registreren door op [Menu] en vervolgens
op [Toevoegen aan adresboek] te drukken.
5
Accepteer de bestemmingen.
Bestemmingen kunnen op een later moment worden gewijzigd. Raadpleeg Bestemmingen
controleren en bewerken op pagina 6-22.
Map - Bevestiging
abc
10:10
Annuleren
Gereed voor verzenden.
Pad
Poort
Login gebruik.naam
Hostnaam
abc
139
< Terug
1/2
OK
abc
Menu
GB0128_00
GB0020_00
2
1
GB0128_00
Map - Bevestiging
abc
10:10
Annuleren
Gereed voor verzenden.
Pad
Poort
Login gebruik.naam
Hostnaam
abc
139
< Terug
1/2
OK
abc
Menu
6-22
Verzenden > De bestemming opgeven
Bestemmingen controleren en bewerken
Controleer en bewerk een geselecteerde bestemming.
1
Geef het scherm weer.
1
Raadpleeg
De bestemming opgeven op pagina 6-15
voor het weergeven van de
bestemming.
2
2
Controleer en bewerk de bestemming.
GB0055_02
Gereed voor verzenden.
Verzend- Bestem:
Check
E-mail
Snelkiestoets Adresboek Extern adresboek
FAXMap
Functies
10:10
1/2
Favorieten
Check
10:10Gereed voor verzenden.
BBB
AAA
Menu
1/1
Afsluiten
abcdefg
Verwijderen van de geselecteerde
bestemming.
Toevoegen van een nieuwe bestemming.
Geeft details weer voor elk van de bestemmingen. Nieuwe e-
mailadressen en pc-mappen kunnen worden bewerkt als ze zijn
opgegeven.
GB0105_00
Naar boven en naar beneden scrollen als
een lijst met bestemmingen niet in zijn
geheel kan worden weergegeven op één
scherm.
6-23
Verzenden > De bestemming opgeven
Verzenden naar verschillende soorten bestemmingen (Multi-
versturen)
U kunt verschillende soorten bestemmingen zoals e-mailadressen, mappen (SMB of FTP) en faxnummers* met elkaar
combineren. Dit wordt
Multi-versturen
genoemd. Dit is handig als u met één bedieningshandeling naar verschillende
soorten bestemmingen wilt verzenden (e-mailadressen, mappen enzovoort).
* De faxfuncties kunnen enkel worden gebruikt bij apparaten met faxmogelijkheden.
Aantal verzenditems
E-mail: max. 100
Mappen (SMP, FTP): max. 5 SMB en FTP
Fax: max. 100
U kunt ook, afhankelijk van de instellingen, tegelijkertijd verzenden en afdrukken.
De procedures zijn net dezelfde als die bij het opgeven van de bestemmingen voor de verschillende verzendingstypes.
Ga verder om het e-mailadres of het pad van de map op te geven zodat ze in de lijst met bestemmingen verschijnen.
Druk op de toets
Start
om de verzending naar alle bestemmingen tegelijkertijd te starten.
OPMERKING
Als een van de bestemmingen een fax is, dan worden naar alle bestemmingen de beelden in zwart-wit verstuurd.
6-24
Verzenden > Scannen met TWAIN
Scannen met TWAIN
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een origineel scant met TWAIN.
De procedure voor scannen met de TWAIN-driver wordt uitgelegd aan de hand van een voorbeeld. De WIA-driver wordt
op dezelfde manier gebruikt.
1
Geef het venster weer.
1
Activeer de TWAIN-compatibele applicatie.
2
Selecteer het apparaat dat de applicatie gebruikt en geef het TWAIN-dialoogvenster weer.
2
Configureer de functie.
Selecteer de scaninstellingen in het TWAIN-dialoogvenster dat verschijnt.
De instellingen die in het TWAIN-dialoogvenster voorkomen, zijn de volgende.
OPMERKING
Raadpleeg voor het selecteren van het apparaat de Gebruikershandleiding of de Help-
functie van de betreffende softwareapplicatie.
Item Gegevens
Basis Paginagrootten Deze instelling stelt de grootte van het scangebied in.
Toevoermethode Deze instelling geeft de invoermethode voor originelen
aan. Selecteer een methode uit de lijst.
Oorspronkelijke
plaatsing
Deze instelling geeft de oriëntatie van originelen aan.
Zendformaat Deze instelling geeft de grootte van de afbeelding aan.
6-25
Verzenden > Scannen met TWAIN
3
Plaats de originelen.
Raadpleeg Originelen plaatsen op pagina 3-10 voor meer informatie.
4
Scan de originelen.
Klik op de toets
Scannen
. De documentgegevens worden gescand.
Imaging Scan kleur Deze instelling geeft het type kleur voor de afbeelding
aan.
Resolutie Deze instelling geeft de DPI (dots per inch), of scherpte,
voor de afbeelding aan.
Oorspronkelijke
kwaliteit
Deze instelling geeft de algehele kwaliteit van de
afbeelding aan. Zorg ervoor dat de keuze overeenkomt
met het te scannen origineel.
Belichting Deze instelling geeft de scherpte en helderheid van de
afbeelding aan.
Contrast Deze instelling geeft het contrast tussen lichte en donkere
gebieden van de afbeelding aan. Deze functie kan niet
gebruikt worden wanneer Zwart/wit geselecteerd is onder
Scan kleur.
Geavanceerd Beeld omkeren Deze instelling drukt afbeeldingen af als fotonegatief,
waarbij de zwarte en witte gedeelten van het beeld
omgekeerd worden.
Scanprofielen Dit wordt gebruikt om de huidige instellingen te
controleren en vaak gebruikte instellingen op te slaan. Als
op knop Configuratie geklikt wordt, verschijnt een venster
met instellingen voor Toevoegen, Bijwerken en
Verwijderen.
Toevoegen De huidige instellingen kunnen opgeslagen worden als
scanprofiel.
Bijwerken De naam en opmerkingen van het geselecteerde
scanprofiel kunnen gewijzigd worden.
Verwijderen Opgeslagen scanprofielen verwijderen.
Item Gegevens
6-26
Verzenden > Scannen met TWAIN
7-1
7 Problemen oplossen
In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen uitgelegd:
Vervangen van de tonercontainer ...................................................................................................................... 7-2
Vervangen van de tonerafvalbak ....................................................................................................................... 7-4
Reinigen ............................................................................................................................................................. 7-6
Glasplaat .................................................................................................................................................. 7-6
Documenttoevoer .................................................................................................................................... 7-6
Papierdoorvoereenheid ........................................................................................................................... 7-7
Storingen oplossen ............................................................................................................................................ 7-9
Reageren op foutmeldingen ............................................................................................................................. 7-14
Papierstoringen oplossen ................................................................................................................................ 7-24
Plaats van de papierstoring ................................................................................................................... 7-24
Multifunctionele lade .............................................................................................................................. 7-25
Cassette ................................................................................................................................................. 7-25
Papierinvoer ........................................................................................................................................... 7-26
Binnenin het apparaat ............................................................................................................................ 7-26
Documenttoevoer .................................................................................................................................. 7-28
7-2
Problemen oplossen > Vervangen van de tonercontainer
Vervangen van de tonercontainer
Wanneer op het aanraakscherm
De toner is leeg
verschijnt, dan moet de toner vervangen worden.
De installatieprocedure van de tonercontainer is voor elke kleur hetzelfde. De hier beschreven procedure is voor de
cyaan tonercontainer.
1
Verwijder de oude tonercontainer.
1
Open de bovenklep zoals afgebeeld. Als de klep niet in deze stand geopend is, dan kan de
tonercontainer niet geïnstalleerd worden.
2
2
Leg een nieuwe tonercontainer klaar.
VOORZICHTIG
Probeer geen delen die toner bevatten te verbranden. De vonken kunnen brandwonden veroorzaken.
BELANGRIJK
Om omvallen te voorkomen, kunnen de bovenklep en de documenttoevoer niet
tegelijk worden geopend.
7-3
Problemen oplossen > Vervangen van de tonercontainer
3
Plaats de nieuwe tonercontainer.
1
2
BELANGRIJK
Kijk bij het sluiten van de bovenklep uit voor uw vingers.
Y
C
M
K
7-4
Problemen oplossen > Vervangen van de tonerafvalbak
Vervangen van de tonerafvalbak
Wanneer op het aanraakscherm
Controleer de tonerafvalbak
verschijnt, dan moet de tonerafvalbak worden vervangen.
1
Verwijder de oude tonerafvalbak.
1
2
2
Plaats de nieuwe tonerafvalbak.
1
BELANGRIJK
Haal de tonerafvalbak zo voorzichtig mogelijk uit zodat er geen toner in het apparaat
wordt gemorst. Houd de opening van de tonerafvalbak nooit naar beneden gericht.
7-5
Problemen oplossen > Vervangen van de tonerafvalbak
2
3
Reinig de papierdoorvoereenheid na het vervangen van de tonercontainers en tonerafvalbak.
Voor instructies, raadpleeg
Reinigen op pagina 7-6
.
7-6
Problemen oplossen > Reinigen
Reinigen
Reinig het apparaat regelmatig om een optimaal resultaat te garanderen.
Glasplaat
Veeg de binnenkant van de documenttoevoer en de glasplaat schoon met een zachte doek
bevochtigd met alcohol of een zacht schoonmaakmiddel.
Documenttoevoer
Als bij het gebruik van de documenttoevoer zwarte strepen of vuil op de kopieën verschijnen,
veeg dan het sleufglas met de bijgeleverde doek schoon.
1
Veeg het sleufglas schoon.
VOORZICHTIG
Haal voor de veiligheid altijd de stekker uit het stopcontact voordat u het apparaat gaat reinigen.
OPMERKING
Gebruik geen organische oplosmiddelen of andere sterke chemicaliën.
OPMERKING
Veeg het sleufglas schoon met de bijgeleverde droge doek. Gebruik geen water, zeep of
oplosmiddel om schoon te maken.
7-7
Problemen oplossen > Reinigen
2
Veeg de witte geleider schoon.
Papierdoorvoereenheid
De papierdoorvoereenheid moet gereinigd worden telkens als de tonercontainer en de tonerafvalbak vervangen
worden. Om een optimale afdrukkwaliteit te behouden, adviseren wij bovendien de binnenkant van het apparaat
eenmaal per maand te reinigen evenals bij het vervangen van de tonercontainer. Reinigen is ook nodig als er strepen of
lijnen op de afdrukken verschijnen of als de afdrukken wazig of onduidelijk worden.
1
Open de achterklep.
VOORZICHTIG
Bepaalde onderdelen binnenin het apparaat zijn erg warm. Wees voorzichtig om het risico op brandwonden
te vermijden.
7-8
Problemen oplossen > Reinigen
2
Reinig de papierdoorvoereenheid.
Veeg het papierstof van de registratierol en de papierhelling met een doek.
BELANGRIJK
Let erop dat u de zwarte transferrol en de zwarte transferriem tijdens het reinigen niet
aanraakt want dit kan de afdrukkwaliteit verstoren.
Papierdoorvoereenheid
Transferriem (zwart)
Registratierol (metaal)
Transferrol (zwart)
Duplexeenheid
Papierhelling
7-9
Problemen oplossen > Storingen oplossen
Storingen oplossen
In de onderstaande tabel vindt u de algemene richtlijnen voor het oplossen van problemen.
Als er zich een probleem voordoet met uw apparaat, lees dan de controlepunten door en voer de procedures op de
aangegeven pagina’s uit. Als het probleem aanhoudt, neem dan contact op met uw servicevertegenwoordiger.
Probleem Controlepunten Mogelijke oplossing Referentie-
pagina
Een van de toepassingen wil
niet starten.
Is de tijd voor de automatische
bedieningspaneel-reset te kort?
Stel de tijd voor de automatische
bedieningspaneel-reset in op
30 seconden of langer.
Het aanraakscherm werkt
niet wanneer het apparaat is
ingeschakeld.
Zit de stekker van het apparaat in het
stopcontact?
Stop de stekker van het netsnoer in
een stopcontact.
2-11
Er worden geen kopieën
gemaakt wanneer ik op Start
druk.
Staat er een bericht op het
aanraakscherm?
Bepaal de gepaste reactie op het
bericht en voer de bijbehorende actie
uit.
7-14
Staat het apparaat in de slaapstand? Druk op de Power-toets om de
slaapstand uit te schakelen. Het
apparaat is binnen 20 seconden
gebruiksklaar.
2-22
Afdrukken lukt niet. Zit de stekker van het apparaat in het
stopcontact?
Stop de stekker van het netsnoer in
een stopcontact.
2-11
Staat het apparaat aan? Zet de hoofdschakelaar aan. 2-13
Zijn de printerkabel en netwerkkabel
aangesloten?
Sluit de juiste printerkabel en
netwerkkabel goed aan.
2-10
Stond het apparaat aan voor de
printerkabel werd aangesloten?
Zet het apparaat aan nadat u de
printerkabel heeft aangesloten.
2-10
Is de afdruktaak onderbroken? Hervat het afdrukken.
Er worden blanco vellen
papier uitgevoerd.
Zijn de originelen goed geplaatst? Wanneer u de originelen op de
glasplaat legt, plaats ze dan met de
beeldzijde omlaag en lijn ze uit tegen
de aanduidingsplaten voor het
origineelformaat.
3-10
Als u de originelen in de
documenttoevoer plaatst, plaats ze
dan met de beeldzijde omhoog.
3-12
Controleer of de applicatiesoftware
correct gebruikt wordt.
Er treden vaak
papierstoringen op.
Is het papier goed geplaatst? Plaats het papier op de juiste manier. 3-2
Is de papiersoort geschikt? Is het
papier in goede staat?
Haal het papier uit, draai het om en
plaats het opnieuw.
3-2
Is het papier gekruld, gevouwen of
gekreukt?
Vervang het papier. 3-2
Zitten er losse stukjes papier of zit er
vastgelopen papier in het apparaat?
Verwijder alle vastgelopen vellen en
stukjes papier.
7-24
De afdrukken zijn gekreukt of
opgekruld.
Is het papier vochtig? Vervang het papier. 3-2
Documenten worden slecht
afgedrukt.
Zijn de applicatiesoftware-instellingen
op de pc correct ingesteld?
Controleer of de instellingen van het
printerstuurprogramma en de
softwaretoepassing correct zijn.
7-10
Problemen oplossen > Storingen oplossen
Afdrukken vanaf het USB-
geheugen lukt niet.
Het USB-geheugen wordt
niet herkend.
Is de USB-host geblokkeerd? Selecteer [Ontgrendelen] in de USB-
host-instellingen.
Controleer of het USB-geheugen goed
aangesloten is op het apparaat.
De afdrukken zijn te licht. Is het papier vochtig? Vervang het papier. 3-2
Heeft u de dichtheid gewijzigd? Selecteer een geschikt
dichtheidsniveau.
3-35
Is de toner gelijkmatig verdeeld in de
tonercontainer?
Schud de tonercontainer een aantal
keren heen en weer.
7-2
Staat er een bericht dat er toner moet
worden toegevoegd?
Vervang de tonercontainer. 7-2
Is de EcoPrint-functie ingeschakeld? Schakel de EcoPrint-functie uit.
Start [Reinigen laserscanner] op.
Zorg ervoor dat de mediatype-
instelling klopt voor het gebruikte
papier.
De afdrukken zijn te donker. Heeft u de dichtheid gewijzigd? Selecteer een geschikt
dichtheidsniveau.
3-35
Start [Kalibratie] op.
De achtergronddichtheid is
overdreven.
Stel [Dichtheid achtergrond
aanpassen] in.
Vuil op de afdrukzijde van het
papier.
Is de glasplaat of de documenttoevoer
vuil?
Reinig de glasplaat of de
documenttoevoer.
7-6
Start [Reinigen laserscanner] op.
Vuil op de bovenrand of
achterkant van het papier.
Is de papierdoorvoereenheid vuil? Reinig de doorvoereenheid. 7-7
De afdrukken zijn vaag. Wordt het apparaat in een zeer
vochtige omgeving gebruikt?
Gebruik het in een omgeving met een
geschikte vochtigheid.
1-3
Een deel van het beeld is
tijdelijk onduidelijk of vertoont
witte strepen.
Open en sluit de achterklep.
Start [Drum reinigen] op.
Probleem Controlepunten Mogelijke oplossing Referentie-
pagina
7-11
Problemen oplossen > Storingen oplossen
De kopieën hebben een
gevlamd patroon (groepjes
stippen in een patroon en niet
gelijk uitgelijnd).
Is het origineel een fotoafdruk? Stel de beeldkwaliteit in op [Foto]. 3-37
De afdrukken zijn niet
duidelijk.
Heeft u de juiste beeldkwaliteit voor
het origineel gekozen?
Selecteer de juiste beeldkwaliteit. 3-37
Start [Reinigen laserscanner] op.
Er zitten zwarte strepen op
de afdrukken.
Is het sleufglas vuil? Maak het sleufglas schoon. 7-6
Start [Reinigen laserscanner] op.
De afdrukken zijn scheef. Zijn de originelen goed geplaatst? Wanneer u originelen op de glasplaat
legt, lijn ze dan uit tegen de
aanduidingsplaten voor het
origineelformaat.
3-10
Wanneer er originelen in de
documenttoevoer worden geplaatst,
moeten de breedtegeleiders van de
originelen goed worden uitgelijnd
voordat u de originelen plaatst.
3-11
Is het papier goed geplaatst? Controleer de positie van de
papierbreedtegeleiders.
3-2
Als een afbeelding, verstuurd
van het apparaat naar de pc,
weergegeven wordt, dan is
de horizontale of verticale
afmeting verkleind.
Heeft u 200 × 100dpi Normaal of
200 × 400dpi Super geselecteerd als
scanresolutie?
Selecteer een andere scanresolutie
dan 200 × 100dpi Normaal of
200 × 400dpi Super als u een
afbeelding verzendt.
3-36
Er doen zich verschuivingen
voor.
Start [Drum reinigen] op.
Stel de waarde voor [MC] hoger in. Stel
de instelwaarde 1 stap tegelijk hoger in
vanaf de huidige waarde. Als er geen
verbetering is nadat de waarde 1 stap
hoger is ingesteld, stel dan nog 1 stap
hoger in. Is er nog steeds geen
verbetering, keer dan terug naar de
oorspronkelijke waarde.
Een deel van het beeld is
tijdelijk onduidelijk of vaag.
Stel de waarde voor [MC] lager in. Stel
de instelwaarde 1 stap tegelijk lager in
vanaf de huidige waarde. Als er geen
verbetering is nadat de waarde 1 stap
lager is ingesteld, stel dan nog 1 stap
lager in. Is er nog steeds geen
verbetering, keer dan terug naar de
oorspronkelijke waarde.
Probleem Controlepunten Mogelijke oplossing Referentie-
pagina
7-12
Problemen oplossen > Storingen oplossen
Er verschijnen onregelmatige
horizontale lijnen op de
afdruk.
Stel de waarde voor [MC] lager in. Stel
de instelwaarde 1 stap tegelijk lager in
vanaf de huidige waarde. Als er geen
verbetering is nadat de waarde 1 stap
lager is ingesteld, stel dan nog 1 stap
lager in. Is er nog steeds geen
verbetering, keer dan terug naar de
oorspronkelijke waarde.
De hoogte is 1500 m of hoger
en er verschijnen
onregelmatige horizontale
lijnen op de afdruk.
Stel de hoogte-instelling in op [Hoog
1]. Is er nog steeds geen verbetering,
wijzig de waarde dan naar [Hoog 2].
De hoogte is 1500 m of hoger
en er verschijnen stippen op
de afdruk.
Stel de hoogte-instelling in op [Hoog
1]. Is er nog steeds geen verbetering,
wijzig de waarde dan naar [Hoog 2].
Afdrukken met niet goed
aansluitende kleuren.
Start [Kalibratie] op.
Start [Kleurregistratie] op.
De kleuren zijn anders dan
verwacht.
Heeft u de juiste beeldkwaliteit voor
het origineel gekozen?
Selecteer de juiste beeldkwaliteit. 3-37
Heeft u gekleurd kopieerpapier in de
papierlade geplaatst?
Plaats gekleurd kopieerpapier in de
papierlade.
3-2
Start [Kalibratie] op.
Bij het maken van kopieën
Stel de kleurbalans in.
Bij het afdrukken vanaf een
computer
Stel de kleur in met behulp van het
printerstuurprogramma.
Printing
System Driver
User Guide
Probleem Controlepunten Mogelijke oplossing Referentie-
pagina
7-13
Problemen oplossen > Storingen oplossen
Verzenden via SMB niet
mogelijk.
Is de netwerkkabel aangesloten? Sluit de juiste netwerkkabel goed aan. 2-10
Zijn de netwerkinstellingen voor het
apparaat goed geconfigureerd?
Configureer de TCP/IP-instellingen op
de juiste manier.
Zijn de mapdelingsinstellingen goed
geconfigureerd?
Controleer de deelinstellingen en
toegangsrechten bij de
mapeigenschappen.
6-7
Staat het SMB-protocol ingesteld op
[Aan]?
Stel de SMB-protocolinstelling in op
[Aan].
2-24
Is de [Hostnaam] goed ingevoerd?* Controleer de naam van de computer
waar de gegevens heen worden
gestuurd.
6-5
Is het [Pad] goed ingevoerd? Controleer de delingsnaam van de
gedeelde map.
6-10
Is de [Aanmeldingsgebruikersnaam]
goed ingevoerd?*,**
Controleer de domeinnaam en de
aanmeldingsgebruikersnaam.
6-19
Is dezelfde domeinnaam gebruikt voor
de [Hostnaam] en
[Aanmeldingsgebruikersnaam]?
Verwijder de domeinnaam en de
backslash ("\") uit de
[Aanmeldingsgebruikersnaam].
6-19
Is het [Aanmeldingswachtwoord] goed
ingevoerd?
Controleer het
aanmeldingswachtwoord.
6-19
Zijn de uitzonderingen voor Windows
Firewall correct geconfigureerd?
Configureer de uitzonderingen voor
Windows Firewall op de juiste manier.
6-11, 6-14
Verschillen de tijdsinstellingen van het
apparaat, de domeinserver en de
gegevensbestemmingscomputer?
Stel dezelfde tijd in op het apparaat, de
domeinserver en de
gegevensbestemmingscomputer.
Wordt in het aanraakscherm Fout bij
verzenden weergeven?
Raadpleeg Reageren op Fout bij
verzenden.
7-21
* U kunt ook een volledige computernaam als hostnaam invoeren (bijvoorbeeld pc001.abcdnet.com).
** U kunt aanmeldingsgebruikersnamen ook in de volgende formaten invoeren:
Domeinnaam/gebruikersnaam (bijvoorbeeld abcdnet/james.smith)
Gebruikersnaam@domeinnaam (bijvoorbeeld james.smith@abcdnet)
Probleem Controlepunten Mogelijke oplossing Referentie-
pagina
7-14
Problemen oplossen > Reageren op foutmeldingen
Reageren op foutmeldingen
Als het aanraakscherm een van de volgende berichten weergeeft, voer dan de bijbehorende procedure uit.
A
B
C
Foutmelding Controlepunten Mogelijke oplossing Referentie-
pagina
Activatiefout. Activeren van de toepassing mislukt.
Neem contact op met de beheerder.
Expansie-verificatie is uitgeschakeld.
Schakel de hoofdschakelaar uit en weer
aan. Als de fout aanhoudt, neem dan
contact op met de beheerder.
Afdrukoverloop. Waarschuwing. Beperkt
printergeheugen. De taak is
onderbroken. De taak wordt opnieuw
gestart. Druk dan op [Doorgaan].
Foutmelding Controlepunten Mogelijke oplossing Referentie-
pagina
Beperking taakaccounting
overschreden.*
* Als Fouten automatisch wissen ingesteld staat op [Aan], dan wordt het verwerken automatisch hervat nadat een ingestelde
tijdsduur verstreken is.
Is de toegestane
afdrukhoeveelheid beperkt door
taakaccounting overschreden?
De toegestane afdrukhoeveelheid
beperkt door taakaccounting is
overschreden. Er kan niet meer
afgedrukt worden. De taak is
geannuleerd. Druk op [Afsluiten].
Foutmelding Controlepunten Mogelijke oplossing Referentie-
pagina
Controleer de tonercontainer. De tonercontainer is niet juist
geïnstalleerd. Installeer op de juiste
manier.
7-2
Controleer de tonerafvalbak. Is de tonerafvalbak vol? Vervang de tonerafvalbak. 7-4
De tonerafvalbak is niet correct
geplaatst. Plaats de bak op de juiste
manier.
7-4
7-15
Problemen oplossen > Reageren op foutmeldingen
D
E
Foutmelding Controlepunten Mogelijke oplossing Referentie-
pagina
De lade van het apparaat zit vol
papier.
Verwijder het papier uit de binnenlade.
Druk op [Doorgaan] om het afdrukken te
hervatten.
Druk op [Annuleren] om de taak te
annuleren.
De limiet voor de box is
overschreden.*
* Als Fouten automatisch wissen ingesteld staat op [Aan], dan wordt het verwerken automatisch hervat nadat een ingestelde
tijdsduur verstreken is.
De documentbox is vol en er is geen
opslagcapaciteit meer; de taak is
geannuleerd. Druk op [Afsluiten].
Probeer de taak opnieuw uit te voeren
na het afdrukken of verwijderen van
gegevens uit de documentbox.
De klep is open. Staat er een klep open? Sluit de klep die weergegeven wordt op
het aanraakscherm.
De telefoon ligt van de haak. Plaats de hoorn terug.
Deze taak niet worden
uitgevoerd.*
Deze taak is geannuleerd omdat hij
beperkt wordt door
Gebruikersautorisatie of
Taakaccounting. Druk op [Afsluiten].
Dit geheugen is niet
geformatteerd.
Is het verwisselbare geheugen
geformatteerd op dit apparaat?
Voer [Formatteren] uit op dit apparaat.
De toner is leeg. [C][M][Y][K] Vervang de tonercontainer. 7-2
De toner is bijna leeg.
[C][M][Y][K]
Het is bijna tijd om de tonercontainer te
vervangen. Houd een nieuwe
tonercontainer klaar.
Doe het volgende papier in
cassette #.
Komt het geselecteerde
papierformaat overeen met het
formaat van het papier in de
opgegeven papierbron?
Druk op [Doorgaan] om door te gaan
met afdrukken.
Druk op [Annuleren] om de taak te
annuleren.
Is het papier in de aangegeven
papiercassette op?
Plaats papier.
Druk op [Papierselectie] om de andere
papierbron te kiezen.
Druk op [Doorgaan] om af te drukken op
het papier van de huidige geselecteerde
papierbron.
3-3
Foutmelding Controlepunten Mogelijke oplossing Referentie-
pagina
Er is geen taakaccounting
opgegeven.*
* Als Fouten automatisch wissen ingesteld staat op [Aan], dan wordt het verwerken automatisch hervat nadat een ingestelde
tijdsduur verstreken is.
Er is geen taakaccounting opgegeven
bij het extern verwerken van de taak. De
taak is geannuleerd. Druk op [Afsluiten].
7-16
Problemen oplossen > Reageren op foutmeldingen
F
Foutmelding Controlepunten Mogelijke oplossing Referentie-
pagina
Fout opgetreden in cassette #. Verwijder de aangegeven cassette.
Druk op [Volgende >] om de instructies
te volgen.
Fout bij verzenden.* Er is een fout opgetreden tijdens het
verzenden. Zie Reageren op Fout bij
verzenden voor de foutcode en de
mogelijke oplossingen.
7-21
Fout met RAM-schijf.*
* Als Fouten automatisch wissen ingesteld staat op [Aan], dan wordt het verwerken automatisch hervat nadat een ingestelde
tijdsduur verstreken is.
Er is een fout opgetreden op de RAM-
schijf. De taak is geannuleerd. Druk op
[Afsluiten].
De mogelijke foutcodes en hun
beschrijvingen zijn de volgende:
01: De hoeveelheid gegevens die
tegelijk kan worden opgeslagen is
overschreden. Start het systeem
opnieuw op of zet het apparaat UIT en
weer AAN. Als de fout aanhoudt, splits
het bestand dan op in kleinere
bestanden.
04: Onvoldoende ruimte op de RAM-
schijf. Breid de capaciteit van de RAM-
schijf uit door [RAM-schijf inst.] te
wijzigen in het systeemmenu.
OPMERKING: Het
capaciteitsbereik van de RAM-schijf
kan worden uitgebreid door
[Voorrang printer] te selecteren in
Optioneel geheugen.
Fout verwisselbaar geheugen.* Is wegschrijven naar een
verwisselbaar
geheugen verboden?
Er is een fout opgetreden in het
verwisselbaar geheugen. De taak is
beëindigd. Druk op [Afsluiten].
De mogelijke foutcodes zijn de
volgende:
01: Sluit een verwisselbaar geheugen
aan waarheen weggeschreven kan
worden.
Er is een fout opgetreden in het
verwisselbaar geheugen. De taak is
beëindigd. Druk op [Afsluiten].
De mogelijke foutcodes zijn de
volgende:
01: De hoeveelheid gegevens die
tegelijk kan worden opgeslagen is
overschreden. Start het systeem
opnieuw op of zet het apparaat UIT en
weer AAN. Als de fout aanhoudt, dan is
het verwisselbaar geheugen niet
compatibel met het apparaat. Gebruik
het verwisselbare geheugen
geformatteerd op dit apparaat. Als het
verwisselbaar geheugen niet kan
worden geformatteerd, dan is het
beschadigd. Sluit een compatibel
verwisselbaar geheugen aan.
7-17
Problemen oplossen > Reageren op foutmeldingen
G
H
Foutmelding Controlepunten Mogelijke oplossing Referentie-
pagina
Geen cassette. Er kan geen papier worden ingevoerd.
Sluit de cassette die weergegeven wordt
op het aanraakscherm.
Foutmelding Controlepunten Mogelijke oplossing Referentie-
pagina
Het opgegeven aantal niet
afdrukken.*
Er is slechts één kopie beschikbaar
doordat te veel taken tegelijk verwerkt
worden.
Druk op [Doorgaan] om door te gaan
met afdrukken. Druk op [Annuleren] om
de taak te annuleren.
Het geheugen is vol.*
* Als Fouten automatisch wissen ingesteld staat op [Aan], dan wordt het verwerken automatisch hervat nadat een ingestelde
tijdsduur verstreken is.
De taak kan niet worden voortgezet
omdat het geheugen opgebruikt is.
Druk op [Doorgaan] om de gescande
pagina’s af te drukken. De afdruktaak
kan niet volledig worden verwerkt.
Druk op [Annuleren] om de taak te
annuleren.
Het proces kan niet worden uitgevoerd
omdat er te weinig geheugen is. Als
alleen [Afsluiten] beschikbaar is, druk
dan op [Afsluiten]. De taak wordt
geannuleerd.
Het scannergeheugen is vol.* Het scannen kan niet worden uitgevoerd
omdat er te weinig scannergeheugen is.
Er is slechts één kopie van de gescande
pagina's beschikbaar. Druk op
[Doorgaan] om de gescande pagina’s af
te drukken, te verzenden of op te slaan.
Druk op [Annuleren] om de afdruktaak
te annuleren.
Hoge temp. Pas kamertemp. aan Pas de temperatuur en de vochtigheid in
de kamer aan.
1-3
Het netsnoer is niet aangesloten. Ontkoppel het netsnoer van het
apparaat en sluit het aan op de
(multifunctionele) papierinvoer.
7-18
Problemen oplossen > Reageren op foutmeldingen
K
L
M
Foutmelding Controlepunten Mogelijke oplossing Referentie-
pagina
Kan de taakdata niet opslaan. De taak is geannuleerd. Druk op
[Afsluiten].
Kan niet verbinden met de verif.
server.*
* Als Fouten automatisch wissen ingesteld staat op [Aan], dan wordt het verwerken automatisch hervat nadat een ingestelde
tijdsduur verstreken is.
Stel op het apparaat dezelfde tijd in als
op de server.
Controleer de domeinnaam.
Controleer de hostnaam.
Controleer de verbindingsstatus met de
server.
Kan niet dubbelzijdig printen op
dit papiertype.*
Hebt u een papierformaat of -
soort geselecteerd die niet
dubbelzijdig kan worden
afgedrukt?
Druk op [Papierselectie] om het
beschikbare papier te selecteren.
Druk op [Doorgaan] om af te drukken
zonder de functie Dubbelzijdig te
gebruiken.
4-7
KPDL-fout.* Er is een PostScript-fout opgetreden.
De taak is geannuleerd. Druk op
[Afsluiten].
Foutmelding Controlepunten Mogelijke oplossing Referentie-
pagina
Lage temp. Pas kamertemp. aan Pas de temperatuur en de vochtigheid in
de kamer aan.
1-3
Foutmelding Controlepunten Mogelijke oplossing Referentie-
pagina
Machinefout Er is een interne fout opgetreden.
Noteer de foutcode die op het
aanraakscherm wordt weergegeven en
neem contact op met uw
servicevertegenwoordiger.
Maximumaantal gescande
pagina's.
Werd de toegestane
scanhoeveelheid overschreden?
Er is slechts één kopie van de gescande
pagina's beschikbaar.
Druk op [Doorgaan] om de gescande
pagina’s af te drukken, te verzenden of
op te slaan.
Druk op [Annuleren] om het afdrukken,
verzenden of opslaan te annuleren.
7-19
Problemen oplossen > Reageren op foutmeldingen
O
P
S
V
Foutmelding Controlepunten Mogelijke oplossing Referentie-
pagina
Onjuiste account-ID.*
* Als Fouten automatisch wissen ingesteld staat op [Aan], dan wordt het verwerken automatisch hervat nadat een ingestelde
tijdsduur verstreken is.
De account-ID was onjuist bij het extern
verwerken van de taak. De taak is
geannuleerd. Druk op [Afsluiten].
Onjuiste aanmeldingsnaam of
wachtwoord.*
De aanmeldingsgebruikersnaam of
wachtwoord was onjuist bij het extern
verwerken van de taak. De taak is
geannuleerd. Druk op [Afsluiten].
Onbekende toner geïnstalleerd. Is de geïnstalleerde toner van
ons eigen merk?
Wij zijn niet aansprakelijk voor schade
ten gevolge van het gebruik van
artikelen van andere fabrikanten in dit
apparaat.
Onbekende toner geïnstalleerd.
PC [C][M][Y][K]
Komt de regiospecificatie van de
tonercontainer overeen met die
van het apparaat?
Installeer de gespecificeerde
tonercontainer.
Foutmelding Controlepunten Mogelijke oplossing Referentie-
pagina
Papierstoring. Als zich een papierstoring voordoet,
wordt het apparaat stopgezet en wordt
de plek met de papierstoring op het
aanraakscherm weergegeven. Laat het
apparaat aanstaan en volg de
instructies op om het vastgelopen papier
te verwijderen.
7-24
Foutmelding Controlepunten Mogelijke oplossing Referentie-
pagina
Systeemfout. Er is een systeemfout opgetreden. Volg
de instructies op het aanraakscherm.
Foutmelding Controlepunten Mogelijke oplossing Referentie-
pagina
Verwisselbaar geheugen is vol.* De taak is geannuleerd. Druk op
[Afsluiten].
Onvoldoende vrije ruimte op het
verwisselbaar geheugen. Verwijder
overbodige bestanden.
Verwijder de originelen uit de
documenttoevoer.
Zitten er nog originelen in de
documenttoevoer?
Verwijder de originelen uit de
documenttoevoer.
7-20
Problemen oplossen > Reageren op foutmeldingen
W
Vervang originelen en druk op
[Doorgaan].
Haal de originelen uit de
documenttoevoer, leg ze in de
oorspronkelijke volgorde en plaats ze
opnieuw. Druk op [Doorgaan] om door
te gaan met afdrukken.
Druk op [Annuleren] om de taak te
annuleren.
Vervang MK. De elementen van de onderhoudskit
dienen elke 200.000 afgedrukte
pagina's te worden vervangen en
vervolgens is een professionele
onderhoudsbeurt vereist. Neem contact
op met uw servicevertegenwoordiger.
Vul het papier in de
multifunctionele lade aan.
Komt het geselecteerde
papierformaat overeen met het
formaat van het papier in de
opgegeven papierbron?
Druk op [Doorgaan] om door te gaan
met afdrukken.
Druk op [Annuleren] om de taak te
annuleren.
Is in de multifunctionele lade
papier van het geselecteerde
formaat geplaatst?
Plaats papier.
Druk op [Papierselectie] om de andere
papierbron te kiezen.
Druk op [Doorgaan] om af te drukken op
het papier van de huidige geselecteerde
papierbron.
3-6
* Als Fouten automatisch wissen ingesteld staat op [Aan], dan wordt het verwerken automatisch hervat nadat een ingestelde
tijdsduur verstreken is.
Foutmelding Controlepunten Mogelijke oplossing Referentie-
pagina
Waarschuwing: geheugen is
bijna vol.
De taak kan niet gestart worden.
Probeer later opnieuw.
Foutmelding Controlepunten Mogelijke oplossing Referentie-
pagina
7-21
Problemen oplossen > Reageren op foutmeldingen
Reageren op Fout bij verzenden
Code Fout Mogelijke oplossing Referentie-
pagina
1101 Verzenden van e-mail mislukt. Controleer de hostnaam van de SMTP-server in het Embedded
Web Server.
2-25
Verzenden via FTP mislukt. Controleer de hostnaam van de FTP. 6-20
Verzenden via SMB mislukt. Controleer de hostnaam van de SMB. 6-19
1102 Verzenden via SMB mislukt. Controleer de SMB-instellingen.
Aanmeldingsgebruikersnaam en aanmeldingswachtwoord
OPMERKING: Als de afzender een domeingebruiker is, geef
dan de domeinnaam op.
•Hostnaam
•Pad
6-20
Verzenden van e-mail mislukt. Controleer het volgende in het Embedded Web Server.
SMTP-aanmeldingsgebruikersnaam en
aanmeldingswachtwoord
POP3-aanmeldingsgebruikersnaam en
aanmeldingswachtwoord
2-25
Verzenden via FTP mislukt. Controleer de FTP-instellingen.
Aanmeldingsgebruikersnaam en aanmeldingswachtwoord
OPMERKING: Als de afzender een domeingebruiker is, geef
dan de domeinnaam op.
•Pad
Mapdeelrechten van de ontvanger
6-20
1103 Verzenden via SMB mislukt. Controleer de SMB-instellingen.
Aanmeldingsgebruikersnaam en aanmeldingswachtwoord
OPMERKING: Als de afzender een domeingebruiker is, geef
dan de domeinnaam op.
•Pad
Mapdeelrechten van de ontvanger
6-20
Verzenden via FTP mislukt. Controleer de FTP-instellingen.
•Pad
Mapdeelrechten van de ontvanger
6-20
1104 Verzenden van e-mail mislukt. Controleer het e-mailadres.
OPMERKING: Als het adres afgewezen wordt door het
domein, kunt u de e-mail niet versturen.
6-18
1105 Verzenden via SMB mislukt. Selecteer [Aan] bij de SMB-instellingen in het Embedded Web
Server.
2-25
Verzenden van e-mail mislukt. Selecteer [Aan] bij de SMTP-instellingen in het Embedded Web
Server.
Verzenden via FTP mislukt. Selecteer [Aan] bij de FTP-instellingen in het Embedded Web
Server.
1106 Verzenden van e-mail mislukt. Controleer het afzenderadres bij SMTP in het Embedded Web
Server.
2-25
1131 Verzenden via FTP mislukt. Selecteer [Aan] bij de beveiligingsprotocolinstellingen in het
Embedded Web Server.
2-25
7-22
Problemen oplossen > Reageren op foutmeldingen
1132 Verzenden via FTP mislukt. Controleer het volgende op de FTP-server.
Is FTPS beschikbaar?
Is de codering beschikbaar?
2-25
2101 Verzenden via SMB mislukt.
Verzenden via FTP mislukt.
Controleer de netwerk- en SMB-instellingen.
Controleer de netwerk- en FTP-instellingen.
De netwerkkabel is aangesloten.
De hub werkt niet goed.
De server werkt niet goed.
Hostnaam en IP-adres
Poortnummer
2-25
Verzenden van e-mail mislukt. Controleer het netwerk en het Embedded Web Server.
De netwerkkabel is aangesloten.
De hub werkt niet goed.
POP3-servernaam van de POP3-gebruiker
SMTP-servernaam
2102
2103
Verzenden via FTP mislukt. Controleer het volgende op de FTP-server.
Is FTPS beschikbaar?
De server werkt niet goed.
Verzenden van e-mail mislukt. Controleer het netwerk.
De netwerkkabel is aangesloten.
De hub werkt niet goed.
De server werkt niet goed.
2201 Verzenden van e-mail mislukt.
Verzenden via FTP mislukt.
Verzenden via SMB mislukt.
Controleer het netwerk.
De netwerkkabel is aangesloten.
De hub werkt niet goed.
De server werkt niet goed.
2202 Verzenden van e-mail mislukt.
Verzenden via FTP mislukt.
2203 Verzenden via FTP mislukt.
Verzenden via SMB mislukt.
2204 Verzenden van e-mail mislukt. Controleer de groottebeperking voor e-mail bij de SMTP-
instellingen in het Embedded Web Server.
2-25
2231 Verzenden via FTP mislukt. Controleer het netwerk.
De netwerkkabel is aangesloten.
De hub werkt niet goed.
De server werkt niet goed.
3101 Verzenden van e-mail mislukt. Controleer de verificatiemethodes van zowel de afzender als de
ontvanger.
Verzenden via FTP mislukt. Controleer het netwerk.
De netwerkkabel is aangesloten.
De hub werkt niet goed.
De server werkt niet goed.
3201 Verzenden van e-mail mislukt. Controleer de SMTP-gebruikersverificatiemethode van de
ontvanger.
Code Fout Mogelijke oplossing Referentie-
pagina
7-23
Problemen oplossen > Reageren op foutmeldingen
0007
4201
4701
5101
5102
5103
5104
7101
7102
7103
720f
Schakel de hoofdschakelaar uit en weer aan. Als deze fout zich
herhaalt, noteer dan de weergegeven foutcode en neem contact
op met uw servicevertegenwoordiger.
2-13
Code Fout Mogelijke oplossing Referentie-
pagina
7-24
Problemen oplossen > Papierstoringen oplossen
Papierstoringen oplossen
Als zich een papierstoring voordoet, wordt
Papierstoring
op het aanraakscherm weergegeven en wordt het apparaat
gestopt. Raadpleeg de volgende procedures om het vastgelopen papier te verwijderen.
Hoe leest u het scherm
Plaats van de papierstoring
Dit zijn de mogelijke locaties voor papierstoringen. Raadpleeg het aangegeven paginanummer om het vastgelopen
papier te verwijderen.
Voorzorgsmaatregelen bij papierstoringen
Gebruik vastgelopen papier niet opnieuw.
Als het papier tijdens het verwijderen scheurt, dan moet u alle losse stukjes papier uit het apparaat halen.
[< Terug] Keert terug naar het vorige scherm.
[Volgende >] Gaat verder naar het volgende scherm.
[Onderbreken] Onderbreekt de huidige stap en keert terug naar het Statusscherm. De status van de taken kan
worden gecontroleerd. (Raadpleeg de Engelse gebruikershandleiding.)
Plaats van de
papierstoring
Beschrijving Referentie-
pagina
1 Verwijder het vastgelopen papier uit de
multifunctionele lade.
7-25
2 Verwijder het vastgelopen papier uit de
cassette.
7-25
3 Verwijder het vastgelopen papier uit de
papierinvoer.
7-26
4 Verwijder het vastgelopen papier uit het
apparaat.
7-26
5 Verwijder het vastgelopen papier uit de
documenttoevoer.
7-28
10:10
Open de achterklep.
Open de fuserklep en
verwijder het papier.
Sluit de achterklep.
JAM 0501
Papierstoring.
< Terug Volgend >
GE0148_00
Geeft de
verwerkingsmethode
weer.
Geeft de huidige stap
weer.
IV
III
III
II
II
I
II
1
2
2
2 3
3
4
5
7-25
Problemen oplossen > Papierstoringen oplossen
Stukjes papier die in het apparaat achterblijven, kunnen nieuwe papierstoringen veroorzaken.
Multifunctionele lade
Volg de onderstaande stappen om een papierstoring in de multifunctionele lade op te lossen.
1
2
Cassette
Volg de onderstaande stappen om papierstoringen in de cassette op te lossen.
VOORZICHTIG
De fixeereenheid is zeer heet. Neem voldoende voorzorgsmaatregelen wanneer u in dit gedeelte werkt,
aangezien er gevaar bestaat op brandwonden.
OPMERKING
Als het papier niet verwijderd kan worden, probeer dit dan niet met extra kracht te doen. Ga
naar Papierstoring
Binnenin het apparaat op pagina 7-26
.
7-26
Problemen oplossen > Papierstoringen oplossen
Papierinvoer
Volg de onderstaande stappen om papierstoringen in de optionele papierinvoer op te lossen.
Binnenin het apparaat
Volg de onderstaande stappen om een papierstoring in het apparaat op te lossen.
1
2
Als het grootste deel van het vastgelopen papier uitsteekt in de binnenlade, neem het papier
dan vast en trek het uit.
OPMERKING
Als het papier niet verwijderd kan worden, probeer dit dan niet met extra kracht te doen. Ga
naar Papierstoring
Binnenin het apparaat op pagina 7-26
.
VOORZICHTIG
Bepaalde onderdelen binnenin het apparaat zijn erg warm. Wees voorzichtig om
het risico op brandwonden te vermijden.
7-27
Problemen oplossen > Papierstoringen oplossen
3
Als het vastgelopen papier de fusereenheid bereikt heeft zoals afgebeeld, open dan de
fuserklep, neem het papier vast en trek het uit.
4
Als het vastgelopen papier de (metalen) registratierol niet bereikt heeft zoals afgebeeld, neem
dan het papier vast en trek het uit.
5
Als zich een papierstoring voordoet binnenin het apparaat zoals afgebeeld, open dan de klep
van de achterinvoer en trek het papier uit.
6
Als het vastgelopen papier de duplexeenheid heeft bereikt zoals afgebeeld, zet dan de
duplexeenheid omhoog en verwijder het papier.
Fuserklep
Registratierol
Achterinvoerklep
Duplexeenheid
7-28
Problemen oplossen > Papierstoringen oplossen
Documenttoevoer
Volg de onderstaande stappen om papierstoringen in de documenttoevoer op te lossen.
1
2
Als het origineel vastzit tussen de rollen of moeilijk te verwijderen is, ga dan naar de volgende
stap.
3
8-1
8 Appendix
In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen uitgelegd:
Optionele apparatuur ......................................................................................................................................... 8-2
Overzicht optionele apparatuur ................................................................................................................ 8-2
Optionele functie ...................................................................................................................................... 8-2
Invoeren van karakters ...................................................................................................................................... 8-4
Papier ................................................................................................................................................................. 8-5
Basisspecificaties papier .......................................................................................................................... 8-6
Geschikt papier kiezen ............................................................................................................................. 8-6
Speciaal papier ........................................................................................................................................ 8-9
Specificaties ..................................................................................................................................................... 8-13
Algemene functies ................................................................................................................................. 8-13
Kopieerfuncties ...................................................................................................................................... 8-14
Printerfuncties ........................................................................................................................................ 8-15
Scanner ................................................................................................................................................. 8-15
Documenttoevoer .................................................................................................................................. 8-16
Milieuspecificaties .................................................................................................................................. 8-16
8-2
Appendix > Optionele apparatuur
Optionele apparatuur
Overzicht optionele apparatuur
De volgende optionele apparatuur is beschikbaar voor het apparaat.
Optionele functie
U kunt de optionele applicaties gebruiken die op dit apparaat geïnstalleerd zijn.
Overzicht van de applicaties
De onderstaande applicaties zijn geïnstalleerd op dit apparaat. U kunt deze applicaties gedurende een beperkte periode
op proef gebruiken.
UG-33 (ThinPrint) (Deze applicatie kan enkel worden geactiveerd in Europa.)
Deze applicatie maakt het mogelijk afdrukgegevens direct af te drukken zonder printerstuurprogramma.
OPMERKING
Beperkingen zoals het aantal keer dat de applicatie kan worden gebruikt tijdens de proefperiode verschillen
afhankelijk van de applicatie.
Papierinvoer
Uitbreidingsgeheugen
Gigabit Ethernet-kaart
Kaartverificatiekit
Klepje
Klepje
8-3
Appendix > Optionele apparatuur
Gebruik van een applicatie starten
Gebruik de onderstaande procedure om het gebruik van een applicatie te starten.
1
Geef het scherm weer.
2
Start het gebruik van een applicatie.
1
Selecteer de gewenste applicatie en druk op [Activeren].
2
Druk op [Officieel] en voer de licentiecode in met de cijfertoetsen.
Voor bepaalde applicaties hoeft u geen licentiecode in te voeren.
Om de applicatie op proef te gebruiken, selecteert u [Demo].
OPMERKING
Als het gebruikersaanmeldingsbeheer uitgeschakeld is, dan verschijnt het gebruikersverificatiescherm. Voer uw
aanmeldingsgebruikersnaam en -wachtwoord in en druk op [Aanmelding]. Hiervoor moet u aanmelden met
beheerdersrechten. Raadpleeg de
Engelse gebruikershandleiding
voor de standaardaanmeldingsgebruikersnaam en
het wachtwoord.
BELANGRIJK
Als u de datum/tijd wijzigt terwijl u een applicatie gebruikt, dan is deze applicatie niet
langer beschikbaar.
Systeemmenu/teller.
Systeemmenu
10:10
Instellen/onderhoud
5/5
Systeem
Datum/timer
1
GB0511_01
GB0054_04
2
3
Gebruik [ ] of [ ] om naar boven of naar beneden te scrollen.
Systeem - Optionele functie
10:10Systeemmenu/teller.
CARD AUTHENTICA...
Activeren
1/1
Afsluiten
GB0557_00
1
2
Geeft details weer voor elk van de applicaties.
Activeren
10:10Systeemmenu/teller.
Demo
Officieel
Annuleren
1/1
Volgend >
GB0608_00
GB0609_00
1
2
3
4
8-4
Appendix > Invoeren van karakters
Invoeren van karakters
Om karakters in te voeren voor een naam, gebruikt u het toetsenbord op het aanraakscherm en volgt u de onderstaande
stappen.
Invoerscherm
OPMERKING
Als toetsenbordlay-out hebt u de keuze tussen QWERTY, QWERTZ en AZERTY, net als bij het toetsenbord van een
pc. Druk op de
Systeemmenu/Tellers
-toets, op [Algemene instellingen] en vervolgens op [Toetsenbordlay-out] om de
gewenste lay-out te selecteren. In dit voorbeeld wordt QWERTY gebruikt. U kunt met dezelfde stappen een andere
lay-out selecteren.
Nr. Display/toets Beschrijving
1 Display Geeft de ingevoerde karakters weer.
2 Toetsenbord Druk op een teken om het in te voeren.
3 [ABC] / [Symbol] Om te selecteren welke soort karakters ingevoerd worden. Selecteer [Symbol]
om symbolen of cijfers in te voeren.
4 [A/a] / [a/A] Druk op deze toets om te schakelen tussen hoofdletters en kleine letters.
5 Pijltjestoetsen Druk op deze toetsen om de cursor in het display te verplaatsen.
6 Weergave [Input] /
[Limit]
Geeft het maximumaantal karakters en het aantal ingevoerde karakters weer.
7 Delete-toets Druk op deze toets om het karakter links van de cursor te verwijderen.
8 Spatietoets Druk op deze toets om een spatie in te voegen.
9 Enter-toets Druk op deze toets om naar de volgende regel te gaan.
10 [Cancel] Druk op deze toets om de ingevoerde karakters te annuleren en terug te keren
naar het scherm voor het invoeren.
11 [< Back] Druk op deze toets om terug te keren naar het vorige scherm.
12 [OK] / [Next >] Druk op deze toets om de ingevoerde karakters te bewaren en om naar het
volgende scherm te gaan.
13 []/[] Om een cijfer of symbool dat niet op het toetsenbord staat in te voeren, drukt u
op de pijltjes van de schuifbalk en verschuift u het scherm om andere in te
voeren cijfers of symbolen weer te geven.
1
2
10 12
45 7
8
9
63
GB0057_E01
11
13
GB0057_E03
8-5
Appendix > Papier
Papier
Hierna worden de papierformaten en -soorten vermeld die kunnen worden gebruikt in de verschillende papierbronnen.
Cassettes
Optionele papierinvoer
Optionele papierinvoer (multifunctioneel)
Multifunctionele lade
Ondersteunde soorten Ondersteunde papierformaten Aantal vellen
Normaal (60 g/m² tot 163 g/m²)
Gerecycled (60 g/m² tot 163 g/m²)
A4, B5, A5, Folio, Legal, Letter, Oficio II, Statement, Executive,
A6, Envelop C5, 16K, 216 x 340 mm, ISO B5, Custom
250 (80 g/m²)
Ondersteunde soorten Ondersteunde papierformaten Aantal vellen
Normaal (60 g/m² tot 163 g/m²)
Gerecycled (60 g/m² tot 163 g/m²)
Gekleurd (60 g/m² tot 163 g/m²)
A4, B5, A5, Folio, Legal, Letter, Statement, Oficio II, Executive,
ISO B5, Envelop C5, 216 x 340 mm, 16K, Custom
500 (80 g/m²)
Ondersteunde soorten Ondersteunde papierformaten Aantal vellen
Normaal (60 g/m² tot 220 g/m²)
Gerecycled (60 g/m² tot 220 g/m²)
Gekleurd (60 g/m² tot 220 g/m²)
Letter, Legal, Statement, Executive, Oficio II, A4, A5, B5, Folio,
216 x 340 mm, 16K, Custom
500 (80 g/m²)
Enveloppen ISO B5, Envelop #6, Envelop C5, Youkei 2, Envelop #10, Envelop
DL, Envelop #9, Envelop Monarch, Youkei 4
Laadhoogte:
40 mm
Ondersteunde soorten Ondersteunde papierformaten Aantal vellen
Normaal, Voorbedrukt, Etiketten, Bond,
Gerecycled, Ruw, Velijn, Briefpapier,
Kleur, Geperforeerd, Gecoat, Hoge
kwaliteit, Custom 1 tot 8
Letter, Legal, Statement, Executive, Oficio II, A4, A5, A6, B5, B6,
Folio, 216 x 340 mm, 16k
Andere formaten:
Staand - 2,76 tot 8,5" of 70 tot 216 mm
Liggend - 5,83 tot 14,02" of 148 tot 356 mm
50 (80 g/m²)
Dik papier A4, B5, A5, Folio, Legal, Letter, Oficio II, Statement, Executive,
A6, B6, ISO B5, 16K
Andere formaten:
Staand - 2,76 tot 8,5" of 70 tot 216 mm
Liggend - 5,83 tot 14,02" of 148 tot 356 mm
1
Briefkaarten
Oufuku Hagaki (antwoordbriefkaart)
Briefkaarten (100 × 148 mm)
Antwoordbriefkaart (148 × 200 mm)
15
Enveloppen ISO B5, Envelop #10, Envelop #9, Envelop #6,
Envelop Monarch, Envelop DL, Envelop C5, Youkei 4,
Youkei 2
Andere formaten:
Staand - 2,76 tot 8,5" of 70 tot 216 mm
Liggend - 5,83 tot 14,02" of 148 tot 356 mm
5
Overheads (OHP-folies) Letter, A4 1
8-6
Appendix > Papier
Basisspecificaties papier
Dit apparaat is ontworpen voor het afdrukken op standaardkopieerpapier zoals gebruikt wordt bij normale ('droge')
kopieerapparaten en paginaprinters zoals laserprinters. Het ondersteunt ook verschillende andere papiersoorten, die
voldoen aan de specificaties in deze appendix.
Let op als u papier uitkiest. Papier dat niet geschikt is voor dit apparaat kan papierstoringen veroorzaken of kan gaan
kreuken.
Geschikt papier
Gebruik standaardkopieerpapier voor normale kopieerapparaten en laserprinters. De afdrukkwaliteit hangt af van de
papierkwaliteit. Papier van mindere kwaliteit kan tot een onbevredigend resultaat leiden.
Basisspecificaties papier
In de volgende tabel vindt u de specificaties van het papier dat geschikt is voor dit apparaat. Raadpleeg de hierna
volgende alinea's voor meer details.
Wij zijn niet verantwoordelijk voor problemen ten gevolge van het gebruik van papier dat niet voldoet aan onze
specificaties.
Geschikt papier kiezen
In dit gedeelte worden richtlijnen gegeven voor het kiezen van papier.
Staat van het papier
Vermijd het gebruik van papier met omgevouwen hoeken of van gekreukt, vuil of gescheurd papier. Gebruik geen papier
met een ruw oppervlak of met ruwe vezels, of heel kwetsbaar papier. Het gebruik van dergelijke papiersoorten leidt niet
alleen tot slechte afdrukken, maar kan ook papierstoringen veroorzaken en de levensduur van het apparaat verkorten.
Kies papier met een zacht en gelijkmatig oppervlak; vermijd echter gecoat papier of papier met een behandeld
oppervlak want dit kan de drum of de fuser beschadigen.
Criteria Specificaties
Gewicht Cassettes: 60 tot 163 g/m²
Multifunctionele lade: 60 tot 220 g/m²
Dikte 0,086 tot 0,23 mm
Maatnauwkeurigheid ±0,7 mm
Haaksheid van de hoeken 90°±0,2°
Vochtgehalte 4 tot 6%
Vezelrichting Lange vezels (in papierinvoerrichting)
Pulpgehalte 80% of meer
OPMERKING
Bepaalde soorten gerecycled papier voldoen niet aan de vereisten voor dit apparaat zoals aangegeven in de tabel
met basisspecificaties voor papier, bijvoorbeeld voor wat betreft het vocht- of pulpgehalte. Daarom adviseren wij om
een kleine hoeveelheid gerecycled papier aan te schaffen om eerst het gebruik uit te proberen. Kies het gerecycled
papier dat het beste afdrukresultaat geeft en dat weinig papierstof bevat.
8-7
Appendix > Papier
Samenstelling
Gebruik geen soorten zoals papier met een coating of behandeld oppervlak, of papier dat plastic of carbon bevat. Deze
papiersoorten kunnen schadelijke uitwasemingen veroorzaken door de hitte bij het afdrukken en de drum beschadigen.
Let erop dat u standaardpapier gebruikt met minstens 80% pulp, oftewel met niet meer dan 20% katoen of andere
vezels.
Geschikte papierformaten
De volgende papierformaten zijn geschikt voor dit apparaat.
Voor de afmetingen in de tabel geldt een maatnauwkeurigheid van ±0,7 mm in de lengte en de breedte. De hoeken
moeten 90° ±0,2° zijn.
Zachtheid
Het oppervlak van het papier moet zacht zijn, maar mag niet gecoat zijn. Bij papier dat te zacht is en wegglijdt, kunnen
meerdere vellen tegelijk ingevoerd worden waardoor het vastloopt.
Basisgewicht
In landen die het metrisch systeem gebruiken, is het basisgewicht het gewicht in grammen van één vel papier van één
vierkant meter groot. In de Verenigde Staten is het basisgewicht het gewicht in pounds van één riem (500 vellen) papier
gesneden in het standaardformaat (of handelsformaat) voor een bepaalde papierkwaliteit. Papier dat te licht of te zwaar
is, kan fout ingevoerd worden of vastlopen, waardoor het apparaat aanzienlijk sneller slijt. Bij gemengde
papiergewichten (bijvoorbeeld dikte) kunnen per ongeluk meerdere vellen tegelijk ingevoerd worden; ook kunnen er
onduidelijke afdrukken of andere afdrukproblemen ontstaan als de toner niet goed hecht.
Multifunctionele lade Cassette of multifunctionele lade
B6 (186 × 128 mm) A4 (297 × 210 mm)
Envelop #10 (Commercial #10) (4-1/8 × 9-1/2")*
* Deze papierformaten kunnen in de optionele papierinvoer worden geplaatst.
A5 (210 × 148 mm)
Envelop #9 (Commercial #9) (3-7/8 × 8-7/8")* A6 (148 × 105 mm)**
** Met uitzondering van de optionele papierinvoer.
Envelop #6 (Commercial #6 3/4) (3-5/8 × 6-1/2")* B5 (257 × 182 mm)
Envelop Monarch (3-7/8 × 7-1/2")* Folio (210 × 330 mm)
Envelop DL (110 × 220 mm)* Letter
Hagaki (100 × 148mm) Legal
Oufuku Hagaki (148 × 200 mm)* Statement
Youkei 4 (105 × 235 mm)* Executive (7-1/4 × 10-1/2")
Youkei 2 (114 × 162 mm)* Oficio II
216 x 340 mm
16K (273 × 197 mm)
ISO B5 (176 × 250 mm)
Envelop C5 (162 × 229 mm)
Opgegeven formaat (70 × 148 to 216 × 352 mm)
8-8
Appendix > Papier
Dikte
Vermijd het gebruik van papier dat te dik of te dun is. U herkent te dun papier onder andere aan regelmatige problemen
door vastlopend papier of aan het feit dat verschillende vellen tegelijk ingevoerd worden. Papierstoringen kunnen ook
wijzen op te dik papier. De juiste dikte is tussen 0,086 en 0,11 mm.
Vochtgehalte
Het vochtgehalte van papier is de verhouding vocht-droge massa uitgedrukt in een percentage. Vocht beïnvloedt de
invoer van het papier, de elektrostatische eigenschappen van het papier en hoe de toner zich hecht.
Het vochtgehalte van papier verschilt afhankelijk van de relatieve vochtigheid in de ruimte. Bij een hoge relatieve
vochtigheid wordt het papier vochtig, waardoor de randen uitzetten en gaan golven. Bij een lage relatieve vochtigheid
verliest het papier vocht, waardoor de randen samentrekken en het afdrukcontrast minder wordt.
Door gegolfde of strakke randen kan het papier wegglijden bij het invoeren. Probeer het vochtgehalte tussen 4 en 6% te
houden.
Om het vochtgehalte op het juiste niveau te houden, geven wij u de volgende tips.
Bewaar het papier op een koele, goed geventileerde plek.
Bewaar het papier liggend en in een ongeopende verpakking. Als de verpakking eenmaal geopend is, sluit deze dan
weer af als u het papier gedurende langere tijd niet gebruikt.
Berg het papier afgesloten op in de originele verpakking en doos. Zet een pallet onder het karton zodat het niet op de
vloer staat. Vooral tijdens regenachtige periodes is het belangrijk om het papier niet op een houten of betonnen vloer
te zetten.
Voor u papier gebruikt dat opgeslagen geweest is, leg het eerst minstens 48 uur op een plaats met de juiste
vochtigheid.
Bewaar het papier niet op een plek waar het blootgesteld is aan hitte, zonlicht en extreme vochtigheid.
Overige papierspecificaties
Poreusheid
: De dichtheid van de papiervezels
Stijfheid:
Het papier moet stijf genoeg zijn zodat het niet dubbelvouwt in het apparaat en een papierstoring veroorzaakt.
Opkrullen:
De meeste papiersoorten gaan van nature opkrullen als de verpakking geopend is. Als er papier door de
fixeereenheid gaat, dan krult het licht omhoog. Voor vlakke afdrukken moet u het papier zo plaatsen dat de krul naar de
onderkant van de lade wijst.
Statische elektriciteit:
Tijdens het afdrukken wordt het papier elektrostatisch geladen zodat de toner zich hecht. Kies
papier dat makkelijk ontlaadt zodat de kopieën niet aan elkaar vastkleven.
Witheid:
De witheid van het papier beïnvloedt het afdrukcontrast. Gebruik witter papier voor scherpere, helderdere
afdrukken.
Kwaliteit:
Er kunnen apparaatstoringen optreden als de vellen niet van hetzelfde formaat zijn of als de hoeken niet recht
zijn, de randen te ruw, de vellen niet gesneden of de randen of hoeken gekreukt zijn. Let om deze problemen te
voorkomen extra goed op als u het papier zelf snijdt.
Verpakking:
Kies papier dat goed verpakt is en in dozen gestapeld is. De verpakking zelf moet bij voorkeur behandeld
zijn met een coating tegen vocht.
Speciaal behandeld papier:
Wij adviseren u om niet af te drukken op de volgende papiersoorten, ook al voldoen ze
aan de basisspecificaties. Als u deze papiersoorten wilt gebruiken, schaf dan eerst een kleine hoeveelheid aan om het
uit te proberen.
Glanzend papier
Papier met een watermerk
Papier met een ongelijk oppervlak
Geperforeerd papier
8-9
Appendix > Papier
Speciaal papier
In dit gedeelte wordt het afdrukken op speciale papiersoorten en afdrukmedia beschreven.
De volgende papiersoorten en media kunnen gebruikt worden.
Overheads
Voorbedrukt papier
Bond-papier
Gerecycled papier
Dun papier (van 60 g/m² tot 64 g/m² of minder)
Briefpapier
Gekleurd papier
Geperforeerd papier
Enveloppen
Karton (Hagaki)
Dik papier (van 106 g/m² tot 220 g/m² of minder)
•Etiketten
Gecoat papier
Hogekwaliteitspapier
Wanneer u deze papiersoorten en mediatypes gebruikt, kies er dan die speciaal voor kopieerapparaten en
paginaprinters (zoals laserprinters) ontworpen zijn. Gebruik de multifunctionele lade voor overheads, dik papier,
enveloppen, karton en etiketten.
Speciaal papier kiezen
Ook al kan speciaal papier dat voldoet aan de volgende vereisten gebruikt worden bij het apparaat, toch kan de
afdrukkwaliteit aanzienlijk afwijken door verschillen in de samenstelling en kwaliteit van het speciale papier. Dit betekent
dat speciaal papier vaker afdrukproblemen veroorzaakt dan normaal papier. Probeer speciaal papier eerst uit om te
kijken of de afdrukkwaliteit naar wens is, voor u het in grote hoeveelheden aanschaft. Algemene voorzorgsmaatregelen
voor afdrukken op speciaal papier worden hieronder gegeven. Wij wijzen u erop dat wij niet verantwoordelijk zijn voor
letsel bij de gebruiker of schade aan het apparaat veroorzaakt door vocht of door de specificaties van speciaal papier.
Kies voor speciaal papier een cassette of de multifunctionele lade.
Overheads
Transparanten moeten bestand zijn tegen de hitte bij het afdrukken. Transparanten moeten voldoen aan de volgende
voorwaarden.
Gebruik om problemen te voorkomen de multifunctionele lade voor transparanten en plaats de transparanten met de
lange kant naar het apparaat.
Als de transparanten regelmatig vastlopen bij de uitvoer, probeer dan mee te trekken aan de beginrand terwijl ze
uitgeworpen worden.
Hittebestendigheid Bestand tegen minstens 190°C
Dikte 0,1 tot 0,11 mm
Materiaal Polyester
Maatnauwkeurigheid ±0,7 mm
Haaksheid van de hoeken 90° ±0,2°
8-10
Appendix > Papier
Etiketten
Voer etiketten altijd in via de multifunctionele lade of (multifunctionele) papierinvoer.
Let extra goed op bij het kiezen van etiketten zodat de kleeflaag niet in aanraking komt met de apparaatonderdelen en
de etiketten niet vanzelf loskomen van het basisvel. Als er etiketten aan de drum of rollers blijven kleven of als er
etiketten loskomen en in het apparaat achterblijven, dan kan er een storing optreden.
Wanneer u op etiketten afdrukt, dan bent u verantwoordelijk voor de afdrukkwaliteit en eventuele problemen.
Etikettenvellen bestaan uit drie lagen, zoals weergeven in de afbeelding. De kleeflaag bevat bestanddelen die erg
gevoelig zijn voor de kracht die het apparaat uitoefent. De bovenste laag zit vast aan het basisvel tot de etiketten
gebruikt worden. Deze opbouw van de etiketten kan meer problemen veroorzaken.
Het basisvel moet volledig bedekt zijn door de etikettenlaag. Door open plekken tussen de etiketten kunnen deze
loskomen en dit kan ernstige storingen tot gevolg hebben.
Bij bepaalde etikettenvellen heeft het bovenste vel een grote rand. Als u dergelijk papier gebruikt, haal de randen dan
niet los van het basisvel voor u klaar bent met afdrukken.
Gebruik etikettenvellen die aan de volgende vereisten voldoen.
Gewicht bovenste laag 44 tot 74 g/m²
Basisgewicht (totale papiergewicht) 104 tot 151 g/m²
Dikte bovenste laag 0,086 tot 0,107 mm
Totale dikte papier 0,115 tot 0,16 mm
Vochtgehalte 4 tot 6 % (samengesteld)
Bovenste laag
Kleeflaag
Basisvel
Niet toegestaanToegestaan
Bovenste
laag
Basisvel
8-11
Appendix > Papier
Hagaki
Voor u Hagaki-papier in de multifunctionele lade plaatst, moet u het waaieren en de randen gelijk leggen. Als het
Hagaki-papier gekruld is, maak het dan vlak voordat u het papier plaatst. Afdrukken op opgekruld Hagaki-papier kan
een papierstoring veroorzaken.
Gebruik ongevouwen Oufuku Hagaki-papier (verkrijgbaar in postkantoren). Hagaki-papier kan aan de achterkant soms
nog ruwe randen hebben door een papiersnijder. Verwijder dergelijke ruwe randen door het Hagaki-papier op een
vlakke ondergrond te leggen en een paar keer over de randen te wrijven met een liniaal.
Enveloppen
Enveloppen moeten altijd worden ingevoerd via de multifunctionele lade of (multifunctionele) papierinvoer met de
afdrukzijde naar boven. Als u vaak enveloppen afdrukt, dan adviseren wij u de (multifunctionele) papierinvoer te
gebruiken.
Door de structuur van de enveloppen is het soms niet mogelijk om gelijkmatig over het hele oppervlak af te drukken.
IVooral dunne enveloppen kunnen soms kreuken als ze door het apparaat gaan. Probeer enveloppen eerst uit om te
kijken of de afdrukkwaliteit naar wens is, voor u ze in grote hoeveelheden aanschaft.
Enveloppen kunnen kreuken als ze langere tijd bewaard worden. Houd daarom de verpakking dicht tot u ze gaat
gebruiken.
Houd rekening met het volgende.
Gebruik geen enveloppen met een zichtbare kleefrand. Gebruik ook geen enveloppen waarvan de kleefrand blootligt
doordat de strip verwijderd is. Er kan ernstige beschadiging ontstaan als het papier dat de kleefrand bedekt, loskomt
in het apparaat.
Gebruik geen enveloppen met bepaalde speciale functies. Gebruik bijvoorbeeld geen enveloppen met een ring waar
een touwtje omheen gedraaid wordt om de klep te sluiten of enveloppen met een open of een doorzichtig venster.
Als het papier vastloopt, plaats dan minder enveloppen tegelijk.
Dik papier
Voor u dik papier in de multifunctionele lade plaatst, moet u het waaieren en de randen gelijk leggen. Dik papier kan aan
de achterkant soms nog ruwe randen hebben door een papiersnijder. Verwijder dergelijke ruwe randen door het papier
op een vlakke ondergrond te leggen en een paar keer over de randen te wrijven met een liniaal. Afdrukken op papier
met ruwe randen kan papierstoringen veroorzaken.
Gekleurd papier
Gekleurd papier moet voldoen aan de specificaties zoals op pagina
8-6
. Bovendien moet het pigment in het papier
bestand zijn tegen de hitte bij het afdrukken (tot 200°C).
OPMERKING
Als het papier niet op de juiste manier ingevoerd wordt, zelfs nadat het glad gestreken is, plaats het dan in de
multifunctionele lade met de beginrand een paar millimeter omhoog.
Opgekrulde rand
Opgekrulde rand
8-12
Appendix > Papier
Voorbedrukt papier
Voorgedrukt papier moet voldoen aan de specificaties zoals op pagina
8-6
. De gekleurde inkt moet bestand zijn tegen
de hitte bij het afdrukken. Het moet ook bestand zijn tegen siliconolie. Gebruik geen papier met een behandeld
oppervlak zoals glanzend papier voor kalenders.
Gerecycled papier
Gerecycled papier moet voldoen aan de specificaties zoals op pagina
8-6
; de witheid kan echter afwijken.
Gecoat papier
Bij gecoat papier is het oppervlak van het basispapier behandeld met een coating, die voor een hogere afdrukkwaliteit
zorgt dan bij normaal papier. Gecoat papier wordt gebruikt voor afdrukken van extrahoge kwaliteit.
Het oppervlak van papier van hoge kwaliteit of middelhoge kwaliteit is gecoat met een speciaal middel, dat het
oppervlak van het papier zachter maakt zodat de inkt beter hecht. Dit middel wordt gebruikt om ofwel beide zijden van
het papier ofwel slechts één zijde te coaten. De gecoate zijde heeft een lichte glans.
Papiersoortindicators
Als u niet-standaardpapier in de (multifunctionele) papierinvoer plaatst, vouw dan de bijgeleverde papiersoortindicator in
drieën zodat het symbool van de betreffende papiersoort naar voren gericht is en bovenaan staat en schuif het in het
venstertje van de cassette.
: Enveloppen
: Dik papier
: Etiketten
: Gecoat papier
Het blanco kaartje kan worden gebruikt om zelf een naam of symbool op te schrijven. Als u een naam of
symbool op het onderste gedeelte van het kaartje schrijft, draai het dan ondersteboven.
OPMERKING
Probeer gerecycled papier eerst uit om te kijken of de afdrukkwaliteit naar wens is, voor u het in grote hoeveelheden
aanschaft.
BELANGRIJK
Als u afdrukt op gecoat papier in een zeer vochtige omgeving, zorg er dan voor dat het papier droog blijft.
Door het vocht kunnen de vellen namelijk aan elkaar vastplakken als ze in het apparaat ingevoerd worden.
Als u in een zeer vochtige omgeving afdrukt, voer de vellen gecoat papier dan één voor één in.
8-13
Appendix > Specificaties
Specificaties
Algemene functies
BELANGRIJK
Wijzigingen van specificaties voorbehouden zonder voorafgaande kennisgeving.
Item Beschrijving
Type Desktop
Afdrukmethode Elektrofotografie door halfgeleiderlaser
Beeldschrijfsysteem Semiconductorlaser
Papiergewicht Cassette 60 tot 163 g/m² (dubbelzijdig: 60 tot 163 g/m²)
Multifunctionele
lade
60 tot 220 g/m², 230 µm (karton)
Mediatype Cassette Normaal, Ruw, Gerecycled, Voorbedrukt, Bond, Kleur, Geperforeerd, Briefpapier, Dik,
Hoge kwaliteit, Custom 1 tot 8 (dubbelzijdig: gelijk aan enkelzijdig)
Multifunctionele
lade
Normaal, Transparant (OHP-folie), Ruw, Velijn, Etiketten, Gerecycled, Voorgedrukt,
Bond, Karton, Kleur, Geperforeerd, Briefpapier, Dik, Envelop, Gecoat, Hoge kwaliteit,
Custom 1 tot 8
Papierformaat Cassette Maximaal: 8-1/2 × 14"/Legal (dubbelzijdig: 8-1/2 × 14"/Legal)
Minimaal: 5-1/2 × 8-1/2"/A6 (dubbelzijdig: 7-1/4 × 10-1/2"/A5)
Multifunctionele
lade
Maximaal: 8-1/2 × 14"/Legal
Minimaal: 3-5/8 × 6-1/2"/A6
Invoercapaciteit Cassette 250 vel (80 g/m²)
Multifunctionele
lade
50 vel (80 g/m², normaal papier)
Capaciteit opvangbak 150 vel (80 g/m²)
Hoofdgeheugen Standaard 1024 MB
Maximaal 2048 MB
Interface Standaard USB Hi-speed-interface: 1 (printen, scannen, (WIA))
USB-geheugenaansluiting: 2 (afdrukken vanaf USB, scannen naar USB, Card
Authentication Kit)
Netwerkinterface (10 BASE-T/100 BASE-TX/1000 BASE-T): 1 (afdrukken, scannen,
TWAIN/WIA), verzenden naar map (SMB/FTP), verzenden als e-mail)
Optie eKUIO-slot: 1
Bedrijfsomgeving Temperatuur 10 tot 32,5 °C
Vochtigheid 15 tot 80%
Hoogte 2500 m of minder
Verlichting 1500 lux of minder
Opwarmtijd
(22 °C/ 60%)
Ingeschakeld 29 seconden of minder
Slaapstand 20 seconden of minder
Afmetingen (b x d x h) 514 × 550 × 603 mm
8-14
Appendix > Specificaties
Kopieerfuncties
Gewicht (met tonercontainer) 38,7 kg
Vereiste ruimte (b × d) 514 × 750 mm (met multifunctionele lade uitgetrokken)
Voeding 230 V Specificatie model: 220 - 240 V AC, 50/60 Hz meer dan 4,8 A
Opties Papierinvoer (tot 2 eenheden), uitbreidingsgeheugen, Card Authentication Kit,
Gigabit Ethernet-kaart
Item Beschrijving
Max. kopieersnelheid A4: 26 vel/min.
Letter: 28 vel/min.
A5/B5/A6 (tot 15de beeld): 28 vel/min.
A5/B5/A6 (vanaf 16de beeld): 14 vel/min.
Legal: 23 vel/min.
Tijd tot eerste
afdruk
(A4, invoer vanuit
cassette)
Bij gebruik van de
documenttoevoer
Kleur: 13 seconden of minder, zwart-wit: 11 seconden of minder
Zonder gebruik
van de
documenttoevoer:
Kleur: 12 seconden of minder, zwart-wit: 10 seconden of minder
Zoombereik Handmatig: 25 tot 400%, in stappen van 1%
Vaste zoomfactoren:
400%, 200%, 141%, 129%, 115%, 90%, 86%, 78%, 70%, 64%, 50%, 25%
Continu kopiëren 1 tot 999 vel (kan ingesteld worden op stappen van één vel)
Resolutie 600 × 600 dpi
Ondersteunde soorten originelen Vellen, boeken en driedimensionale voorwerpen (maximaal formaat origineel: Folio/
Legal)
Invoersysteem originelen Vast
Item Beschrijving
8-15
Appendix > Specificaties
Printerfuncties
Scanner
Item Beschrijving
Afdruksnelheid
(60tot 105g/m²)
Enkelzijdig A4: 26 vel/min.
Letter: 28 vel/min.
Legal: 23 vel/min.
A5/B5/A6 (tot 15de beeld): 28 vel/min.
A5/B5/A6 (tot 16de beeld): 14 vel/min.
Dubbelzijdig A4: 13 vel/min.
Legal: 12 vel/min.
Letter: 13 vel/min.
Tijd tot eerste afdruk (A4, invoer vanuit
cassette)
Zwart-wit: 9 seconden of minder
Kleur: 10,5 seconde of minder
Resolutie 600 dpi
Besturingssysteem Windows XP, Windows Server 2003, Windows Vista, Windows 7, Windows 8,
Windows Server 2008, Windows Server 2012, Apple Macintosh OS X
Paginabeschrijvingstaal PRESCRIBE
Emulaties PCL6 (PCL5c, PCL-XL), KPDL3 (PostScript 3 compatibel)
Item Beschrijving
Systeemvereisten Processor: 1 GHz
RAM: 256 MB
Resolutie 600 dpi, 400 dpi, 300 dpi, 200 dpi, 200 × 400 dpi, 200 × 100 dpi (Resolutie in faxmodus
inbegrepen)
Bestandsindeling PDF (PDF 1.4, PDF/A), TIFF (TIFF V6, TTN2), JPEG, XPS
Scansnelheid 1-zijdig: Z/W 35 beelden/min.
Kleur 25 beelden/min.
2-zijdig: Z/W 18 beelden/min.
Kleur 13 beelden/min.
(A4 liggend, 300 dpi, beeldkwaliteit: origineel Tekst/Foto)
Netwerkprotocol TCP/IP
Transmissiesysteem Pc-transmissie SMB: Scannen naar SMB
FTP: Scannen naar FTP, FTP via SSL
E-mailverzending SMTP: Scannen naar e-mail
TWAIN-scannen*
* Beschikbaar besturingssysteem: Windows XP, Windows Server 2003, Windows Vista, Windows 7, Windows Server 2008,
Windows 8, Windows Server 2012
WIA-scannen**
** Beschikbaar besturingssysteem: Windows Vista, Windows 7, Windows Server 2008, Windows 8, Windows Server 2012
8-16
Appendix > Specificaties
Documenttoevoer
Milieuspecificaties
EN ISO 7779
Der höchste Schalldruckpegel beträgt 70 dB (A) oder weniger gemäß EN ISO 7779.
EK1-ITB 2000
Das Gerät ist nicht für die Benutzung im unmittelbaren Gesichtsfeld am Bildschirmarbeitsplatz vorgesehen. Um
störende Reflexionen am Bildschirmarbeitsplatz zu vermeiden, darf dieses Produkt nicht im unmittelbaren Gesichtsfeld
platziert werden.
Item Beschrijving
Invoermethode originelen Automatische invoer
Ondersteunde origineelsoorten Losse vellen
Papierformaat Maximaal: Legal/A4
Minimaal: Statement/A5
Papiergewicht 50 tot 120 g/m² (dubbelzijdig: 50 tot 110 g/m²)
Laadcapaciteit Maximaal 50 vel (50 tot 80 g/m²)
Afmetingen (b) × (d) × (h) 490 × 338 × 104 mm
Gewicht 3 kg of minder
Item Beschrijving
Tijd tot slaapstand (standaardinstelling) 1 minuut
Hersteltijd vanuit slaapstand 20 seconden of minder
Dubbelzijdig afdrukken Standaard
Invoermogelijkheden papier 100% gerecycled papier mag worden gebruikt.
OPMERKING
Raadpleeg uw dealer of uw servicevertegenwoordiger voor de aanbevolen papiersoorten.
Index-1
Index
A
Aanmelden
3-15
Aanraakscherm
2-7
Aansluiten
LAN-kabel
2-10
Netvoedingskabel
2-11
USB-kabel
2-11
Aanzetten
2-13
Achterklep
2-4
Afdrukken
5-1
Afdruksnelheid
8-15
Afmelden
3-16
Apparaatinstallatie-wizard
2-23
Automatische dubbelzijdige kopieerfunctie
1-10
Automatische slaapstand
2-22
B
Bedieningspaneel
2-2
,
2-6
Bestandsindeling
3-39
Bestemming
6-15
Controleren en bewerken
6-22
Een nieuw e-mailadres invoeren
6-18
Een nieuwe pc-map opgeven
6-19
Kiezen uit het adresboek
6-15
Kiezen via snelkiestoets
6-17
Multi-versturen
6-23
Binnenlade
2-2
Bovenklep
2-3
Breedtegeleiders voor originelen
2-5
C
Cassette
Papier plaatsen
3-3
Papierformaat en mediatype
3-25
Cassette 1
2-2
D
Datum/timer
2-23
Dichtheid
3-35
Dik papier
8-11
Documenttoevoer
2-2
Duplex
3-31
,
4-7
Duplexeenheid
2-3
E
Eenvoudige aanmelding
3-16
E-mail verzenden
2-25
Embedded Web Server
2-24
Energiebesparingsfunctie
1-10
Energy Star-programma
1-10
Enveloppen
8-11
Etiketten
8-10
F
Favorieten
3-17
Bewerken en verwijderen
3-21
Gebruik
3-23
Registreren
3-17
Foutmeldingen
7-14
Fuserklep
2-3
G
Gecoat papier
8-12
Gekleurd papier
8-11
Gerecycled papier
1-10
,
8-12
Glasplaat
2-5
GPL/LGPL
1-7
H
Hagaki
8-11
Handgreep achterklep
2-4
Handgreep bovenklep
2-5
Handgreep voor openen/sluiten documenttoevoer
2-5
Handgrepen
2-5
Hoofdschakelaar
2-2
Hulpscherm
3-27
I
Invoeren van karakters
8-4
K
Kabels voorbereiden
2-9
Klep documenttoevoer
2-5
Klep onderste invoer
2-2
Klepje tonerafvalbak
2-3
Kopieersnelheid
8-14
Kopiëren
4-1
L
LINE-connector
2-4
M
Monotype Imaging License Agreement
1-9
Multifunctionele lade
2-2
Papier plaatsen
3-6
Papierformaat en mediatype
3-25
Multi-versturen
6-23
N
Netsnoeraansluiting
2-4
Netvoedingskabel
Aansluiten
2-11
Netwerk
Installatie
2-23
Voorbereiden
2-8
Netwerkindicators
2-4
Netwerkinterface
2-9
Netwerkinterface-aansluiting
2-4
Netwerkkabel
Aansluiten
2-10
O
Omgeving
1-3
Index-2
Onderdeelnamen
2-2
Open SSL License
1-7
Optie
Overzicht
8-2
Papierinvoer
8-2
Optionele functie
8-2
Optionele interface-aansluiting 1
2-4
Optionele interface-aansluiting 2
2-4
Original SSLeay License
1-8
Origineelbeeld
3-37
Originelen
Originelen plaatsen
3-10
Origineleninvoer
2-5
Originelenstopper
2-5
Originelenuitvoer
2-5
Overheads
8-9
P
Papier
8-5
Enveloppen plaatsen
3-8
Formaat en mediatype
3-25
Geschikt papier
8-6
In de cassettes plaatsen
3-3
In de multifunctionele lade plaatsen
3-6
Speciaal papier
8-9
Specificaties
8-6
Voordat u het papier plaatst
3-2
Papierbreedtegeleiders
2-5
Papierdoorvoereenheid
2-3
Papierformaatknop
2-5
,
3-4
Papierhelling
2-3
Papierinvoer
8-2
Papierlengtegeleider
2-5
Papiermeter
2-2
,
3-5
Papierselectie
3-33
Papiersoortindicators
8-12
Papierstopper
2-2
,
3-5
Papierstoring
7-24
Binnenin het apparaat
7-26
Cassette
7-25
Documenttoevoer
7-28
Multifunctionele lade
7-25
Papierinvoer
7-26
Plaats van de papierstoring
7-24
Printerstuurprogramma
Installeren
2-15
R
Rechterklep
2-4
Reinigen
Documenttoevoer
7-6
Glasplaat
7-6
Papierdoorvoereenheid
7-7
Resolutie
8-14
,
8-15
S
Scanresolutie
3-36
Serienummer
3-13
Slaapstand
2-22
Sleufglas
2-5
Sorteren
3-34
Specificaties
Algemene functies
8-13
Apparaat
8-13
Documenttoevoer
8-16
Milieuspecificaties
8-16
Printer
8-14
Scanner
8-15
Storingen oplossen
7-9
Symbolen
1-2
T
Taak
Annuleren
3-28
TEL-connector
2-4
Teller controleren
3-14
Tijd tot eerste afdruk
8-15
Tonerafvalbak
2-3
Vervangen
7-4
Tonercontainer
2-3
Vervangen
7-2
TWAIN
TWAIN-stuurprogramma instellen
2-19
U
Uitzetten
2-13
USB-geheugensleuf
2-2
USB-interface
2-9
USB-kabel
Aansluiten
2-11
USB-poort
2-4
V
Veiligheidsaanduidingen in deze handleiding
1-2
Verbindingsmethode
2-8
Verzenden
6-1
Naar map verzenden (SMB/FTP)
6-2
Verzenden als e-mail
6-2
Voorbereiding voor het verzenden van een document
naar een pc
6-5
Verzenden als e-mail
6-2
Voorbedrukt papier
8-12
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
1-3
Vormgevingselementen in deze handleiding
1-11
W
Wat betreft handelsnamen
1-7
Wettelijke beperkingen betreffende kopiëren
1-6
Wettelijke beperkingen betreffende scannen
1-6
Wettelijke kennisgevingen
1-7
WIA
WIA-stuurprogramma instellen
2-20
Wizard Snel installeren
3-25
Z
Zoomen
Kopiëren
4-5
Verzenden/Opslaan
3-38
TA Triumph-Adler GmbH, Ohechaussee 235, 22848 Norderstedt, Germany
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175

Triumph-Adler 260ci de handleiding

Categorie
Kopieerapparaten
Type
de handleiding