BEDIENINGSHANDLEIDING 2012
350 EXCF EU
350 EXCF AUS
350 EXCF SIX DAYS EU
350 XCFW USA
Artikelnr. 3211721nl
BESTE KTM KLANT 1
BESTE KTMKLANT
We wensen u veel geluk met uw keuze voor een KTM motorfiets. U bent nu in het bezit van een moderne sportieve motorfiets en we
zijn er zeker van dat u er veel plezier mee zult beleven, mits u de motorfiets goed onderhoudt.
We wensen u veel rijplezier!
Vul hieronder het serienummer van uw voertuig in.
Framenummer ( pag. 9) Stempel van de dealer
Motornummer ( pag. 9)
Sleutelnummer (Alle EXCF modellen) ( pag. 9)
De bedieningshandleiding komt op het tijdstip dat deze ter perse gaat overeen met de nieuwste stand van het model. Kleine afwijkin-
gen die het resultaat zijn van een constructieve ontwikkeling van de motorfietsen kunnen echter niet worden uitgesloten.
Alle hier genoemde gegevens zijn vrijblijvend. De KTM-Sportmotorcycle AG houdt zich het recht voor technische gegevens, prijzen,
kleuren, vormen, materialen, dienst- en serviceverlening, constructies, uitrustingen en dergelijke zonder voorafgaande aankondiging en
zonder opgave van redenen te wijzigen resp. zonder vergoeding te annuleren, deze aan te passen aan de plaatselijke situatie of de pro-
ductie van een bepaald model zonder voorafgaande aankondiging te beëindigen. KTM is niet aansprakelijk voor leveringsmogelijkhe-
den, afwijkingen van afbeeldingen en beschrijvingen, drukfouten en vergissingen. De afgebeelde modellen zijn voor een deel voorzien
van speciale uitrustingen die niet standaard bij de leveromvang horen.
© 2011 KTM-Sportmotorcycle AG, Mattighofen Oostenrijk
Alle rechten voorbehouden
Reproductie, ook gedeeltelijk, is alleen geoorloofd met schriftelijke toestemming van de schrijver.
ISO 9001(12 100 6061)
KTM past processen voor kwaliteitsbewaking toe, zoals bedoeld in de internationale norm voor kwaliteitsmanagement
ISO 9001, die tot een zo hoog mogelijke productkwaliteit leiden.
Afgegeven door: TÜV Management Service
KTM-Sportmotorcycle AG
5230 Mattighofen, Oostenrijk
INHOUDSOPGAVE 2
INHOUDSOPGAVE
SYMBOLEN EN FORMATERINGEN ....................................... 4
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN............................................ 5
AFBEELDING VOERTUIG ..................................................... 7
Afbeelding voertuig linksvoor (symboolweergave) ................ 7
Afbeelding voertuig rechtsachter (symboolweergave) ........... 8
SERIENUMMERS................................................................ 9
Framenummer................................................................. 9
Typeplaatje..................................................................... 9
Sleutelnummer (Alle EXCF modellen)............................... 9
Motornummer ................................................................. 9
Artikelnummer voorvork.................................................... 9
Artikelnummer schokdemper .......................................... 10
BEDIENINGSELEMENTEN................................................. 11
Koppelingshendel.......................................................... 11
Remhendel ................................................................... 11
Gashendel .................................................................... 11
Stopknop (XCFW) ......................................................... 11
Stopknop (Alle EXCF modellen) ..................................... 11
Claxonknop (Alle EXCF modellen) .................................. 12
Lichtschakelaar (Alle EXCF modellen) ............................ 12
Richtingaanwijzerschakelaar (Alle EXCF modellen) .......... 12
Noodstopschakelaar (EXCF AUS) ................................... 12
E-starterknop (EXCF AUS)............................................. 12
E-starterknop (XCFW, EXCF EU, EXC-F SIX DAYS).......... 13
Lichtschakelaar (XCFW) ................................................ 13
Overzicht controlelampjes (XCFW).................................. 13
Overzicht controlelampjes (Alle EXCF modellen) .............. 13
Tachometer................................................................... 13
Tachometer activeren en testen ...................................... 14
Tripmaster-schakelaar.................................................... 14
Kilometers of mijlen instellen ......................................... 14
Tijd instellen................................................................. 15
Tachometerfuncties instellen.......................................... 15
Rondetijd oproepen ....................................................... 16
Weergavemodus SPEED (snelheid) .................................. 16
Weergavemodus SPEED/H (bedrijfsuren).......................... 16
Weergavemodus SPEED/CLK (tijd) .................................. 17
Weergavemodus SPEED/LAP (rondetijd)........................... 17
Weergavemodus SPEED/ODO (bedrijfsuren) ..................... 17
Weergavemodus SPEED/TR1 (tripmaster 1)...................... 17
Weergavemodus SPEED/TR2 (tripmaster 2)...................... 18
Weergavemodus SPEED/A1 (gemiddelde snelheid 1) ........ 18
Weergavemodus SPEED/A2 (gemiddelde snelheid 2) ........ 18
Weergavemodus SPEED/S1 (chronometer 1) .................... 19
Weergavemodus SPEED/S2 (chronometer 2) .................... 19
Tankdop openen............................................................ 20
Tankdop sluiten ............................................................ 21
Regelschroef stationair toerental ..................................... 21
Versnellingshendel......................................................... 21
Kickstarter.................................................................... 21
Rempedaal ................................................................... 22
Zijstandaard.................................................................. 22
Stuurslot (Alle EXCF modellen)...................................... 22
Stuur vergrendelen (Alle EXCF modellen)........................ 22
Stuur ontgrendelen (Alle EXCF modellen) ....................... 23
INBEDRIJFNAME.............................................................. 24
Aanwijzingen voor eerste inbedrijfname ........................... 24
Motor inrijden ............................................................... 25
Voertuig voorbereiden op zwaardere
gebruiksomstandigheden................................................ 25
Voorbereidingen voor rijden op droog zand ....................... 26
Voorbereidingen voor rijden op nat zand........................... 26
Voorbereidingen voor rijden op nat en modderig circuit ..... 27
Voorbereidingen voor rijden bij hoge temperatuur en
langzaam rijden............................................................. 27
Voorbereidingen voor rijden bij lage temperaturen of
sneeuw......................................................................... 28
RIJ-INSTRUCTIES............................................................. 29
Controle en onderhoud voor iedere inbedrijfname ............. 29
Starten ......................................................................... 29
Beginnen met rijden ...................................................... 30
Schakelen, rijden .......................................................... 30
Afremmen..................................................................... 30
Stoppen, parkeren ......................................................... 31
Brandstof tanken........................................................... 31
SERVICESCHEMA ............................................................. 33
Serviceschema .............................................................. 33
Servicewerkzaamheden (als aanvullende opdracht) ........... 34
CHASSIS AFSTELLEN ....................................................... 35
Basisinstelling chassis voor bestuurdersgewicht
controleren ................................................................... 35
Ingaande demping schokdemper..................................... 35
Ingaande demping low speed voor schokdemper
instellen ....................................................................... 35
Ingaande demping high speed voor schokdemper
instellen ....................................................................... 36
Uitgaande demping schokdemper instellen ...................... 36
Maat achterwiel zonder belasting bepalen........................ 37
Statische veerweg schokdemper controleren..................... 37
Dynamische veerweg schokdemper controleren................. 37
Veervoorspanning schokdemper instellen x .................... 38
Dynamische veerweg instellen x.................................... 38
Basisinstelling voorvork controleren................................. 39
Ingaande demping voorvork instellen ............................... 39
Uitgaande demping voorvork instellen.............................. 39
Veervoorspanning voorvork instellen................................. 40
Stuurpositie .................................................................. 40
Stuurpositie instellen x................................................ 40
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS ............................... 42
Motorfiets met hefbok opkrikken ..................................... 42
Motorfiets van hefbok nemen.......................................... 42
Vorkpoten ontluchten..................................................... 42
Vuilschrapers vorkpoten reinigen..................................... 42
Voorvorkprotector losmaken ............................................ 43
Voorvork-protector positioneren ....................................... 43
Vorkpoten demonteren ................................................... 43
Vorkpoten monteren x.................................................. 44
Voorvorkprotector demonteren x.................................... 45
Voorvorkprotector inbouwen x ....................................... 45
Onderste kroonplaat demonteren x (XCFW, EXCF EU,
EXCF AUS) .................................................................. 45
Onderste kroonplaat demonteren x (EXC-F SIX DAYS) ..... 46
Onderste kroonplaat monteren x (XCFW, EXCF EU,
EXCF AUS) .................................................................. 46
Onderste kroonplaat monteren x (EXC-F SIX DAYS) ........ 48
Speling balhoofdlager controleren ................................... 49
Speling balhoofdlager instellen x (XCFW, EXCF EU,
EXCF AUS) .................................................................. 50
Speling balhoofdlager instellen x (EXC-F SIX DAYS) ....... 50
Balhoofdlager insmeren x............................................. 51
Schokdemper uitbouwen x ........................................... 51
Schokdemper inbouwen x ............................................ 51
Spatbord voor demonteren.............................................. 51
INHOUDSOPGAVE 3
Spatbord voor inbouwen ................................................. 52
Zadel afnemen .............................................................. 52
Zadel monteren ............................................................. 52
Afdekking luchtfilterbak demonteren ............................... 52
Afdekking luchtfilterbak monteren................................... 52
Luchtfilter demonteren x.............................................. 53
Luchtfilter monteren x................................................. 53
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen x........................... 53
Einddemper uitbouwen .................................................. 54
Einddemper inbouwen ................................................... 54
Glasvezelvulling einddemper vervangen x....................... 54
Brandstoftank demonteren x......................................... 55
Brandstoftank monteren x............................................ 57
Kettingvervuiling controleren .......................................... 58
Ketting reinigen ............................................................ 58
Kettingspanning controleren ........................................... 58
Kettingspanning instellen............................................... 59
Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en
kettinggeleiding controleren............................................ 60
Kettinggeleiding instellen x.......................................... 61
Frame controleren x..................................................... 62
Achterbrug controleren x.............................................. 62
Legging gaskabel controleren.......................................... 62
Rubberen stuurcovers controleren ................................... 63
Rubberen stuurcovers vastzetten..................................... 63
Uitgangspositie koppelingshendel instellen ...................... 63
Vloeistofpeil hydraulische koppeling controleren ............... 63
Vloeistof hydraulische koppeling verversen x .................. 64
Motorbescherming demonteren (EXCF AUS, EXC-F SIX
DAYS) .......................................................................... 64
Motorbescherming monteren (EXCF AUS, EXC-F SIX
DAYS) .......................................................................... 64
REMMEN ......................................................................... 65
Vrije slag remhendel controleren ..................................... 65
Uitgangspositie remhendel instellen (XCFW) ................... 65
Vrije slag remhendel instellen (Alle EXCF modellen) ........ 65
Remschijven controleren ................................................ 66
Remvloeistofpeil voorwielrem controleren......................... 66
Remvloeistof voorwielrem bijvullen x............................. 66
Remplaketten voorwielrem controleren............................. 67
Remplaketten voorwielrem vervangen x.......................... 67
Vrije slag rempedaal controleren ..................................... 69
Uitgangspositie rempedaal instellen x ........................... 69
Remvloeistofpeil achterwielrem controleren...................... 70
Remvloeistof achterwielrem bijvullen x.......................... 70
Remplaketten achterwielrem controleren ......................... 71
Remplaketten achterwielrem vervangen x ...................... 72
WIELEN, BANDEN ............................................................ 74
Voorwiel demonteren x................................................. 74
Voorwiel inbouwen x.................................................... 74
Achterwiel uitbouwen x................................................ 75
Achterwiel inbouwen x................................................. 75
Bandentoestand controleren ........................................... 76
Bandenspanning controleren .......................................... 77
Spaakspanning controleren............................................. 77
ELEKTRONICA.................................................................. 79
Accu demonteren x ..................................................... 79
Accu monteren x......................................................... 79
Accu laden x............................................................... 79
Hoofdzekering vervangen................................................ 80
Zekeringen afzonderlijke stroomverbruikers vervangen....... 81
Zekering radiateurventilator vervangen (EXC-F SIX
DAYS) .......................................................................... 82
Koplampkap met koplamp uitbouwen .............................. 83
Koplampkap met koplamp inbouwen ............................... 83
Lamp koplamp vervangen............................................... 83
Koplampstand controleren.............................................. 84
Lichtbundelbreedte koplamp instellen ............................. 84
Accu tachometer vervangen ............................................ 84
KOELSYSTEEM................................................................. 86
Koelsysteem.................................................................. 86
Antivries en koelmiddelpeil controleren............................ 86
Koelmiddelpeil controleren............................................. 87
Koelmiddel aftappen x................................................. 87
Koelmiddel vullen x..................................................... 88
MOTOR AFSTELLEN.......................................................... 89
Gaskabelspeling controleren ........................................... 89
Gaskabelspeling instellen x .......................................... 89
Stationair toerental instellen x...................................... 89
Uitgangspositie versnellingshendel controleren................. 90
Uitgangspositie versnellingshendel instellen x................ 90
SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR.................................. 91
Motoroliepeil controleren................................................ 91
Motorolie verversen, oliefilter vervangen en oliezeef
reinigen x................................................................... 91
Motorolie bijvullen......................................................... 93
REINIGING, ONDERHOUD................................................. 94
Motorfiets reinigen ........................................................ 94
Controle en onderhoud voor rijden in winter ..................... 95
STALLING ........................................................................ 96
Stalling ........................................................................ 96
Inbedrijfname na stalling ............................................... 96
FOUTEN OPSPOREN ......................................................... 97
KNIPPERCODE ................................................................. 99
TECHNISCHE GEGEVENS - MOTOR.................................. 100
Vulhoeveelheid - motorolie ........................................... 100
Vulhoeveelheid - koelmiddel ......................................... 100
TECHNISCHE GEGEVENS - AANHAALMOMENTEN
MOTOR .......................................................................... 101
TECHNISCHE GEGEVENS - CHASSIS ............................... 103
Lampen...................................................................... 103
Banden ...................................................................... 104
Vulhoeveelheid - brandstof ........................................... 104
TECHNISCHE GEGEVENS - VOORVORK ............................ 105
TECHNISCHE GEGEVENS - SCHOKDEMPER..................... 106
TECHNISCHE GEGEVENS - AANHAALMOMENTEN
CHASSIS ........................................................................ 107
GEBRUIKSSTOFFEN ....................................................... 108
HULPSTOFFEN............................................................... 110
NORMEN........................................................................ 112
INDEX ............................................................................ 113
SYMBOLEN EN FORMATERINGEN 4
Gebruikte symbolen
Hieronder wordt het gebruik van bepaalde symbolen verklaard.
Kenmerkt een verwachte reactie (bijv. van een bepaalde handeling of functie).
Kenmerkt een onverwachte reactie (bijv. van een bepaalde handeling of functie).
Alle werkzaamheden die met dit symbool zijn gekenmerkt vereisen vakkennis en technisch begrip. Laat de werk-
zaamheden voor uw eigen veiligheid uitvoeren in een geautoriseerde KTM-garage! Daar wordt uw motorfiets door
speciaal geschoolde vakkundige personen met het benodigde speciale gereedschap optimaal onderhouden.
Kenmerkt de verwijzing naar een pagina (op de aangegeven pagina vindt u meer informatie).
Gebruikte formatering
Hieronder worden de gebruikte letterformaten verklaard.
Eigennaam Kenmerkt een eigennaam.
Naam
®
Kenmerkt een beschermde naam.
Merk™ Kenmerkt een merk in het handelsverkeer.
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN 5
Gebruiksdefinitie (Alle EXCF modellen)
De sportmotorfietsen van KTM zijn zodanig ontworpen en geconstrueerd dat ze bestand zijn tegen de gangbare belastingen bij normaal
gebruik in wedstrijden. De motorfietsen voldoen aan het geldende reglement en de geldende categorieën van de hoogste internationale
motorsportbonden.
Info
De motorfiets is alleen in de gehomologeerde versie (beperkt vermogen) toegelaten voor het rijden op de openbare weg.
De niet gehomologeerde versie van de motorfiets mag uitsluitend worden gebruikt op afgesloten trajecten buiten het openbare
wegennet.
De motorfiets is ontwikkeld voor terreinsport op lange afstanden (enduro) en niet in de eerste plaats voor de motorcross-sport.
Gebruiksdefinitie (XCFW)
De sportmotorfietsen van KTM zijn zodanig ontworpen en geconstrueerd dat ze bestand zijn tegen de gangbare belastingen bij normaal
gebruik in wedstrijden. De motorfietsen voldoen aan het geldende reglement en de geldende categorieën van de hoogste internationale
motorsportbonden.
Info
De motorfiets mag uitsluitend worden gebruikt op afgesloten trajecten buiten het openbare wegennet.
De motorfiets is speciaal ontworpen voor de langeafstandsmotorcross (enduro) en niet in de eerste plaats gebouwd voor het
overwegende gebruik in kortere races.
Service
Voorwaarde voor storingsvrij gebruik en het voorkomen van voortijdige slijtage is dat u zich houdt aan de in de bedieningshandleiding
genoemde service- en afstelwerkzaamheden aan de motor en het chassis. Door een slecht afgestelde chassis kunnen chassiscompo-
nenten beschadigen of afbreken.
Het gebruik van de motorfietsen bij zwaardere omstandigheden zoals zand, erg modderig en vochtig terrein kan leiden tot bovengemid-
delde slijtage van componenten zoals de aandrijving of remmen. Daarom kan het nodig zijn een service uit te voeren of slijtageonder-
delen te vervangen al voordat de slijtagegrens volgens het serviceschema is bereikt.
Het is belangrijk dat u zich strikt houdt aan de voorgeschreven inrijtijden en service-intervallen. De inachtneming daarvan draagt in
belangrijke mate bij aan de verhoging van de levensduur van de motorfiets.
Garantie
De in het serviceschema voorgeschreven werkzaamheden mogen uitsluitend in een geautoriseerde KTM-garage worden uitgevoerd en
moeten in het serviceboekje en op KTM dealer.net worden bevestigd, aangezien anders de aanspraak op garantie vervalt. Voor schade
of gevolgschade die door manipulaties en wijzigingen van het voertuig is veroorzaakt bestaat geen aanspraak op garantie.
Bedrijfsmiddelen
U moet de in de bedieningshandleiding gespecificeerde brand- en smeerstoffen resp. bedrijfsstoffen gebruiken.
Reserveonderdelen, toebehoren
Gebruik voor uw eigen veiligheid alleen reserveonderdelen en toebehoren, die door KTM zijn vrijgegeven en/of worden aanbevolen en
laat deze door een geautoriseerde KTM-garage monteren. Voor andere producten en daardoor veroorzaakte schade is KTM niet aan-
sprakelijk.
Enkele reserveonderdelen en toebehoren zijn tussen haakje aangegeven bij de betreffende beschrijvingen. Uw KTM-dealer adviseert u
graag.
De actuele KTM PowerParts voor uw voertuig vindt u op de KTM-website.
Internationale KTM website: http://www.ktm.com
Werkinstructies
Voor enkele werkzaamheden zijn speciale gereedschappen nodig. Deze zijn geen bestanddeel van het voertuig, maar kunnen worden
besteld onder het aangegeven nummer tussen haakjes. Bijv.: Kleplichter (59029019000)
Bij de montage moeten onderdelen die niet meer worden gebruikt (bijv. zelfborgende schroeven en moeren, afdichtingen, pakkingrin-
gen, keerringen, splitpennen, borgplaten) door nieuwe worden vervangen.
Indien bij schroefverbindingen een schroevenlijm (bijv. Loctite
®
) wordt gebruikt, moeten de specifieke gebruiksaanwijzingen van de
fabrikant in acht worden genomen.
Onderdelen die na de demontage weer worden gebruikt, moeten worden gereinigd en gecontroleerd op beschadiging en slijtage.
Beschadigde en versleten onderdelen vervangen.
Na een reparatie of onderhoudsbeurt moet worden gecontroleerd of er veilig kan worden gereden met het voertuig.
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN 6
Transport
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen en/of omvallen.
Het voertuig altijd op een vaste en egale ondergrond plaatsen.
Aanwijzing
Gevaar voor brandSommige onderdelen van de motorfiets worden bij gebruik van de motorfiets zeer heet.
Motorfiets niet op plaatsen laten staan met licht brandbare en/of ontvlambare materialen. Geen voorwerpen over het bedrijfswarme
voertuig leggen. Het voertuig altijd eerst laten afkoelen.
Motor parkeren.
Motorfiets met spanbanden of andere geschikte bevestigingsmiddelen beveiligen tegen omvallen en wegrollen.
Milieu
Motorsport is een fantastische sport en we hopen natuurlijk dat u er volledig van kunt genieten. Motorfietsen kunnen echter proble-
men voor het milieu en conflicten met andere personen veroorzaken. Door op een verantwoorde manier met de motorfiets om te gaan
kunt u ervoor zorgen dat deze problemen en conflicten niet ontstaan. Om de toekomst van de motorsport veilig te stellen mag u de
motorfiets alleen legaal gebruiken, dient u milieubewust te handelen en de rechten van anderen te respecteren.
Aanwijzingen/waarschuwingen
U moet beslist de gegeven aanwijzingen/waarschuwingen in acht nemen.
Info
Op het voertuig zijn verschillende stickers met aanwijzingen en waarschuwingen aangebracht. Deze stickers met aanwijzingen
en waarschuwingen mag u nooit verwijderen. Als deze ontbreken kunt u of andere personen de gevaren niet herkennen en daar-
door letsel oplopen.
Gevarenniveaus
Gevaar
Waarschuwing voor een gevaar dat direct en met zekerheid overlijden of zwaar blijvend letsel tot gevolg heeft als u niet de
juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Waarschuwing
Waarschuwing voor een gevaar dat waarschijnlijk overlijden of zwaar letsel tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaatre-
gelen neemt.
Voorzichtig
Waarschuwing voor een gevaar dat mogelijk licht letsel tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Aanwijzing
Waarschuwing voor een gevaar dat aanmerkelijke schade aan machine of materiaal tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaat-
regelen neemt.
Waarschuwing
Waarschuwing voor een gevaar dat schade aan het milieu tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Bedieningshandleiding
Lees de bedieningshandleiding beslist goed en volledig door voordat u voor het eerst gaat rijden. Daarin vindt u veel informatie en
tips die de bediening en het onderhoud van de motorfiets eenvoudiger maken. Alleen zo komt u te weten hoe u uw motorfiets het
beste afstemt op uw situatie en hoe u zich tegen letsel kunt beschermen. Bovendien staat in de bedieningshandleiding belangrijke
informatie over het onderhoud van de motorfiets.
De bedieningshandleiding is een belangrijk onderdeel van de motorfiets en moet bij doorverkoop aan de nieuwe eigenaar worden
gegeven.
AFBEELDING VOERTUIG 7
3.1Afbeelding voertuig linksvoor (symboolweergave)
101287-10
1 Tankdop
2 Afdekking luchtfilterbak
3 Voorvork instelling ingaande demping
4 Versnellingshendel ( pag. 21)
5 Motornummer ( pag. 9)
6 Zijstandaard ( pag. 22)
7 Kettinggeleiding
AFBEELDING VOERTUIG 8
3.2Afbeelding voertuig rechtsachter (symboolweergave)
101288-10
1 Stopknop ( pag. 11)
1 Claxonknop ( pag. 12)
1 Lichtschakelaar ( pag. 12)
1 Richtingaanwijzerschakelaar ( pag. 12)
2 Noodstopschakelaar ( pag. 12)
2 E-starterknop ( pag. 13)
3 Gashendel ( pag. 11)
4 Instelling uitgaande demping voorvork en instelling veervoorspanning
5 Schokdemper instelling uitgaande demping
6 Kijkglas remvloeistof achter
7 Schokdemper instelling ingaande demping
8 Kijkglas motorolie
9 Rempedaal ( pag. 22)
10 Kickstarter ( pag. 21)
SERIENUMMERS 9
4.1Framenummer
101289-10
Het framenummer is in de rechterzijde van het balhoofd gegraveerd.
4.2Typeplaatje
101290-10
Het typeplaatje is aan de voorzijde van het balhoofd aangebracht.
4.3Sleutelnummer (Alle EXCF modellen)
500125-10
Het sleutelnummer is in de sleutelverbinder gegraveerd.
4.4Motornummer
101291-10
Het motornummer is in de linkerzijde van de motor onder het ketting-aandrijfwiel
gegraveerd.
4.5Artikelnummer voorvork
B00265-01
Het artikelnummer van de voorvork is aan de binnenzijde van de asopname gegra-
veerd.
SERIENUMMERS 10
4.6Artikelnummer schokdemper
101292-10
Het artikelnummer van de schokdemper is in het bovenste gedeelte van de schok-
demper aan motorzijde boven de stelring gegraveerd.
BEDIENINGSELEMENTEN 11
5.1Koppelingshendel
101293-10
De koppelingshendel is aan de linkerzijde van het stuur aangebracht.
De koppeling wordt hydraulisch bediend en automatisch bijgesteld.
5.2Remhendel
101294-10
De remhendel bevindt zich aan de rechterzijde van het stuur.
Met de remhendel wordt de voorwielrem bediend.
5.3Gashendel
101295-10
De gashendel is aan de rechterzijde van het stuur aangebracht.
5.4Stopknop (XCFW)
101296-10
De stopknop is aan de linkerzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
Stopknop in de uitgangspositie In deze stand is het ontstekingscircuit geslo-
ten en kan de motor worden gestart.
Stopknop ingedrukt In deze stand is het ontstekingscircuit onderbroken. Een
draaiende motor schakelt uit en een stilstaande motor schakelt niet in.
5.5Stopknop (Alle EXCF modellen)
101297-10
De stopknop is aan de linkerzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
Stopknop in de uitgangspositie In deze stand is het ontstekingscircuit geslo-
ten en kan de motor worden gestart.
Stopknop ingedrukt In deze stand is het ontstekingscircuit onderbroken. Een
draaiende motor schakelt uit en een stilstaande motor schakelt niet in.
BEDIENINGSELEMENTEN 12
5.6Claxonknop (Alle EXCF modellen)
101297-11
De claxonknop is aan de linkerzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
Claxonknop in de uitgangspositie
Claxonknop ingedrukt In deze stand wordt de claxon gebruikt.
5.7Lichtschakelaar (Alle EXCF modellen)
101298-10
De lichtschakelaar is aan de linkerzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
Licht uit Lichtschakelaar naar rechts geschakeld. In deze stand is het
licht uitgeschakeld.
Dimlicht aan Lichtschakelaar bevindt zich in de middelste stand. In
deze stand is het dimlicht en achterlicht ingeschakeld.
Groot licht aan Lichtschakelaar naar links geschakeld. In deze stand
is het groot licht en achterlicht ingeschakeld.
5.8Richtingaanwijzerschakelaar (Alle EXCF modellen)
101299-10
De richtingaanwijzerschakelaar is aan de linkerzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
Richtingaanwijzer uit Richtingaanwijzerschakelaar bevindt zich in de
middelste stand.
Richtingaanwijzer links aan Richtingaanwijzerschakelaar naar links
geschakeld.
Richtingaanwijzer rechts aan Richtingaanwijzerschakelaar naar rechts
geschakeld.
5.9Noodstopschakelaar (EXCF AUS)
101300-10
De noodstopschakelaar is aan de rechterzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
Ontsteking uit In deze stand is het ontstekingscircuit onderbroken.
Een draaiende motor schakelt uit en een stilstaande motor schakelt niet
in.
Ontsteking aan In deze stand is het ontstekingscircuit gesloten en kan
de motor worden gestart.
5.10E-starterknop (EXCF AUS)
101300-11
De e-starterknop is aan de rechterzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
E-starterknop in de uitgangspositie
E-starterknop ingedrukt In deze stand wordt de e-starter gebruikt.
BEDIENINGSELEMENTEN 13
5.11E-starterknop (XCFW, EXCF EU, EXC-F SIX DAYS)
101301-10
De e-starterknop is aan de rechterzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
E-starterknop in de basisstand
E-starterknop ingedrukt In deze stand wordt de e-starter gebruikt.
5.12Lichtschakelaar (XCFW)
101303-10
De lichtschakelaar bevindt zich rechts naast de tachometer.
Mogelijke toestanden
Licht uit Lichtschakelaar is tot de aanslag ingedrukt. In deze stand is het licht
uitgeschakeld.
Licht aan Lichtschakelaar is tot de aanslag uitgetrokken. In deze stand is het
dimlicht en achterlicht ingeschakeld.
5.13Overzicht controlelampjes (XCFW)
101302-01
Mogelijke toestanden
FI waarschuwingslampje (MIL) brandt/knippert oranje De OBD heeft
een kritieke emissie- of veiligheidsfout herkend.
Waarschuwingslampje brandstofpeil brandt oranje Brandstofpeil heeft
de reservemarkering bereikt.
5.14Overzicht controlelampjes (Alle EXCF modellen)
101304-01
Mogelijke toestanden
Controlelampje groot licht brandt blauw Groot licht is ingeschakeld.
FI waarschuwingslampje (MIL) brandt/knippert oranje De OBD heeft
een kritieke emissie- of veiligheidsfout herkend.
Waarschuwingslampje brandstofpeil brandt oranje Brandstofpeil heeft
de reservemarkering bereikt.
Controlelampje richtingaanwijzer knippert groen Richtingaanwijzer is
ingeschakeld.
5.15Tachometer
400312-01
Met de knop wijzigt u de weergavemodus of gaat u naar een van de setupmenu's.
Met de knop worden verschillende functies aangestuurd.
Met de knop worden verschillende functies aangestuurd.
Info
In de leveringstoestand is alleen de weergavemodus SPEED/H en SPEED/ODO
geactiveerd.
BEDIENINGSELEMENTEN 14
5.16Tachometer activeren en testen
400313-01
Tachometer activeren
De tachometer wordt geactiveerd als u op een van de knoppen drukt of als hij van de
wieltoerentalsensor een impuls ontvangt.
Displaytest
Voor de functietest van de display lichten kort alle weergavesegmenten op.
400314-01
WS (wheel size)
Na deze functietest van de display wordt kort de wielafmeting WS (wheel size) weerge-
geven.
Info
Het getal 2205 komt overeen met de afmeting van het 21" voorwiel met stan-
daardbanden.
Vervolgens gaat de weergave naar de laatste geselecteerde modus.
5.17Tripmaster-schakelaar
(Optie: Tripmaster-schakelaar)
Met de tripmaster-schakelaar kunt u de functies van de tachometer vanaf het stuur aansturen.
Info
De tripmaster is optioneel leverbaar.
5.18Kilometers of mijlen instellen
Info
Als de eenheid wordt gewisseld, blijft de waarde ODO bewaard en wordt omgerekend naar de geselecteerde eenheid.
De waarden TR1, TR2, A1, A2 en S1 worden bij het omstellen gewist.
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
400329-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat H rechtsonder op de display wordt weergege-
ven.
Knop 3 - 5 seconden indrukken.
Het setupmenu wordt weergegeven en de geactiveerde functies verschijnen op
het scherm.
De knop zo vaak indrukken, totdat de weergave Km/h/Mph knippert.
Km/h instellen
Knop indrukken.
Mph instellen
Knop indrukken.
Knop 3 - 5 seconden indrukken.
De instellingen worden opgeslagen en het setupmenu wordt gesloten.
Info
Als er 20 seconden geen knop wordt ingedrukt of geen impuls van de wiel-
toerentalsensor wordt ontvangen, worden de instellingen automatisch opge-
slagen en het setupmenu gesloten.
BEDIENINGSELEMENTEN 15
5.19Tijd instellen
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
400330-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat CLK rechtsonder op de display wordt weerge-
geven.
Knop 3 - 5 seconden indrukken.
Uurweergave knippert.
Uurweergave met de knop resp. knop instellen.
Knop kort indrukken.
Het volgende segment van de weergave knippert en kan worden ingesteld.
Door de knop en knop in te drukken kunnen de volgende segmenten op
dezelfde wijze als de uurweergave worden ingesteld.
Info
De seconden kunnen alleen op nul worden gezet.
Knop 3 - 5 seconden indrukken.
De instellingen worden opgeslagen en het setupmenu wordt gesloten.
Info
Als er 20 seconden geen knop wordt ingedrukt of geen impuls van de wiel-
toerentalsensor wordt ontvangen, worden de instellingen automatisch opge-
slagen en het setupmenu gesloten.
5.20Tachometerfuncties instellen
Info
In de aflevertoestand is alleen de weergavemodus SPEED/H en SPEED/ODO geactiveerd.
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
400318-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat H rechtsonder op de display wordt weergege-
ven.
Knop 3 - 5 seconden indrukken.
Het setupmenu wordt met de geactiveerde functies worden weergegeven.
De knop indrukken om naar de gewenste functie te wisselen.
De geselecteerde functie knippert.
Functie activeren
Knop indrukken.
Symbool blijft op de display staan en de weergave wisselt naar de volgende
functie.
Functie deactiveren
Knop indrukken.
Symbool op de display verdwijnt en de weergave wisselt naar de volgende
functie.
Alle gewenste functies op deze wijze activeren of deactiveren.
Knop 3 - 5 seconden indrukken.
De instellingen worden opgeslagen en het setupmenu wordt gesloten.
Info
Indien er gedurende 20 seconden geen knop wordt ingedrukt of geen impuls
wordt ontvangen van de wieltoerentalsensor, worden de instellingen automa-
tisch opgeslagen en het setupmenu wordt gesloten.
BEDIENINGSELEMENTEN 16
5.21Rondetijd oproepen
Info
Deze functie kan alleen worden opgeroepen als er rondetijden zijn gemeten.
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
400321-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat LAP rechtsonder op de display wordt weerge-
geven.
Knop kort indrukken.
Aan de linkerzijde van de display wordt LAP 1 weergegeven.
De rondes 1-10 kunnen met de knop worden opgeroepen.
Knop geen functie.
Knop kort indrukken.
Volgende weergavemodus
Info
Als er een impuls van de wieltoerentalsensor wordt ontvangen, wisselt de
linkerzijde van de display terug naar de SPEED-modus.
5.22Weergavemodus SPEED (snelheid)
400317-02
Knop zo vaak kort indrukken totdat SPEED links op de display wordt weergegeven.
In de weergavemodus SPEED wordt de actuele snelheid weergegeven.
De actuele snelheid kan in Km/h of in Mph worden weergegeven.
Info
Landspecifieke instelling instellen.
Als er een impuls van het voorwiel wordt ontvangen wisselt de linkerzijde van de
tachodisplay naar de modus SPEED en wordt de actuele snelheid weergegeven.
5.23Weergavemodus SPEED/H (bedrijfsuren)
400316-01
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
Knop zo vaak kort indrukken totdat H rechtsonder op de display wordt weergege-
ven.
In de weergavemodus H worden de bedrijfsuren van de motor weergegeven.
De bedrijfsurenteller slaat de totale rijtijd op.
Info
De bedrijfsurenteller is nodig om te voldoen aan de onderhoudswerkzaamheden.
Als de tachometer zich bij het starten in de weergavemodus H bevindt, wisselt
hij automatisch naar de weergavemodus ODO.
De weergavemodus H wordt tijdens het rijden onderdrukt.
Knop indrukken. Geen functie
Knop indrukken. Geen functie
Knop 3 -
5 seconden
indrukken.
Weergave wisselt naar het setupmenu voor de tachofuncties.
Knop kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
BEDIENINGSELEMENTEN 17
5.24Weergavemodus SPEED/CLK (tijd)
400319-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat CLK rechtsonder op de display wordt weerge-
geven.
In de weergavemodus CLK wordt de tijd weergegeven.
Knop indrukken. Geen functie
Knop indrukken. Geen functie
Knop 3 -
5 seconden
indrukken.
Weergave wisselt naar het setupmenu voor de klok.
Knop kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
5.25Weergavemodus SPEED/LAP (rondetijd)
400320-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat LAP rechtsonder op de display wordt weerge-
geven.
In de weergavemodus LAP kan met de chronometer maximaal 10 rondetijden worden
gemeten.
Info
Als de rondetijd doorloopt nadat op de knop is ingedrukt zijn 9 geheugen-
plaatsen bezet.
De 10e ronde moet met de knop worden gemeten.
Knop indrukken. Start of stopt de tijd.
Knop indrukken. Meet de actuele rondetijd, slaat deze op en de chronometer
start de volgende ronde.
Knop 3 -
5 seconden
indrukken.
De chronometer en rondetijd worden teruggezet.
Knop kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
5.26Weergavemodus SPEED/ODO (bedrijfsuren)
400317-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat ODO rechtsonder op de display wordt weerge-
geven.
In de weergavemodus ODO wordt het totale gereden traject weergegeven.
Knop indrukken. Geen functie
Knop indrukken. Geen functie
Knop 3 -
5 seconden
indrukken.
Knop kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
5.27Weergavemodus SPEED/TR1 (tripmaster 1)
400323-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat TR1 rechtsboven op de display wordt weerge-
geven.
De TR1 (tripmaster 1) loopt altijd mee en telt tot 999,9.
Hiermee kan de lengte van het traject tijdens ritten of de afstand tussen twee
tankstops worden gemeten.
TR1 is aan A1 (gemiddelde snelheid 1) en S1 (chronometer 1) gekoppeld.
Info
Als 999,9 wordt overschreden, worden de waarden TR1, A1 en S1 automatisch
teruggezet op 0,0.
Knop indrukken. Geen functie
Knop indrukken. Geen functie
BEDIENINGSELEMENTEN 18
Knop 3 -
5 seconden
indrukken.
Weergave van TR1, A1 en S1 worden op 0,0 gezet.
Knop kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
5.28Weergavemodus SPEED/TR2 (tripmaster 2)
400324-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat TR2 rechtsboven op de display wordt weerge-
geven.
De TR2 (tripmaster 2) loopt altijd mee en telt tot 999,9.
De weergegeven waarde kan handmatig met de knop en de knop worden ingesteld.
Deze functie is praktisch bij ritten volgens het roadbook.
Info
De waarde TR2 kan ook tijdens het rijden handmatig worden gecorrigeerd met
de knop en de knop .
Als 999,9 wordt overschreden wordt de waarde TR2 automatisch teruggezet op
0,0.
Knop indrukken. Verhoogt waarde TR2.
Knop indrukken. Verlaagt waarde TR2.
Knop 3 -
5 seconden
indrukken.
Wist waarde TR2.
Knop kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
5.29Weergavemodus SPEED/A1 (gemiddelde snelheid 1)
400325-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat A1 rechtsboven op de display wordt weerge-
geven.
A1 (gemiddelde snelheid 1) geeft de gemiddelde snelheid weer op basis van de bereke-
ning van TR1 (tripmaster 1) en S1 (chronometer 1) aan.
De berekening van deze waarde wordt geactiveerd met de eerste impuls van de wieltoe-
rentalsensor en eindigt 3 seconden na de laatste impuls.
Knop indrukken. Geen functie
Knop indrukken. Geen functie
Knop 3 -
5 seconden
indrukken.
Weergave van TR1, A1 en S1 worden op 0,0 gezet.
Knop kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
5.30Weergavemodus SPEED/A2 (gemiddelde snelheid 2)
400326-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat A2 rechtsboven op de display wordt weerge-
geven.
A2 (gemiddelde snelheid 2) geeft de gemiddelde snelheid aan op basis van de actuele
snelheid als de chronometer S2 (chronometer 2) loopt.
Info
De weergegeven waarde kan afwijken van de daadwerkelijke gemiddelde snel-
heid als S2 na het rijden niet is gestopt.
Knop indrukken. Geen functie
Knop indrukken. Geen functie
Knop 3 -
5 seconden
indrukken.
Knop kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
BEDIENINGSELEMENTEN 19
5.31Weergavemodus SPEED/S1 (chronometer 1)
400327-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat S1 rechtsboven op de display wordt weerge-
geven.
S1 (chronometer 1) geeft de rijsnelheid weer op basis van TR1 en loopt verder als een
impuls wordt ontvangen van de wieltoerentalsensor.
De berekening van deze waarde start met de eerste impuls van de wieltoerentalsensor
en eindigt 3 seconden na de laatste impuls.
Knop indrukken. Geen functie
Knop indrukken. Geen functie
Knop 3 -
5 seconden
indrukken.
Weergave van TR1, A1 en S1 worden op 0,0 gezet.
Knop kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
5.32Weergavemodus SPEED/S2 (chronometer 2)
400328-01
Knop zo vaak kort indrukken totdat S2 rechtsboven op de display wordt weerge-
geven.
S2 (chronometer 2) is een met de hand te bedienen chronometer.
Als S2 op de achtergrond loopt, knippert de weergave S2 op de display van de tacho-
meter.
Knop indrukken. Start of stopt S2.
Knop indrukken. Geen functie
Knop 3 -
5 seconden
indrukken.
Weergave van S2 en A2 worden op 0,0 gezet.
Knop kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Functieoverzicht
Weergave Knop indrukken. Knop indrukken. Knop 3 - 5 seconden
indrukken.
Knop kort indrukken.
Weergavemodus
SPEED/H (bedrijfsuren)
Geen functie Geen functie Weergave wisselt naar
het setupmenu voor de
tachofuncties.
Volgende weergavemo-
dus
Weergavemodus
SPEED/CLK (tijd)
Geen functie Geen functie Weergave wisselt naar
het setupmenu voor de
klok.
Volgende weergavemo-
dus
Weergavemodus
SPEED/LAP (rondetijd)
Start of stopt de tijd. Meet de actuele ronde-
tijd, slaat deze op en
de chronometer start de
volgende ronde.
De chronometer en ron-
detijd worden terugge-
zet.
Volgende weergavemo-
dus
Weergavemodus
SPEED/ODO
(bedrijfsuren)
Geen functie Geen functie Volgende weergavemo-
dus
Weergavemodus
SPEED/TR1
(tripmaster 1)
Geen functie Geen functie Weergave van TR1, A1
en S1 worden op 0,0
gezet.
Volgende weergavemo-
dus
Weergavemodus
SPEED/TR2
(tripmaster 2)
Verhoogt waarde TR2. Verlaagt waarde TR2. Wist waarde TR2. Volgende weergavemo-
dus
Weergavemodus
SPEED/A1 (gemiddelde
snelheid 1)
Geen functie Geen functie Weergave van TR1, A1
en S1 worden op 0,0
gezet.
Volgende weergavemo-
dus
Weergavemodus
SPEED/A2 (gemiddelde
snelheid 2)
Geen functie Geen functie Volgende weergavemo-
dus
Weergavemodus
SPEED/S1
(chronometer 1)
Geen functie Geen functie Weergave van TR1, A1
en S1 worden op 0,0
gezet.
Volgende weergavemo-
dus
BEDIENINGSELEMENTEN 20
Functieoverzicht
Weergave Knop indrukken. Knop indrukken. Knop 3 - 5 seconden
indrukken.
Knop kort indrukken.
Weergavemodus
SPEED/S2
(chronometer 2)
Start of stopt S2. Geen functie Weergave van S2 en A2
worden op 0,0 gezet.
Volgende weergavemo-
dus
Overzicht voorwaarden voor activeerbaarheid
Weergave De motorfiets staat
stil.
Menu activeerbaar
Weergavemodus SPEED/H (bedrijfsuren)
Weergavemodus SPEED/CLK (tijd)
Weergavemodus SPEED/LAP (rondetijd)
Weergavemodus SPEED/TR1 (tripmaster 1)
Weergavemodus SPEED/TR2 (tripmaster 2)
Weergavemodus SPEED/A1 (gemiddelde snelheid 1)
Weergavemodus SPEED/A2 (gemiddelde snelheid 2)
Weergavemodus SPEED/S1 (chronometer 1)
Weergavemodus SPEED/S2 (chronometer 2)
5.33Tankdop openen
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
Tank het voertuig nooit in de buurt van open vuur of brandende sigaretten en schakel de motor bij het tanken altijd uit.
Let er vooral op dat er geen brandstof wordt gemorst op de hete onderdelen van het voertuig. Gemorste brandstof meteen
afvegen.
Als de brandstof wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uitstromen als de tank te vol zit. Neem de aanwij-
zingen voor het tanken van brandstof in acht.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat brandstof niet in aanraking komt met de huid, ogen en kleding. Adem brandstofdampen niet in. Bij contact
met de ogen meteen met water spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als
brandstof is ingeslikt meteen een arts raadplegen. Kleding die in aanraking is gekomen met brandstof meteen uittrekken.
Brandstof volgens de voorschriften bewaren in een jerrycan en uit de buurt van kinderen houden.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuOndeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
101305-10
Ontgrendelknop indrukken, tankdop tegen de klok in draaien en naar boven toe
eraf nemen.
BEDIENINGSELEMENTEN 21
5.34Tankdop sluiten
101306-10
Tankdop plaatsen en met de klok mee draaien, totdat de ontgrendelknop vast-
klikt.
Info
Erop letten dat de slang voor het ontluchten van de brandstoftank zonder
knikken wordt gelegd.
5.35Regelschroef stationair toerental
401342-10
De regelschroef voor het stationaire toerental bevindt zich aan linksboven op de
regelklep.
De regelschroef voor het stationaire toerental heeft twee functies.
Door te draaien kan het stationaire toerental worden geregeld.
Door het eruit trekken tot de aanslag kan het stationaire toerental voor de koude start
worden verhoogd.
Mogelijke toestanden
Toerentalverhoging geactiveerd Regelschroef voor stationair toerental is tot de
aanslag uitgetrokken.
Toerentalverhoging gedeactiveerd Regelschroef voor stationair toerental is tot de
aanslag ingedrukt.
5.36Versnellingshendel
101307-10
De versnellingshendel is aan de linkerzijde van de motor gemonteerd.
101308-10
De positie van de versnellingen kunnen afgelezen worden op de afbeelding.
De neutrale of vrije stand bevindt zich tussen de 1e en 2e versnelling.
5.37Kickstarter
101309-10
De kickstarter is aan de rechterzijde van de motor aangebracht.
De motor kan naar keuze met de kickstarter of met de e-starter worden gestart.
Het bovenste deel van de kickstarter kan worden gezwenkt.
Info
Voordat u gaat rijden moet het bovenste deel van de kickstarter naar de motor
worden gezwenkt.
BEDIENINGSELEMENTEN 22
5.38Rempedaal
101310-10
Het rempedaal bevindt zich voor de rechter voetsteun.
Met het rempedaal wordt de achterwielrem bediend.
5.39Zijstandaard
101311-10
De zijstandaard bevindt zich aan de linker voertuigzijde.
101312-10
De zijstandaard wordt gebruikt voor het neerzetten van de motorfiets.
Info
Tijdens het rijden moet de zijstandaard worden opgeklapt en met de rubber-
band worden geborgd.
5.40Stuurslot (Alle EXCF modellen)
101313-10
Het stuurslot is aan de linkerzijde van het balhoofd aangebracht.
Met het stuurslot kan het stuur worden geblokkeerd. Sturen en rijden is dan niet meer
mogelijk.
5.41Stuur vergrendelen (Alle EXCF modellen)
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen en/of omvallen.
Het voertuig altijd op een vaste en egale ondergrond plaatsen.
400732-01
Voertuig parkeren.
Het stuur volledig naar rechts draaien.
Sleutel in het stuurslot steken, naar links draaien, indrukken en naar rechts
draaien. Sleutel eruit trekken.
Het stuur kan niet meer worden bewogen.
Info
De sleutel nooit in het stuurslot laten steken.
BEDIENINGSELEMENTEN 23
5.42Stuur ontgrendelen (Alle EXCF modellen)
400731-01
Sleutel in het stuurslot steken, naar links draaien, uittrekken en naar rechts
draaien. Sleutel eruit trekken.
Het stuur kan weer worden bewogen.
Info
De sleutel nooit in het stuurslot laten steken.
INBEDRIJFNAME 24
6.1Aanwijzingen voor eerste inbedrijfname
Gevaar
Gevaar voor ongevallenGevaar door onvoldoende rijvaardigheid.
Het voertuig niet gebruiken, wanneer u door consumptie van alcohol, medicijnen of drugs of door lichamelijke of psychi-
sche beperkingen niet in staat bent veilig aan het verkeer deel te nemen.
Waarschuwing
Gevaar voor letselGeen of slechte beschermende kleding vormt een verhoogd risico.
Tijdens het rijden altijd beschermende kleding (helm, laarzen, handschoenen, broek en jack met bescherming) dragen.
Erop letten dat de beschermende kleding zich in een goede staat bevindt en voldoet aan de wettelijke voorschriften.
Waarschuwing
Gevaar voor vallenBeperking van het rijgedrag door verschillende bandprofielen aan voor- en achterwiel.
Voor- en achterwiel moeten altijd zijn uitgerust met banden met een gelijksoortig profiel, anders kan de motor oncontroleer-
baar worden.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenKritiek rijgedrag door niet aangepaste rijwijze.
De rijsnelheid aan de rijwegsituatie en uw rijvaardigheid aanpassen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenGevaar voor ongevallen door het meenemen van een bijrijder.
Uw voertuig is niet geschikt voor het meenemen van een bijrijder. Neem geen bijrijder mee.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als het rempedaal niet wordt vrijgegeven slijten de remplaketten ononderbroken. De achterwielrem kan door oververhitting
uitvallen. De voet van het rempedaal nemen, als u niet wilt remmen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenInstabiel rijgedrag.
Het maximale totaalgewicht en asbelasting nooit overschrijden.
Waarschuwing
Gevaar voor diefstalGebruik door onbevoegde personen.
Het voertuig nooit onbeheerd laten staan als de motor draait. Het voertuig tegen onbevoegd gebruik beveiligen.
Info
Houd er bij het gebruik van de motorfiets rekening mee dat andere mensen last kunnen hebben van overmatig lawaai.
Verzeker u ervan dat de afleveringsinspectie is uitgevoerd door een geautoriseerde KTM-garage.
U ontvangt het afleveringsdocument en serviceboekje bij de overdracht van het voertuig.
Voordat u voor het eerst gaat rijden moet u de volledige bedieningshandleiding goed doorlezen.
Erop letten dat u vertrouwd raakt met de bedieningselementen.
Uitgangspositie van de koppelingshendel instellen. ( pag. 63)
(XCFW)
Uitgangspositie van de remhendel instellen. ( pag. 65)
(Alle EXCF modellen)
Vrije slag van de remhendel instellen. ( pag. 65)
Uitgangspositie van het rempedaal instellen. x ( pag. 69)
Uitgangspositie van de versnellingshendel instellen. x ( pag. 90)
Oefen voordat u een grotere rit gaat maken eerst op een daarvoor geschikt terrein, zodat u gewend raakt aan het besturen van de
motorfiets.
Info
Geadviseerd wordt bij het rijden op het terrein iemand met een tweede voertuig mee te nemen om elkaar te assisteren.
Probeer ook eens zo langzaam mogelijk en staand te rijden zodat u meer gevoel voor de motorfiets krijgt.
INBEDRIJFNAME 25
Maak geen terreinritten die uw vaardigheden en ervaring te boven gaan.
Houd tijdens het rijden het stuur met beide handen vast en laat uw voeten op de voetsteunen rusten.
Als u bagage meeneemt moet deze veilig worden vastgezet, zo veel mogelijk in het midden van het voertuig en het gewicht moet
gelijkmatig zijn verdeeld over het voor- en achterwiel.
Info
Motorfietsen zijn gevoelig voor veranderingen in de gewichtsverdeling.
Neem het maximaal toegestane totaalgewicht en de maximale asbelasting in acht.
Voorgeschreven waarde
Maximaal toegestaan totaalgewicht 335 kg
Maximale asbelasting voor 145 kg
Maximale asbelasting achter 190 kg
Motor inrijden.
6.2Motor inrijden
Tijdens de inrijperiode het aangegeven motortoerental en motorvermogen niet overschrijden.
Voorgeschreven waarde
Maximaal motortoerental
Tijdens het eerste rijuur 7.000 1/min
Maximaal motorvermogen
Tijdens de eerste 3 bedrijfsuren 75 %
Vol gas geven vermijden!
6.3Voertuig voorbereiden op zwaardere gebruiksomstandigheden
Info
Als motorfietsen bij zwaardere gebruiksomstandigheden worden gebruikt, kunnen componenten zoals aandrijving en remmen
sneller slijten dan gemiddeld. Daarom kan het nodig zijn onderhoud uit te voeren of slijtageonderdelen te vervangen al voordat
de slijtagegrens volgens het serviceschema is bereikt.
KTM adviseert bij zwaardere gebruiksomstandigheden en voor betere rijprestaties, de aangegeven motorolie te gebruiken.
Motorolie (SAE 10W/60) (00062010035) ( pag. 108)
Luchtfilterbak afdichten. x
Tip
Luchtfilterbak aan de randen afdichten tegen indringen van vuil.
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. x ( pag. 53)
Info
Luchtfilter om de ca. 30 minuten controleren.
Rubberen stuurcovers vastzetten. ( pag. 63)
Elektrische stekkers controleren op vocht en roest. Controleren of ze goed vastzitten.
» Als ze vochtig, verroest of beschadigd zijn:
Stekker reinigen en drogen, indien nodig vervangen.
Zwaardere gebruiksomstandigheden zijn:
Rijden op droog zand. ( pag. 26)
Rijden op nat zand. ( pag. 26)
Rijden op nat en modderig circuit. ( pag. 27)
Rijden bij hoge temperatuur en langzaam rijden. ( pag. 27)
Rijden bij lage temperaturen of sneeuw. ( pag. 28)
INBEDRIJFNAME 26
6.4Voorbereidingen voor rijden op droog zand
600872-10
Radiateurdop controleren.
Waarde op radiateurdop 1,8 bar
» Als de weergegeven waarde niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de
motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Radiateur, radiateurslangen en de overige componenten van het
koelsysteem niet openen bij een warme motor. Motor en koelsys-
teem laten afkoelen. Verbrande huid meteen onder lauw water
houden.
Radiateurdop vervangen.
600869-01
Stofbescherming voor luchtfilter monteren.
Stofbescherming voor luchtfilter (59006019000)
Info
KTM PowerParts montagehandleiding in acht nemen.
600871-01
Zandbescherming voor luchtfilter monteren.
Zandbescherming voor luchtfilter (59006022000)
Info
KTM PowerParts montagehandleiding in acht nemen.
Carburateur en sproeiers afstellen.
Info
De geautoriseerde KTM-garage kan u adviseren of de juiste afstelling van de
carburateur.
600868-01
Ketting reinigen.
Kettingreinigingsmiddel ( pag. 110)
Staalkettingwiel monteren.
Tip
Ketting niet smeren.
Radiateurlamellen reinigen.
Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.
6.5Voorbereidingen voor rijden op nat zand
600872-10
Radiateurdop controleren.
Waarde op radiateurdop 1,8 bar
» Als de weergegeven waarde niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de
motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Radiateur, radiateurslangen en de overige componenten van het
koelsysteem niet openen bij een warme motor. Motor en koelsys-
teem laten afkoelen. Verbrande huid meteen onder lauw water
houden.
INBEDRIJFNAME 27
Radiateurdop vervangen.
600870-01
Waterbescherming voor luchtfilter monteren.
Waterbescherming voor luchtfilter (59006021000)
Info
KTM PowerParts montagehandleiding in acht nemen.
Carburateur en sproeiers afstellen.
Info
De geautoriseerde KTM-garage kan u adviseren of de juiste afstelling van de
carburateur.
600868-01
Ketting reinigen.
Kettingreinigingsmiddel ( pag. 110)
Staalkettingwiel monteren.
Tip
Ketting niet smeren.
Radiateurlamellen reinigen.
Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.
6.6Voorbereidingen voor rijden op nat en modderig circuit
600870-01
Waterbescherming voor luchtfilter monteren.
Waterbescherming voor luchtfilter (59006021000)
Info
KTM PowerParts montagehandleiding in acht nemen.
Carburateursproeier en afstelling aanpassen.
Info
Uw geautoriseerde KTM-garage adviseert u graag over de carburateurafstel-
ling.
600868-01
Staalkettingwiel monteren.
Motorfiets reinigen. ( pag. 94)
Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.
6.7Voorbereidingen voor rijden bij hoge temperatuur en langzaam rijden
600872-10
Radiateurdop controleren.
Waarde op radiateurdop 1,8 bar
» Als de weergegeven waarde niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de
motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Radiateur, radiateurslangen en de overige componenten van het
koelsysteem niet openen bij een warme motor. Motor en koelsys-
teem laten afkoelen. Verbrande huid meteen onder lauw water
houden.
INBEDRIJFNAME 28
Radiateurdop vervangen.
600868-01
Secundaire overbrenging aanpassen aan het circuit.
Info
De motorolie wordt snel heet, als de koppeling wegens een te lange secun-
daire overbrenging vaak moet worden bediend.
Ketting reinigen.
Kettingreinigingsmiddel ( pag. 110)
Radiateurlamellen reinigen.
Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.
Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 87)
6.8Voorbereidingen voor rijden bij lage temperaturen of sneeuw
600870-01
Waterbescherming voor luchtfilter monteren.
Waterbescherming voor luchtfilter (59006021000)
Info
KTM PowerParts montagehandleiding in acht nemen.
Carburateursproeier en afstelling aanpassen.
Info
Uw geautoriseerde KTM-garage adviseert u graag over de carburateurafstel-
ling.
RIJ-INSTRUCTIES 29
7.1Controle en onderhoud voor iedere inbedrijfname
Info
Voordat u gaat rijden controleren of het voertuig in een goede staat is en of er veilig mee kan worden gereden.
Tijdens het rijden moet het voertuig technisch in een onberispelijke staat zijn.
Motoroliepeil controleren. ( pag. 91)
Elektrische installatie controleren.
Remvloeistofpeil van de voorwielrem controleren. ( pag. 66)
Remvloeistofpeil van de achterwielrem controleren. ( pag. 70)
Remplaketten van de voorwielrem controleren. ( pag. 67)
Remplaketten van de achterwielrem controleren. ( pag. 71)
De werking van het remsysteem controleren.
Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 87)
Vervuiling van de ketting controleren. ( pag. 58)
Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en kettinggeleiding controleren. ( pag. 60)
Kettingspanning controleren. ( pag. 58)
Toestand van de banden controleren. ( pag. 76)
Bandenspanning controleren. ( pag. 77)
Spaakspanning controleren. ( pag. 77)
Vuilschrapers van de vorkpoten reinigen. ( pag. 42)
Vorkpoten ontluchten. ( pag. 42)
Luchtfilter controleren.
Instelling en bedieningsgemak van alle bedieningselementen controleren.
Alle schroeven, moeren en slangklemmen regelmatig op goed vastzitten controleren.
Brandstofvoorraad controleren.
7.2Starten
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloosheid en/of de dood tot gevolg hebben.
Als u de motor laat draaien moet u altijd voor voldoende ventilatie zorgen, de motor niet in een gesloten ruimte starten of
laten draaien zonder een geschikte afzuiginstallatie.
Aanwijzing
Beschadiging aan de motorHoge toerentallen bij koude motor hebben een negatief effect op de levensduur van de motor.
Motor altijd met een laag toerental warmrijden.
101312-11
Motorfiets van standaard nemen en standaard met rubberband vastzetten.
Versnelling in vrij schakelen.
(EXCF AUS)
Noodstopschakelaar in de stand schakelen.
400733-01
E-starterknop indrukken of de kickstarter helemaal en krachtig intrappen.
Info
E-starterknop maximaal 5 seconden indrukken. Ten minste 5 seconden
wachten tot de volgende startpoging.
Tijdens het starten brandt het FI waarschuwingslampje kort voor een functie-
controle.
RIJ-INSTRUCTIES 30
7.3Beginnen met rijden
Info
Bij voertuigen met lichtinstallatie moet u voordat u gaat rijden het licht inschakelen. U wordt dan eerder gezien door de andere
verkeersdeelnemers.
Tijdens het rijden moet de zijstandaard worden opgeklapt en met de rubberband worden geborgd.
Koppelingshendel trekken, in de 1e versnelling zetten, koppelingshendel langzaam vrijgeven en gelijktijdig voorzichtig gas geven.
7.4Schakelen, rijden
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenTerugschakelen bij hoog motortoerental leidt tot blokkeren van het achterwiel.
Niet bij hoog motortoerental terugschakelen naar een lagere versnelling. De motor wordt overbelast en het achterwiel kan
blokkeren.
Info
Als u tijdens het rijden ongewone geluiden hoort, moet u meteen stoppen, de motor uitzetten en contact opnemen met een
geautoriseerde KTM-garage.
De 1e versnelling is de start- of bergversnelling.
Als de verhoudingen het toestaan (helling, rijsituatie) kunt u naar een hogere versnelling schakelen. Daarvoor gelijktijdig koppe-
lingshendel trekken, naar de volgende versnelling schakelen, koppelingshendel vrijgeven en gas geven.
Nadat met een volledig opengedraaide gashendel de maximale snelheid is bereikt, moet u deze op ¾ gas terugdraaien. De snel-
heid verlaagt nauwelijks, maar er wordt aanmerkelijk minder brandstof verbruikt.
Altijd slechts zoveel gas geven als de motor op dat moment kan verwerken - abrupt opendraaien van de gashendel verhoogt het
verbruik.
Voor het terugschakelen de motorfiets afremmen en tegelijkertijd gas terugnemen.
Koppelingshendel trekken en naar een lagere versnelling schakelen, koppelingshendel langzaam vrijgeven en gas geven resp. nog
een keer schakelen.
De motor uitzetten als het voertuig langere tijd stationair draait of stilstaat.
Voorgeschreven waarde
2 min
Voorkom dat de koppeling vaak en gedurende langere tijd gaat slepen. Hierdoor wordt de motorolie verwarmd en dus ook de motor
en het koelsysteem.
Met een lager toerental rijden in plaats van met een hoger toerental en een slepende koppeling.
7.5Afremmen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenTe sterk afremmen leidt tot blokkering van de wielen.
De wijze van remmen aanpassen aan de rijsituatie en rijwegsituatie.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door poreus drukpunt van de voor- en/of achterwielrem.
Remsysteem controleren, niet meer verder rijden. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door natte of vervuilde remmen.
Vervuilde of natte remmen voorzichtig schoon- resp. droogremmen.
Op een zandige, natte of gladde ondergrond moet overwegend de achterwielrem worden gebruikt.
Het remmen moet altijd voor begin van de bocht zijn afgerond. Schakel daarbij ook naar een lagere versnelling afhankelijk van de
snelheid.
Gebruik bij langere dalingen de remwerking van de motor. Daarvoor schakelt u een of twee versnellingen terug. Overbelast de
motor daarbij niet. Zo hoeft u veel minder te remmen en raken de remmen niet oververhit.
RIJ-INSTRUCTIES 31
7.6Stoppen, parkeren
Waarschuwing
Gevaar voor diefstalGebruik door onbevoegde personen.
Het voertuig nooit onbeheerd laten staan als de motor draait. Het voertuig tegen onbevoegd gebruik beveiligen.
Waarschuwing
Gevaar voor verbrandingSommige onderdelen van het voertuig worden tijdens het rijden zeer heet.
Hete onderdelen zoals uitlaatsysteem, radiateur, motor, schokdempers en remmen niet aanraken. De onderdelen eerst laten
afkoelen voordat u met werkzaamheden aan deze onderdelen begint.
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen en/of omvallen.
Het voertuig altijd op een vaste en egale ondergrond plaatsen.
Aanwijzing
Gevaar voor brandSommige onderdelen van de motorfiets worden bij gebruik van de motorfiets zeer heet.
Motorfiets niet op plaatsen laten staan met licht brandbare en/of ontvlambare materialen. Geen voorwerpen over het bedrijfswarme
voertuig leggen. Het voertuig altijd eerst laten afkoelen.
Aanwijzing
Schade aan materiaalBeschadiging en vernietiging van componenten door overmatige belasting.
De zijstandaard is alleen geschikt voor het gewicht van de motorfiets. Ga niet op de motorfiets zitten als hij op de zijstandaard
staat. De zijstandaard of het frame kunnen beschadigen en de motorfiets kan omvallen.
Motorfiets afremmen.
Versnelling in vrij schakelen.
(XCFW)
Stopknop bij stationair toerental van de motor indrukken, totdat de motor stilstaat.
(Alle EXCF modellen)
Stopknop bij stationair toerental van de motor indrukken, totdat de motor stilstaat.
Motorfiets op vaste ondergrond parkeren.
7.7Brandstof tanken
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
Tank het voertuig nooit in de buurt van open vuur of brandende sigaretten en schakel de motor bij het tanken altijd uit.
Let er vooral op dat er geen brandstof wordt gemorst op de hete onderdelen van het voertuig. Gemorste brandstof meteen
afvegen.
Als de brandstof wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uitstromen als de tank te vol zit. Neem de aanwij-
zingen voor het tanken van brandstof in acht.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat brandstof niet in aanraking komt met de huid, ogen en kleding. Adem brandstofdampen niet in. Bij contact
met de ogen meteen met water spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als
brandstof is ingeslikt meteen een arts raadplegen. Kleding die in aanraking is gekomen met brandstof meteen uittrekken.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuOndeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
Motor parkeren.
Tankdop openen. ( pag. 20)
RIJ-INSTRUCTIES 32
AA
401226-10
Brandstoftank met brandstof vullen tot maximaal maat .
Voorgeschreven waarde
Maat 35 mm
Brandstoftankin-
houd totaal ca.
(XCFW)
9,5 l Brandstof super loodvrij (ROZ 95)
( pag. 108)
Brandstoftank-
inhoud totaal
ca. (Alle EXCF
modellen)
9 l Brandstof super loodvrij (ROZ 95)
( pag. 108)
Tankdop sluiten. ( pag. 21)
SERVICESCHEMA 33
8.1Serviceschema
S1N S15A S30A
Foutengeheugen met KTM-diagnosetool uitlezen. x
Werking van de elektrische installatie controleren.
Accu controleren en laden. x
Motorolie verversen, oliefilter vervangen en oliezeef reinigen. x ( pag. 91)
Remplaketten van de voorwielrem controleren. ( pag. 67)
Remplaketten van de achterwielrem controleren. ( pag. 71)
Remschijven controleren. ( pag. 66)
Remkabels controleren op beschadiging en lekkage.
Remvloeistofpeil van de achterwielrem controleren. ( pag. 70)
Vrije slag van het rempedaal controleren. ( pag. 69)
Frame en achterbrug controleren. x
Achterbrugophanging controleren. x
Zwenklager aan schokdemper boven en onder controleren. x
Toestand van de banden controleren. ( pag. 76)
Bandenspanning controleren. ( pag. 77)
Wiellager op speling controleren. x
Wielnaven controleren. x
Velgslag controleren. x
Spaakspanning controleren. ( pag. 77)
Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en kettinggeleiding controleren. ( pag. 60)
Kettingspanning controleren. ( pag. 58)
Alle bewegende onderdelen (bijv. zijstandaard, hendels, ketting, ...) smeren en controleren of ze gemak-
kelijk bewegen. x
Vloeistofpeil van de hydraulische koppeling controleren. ( pag. 63)
Remvloeistofpeil van de voorwielrem controleren. ( pag. 66)
Vrije slag van de remhendel controleren. ( pag. 65)
Speling balhoofdlager controleren. ( pag. 49)
Klepspeling controleren. x
Koppeling controleren. x
Keerringen van de waterpomp vervangen. x
Brandstofdruk controleren. x
Alle slangen (bijv. brandstof-, radiateur-, ontluchting-, aftapslangen, ...) en manchetten controleren op
scheuren, dichtheid en correcte legging. x
Antivries en koelmiddelpeil controleren. ( pag. 86)
Kabels controleren op beschadiging en knikvrije legging. x
Bowdenkabels controleren op beschadiging, knikvrije legging en instelling.
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. x
Glasvezelvulling van de einddemper vervangen. x ( pag. 54)
Controleren of de schroeven en moeren goed vastzitten. x
Koplampstand controleren. ( pag. 84)
Stationair controleren. x
Controleren of de radiateurventilator werkt. x (EXC-F SIX DAYS)
Eindcontrole: controleren of het voertuig verkeersveilig is en een proefrit maken.
Na proefrit foutengeheugen met KTM-diagnosetool uitlezen. x
Service op KTM DEALER.NET invoeren en noteren in het serviceboekje. x
S1N: Eenmalig na 1 rij-uur
S15A: Om de 15 rij-uren
S30A: Om de 30 rij-uren / na iedere race
SERVICESCHEMA 34
8.2Servicewerkzaamheden (als aanvullende opdracht)
S15N S45A S105A J1A
Remvloeistof van de voorwielrem vervangen. x
Remvloeistof van de achterwielrem vervangen. x
Afdichtingsmanchetten rempedaalcilinder vervangen. x
Vloeistof van de hydraulische koppeling verversen. x ( pag. 64)
Balhoofdlager insmeren. x ( pag. 51)
Voorvorkservice uitvoeren. x
Schokdemperservice uitvoeren. x
Bougie en bougiedop vervangen. x
Zuigers vervangen. x
Cilinder controleren/opmeten. x
Cilinderkop controleren. x
Kleppen, klepveren en klepveersteunen vervangen. x
Nokkenas en nokvolger controleren. x
Drijfstang, drijfstanglager en kruktap vervangen. x
Aandrijving en versnelling controleren. x
Oliedrukregelklep controleren. x
Oliezuigpomp vervangen. x
Oliepompen en smeersysteem controleren. x
Distributieketting vervangen. x
Distributie controleren. x
Alle motorlagers vervangen. x
S15N: Eenmalig na 15 rij-uren
S45A: Om de 45 rij-uren
S105A: Om de 105 rij-uren / om de 50 rij-uren na gebruik voor sportdoeleinden
J1A: Jaarlijks
CHASSIS AFSTELLEN 35
9.1Basisinstelling chassis voor bestuurdersgewicht controleren
Info
Voor de basisinstelling van het chassis eerst de schokdemper en daarna de voorvork instellen.
401030-01
Om optimale rijeigenschappen van de motorfiets te bereiken en om beschadiging
aan voorvork, schokdemper, achterbrug en frame te voorkomen moeten de basisin-
stelling en veringscomponenten passen bij het gewicht van de bestuurder.
KTM offroad-motorfietsen zijn in de leveringstoestand ingesteld op een standaard
gewicht van een bestuurder (met complete veiligheidskleding).
Voorgeschreven waarde
Standaard rijgewicht 75… 85 kg
Als het gewicht van de bestuurder buiten dit bereik ligt moet de basisinstelling van
de veringscomponenten worden aangepast.
Kleine afwijkingen van het gewicht kunnen door het wijzigen van de veervoorspan-
ning worden gecompenseerd, bij grotere afwijkingen moet een aangepaste vering
worden gemonteerd.
9.2Ingaande demping schokdemper
De ingaande demping van de schokdemper is verdeeld in twee bereiken, high speed en low speed.
High- en low speed hebben betrekking op de snelheid waarmee het achterwiel inveert en niet op de rijsnelheid.
De high speed-instelling is van invloed op de landing na een sprong. Het achterwiel veert daarbij snel in.
De low speed-instelling is van invloed op het rijden over lange hobbels op de ondergrond. Het achterwiel veert daarbij langzaam in.
De beide bereiken kunnen apart worden ingesteld, de overgang tussen high en low speed is echter vloeiend. Daarom zijn wijzigingen in
het high speed-bereik van de ingaande demping ook van invloed op het low speed-bereik en omgekeerd.
9.3Ingaande demping low speed voor schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor ongevallenHet demonteren van onder druk staande onderdelen kan letsel veroorzaken.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof. Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde
KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
De low speed-instelling toont haar werking bij het langzaam tot normaal inveren van de schokdemper.
101314-10
Stelschroef met een schroevendraaier met de klok mee draaien tot de laatste
voelbare klik.
Info
Schroef niet losdraaien!
Afhankelijk van het schokdempertype een aantal klikken tegen de klok in terug-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping low speed
Comfort 25 klikken
Standaard 20 klikken
Sport 15 klikken
CHASSIS AFSTELLEN 36
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in ver-
laagt de demping.
9.4Ingaande demping high speed voor schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor ongevallenHet demonteren van onder druk staande onderdelen kan letsel veroorzaken.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof. Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde
KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
De high speed-instelling toont haar werking bij het snel inveren van de schokdemper.
101314-11
Stelschroef met een dopsleutel met de klok mee draaien tot de aanslag.
Info
Schroef niet losdraaien!
Afhankelijk van het schokdempertype een aantal slagen tegen de klok in terug-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping high speed
Comfort 2 omwentelingen
Standaard 1,5 omwentelingen
Sport 1,25 omwentelingen
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in ver-
laagt de demping.
9.5Uitgaande demping schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor ongevallenHet demonteren van onder druk staande onderdelen kan letsel veroorzaken.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof. Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde
KTM-garage is u graag van dienst.)
101315-10
Stelschroef met de klok mee draaien tot de laatste voelbare klik.
Info
Schroef niet losdraaien!
Afhankelijk van het schokdempertype een aantal klikken tegen de klok in terug-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Uitgaande demping
Comfort 28 klikken
Standaard 24 klikken
Sport 22 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in ver-
laagt de demping bij het uitveren.
CHASSIS AFSTELLEN 37
9.6Maat achterwiel zonder belasting bepalen
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 42)
0
0
AA
400988-10
Een zoveel mogelijk verticale afstand tussen de achterwielas en een vast punt
meten - bijv. een markering aan de zijbekleding.
Waarde als maat noteren.
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 42)
9.7Statische veerweg schokdemper controleren
0
0
AA
0
0
BB
400989-10
Maat achterwiel zonder belasting bepalen. ( pag. 37)
De motorfiets met behulp van iemand die assisteert rechtop houden.
Opnieuw de afstand meten tussen de achterwielas en het vaste punt.
Waarde als maat noteren.
Info
De statische veerweg is het verschil tussen maat en .
Statische veerweg controleren.
Statische veerweg 34 mm
» Als de statische veerweg kleiner of groter is dan de aangegeven maat:
Veervoorspanning van de schokdemper instellen. x ( pag. 38)
9.8Dynamische veerweg schokdemper controleren
0
0
AA
0
0
CC
400990-10
Maat achterwiel zonder belasting bepalen. ( pag. 37)
Met behulp van een persoon, die de motorfiets vasthoudt, gaat de bestuurder met
volledige veiligheidskleding in een normale zitpositie (voeten op de voetsteunen) op
de motorfiets zitten en beweegt enkele keren op en neer.
De achterwielophanging slingert zo in de juiste positie.
Een andere persoon meet nu opnieuw de afstand tussen de achterwielas en het
vaste punt.
Waarde als maat noteren.
Info
De dynamische veerweg is het verschil tussen maat en .
Dynamische veerweg controleren.
Dynamische veerweg 110 mm
» Als de dynamische veerweg afwijkt van de aangegeven maat:
Dynamische veerweg instellen. x ( pag. 38)
CHASSIS AFSTELLEN 38
9.9Veervoorspanning schokdemper instellen x
Voorzichtig
Gevaar voor ongevallenHet demonteren van onder druk staande onderdelen kan letsel veroorzaken.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof. Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde
KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
Voordat u de veervoorspanning wijzigt moet u de momentele instelling noteren - bijv. de veerlengte meten.
Schokdemper uitbouwen. x ( pag. 51)
Schokdemper in gedemonteerde toestand grondig reinigen.
401026-10
Schroef losdraaien.
Stelring draaien tot de veer volledig ontspannen is.
Combinatiesleutel (50329080000)
Haaksleutel (T106S)
Totale veerlengte in ontspannen toestand meten.
Veer door het draaien van de stelring op de aangegeven maat spannen.
Voorgeschreven waarde
Veervoorspanning 8 mm
Info
Afhankelijk van de statische resp. dynamische veerweg kan een hogere of
lagere veervoorspanning nodig zijn.
Schroef vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef stelring schokdemper M5 5 Nm
Schokdemper inbouwen. x ( pag. 51)
9.10Dynamische veerweg instellen x
Schokdemper uitbouwen. x ( pag. 51)
Schokdemper in gedemonteerde toestand grondig reinigen.
B00292-10
Een passende veer kiezen en monteren.
Voorgeschreven waarde
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 66 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 69 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 72 N/mm
Info
De veerconstante staat vermeld op de buitenzijde van de veer.
Kleine afwijkingen in gewicht kunnen door het wijzigen van de veervoor-
spanning worden gecompenseerd.
Schokdemper inbouwen. x ( pag. 51)
Statische veerweg van de schokdemper controleren. ( pag. 37)
Dynamische veerweg van de schokdemper controleren. ( pag. 37)
Uitgaande demping van de schokdemper instellen. ( pag. 36)
CHASSIS AFSTELLEN 39
9.11Basisinstelling voorvork controleren
Info
Bij de voorvork kan om verschillende redenen geen exacte dynamische veerweg worden vastgelegd.
401000-01
Kleinere afwijkingen van het bestuurdersgewicht kunnen net als bij de schokdem-
per door de veervoorspanning worden gecompenseerd.
Als de voorvork echter vaker doorslaat (harde eindaanslag bij het inveren) moeten
beslist hardere vorkveren worden gemonteerd om beschadiging aan voorvork en
frame te voorkomen.
9.12Ingaande demping voorvork instellen
Info
De hydraulische ingaande demping bepaalt het gedrag bij het inveren van de voorvork.
100020-10
Beschermkappen verwijderen.
Stelschroeven met de klok mee draaien tot de aanslag.
Info
De stelschroeven bevinden zich aan het onderste uiteinde van de vorkpo-
ten.
De instelling van beide vorkpoten moet gelijk zijn.
Afhankelijk van het voorvorktype een aantal klikken tegen de klok in terugdraaien.
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping
Comfort 24 klikken
Standaard 22 klikken
Sport 20 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in ver-
laagt de demping bij het inveren.
Beschermkappen monteren.
9.13Uitgaande demping voorvork instellen
Info
De hydraulische uitgaande demping bepaalt het gedrag bij het uitveren van de voorvork.
101316-10
Stelschroeven met de klok mee draaien tot de aanslag.
Info
De stelschroeven bevinden zich aan het bovenste uiteinde van de vorkpo-
ten.
De instelling van beide vorkpoten moet gelijk zijn.
Afhankelijk van het voorvorktype een aantal klikken tegen de klok in terugdraaien.
Voorgeschreven waarde
Uitgaande demping
Comfort 22 klikken
Standaard 20 klikken
Sport 18 klikken
CHASSIS AFSTELLEN 40
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in ver-
laagt de demping bij het uitveren.
9.14Veervoorspanning voorvork instellen
101317-01
Stelschroeven tot de aanslag tegen de klok in draaien.
Info
De instelling van beide vorkpoten moet gelijk zijn.
Afhankelijk van het voorvorktype een aantal slagen met de klok mee terugdraaien.
Voorgeschreven waarde
Veervoorspanning - Preload Adjuster
Comfort 1 omwenteling
Standaard 2 omwentelingen
Sport 2 omwentelingen
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de veervoorspanning, draaien tegen de
klok in verlaagt de veervoorspanning.
Het instellen van de veervoorspanning heeft geen invloed op de instelling
van de uitgaande demping.
In het algemeen dient er echter bij een hogere veervoorspanning ook een
hogere uitgaande demping te worden ingesteld.
9.15Stuurpositie
0
0
BB
0
0
BB
0
0
AA 0
0
AA
101318-10
Op de bovenste kroonplaat bevinden zich twee boringen op een afstand van elkaar.
Afstand boringen 15 mm
De boringen op de stuuradapters zijn op een afstand van het midden geplaatst.
Afstand boringen 3,5 mm
De stuuradapters kunnen in 4 verschillende posities worden gemonteerd.
9.16Stuurpositie instellen x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenGebroken stuur.
Als het stuur wordt gebogen of uitgelijnd, treedt er materiaalmoeheid op en kan het stuur breken. Stuur altijd vervangen.
0
0
22
0
0
11
0
0
22
0
0
11
101318-11
De vier schroeven verwijderen. Stuurklemmen afnemen. Stuur afnemen en opzij-
leggen.
Info
Motorfiets en componenten door afdekken beschermen tegen beschadiging.
Kabels en leidingen niet knikken.
De twee schroeven verwijderen. Stuuradapters afnemen.
Stuuradapters in de gewenste positie zetten. De twee schroeven monteren en
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef stuuradapter M10 40 Nm Loctite
®
243™
Info
Stuuradapter links en rechts gelijkmatig positioneren.
CHASSIS AFSTELLEN 41
Stuur positioneren.
Info
Erop letten dat de kabels en leidingen goed zijn gelegd.
Stuurklemmen positioneren. De vier schroeven monteren en gelijkmatig vast-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef stuurklemmen M8 20 Nm
Info
Erop letten dat de spleten even groot zijn.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 42
10.1Motorfiets met hefbok opkrikken
101424-01
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen en/of omvallen.
Het voertuig altijd op een vaste en egale ondergrond plaatsen.
Motorfiets bij frame onder de motor opkrikken.
Hefbok (54829055000)
De wielen mogen de bodem niet meer aanraken.
Motorfiets beveiligen tegen omvallen.
10.2Motorfiets van hefbok nemen
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen en/of omvallen.
Het voertuig altijd op een vaste en egale ondergrond plaatsen.
101311-10
Motorfiets van hefbok nemen.
Hefbok verwijderen.
Voor het afstellen van de motorfiets de zijstandaard met de voet op de bodem
duwen en belasten met de motorfiets.
Info
Tijdens het rijden moet de zijstandaard worden opgeklapt en met de rubber-
band worden geborgd.
10.3Vorkpoten ontluchten
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 42)
101319-10
Ventilatieschroeven even verwijderen.
Eventueel aanwezige overdruk verdwijnt uit de binnenruimte van de voorvork.
Ventilatieschroeven monteren en vastdraaien.
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 42)
10.4Vuilschrapers vorkpoten reinigen
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 42)
Voorvorkprotector losmaken. ( pag. 43)
101320-10
Vuilschraper van beide vorkpoten omlaag schuiven.
Info
De vuilschrapers schrapen stof en grove vervuiling van de vorkstangen. In de
loop van de tijd kan er vuil achter te vuilschrapers terechtkomen. Als deze
vervuiling niet wordt verwijderd kunnen de daarachter liggende oliekeerrin-
gen gaan lekken.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door olie of vet op de rem-
schijven.
Remschijven beslist olie- en vetvrij houden en indien nodig behandelen
met een remmenreiniger.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 43
Vuilschraper en de binnenpoot van de voorvork aan beide vorkpoten reinigen en
insmeren met olie.
Universele oliespray ( pag. 111)
Vuilschrapers terugduwen in de inbouwpositie.
Overtollige olie verwijderen.
Voorvork-protector positioneren. ( pag. 43)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 42)
10.5Voorvorkprotector losmaken
101321-10
Schroeven verwijderen en klem afnemen.
Schroeven aan linker vorkpoot verwijderen. Voorvorkprotector omlaag schuiven.
Schroeven aan rechter vorkpoot verwijderen. Voorvorkprotector omlaag schuiven.
10.6Voorvork-protector positioneren
101321-11
Voorkoker-protector op linker vorkpoot positioneren. Schroeven monteren en
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Kabelboom positioneren.
Remkabel positioneren. Klem opzetten, schroeven monteren en vastdraaien.
Voorkoker-protector op rechter vorkpoot positioneren. Schroeven monteren en vast-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
10.7Vorkpoten demonteren
Koplampkap met koplamp uitbouwen. ( pag. 83)
Voorwiel demonteren. x ( pag. 74)
101322-10
Schroeven verwijderen en klem verwijderen.
Kabelbinder verwijderen.
Schroeven verwijderen en remklauw verwijderen.
Remklauw met remkabel spanningsloos opzij hangen.
101323-10
(XCFW, EXCF EU, EXCF AUS)
Schroeven losdraaien. Vorkpoot links verwijderen.
Schroeven losdraaien. Vorkpoot rechts verwijderen.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 44
101324-10
(EXC-F SIX DAYS)
Schroeven losdraaien. Vorkpoot links verwijderen.
Schroeven losdraaien. Vorkpoot rechts verwijderen.
10.8Vorkpoten monteren x
101325-10
Vorkpoten positioneren.
Info
De bovenste ingefreesde groef in de vorkpoot moet met de bovenkant van de
bovenste kroonplaat worden afgesloten.
De ontluchtingsschroeven naar voren positioneren.
101323-11
(XCFW, EXCF EU, EXCF AUS)
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 20 Nm
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 15 Nm
101324-11
(EXC-F SIX DAYS)
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 17 Nm
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 12 Nm
101326-10
Remklauw positioneren, schroeven monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef remklauw voor M8 25 Nm Loctite
®
243™
Kabelbinder monteren.
Koplampkap met koplamp inbouwen. ( pag. 83)
Remkabel, kabelboom en klem positioneren. Schroeven monteren en
vastdraaien.
Voorwiel inbouwen. x ( pag. 74)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 45
10.9Voorvorkprotector demonteren x
Vorkpoten demonteren. ( pag. 43)
101327-10
Schroeven aan linker vorkpoot verwijderen. Voorvorkprotector naar boven toe ver-
wijderen.
Schroeven aan rechter vorkpoot verwijderen. Voorvorkprotector naar boven toe ver-
wijderen.
10.10Voorvorkprotector inbouwen x
101327-10
Voorvorkprotector op linker vorkpoot positioneren. Schroeven monteren en vast-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Voorvorkprotector op rechter vorkpoot positioneren. Schroeven monteren en vast-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Vorkpoten monteren. x ( pag. 44)
10.11Onderste kroonplaat demonteren x (XCFW, EXCF EU, EXCF AUS)
Vorkpoten demonteren. ( pag. 43)
Spatbord voor demonteren. ( pag. 51)
Stuurcovers verwijderen.
Kabelhouder voor de rechter radiateur openen en kabelboom losmaken.
101328-10
Schroeven verwijderen en spanningsregelaar opzij hangen.
Schroef en schroef verwijderen. Bovenste kroonplaat met stuur verwijderen en
opzijleggen.
Info
Motorfiets en componenten door afdekken beschermen tegen beschadiging.
Kabels en leidingen niet knikken.
101329-10
Keerring verwijderen. Afdichtring verwijderen.
Onderste kroonplaat met vorkbuis verwijderen.
Bovenste balhoofdlager verwijderen.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 46
10.12Onderste kroonplaat demonteren x (EXC-F SIX DAYS)
Vorkpoten demonteren. ( pag. 43)
Spatbord voor demonteren. ( pag. 51)
Stuurcovers verwijderen.
Kabelhouder voor de rechter radiateur openen en kabelboom losmaken.
101335-10
Schroeven verwijderen en spanningsregelaar opzij hangen.
Schroef verwijderen. Schroef verwijderen, bovenste kroonplaat met stuur ver-
wijderen en opzij leggen.
Info
Motorfiets en componenten door afdekken beschermen tegen beschadiging.
Kabels en leidingen niet knikken.
101336-10
Keerring verwijderen. Afdichtring verwijderen.
Onderste kroonplaat met vorkbuis verwijderen.
Bovenste balhoofdlager verwijderen.
10.13Onderste kroonplaat monteren x (XCFW, EXCF EU, EXCF AUS)
0
0
22
0
0
11
0
0
33
101330-10
Lagers en afdichtelementen reinigen, op beschadiging controleren en invetten.
Smeervet met hoge viscositeit ( pag. 111)
Onderste kroonplaat met vorkbuis plaatsen. Bovenste balhoofdlager monteren.
Controleren of de balhoofdafdichting boven correct is gepositioneerd.
Afdichtring en keerring erop schuiven.
101427-10
Bovenste kroonplaat met stuur positioneren.
Schroef monteren, maar nog niet vastdraaien.
Koppelingskabel, kabelboom en spanningsregelaar positioneren. Schroeven mon-
teren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 47
101332-10
Vorkpoten positioneren.
Info
De bovenste ingefreesde groef in de vorkpoot moet met de bovenkant van de
bovenste kroonplaat worden afgesloten.
De ontluchtingsschroeven naar voren positioneren.
101333-10
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 15 Nm
101428-10
Schroef vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef balhoofd boven M20x1,5 12 Nm
101334-11
Schroef vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef vorkbuis boven M8 20 Nm
101333-11
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 20 Nm
Kabelboom met kabelhouder  vastzetten.
101326-11
Remklauw positioneren. Schroeven  monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef remklauw voor M8 25 Nm Loctite
®
243™
Kabelbinder  monteren.
Remkabel, kabelboom en klem positioneren. Schroeven  monteren en
vastdraaien.
Spatbord voor inbouwen. ( pag. 52)
Stuurcovers monteren.
Koplampkap met koplamp inbouwen. ( pag. 83)
Voorwiel inbouwen. x ( pag. 74)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 48
Controleren of de kabelboom, bowdenkabels, rem- en koppelingskabel vrij kunnen
bewegen en of ze goed zijn gelegd.
Speling balhoofdlager controleren. ( pag. 49)
10.14Onderste kroonplaat monteren x (EXC-F SIX DAYS)
0
0
22
0
0
11
0
0
33
101331-10
Lagers en afdichtelementen reinigen, op beschadiging controleren en invetten.
Smeervet met hoge viscositeit ( pag. 111)
Onderste kroonplaat met vorkbuis plaatsen. Bovenste balhoofdlager monteren.
Controleren of de balhoofdafdichting boven correct is gepositioneerd.
Afdichtring en keerring erop schuiven.
101337-10
Bovenste kroonplaat met stuur positioneren.
Schroef monteren, maar nog niet vastdraaien.
Koppelingskabel, kabelboom en spanningsregelaar positioneren. Schroeven mon-
teren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
101338-10
Vorkpoten positioneren.
Info
De bovenste ingefreesde groef in de vorkpoot moet met de bovenkant van de
bovenste kroonplaat worden afgesloten.
De ontluchtingsschroeven naar voren positioneren.
101339-10
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 12 Nm
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 49
101340-10
Schroef vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef balhoofd boven M20x1,5 12 Nm
101341-10
Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef vorkbuis boven M8 17 Nm Loctite
®
243™
101339-11
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 17 Nm
Kabelboom met kabelhouder  vastzetten.
101326-11
Remklauw positioneren. Schroeven  monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef remklauw voor M8 25 Nm Loctite
®
243™
Kabelbinder  monteren.
Remkabel, kabelboom en klem positioneren. Schroeven  monteren en
vastdraaien.
Spatbord voor inbouwen. ( pag. 52)
Stuurcovers monteren.
Koplampkap met koplamp inbouwen. ( pag. 83)
Voorwiel inbouwen. x ( pag. 74)
Controleren of de kabelboom, bowdenkabels, rem- en koppelingskabel vrij kunnen
bewegen en of ze goed zijn gelegd.
Speling balhoofdlager controleren. ( pag. 49)
10.15Speling balhoofdlager controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenOnveilig rijgedrag door een niet correcte balhoofdspeling.
Balhoofdspeling meteen instellen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
Als voor langere tijd met speling in het balhoofdlager wordt gereden beschadigen de lagers en daardoor ook de lagerhouders in
het frame.
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 42)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 50
400738-11
Stuur in rechtuitstand zetten. Vorkpoten in rijrichting voor- en achteruit bewegen.
Er mag geen speling voelbaar zijn bij het balhoofd.
» Als er een voelbare speling optreedt:
(EXC-F SIX DAYS)
Speling balhoofdlager instellen. x ( pag. 50)
(XCFW, EXCF EU, EXCF AUS)
Speling balhoofdlager instellen. x ( pag. 50)
Stuur over het gehele stuurbereik heen en weer bewegen.
Het stuur moet gemakkelijk over het volledige bereik kunnen bewegen. Er mogen
geen blokkeringen worden gevoeld.
» Als blokkeringen voelbaar zijn:
(EXC-F SIX DAYS)
Speling balhoofdlager instellen. x ( pag. 50)
(XCFW, EXCF EU, EXCF AUS)
Speling balhoofdlager instellen. x ( pag. 50)
Balhoofdlager controleren en indien nodig vervangen.
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 42)
10.16Speling balhoofdlager instellen x (XCFW, EXCF EU, EXCF AUS)
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 42)
101343-10
Schroeven en losdraaien.
Schroef losdraaien en weer vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef balhoofd boven M20x1,5 12 Nm
Met een kunststof hamer zacht op de bovenste kroonplaat kloppen, om spanning te
voorkomen.
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 20 Nm
Schroef vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef vorkbuis boven M8 20 Nm
Speling balhoofdlager controleren. ( pag. 49)
10.17Speling balhoofdlager instellen x (EXC-F SIX DAYS)
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 42)
101342-10
Schroeven losdraaien. Schroef verwijderen.
Schroef losdraaien en weer vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef balhoofd boven M20x1,5 12 Nm
Met een kunststof hamer zacht op de bovenste kroonplaat kloppen, om spanning te
voorkomen.
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 17 Nm
Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef vorkbuis boven M8 17 Nm Loctite
®
243™
Speling balhoofdlager controleren. ( pag. 49)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 51
10.18Balhoofdlager insmeren x
800010-10
(EXC-F SIX DAYS)
Onderste kroonplaat demonteren. x ( pag. 46)
Onderste kroonplaat monteren. x ( pag. 48)
(XCFW, EXCF EU, EXCF AUS)
Onderste kroonplaat demonteren. x ( pag. 45)
Onderste kroonplaat monteren. x ( pag. 46)
10.19Schokdemper uitbouwen x
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 42)
101344-10
Schroef verwijderen en het achterwiel met de achterbrug zover laten dalen dat
het achterwiel nog gedraaid kan worden. Achterwiel in deze positie vastzetten.
Schroef verwijderen, spatbescherming opzij duwen en schokdemper verwijde-
ren.
10.20Schokdemper inbouwen x
101344-11
Spatbescherming opzij duwen en schokdemper positioneren. Schroef monte-
ren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef schokdemper
boven
M12 80 Nm Loctite
®
2701
Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef schokdemper
onder
M12 80 Nm Loctite
®
2701
Info
De zwenklager voor de schokdemper aan de achterbrug is gecoat met teflon.
Deze mag noch met vet noch met andere glijmiddelen worden ingesmeerd.
Smeermiddelen lossen de tefloncoating op waardoor de levensduur drastisch
wordt verlaagd.
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 42)
10.21Spatbord voor demonteren
101345-10
Schroeven verwijderen. Spatbord voor afnemen.
Erop letten dat de afstandsbussen blijven zitten.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 52
10.22Spatbord voor inbouwen
101345-10
Erop letten dat de afstandsbussen in het spatbord zijn gemonteerd.
Spatbord voor positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Info
Let erop dat de uitsteeksels grijpen in het startnummerbord resp. koplamp-
kap
10.23Zadel afnemen
101346-10
Schroef verwijderen.
Het zadel achter optillen, naar achteren trekken en dan naar boven toe afnemen.
10.24Zadel monteren
101347-01
Zadel voor aan de flensbus van de brandstoftank vasthaken, achter neerlaten en
tegelijkertijd naar voren schuiven.
Erop letten of het zadel goed vastzit.
Schroef voor de bevestiging van het zadel monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
10.25Afdekking luchtfilterbak demonteren
101348-10
Afdekking van de luchtfilterbak in gedeelte zijwaarts eraf trekken en naar voren
toe verwijderen.
10.26Afdekking luchtfilterbak monteren
101349-10
Afdekking luchtfilterbak in het achterste bereik vasthaken en in het voorste
bereik vastzetten.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 53
10.27Luchtfilter demonteren x
Aanwijzing
Beschadiging van de motorOngefilterde aanzuiglucht heeft een negatief effect op de levensduur van de motor.
Voertuig nooit zonder luchtfilter gebruiken omdat er dan stof en vervuiling in de motor terecht kunnen komen en dat heeft een
hogere slijtage tot gevolg.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Afdekking luchtfilterbak demonteren. ( pag. 52)
101350-10
Beugel van de luchtfilterhouder beneden losmaken en opzij zwenken. Luchtfilter
met luchtfilterhouder verwijderen.
Luchtfilter van luchtfilterhouder verwijderen.
10.28Luchtfilter monteren x
101351-10
Schoon luchtfilter op de luchtfilterhouder monteren.
Luchtfilter in het bereik invetten.
Duurzaam vet ( pag. 110)
101350-10
Beide onderdelen samen erin zetten, positioneren en met de beugel van de luchtfil-
terhouder vastzetten.
Info
Als het luchtfilter niet correct is gemonteerd kan er stof en vuil in de motor
terechtkomen en schade veroorzaken.
Afdekking luchtfilterbak monteren. ( pag. 52)
10.29Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen x
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
Luchtfilter niet reinigen met brandstof of petroleum, aangezien deze middelen de schuimstof aanvreten.
Luchtfilter demonteren. x ( pag. 53)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 54
101352-01
Luchtfilter in een speciale reinigingsvloeistof grondig wassen en goed laten drogen.
Reinigingsmiddel voor luchtfilter ( pag. 111)
Info
Luchtfilter alleen uitdrukken, in geen geval uitwringen.
Het luchtfilter insmeren met hoogwaardige filterolie.
Olie voor luchtfilters van schuimstof ( pag. 110)
Luchtfilterbak reinigen.
Controleren of de inlaatmanchet stevig vastzit en niet is beschadigd.
Luchtfilter monteren. x ( pag. 53)
10.30Einddemper uitbouwen
Waarschuwing
Gevaar voor verbrandingHet uitlaatsysteem wordt bij gebruik van het voertuig zeer heet.
Uitlaatsysteem laten afkoelen. Hete onderdelen niet aanraken.
101353-10
Veer losmaken.
Schroeven verwijderen en einddemper afnemen.
10.31Einddemper inbouwen
101353-11
Einddemper monteren. Schroeven monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Veer vasthaken.
10.32Glasvezelvulling einddemper vervangen x
Waarschuwing
Gevaar voor verbrandingHet uitlaatsysteem wordt bij gebruik van het voertuig zeer heet.
Uitlaatsysteem laten afkoelen. Hete onderdelen niet aanraken.
Info
In de loop van de tijd vervluchtigen de vezels van het isolatiemateriaal en verdwijnen naar buiten, de demper "brandt" uit.
Het geluidsniveau wordt hoger en daarnaast verandert de vermogensgrafiek.
Einddemper uitbouwen. ( pag. 54)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 55
0
0
11
0
0
22
0
0
44
0
0
55
0
0
66
0
0
88
0
0
77
0
0
33
0
0
44
0
0
88
101425-10
(Alle EXCF modellen)
Schroeven van de aansluitkap verwijderen.
Aansluitkap met geperforeerde buis, keerring en glasvezelvulling verwijde-
ren.
Schroeven verwijderen, eindkap met keerring en dempstofmat ver-
wijderen.
Onderdelen die weer worden ingebouwd reinigen en controleren op beschadi-
ging.
Keerring op de eindkap monteren.
Nieuwe dempstofmat op de eindkap monteren en met plakband vastzetten.
Eindkap positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
Keerring op aansluitkap monteren.
Nieuwe glasvezelvulling over geperforeerde buis schuiven.
Aansluitkap met glasvezelvulling in de einddemper monteren.
Info
Glasvezelvulling met een stomp gereedschap in de einddemper schui-
ven.
Schroeven monteren en vastdraaien.
0
0
11
0
0
22
0
0
44
0
0
66
0
0
bkbk
77
0
0
33
0
0
44
0
0
bkbk
0
0
55
0
0
99
0
0
88
101426-10
(XCFW)
Schroeven van de aansluitkap verwijderen.
Aansluitkap met geperforeerde buis, keerring en glasvezelvulling verwijde-
ren.
Schroeven verwijderen en eindkap met keerring eraf halen.
Schroef verwijderen binnenstuk met dempstofmat  eruit halen.
Onderdelen die weer worden ingebouwd reinigen en controleren op beschadi-
ging.
Nieuwe dempstofmat op het binnenstuk monteren en met plakband vastzetten.
Binnenstuk met dempstofmat in de einddemper schuiven en met schroef vast-
zetten.
Keerring op aansluitkap monteren.
Nieuwe glasvezelvulling over geperforeerde buis schuiven.
Aansluitkap met glasvezelvulling in de einddemper monteren.
Info
Glasvezelvulling met een stomp gereedschap in de einddemper schui-
ven.
Schroeven monteren en vastdraaien.
Keerring op de eindkap monteren.
Eindkap positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
Einddemper inbouwen. ( pag. 54)
10.33Brandstoftank demonteren x
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
Tank het voertuig nooit in de buurt van open vuur of brandende sigaretten en schakel de motor bij het tanken altijd uit.
Let er vooral op dat er geen brandstof wordt gemorst op de hete onderdelen van het voertuig. Gemorste brandstof meteen
afvegen.
Als de brandstof wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uitstromen als de tank te vol zit. Neem de aanwij-
zingen voor het tanken van brandstof in acht.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat brandstof niet in aanraking komt met de huid, ogen en kleding. Adem brandstofdampen niet in. Bij contact
met de ogen meteen met water spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als
brandstof is ingeslikt meteen een arts raadplegen. Kleding die in aanraking is gekomen met brandstof meteen uittrekken.
Brandstof volgens de voorschriften bewaren in een jerrycan en uit de buurt van kinderen houden.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 56
Zadel afnemen. ( pag. 52)
101354-10
Elektrische steekverbinding van de brandstofpomp loskoppelen.
Slang van de brandstoftankontluchting trekken.
101355-10
Steekverbinding van de brandstofleiding grondig reinigen met perslucht.
Info
Er mag in geen geval vuil in de brandstofleiding terechtkomen. Ingedrongen
vuil verstopt de sproeier van de brandstofinspuiting.
Steekverbinding van de brandstofleiding loskoppelen.
Waskappenset monteren.
Waskappenset (81212016000)
101356-10
Schroeven met flensbussen en claxon verwijderen.
101357-10
Schroef met rubberbus verwijderen.
101358-01
Beide spoilers naar de zijkant toe van de radiateurbevestiging trekken en brandstof-
tank naar boven toe verwijderen.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 57
10.34Brandstoftank monteren x
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
Tank het voertuig nooit in de buurt van open vuur of brandende sigaretten en schakel de motor bij het tanken altijd uit.
Let er vooral op dat er geen brandstof wordt gemorst op de hete onderdelen van het voertuig. Gemorste brandstof meteen
afvegen.
Als de brandstof wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uitstromen als de tank te vol zit. Neem de aanwij-
zingen voor het tanken van brandstof in acht.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat brandstof niet in aanraking komt met de huid, ogen en kleding. Adem brandstofdampen niet in. Bij contact
met de ogen meteen met water spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als
brandstof is ingeslikt meteen een arts raadplegen. Kleding die in aanraking is gekomen met brandstof meteen uittrekken.
Legging van de gaskabel controleren. ( pag. 62)
101357-11
Brandstoftank positioneren en beide spoilers aan de zijkant van de radiateurbeves-
tiging vasthaken.
Erop letten dat er geen kabels of bowdenkabels klem raken of worden beschadigd.
Slang voor brandstoftankontluchting erop steken.
Schroef met rubberbus monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
101356-11
Claxon positioneren, schroeven met flensbussen monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
101359-10
Elektrische steekverbinding aansluiten.
Steekverbinding van de brandstofleiding grondig reinigen met perslucht.
Info
Er mag in geen geval vuil in de brandstofleiding terechtkomen. Ingedrongen
vuil verstopt de sproeier van de brandstofinspuiting.
Waskappenset verwijderen. Keerring smeren en steekverbinding van de brand-
stofleiding verbinden.
Info
Kabels en brandstofleiding op een veilige afstand van het uitlaatsysteem
leggen.
Zadel monteren. ( pag. 52)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 58
10.35Kettingvervuiling controleren
400678-01
Ketting controleren op grove vervuiling.
» Als de ketting erg vuil is:
Ketting reinigen. ( pag. 58)
10.36Ketting reinigen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenSmeermiddel op de banden vermindert de grip van de banden.
Smeermiddel verwijderen met een geschikt reinigingsmiddel.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door olie of vet op de remschijven.
Remschijven beslist olie- en vetvrij houden en indien nodig behandelen met een remmenreiniger.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
De levensduur van de ketting is voor een groot deel afhankelijk van het onderhoud.
400725-01
Ketting regelmatig reinigen en vervolgens met kettingspray behandelen.
Kettingreinigingsmiddel ( pag. 110)
Kettingspray offroad ( pag. 110)
10.37Kettingspanning controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenGevaar door verkeerde kettingspanning.
Als de ketting te strak is gespannen worden de componenten van de secundaire krachtoverbrenging (ketting,
ketting-aandrijfwiel, kettingwiel en lager in de aandrijving en het achterwiel) extra belast. Dit kan leiden tot vroegtijdige
slijtage en in het uiterste geval kunnen ook de ketting of de uitgaande as van de aandrijving breken. Als de ketting echter
te los zit kan deze van het ketting-aandrijfwiel resp. het kettingwiel vallen en het achterwiel blokkeren of de motor
beschadigen. Op een correcte kettingspanning letten en indien nodig bijstellen.
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 42)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 59
101430-10
Ketting aan het einde van het onderste glijblok naar boven duwen en de ketting-
spanning bepalen.
Info
Het onderste deel van de ketting moet daarbij gespannen zijn.
Bij gemonteerde kettingbescherming moet de ketting minimaal tot de aan-
slag van de kettingbescherming omhoog kunnen worden getrokken.
Kettingen verslijten niet altijd gelijkmatig, daarom de meting op verschil-
lende plekken van de ketting herhalen.
Kettingspanning 55… 58 mm
» Als de kettingspanning niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Kettingspanning instellen. ( pag. 59)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 42)
10.38Kettingspanning instellen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenGevaar door verkeerde kettingspanning.
Als de ketting te strak is gespannen worden de componenten van de secundaire krachtoverbrenging (ketting,
ketting-aandrijfwiel, kettingwiel en lager in de aandrijving en het achterwiel) extra belast. Dit kan leiden tot vroegtijdige
slijtage en in het uiterste geval kunnen ook de ketting of de uitgaande as van de aandrijving breken. Als de ketting echter
te los zit kan deze van het ketting-aandrijfwiel resp. het kettingwiel vallen en het achterwiel blokkeren of de motor
beschadigen. Op een correcte kettingspanning letten en indien nodig bijstellen.
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 42)
Kettingspanning controleren. ( pag. 58)
101360-10
Moer losdraaien.
Moeren losdraaien.
Kettingspanning door het draaien van de stelschroeven links en rechts instellen.
Voorgeschreven waarde
Kettingspanning 55… 58 mm
Stelschroeven links en rechts zo draaien, dat de markeringen aan de linker en
rechter kettingspanner in dezelfde positie staan t.o.v. referentiemarkingen . Zo
is het achterwiel correct is uitgelijnd.
Moeren vastdraaien.
Controleren of de kettingspanners tegen de stelschroeven liggen.
Moer vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Moer steekas achter M20x1,5 80 Nm
Info
Door een groter instelbereik van de kettingspanner (32 mm) kunnen bij
gelijke kettinglengte verschillende secundaire overbrengingen worden gere-
den.
De kettingspanners kunnen 180° worden gedraaid.
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 42)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 60
10.39Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en kettinggeleiding controleren
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 42)
400227-01
Versnelling in vrij schakelen.
Kettingwiel en ketting-aandrijfwiel controleren op slijtage.
» Als kettingwiel of ketting-aandrijfwiel ingesleten zijn:
Kettingwiel en ketting-aandrijfwiel vervangen. x
Info
Ketting-aandrijfwiel, kettingwiel en ketting moeten altijd samen wor-
den vervangen.
1 2 3 16 17 18
00
0
BB
0
0
AA
400987-10
Aan het bovenste deel van de ketting met het aangegeven gewicht trekken.
Voorgeschreven waarde
Gewicht voor het meten van de ketting-
slijtage
10… 15 kg
De afstand van 18 kettingschakels aan het onderste deel van de ketting meten.
Info
Kettingen verslijten niet altijd gelijkmatig, daarom de meting op verschil-
lende plekken van de ketting herhalen.
Maximale afstand op het langste
punt van de ketting
272 mm
» Als de afstand groter is dan de opgegeven maat:
Ketting vervangen. x
Info
Als er een nieuwe ketting wordt gemonteerd, moet ook het ketting-
wiel en het ketting-aandrijfwiel worden vervangen.
Nieuwe kettingen slijten sneller op een oud versleten kettingwiel
en/of ketting-aandrijfwiel.
401343-01
Bovenste glijblok op slijtage controleren.
» Als de onderkant van de bout aan de ketting zich op dezelfde hoogte of onder
het bovenste glijblok bevindt:
Bovenste glijblok vervangen. x
Controleren of het bovenste glijblok goed vastzit.
» Als het bovenste glijblok loszit:
Bovenste glijblok vastzetten.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste glij-
blok
M6 6 Nm Loctite
®
243™
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 61
401344-01
Onderste glijblok op slijtage controleren.
» Als de onderkant van de bout aan de ketting zich op dezelfde hoogte of onder
onderste glijblok bevindt:
Onderste glijblok vervangen. x
Controleren of het onderste glijblok goed vastzit.
» Als het onderste glijblok loszit:
Onderste glijblok vastzetten.
Voorgeschreven waarde
Schroef onderste glijblok M8 15 Nm
400985-01
Kettinggeleiding controleren op slijtage.
Info
De slijtage is herkenbaar aan de voorzijde van de kettinggeleiding.
» Wanneer het lichtgekleurde deel van de kettinggeleiding is versleten:
Kettinggeleiding vervangen. x
101361-01
Controleren of de kettinggeleiding goed vastzit.
» Wanneer de kettinggeleiding loszit:
Kettinggeleiding vastzetten.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Overige moeren chassis M6 10 Nm
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 42)
10.40Kettinggeleiding instellen x
101362-10
Moer van schroef verwijderen.
Schroeven en verwijderen. Kettinggeleiding verwijderen.
Voorwaarde
Aantal tanden kettingwiel: 44 tanden
Moer in boring steken. Kettinggeleiding positioneren.
Schroeven en monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Moer aan schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige moeren chassis M6 10 Nm
Voorwaarde
Aantal tanden kettingwiel: 45 tanden
Moer in boring steken. Kettinggeleiding positioneren.
Schroeven en monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 62
Moer aan schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige moeren chassis M6 10 Nm
10.41Frame controleren x
401340-01
Frame controleren op scheurvorming en vervorming.
» Als het frame door een mechanische krachtinwerking gescheurd of vervormd is:
Frame vervangen. x
Info
Een frame dat door een mechanisch krachtinwerking is beschadigd,
moet altijd worden vervangen. KTM staat niet toe dat frames worden
gerepareerd.
10.42Achterbrug controleren x
401341-01
Achterbrug op beschadiging, scheurvorming en vervorming controleren.
» Als de achterbrug beschadigd, gescheurd of vervormd is:
Achterbrug vervangen. x
Info
Een beschadigde achterbrug moet altijd worden vervangen. KTM
staat niet toe dat de achterbrug wordt gerepareerd.
10.43Legging gaskabel controleren
Brandstoftank demonteren. x ( pag. 55)
101363-10
Legging van de gaskabel controleren.
Beide gaskabels moeten naast elkaar aan de achterzijde van het stuur, boven de
tanklager, naar de carburateur gelegd zijn.
» Als de gaskabel niet op de voorgeschreven wijze is gelegd:
Gaskabel correct leggen.
Brandstoftank monteren. x ( pag. 57)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 63
10.44Rubberen stuurcovers controleren
401197-01
Rubberen stuurcovers aan stuur controleren op beschadiging en slijtage. Controle-
ren of de stuurcovers goed vastzitten.
» Als een rubberen stuurcover is beschadigd, versleten of loszit:
Rubberen stuurcovers vervangen en vastzetten.
Lijm voor rubberen stuurcover (00062030051) ( pag. 110)
10.45Rubberen stuurcovers vastzetten
Rubberen stuurcovers controleren. ( pag. 63)
401198-01
Rubberen stuurcovers met borgdraad op twee punten vastzetten.
Borgdraad (54812016000)
Draadbuigtang (U6907854)
De in elkaar gedraaide draadeinden wijzen van de handvlakken weg en zijn
naar de rubberen stuurcover gebogen.
10.46Uitgangspositie koppelingshendel instellen
101364-10
Uitgangspositie van de koppelingshendel met de stelschroef aan de grootte van
de hand aanpassen.
Info
Als de stelschroef met de klok mee wordt gedraaid komt de koppelingshen-
del verder van het stuur af te staan.
Als de stelschroef tegen de klok in wordt gedraaid komt de koppelingshen-
del dichter bij het stuur.
Het instelbereik is beperkt.
De stelschroef alleen met de hand draaien en geen geweld gebruiken.
Niet instellen tijdens het rijden.
10.47Vloeistofpeil hydraulische koppeling controleren
Info
Het vloeistofpeil stijgt naarmate de koppelingsplaten zijn versleten.
101365-10
Het aan het stuur gemonteerde reservoir van de hydraulische koppeling in horizon-
tale positie zetten.
Schroeven verwijderen.
Deksel met membraan verwijderen.
Vloeistofpeil controleren.
Vloeistofpeil lager dan bovenkant reser-
voir
4 mm
» Als het vloeistofpeil niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Vloeistofpeil van de hydraulische koppeling corrigeren.
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 109)
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afspoelen.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 64
10.48Vloeistof hydraulische koppeling verversen x
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
101365-10
Het aan het stuur gemonteerde reservoir van de hydraulische koppeling in horizon-
tale positie zetten.
Schroeven verwijderen.
Deksel met membraan verwijderen.
101366-10
Ontluchtingsspuit vullen met geschikte vloeistof.
Ontluchtingsspuit (50329050000)
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 109)
De ontluchtingsschroef van de koppelingsactuator verwijderen en ontluchtings-
spuit monteren.
101367-10
Vervolgens spuit u zoveel vloeistof in het systeem totdat het er door de openin-
gen van de koppelingscilinder weer zonder luchtbellen uitkomt.
Tussendoor moet u de vloeistof uit het reservoir van de koppelingscilinder afzuigen
zodat deze niet overloopt.
Ontluchtingsspuit verwijderen. Ontluchtingsschroef monteren en vastdraaien.
Vloeistofpeil van de hydraulische koppeling corrigeren.
Voorgeschreven waarde
Vloeistofpeil lager dan bovenkant reser-
voir
4 mm
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
10.49Motorbescherming demonteren (EXCF AUS, EXC-F SIX DAYS)
101368-10
Snelsluiting tegen de klok in draaien, totdat deze losspringt. Motorbescherming
verwijderen.
10.50Motorbescherming monteren (EXCF AUS, EXC-F SIX DAYS)
101369-10
Motorbescherming achter aan frame vasthaken en vooraan naar boven zwenken.
Snelsluiting tot de aanslag met de klok mee draaien.
REMMEN 65
11.1Vrije slag remhendel controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als er geen vrije slag aan de remhendel aanwezig is, bouwt er zich druk op in het remsysteem op de voorwielrem. De voor-
wielrem kan door oververhitting uitvallen. Vrije slag van de remhendel instellen volgens de voorgeschreven waarden.
101370-10
(XCFW)
Remhendel naar voren duwen en vrije slag controleren.
Vrije slag remhendel 3 mm
» Als de vrije slag niet met de voorgeschreven waarde overeenkomt:
Uitgangspositie van de remhendel instellen. ( pag. 65)
101371-10
(Alle EXCF modellen)
Remhendel naar het stuur drukken en vrije slag controleren.
Vrije slag remhendel 3 mm
» Als de vrije slag niet met de voorgeschreven waarde overeenkomt:
Vrije slag van de remhendel instellen. ( pag. 65)
11.2Uitgangspositie remhendel instellen (XCFW)
101372-10
Vrije slag van de remhendel controleren. ( pag. 65)
Uitgangspositie van de remhendel met de stelschroef aan de grootte van de
hand aanpassen.
Info
Als de stelschroef met de klok mee wordt gedraaid komt de remhendel ver-
der van het van het stuur af te staan.
Als de stelschroef tegen de klok in wordt gedraaid komt de remhendel dich-
ter bij het stuur.
Het instelbereik is beperkt.
De stelschroef alleen met de hand draaien en geen geweld gebruiken.
Niet instellen tijdens het rijden.
11.3Vrije slag remhendel instellen (Alle EXCF modellen)
101372-10
Vrije slag van de remhendel controleren. ( pag. 65)
Vrije slag van de remhendel met de stelschroef instellen.
Info
Als de stelschroef met de klok mee wordt gedraaid wordt de vrije slag klei-
ner. Het drukpunt verwijdert zich van het stuur.
Als de stelschroef tegen de klok in wordt gedraaid wordt de vrije slag groter.
Het drukpunt komt dichter bij het stuur.
Het instelbereik is beperkt.
De stelschroef alleen met de hand draaien en geen geweld gebruiken.
Niet instellen tijdens het rijden.
REMMEN 66
11.4Remschijven controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door versleten remschijf/remschijven.
Versleten remschijf/remschijven meteen vervangen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
A
A
400257-10
De remschijven voor en achter op meerdere plekken controleren of de dikte van de
remschijf overeenkomt met maat .
Info
Door slijtage kan de dikte van de remschijf in het bereik van het raakvlak
van de remplaketten verminderen.
Remschijven - slijtagegrens
voor 2,5 mm
achter 3,5 mm
» Als de dikte van de remschijf lager is dan de voorgeschreven waarde:
Remschijf vervangen.
Remschijven voor en achter controleren op beschadiging, scheuren en vervorming.
» Als de remschijf beschadigd, gescheurd of vervormd is:
Remschijf vervangen.
11.5Remvloeistofpeil voorwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als het remvloeistofpeil daalt tot onder de markering MIN dan duidt dit op een lekkage in het remsysteem en/of volledig
versleten remplaketten. Remsysteem controleren, niet meer verder rijden. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door te oude remvloeistof.
Remvloeistof van voor- en achterwielrem volgens serviceschema verversen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
101373-10
Het aan het stuur gemonteerde remvloeistofreservoir in horizontale positie zetten.
Remvloeistofpeil controleren op het kijkglas .
» Als het remvloeistofpeil onder de MIN markering is gedaald:
Remvloeistof van de voorwielrem bijvullen. x ( pag. 66)
11.6Remvloeistof voorwielrem bijvullen x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als het remvloeistofpeil daalt tot onder de markering MIN dan duidt dit op een lekkage in het remsysteem en/of volledig
versleten remplaketten. Remsysteem controleren, niet meer verder rijden. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof kan bij aanraking leiden tot huidirritaties.
Erop letten dat remvloeistof niet in aanraking komt met de huid of ogen en houd deze buiten bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Als er remvloeistof in de ogen komt, moet u de ogen grondig met water spoelen en meteen een arts raadplegen.
REMMEN 67
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door te oude remvloeistof.
Remvloeistof van voor- en achterwielrem volgens serviceschema verversen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
In geen geval remvloeistof DOT 5 gebruiken! Deze is gebaseerd op siliconenolie en is purper gekleurd. Afdichtingen en remka-
bels zijn niet geschikt voor remvloeistof DOT 5.
Erop letten dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen. Remvloeistof vreet lak aan!
Alleen schone remvloeistof uit een gesloten verpakking gebruiken!
101374-10
Het aan het stuur gemonteerde remvloeistofreservoir in horizontale positie zetten.
Schroeven verwijderen.
Deksel met membraan verwijderen.
Remvloeistof tot maat vullen.
Voorgeschreven waarde
Maat (remvloeistofpeil onder boven-
kant van reservoir)
5 mm
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 109)
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afspoelen.
11.7Remplaketten voorwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door versleten remplaketten.
Versleten remplaketten meteen vervangen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
101375-10
Remplaketten op minimale plaketdikte controleren.
Minimale plaketdikte 1 mm
» Als de plaket dunner is dan de minimale plaketdikte:
Remplaketten van de voorwielrem vervangen. x ( pag. 67)
Remplaketten controleren op beschadiging en scheuren.
» Als er beschadigingen of scheuren te zien zijn:
Remplaketten van de voorwielrem vervangen. x ( pag. 67)
11.8Remplaketten voorwielrem vervangen x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Onderhoudswerkzaamheden en reparaties moeten op deskundige wijze worden uitgevoerd. (De geautoriseerde KTM-garage
is u graag van dienst.)
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof kan bij aanraking leiden tot huidirritaties.
Erop letten dat remvloeistof niet in aanraking komt met de huid of ogen en houd deze buiten bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Als er remvloeistof in de ogen komt, moet u de ogen grondig met water spoelen en meteen een arts raadplegen.
REMMEN 68
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door te oude remvloeistof.
Remvloeistof van voor- en achterwielrem volgens serviceschema verversen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door olie of vet op de remschijven.
Remschijven beslist olie- en vetvrij houden en indien nodig behandelen met een remmenreiniger.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door het gebruik van niet toegelaten remplaketten.
In de winkels voor toebehoren zijn remplaketten verkrijgbaar die vaak niet voor KTM voertuigen zijn getest en toegelaten.
De opbouw en het wrijvingscoëfficiënt en daarmee ook het remvermogen kunnen sterk afwijken van de originele KTM rem-
plaketten. Bij het gebruik van remplaketten die afwijken van de originele uitrusting is niet gegarandeerd dat deze overeen-
komen met de originele toelating. Het voertuig voldoet dan niet meer aan de afleveringstoestand en de garantie vervalt.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
In geen geval remvloeistof DOT 5 gebruiken! Deze is gebaseerd op siliconenolie en is purper gekleurd. Afdichtingen en remka-
bels zijn niet geschikt voor remvloeistof DOT 5.
Erop letten dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen. Remvloeistof vreet lak aan!
Alleen schone remvloeistof uit een gesloten verpakking gebruiken!
101374-11
Het aan het stuur gemonteerde remvloeistofreservoir in horizontale positie zetten.
Schroeven verwijderen.
Deksel met membraan verwijderen.
Remklauw met de hand naar de remschijf duwen om de remzuigers terug te duwen.
Er mag geen remvloeistof uit het remvloeistofreservoir overlopen, indien nodig
afzuigen.
Info
Erop letten dat bij het terugduwen van de remzuigers de remklauw niet
tegen de spaken worden geduwd.
101376-10
Borgpen verwijderen, bout uitdraaien en remplaketten verwijderen.
Remklauw en remklauwhouder reinigen.
0
0
77
0
0
66
100397-01
Controleren of het veerplaatje in de remklauw en de glijplaat in de remklauw-
houder goed vastzitten.
REMMEN 69
100398-10
Remplaketten inzetten, bout inzetten en borgpen monteren.
Remhendel meerdere keren indrukken tot de remplaketten tegen de remschijf lig-
gen en een drukpunt aanwezig is.
101374-12
Remvloeistofpeil corrigeren tot maat .
Voorgeschreven waarde
Maat 5 mm
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 109)
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afspoelen.
11.9Vrije slag rempedaal controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als er geen vrije slag aan het rempedaal aanwezig is bouwt er zich druk op in het remsysteem op de achterwielrem. De ach-
terwielrem kan door oververhitting uitvallen. Vrije slag van het rempedaal instellen volgens de voorgeschreven waarden.
101377-10
Veer losmaken.
Rempedaal tussen eindaanslag en voetremcilinderzuiger heen en weer bewegen en
vrije slag controleren.
Voorgeschreven waarde
Vrije slag rempedaal 3… 5 mm
» Als de vrije slag niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Uitgangspositie van het rempedaal instellen. x ( pag. 69)
Veer vasthaken.
11.10Uitgangspositie rempedaal instellen x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als er geen vrije slag aan het rempedaal aanwezig is bouwt er zich druk op in het remsysteem op de achterwielrem. De ach-
terwielrem kan door oververhitting uitvallen. Vrije slag van het rempedaal instellen volgens de voorgeschreven waarden.
REMMEN 70
101378-10
Veer losmaken.
Moer losdraaien en met drukstang terugdraaien totdat de maximale vrije slag
is bereikt.
Voor de individuele aanpassing van de uitgangspositie van het rempedaal moer
losmaken en schroef draaien.
Info
Het instelbereik is beperkt.
Drukstang zoveel draaien tot de vrije slag bereikt is. Indien nodig uitgangspo-
sitie van het rempedaal aanpassen.
Voorgeschreven waarde
Vrije slag rempedaal 3… 5 mm
Schroef tegenhouden en moer vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Moer rempedaalbevestiging M8 30 Nm
Drukstang tegenhouden en moer vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige moeren chassis M6 10 Nm
Veer vasthaken.
11.11Remvloeistofpeil achterwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als het remvloeistofpeil daalt tot onder de markering MIN dan duidt dit op een lekkage in het remsysteem en/of volledig
versleten remplaketten. Remsysteem controleren, niet meer verder rijden. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door te oude remvloeistof.
Remvloeistof van voor- en achterwielrem volgens serviceschema verversen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
101379-10
Voertuig rechtop zetten.
Remvloeistofpeil controleren op het kijkglas .
» Als in het kijkglas een luchtbel te zien is:
Remvloeistof van de achterwielrem bijvullen. x ( pag. 70)
11.12Remvloeistof achterwielrem bijvullen x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als het remvloeistofpeil daalt tot onder de markering MIN dan duidt dit op een lekkage in het remsysteem en/of volledig
versleten remplaketten. Remsysteem controleren, niet meer verder rijden. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof kan bij aanraking leiden tot huidirritaties.
Erop letten dat remvloeistof niet in aanraking komt met de huid of ogen en houd deze buiten bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Als er remvloeistof in de ogen komt, moet u de ogen grondig met water spoelen en meteen een arts raadplegen.
REMMEN 71
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door te oude remvloeistof.
Remvloeistof van voor- en achterwielrem volgens serviceschema verversen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
In geen geval remvloeistof DOT 5 gebruiken! Deze is gebaseerd op siliconenolie en is purper gekleurd. Afdichtingen en remka-
bels zijn niet geschikt voor remvloeistof DOT 5.
Erop letten dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen. Remvloeistof vreet lak aan!
Alleen schone remvloeistof uit een gesloten verpakking gebruiken!
101380-10
Voertuig verticaal zetten.
Schroefdop met membraan en keerring verwijderen.
Remvloeistof tot markering vullen.
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 109)
Schroefdop met membraan en keerring monteren.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afspoelen.
11.13Remplaketten achterwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door versleten remplaketten.
Versleten remplaketten meteen vervangen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
101381-10
Remplaketten op minimale plaketdikte controleren.
Minimale plaketdikte 1 mm
» Als de plaket dunner is dan de minimale plaketdikte:
Remplaketten van de achterwielrem vervangen. x ( pag. 72)
Remplaketten controleren op beschadiging en scheuren.
» Als er beschadigingen of scheuren te zien zijn:
Remplaketten van de achterwielrem vervangen. x ( pag. 72)
REMMEN 72
11.14Remplaketten achterwielrem vervangen x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Onderhoudswerkzaamheden en reparaties moeten op deskundige wijze worden uitgevoerd. (De geautoriseerde KTM-garage
is u graag van dienst.)
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof kan bij aanraking leiden tot huidirritaties.
Erop letten dat remvloeistof niet in aanraking komt met de huid of ogen en houd deze buiten bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Als er remvloeistof in de ogen komt, moet u de ogen grondig met water spoelen en meteen een arts raadplegen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door te oude remvloeistof.
Remvloeistof van voor- en achterwielrem volgens serviceschema verversen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door olie of vet op de remschijven.
Remschijven beslist olie- en vetvrij houden en indien nodig behandelen met een remmenreiniger.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door het gebruik van niet toegelaten remplaketten.
In de winkels voor toebehoren zijn remplaketten verkrijgbaar die vaak niet voor KTM voertuigen zijn getest en toegelaten.
De opbouw en het wrijvingscoëfficiënt en daarmee ook het remvermogen kunnen sterk afwijken van de originele KTM rem-
plaketten. Bij het gebruik van remplaketten die afwijken van de originele uitrusting is niet gegarandeerd dat deze overeen-
komen met de originele toelating. Het voertuig voldoet dan niet meer aan de afleveringstoestand en de garantie vervalt.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
In geen geval remvloeistof DOT 5 gebruiken! Deze is gebaseerd op siliconenolie en is purper gekleurd. Afdichtingen en remka-
bels zijn niet geschikt voor remvloeistof DOT 5.
Erop letten dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen. Remvloeistof vreet lak aan!
Alleen schone remvloeistof uit een gesloten verpakking gebruiken!
101382-10
Voertuig verticaal zetten.
Schroefdeksel met membraan en keerring verwijderen.
Remzuigers in de uitgangspositie terugduwen en controleren dat er geen remvloei-
stof uit het remvloeistofreservoir stroomt, indien nodig afzuigen.
Info
Erop letten dat bij het terugduwen van de remzuiger de remklauw niet tegen
de spaken worden geduwd.
101383-10
Borgpen verwijderen, bout uitdraaien en remplaketten verwijderen.
Remklauw en remklauwhouder reinigen.
REMMEN 73
100407-10
Controleren of het veerplaatje in de remklauw en de glijplaat in de remklauw-
houder goed vastzitten.
101384-01
Remplaketten inzetten, bout inzetten en borgpen monteren.
Rempedaal meerdere keren indrukken tot de remplaketten tegen de remschijf lig-
gen en een drukpunt aanwezig is.
101380-10
Remvloeistofpeil corrigeren tot markering .
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 109)
Schroefdeksel met membraan en keerring verwijderen.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afspoelen.
WIELEN, BANDEN 74
12.1Voorwiel demonteren x
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 42)
101385-01
Remklauw met de hand naar de remschijf duwen om de remzuigers terug te duwen.
Info
Erop letten dat bij het terugduwen van de remzuigers de remklauw niet
tegen de spaken worden geduwd.
101386-10
Schroef verwijderen.
Schroeven losdraaien.
101387-10
Voorwiel vasthouden en steekas eruit trekken. Voorwiel uit de voorvork nemen.
Info
Remhendel niet gebruiken als het voorwiel is gedemonteerd.
Het wiel altijd zo neerleggen, dat de remschijf niet wordt beschadigd.
101388-10
Afstandsbussen verwijderen.
12.2Voorwiel inbouwen x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door olie of vet op de remschijven.
Remschijven beslist olie- en vetvrij houden en indien nodig behandelen met een remmenreiniger.
101388-11
Wiellager controleren op beschadiging en slijtage.
» Als de wiellager beschadigd en/of versleten is:
Wiellager vervangen. x
Keerringen en loopvlak van de afstandsbussen reinigen en invetten.
Duurzaam vet ( pag. 110)
Afstandsbussen erin zetten.
WIELEN, BANDEN 75
101386-11
Voorwiel in voorvork tillen, positioneren en steekas erin zetten.
Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef steekas voor M24x1,5 45 Nm
Remhendel meerdere keren indrukken tot remplaketten tegen de remschijf liggen.
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 42)
Voorwielrem indrukken en voorvork enkele keren inveren zodat de vorkpoten worden
uitgelijnd.
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef asopname M8 15 Nm
12.3Achterwiel uitbouwen x
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 42)
101389-10
Remklauw met de hand naar de remschijf duwen om de remzuiger terug te duwen.
Info
Erop letten dat bij het terugduwen van de remzuiger de remklauw niet tegen
de spaken worden geduwd.
Moer verwijderen.
Kettingspanner afnemen. Steekas alleen zover uittrekken, dat het achterwiel
naar voren kan worden geschoven.
Achterwiel zover mogelijk vooruit schuiven. Ketting van het kettingwiel nemen.
Achterwiel vasthouden en steekas eruit trekken. Achterwiel uit de achterbrug
nemen.
Info
Rempedaal niet indrukken als het achterwiel is uitgebouwd.
Het wiel altijd zo neerleggen, dat de remschijf niet wordt beschadigd.
101390-10
Afstandsbussen verwijderen.
12.4Achterwiel inbouwen x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door olie of vet op de remschijven.
Remschijven beslist olie- en vetvrij houden en indien nodig behandelen met een remmenreiniger.
WIELEN, BANDEN 76
101390-11
Wiellager controleren op beschadiging en slijtage.
» Als de wiellager beschadigd en/of versleten is:
Wiellager vervangen. x
Keerringen en loopvlak van de afstandsbussen reinigen en invetten.
Duurzaam vet ( pag. 110)
Afstandsbussen erin zetten.
101391-10
Achterwiel in de achterbrug opkrikken, positioneren en steekas insteken.
Ketting opleggen.
101392-10
Kettingspanner positioneren. Moer monteren, maar nog niet vastdraaien.
Controleren of de kettingspanners tegen de stelschroeven liggen.
Kettingspanning controleren. ( pag. 58)
Moer vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Moer steekas achter M20x1,5 80 Nm
Info
Door een groter instelbereik van de kettingspanner (32 mm) kunnen bij
gelijke kettinglengte verschillende secundaire overbrengingen worden gere-
den.
De kettingspanners kunnen 180° worden gedraaid.
Rempedaal meerdere keren indrukken tot de remplaketten tegen de remschijf lig-
gen en een drukpunt aanwezig is.
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 42)
12.5Bandentoestand controleren
Info
Alleen door KTM vrijgegeven en/of aanbevolen banden monteren.
Andere banden kunnen het rijgedrag negatief beïnvloeden.
Het type, de toestand en de spanning van de banden zijn van invloed op het rijgedrag van de motorfiets.
Het profiel van de banden voor het voor- en achterwiel moet altijd gelijk zijn.
Versleten banden hebben vooral bij natte ondergrond een slechte invloed op het rijgedrag.
400602-10
De voor- en achterbanden controleren op insnijdingen, voorwerpen die tijdens het
rijden in de band zijn gaan zitten en andere beschadigingen.
» Als er insnijdingen, voorwerpen die tijdens het rijden in de band zijn gaan zit-
ten en andere beschadigingen aan de banden te zien zijn:
Banden vervangen.
Profieldiepte controleren.
Info
De minimale profieldiepte volgens de nationale wetgeving in acht nemen.
Minimale profieldiepte 2 mm
WIELEN, BANDEN 77
» Als de profieldiepte lager is dan de minimale waarde:
Banden vervangen.
Leeftijd van de banden controleren.
Info
De productiedatum van de banden staat meestal op het opschrift van de
banden en wordt met de laatste vier cijfers van de DOT aanduiding geken-
merkt. De eerste twee cijfers wijzen op de week van productie en de laatste
twee cijfers op het jaar van productie.
KTM adviseert de banden te wisselen, onafhankelijk van de daadwerkelijke
slijtage van de banden, uiterlijk echter na 5 jaar.
» Als de band ouder is dan vijf jaar:
Banden vervangen.
12.6Bandenspanning controleren
Info
Een te lage bandenspanning leidt tot buitengewone slijtage en oververhitting van de band.
Een goede bandenspanning garandeert een optimaal rijcomfort en maximale levensduur van de band.
400695-01
Ventieldopje verwijderen.
Bandenspanning controleren bij koude banden.
Bandenspanning terrein
voor 1 bar
achter 1 bar
Bandenspanning straat (Alle EXCF modellen)
voor 1,5 bar
achter 2,0 bar
» Als de bandenspanning niet met de voorgeschreven waarde overeenkomt:
Bandenspanning corrigeren.
Stofkap monteren.
12.7Spaakspanning controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenInstabiel rijgedrag door een verkeerde spaakspanning.
Op een correcte spaakspanning letten. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
Door een losse spaak komt het wiel uit balans, waardoor binnen korte tijd nog meer spaken los gaan zitten.
Als de spaken te vast zijn gespannen kunnen ze afbreken door lokale overbelasting.
De spaakspanning regelmatig controleren, vooral bij een nieuwe motorfiets.
400694-01
Met de steel van een schroevendraaier kort op iedere spaak slaan.
Info
De toonfrequentie is afhankelijk van de lengte en diameter van de spaak.
Als er verschillende toonfrequenties op de afzonderlijke spaken met gelijke
lengte en dikte te horen zijn, wijst dat op verschillen in de spaakspanning.
Er moet een heldere toon hoorbaar zijn.
» Als de spaakspanning verschilt:
Spaakspanning corrigeren. x
Aanhaalmoment van de spaken controleren.
Voorgeschreven waarde
Spaaknippel voorwiel M4,5 5 Nm
Spaaknippel achterwiel M5 5 Nm
WIELEN, BANDEN 78
Momentsleutel met een set van diverse koppen (58429094000)
ELEKTRONICA 79
13.1Accu demonteren x
Waarschuwing
Gevaar voor letselAccuzuur en accugassen kunnen ernstige brandwonden veroorzaken.
Houd accu's buiten bereik van kinderen.
Draag geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril.
Voorkom contact met accuzuur en accugassen.
Houd vonken of open vuur uit de buurt van de accu. Laad de accu alleen in goed geventileerde ruimtes.
Bij aanraking met de huid met veel water spoelen. Als er accuzuur in de ogen komt, ten minste 15 minuten met water
spoelen en een arts opzoeken.
Alle verbruikers uitschakelen en motor afzetten.
Zadel afnemen. ( pag. 52)
101393-10
Minkabel van de accu loskoppelen.
Pluspoolafdekking terugtrekken en pluskabel van de accu loskoppelen.
Rubberband beneden losmaken.
Accu naar boven toe verwijderen.
13.2Accu monteren x
101394-10
Accu met de polen naar voren in het accuvak plaatsen.
Accu (YTX4L-BS) ( pag. 103)
Rubberband vasthaken.
Pluskabel en minkabel aansluiten.
Voorgeschreven waarde
Schroef accupool M5 2,5 Nm
Info
De contactringen moeten tussen de accupolen en kabelschoenen
met de klauwen omhoog worden gemonteerd.
Pluspoolafdekking over de pluspool schuiven.
Zadel monteren. ( pag. 52)
13.3Accu laden x
Waarschuwing
Gevaar voor letselAccuzuur en accugassen kunnen ernstige brandwonden veroorzaken.
Houd accu's buiten bereik van kinderen.
Draag geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril.
Voorkom contact met accuzuur en accugassen.
Houd vonken of open vuur uit de buurt van de accu. Laad de accu alleen in goed geventileerde ruimtes.
Bij aanraking met de huid met veel water spoelen. Als er accuzuur in de ogen komt, ten minste 15 minuten met water
spoelen en een arts opzoeken.
ELEKTRONICA 80
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuOnderdelen en componenten van de accu belasten het milieu.
Accu niet bij het huisvuil gooien. Een defecte accu op milieuvriendelijke wijze afdanken. De accu afgeven bij uw KTM-
distributeur of bij een verzamelpunt voor oude accu's.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
Ook als de accu niet wordt belast verliest hij dagelijks aan lading.
De laadtoestand en de wijze van laden is erg belangrijk voor de levensduur van de accu.
Snel laden met een hogere laadstroom heeft een negatief effect op de levensduur.
Als de laadstroom, laadspanning en laadtijd worden overschreden ontsnapt er elektrolyt via de veiligheidskleppen. Daardoor
verliest de accu aan capaciteit.
Als de accu leeg is gestart moet hij meteen weer worden geladen.
Bij langere stilstand in ontladen toestand treedt er diepteontlading en sulftatie op en dat kan leiden tot vernietiging van de
accu.
De accu is onderhoudsvrij, dat betekent dat het zuurniveau niet hoeft te worden gecontroleerd.
Alle verbruikers uitschakelen en motor afzetten.
Zadel afnemen. ( pag. 52)
Minkabel van de accu loskoppelen, om te voorkomen dat de boordelektronica
beschadigt.
400240-10
Acculader op de accu aansluiten. Acculader inschakelen.
Acculader (58429074000)
Met deze acculader kunt u ook de rustspanning en het startvermogen van de accu
en dynamo testen. Bovendien kan met deze lader de accu niet worden overladen.
Info
Deksel in geen geval verwijderen.
Accu laden met maximaal 10 % van de capaciteit, dat op het accuhuis is
aangegeven.
Acculader na het laden uitschakelen. Accu aansluiten.
Voorgeschreven waarde
Laadstroom, laadspanning en laadtijd mogen niet worden overschreden.
Accu regelmatig bijladen als de motor-
fiets niet wordt gebruikt
3 maanden
Zadel monteren. ( pag. 52)
13.4Hoofdzekering vervangen
Waarschuwing
Gevaar voor brandDoor het gebruik van verkeerde zekeringen kan het elektrisch systeem overbelast raken.
Alleen zekeringen gebruiken met het voorgeschreven aantal ampères. Zekeringen nooit overbruggen of repareren.
Info
Met de hoofdzekering worden alle stroomverbruikers van het voertuig beveiligd. Deze bevindt zich in het huis van het startrelais
onder het filterdeksel.
Alle verbruikers uitschakelen en motor afzetten.
Afdekking luchtfilterbak demonteren. ( pag. 52)
ELEKTRONICA 81
101395-10
Schroef verwijderen.
101396-10
Achterbekleding iets optillen en startrelais van de houder trekken.
101397-10
Beschermkappen verwijderen.
Defecte hoofdzekering verwijderen.
Info
Een defecte zekering herkent u aan de gebroken smeltdraad .
In het startrelais bevindt zich een reservezekering .
Nieuwe hoofdzekering erin zetten.
Zekering (58011109120) ( pag. 103)
Werking van de elektrische installatie controleren.
Tip
Nieuwe reservezekering plaatsen, zodat u er een bij u hebt als het nodig is.
Beschermkappen erop steken.
Startrelais op de houder steken en kabel leggen.
Achterbekleding positioneren. Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Afdekking luchtfilterbak monteren. ( pag. 52)
13.5Zekeringen afzonderlijke stroomverbruikers vervangen
Info
Het zekeringenblok met de zekeringen van de afzonderlijke stroomverbruikers bevindt zich onder het zadel.
Alle verbruikers uitschakelen en motor afzetten.
Zadel afnemen. ( pag. 52)
101398-10
Zekeringenblokdeksel openen.
ELEKTRONICA 82
101399-10
Defect zekering verwijderen.
Voorgeschreven waarde
Zekering 1 - 10 A - EFI-besturingsunit
Zekering 2 - 10 A - brandstofpomp
Zekering 3 - 10 A - groot licht, dimlicht, zijlicht, achterlicht, nummerplaatver-
lichting
Zekering 4 - 10 A - claxon, remlicht, richtingaanwijzer, radiateurventilator (optio-
neel)
Zekering 5 - niet in gebruik
Zekeringen res - 10 A - reservezekeringen
Info
Een defecte zekering herkent u aan de gebroken smeltdraad .
Waarschuwing
Gevaar voor brandDoor het gebruik van verkeerde zekeringen kan het elek-
trisch systeem overbelast raken.
Alleen zekeringen gebruiken met het voorgeschreven aantal ampères.
Zekeringen nooit overbruggen of repareren.
Reservezekering van de juiste sterkte plaatsen.
Borging (58011109110) ( pag. 103)
Tip
Nieuwe reservezekering in het zekeringenblok plaatsen, zodat u er een bij u
hebt als het nodig is.
Controleren of de stroomverbruiker werkt.
Zekeringenblokdeksel sluiten.
Zadel monteren. ( pag. 52)
13.6Zekering radiateurventilator vervangen (EXC-F SIX DAYS)
Waarschuwing
Gevaar voor brandDoor het gebruik van verkeerde zekeringen kan het elektrisch systeem overbelast raken.
Alleen zekeringen gebruiken met het voorgeschreven aantal ampères. Zekeringen nooit overbruggen of repareren.
Brandstoftank demonteren. x ( pag. 55)
101400-10
Beschermkap verwijderen.
Info
De zekering van de radiateurventilator bevindt zich in de buurt van de
rechter radiateur.
Defect zekering verwijderen.
Nieuwe zekering erin zetten.
Zekering (58011109105) ( pag. 103)
Info
Een defecte zekering alleen vervangen door een gelijkwaardige zekering.
Beschermkap monteren.
Brandstoftank monteren. x ( pag. 57)
ELEKTRONICA 83
13.7Koplampkap met koplamp uitbouwen
101401-10
Alle elektrische gebruikers uitschakelen.
Schroef verwijderen en klem afnemen.
Rubberband losdraaien. Koplampkap naar boven schuiven en naar voren zwen-
ken.
101402-10
Elektrische steekverbinding verbreken en koplampkap met koplamp afnemen.
13.8Koplampkap met koplamp inbouwen
101402-11
Elektrische steekverbinding aansluiten.
101401-11
Koplampkap positioneren en met rubberband vastzetten.
Info
Erop letten dat de uitsteeksels goed in het spatbord grijpen.
Remkabel en kabelboom positioneren. Klem opzetten, schroef monteren en vast-
draaien.
Koplampstand controleren. ( pag. 84)
13.9Lamp koplamp vervangen
Aanwijzing
Beschadiging van de reflectorVerminderde werking van de verlichting.
Vet op deze lampbuisjes verdampt door de hitte en zet zich af op de reflector. De buisjes voor de montage reinigen en vetvrij hou-
den.
Koplampkap met koplamp uitbouwen. ( pag. 83)
101403-10
Rubber dop met de daaronder liggende lampfitting tot de aanslag tegen de klok
draaien en optillen.
Lampfitting van het zijlicht uit de reflector trekken.
ELEKTRONICA 84
100862-10
Koplamp licht in de lampfitting drukken tot de aanslag tegen de klok in draaien
en uittrekken.
Nieuw lamp in koplamp plaatsen.
Koplamp (S2 / sokkel BA20d) ( pag. 103)
Rubber dop met de lampfitting in de reflector plaatsen en tot de aanslag met de
klok mee draaien.
Info
Erop letten dat de keerring goed zit.
Lampfitting van het zijlicht in de reflector steken.
Koplampkap met koplamp inbouwen. ( pag. 83)
13.10Koplampstand controleren
0
0
AA
0
0
BB
400726-10
Voertuig op een vlakke ondergrond voor een lichte muur zetten en ter hoogte van
het midden van de koplamp een markering aanbrengen.
Nog een markering op afstand onder de eerste markering aanbrengen.
Voorgeschreven waarde
Afstand 5 cm
Voertuig op afstand rechtop voor de muur zetten.
Voorgeschreven waarde
Afstand 5 m
Nu gaat de bestuurder op de motorfiets zitten.
Dimlicht inschakelen.
Koplampstand controleren.
De grens tussen licht en donker moet bij een motorfiets met bestuurder die
gereed is om te rijden precies op de onderste markering liggen.
» Als de grens tussen licht en donker niet overeenkomt met de voorgeschreven
waarde:
Lichtbundelbreedte van de koplamp instellen. ( pag. 84)
13.11Lichtbundelbreedte koplamp instellen
Koplampstand controleren. ( pag. 84)
101404-10
Schroef losdraaien.
Door zwenken van de koplamp de lichtbundelbreedte instellen.
Voorgeschreven waarde
De grens tussen licht en donker moet bij de gebruiksklare motorfiets met
bestuurder precies op de onderste markering liggen (aangebracht bij: Stand van
de koplamp controleren).
Info
Bij een gewichtsverandering kan het zijn dat de lichtbundelbreedte gecorri-
geerd moet worden.
Schroef vastdraaien.
13.12Accu tachometer vervangen
Koplampkap met koplamp uitbouwen. ( pag. 83)
101405-10
Schroeven verwijderen.
Tachometer naar boven toe uit de houder trekken.
ELEKTRONICA 85
101406-10
Sluitdop met een met een munt tot de aanslag tegen de klok in draaien en ver-
wijderen.
Accu tachometer verwijderen.
Nieuwe accu plaatsen met het opschrift naar boven.
Batterij van tachometer (CR 2430) ( pag. 103)
Controleren of de keerring van de sluitdop goed zit.
101407-10
Sluitdop positioneren en met een munt tot de aanslag met de klok mee draaien.
Een willekeurige knop op de tachometer indrukken.
De tachometer schakelt in.
Tachometer in de houder positioneren.
Schroeven met schijven monteren en vastdraaien.
Koplampkap met koplamp inbouwen. ( pag. 83)
Kilometers of mijlen instellen. ( pag. 14)
Tachometerfuncties instellen. ( pag. 15)
Tijd instellen. ( pag. 15)
KOELSYSTEEM 86
14.1Koelsysteem
101408-10
Door de waterpomp in de motor is er een gedwongen circulatie van het koelmiddel.
De druk die bij verwarming in het koelsysteem ontstaat wordt geregeld door een klep
in de radiateurdop . Daardoor is de aangegeven koelmiddeltemperatuur toegestaan
zonder dat er met functiestoringen rekening moet worden gehouden.
120 °C
De koeling vindt plaats via de rijwind.
Hoe lager de snelheid, hoe lager de koelwerking. Ook vervuilde koelribben verlagen de
koelwerking.
(EXC-F SIX DAYS)
Er vindt extra koeling plaats via de radiateurventilator. Deze wordt aangestuurd via
een thermoschakelaar.
14.2Antivries en koelmiddelpeil controleren
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Radiateur, radiateurslangen en de overige componenten van het koelsysteem niet openen bij een warme motor. Motor en
koelsysteem laten afkoelen. Verbrande huid meteen onder lauw water houden.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingKoelmiddel is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat koelmiddel niet in aanraking komt met huid, ogen of kleding. Bij contact met de ogen meteen met water
spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als koelmiddel is ingeslikt meteen
een arts raadplegen. Kleding die met koelmiddel in aanraking is gekomen uittrekken. Houd koelmiddel buiten bereik van
kinderen.
Voorwaarden
Motor is koud.
400243-10
Motorfiets rechtop zetten op een vlakke ondergrond.
Radiateurdop verwijderen.
Antivries van het koelmiddel controleren.
25… 45 °C
» Als de antivries van het koelmiddel niet overeenkomt met de voorgeschreven
waarde:
Antivries van het koelmiddel corrigeren.
Koelmiddelpeil in de radiateur controleren.
Koelmiddelpeil boven de radiateur-
lamellen.
10 mm
» Als het koelmiddelpeil niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Koelmiddelpeil corrigeren.
Alternatief 1
Koelmiddel ( pag. 108)
Alternatief 2
Koelmiddel (gebruiksklaar gemengd) ( pag. 108)
Radiateurdop monteren.
KOELSYSTEEM 87
14.3Koelmiddelpeil controleren
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Radiateur, radiateurslangen en de overige componenten van het koelsysteem niet openen bij een warme motor. Motor en
koelsysteem laten afkoelen. Verbrande huid meteen onder lauw water houden.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingKoelmiddel is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat koelmiddel niet in aanraking komt met huid, ogen of kleding. Bij contact met de ogen meteen met water
spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als koelmiddel is ingeslikt meteen
een arts raadplegen. Kleding die met koelmiddel in aanraking is gekomen uittrekken. Houd koelmiddel buiten bereik van
kinderen.
Voorwaarden
Motor is koud.
400243-10
Motorfiets rechtop zetten op een vlakke ondergrond.
Radiateurdop verwijderen.
Koelmiddelpeil in de radiateur controleren.
Koelmiddelpeil boven de radiateur-
lamellen.
10 mm
» Als het koelmiddelpeil niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Koelmiddelpeil corrigeren.
Alternatief 1
Koelmiddel ( pag. 108)
Alternatief 2
Koelmiddel (gebruiksklaar gemengd) ( pag. 108)
Radiateurdop monteren.
14.4Koelmiddel aftappen x
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Radiateur, radiateurslangen en de overige componenten van het koelsysteem niet openen bij een warme motor. Motor en
koelsysteem laten afkoelen. Verbrande huid meteen onder lauw water houden.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingKoelmiddel is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat koelmiddel niet in aanraking komt met huid, ogen of kleding. Bij contact met de ogen meteen met water
spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als koelmiddel is ingeslikt meteen
een arts raadplegen. Kleding die met koelmiddel in aanraking is gekomen uittrekken. Houd koelmiddel buiten bereik van
kinderen.
Voorwaarden
Motor is koud.
101409-10
Motorfiets rechtop zetten.
Geschikte bak onder het waterpompdeksel klaarzetten.
Schroef verwijderen. Radiateurdop verwijderen.
Koelmiddel volledig laten uitlopen.
Schroef met nieuwe pakking monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef waterpompdeksel M6 10 Nm
KOELSYSTEEM 88
14.5Koelmiddel vullen x
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingKoelmiddel is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat koelmiddel niet in aanraking komt met huid, ogen of kleding. Bij contact met de ogen meteen met water
spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als koelmiddel is ingeslikt meteen
een arts raadplegen. Kleding die met koelmiddel in aanraking is gekomen uittrekken. Houd koelmiddel buiten bereik van
kinderen.
101410-10
Controleren of de schroef vastgedraaid.
Motorfiets verticaal zetten.
Koelmiddel vullen tot maat via de radiateurlamellen.
Voorgeschreven waarde
10 mm
Koelmiddel 1,2 l Koelmiddel ( pag. 108)
Koelmiddel (gebruiksklaar gemengd)
( pag. 108)
Radiateurdop monteren.
Een korte proefrit maken.
Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 87)
MOTOR AFSTELLEN 89
15.1Gaskabelspeling controleren
400192-10
Controleren of de gashendel soepel beweegt.
Stuur in rechtuitstand zetten. Gashendel licht heen en weer bewegen en de speling
van de gaskabel bepalen.
Speling gaskabel 3… 5 mm
» Als de speling van de gaskabel niet met de voorgeschreven waarde overeen-
komt:
Gaskabelspeling instellen. x ( pag. 89)
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloos-
heid en/of de dood tot gevolg hebben.
Als u de motor laat draaien moet u altijd voor voldoende ventilatie zor-
gen, de motor niet in een gesloten ruimte starten of laten draaien zonder
een geschikte afzuiginstallatie.
Motor starten en stationair laten draaien. Stuur over het gehele stuurbereik heen en
weer bewegen.
Het stationaire toerental mag daarbij niet veranderen.
» Als het stationair toerental verandert:
Gaskabelspeling instellen. x ( pag. 89)
15.2Gaskabelspeling instellen x
Legging van de gaskabel controleren. ( pag. 62)
101411-10
Stuur in rechtuitstand zetten.
Manchetten terugschuiven.
Moer losdraaien. Stelschroef helemaal indraaien.
Moer losdraaien. Stelschroef zo draaien, dat bij de gashendel de gaskabelspe-
ling aanwezig is.
Voorgeschreven waarde
Speling gaskabel 3… 5 mm
Moer vastdraaien.
Gashendel in de gesloten eindstand drukken en ingedrukt houden. Stelschroef
uitdraaien, tot de bowdenkabel geen speling meer heeft.
Moer vastdraaien.
Manchetten erop schuiven. Controleren of de gashendel soepel beweegt.
Brandstoftank monteren. x ( pag. 57)
Gaskabelspeling controleren. ( pag. 89)
15.3Stationair toerental instellen x
401342-10
Motor warm rijden en regelschroef voor het stationaire toerental tot de aanslag
indrukken.
Door te draaien aan de regelschroef het stationaire toerental instellen.
Voorgeschreven waarde
Stationair toerental 1.950… 2.050 1/min
Info
Draaien tegen de klok in verhoogt het stationaire toerental.
Draaien met de klok mee verlaagt het stationaire toerental.
MOTOR AFSTELLEN 90
15.4Uitgangspositie versnellingshendel controleren
00
0
AA
400692-10
In de rijpositie op het voertuig gaan zitten en de afstand meten tussen de boven-
kant van de laars en versnellingshendel.
Afstand versnellingshendel tot boven-
kant laars
10… 20 mm
» Als de afstand niet met de voorgeschreven waarde overeenkomt:
Uitgangspositie van de versnellingshendel instellen. x ( pag. 90)
15.5Uitgangspositie versnellingshendel instellen x
101412-10
Schroef verwijderen en versnellingshendel eraf halen.
101413-10
Vertanding van versnellingshendel en schakelas reinigen.
Versnellingshendel in de gewenste positie op de schakelas steken en de tanden
laten grijpen.
Info
Het instelbereik is beperkt.
De versnellingshendel mag bij het schakelen de voertuigcomponenten niet
raken.
Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef versnellingshendel M6 14 Nm Loctite
®
243™
SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR 91
16.1Motoroliepeil controleren
Info
Het motoroliepeil kan worden gecontroleerd bij een koude en warme motor.
Motorfiets rechtop zetten op een vlakke ondergrond.
101414-10
Voorwaarden
Motor is koud.
Motoroliepeil controleren.
De motorolie komt tot het midden van het kijkglas .
» Als de motorolie niet tot het midden van het kijkglas komt:
Motorolie bijvullen. ( pag. 93)
Voorwaarden
Motor is warm.
Motoroliepeil controleren.
Info
Na het uitzetten van de motor een minuut wachten en dan pas controle-
ren.
De motorolie bevindt zich tussen het midden en de bovenkant van het
kijkglas.
» Als de motorolie niet tot het midden van het kijkglas komt:
Motorolie bijvullen. ( pag. 93)
16.2Motorolie verversen, oliefilter vervangen en oliezeef reinigen x
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenTijdens het rijden worden de motor- en transmissieolie in de motorfiets zeer heet.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidshandschoenen dragen. Verbrande huid meteen onder lauw water hou-
den.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
De motorolie moet bij warme motor worden afgetapt.
(EXCF AUS, EXC-F SIX DAYS)
Motorbescherming demonteren. ( pag. 64)
Motorfiets op horizontale ondergrond zetten.
101415-10
Geschikte bak onder de motor klaarzetten.
Olieaftapschroef met magneet en pakking verwijderen.
Info
Schroeven niet verwijderen.
SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR 92
101416-10
Sluitschroef met oliezeef en keerringen verwijderen.
Motorolie volledig laten uitlopen.
Onderdelen en afdichtvlakken grondig reinigen.
101417-10
Oliezeef met keerringen op een pijpsleutel schuiven.
Pijpsleutel door de opening in de boring van de tegenoverliggende motorhuiswand
steken en de oliezeef tot de aanslag in het motorhuis schuiven.
101418-10
Sluitschroef met keerringen monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Sluitschroef oliezeef M20x1,5 15 Nm
Olieaftapschroef met magneet en nieuwe pakking monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Olieaftapschroef met magneet M12x1,5 20 Nm
101419-10
Schroeven verwijderen. Oliefilterdeksel met keerring verwijderen.
101420-10
Oliefilter uit het oliefilterhuis trekken.
Seegerringtang verkeerd (51012011000)
Motorolie volledig laten uitlopen.
Onderdelen en afdichtvlak grondig reinigen.
101421-10
Motorfiets op zijkant leggen en oliefilterhuis ongeveer vullen met motorolie.
Oliefilter met motorolie vullen en in het oliefilterhuis steken.
Keerring van het oliefilterdeksel oliën en met oliefilterdeksel monteren.
Schroeven monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef oliefilterdeksel M6 10 Nm
Motorfiets rechtop zetten.
SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR 93
101422-10
Olievulschroef met keerring van het koppelingsdeksel verwijderen en motorolie
vullen.
Motorolie 1,20 l Motorolie (SAE 10W/50) ( pag. 108)
Alternatieve
motorolie, voor
zwaardere
gebruiksomstan-
digheden en
verhoging van het
vermogen
Motorolie (SAE
10W/60)
(00062010035)
( pag. 108)
Info
Te weinig motorolie of olie van onvoldoende kwaliteit leidt tot voortijdige
slijtage van de motor.
Olievulschroef met keerring monteren en vastdraaien.
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloos-
heid en/of de dood tot gevolg hebben.
Als u de motor laat draaien moet u altijd voor voldoende ventilatie zor-
gen, de motor niet in een gesloten ruimte starten of laten draaien zonder
een geschikte afzuiginstallatie.
Motor starten en controleren op lekkage.
(EXCF AUS, EXC-F SIX DAYS)
Motorbescherming monteren. ( pag. 64)
Motoroliepeil controleren. ( pag. 91)
16.3Motorolie bijvullen
Info
Te weinig motorolie of olie van onvoldoende kwaliteit leidt tot voortijdige slijtage van de motor.
101423-10
Schroef op het koppelingdeksel verwijderen en motorolie vullen.
Motorolie (SAE 10W/50) ( pag. 108)
Schroef monteren en vastdraaien.
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloos-
heid en/of de dood tot gevolg hebben.
Als u de motor laat draaien moet u altijd voor voldoende ventilatie zor-
gen, de motor niet in een gesloten ruimte starten of laten draaien zonder
een geschikte afzuiginstallatie.
Motor starten en controleren op lekkage.
Motoroliepeil controleren. ( pag. 91)
REINIGING, ONDERHOUD 94
17.1Motorfiets reinigen
Aanwijzing
Materiële schadeBeschadiging en vernietiging van componenten door hogedrukreiniger.
Het voertuig nooit met een hogedrukreiniger of een harde waterstraal reinigen. De te hoge druk kan in de elektrische componen-
ten, steekverbindingen, bowdenkabels, lagers dringen en storingen veroorzaken en/of deze onderdelen vernietigen.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
De motorfiets regelmatig reinigen. Daardoor blijven de waarde en het uiterlijk voor een lange tijd behouden.
Voorkomen dat de motorfiets tijdens het reinigen wordt blootgesteld aan directe zonnestralen.
401061-01
Uitlaatsysteem afsluiten, om het indringen van water te voorkomen.
Grove vervuiling eerst met een zachte waterstraal verwijderen.
Sterk vervuilde plekken met een in de handel verkrijgbare motorfietsreiniger inspui-
ten en daarna behandelen met een kwastje.
Motorfietsreiniger ( pag. 110)
Info
Warm water met een in de handel verkrijgbare motorfietsreiniger en een
zachte spons gebruiken.
Nadat de motorfiets grondig met een zachte waterstraal is afgespoeld moet hij goed
worden gedroogd.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door natte of vervuilde
remmen.
Vervuilde of natte remmen voorzichtig schoon- resp. droogremmen.
Na de reiniging een kort stuk rijden, totdat de motor de rijtemperatuur heeft
bereikt.
Info
Door de warmte verdampt het water ook op de niet toegankelijke plaatsen
van de motor en de remmen.
Nadat de motorfiets is afgekoeld, alle glij- en lagerpunten smeren.
Ketting reinigen. ( pag. 58)
Blank metalen onderdelen (met uitzondering van de remschijven en het uitlaatsys-
teem) behandelen met een antiroestmiddel.
Reinigings- en conserveringsmiddel voor metaal en rubber ( pag. 110)
Alle kunststof onderdelen en geëloxeerde onderdelen behandelen met een mild rei-
nigingsmiddel.
Reinigingsmiddel en politoer voor glanzende en matte lakken, metalen en kunst-
stof oppervlakken ( pag. 110)
(Alle EXCF modellen)
Stuurslot smeren met olie.
Universele oliespray ( pag. 111)
REINIGING, ONDERHOUD 95
17.2Controle en onderhoud voor rijden in winter
Info
Als de motorfiets ook in de winter wordt gebruikt, moet er rekening worden gehouden met strooizout op de wegen. Daarom
moeten er voorzorgsmaatregelen worden genomen tegen het agressieve strooizout.
Als het voertuig op wegen met strooizout is gebruikt moet deze na het rijden met koud water worden gereinigd. Warm water zou
de zoutwerking versterken.
401060-01
Motorfiets reinigen. ( pag. 94)
Remmen reinigen.
Info
Na IEDERE rit op met zout bestrooide wegen moeten de remklauwen en de
remplaketten in afgekoelde en gemonteerde toestand grondig met koud
water worden gereinigd en goed worden gedroogd.
Na het rijden op met zout bestrooide wegen moet de motorfiets grondig met
koud water worden gereinigd en goed worden gedroogd.
Motor, achterbrug en alle overige blanke of verzinkte onderdelen (m.u.v. de rem-
schijven) worden behandeld met een antiroestmiddel op wasbasis.
Info
Er mag geen antiroestmiddel op de remschijven terechtkomen, omdat daar-
door de remwerking sterk wordt verminderd.
Ketting reinigen. ( pag. 58)
STALLING 96
18.1Stalling
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat brandstof niet in aanraking komt met de huid, ogen en kleding. Adem brandstofdampen niet in. Bij contact
met de ogen meteen met water spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als
brandstof is ingeslikt meteen een arts raadplegen. Kleding die in aanraking is gekomen met brandstof meteen uittrekken.
Brandstof volgens de voorschriften bewaren in een jerrycan en uit de buurt van kinderen houden.
Info
Als u de motorfiets voor langere tijd niet wilt gebruiken moet u volgende maatregelen nemen of laten nemen.
Voordat u de motorfiets gaat stallen controleren of alle onderdelen goed werken en of ze niet zijn versleten. Als er servicewerk-
zaamheden, reparaties of wijzigingen nodig zijn kunt u dat het beste doen tijdens de overwintering (minder drukte bij de gara-
ges). Zo voorkomt u lange wachttijden bij aanvang van het seizoen.
401058-01
Motorfiets reinigen. ( pag. 94)
Motorolie verversen, oliefilter vervangen en oliezeef reinigen. x ( pag. 91)
Antivries en koelmiddelpeil controleren. ( pag. 86)
Brandstof uit de tank aftappen en in een geschikte bak laten stromen.
Bandenspanning controleren. ( pag. 77)
Accu demonteren. x ( pag. 79)
Accu laden. x ( pag. 79)
Voorgeschreven waarde
Opslagtemperatuur accu zonder directe
blootstelling aan zonnestralen
0… 35 °C
Voertuig op een droge plaats stallen, waar hij niet blootstaat aan grote temperatuur-
schommelingen.
Info
KTM adviseert de motorfiets op te krikken.
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 42)
De motorfiets dekt u het beste met een luchtdoorlatend zeil of een deken af. In
geen geval mogen hiervoor luchtdichte materialen worden gebruikt, omdat er dan
geen vocht kan ontsnappen en er corrosie ontstaat.
Info
Het is zeer slecht de motor van een gestalde motorfiets voor korte tijd te
laten draaien. Aangezien de motor daarbij niet voldoende warm wordt, con-
denseert de waterdamp die bij de verbranding ontstaat en leidt ertoe dat de
kleppen en uitlaat gaan roesten.
18.2Inbedrijfname na stalling
401059-01
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 42)
Accu monteren. x ( pag. 79)
Brandstof tanken. ( pag. 31)
Voor iedere inbedrijfname controle en onderhoud uitvoeren. ( pag. 29)
Een proefrit maken.
FOUTEN OPSPOREN 97
Fout Mogelijke oorzaak Maatregel
Motor draait niet door (e-starter) Bedieningsfouten Stappen voor de startprocedure uitvoeren.
( pag. 29)
Accu leeg
Accu laden. x ( pag. 79)
Laadspanning controleren. x
Ruststroom controleren. x
Statorwikkeling van dynamo controleren. x
Hoofdzekering doorgesmolten Hoofdzekering vervangen. ( pag. 80)
Startrelais defect
Startrelais controleren. x
Startmotor defect
Startmotor controleren. x
Motor draait door, maar springt niet
aan
Bedieningsfouten Stappen voor de startprocedure uitvoeren.
( pag. 29)
Koppeling van de brandstofslangver-
binding niet aangesloten
Brandstofslangverbinding verbinden.
Zekering 1 doorgesmolten Zekeringen van de afzonderlijke stroomverbrui-
kers vervangen. ( pag. 81)
Zekering 2 doorgesmolten Zekeringen van de afzonderlijke stroomverbrui-
kers vervangen. ( pag. 81)
Stationaire toerental verkeerd inge-
steld
Stationair toerental instellen. x ( pag. 89)
Bougie verzopen of nat Bougie reinigen en drogen, indien nodig ver-
vangen.
Elektrodenafstand van de bougie te
groot
Elektrodenafstand instellen.
Voorgeschreven waarde
Elektrodenafstand bougie
0,8 mm
Ontstekingssysteem defect
Ontstekingssysteem controleren. x
Ontstekingskabel in de kabeloom ver-
sleten, stopknop en/of noodstopknop
defect
Kabelboom controleren. (Visuele controle)
Het elektrisch systeem controleren.
Stekkerverbinding van EFI-unit,
impulsgever of bobine geoxideerd
Stekkerverbinding reinigen en met contactspray
behandelen.
Fout in brandstof-inspuitsysteem Foutengeheugen met KTM-diagnosetool uitle-
zen. x
Motor start niet Fout in brandstof-inspuitsysteem Foutengeheugen met KTM-diagnosetool uitle-
zen. x
Ontstekingssysteem defect
Bobine secundaire wikkeling controleren. x
Bougiedop controleren. x
Statorwikkeling van dynamo controleren. x
Motor heeft te weinig vermogen Luchtfilter sterk vervuild
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. x
( pag. 53)
Brandstoffilter sterk vervuild
Brandstoffilter vervangen. x
Fout in brandstof-inspuitsysteem Foutengeheugen met KTM-diagnosetool uitle-
zen. x
Uitlaatsysteem lekt, is vervormd of
heeft te weinig glasvezelvulling in de
einddemper
Controleer het uitlaatsysteem op beschadiging.
Glasvezelvulling van de einddemper vervan-
gen. x ( pag. 54)
Te weinig klepspeling
Klepspeling instellen. x
Ontstekingssysteem defect
Bobine secundaire wikkeling controleren. x
Bougiedop controleren. x
Statorwikkeling van dynamo controleren. x
Motor slaat tijdens het rijden af Te weinig brandstof Brandstof tanken. ( pag. 31)
Zekering 1 doorgesmolten Zekeringen van de afzonderlijke stroomverbrui-
kers vervangen. ( pag. 81)
Zekering 2 doorgesmolten Zekeringen van de afzonderlijke stroomverbrui-
kers vervangen. ( pag. 81)
FOUTEN OPSPOREN 98
Fout Mogelijke oorzaak Maatregel
Motor wordt overmatig heet Te weinig koelmiddel in koelsysteem Koelsysteem controleren op lekkage.
Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 87)
Te weinig rijwind Motor afzetten als hij stilstaat.
Koelerlamellen sterk vervuild Koelerlamellen reinigen.
Schuimvorming in het koelsysteem
Koelmiddel aftappen. x ( pag. 87)
Koelmiddel vullen. x ( pag. 88)
Radiateurslang geknikt
Radiateurslang vervangen. x
Thermostaat defect
Thermostaat controleren. x
Voorgeschreven waarde
Openingstemperatuur: 70 °C
Defect aan radiateurventilatiesysteem
(EXC-F SIX DAYS)
Zekering radiateurventilator controleren.
Zekering 4 controleren.
Radiateurventilator controleren. x
FI waarschuwingslampje (MIL) brandt
of knippert
Fout in brandstof-inspuitsysteem Motorfiets stoppen en met behulp van de knip-
percode het defecte onderdeel identificeren.
Info
Zie knippercode
Kabels op beschadiging en de elektrische
steekverbindingen op roestvorming en
beschadiging controleren.
Foutengeheugen met KTM-diagnosetool uitle-
zen. x
Hoog olieverbruik Slang van de motorontluchting
geknikt
Ontluchtingsslang knikvrij leggen en indien
nodig vervangen.
Motoroliepeil te hoog Motoroliepeil controleren. ( pag. 91)
Vloeibaarheid motorolie te dun (visco-
siteit)
Motorolie verversen, oliefilter vervangen en olie-
zeef reinigen. x ( pag. 91)
Zuigers resp. cilinders versleten
Zuiger/cilinder - inbouwspeling bepalen. x
Accu leeg Accu wordt niet opgeladen door de
dynamo
Laadspanning controleren. x
Statorwikkeling van dynamo controleren. x
Ongewilde stroomverbruikers
Ruststroom controleren. x
Tachowaarden gewist (tijd, chronome-
ter, rondetijden)
De batterij in de tachometer is leeg Accu tachometer vervangen. ( pag. 84)
Groot licht, dimlicht, zijlicht, ach-
terlicht en nummerplaatverlichting
werken niet
Zekering 3 doorgesmolten Zekeringen van de afzonderlijke stroomverbrui-
kers vervangen. ( pag. 81)
Tachometer, claxon, remlicht, rich-
tingaanwijzer en radiateurventilator
(optioneel) werken niet
Zekering 4 doorgesmolten Zekeringen van de afzonderlijke stroomverbrui-
kers vervangen. ( pag. 81)
KNIPPERCODE 99
Knippercode FI waarschuwings-
lampje (MIL)
02 FI waarschuwingslampje (MIL) knippert 2x kort
Voorwaarde voor fout Impulsgever - storing in schakelcircuit
Knippercode FI waarschuwings-
lampje (MIL)
06 FI waarschuwingslampje (MIL) knippert 6x kort
Voorwaarde voor fout Regelklepsensor circuit A - ingangsignaal te laag
Regelklepsensor circuit A - ingangsignaal te hoog
Knippercode FI waarschuwings-
lampje (MIL)
09 FI waarschuwingslampje (MIL) knippert 9x kort
Voorwaarde voor fout Druksensor inlaatluchtbuis cilinder 1 - ingangsignaal te laag
Druksensor inlaatluchtbuis cilinder 1 - ingangsignaal te hoog
Knippercode FI waarschuwings-
lampje (MIL)
12 FI waarschuwingslampje (MIL) knippert 1x lang, 2x kort
Voorwaarde voor fout Temperatuursensor koelmiddel - ingangsignaal te laag
Temperatuursensor koelmiddel - ingangsignaal te hoog
Knippercode FI waarschuwings-
lampje (MIL)
13 FI waarschuwingslampje (MIL) knippert 1x lang, 3x kort
Voorwaarde voor fout Temperatuursensor inlaatlucht - ingangsignaal te laag
Temperatuursensor inlaatlucht - ingangsignaal te hoog
Knippercode FI waarschuwings-
lampje (MIL)
15 FI waarschuwingslampje (MIL) knippert 1x lang, 5x kort
Voorwaarde voor fout Hellinghoeksensor (A/D type) - ingangsignaal te laag
Hellinghoeksensor (A/D type) - ingangsignaal te hoog
Knippercode FI waarschuwings-
lampje (MIL)
33 FI waarschuwingslampje (MIL) knippert 3x lang, 3x kort
Voorwaarde voor fout Inspuitklep cilinder 1 - storing in schakelcircuit
Knippercode FI waarschuwings-
lampje (MIL)
37 FI waarschuwingslampje (MIL) knippert 3x lang, 7x kort
Voorwaarde voor fout Bobine 1, cilinder 1 - fout in schakelcircuit
Knippercode FI waarschuwings-
lampje (MIL)
41 FI waarschuwingslampje (MIL) knippert 4x lang, 1x kort
Voorwaarde voor fout Brandstofpompregeling - onderbreking/kortsluiting met massa
Brandstofpompregeling - ingangsignaal te laag
TECHNISCHE GEGEVENS - MOTOR 100
Bouwwijze 1-cilinder 4-takt ottomotor, gekoeld met vloeistof
Cilinderinhoud 349,7 cm³
Slag 57,5 mm
Boring 88 mm
Compressie 12,3:1
Stationair toerental 1.950… 2.050 1/min
Distributie DOHC, 4 kleppen aangestuurd met nokvolger, aandrijving met
distributieketting
Klepdiameter inlaat 36,3 mm
Klepdiameter uitlaat 29,1 mm
Klepspeling
Inlaat bij: 20 °C 0,10… 0,15 mm
Uitlaat bij: 20 °C 0,13… 0,18 mm
Krukaslagers 2 cilinderrollager
Drijfstanglager Naaldlager
Zuigerboutlager geen lagerbus - zuigerpen met DLC coating
Zuigers Lichtmetaal gesmeed
Zuigerveren 1 compressiering, 1 olieschraapveer
Motorsmering Drukcirculatiesmering met 2 Eaton-pompen
Primaire overbrenging 24:73
Koppeling Meerplaats koppeling in oliebad / hydraulisch bediend
Overbrengingsverhouding
1e versnelling 14:32
2e versnelling 16:26
3e versnelling 20:25
4e versnelling 22:23
5e versnelling 25:22
6e versnelling 26:20
Dynamo 12 V, 168 W
Ontstekingssysteem Contactvrij aangestuurd volledig elektronisch ontstekingssysteem
met digitale ontstekingsvertraging
Bougie NGK LMAR9AI-8
Elektrodenafstand bougie 0,8 mm
Radiateur Vloeistofkoeling, permanente circulatie van het koelmiddel door
waterpomp
Starthulp Kickstarter en e-starter
21.1Vulhoeveelheid - motorolie
Motorolie 1,20 l Motorolie (SAE 10W/50) ( pag. 108)
Alternatieve motorolie, voor
zwaardere gebruiksomstandig-
heden en verhoging van het
vermogen
Motorolie (SAE 10W/60)
(00062010035)
( pag. 108)
21.2Vulhoeveelheid - koelmiddel
Koelmiddel 1,2 l Koelmiddel ( pag. 108)
Koelmiddel (gebruiksklaar gemengd) ( pag. 108)
TECHNISCHE GEGEVENS - AANHAALMOMENTEN MOTOR 101
Olievernevelaar voor balansassmering M4 2 Nm
Loctite
®
243™
Olievernevelaar voor drijfstangsmering M4 2 Nm
Loctite
®
243™
Olievernevelaar voor dynamokoeling M4 2 Nm
Loctite
®
243™
Schroef olievernevelaar voor zuigerkoe-
ling
M4 2 Nm
Loctite
®
243™
Sproeier luchttoevoer krukhuis M4 2 Nm
Loctite
®
243™
Olievernevelaar voor nokvolgersmering M5 3 Nm
Loctite
®
243™
Olievernevelaar voor zuigerkoeling M5 2 Nm
Loctite
®
243™
Olievernevelaars naar koppelingsme-
ring
M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Schroef dynamodeksel M5 6 Nm
Schroef impulsgever M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Schroef koppelingsveer M5 6 Nm
Schroef lagerborging M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Schroef oliepompdeksel M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Schroef stator M5 6 Nm
Loctite
®
648™
Schroef vastzethendel M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Sluitschroef oliekanaal in dynamodek-
sel
M5 3 Nm
Loctite
®
243™
Moer cilinderkop M6 10 Nm Geolied met motorolie
Moer waterpompwiel M6 6 Nm
Loctite
®
243™
Penschroef cilinderkop M6 10 Nm
Schroef aanslagstuk kickstarter M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef distributiekettinggeleider M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef klepdeksel M6 8 Nm
Schroef koppelingscilinder M6 10 Nm
Schroef koppelingsdeksel M6 10 Nm
Schroef motorhuis M6 10 Nm
Schroef oliefilterdeksel M6 10 Nm
Schroef startmotor M6 10 Nm
Schroef uitlaatflens M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef uitvalbeveiliging distributieket-
ting
M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef versnellingshendel M6 14 Nm
Loctite
®
243™
Schroef versnellingsvastzetting M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef waterpompdeksel M6 10 Nm
Schroef nokkenaslagerplaat M7x1 14 Nm Geolied met motorolie
Schroef geleider distributieketting-
spanner
M8 15 Nm
Loctite
®
243™
Schroef kickstarter M8 25 Nm
Loctite
®
243™
Sluitschroef krukasbevestiging M8 10 Nm
Schroef ketting-aandrijfwiel M10 60 Nm
Loctite
®
2701
Bougie M10x1 10… 12 Nm
Schroef ontgrendeling voor distributie-
kettingspanner
M10x1 10 Nm
Schroef rotor M10x1 70 Nm Schroefdraad met motorolie
ingesmeerd / conus ingevet
Sluitschroef nokvolgeras M10x1 10 Nm
Sluitschroef oliekanaal M10x1 15 Nm
Loctite
®
243™
TECHNISCHE GEGEVENS - AANHAALMOMENTEN MOTOR 102
Moer cilinderkop M10x1,25 Draaivolgorde:
Diagonaal vastschroeven.
1e draaimoment
10 Nm
2e draaimoment
30 Nm
3e aanhaalniveau
50°
Schroefdraad met motorolie
ingesmeerd / ring ingevet
Penschroef cilinderkop M10x1,25 20 Nm
Schroef nokkenastandwiel M12x1 80 Nm
Loctite
®
243™ / conus inge-
vet
Olieaftapschroef met magneet M12x1,5 20 Nm
Sluitschroef oliedrukregelklep M12x1,5 20 Nm
Temperatuursensor koelmiddel M12x1,5 12 Nm
Olieaftapschroef M14x1,5 15 Nm
Moer koppelingmeenemer M18x1,5 100 Nm
Loctite
®
243™
Moer primair tandwiel M18LHx1,5 100 Nm
Loctite
®
243™
Sluitschroef oliezeef M20x1,5 15 Nm
Schroef dynamodeksel M24x1,5 18 Nm
Sluitschroef distributiekettingspanner M24x1,5 25 Nm
TECHNISCHE GEGEVENS - CHASSIS 103
Frame Brugframe van chroommolybdeen stalen buizen
Voorvork WP Suspension Up Side Down 4860 MXMA PA
Veerweg
voor 300 mm
achter 335 mm
Vorksprong 20 mm
Schokdemper WP Suspension PDS 5018 DCC
Remsysteem Schijfremmen, remklauwen vlottend gelagerd
Remschijven - diameter
voor 260 mm
achter 220 mm
Remschijven - slijtagegrens
voor 2,5 mm
achter 3,5 mm
Bandenspanning terrein
voor 1 bar
achter 1 bar
Bandenspanning straat (Alle EXCF modellen)
voor 1,5 bar
achter 2,0 bar
Secundaire overbrenging (Alle EXCF modellen) 14:52 (13:52)
Secundaire overbrenging (XCFW) 13:52
Ketting 5/8 x 1/4"
Leverbare kettingwielen 38, 40, 42, 45, 48, 49, 50, 51, 52
Balhoofdhoek 63,5°
Wielstand 1.482±10 mm
Zadelhoogte onbelast 970 mm
Los van de vloer, onbelast 345 mm
Gewicht zonder brandstof ca. (Alle EXCF modellen) 108,5 kg
Gewicht zonder brandstof ca. (XCFW) 107 kg
Maximale asbelasting voor 145 kg
Maximale asbelasting achter 190 kg
Maximaal toegestaan totaalgewicht 335 kg
Accu YTX4L-BS Spanning: 12 V
Nominale capaciteit: 3 Ah
Onderhoudsvrij
Batterij van tachometer CR 2430 Batterijspanning: 3 V
Zekering 58011109105 5 A
Borging 58011109110 10 A
Zekering 58011109120 20 A
23.1Lampen
Koplamp S2 / sokkel BA20d 12 V
35/35 W
Zijlicht W5W / sokkel W2,1x9,5d 12 V
5 W
Controlelampjes (Alle EXCF modellen) W2,3W / sokkel W2x4,6d 12 V
2,3 W
Richtingaanwijzer (Alle EXCF modellen) R10W / sokkel BA15s 12 V
10 W
Rem- / achterlicht LED
Nummerplaatverlichting (Alle EXCF
modellen)
W5W / sokkel W2,1x9,5d 12 V
5 W
TECHNISCHE GEGEVENS - CHASSIS 104
23.2Banden
Geldigheid Banden voor Banden achter
(Alle EXCF modellen) 90/90 - 21 M/C 54M M+S TT
Metzeler MEC 6 DAYS EXTREME
140/80 - 18 M/C 70M M+S TT
Metzeler MEC 6 DAYS EXTREME
(XCFW) 80/100 - 21 51M TT
Dunlop GEOMAX MX51
110/100 - 18 64M TT
Dunlop GEOMAX MX51
Meer informatie vindt u in het servicegedeelte onder:
http://www.ktm.com
23.3Vulhoeveelheid - brandstof
Brandstoftankinhoud totaal ca.
(XCFW)
9,5 l Brandstof super loodvrij (ROZ 95) ( pag. 108)
Brandstoftankinhoud totaal ca.
(Alle EXCF modellen)
9 l Brandstof super loodvrij (ROZ 95) ( pag. 108)
Brandstofreserve ca. 1,5 l
TECHNISCHE GEGEVENS - VOORVORK 105
Artikelnummer voorvork 14.18.7L.67
Voorvork WP Suspension Up Side Down 4860 MXMA PA
Ingaande demping
Comfort 24 klikken
Standaard 22 klikken
Sport 20 klikken
Uitgaande demping
Comfort 22 klikken
Standaard 20 klikken
Sport 18 klikken
Veervoorspanning - Preload Adjuster
Comfort 1 omwenteling
Standaard 2 omwentelingen
Sport 2 omwentelingen
Veerlengte met voorspanbus(sen)
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 513 mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 513 mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 513 mm
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 4,0 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 4,2 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 4,4 N/mm
Lengte voorvork 940 mm
Lengte luchtkamer 110
+10
20
mm
Voorvorkolie per vorkpoot 620 ml Voorvorkolie (SAE 5) ( pag. 109)
TECHNISCHE GEGEVENS - SCHOKDEMPER 106
Artikelnummer schokdemper 12.18.7L.67
Schokdemper WP Suspension PDS 5018 DCC
Ingaande demping low speed
Comfort 25 klikken
Standaard 20 klikken
Sport 15 klikken
Ingaande demping high speed
Comfort 2 omwentelingen
Standaard 1,5 omwentelingen
Sport 1,25 omwentelingen
Uitgaande demping
Comfort 28 klikken
Standaard 24 klikken
Sport 22 klikken
Veervoorspanning 8 mm
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 66 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 69 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 72 N/mm
Veerlengte 250 mm
Gasdruk 10 bar
Statische veerweg 34 mm
Dynamische veerweg 110 mm
Inbouwlengte 417 mm
Stootdemperolie Stootdemperolie (SAE 2,5) (50180342S1) ( pag. 109)
TECHNISCHE GEGEVENS - AANHAALMOMENTEN CHASSIS 107
Spaaknippel voorwiel M4,5 5 Nm
Schroef accupool M5 2,5 Nm
Schroef spoiler aan brandstoftank
(XCFW)
M5x12 1,5 Nm
Schroef stelring schokdemper M5 5 Nm
Schroef temperatuursensor inlaatlucht M5 2 Nm
Spaaknippel achterwiel M5 5 Nm
Overige moeren chassis M6 10 Nm
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Schroef bovenste glijblok M6 6 Nm
Loctite
®
243™
Schroef kogelgewricht drukstang aan
rempedaalcilinder
M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef remschijf achter M6 14 Nm
Loctite
®
243™
Schroef remschijf voor M6 14 Nm
Loctite
®
243™
Brandstofaansluiting aan brandstof-
pomp
M8 10 Nm
Moer bandenhouder M8 10 Nm
Moer kettingwielschroef M8 35 Nm
Loctite
®
2701
Moer rempedaalbevestiging M8 30 Nm
Overige moeren chassis M8 25 Nm
Overige schroeven chassis M8 25 Nm
Schroef asopname M8 15 Nm
Schroef bovenste kroonplaat (EXC-F
SIX DAYS)
M8 17 Nm
Schroef bovenste kroonplaat (XCFW,
EXCF EU, EXCF AUS)
M8 20 Nm
Schroef bovenste kroonplaat (EXC-F
SIX DAYS)
M8 12 Nm
Schroef bovenste kroonplaat (XCFW,
EXCF EU, EXCF AUS)
M8 15 Nm
Schroef framearm M8 35 Nm
Loctite
®
2701
Schroef motorsteunen M8 33 Nm
Schroef onderste glijblok M8 15 Nm
Schroef remklauw voor M8 25 Nm
Loctite
®
243™
Schroef stuurklemmen M8 20 Nm
Schroef vorkbuis boven (EXC-F SIX
DAYS)
M8 17 Nm
Loctite
®
243™
Schroef vorkbuis boven (XCFW,
EXCF EU, EXCF AUS)
M8 20 Nm
Schroef zijstandaardbevestiging M8 45 Nm
Loctite
®
2701
Motorschroef M10 60 Nm
Overige moeren chassis M10 45 Nm
Overige schroeven chassis M10 45 Nm
Schroef stuuradapter M10 40 Nm
Loctite
®
243™
Moer brandstofpomp bevestiging M12 15 Nm
Schroef schokdemper boven M12 80 Nm
Loctite
®
2701
Schroef schokdemper onder M12 80 Nm
Loctite
®
2701
Moer zadelbevestiging M12x1 20 Nm
Moer achterbrugbout M16x1,5 100 Nm
Moer steekas achter M20x1,5 80 Nm
Schroef balhoofd boven M20x1,5 12 Nm
Schroefkoppelingen koelsysteem M20x1,5 12 Nm
Loctite
®
243™
Schroef steekas voor M24x1,5 45 Nm
GEBRUIKSSTOFFEN 108
Brandstof super loodvrij (ROZ 95)
Volgens
DIN EN 228 (ROZ 95)
Voorgeschreven waarde
Gebruik uitsluitend loodvrije superbenzine die voldoet aan de aangegeven norm of van dezelfde kwaliteit is.
Een aandeel van maximaal 10 % ethanol (E10 brandstof) kan daarbij zonder bezwaar worden gebruikt.
Info
Gebruik geen brandstof van methanol (bijv. M15, M85, M100) of met een aandeel van meer dan 10 % ethanol (bijv. E15,
E25, E85, E100).
Koelmiddel
Voorgeschreven waarde
Alleen geschikt koelmiddel gebruiken (ook in landen met hoge temperaturen). Minderwaardig antivries kan leiden tot roestvorming
en schuimvorming. KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Mengverhouding
Antivries: 25… 45 °C 50 % antiroest/antivries
50 % gedestilleerd water
Koelmiddel (gebruiksklaar gemengd)
Antivries 40 °C
Leverancier
Motorex
®
Anti Freeze
Motorolie (SAE 10W/60) (00062010035)
Volgens
JASO T903 MA ( pag. 112)
SAE ( pag. 112) (SAE 10W/60)
KTM LC4 2007+
Voorgeschreven waarde
Alleen motorolie gebruiken die voldoet aan de aangegeven normen (zie gegevens op de verpakking) en over de geschikte eigen-
schappen beschikt. KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Volledig synthetische motorolie
Leverancier
Motorex
®
Motorex
®
KTM Cross Power 4T
Motorolie (SAE 10W/50)
Volgens
JASO T903 MA ( pag. 112)
SAE ( pag. 112) (SAE 10W/50)
Voorgeschreven waarde
Alleen motorolie gebruiken die voldoet aan de aangegeven normen (zie gegevens op de verpakking) en over de geschikte eigen-
schappen beschikt. KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Volledig synthetische motorolie
Leverancier
Motorex
®
Cross Power 4T
GEBRUIKSSTOFFEN 109
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1
Volgens
DOT
Voorgeschreven waarde
Alleen remvloeistof gebruiken die voldoet aan de aangegeven norm (zie gegevens op de verpakking) en over de geschikte eigen-
schappen beschikt. KTM adviseert producten van Castrol en Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Castrol
RESPONSE BRAKE FLUID SUPER DOT 4
Motorex
®
Brake Fluid DOT 5.1
Stootdemperolie (SAE 2,5) (50180342S1)
Volgens
SAE ( pag. 112) (SAE 2,5)
Voorgeschreven waarde
Alleen oliesoorten gebruiken die voldoen aan de aangegeven normen (zie gegevens op de verpakking) en over de geschikte eigen-
schappen beschikken.
Voorvorkolie (SAE 5)
Volgens
SAE ( pag. 112) (SAE 5)
Voorgeschreven waarde
Alleen oliesoorten gebruiken die voldoen aan de aangegeven normen (zie gegevens op de verpakking) en over de geschikte eigen-
schappen beschikken. KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Racing Fork Oil
HULPSTOFFEN 110
Duurzaam vet
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Bike Grease 2000
Kettingreinigingsmiddel
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Chain Clean
Kettingspray offroad
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Chainlube Offroad
Lijm voor rubberen stuurcover (00062030051)
Leverancier
KTM-Sportmotorcycle AG
GRIP GLUE
Motorfietsreiniger
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Moto Clean 900
Olie voor luchtfilters van schuimstof
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Twin Air Liquid Bio Power
Reinigings- en conserveringsmiddel voor metaal en rubber
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Protect & Shine
Reinigingsmiddel en politoer voor glanzende en matte lakken, metalen en kunststof oppervlakken
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Clean & Polish
HULPSTOFFEN 111
Reinigingsmiddel voor luchtfilter
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Twin Air Dirt Bio Remover
Smeervet met hoge viscositeit
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van SKF
®
te gebruiken.
Leverancier
SKF
®
LGHB 2
Universele oliespray
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Joker 440 Synthetic
NORMEN 112
JASO T903 MA
Door verschillende technische ontwikkelingsrichtingen is een eigen specificatie voor 4-takt motorfietsen nodig - de JASO T903 MA
norm. Vroeger werd voor 4-takt motorfietsen motorolie voor auto's gebruikt omdat er geen eigen motorfietsspecificatie was. Bij motoren
van auto's zijn lange onderhoudsintervallen vereist, bij motoren van motorfietsen staat een hoog vermogensrendement bij hoge toeren-
tallen op de voorgrond. Bij de meeste motoren voor motorfietsen worden ook de versnelling en de koppeling met dezelfde olie ingevet.
De JASO MA norm voldoet aan deze speciale vereisten.
SAE
De SAE-viscositeitsklassen zijn vastgelegd door de Society of Automotive Engineers voor de indeling van oliën op basis van hun visco-
siteit. De viscositeit beschrijft slechts een van de eigenschappen van olie en zegt niets over de kwaliteit.
INDEX 113
INDEX
A
Accu
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
laden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
Achterbrug
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Achterwiel
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
uitbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
Afbeelding voertuig
linksvoor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
rechtsachter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Afdekking luchtfilterbak
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Antivries
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86
B
Balhoofdlager
insmeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
Bandenspanning
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
Bandentoestand
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Basisinstelling chassis
voor bestuurdersgewicht controleren . . . . . . . . . . . . . . 35
Bedieningshandleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Bedrijfsmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Brandstoftank
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
C
Claxonknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
D
Dynamische veerweg
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
E
Einddemper
glasvezelvulling vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
uitbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
E-starterknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12-13
F
Fouten opsporen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97-98
Frame
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Framenummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
G
Garantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Gashendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Gaskabelspeling
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
Gebruiksdefinitie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
H
Hoofdzekering
verversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
I
Inbedrijfname
aanwijzingen voor de eerste inbedrijfname . . . . . . . . . . 24
controle en onderhoud voor iedere inbedrijfname . . . . . 29
na de stalling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96
Ingaande demping
van voorvork instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Ingaande demping high speed
van schokdemper instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Ingaande demping low speed
van schokdemper instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
K
Ketting
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
Ketting-aandrijfwiel
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Kettinggeleiding
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Kettingspanning
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Kettingwiel
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Kickstarter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Knippercode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99
Koelmiddel
aftappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
vullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88
Koelmiddelpeil
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86-87
Koelsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86
Koplamp
lichtbundelbreedte instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
Koplampkap met koplamp
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
uitbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
Koplampstand
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
Koppeling
vloeistof verversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
vloeistofpeil controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Koppelingshendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
uitgangspositie instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
L
Lamp koplamp
vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
INDEX 114
Legging gaskabel
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Lichtschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12-13
Luchtfilter
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Luchtfilterbak
reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
M
Milieu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Motor
inrijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Motorbescherming
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Motorfiets
met hefbok opkrikken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94
van hefbok nemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Motornummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Motorolie
bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93
verversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
Motoroliepeil
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
N
Noodstopschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
O
Oliefilter
verversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
Oliezeef
reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
Onderste kroonplaat
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45-46
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46, 48
Overzicht controlelampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
R
Regelschroef stationair toerental . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Remhendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
uitgangspositie instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
vrije slag controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
vrije slag instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
Remmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65-73
Rempedaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
uitgangspositie instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
vrije slag controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Remplaketten
van achterwielrem controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
van achterwielrem verversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
van voorwielrem controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
van voorwielrem verversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
Remschijven
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Remvloeistof
van achterwielrem bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
van voorwielrem bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Remvloeistofpeil
van achterwielrem controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
van voorwielrem controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Reserveonderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Richtingaanwijzerschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Rijden in winter
controle en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
Rubberen stuurcovers
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
vastzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
S
Schokdemper
dynamische veerweg controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
statische veerweg controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
uitbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
veervoorspanning instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Service . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Serviceschema . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33-34
Sleutelnummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Spaakspanning
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
Spatbord voor
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
uitbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
Speling balhoofdlager
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Stalling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96
Starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Stationair toerental
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
Stopknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Stuur
ontgrendelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
vergrendelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Stuurpositie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
T
Tachometer
accu vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
functiebeschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
kilometers of mijlen instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
tijd instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Tankdop
openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Tanken
brandstof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Technische gegevens
aanhaalmomenten chassis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
aanhaalmomenten motor . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101-102
INDEX 115
chassis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103-104
motor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100
schokdemper . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106
voorvork . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105
Toebehoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Transport . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Typeplaatje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
U
Uitgaande demping
van schokdemper instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
van voorvork instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
V
Versnellingshendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
uitgangspositie controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90
uitgangspositie instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90
Voorvorkprotector
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Voorwiel
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Vorkpoten
basisinstelling controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
ontluchten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
veervoorspanning instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
vuilschrapers reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
W
Werkinstructies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Z
Zadel
afnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Zekering
hoofdzekering vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
van afzonderlijke stroomverbruikers vervangen . . . . . . . 81
van radiateurventilator vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . 82
Zijstandaard . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Zwaardere gebruiksomstandigheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
droog zand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
hoge temperatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
lage temperatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
langzaam rijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
modderig circuit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
nat circuit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
nat zand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
sneeuw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
*3211721nl*
3211721nl
KTM-Sportmotorcycle AG
5230 Mattighofen/Oostenrijk
http://www.ktm.com
04/2011
Foto: Mitterbauer
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118