de waterontharder in te stellen. Dit zorgt
ervoor dat de waterontharder de juiste
hoeveelheid regenereerzout en water
gebruikt.
8.2 Gebruik van zout,
glansmiddel en vaatwasmiddel
• Gebruik enkel zout, glansmiddel en
vaatwasmiddel voor afwasautomaten.
Overige producten kunnen het appa-
raat beschadigen.
• Het glansmiddel helpt om tijdens de
laatste spoelfase het servies te drogen
zonder strepen en vlekken.
• Combitabletten bevatten vaatwasmid-
del, glansmiddel en andere middelen.
Zorg ervoor dat deze tabletten ge-
schikt zijn voor de waterhardheid in uw
omgeving. Zie de instructies op de
verpakking van de producten.
Als u deze tabletten wilt gebruiken
buiten de geschikte waterhardheid in
uw omgeving, gebruik dan ook vaat-
waszout. Activeer eerst de optie Multi-
tab, stel vervolgens de waterhardheid
in en gebruik vaatwaszout.
• Vaatwasmiddeltabletten lossen bij kor-
te programma's niet geheel op. Om te
voorkomen dat vaatwasmiddelresten
op het servies achterblijven, raden we
u aan om tabletten enkel bij lange
programma's te gebruiken.
Gebruik niet meer dan de juiste
hoeveelheid vaatwasmiddel. Zie
de instructies van de vaatwas-
middelfabrikant.
8.3 De korven inruimen
Zie de meegeleverde folder voor
voorbeelden van het inruimen
van de korven.
• Gebruik het apparaat alleen om voor-
werpen af te wassen die vaatwasbe-
stendig zijn.
• Doe geen voorwerpen in het apparaat
die gemaakt zijn van hout, hoorn, alu-
minium, tin en koper.
• Plaats geen voorwerpen in het appa-
raat die water kunnen absorberen
(sponzen, keukenhanddoeken).
• Verwijder alle voedselresten van de
voorwerpen.
• Voor het gemakkelijk verwijderen van
aangebrande voedselresten weekt u
de pannen eerst in water voordat u ze
in het apparaat plaatst.
• Plaats holle voorwerpen (bijv. kopjes,
glazen en pannen) met de opening
naar beneden.
• Zorg ervoor dat serviesgoed en be-
stek niet in elkaar schuiven. Meng le-
pels met ander bestek.
• Zorg er voor dat glazen andere glazen
niet aanraken
• Leg kleine voorwerpen in de bestek-
mand.
• Leg lichte voorwerpen in de bovenste
korf. Zorg ervoor dat de voorwerpen
niet verschuiven.
• Zorg er voor dat de sproeiarmen vrij
kunnen ronddraaien voordat u een
programma start.
8.4 Voor het starten van een
programma
Controleer of:
• De filters schoon zijn en correct zijn
geplaatst.
• De sproeiarmen niet zijn verstopt.
• De positie van de items in de mandjes
correct is.
• Het programma van toepassing is op
het type lading en de mate van bevui-
ling.
• De juiste hoeveelheid afwasmiddel is
gebruikt.
• Er regenereerzout en glansmiddel is
toegevoegd (tenzij u gecombineerde
afwastabletten gebruikt).
• De dop van het zoutreservoir goed
dicht zit.
NEDERLANDS 13