AEG SCENTURYTK Handleiding

Type
Handleiding
SANTO
Tafelmodel koelkast
N
Gebruiksaanwijzing
2
Geachte klant,
Lees eerst aandachtig de gebruiksaanwijzing door voordat u uw nieu-
we koelapparaat in gebruik neemt. Hierin staat belangrijke informatie
over een veilig gebruik, over het opstellen en over het onderhoud van
het apparaat.
De gebruiksaanwijzing s.v.p. bewaren om later nog eens iets na te kun-
nen lezen. Aan eventuele volgende bezitters van het apparaat doorge-
ven. Deze gebruiksaanwijzing is voor meerdere, technisch vergelijkbare
modellen in diverse uitvoeringen bestemd. S.v.p. alleen op de aanwij-
zingen letten die op uw apparaat betrekking hebben.
Met de waarschuwingsdriehoek en/of door signaalwoorden
(Waarschuwing!, Voorzichtig!, Let op!) wordt de aandacht gevestigd
op aanwijzingen die belangrijk zijn voor uw veiligheid of voor het juist
functioneren van het apparaat. Hier absoluut op letten.
1. Dit symbool leidt u stap voor stap door de bediening van het apparaat.
2.
Na dit symbool wordt uitleg gegeven over de bediening en het prak-
tisch gebruik van het apparaat.
Met het klaverblad worden tips en aanwijzingen voor een economisch
en milieuvriendelijk gebruik van het apparaat aangegeven.
Voor eventueel optredende storingen staan in de handleiding aanwij-
zingen om deze zelf op te lossen, zie Hoofdstuk "Wat te doen als...".
Als deze aanwijzingen niet voldoende informatie bieden staat onze
service-afdeling u te allen tijde ter beschikking.
Gedrukt op milieuvriendelijk vervaardigd papier
wie ecologisch denkt, handelt ook zo ...
3
Inhoud
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Informatie over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Transportbescherming verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Opstellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Het apparaat heeft lucht nodig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Bovenblad verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Bevestiging aan een doorlopend werkblad . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Apparaat richten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Overzetten van het deurscharnier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Beschrijving van het apparaat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Voorkant apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
In gebruik nemen en temperatuurregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Apparat uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Binnenuitrusting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Legvlakken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Variabele binnendeur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Variabele box . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Flessenhouder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Op de juiste wijze indelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Ontdooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
De koelruimte wordt automatisch ontdooid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Tips om energie te besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Wat te doen als ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Hulp bij storingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Lamp vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Geluiden tijdens de werking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Bepalingen, normen, richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Vaktermen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
4
Veiligheid
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de Europese en
Nederlandse normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de
volgende veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken:
Toepassing volgens de voorschriften
• Het apparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt
voor het koelen van levensmiddelen. Als het apparaat voor andere
doeleinden gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording
nemen voor eventuele schade.
• Constructieve wijzigingen of veranderingen aan het apparaat zijn uit
veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
• Als het apparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor
het koelen van levensmiddelen gebruikt wordt, s.v.p. letten op de
hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik genomen
wordt
• Controleer het koelapparaat op transportschade. Een beschadigd
apparaat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade tot
de leverancier.
• Overtuig u er van dat het apparaat niet op het aansluitsnoer staat.
Belangrijk: Het aansluitsnoer mag alleen door vakmensen vervangen
worden; deze onderdelen zijn verkrijgbaar bij onze service-afdeling.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof isobu-
taan (R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel
brandbaar is.
• Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat
geen onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.
• Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
– open vuur en brandhaarden absoluut vermijden;
– het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
Veiligheid van kinderen
• Verpakkingsdelen (bijv. folieën, piepschuim) kunnen voor kinderen
gevaarlijk zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinde-
ren weghouden!
• Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit
het stopcontact trekken, aansluitsnoer doorknippen, eventueel aanwe-
zige snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor
5
Veiligheid
wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgeslotenra-
ken (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties
terecht komen.
• Kinderen kunnen gevaren die in het omgaan met huishoudelijke
apparaten schuilen vaak niet herkennen. Zorg daarom voor de nodi-
ge toezicht en laat kinderen niet met het apparaat spelen.
In het dagelijks gebruik
Bussen of flessen met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek
raken door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen bussen
of flessen met brandbare stoffen zoals spuitbussen, navullingen voor
aanstekers etc. in het koelapparaat.
• Geen elektrische apparaten (bijv. electrische ijsmachines, mixers etc.)
in het koelapparaat gebruiken.
• Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitschakelen en de stekker
uit het stopcontact trekken of de zekering in de huisinstallatie uit-
schakelen.
• De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken,
nooit aan het snoer.
Bij storing
• Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiks-
aanwijzing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven
aanwijzingen niet verder helpen zelf verder geen werkzaamheden
aan het apparaat uitvoeren.
• Koelapparaten mogen alleen door vakmensen gerepareerd worden.
Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ont-staan.
Wend u zich bij reparaties tot uw vakhandel of tot onze service-
afdeling.
6
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte materialen zijn niet schadelijk voor het milieu! Ze kun-
nen zonder gevaar weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand
worden!
De materialen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt wor-den
en hebben de volgende aanduidingen:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken
binnen in.
>PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, volkomen
CFK-vrij.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en moeten ook weer
in een container voor oud papier gedeponeerd worden.
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te
worden. Dit geldt voor uw huidige apparaat en - als het ook aan ver-
vanging toe is - ook voor uw nieuwe apparaat.
Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar
maken voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, aansluit-
snoer doorknippen, eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of
kapot-maken. Hierdoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het
apparaat opgesloten worden (verstikkingsgevaar!) of in andere levens-
gevaarlijke situaties terechtkomen.
Aanwijzingen voor het weggooien:
• Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden.
• Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de
achterkant, mag niet beschadigd worden.
• Informatie over afhaaltijden of inzamelplaatsen zijn te verkrijgen bij
de plaatselijke reinigingsdienst of het gemeentehuis.
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat en de onderdelen van het interieur zijn voor het trans-
port beschermd.
1. Plakband links en rechts aan de buitenkant van de deur er af trekken.
2. Alle plakband en bekledingsdelen uit het interieur verwijderen.
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten.
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik.
Het apparaat daarom
niet aan directe straling van de zon blootstellen;
niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen
plaatsen;
alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur
overeenkomt met de klimaatklasse waarvoor het apparaat is
ontworpen.
De klimaatklasses staan op het typeplaatje dat zich links aan de bin-
nenkant van het apparaat bevindt.
De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke
klimaatklasse behoort:
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaat-
sen, aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden:
– tot elektrische fornuizen 3 cm;
– tot olie- en kolenfornuizen 30 cm.
Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-iso-
lerende plaat tussen fornuis en koelapparaat aan te bevelen.
Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat staat,
is een afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich
geen condens vormt aan de buitenkant van de apparaten.
Klimaatklasse voor een omgevingstemperatuur van
SN +10 tot +32 °C
N +16 tot +32 °C
ST +18 tot +38 °C
T +18 tot +43 °C
Het apparaat heeft lucht nodig
Het apparaat behoeft geen onderhoud. Wat echter nooit mag ontbre-
ken is een goede ventilatie.
De luchttoevoer geschiedt onder de deur, door de ventilatiesleuf tus-
sen apparaat en vloer. De luchtafvoer vindt plaats via het bovenste
ventilatierooster. Let u erop, dat deze openingen niet door sokkelpane-
len en dergelijke worden afgedekt.
7
8
Opstellen
Als de koelkast onder een doorlo-
pend werkblad ingebouwd wordt,
moeten aan de achterzijde van het
werkblad een ventilatie-opening van
minstens 200 cm
2
en een bij het
werkblad passend ventilatierooster
(A/B) worden aangebracht.
De snijvlakken van het werkbald (C)
lakken, om inwerking van vocht te
vermijden.
De afstand tussen toestel en wand
moet minstens 30 mm bedraagen:
vóór inzetten van het ventilatieroos-
ter kontroleren.
Extra leverbare accessoires:
A ventilatierooster, bruin
B ventilatierooster, wit
AEG36
A/B
200 cm
2
105
C
570
550
93-103
Bovenblad verwijderen
Na afnemen van het bovenblad kan de koelkast onder een doorlopend
werkblad worden ingebouwd.
Daarbij gaat u als volgt te werk:
1. Kruiskopschroeven (F) rechts en
links uitdraaien.
2. Bovenblad iets optillen, ca. 20 mm
naar achteren schuiven en naar
boven losnemen (G).
Klembusjes (H) losschroeven en bewa-
ren.
Bevestiging aan een doorlopend
werkblad
Bij onderbouw onder een doorlopend
werkblad wordt het toestel met een
bevestigingsschroef (A) onder het
blad bevestigd.
AEG96
A
G 56/1
G
H
F
9
Opstellen
Apparaat richten
Het apparaat moet waterpas en stabiel staan. Eventuele oneffenheden
in de vloer compenseren door in- of uitdraaien van de twee stelvoetjes
voor.
Overzetten van het deurscharnier
Het deurscharnier kan van rechts (stand waarin het wordt afgeleverd)
naar links overgezet worden als dat voor de opstelplaats nodig is.
Waarschuwing! Bij het overzetten van het deurscharnier mag het
apparaat niet op het lichtnet aangesloten zijn. Van te voren de stekker
uit het stopcontact halen.
1. Apparaat schuin naar achteren kan-
telen.
2. Deurscharnierschroeven (K) uitdraai-
en en deurscharnier (1) naar beneden
uit de scharnierbus nemen.
3. Deur iets openen en naar beneden
uitnemen.
4. Bovenste scharnierstift (A) uitdraaien
en op de tegenoverliggende zijde
weer monteren.
5. Deur in de bovenste scharnierstift (A)
zetten en deur sluiten.
6. Scharnierstift van het deurscharnier
(1) in de linker scharnierbus van de
deur zetten en deurscharnier met de
schroeven (K) goed vastdraaien.
7. Deurgreep op de tegenoverliggende
zijde monteren. Schroefgaten met
plugjes afsluiten.
A
EG97
K
1
A
EG98
A
12
10
Opstellen
Elektrische aansluiting
Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïn-
stalleerd stopcontact met randaarde vereist.
Het stopcontact moet zodanig worden geïnstalleerd, dat de stekker
altijd uit het stopcontact kan worden getrokken.
Als het toestel onder een doorlopend werkblad wordt ingebouwd,
dient de kontaktdoos volgens de voorschriften te worden geïnstalleerd,
bij voorkeur zoals in afb. is aangegeven.
De elektrische zekering dient minstens 10 ampère te zijn.
Indien het stopcontact bij een inge-
bouwd apparaat niet meer toeganke-
lijk is, dient een maatregel in de
elektrische installatie er voor te zor-
gen dat het apparaat van de stroom
kan worden afgesloten (bijv. zeke-
ring, beveiligingsschakelaar, aardlek-
schakelaar of dergelijke met een con-
tactopeningsbreedte van minimaal 3
mm).
130
300
AEG44
Voor ingebruikneming op het typeplaatje van het apparaat controleren
of de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van
het lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan.
Bijv.: AC 220 ... 240 V 50 Hz of
220 ... 240 V ~50 Hz
(d.w.z. 220 tot 240 Volt wisselstroom, 50 hertz)
Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat.
11
Beschrijving van het apparaat
Voorkant apparaat
Boter-/kaasvak met klep
Deurvak met beugel
Deurvak
Flessenvak
Fruit-/groentelådor
Legvlakken
Temperatuurregelaar en binnenverlichting
Typeplaatje
Voor ingebruikname
Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor
het eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”).
12
In gebruik nemen en temperatuurregeling
De temperatuurregelaar bevindt zich
in de koelruimte rechts boven. Hij
dient tegelijkertijd als AAN/UIT-scha-
kelaar.
Stand "0" = koeling uit
Stand "1" = warmste binnentenpera-
tuur
Stand "6" = koudste binnentenperatuur
1. Stekker in het stopcontact steken.
2. Gewenste temperatuur instellen door de temperatuurregelaar te draai-
en. De binnenverlichting gaat aan. De compressor start en werkt dan
automatisch.
Aanwijzing: als de instelling veranderd wordt, start de compressor niet
direct als op dat ogenblik automatisch ontdooid wordt.
Aangezien de opslagtemperatuur in de koelruimte snel bereikt wordt,
kunnen direct na inschakeling producten opgeborgen worden.
Aanwijzing: Uit voedingswetenschappelijk oogpunt is een bewaartem-
peratuur van ca. +5°C in de koelruimte in de regel koud genoeg.
De volgende zaken zijn van invloed op de binnentemperatuur:
– omgevingstemperatuur;
– Hoeveelheid en temperatuur van de opgeslagen levensmiddelen;
– Vaak of lang openen van de deur.
– Een storing in het apparaat.
Daarom moet de temperatuurregelaar-instelling eventueel aan de
omstandigheden van dat moment aangepast worden.
Tips m.b.t. de instelling:
Voorbeelden:
A
EG62
omgevingstemperatuur stand van de temperatuurregelaar
ca. 10°C tot bis 1
ca. 16°C rond 2
ca. 25°C rond 2
13
Apparaat uitzetten
Belangrijk!
Hoge omgevingstemperatuur (bijv. op hete zomerdagen) en koude
instelling van de temperatuurregelaar (stand “ 5” tot “ 6” ) kunnen er
voor zorgen dat de compressor continue werkt.
Reden: De compressor dient ononderbroken te lopen om bij een hoge-
re omgevingstemperatuur de lage temperatuur van het apparaat te
kunnen handhaven. De koelruimte ontdooit dan niet meer – automa-
tisch ontdooien van de koelruimte is alleen bij stilstaande compressor
mogelijk (zie hoofdstuk “Ontdooien”). Sterke rijpvorming aan de ach-
terwand van de koelruimte is dan het gevolg.
Zet in dat geval de temperatuurregelaar op een warmere stand (stand
“4” tot “5”). Bij deze instelling wordt de compressor geregeld en begint
het ontdooien weer automatisch.
3. Als u een hogere of lagere temperatuur wenst, draait u de temperatu-
urregelaar op een warmere resp. koudere stand.
omgevingstemperatuur stand van de temperatuurregelaar
ca. 32°C 2 tot 3
ca. 38°C 1 tot 2
Apparaat uitschakelen
Voor het uitzetten van de koeling de temperatuurregelaar op stand “0”
draaien.
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
1. Levensmiddelen uit koelruimte nemen.
2. Apparaat uitzetten, daartoe de temperatuurregelaar op stand “0”
draaien.
3. Stekker uit het stopcontact halen of zekering in de huisinstallatie uit-
schakelen.
4. Apparaat grondig reinigen (zie hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”).
5. Deur daarna open laten om geurvorming te voorkomen.
14
Binnenuitrusting
Legvlakken
Afhankelijk van model en uitrusting zijn legvlakken van glas, kunststof
of roosters meegeleverd.
Eén legvlak zo mogelijk in de onderste geleiders boven de groente- en
fruitbak schuiven en daar ook laten liggen.
De overige legvlakken zijn in hoogte verstelbaar:
1. Daartoe het legvlak zover naar voren
trekken tot het naar boven of onde-
ren bewogen kan worden en eruit
gehaald kan worden.
2. Om de legvlakken op een andere
hoogte te zetten in omgekeerde
volgorde te werk gaan.
Plaatsen van grote verpakkingen (niet
bij alle modellen):
De voorste helft van de tweedelige leg-
vlak eruit halen en op een andere
hoogte erin schuiven.
Hierdoor wordt ruimte gewonnen om
op het daaronder gelegen legvlak grote
verpakkingen te plaatsen.
Variabele binnendeur
Naargelang de behoefte kunnen de deurvakbodems er naar boven uit-
genomen worden en op andere plaatsen gezet worden.
Variabele box
(niet bij alle modellen, uitvoering afhankelijk van model)
Sommige modellen hebben een variabele box dat naar de zijkant ver-
schoven kan worden en onder een deurvak is aangebracht.
De box kan onder ieder deurvak worden aangebracht.
1. Voor het omzetten het deurvak
met de variabele box naar boven
uit de houders in de deur tillen en
de beugel uit de geleider onder
het deurvak uitnemen.
2. Inzetten op een andere hoogte
geschiedt in omgekeerde volgorde.
De variabele box kan in de koelruimte
aan de zijkant van een legvlak gehan-
gen worden:
1. Trek daartoe het legvlak zo ver naar
voren tot het naar boven of naar
beneden weggedraaid en er uit
gehaald kan worden.
2. De beugel aan het verloop van het
legvlak hangen en het vak weer in de
geleidingen schuiven.
15
Binnenuitrusting
Flessenhouder (niet bij alle modellen)
Sommige modellen hebben een flessen-
houder. Hij dient als bescherming tegen
het omvallen van losse flessen en kan aan
de zijkant verschoven worden worden.
16
Juist bewaren
In het koelruimte heersen, fysisch
bepaald, diverse temperaturen. De
laagste temperatuur heerst op de
onderste legvlakken. Warmer is het
op de bovenste legvlakken en de
vakken in de deur. Waar in de koel-
ruimte de juiste temperatuur
heerst voor de diverse soorten
levensmiddelen laat het voorbeeld
hiernaast zien.
Tip: Levensmiddelen dienen altijd
afgedekt of verpakt in de koel-
ruimte gezet te worden om uitdr-
ogen en geur- of smaakoverdracht
op andere artikelen te voorkomen.
Voor het verpakken zijn geschikt:
– Vershoudzakken en -folies van polyethyleen;
– Plastic dozen met deksel;
– Speciale kappen van plastic met rubber band;
– aluminiumfolie.
Ontdooien
De koelruimte wordt automatisch ontdooid
De achterwand van de koelruimte wordt met rijp bedekt als de com-
pressor loopt en ontdooit weer als de compressor stilstaat.
Het dooiwater wordt in het afvoergootje aan de achterwand van de
koelruimte opgevangen, door het afvoergat naar een bakje aan de
motorkompressor gevoerd en verdampt daar.
Het dooiwaterafvoergat moet regelmatig worden gereinigd (zie hoofd-
stuk "Reiniging en onderhoud").
Reiniging en onderhoud
Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de binnenkant met
toebehoren geregeld gereinigd te worden.
Waarschuwing!
• Het apparaat mag tijdens het schoonmaken niet op het elektrici-
17
Reiniging en onderhoud
teitsnet aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor het
schoonmaken het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact
of schakel de zekering uit.
• Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er
kan vocht in de elektrische onderdelen komen. Gevaar voor schok-
ken! Hete damp kan kunststof onderdelen beschadigen.
• Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik geno-
men wordt.
Let op!
• Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof
onderdelen aantasten, bijv.
- sap van citroen– of sinaasappelschillen;
- boterzuur;
- schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten.
Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonder-
delen.
• Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
1. Koelartikelen er uit halen. Alles afgedekt op een koele plaats leggen.
2. Apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken of de
zekering in de huisinstallatie uitschakelen
3. Verwijder rijp met een zachte plastic schaaf, bijv. een deegkrabber.
Gebruik in geen geval harde of spitse voorwerpen.
4. Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken.
Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken.
5. Daarna met schoon water afnemen en droogmaken.
6. Het dooiwaterafvoergat aan de achter-
zijde van de koelruimte schoonmaken
m.b.v. de in het afvoergat geplaatste
groene reinigingsstift.
7. Als alles droog is, de levensmiddelen er
weer in doen en het apparaat weer in
bedrijf nemen.
Stof op de condensor verhoogt het energieverbruik. Daarom eenmaal
per jaar de condensor aan de achterkant van het apparaat met een
zachte borstel of met de stofzuiger voorzichtig schoonmaken.
18
Tips om energie te besparen
• Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of
andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstempera-
tuur werkt de compressor vaker en langer.
• Zorgen voor voldoende be- en ontluchting van het apparaat.
Ventilatieopeningen nooit afdekken.
• Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst
laten afkoelen.
• Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
• De temperatuur niet lager dan nodig instellen.
• Houd de warmte afgevende verdamper, het metalen rooster aan de
achterzijde van het apparaat, schoon.
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die u zelf aan de hand
van de volgende aanwijzingen kunt oplossen. Voer zelf geen verdere
werkzaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen
niet verder helpt.
Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door
vakmensen uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen
grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wend u bij reparatie altijd
tot onze service-afdeling.
Storing
Apparaat werkt niet.
Mogelijke oorzaken
Apparaat is niet aangezet.
Stekker zit niet in het
stopcontact of zit los.
Zekering is los of kapot.
Stopcontact is kapot.
Een elektriciën roepen om
het defect aan het stroom-
net te verhelpen.
Oplossing
Het apparaat inschakelen.
Stekker in stopcontact ste-
ken.
Zekering controleren,
eventueel vernieuwen.
19
Wat te doen als ...
Störung Mogelijke oorzaken Oplossing
Ongewone geluiden.
Apparaat staat niet recht.
Apparaat komt tegen de
muur of tegen andere
voorwerpen aan.
Een onderdeel, bijv. een
leiding, aan de achterkant
van het apparaat komt
tegen een ander onderdeel
van het apparaat aan of
tegen de muur.
Stelvoetjes bijstellen.
Apparaat iets wegtrekken.
Dit onderdeel voorzichtig
wegbuigen.
Apparaat koelt te sterk.
Temperatuur is te laag
ingesteld.
Temperatuurregelaar tijde-
lijk op een hogere stand
zetten.
De levensmiddelen zijn te
warm.
Temperatuur is niet juist
ingesteld.
Zie hoofdstuk “Ingebruik-
name”.
Deur heeft te lang openge-
staan.
Deur slechts zo lang open
laten als nodig is.
In de laatste 24 uur zijn
grotere hoeveelheden
warme levensmiddelen
opgeslagen.
Temperatuurregelaar tijde-
lijk op een koudere stand
zetten.
Het apparaat staat naast
een warmtebron.
Zie hoofdstuk “Opstel-
plaats”.
Lamp is kapot.
Zie hoofdstuk “Lamp ver-
vangen”.
Binnenverlichting werkt
niet.
Op de ondichte plaatsen
de deurafdichting voor-
zichtig met een haardroger
verwarmen (niet heter dan
ca. 50 °C).
Tegelijkertijd de verwarm-
de deurafdichting met de
hand zo in vorm trekken
dat hij weer helemaal sluit.
Deurafdichting is lek
(eventueel na het overzet-
ten van het deurscharnier).
Sterke rijpvorming in het
apparaat, eventueel ook
aan de deurafdichting.
Water op de bodem van de
koelruimte of op de
legvlakken.
Dooiwaterafvoer is ver-
stopt.
Zie hoofdstuk “Reiniging
en onderhoud”.
Dit is normaal, het betreft
geen storing.
De compressor start na
enige tijd automatisch.
Na het wijzigen van de
temperatuurinstelling start
de compressor niet direct.
20
Lamp vervangen
Waarschuwing! Gevaar voor elektrische schok! Voor het vervangen
van de lamp het apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact
trekken of de zekering in de huisinstallatie uitschakelen.
Lampgegevens: 220-240 V, max. 15 W
1. Om het apparaat uit te zetten de temperatuurregelaar op stand “O”
draaien.
2. Stekker uit het stopcontact trekken.
3. Voor het vervangen van de lamp de
bevestigingsschroef eruit draaien en
de lampbehuizing afnemen.
4. Defecte lamp vervangen.
5. Lampbehuizing er weer monteren en
de bevestigingsschroef aandraaien.
AEG65
Bepalingen, normen, richtlijnen
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met
inachtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt.
Bij de fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn
volgens de Duitse wet op de veiligheid van apparaten (GSG), de Duitse
voorschriften ter voorkoming van ongevallen bij koude-installaties
(VBG 20) en de bepalingen van de vereniging van Duitse elektrotechni-
ci (VDE). De koudecirculatie is op dichtheid getest.
Geluiden tijdens de werking
De volgende geluiden zijn karakteristiek voor koelapparaten:
Klikken
Elke keer als de compressor in- of uitschakelt, hoort u een klik.
Zoemen
Zodra de compressor functioneert, hoort u gezoem.
Borrelen/klotsen
Wanneer het koelmiddel door smalle leidingen stroomt, kunt u een
borrelend of klotsend geluid horen. Ook na het uitschakelen van de
compressor is dit geluid nog korte tijd te horen.
Dit apparaat voldoet aan de volgende EU-richtlijnen:
– 73/23/EG van 19.2.1973 - laagspanningsrichtlijn
– 89/336/EG van 3.5.1989
(met inbegrip van wijzigingsrichtlijn 92/31/EG) - EMC-richtlijn.
– 94/2/EG van 21. 01. 1994 - richtlijn voor energie-etikettering
– 96/57 EG van 3. 9. 1996 - vereiste met betrekking tot de energie-
efficiëntie van elektrische huishoudelijke koel- en vriesapparaten en
de betreffende combinaties.
Vaktermen
Koelmiddel
Vloeistoffen die gebruikt kunnen worden voor koudeproductie, wor-
den koelmiddelen genoemd. Deze stoffen hebben verhoudingsgewijs
een laag kookpunt, zo laag dat de warmte van de aanwezige levens-
middelen in het koelapparaat, het koelmiddel tot koken ofwel tot
verdampen kan brengen.
Koelmiddelkringloop
Gesloten kringloopsysteem waarin het koelmiddel zich bevindt. De
koelmiddelkringloop bestaat hoofdzakelijk uit verdamper, compressor,
condensor en leidingen.
Verdamper
In de verdamper verdampt het koelmiddel. Net als alle vloeistof,
heeft het koelmiddel warmte nodig om te kunnen verdampen. Deze
warmte wordt onttrokken aan de binnenruimte van het koelappa-
raat, de ruimte koelt daardoor af. Daarom is de verdamper in de bin-
nenruimte geplaatst of gelijk achter de binnenwand ingeschuimd en
daardoor niet zichtbaar.
Compressor
De compressor ziet eruit als een tonnetje. Hij wordt aangedreven
door een ingebouwde elektromotor en is achter, aan de onderkant
van het apparaat geplaatst. De compressor zorgt ervoor dat het gas-
vormige koelmiddel aan de verdamper onttrokken wordt en vervol-
gens verdicht en naar de condensor geleid wordt.
Condensor
De condensor heeft meestal de vorm van een rooster. In de condens-
or wordt het koelmiddel dat door de compressor verdicht is, gecon-
denseerd. Hierbij komt warmte vrij die door de oppervlakte van de
condensor aan de omgevingslucht afgegeven wordt. De condensor is
daarom aan de buitenkant, meestal aan de achterkant van het appa-
raat, aangebracht.
21
AEG Hausgeräte GmbH
Postfach 1036
D-90327 Nürnberg
http://www.aeg.hausgeraete.de
© Copyright by AEG
2222 630-75 -01- 0703 Wijzigingen voorbehouden
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24

AEG SCENTURYTK Handleiding

Type
Handleiding