Samsung NP600B5C-EXP Handleiding

Categorie
Notitieboekjes
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

1
2
3
4
5
Aan de slag
Werken met de computer
Instellingen en upgrade
Back-up / Herstel
Aanhangsel
Inhoud
Start
Handleiding
1
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Inhoud
Hoofdstuk 1. Aan de slag
3 Handige tips
4 Voor u begint
7 Veiligheidsinstructies
23 Juiste houding tijdens computergebruik
26 Overzicht
33 De computer aan- en uitzetten
Hoofdstuk 2. Werken met de computer
36 Toetsenbord
39 Aanraakvlak
45 Aanwijsstick (optioneel)
50 Cd-station (ODD, optioneel)
52 ExpressCard-sleuf (optioneel)
53 Multicardsleuf (optioneel)
56 Een extern weergaveapparaat aansluiten
65 Een extern digitaal apparaat aansluiten
66 Het volume instellen
69 Bedraad netwerk
73 Draadloos netwerk (optioneel)
76 Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken
(optioneel)
Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade
87 Helderheidsinstelling LCD-scherm
89 Easy Settings (optioneel)
90 BIOS-instellingen
93 Een opstartwachtwoord instellen
96 De opstartprioriteit wijzigen
97 Het geheugen uitbreiden
99 Oplaadbare batterij
104 De beveiligingssleuf gebruiken
Hoofdstuk 4. Back-up / Herstel
106 Samsung Recovery Solution (optioneel)
Hoofdstuk 5. Aanhangsel
119 Belangrijke veiligheidsinformatie
121 Vervangende onderdelen en accessoires
123 Verklaringen betreende de naleving van
voorschriften
138 Informatie Over Het WEEE-Merk
139 Gecerticeerd voor TCO (uitsluitend voor
overeenkomende modellen)
140 Productspecicaties
142 Woordenlijst
146 Index
Handige tips 3
Voor u begint 4
Veiligheidsinstructies 7
Juiste houding tijdens computergebruik 23
Overzicht 26
De computer aan- en uitzetten 33
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
3
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
3
Handige tips
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
De computer is niet ingeschakeld of reageert niet en
geeft een leeg scherm weer.
Gebruik Samsung Recovery Solution om de computer te
herstellen.
1. Schakel de computer in en druk op de toets F4 op het
moment dat het opstartscherm met het SAMSUNG-
logo verschijnt.
2. De computer wordt na korte tijd opgestart in de
herstelmodus en Samsung Recovery Solution
verschijnt.
3. Wanneer het startmenu verschijnt, klikt u op Herstellen.
Wanneer ik tegelijkertijd op Fn + sneltoetsen (F1~F12)
druk, gebeurt er niets.
Druk op de toets Fn Lock. Als het bericht Fn Lock OFF
wordt weergegeven op het scherm, drukt u tegelijkertijd
op de sneltoetscombinatie Fn-toets + a.
Ik wil de computer herstellen naar de staat waarin
deze is gekocht.
Met behulp van de Samsung Recovery Solution kunt u
makkelijk en snel de pc herstellen, ook al hebt u geen
aparte herstel-DVD of –CD voor uw besturingssysteem.
Ik wil een externe monitor, tv of projector aansluiten.
Sluit het weergaveapparaat en de computer aan op de
monitor en druk herhaaldelijk op de toets F4 terwijl u de
Fn-toets ingedrukt houdt.
Wanneer ik de computer voor de eerste keer probeer
in te schakelen nadat ik deze heb gekocht, wordt de
computer niet ingeschakeld.
Wanneer u de computer voor de eerste keer inschakelt,
moet u de AC-adapter aansluiten en vervolgens op de aan/
uit-knop drukken. De stroomtoevoer van de interne accu
is uit veiligheidsoverwegingen afgesloten wanneer u de
computer aanschaft.
Hoe kan ik de levensduur van de batterij verlengen?
Wanneer u de batterij oplaadt terwijl deze nog niet
volledig is ontladen, kan dit ten koste gaan van de
levensduur van de batterij.
Om dit probleem op te lossen, opent u de BIOS-instellingen
en selecteert u de Smart Battery Calibration om de batterij
volledig te ontladen om deze vervolgens op te laden.
Ik kan het systeem niet opstarten in DOS via een
USBapparaat.
Als u wilt opstarten in DOS via een USB-apparaat, gaat
u naar de BIOS-instellingen, selecteert u het menu
Advanced en stelt u Fast BIOS Mode in op Disabled.
Zie het bijbehorende gedeelte in de
gebruikershandleiding voor meer informatie
over een functie.
A
V
A
V
A
V
A
V
A
V
A
V
A
V
4
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Voor u begint
Voordat u de handleiding gaat lezen, moet u de volgende
informatie doornemen.
Optionele items, bepaalde apparaten en software waarnaar
in deze handleiding wordt verwezen, worden mogelijk niet
of in een bijgewerkte versie meegeleverd.
Houd er rekening mee dat de computeromgeving
waarnaar in deze handleiding wordt verwezen kan
afwijken van uw eigen omgeving.
De afbeeldingen die op de omslag en in de inhoud van
de gebruikershandleiding worden gebruikt, zijn van een
representatief model voor een bepaalde serie. Dit model
kan enigszins afwijken van het uiterlijk van het product dat
u hebt aangeschaft.
In deze handleiding worden de procedures beschreven
voor zowel de muis als het aanraakvlak.
Deze handleiding is geschreven voor Windows. De
beschrijvingen en afbeeldingen kunnen verschillen,
afhankelijk van het geïnstalleerde besturingssysteem.
De handleiding die bij de computer wordt geleverd kan
per model verschillen.
De software gebruiken
De software die in de tekst wordt beschreven, kan worden
uitgevoerd via het volgende menupad.
- Start > Alle programmas
- Start > Alle programmas > Samsung
Wanneer de programmas niet zijn geïnstalleerd, selecteert
u Samsung Recovery Solution > System Software om
de programmas te installeren.
(Alleen voor modellen met Samsung Recovery Solution.)
4
5
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Voor u begint
Aanduidingen met betrekking tot de veiligheid
Pictogram
Aanduiding Beschrijving
Waarschuwing
Het niet opvolgen van instructies
die zijn gemarkeerd met dit
symbool resulteren in persoonlijk
letsel en zelfs fatale gevolgen
hebben.
Attentie
Het niet opvolgen van instructies
die zijn gemarkeerd met dit
symbool kan resulteren in lichte
verwondingen of schade aan uw
eigendommen.
Tekstaanduidingen
Pictogram
Aanduiding Beschrijving
Attentie
In dit gedeelte vindt u informatie
die u nodig hebt voor een functie.
Opmerking
In dit gedeelte vindt u nuttige
informatie over het gebruik van een
functie.
Copyright
© 2012 Samsung Electronics Co., Ltd.
Samsung Electronics Co., Ltd. is eigenaar van het auteursrecht met
betrekking tot deze handleiding.
Geen enkel gedeelte van deze handleiding mag worden
gereproduceerd of uitgezonden in welke vorm of op welke wijze,
elektronisch of mechanisch, dan ook, zonder de toestemming van
Samsung Electronics Co., Ltd.
De informatie in dit document kan zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd in het kader van de verbetering
van de prestaties van het product.
Samsung Electronics is niet aansprakelijk voor enig verlies
van gegevens. Ga zorgvuldig te werk om te voorkomen dat
u belangrijke gegevens verliest en maak een back-up van uw
gegevens om dergelijk gegevensverlies te voorkomen.
Ondersteuning voor het besturingssysteem
Als zich een probleem voordoet als gevolg van de installatie
van een ander besturingssysteem (OS), een eerdere versie van
een vooraf geïnstalleerd OS of door software die het OS niet
ondersteunt, biedt het bedrijf geen technische ondersteuning,
vervanging of vergoeding. Indien in verband met dit probleem
een bezoek van onze servicetechnicus noodzakelijk is, worden
servicekosten in rekening gebracht.
6
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Over de standaard voor de weergave van de
capaciteit van het product
Informatie over de capaciteitsweergave van de opslag
Bij de berekening van de capaciteit van een opslagapparaat (HDD,
SSD) door de fabrikant wordt uitgegaan van de aanname dan 1KB
gelijk is aan 1000 bytes.
Het besturingssysteem (Windows) berekent de opslagcapaciteit
echter op basis van de aanname dat 1KB gelijk is aan 1024 bytes.
Als gevolg van dit verschil in berekening wordt voor de capaciteit
van de vaste schijf in Windows een lagere waarde vermeld dan de
door de fabrikant opgegeven capaciteit.
(Bijvoorbeeld, in het geval van een vaste schijf van 80 GB vermeldt
Windows de capaciteit als 74,5 GB, 80x1000x1000x1000 byte/
(1024x1024x1024) byte = 74,505 GB)
De capaciteit die in Windows wordt vermeld kan zelfs nog lager
uitvallen doordat voor sommige programmas, zoals de Recovery
Solution, mogelijk een verborgen gedeelte van de vaste schijf is
gereserveerd.
De weergave van de geheugencapaciteit
De geheugencapaciteit die is vermeld in Windows is lager dan de
werkelijke geheugencapaciteit.
Dit wordt veroorzaakt doordat het BIOS of de videokaart een
gedeelte van het geheugen gebruikt of reserveert voor eigen
gebruik.
(Bijvoorbeeld, als 1 GB (=1024 MB) aan geheugen is geïnstalleerd,
wordt in Windows mogelijk een capaciteit van 1022 MB of minder
vermeld.)
Zie het gedeelte Samsung Recovery Solution voor meer
informatie.
Voor u begint
6
7
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Aanwijzingen met betrekking tot de
installatie
Installeer het product niet op een plaats
waar het wordt blootgesteld aan een hoge
vochtigheidsgraad, zoals in een badkamer.
Er bestaat gevaar voor elektrische schokken.
Gebruik het product uitsluitend in de
bedrijfsomstandigheden die worden vermeld
in deze handleiding van de fabrikant.
Houd de plastic zakken buiten het bereik
van kinderen.
Er bestaat verstikkingsgevaar.
Veiligheidsinstructies
Bewaar een afstand van tenminste 15 cm
tussen de computer en de wand en plaats
geen objecten tussen de computer en de
wand.
Dit kan leiden tot een hogere temperatuur
in de computer en kan verwondingen
veroorzaken.
Plaats de computer niet op een schuin
aopende plaats of een plaats waar deze
wordt blootgesteld aan trillingen, of
vermijd tenminste de computer langere tijd
op een dergelijke plaats te gebruiken.
Dit verhoogt het risico op storingen of schade
aan het product.
Vermijd de blootstelling voor langere tijd
van enig deel van uw lichaam aan de warme
lucht uit de luchtuitlaat van de computer of
de warmte van de netspanningsadapter op
het moment dat de computer aan staat.
Het gedurende langere tijd blootstellen
van een lichaamsdeel aan de warme lucht
uit de luchtopening of de warmte van de
netspanningsadapter kan brandwonden
veroorzaken.
Lees de volgende veiligheidsinstructies zorgvuldig door om uw
veiligheid te waarborgen en schade te voorkomen.
Dit gedeelte wordt gebruikt door diverse Samsung-
computers. Als gevolg hiervan kunnen de afbeeldingen
afwijken van wat u in werkelijkheid te zien krijgt.
Waarschuwing
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met
dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale
gevolgen hebben.
Ver 3.1
8
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Aanwijzingen met betrekking tot de voeding
De afbeeldingen van de stekker en het stopcontact
kunnen afwijken, afhankelijk van het in het land gebruikte
systeem en het model van het product.
Raak de stekker en de voedingskabel niet
met natte handen aan.
Er bestaat gevaar voor elektrische schokken.
Overschrijd niet de standaardcapaciteit
(spanning/stroom) van een verdeeldoos
of een verlengkabel die u eventueel in
combinatie met het product gebruikt.
Er bestaat gevaar voor elektrische schokken of
brand.
Als de voedingskabel of het stopcontact
geluid maakt, moet u de stekker uit het
stopcontact halen en contact opnemen met
het servicecentrum.
Er bestaat gevaar voor elektrische schokken of
brand.
Voorkom dat de luchtinlaat aan de
onderkant van de computer wordt
geblokkeerd, wanneer u de computer op
een bed of kussen plaatst.
Als de luchtinlaat wordt geblokkeerd, bestaat
gevaar voor beschadiging van de computer
of oververhitting van het binnenwerk van de
computer.
Veiligheidsinstructies
Waarschuwing
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met
dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale
gevolgen hebben.
8
9
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Gebruik geen beschadigde voedingskabels
of beschadigde of loszittende stekkers of
stopcontacten.
Er bestaat gevaar voor elektrische schokken of
brand.
Sluit de voedingskabel stevig aan op het
stopcontact en de AC-adapter.
Anders kan er brandgevaar ontstaan.
Haal de stekker niet uit het stopcontact
door aan de kabel te trekken.
Als de kabel beschadigd is, bestaat het gevaar
voor elektrische schokken.
Buig de voedingskabel niet overmatig
en plaats geen zware objecten op de
voedingskabel. Het is uiterst belangrijk de
voedingskabel buiten het bereik van kleine
kinderen en huisdieren te houden.
Als de kabel beschadigd is, bestaat het gevaar
voor elektrische schokken of brand.
Sluit de voedingskabel aan op een
stopcontact of op een verlengsnoer met een
geaarde terminal.
Wanneer u dit niet doet, kan dit elektrische
schokken veroorzaken.
Als de voeding niet geaard is, kan er lekstroom
ontstaan die leidt tot elektrische schokken.
Als water of een andere substantie
binnendringt in de voedingsingang,
AC-adapter of de computer, moet u
de voedingskabel loshalen en contact
opnemen met het servicecentrum.
Als de notebookcomputer over een
externe (verwijderbare ) batterij beschikt,
verwijdert u ook deze batterij.
Schade aan het binnenwerk van de computer
kan elektrische schokken en brandgevaar
opleveren.
Houd de voedingskabel en het stopcontact
schoon, zodat deze niet met stof bedekt
raken.
Wanneer u dit niet doet, kan dit brand
veroorzaken.
Waarschuwing
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met
dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale
gevolgen hebben.
Veiligheidsinstructies
10
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Let op bij het gebruik van de
wisselstroomadapter
Sluit het netsnoer stevig aan op de
wisselstroomadapter.
Als het contact niet goed wordt gemaakt,
bestaat gevaar voor brand.
Gebruik uitsluitend de wisselstroomadapter
die bij het product is geleverd.
Als u een andere adapter gebruikt, kan het
scherm gaan ikkeren.
Plaats geen zware objecten en stap niet op
het netsnoer of de wisselstroomadapter,
om beschadiging van het netsnoer of de
wisselstroomadapter te vermijden.
Als het snoer is beschadigd, bestaat gevaar
voor elektrische schokken en brand.
Waarschuwing
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met
dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale
gevolgen hebben.
Veiligheidsinstructies
Aanwijzingen met betrekking tot het gebruik
van de oplaadbare accu
Laad de accu volledig op voordat u de computer voor
de eerste keer gebruikt.
Houd de oplaadbare accu buiten het bereik
van kleine kinderen en huisdieren, zodat ze
deze niet in de mond kunnen nemen.
Er bestaat gevaar voor elektrische schokken en
verstikking.
Gebruik uitsluitend een goedgekeurde accu
en wisselstroomadapter.
Gebruik uitsluitend accu’s en adapters
die zijn goedgekeurd door Samsung
Electronics.
Niet goedgekeurde accu’s en adapters voldoen
mogelijk niet aan de juiste veiligheidsvereisten
en kunnen problemen en storingen
veroorzaken die resulteren in ontplong of
brand.
10
11
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Sluit het LCD-scherm niet en doe de
computer niet in de tas wanneer deze nog
aan staat.
Als u de computer in de tas doet zonder deze
uit te schakelen, kan de computer oververhit
raken en is er gevaar voor brand. Sluit de
computer naar behoren af voordat u deze
verplaatst.
U mag dit product (of de batterij) nooit
verhitten of in het vuur werpen. Bewaar
of gebruik het product (of de batterij) niet
op een hete plaats, zoals in een sauna,
in een voertuig blootgesteld aan de zon,
enzovoort.
Er is gevaar voor ontplong of brand.
Zorg ervoor dat metalen voorwerpen, zoals
een sleutel of paperclip, de aansluitpunten
van de accu (metalen onderdelen) niet
kunnen raken.
Als een metalen voorwerp de aansluitpunten
van de accu raakt, kan kortsluiting ontstaan
die de accu kan beschadigen of brand kan
veroorzaken.
Gebruik de computer niet op een plaats die
onvoldoende ventilatie biedt, zoals op een
bed of een kussen, en gebruik de computer
niet op een vloer met vloerverwarming. De
computer zou dan oververhit kunnen raken.
Zorg er met name in deze omgevingen voor
dat de ventilatieopeningen (aan de zijkant) niet
zijn geblokkeerd. Als de ventilatieopeningen
zijn geblokkeerd, kan de computer oververhit
raken, hetgeen kan leiden tot problemen met
de computer of zelfs ontplong.
Gebruik de computer niet op een vochtige
plaats, zoals in een badkamer of sauna.
Anders werkt de computer mogelijk niet goed
en bestaat gevaar voor elektrische schokken.
Gebruik de computer altijd binnen
het aanbevolen temperatuur- en
luchtvochtigheidbereik (10-3C, 20-80% RV).
Veiligheidsinstructies
Waarschuwing
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met
dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale
gevolgen hebben.
12
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
De stroomtoevoer naar de interne batterij onderbreken
(uitsluitend voor overeenkomende modellen)
Klanten kunnen de batterij niet verwijderen bij producten met
ingebouwde batterijen.
In het geval van overstroming, blikseminslag of explosies
kunt u de batterijstroom onderbreken door een voorwerp,
bijvoorbeeld een paperclip, in de [noodopening] aan de
onderkant van de computer steken.
Koppel de netvoedingsadapter los en steek een voorwerp,
bijvoorbeeld een paperclip, in de opening aan de onderkant
van de computer om de batterijstroom te onderbreken.
In het geval van overstroming, blikseminslag of
explosies onderbreekt u de batterijstroom, sluit u
de netvoedingsadapter niet opnieuw aan en neemt
u onmiddellijk contact op met Samsung Electronics
zodat gepaste tegenmaatregelen kunnen worden
genomen.
Als vloeistof uit het product (of de batterij)
lekt of een vreemde geur uit het product (of
de batterij) komt, verwijdert u het product
(of de batterij) en neemt u contact op met
het servicecentrum.
Er is gevaar voor ontplong of brand.
Vervang een kapotte of versleten accu om
veiligheidsredenen altijd door een nieuw
goedgekeurd exemplaar.
Veiligheidsinstructies
Waarschuwing
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met
dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale
gevolgen hebben.
12
13
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Waarschuwing
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met
dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale
gevolgen hebben.
Veiligheidsinstructies
Daarna werkt de batterijvoeding weer als u de
netvoedingsadapter aansluit.
Onderbreek de batterijstroom niet onder normale
omstandigheden.
Dit kan leiden tot een gegevensverlies of
productstoringen.
De positie van de noodopening kan afhankelijk van het
model afwijken.
Aanwijzingen met betrekking tot het gebruik
Haal alle op de computer aangesloten
kabels los voordat u deze reinigt. Als
uw notebook over een externe en
verwijderbare batterij beschikt, verwijdert
u de externe batterij.
Er bestaat gevaar voor elektrische schokken of
beschadiging van het product.
Sluit op het modem geen telefoonlijn aan
die is verbonden met een digitale telefoon.
Er bestaat gevaar voor elektrische schokken,
brand of beschadiging van het product.
Plaats geen voorwerpen gevuld met water
of chemicaliën boven of in de buurt van de
computer.
Als water of chemicaliën in de computer
binnendringen, kan dit brand of elektrische
schokken veroorzaken.
14
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Aanwijzingen met betrekking tot upgrades
Haal de voedingseenheid of de AC-adapter
in geen geval uit elkaar.
Er bestaat gevaar voor elektrische schokken.
Als u de accu van de ingebouwde klok
verwijdert, houd deze dan buiten het
bereik van kinderen zodat ze deze niet
kunnen aanraken en/of inslikken.
Er bestaat verstikkingsgevaar. Als een kind de accu
inslikt, moet u onmiddellijk een arts raadplegen.
Gebruik uitsluitend goedgekeurde
onderdelen (verdeeldoos, accu en geheugen)
en haal geen onderdelen uit elkaar.
Er bestaat gevaar voor beschadiging van het
product, elektrische schokken of brand.
Schakel de computer uit en haal alle kabels
los voordat u de computer uit elkaar haalt.
Als een modem wordt gebruikt, moet u
de telefoonlijn loshalen. Als uw notebook
over een externe en verwijderbare batterij
beschikt, verwijdert u de externe batterij.
Anders kan er gevaar voor elektrische
schokken ontstaan.
Als de computer is gebarsten of gevallen,
moet u de voedingskabel loshalen en
contact opnemen met het servicecentrum
om een veiligheidscontrole uit te voeren.
Als de notebookcomputer over een
externe (verwijderbare ) batterij beschikt,
verwijdert u ook deze batterij.
Het gebruik van een kapotte computer kan
leiden tot elektrische schokken en brandgevaar.
Vermijd direct zonlicht wanneer de
computer zich bevindt in een ruimte zonder
ventilatie, zoals in een voertuig.
Er bestaat gevaar voor brand. De computer kan
oververhit raken of ten prooi vallen aan dieven.
Gebruik uw notebook-pc niet lang wanneer
een lichaamsdeel in contact met de
notebook-pc staat. De temperatuur van het
product kan tijdens normaal functioneren
stijgen.
Dit kan leiden tot het beschadigen of het
verbranden van uw huid.
Veiligheidsinstructies
Waarschuwing
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met
dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale
gevolgen hebben.
14
15
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Aanwijzingen met betrekking tot beheer en
verplaatsing
Volg de aanwijzingen voor de locatie waar
u zich bevindt (bijvoorbeeld vliegtuig,
ziekenhuis, enzovoort) op als u gebruik
maakt van draadloze communicatie (Wi,
Bluetooth, enzovoort).
Vermijd om een station bloot te stellen aan
magnetische velden. Beveiligingsapparaten
met magnetische velden zijn onder
andere detectiepoorten op luchthavens en
draagbare detectoren.
Bij beveiligingsapparaten op luchthavens
waarmee handbagage wordt gecontroleerd
zoals transportbanden, wordt gebruik
gemaakt van röntgenstraling in plaats van
magnetisme. Hierdoor wordt een station
niet beschadigd.
Als u de notebookcomputer meedraagt
met andere voorwerpen, zoals de
adapter, muis, boeken, enzovoort, moet
u ervoor zorgen dat niets tegen de
notebookcomputer aandrukt.
Als een zwaar object tegen de
notebookcomputer wordt gedrukt, kan een
witte plek of een vlek op het lcd-scherm
verschijnen. Let daarom goed op dat u geen
druk uitoefent op de notebook.
Plaats de notebookcomputer in dat geval in
een afzonderlijk compartiment, apart van
andere objecten.
Waarschuwing
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met
dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale
gevolgen hebben.
Veiligheidsinstructies
16
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Aanwijzingen met betrekking tot de
installatie
Zorg ervoor dat u de ventilatie- en andere openingen in het
product niet blokkeert, en steek geen voorwerpen in de
openingen.
Schade aan een onderdeel in de computer kan elektrische
schokken en brand veroorzaken.
Als u de computer gebruikt terwijl deze op zijn zijde ligt,
moet u deze dusdanig plaatsen dat de ventilatieopeningen
zich aan de bovenzijde bevinden.
Als u dat niet doet, kan de temperatuur binnen in de computer
stijgen, hetgeen tot storingen en uitvallen van de computer kan
leiden.
Plaats geen zware voorwerpen op het product.
Dit kan problemen met de computer veroorzaken. Bovendien
kan het voorwerp vallen en verwondingen of schade aan de
computer veroorzaken.
Aanwijzingen met betrekking tot het gebruik
van de oplaadbare accu
Voer verbruikte oplaadbare batterijen op verantwoorde
wijze af.
Er is gevaar voor brand en ontplong.
De wijze waarop verbruikte oplaadbare batterijen worden
verwerkt kan verschillen per land of regio. Voer de verbruikte
oplaadbare accu op een verantwoorde wijze af.
Smijt niet met de oplaadbare accu, haal hem niet uit elkaar
en gooi hem niet in water.
Dit kan leiden tot verwondingen, brand of ontplong.
Gebruik alleen oplaadbare batterijen die zijn goedgekeurd
door Samsung Electronics.
Als u dit niet doet, kan dit leiden tot ontplong.
Vermijd contact met metalen voorwerpen, zoals autosleutels
en clips, tijdens het vasthouden of dragen van een
oplaadbare accu.
Contact met metaal kan leiden tot kortsluiting en een hoge
temperatuur en kan leiden tot schade aan de oplaadbare accu of
kan brand veroorzaken.
Attentie
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit
symbool kan resulteren in lichte verwondingen of schade aan
het product.
Veiligheidsinstructies
16
17
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Vervang de oplaadbare accu in overeenstemming met de
instructies in deze handleiding.
Als u dat niet doet, kan dit leiden tot ontplong of brand als
gevolg van schade aan het product.
U mag het product (of de batterij) niet verwarmen of
blootstellen aan hitte (bijvoorbeeld in een voertuig tijdens
de zomer).
Er is gevaar voor ontplong of brand.
Aanwijzingen met betrekking tot het gebruik
Plaats geen kaars, brandende sigaret, enzovoort boven of
op het product.
Er bestaat gevaar voor brand.
Gebruik een stopcontact of verdeeldoos met randaarde.
Anders kan er gevaar voor elektrische schokken ontstaan.
Laat het product na reparatie testen door een
veiligheidstechnicus.
Geautoriseerde Samsung-servicecentra voeren na de reparatie
een veiligheidscontrole uit. Als u een gerepareerd product
gebruikt zonder het op veiligheid te testen, kan dit leiden tot
elektrische schokken of brand.
Schakel bij bliksem het systeem onmiddellijk uit, haal de
stekker uit het stopcontact en gebruik geen modem of
telefoon.
Er bestaat gevaar voor elektrische schokken of brand.
Gebruik de computer en de AC-adapter niet op schoot of op
een zacht oppervlak.
Als de temperatuur van de computer oploopt, zou u zich kunnen
branden.
Sluit alleen toegestane apparaten aan op de aansluitingen
of poorten van de computer.
Anders kan er gevaar voor elektrische schokken en brand
ontstaan.
Sluit het LCD-scherm pas nadat u hebt gecontroleerd dat de
notebookcomputer is uitgeschakeld.
De temperatuur kan oplopen, waardoor het product oververhit
en vervormd kan worden.
Veiligheidsinstructies
Attentie
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit
symbool kan resulteren in lichte verwondingen of schade aan
het product.
18
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Druk niet op de uitwerptoets op het moment dat het
diskettestation of het cd-rom-station in bedrijf is.
U kunt gegevens kwijtraken of de schijf kan plotseling worden
uitgeworpen, hetgeen letsel kan veroorzaken.
Pas op dat u het product niet laat vallen tijdens het gebruik.
Dit kan leiden tot persoonlijk letsel of verlies van gegevens.
Breng de antenne niet in contact met een voedingsbron,
zoals een stopcontact.
Er bestaat gevaar voor elektrische schokken.
Volg bij het omgaan met computeronderdelen de aanwijzigen
uit de handleiding de bij de onderdelen werd geleverd op.
Anders kan schade aan het product ontstaan.
Als er rook uit de computer komt of u een brandlucht
ruikt, trekt u de stekker uit het stopcontact en neemt u
onmiddellijk contact op met een servicecentrum.
Als uw notebook over een externe en verwijderbare batterij
beschikt, verwijdert u de externe batterij.
Er bestaat gevaar voor brand.
Gebruik geen beschadigde of gemodiceerde cd of diskette.
Dit zou kunnen leiden tot schade aan het product of persoonlijk
letsel.
Steek uw vingers niet in de PC Card-sleuf.
Dit zou kunnen leiden tot letsel of elektrische schokken.
Gebruik altijd een aanbevolen computerreinigingsmiddel
voor het reinigen van het product en gebruik de computer
pas wanneer deze weer helemaal droog is.
Anders kan er gevaar voor elektrische schokken en brand ontstaan.
De noodmethode voor het uitwerpen van een schijf met
behulp van een paperclip mag niet worden gebruikt
op het moment dat de schijf in beweging is. Gebruik de
noodvoorziening voor het uitwerpen van schijven alleen als
de optische schijf tot stilstand is gekomen.
Er is gevaar voor verwondingen.
Houd uw gezicht uit de buurt van de lade van de optische
schijf op het moment dat deze in bedrijf is.
U zou gewond kunnen raken als de schijf onverhoopt plotseling
wordt uitgeworpen.
Controleer cd’s voor gebruik op barsten en andere
beschadigingen.
Het station zou beschadigd kunnen worden en de gebruiker zou
gewond kunnen raken.
Veiligheidsinstructies
Attentie
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit
symbool kan resulteren in lichte verwondingen of schade aan
het product.
18
19
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Aanwijzingen met betrekking tot upgrades
Wees voorzichtig bij het aanraken van het product of
onderdelen ervan.
Het apparaat zou beschadigd kunnen raken of u zou gewond
kunnen raken.
Smijt niet met de computer of onderdelen ervan en pas op
dat u deze niet laat vallen.
U zou gewond kunnen raken of het product zou beschadigd
kunnen raken.
Sluit na het in elkaar zetten van de computer de behuizing
van de computer voordat u de stroomtoevoer aansluit.
U zou een elektrische schok kunnen krijgen als u een onderdeel
in het binnenste van de computer aanraakt.
Gebruik alleen onderdelen die zijn goedgekeurd door
Samsung Electronics.
Anders zou brand of schade aan het product kunnen ontstaan.
Haal het product nooit uit elkaar en probeer het product
niet zelf te repareren.
Er bestaat gevaar voor elektrische schokken of brand.
Als u een apparaat wilt aansluiten dat niet is gemaakt of
goedgekeurd door Samsung Electronics, moet u vooraf
contact opnemen met het servicecentrum.
Het product zou beschadigd kunnen raken.
Aanwijzingen met betrekking tot beheer en
verplaatsing
Schakel voordat u het product verplaatst de stroomtoevoer
uit en haal alle aangesloten kabels los.
Het product zou beschadigd kunnen raken en gebruikers zouden
over de kabels kunnen vallen.
Als u de notebookcomputer langere tijd niet gebruikt, moet
u de oplaadbare accu ontladen en los van de computer
bewaren. (Voor typen met een externe en verwijderbare
batterij)
De oplaadbare accu blijft dan in zo goed mogelijke conditie.
Bedien of bekijk de computer niet tijdens het besturen van
een voertuig.
U zou betrokken kunnen raken bij een verkeersongeval. Houd uw
aandacht op het verkeer.
Veiligheidsinstructies
Attentie
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit
symbool kan resulteren in lichte verwondingen of schade aan
het product.
20
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Adviezen ter voorkoming van
gegevensverlies (vasteschijfbeheer)
Ga met zorg te werk om beschadiging van de gegevens op
de vaste schijf te voorkomen.
Een vasteschijfstation is dermate gevoelig dat stoten van
buiten kunnen leiden tot verlies van gegevens op het
schijfoppervlak.
Wees uiterst voorzichtig, want verplaatsing van de computer
of aanstoten van de computer terwijl deze aan staat kan leiden
tot beschadiging van de gegevens op het vasteschijfstation.
Het bedrijf is niet aansprakelijk voor het verlies van gegevens
op de vaste schijf.
Oorzaken die schade aan de gegevens op de vaste schijf of
aan de vaste schijf zelf zouden kunnen veroorzaken.
De gegevens kunnen verloren gaan wanneer stoten van buiten
worden aangebracht op de schijf tijdens het uit elkaar halen of
in elkaar zetten van de computer.
De gegevens kunnen verloren gaan als de computer wordt
uitgeschakeld of gereset als gevolg van een stroomstoring
terwijl de vaste schijf in bedrijf is.
Gegevens kunnen onherstelbaar verloren gaan als gevolg van
een virusinfectie.
Gegevens kunnen verloren gaan als de stroomtoevoer wordt
uitgeschakeld terwijl een programma wordt uitgevoerd.
Als u de computer verplaatst of aanstoot terwijl de vaste
schijf in bedrijf is, kunnen bestanden beschadigd worden of
beschadigde sectoren ontstaan op de vaste schijf.
Maak regelmatig back-ups van uw gegevens om
gegevensverlies als gevolg van beschadiging van de vaste
schijf te voorkomen.
Veiligheidsinstructies
Attentie
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit
symbool kan resulteren in lichte verwondingen of schade aan
het product.
20
21
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Veiligheidsinstructies
Het gebruik van de voeding in een vliegtuig
Aangezien het type stopcontact kan verschillen afhankelijk van
het type vliegtuig, sluit u het stroomsnoer op de vereiste wijze
aan.
Aangezien er voor de voedingskabel en autoadapter
representatieve afbeeldingen worden gebruikt, kunnen
deze afwijken van de daadwerkelijke onderdelen.
Wanneer u een AC-stekker gebruikt
Plaats de pinnen van de stekker recht in het midden van het
stopcontact.
Als de pinnen van de stekker niet in het midden van de
gaten worden geplaatst, kan de stekker slechts half in het
stopcontact worden gedrukt. In dat geval steekt u de stekker
opnieuw in het stopcontact.
U moet de stekker in het stopcontact steken wanneer de
stroomindicator (LED) van het stopcontact groen brandt.
Wanneer de stekker op de juiste manier is aangesloten, blijft
de stroomindicator (LED) groen branden.
Anders wordt de stroomindicator (LED) uitgeschakeld. In dat
geval trekt u de stekker uit het stopcontact en controleert u of
de stroomindicator (LED) groen brandt. Vervolgens steekt u de
stekker weer in het stopcontact.
Fout
Goed
Center
Holes
Stroomindicator (LED)
Stopcontact van
220 V
Stopcontact van
110 V
22
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Veiligheidsinstructies
Wanneer u de autoadapter gebruikt
In het geval van een aanstekercontact moet u de autoadapter
gebruiken (optioneel). Steek stekker van de autoadapter in de
aanstekerhouder en sluit de DC-stekker van de autoadapter aan
op de voedingsaansluiting op de computer.
Autoadapter
AanstekerhouderAanstekeraansluitingDC-stekker
Wanneer u de oplaadconverter in het vliegtuig
gebruikt
Mogelijk moet u, afhankelijk van het vliegtuig, de autoadapter
en oplaadconverter gebruiken. Sluit de oplaadconverter in het
vliegtuig (optioneel) aan op de autoadapter (optioneel) en steek
de vliegtuigstekker in het stopcontact.
Oplaadconverter
1
Sluit dit eind aan op
de autoadapter.
Steek de vliegtuigaansluiting in
het stopcontact van het vliegtuig.
2
22
23
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Juiste houding tijdens computergebruik
Het bewaren van de juiste houding tijdens computergebruik is
uiterst belangrijk om fysieke schade te voorkomen.
De volgende instructies gaan over het aannemen van een goede
houding tijdens het werken met de computer, zoals bepaald door
middel van human engineering. Lees de instructies goed door en
volg deze op tijdens het werken met de computer.
Anders loopt u een verhoogd risico op blessures (RSI: Repetitive
Strain Injury) als gevolg van herhaalde handelingen, en kunt u te
maken krijgen met ernstig lichamelijk letsel.
De instructies in deze handleiding zijn zodanig
geformuleerd dat ze van toepassing zijn op de gemiddelde
gebruiker.
Als de instructies niet van toepassing zijn op een
gebruiker, moeten de aanbevelingen worden toegepast in
overeenstemming met de behoeften van de gebruiker.
Juiste houding
De hoogte van uw bureau en stoel instellen in
overeenstemming met uw lengte.
De hoogte moet zodanig worden ingesteld dat uw armen een
rechte hoek vormen wanneer u op uw stoel zit en uw handen op
het toetsenbord plaatst.
Stel de hoogte van de stoel zodanig in dat uw hielen comfortabel
op de grond staan.
Gebruik de computer niet in een liggende houding, maar
alleen in een zittende houding.
Gebruik de computer niet op uw schoot. Als de temperatuur
van de computer oploopt, zou u zich kunnen branden.
Houd uw polsen tijdens het werken recht.
Gebruik een stoel met een comfortabele rug.
Laat uw zwaartepunt tijdens het zitten op de stoel niet rusten
op de stoel maar op uw voeten.
Gebruik een hoofdtelefoon als u de computer wilt gebruiken
terwijl u een telefoongesprek voert. Werken met de computer
met de telefoon op uw schouder is slecht voor uw houding.
Houd artikelen die u vaak gebruikt binnen handbereik.
24
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Juiste houding tijdens computergebruik
Oogpositie
Bewaar een afstand van tenminste 50 cm tussen uw ogen en
het beeldscherm.
Stel de hoogte van het beeldscherm zodanig in dat de
bovenkant van het scherm op gelijke hoogte met of lager dan
uw ogen licht.
Stel de helderheid van het beeldscherm niet te hoog in.
Houd het beeldscherm schoon.
Als u een bril draagt, maak deze dan schoon voordat u de
computer gebruikt.
Als u gegevens van een vel papier invoert op de computer,
gebruik dan een vaste documenthouder die het papier op
vrijwel gelijke hoogte met het beeldscherm houdt.
Handpositie
Houd uw arm onder een rechte hoek, zoals aangegeven in de
afbeelding.
Houd de lijn van uw elleboog naar uw hand recht.
Plaats uw handpalm niet op het toetsenbord tijdens het typen.
Houd de muis niet krampachtig vast.
Druk niet krampachtig op het toetsenbord, aanraakvlak of de
muis.
Het is raadzaam een extern toetsenbord en een muis aan te
sluiten als u de computer langere tijd gebruikt.
24
25
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Juiste houding tijdens computergebruik
Volumeregeling (hoofdtelefoon en luidsprekers)
Controleer het volume voordat u naar muziek gaat luisteren.
Controleer
het volume!
Controleer of het volume niet te luid is voordat u een
hoofdtelefoon gebruikt.
Het is niet raadzaam langdurig een hoofdtelefoon te
gebruiken.
Afwijkingen van de standaardinstelling van de equalizer
kunnen leiden tot gehoorschade.
De standaardinstellingen kunnen zonder uw tussenkomst
worden gewijzigd door updates van software en
stuurprogrammas. Controleer de standaardinstellingen van de
equalizer voor het eerste gebruik.
Luister niet gedurende langere tijd op hoog volume om mogelijke
gehoorschade te voorkomen.
Werktijd (pauzes)
Als u langer dan een uur achter elkaar werkt, neem dan telkens
na 50 minuten een pauze van tenminste 10 minuten.
Verlichting
Gebruik de computer niet op een donkere plaats. De
verlichting bij het werken met de computer moet net zo sterk
zijn als bij het lezen van een boek.
Indirecte verlichting is het beste. Gebruik een gordijn om
weerspiegelingen in het LCD-scherm te voorkomen.
Werkomstandigheden
Gebruik de computer niet op een warme en vochtige plaats.
Gebruik de computer binnen de toegestane temperatuur-
en luchtvochtigheidswaarden die zijn vermeld in deze
handleiding.
26
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Overzicht
Vooraanzicht
De afbeeldingen die op de omslag en in de inhoud van
de gebruikershandleiding worden gebruikt, zijn van een
representatief model voor een bepaalde serie.
De vormgeving en kleur in de afbeeldingen kan enigszins
afwijken van het werkelijke product, afhankelijk van het model.
De kleur en het uiterlijk van uw computer kunnen afwijken
van de afbeelding in deze handleiding.
Deze functie wordt voor bepaalde apparaten mogelijk niet
ondersteund.
1
2
6
7
5
4
3
89
14
15
10
11
13
12
3
16
1
Camera/Camera-LED
(optioneel)
Met deze camera kunt u fotos maken en
bewegende beelden opnemen. Als u dit
doet, gaat het LED-lampje branden.
2
LCD Hier wordt het beeld weergegeven.
3
Luidspreker Hiermee wordt het geluid gegenereerd.
4
Aan/Uit-knop Hiermee zet u de computer aan en uit.
5
Toetsenbord
Door het indrukken van de toetsen kunt
u gegevens invoeren.
6
Vingerafdruksensor
(optioneel)
dit is een apparaat dat
vingerafdrukken herkent. Gebruik
dit apparaat in combinatie met het
beveiligingsprogramma.
7
Statusindicatoren
Hier kunt u de bedrijfsstatus van de
computer zien.
Een brandend lampje geeft aan dat de
corresponderende functie actief is.
8
Multicardsleuf
(optioneel)
Een kaartsleuf ondersteunt meerdere
kaarten.
9
Touchpadknoppen
deze apparaten bieden u functies die
vergelijkbaar zijn met de muisbal en
muisknoppen.
10
Touchpad
11
Aanwijsstickknoppen
(optioneel)
12
Aanwijsstick (optioneel)
13
Knop voor het
vergrendelen van de
computer
u kunt Windows vergrendelen of naar
een andere gebruiker schakelen.
14
Webcam/interne
microfoon (knop)
druk op deze knop om de webcam en de
interne microfoon in of uit te schakelen.
26
27
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Overzicht
Vooraanzicht
De afbeeldingen die op de omslag en in de inhoud van
de gebruikershandleiding worden gebruikt, zijn van een
representatief model voor een bepaalde serie.
De vormgeving en kleur in de afbeeldingen kan enigszins
afwijken van het werkelijke product, afhankelijk van het model.
De kleur en het uiterlijk van uw computer kunnen afwijken
van de afbeelding in deze handleiding.
Deze functie wordt voor bepaalde apparaten mogelijk niet
ondersteund.
1
2
6
7
5
4
3
89
14
15
10
11
13
12
3
16
15
Knop Draadloos
Hiermee kunt u eenvoudig en
tegelijkertijd verschillende instellingen
voor het draadloze netwerk in- of
uitschakelen.
- Deze toets is handig in het vliegtuig om
alle draadloze netwerkapparaten uit te
schakelen.
- U kunt ook een bepaalde draadloos
netwerkapparaat instellen met de
toetsencombinatie Fn +
.
Aan
: geeft aan dat een draadloos
netwerkapparaat is ingeschakeld.
Uit
: geeft aan dat een draadloos
netwerkapparaat is uitgeschakeld.
16 Microfoon
U kunt de ingebouwde microfoon
gebruiken.
Het gebruik van de cameralens, webcam
Als u het programma Cyberlink YouCam (optioneel) gebruikt,
kunt u foto’s nemen of video-opnamen maken met de
ingebouwde camera van de computer door een tekstballon
of lijsteect toe te voegen.
28
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Overzicht
Statusindicatoren
1 2 3 4
1 Caps Lock
Gaat branden wanneer u op de toets Caps
Lock drukt om hoofdletters te kunnen typen
zonder de toets Shift ingedrukt te houden.
Aan: hoofdletters typen
Uit: kleine letters typen
2
Vaste schijf/
ODD
Dit wordt ingeschakeld wanneer de vaste
schijf of ODD (Optical Disk Drive) wordt
geopend.
3 Oplaadstatus
Geeft de voedingsbron en de status van de
oplaadbare batterij aan.
Groen: de oplaadbare batterij is volledig
opgeladen of is niet aanwezig.
Oranje: de oplaadbare batterij wordt
opgeladen.
Uit: de computer draait op de oplaadbare
batterij en is niet aangesloten op het
lichtnet.
4 Aan/Uit
Geeft de bedrijfsstatus van de computer aan.
Aan: de computer is in bedrijf.
Knippert: de computer staat in de
slaapstand.
28
29
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Overzicht
Rechter aanzicht
Voor 14-inch modellen
5 6 71 2 3 4
Voor 15,6-inch modellen
6 743 5
1
Hoofdtelefoonaan-
sluiting
Aansluiting voor het aansluiten van een
hoofdtelefoon.
2
Microfoonaansluiting
Aansluiting voor het aansluiten van een
microfoon.
3
Smartcard-lezer
van contacttype
(optioneel)
Een kaartsleuf ondersteunt smartcards.
4
Cd-station (optische
schijf) (optioneel)
Hiermee kunt u cd’s en dvd’s afspelen.
De optische schijf is optioneel. Welk
type station is geïnstalleerd, hangt af
van het computermodel.
5
eSATA/USB Common
Poort (optioneel)
Deze poort kan worden gebruikt voor
het aansluiten van een USB- of eSATA-
apparaat.
eSATA wordt niet door Windows
XP ondersteund.
6 USB-poort
Op de USB-poort kunt u USB-apparaten
aansluiten, zoals een toetsenbord/muis,
digitale camera, enzovoort.
7
Beveiligingssleuf
U kunt de computer beveiligen
door een slot en een kabel aan de
Beveiligingssleuf te bevestigen.
Wat is een e-SATA-poort?
Dit is een nieuw type verbinding tussen een pc en
randapparaten. Deze wordt doorgaans gebruikt om een
externe vaste schijf op de pc aan te sluiten.
30
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Overzicht
Linker aanzicht
Voor 14-inch modellen
21 3 4 5 6 7
Wat is een USB-oplaadpoort?
De functies voor toegang tot en het opladen van USB-
apparaten worden ondersteund.
De USB-laadfunctie wordt altijd ondersteund, ongeacht of
de computer is in- of uitgeschakeld.
Het opladen van een apparaat via een USB-oplaadpoort
duurt niet langer dan met een gewone oplader.
Als u de USB-oplaadfunctie gebruikt wanneer de computer
op de oplaadbare batterij werkt, wordt de gebruiksduur
van de batterij verkort.
De gebruiker kan de oplaadstatus van het USB-apparaat
niet controleren vanaf de computer.
Deze functie wordt mogelijk niet voor alle USB-apparaten
ondersteund.
1
Voedingsaansluiting
Aansluiting voor de wisselstroomadapter
voor de stroomvoorziening van de
computer.
2
Netwerkpoort
Poort voor het aansluiten van een Ethernet-
kabel.
3
Ventilatieopeningen
De warme lucht in de computer wordt via
deze openingen afgevoerd.
Als de openingen worden
geblokkeerd, kan de computer
oververhit raken.
Blokkeer de openingen niet, want dit
kan gevaar opleveren.
4
Monitorpoort
Poort voor het aansluiten van een monitor,
tv of projector door middel van een 15-pins
D-SUB-aansluiting.
5
Digitale audio-/
videopoort Poort
(HDMI) (optioneel)
Poort voor het aansluiten van een HDMI-
kabel.
Met behulp van deze poort kunt u genieten
van digitaal beeld en geluid op het scherm.
6
USB-poort of
oplaadbare USB-
poort (optioneel)
De pc beschikt zowel over USB- poorten
waarop u USB-apparaten kunt aansluiten
als USB-oplaadpoorten.
Via de USB-oplaadpoort hebt u niet alleen
toegang tot een USB-apparaat, u kunt het
apparaat ook opladen.
U kunt de poort herkennen door de
afbeelding die op de poort van het
product is gedrukt.
USB 2.0-poort
Oplaadbare USB 2.0-poort
USB 3.0-poort
Oplaadbare USB 3.0-poort
7
ExpressCard-sleuf
(optioneel)
Express-kaarten kunnen worden
aangebracht in deze sleuf.
30
31
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Overzicht
Linker aanzicht
Voor 15,6-inch modellen
21 4 5 63 7 8 9
Wat is een USB-oplaadpoort?
De functies voor toegang tot en het opladen van USB-
apparaten worden ondersteund.
De USB-laadfunctie wordt altijd ondersteund, ongeacht of
de computer is in- of uitgeschakeld.
Het opladen van een apparaat via een USB-oplaadpoort
duurt niet langer dan met een gewone oplader.
Als u de USB-oplaadfunctie gebruikt wanneer de computer
op de oplaadbare batterij werkt, wordt de gebruiksduur
van de batterij verkort.
De gebruiker kan de oplaadstatus van het USB-apparaat
niet controleren vanaf de computer.
Deze functie wordt mogelijk niet voor alle USB-apparaten
ondersteund.
1
Voedingsaansluiting
Aansluiting voor de wisselstroomadapter
voor de stroomvoorziening van de
computer.
2
Netwerkpoort
Poort voor het aansluiten van een Ethernet-
kabel.
3
USB-poort of
oplaadbare USB-
poort (optioneel)
De pc beschikt zowel over USB- poorten
waarop u USB-apparaten kunt aansluiten als
USB-oplaadpoorten.
Via de USB-oplaadpoort hebt u niet alleen
toegang tot een USB-apparaat, u kunt het
apparaat ook opladen.
U kunt de poort herkennen door de
afbeelding die op de poort van het
product is gedrukt.
USB 2.0-poort
Oplaadbare USB 2.0-poort
USB 3.0-poort
Oplaadbare USB 3.0-poort
4
Ventilatieopeningen
De warme lucht in de computer wordt via
deze openingen afgevoerd.
Als de openingen worden geblokkeerd,
kan de computer oververhit raken.
Blokkeer de openingen niet, want dit
kan gevaar opleveren.
5
Monitorpoort
Poort voor het aansluiten van een monitor,
tv of projector door middel van een 15-pins
D-SUB-aansluiting.
6
Digitale audio-/
videopoort Poort
(HDMI) (optioneel)
Poort voor het aansluiten van een HDMI-
kabel.
Met behulp van deze poort kunt u genieten
van digitaal beeld en geluid op het scherm.
7
Microfoonaansluiting
Aansluiting voor het aansluiten van een
microfoon.
8
Hoofdtelefoonaan-
sluiting
Aansluiting voor het aansluiten van een
hoofdtelefoon.
9
ExpressCard-sleuf
(optioneel)
Express-kaarten kunnen worden
aangebracht in deze sleuf.
32
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Overzicht
Onderaanzicht
Model Type A
1
2
3
4
6
5
Model Type B
1
2
3
4
6
5
1
Oplaadbare batterij
Dit is een Lithium-Ion oplaadbare
batterij voor het voeden van de
computer.
2
Vergrendeling van de
oplaadbare batterij
Pal voor het ontgrendelen van de
oplaadbare batterij.
3
Dockpoort
(optioneel)
Dit is de poort waarop u het
Business Docking Station
(afzonderlijk verkrijgbaar) kunt
aansluiten.
4
Vergrendelingspal
cd-station (ODD)
(optioneel)
Met deze pal kunt u het cd-
of dvd-station in de computer
ontgrendelen.
5
Klep van
geheugencompartiment/
vaste-schijfcompartiment
Het werkgeheugen en de vaste
schijf bevinden zich achter de
klep.
6
Afvoeropening
toetsenbord
Wanneer er een kleine
hoeveelheid vloeistof wordt
gemorst op het toetsenbord, kan
de vloeistof via deze opening
worden afgevoerd.
Aangezien het product niet
volledig waterdicht is, moet
u wanneer u een aanzienlijk
hoeveelheid vloeistof morst,
de voedingskabel en batterij
onmiddellijk verwijderen
en met het servicecentrum
bellen.
32
33
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
De computer aan- en uitzetten
De computer aanzetten
1
Plaats de oplaadbare batterij en sluit de
wisselstroomadapter aan.
2
Klap het LCD-scherm omhoog.
3
Druk op de Aan/Uit-knop om de computer aan te zetten.
Over het activeren van Windows
Wanneer u de computer voor het eerst inschakelt, verschijnt het
activeringsvenster van Windows.
Volg de instructies op het scherm voor de procedures om de
computer te gebruiken.
De slaapstand activeren
Wanneer de computer wordt ingeschakeld, drukt u één keer kort
op de aan/uit-knop van de computer.
Hiermee past u de helderheid van het scherm aan
Wanneer de computer op batterijvoeding werkt, wordt
automatisch de helderheid van het LCD-scherm gereduceerd.
Druk op de toetsencombinatie
+ om de helderheid van
het scherm te verhogen.
34
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
De computer uitzetten
Aangezien de procedures voor het uitschakelen van de
computer per besturingssysteem kunnen verschillen, dient
u de computer uit te schakelen volgens de procedures van
uw besturingssysteem.
Sla al uw gegevens op alvorens op Afsluiten te klikken.
Als Samsung Fast Start is gnstalleerd, kan de locatie
voor het afsluiten van het systeem afwijken.
Klik op
z
Start >
x
Afsluiten om de computer af te
sluiten.
z x
of
z
x
De computer aan- en uitzetten
Toetsenbord 36
Aanraakvlak 39
Aanwijsstick
(optioneel) 45
Cd-station (ODD, optioneel) 50
ExpressCard-sleuf (optioneel) 52
Multicardsleuf (optioneel) 53
Een extern weergaveapparaat aansluiten 56
Een extern digitaal apparaat aansluiten 65
Het volume instellen 66
Bedraad netwerk 69
Draadloos netwerk (optioneel) 73
Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel) 76
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
36
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Toetsenbord
Sneltoetsfuncties en -procedures worden in de volgende gedeelten behandeld.
Het toetsenbord in de afbeelding kan afwijken van het werkelijke toetsenbord.
Het toetsenbord kan afwijken, afhankelijk van uw land. Hieronder worden voornamelijk de sneltoetsen beschreven.
Sneltoetsen
Door de onderstaande toetsen aan te slaan in combinatie met de toets Fn kunt u de volgende functies gebruiken.
+
36
37
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Toetsenbord
Fn Naam Functie
+
RUST
(slaapstand)
Overschakelen naar de slaapstand. U kunt de computer weer laten ontwaken door op de Aan/Uit-
knop te drukken.
Helderheid
instellen
Hiermee past u de helderheid van het scherm aan.
CRT/LCD
Schakelen tussen weergave van het beeld op het LCD-scherm of het externe beeldscherm, als een
externe monitor (of TV) is aangesloten op de computer.
Touchpad/
aanwijsstick
hiermee schakelt u de touchpad- of aanwijsstickfunctie in of uit.
Omnipass het beveiligingsprogramma Omnipass wordt uitgevoerd.
Easy Support
Center
Het programma Easy Support Center voor systeemdiagnose, herstel en internetadvies wordt
gestart. (Optioneel)
Accumodus Voor een eciënt gebruik van de accu kunt u de accumodus aanpassen aan de gebruiksomgeving.
Dempen Het dempen van het geluid in- en uitschakelen.
Volumeregeling Het volume instellen.
Draadloos
netwerk
U kunt het draadloze netwerkapparaat in- of uitschakelen.
(Alleen voor modellen met een draadloos netwerkapparaat.)
38
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Toetsenbord
Cijfertoetsen (Voor 14/15,6-inch modellen)
Voor 14-inch modellen, druk op de toets NumLock om bepaalde
toetsen als cijfertoetsen te gebruiken.
Bij 15,6-inch modellen wordt het numerieke toetsenblok aan de
rechterkant van het toetsenbord ingeschakeld zodra NumLock is
ingeschakeld.
NumLock
ScrollLock
Overige functietoetsen
Functie van de rechtermuisknop (aanraakvlak).
Als de sneltoetsen niet naar behoren werken, moet u Easy
Settings installeren.
38
39
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Aanraakvlak
Her aanraakvlak biedt dezelfde functionaliteit als de muis.
De linker- en rechterknop van het aanraakvlak vervullen dezelfde
rol als de linker- en rechtermuisknop.
Als u het touchpad wilt gebruiken, hebt u het
touchpadstuurprogramma nodig.
De computer beschikt over een ingebouwd Windows-
stuurprogramma en een stuurprogramma van de fabrikant. Voor
optimale prestaties kunt u het beste het stuurprogramma van de
fabrikant van het touchpad gebruiken.
Het stuurprogramma van de touchpadfabrikant is bij aankoop
van dit product al geïnstalleerd. Wanneer u Windows opnieuw
installeert of het besturingssysteem wijzigt, kunt u het
beste het stuurprogramma van de desbetreende fabrikant
gebruiken.
Raak het aanraakvlak alleen met uw vingers aan. Andere
voorwerpen dan uw vingers, zoals een balpen, worden
niet door het aanraakvlak herkend.
Als u het aanraakvlak aanraakt of de knoppen van het
aanraakvlak indrukt tijdens het opstarten van de computer,
kan het opstarten van Windows meer tijd in beslag nemen.
De fabrikant van het touchpad controleren
Klik op Start >Conguratiescherm > Hardware
en geluiden > Muis > Hardware en controleer het
apparaat (bijvoorbeeld Elan, Synaptics, enz.).
Het Windows-stuurprogramma voorziet in algemene
touchpadfuncties (bewegen van de aanwijzer, klikken,
enz.), maar er worden geen speciale aanraakfuncties
ondersteund.
Basisfuncties van het aanraakvlak
De cursor over het scherm verplaatsen
Wrijf uw vinger lichtjes over het aanraakvlak.
De muisaanwijzer volgt de beweging van uw vinger. Schuif uw
vinger in de richting waarin u de cursor wilt verplaatsen.
40
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Klikken
Plaats uw vinger op het aanraakvlak en klik één keer op een item.
U kunt ook één keer snel op de linkerknop drukken.
Tik
Klik
of
Dubbelklikken
Plaats uw vinger op het aanraakvlak en tik tweemaal kort achter
elkaar op het vlak terwijl de cursor op het gewenste object staat.
U kunt ook tweemaal kort achter elkaar op de linkerknop van het
aanraakvlak drukken.
KlikKlik
TikTik
of
Rechtsklikken
De rechterknop van het aanraakvlak correspondeert met de
rechtermuisknop. Druk eenmaal op de rechterknop van het
aanraakvlak. Het corresponderende pop-upmenu wordt geopend.
Klik
Slepen
Slepen is het verplaatsen van een object nadat u het hebt
geselecteerd.
Zet de cursor op het object dat u wilt verslepen en druk de
linkerknop van het aanraakvlak in. Houd de rechterknop ingedrukt
en sleep het object naar de gewenste plaats door uw vinger over
het aanraakvlak te schuiven.
De linkerknop van het
aanraakvlak ingedrukt
houden
Verplaatsen
Aanraakvlak
40
41
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
De speciale functies van het aanraakvlak
(optioneel)
De speciale aanraakfuncties zijn mogelijk niet beschikbaar
en de versie of functies kunnen afwijken afhankelijk van
het model. Sommige gebruiksprocedures kunnen afwijken,
afhankelijk van de versie.
Raadpleeg voor gedetailleerde instructies de
beschrijvingen in het venster met instellingen voor het
aanraakvlak.
Deze beschrijvingen zijn geschreven op basis van het
nieuwste besturingssysteem, Windows 7, en daardoor
kunnen bepaalde zaken en afbeeldingen verschillen van
het besturingssysteem dat u gebruikt. Aangezien de
procedures voor andere Windows-besturingssystemen
overeenkomen, gebruikt u de computer volgens deze
beschrijvingen.
Met het aanraakvlak kunt u de volgende speciale aanraakfuncties
gebruiken.
Functie Scrollen
Functie Zoomen
Functie voor het verplaatsen van pagina’s
De speciale functies van het aanraakvlak congureren
Sommige gebarenfuncties zijn mogelijk niet gecongureerd.
In dat geval kunt u deze congureren via het volgende pad.
1
Wanneer u het Elan-stuurprogramma gebruikt
Klik op Start > Conguratiescherm > Hardware en
geluiden > Muis > ELAN > Opties en pas vervolgens de
gevoeligheid aan.
Wanneer u het Synaptics-stuurprogramma gebruikt
Klik op Start > Conguratiescherm > Hardware en
geluiden > Muis > Apparaatinstellingen > Instellingen en
pas vervolgens de gevoeligheid aan.
2
Het instellingenvenster van het aanraakvlak wordt
weergegeven. Selecteer een onderdeel door erop te klikken
in Selecteer een object en klik op OK.
Maak de selectie van een onderdeel in het venster met
instellingen voor het aanraakvlak ongedaan om de speciale
aanraakfunctie te annuleren en klik op OK.
Aanraakvlak
42
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Scrollen
Deze functie werkt hetzelfde als de scrollstrook van het
aanraakvlak.
Plaats twee vingers op het aanraakvlak en beweeg ze omhoog,
omlaag, naar links of naar rechts om omhoog, omlaag, naar links
of naar rechts te scrollen.
of
In- en uitzoomen van beeld en tekst
Als u twee vingers op het aanraakvlak zet en deze naar elkaar of
van elkaar weg schuift, wordt in- of uitgezoomd op het beeld of
de tekst.
Uitzoomen
Inzoomen
of
Functie voor het verplaatsen van paginas
U kunt naar de vorige of volgende pagina gaan wanneer u een
foto bekijkt of op internet surft.
Als u bijvoorbeeld met drie vingers naar links beweegt terwijl u
een website bekijkt, wordt de vorige pagina weergegeven.
Aanraakvlak
42
43
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
De gevoeligheid van het touchpad instellen
Als het touchpad te gevoelig reageert of als de aanwijzer
onbedoeld beweegt, past u de snelheid en gevoeligheid van de
touchpadaanwijzer aan.
De snelheid van de touchpadaanwijzer aanpassen
Klik op Start > Conguratiescherm > Hardware en geluiden >
Muis > Opties voor de aanwijzer en pas vervolgens de snelheid
van de aanwijzer aan.
De palmdetectiefunctie van het touchpad aanpassen
Met de palmdetectiefunctie wordt voorkomen dat er fouten
optreden wanneer de palm onbedoeld het touchpad aanraakt.
Dit is een functie van het touchpadstuurprogramma van de
fabrikant.
Wanneer u het Elan-stuurprogramma gebruikt
Klik op Start > Conguratiescherm > Hardware en geluiden
> Muis > ELAN > Opties > PalmMeting en pas vervolgens de
gevoeligheid aan.
Wanneer u het Synaptics-stuurprogramma gebruikt
Klik op Start > Conguratiescherm > Hardware en geluiden
> Muis > Apparaatinstellingen > Instellingen > SmartSense
en pas vervolgens de gevoeligheid aan.
Minimum Maximum
Wanneer de touchpadaanwijzer onbedoeld
beweegt (overmatig):
schuif de desbetreende balk richting Maximum.
Wanneer de touchpadaanwijzer niet vloeiend beweegt:
schuif de desbetreende balk richting Minimum.
Aanraakvlak
44
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Aanraakvlak
Aanraakvlak aan/uit
Vergrendelen met sneltoetsen
Als u het touchpad niet wilt gebruiken, kunt u dit uitschakelen.
Druk de toetsen
+ tegelijkertijd in. Er verschijnt een
scherm waarin u een apparaatmodus kunt selecteren.
Door op de toets
te drukken terwijl u de toets
ingedrukt houdt, wijzigt u de selectie en kunt u zodoende een
apparaatmodus selecteren.
- Touchpad Aan/aanwijsstick Aan
- Touchpad Aan/aanwijsstick Uit
- Touchpad Uit/aanwijsstick Aan
U kunt de instellingen voor het aanraakvlak en de knoppen
van het aanraakvlak instellen op de tabbladen die verschijnen
als u klikt op Start > Conguratiescherm > Hardware en
geluid > Muis.
Automatisch vergrendelen wanneer er een USB-muis
wordt aangesloten
Wanneer u het Elan-stuurprogramma gebruikt
Klik op Start > Conguratiescherm > Hardware en geluiden
> Muis > ELAN en schakel het selectievakje Uitgeschakeld
als externe USB-muis is aangesloten in. Zodoende wordt
het touchpad uitgeschakeld wanneer er een USB-muis wordt
aangesloten.
Wanneer u het Synaptics-stuurprogramma gebruikt
Klik op Start > Conguratiescherm > Hardware en geluiden
> Muis > Apparaatinstellingen en schakel het selectievakje
intern aanwijsapparaat uitschakelen als een extern USB-
aanwijsapparaat wordt aangesloten in. Zodoende wordt
het touchpad uitgeschakeld wanneer er een USB-muis wordt
aangesloten.
Niet alle modellen zijn voorzien van deze automatische
vergrendelfunctie.
44
45
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Aanwijsstick
(optioneel)
De aanwijsstick heeft dezelfde functie als een muis.
De knoppen van de aanwijsstick hebben dezelfde functie als de
rechter- en linkermuisknop en het muiswiel.
Als u de aanwijsstick wilt gebruiken, hebt u het stuurprogramma
voor de aanwijsstick nodig.
Het stuurprogramma dat door de fabrikant van de aanwijsstick
wordt geleverd, is bij aanschaf van dit product al geïnstalleerd.
Wanneer u Windows opnieuw installeert of het besturingssysteem
wijzigt, kunt u het beste het stuurprogramma van de
desbetreende fabrikant gebruiken.
Bedien de aanwijsstick met uw vingers. Als u een scherp
voorwerp gebruikt, kunt u de aanwijsstick beschadigen.
Als u de aanwijsstick aanraakt of de knoppen van de
aanwijsstick indrukt tijdens het opstarten van de computer,
kan het opstarten van Windows meer tijd in beslag nemen.
De fabrikant van de aanwijsstick controleren.
Klik op Start >Conguratiescherm > Hardware en
geluiden > Muis > Hardware en controleer het apparaat
(bijvoorbeeld Elan, Synaptics, enz.).
Aanwijsstick
Hiermee kunt u de aanwijzer verplaatsen.
Linkerknop aanwijsstick
Met deze knop kunt u een
programma selecteren of
starten.
Rechterknop aanwijsstick
Vervult dezelfde rol als de
rechtermuisknop.
Scrollknop
Deze knop correspondeert met het muiswiel.
46
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Aanwijsstick
(optioneel)
Basisfuncties van de aanwijsstick
De aanwijzer over het scherm verplaatsen
Plaats uw vinger op de aanwijsstick en beweeg uw vinger lichtjes.
De muisaanwijzer volgt de beweging van uw vinger. Schuif uw
vinger in de richting waarin u de aanwijzer wilt verplaatsen.
Klikken
Plaats uw vinger op de aanwijsstick en klik één keer op een item.
U kunt ook één keer snel op de linkerknop drukken.
Tik
Klik
of
Dubbelklikken
Plaats uw vinger op de aanwijsstick en tik twee keer kort achter
elkaar met uw vinger terwijl de aanwijzer op het gewenste object
staat.
U kunt ook twee keer kort achter elkaar op de linkerknop van de
aanwijsstick drukken.
of
KlikKlik
TikTik
Rechtsklikken
De rechterknop van de aanwijsstick correspondeert met de
rechtermuisknop.
Klik één keer op de rechterknop van de aanwijsstick. Het
corresponderende pop-upmenu wordt geopend.
Klik
46
47
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Aanwijsstick
(optioneel)
Slepen
Slepen is het verplaatsen van een object nadat u het hebt
geselecteerd.
Zet de aanwijzer op het object dat u wilt verslepen, druk de
linkerknop van de aanwijsstick in en sleep het object naar de
nieuwe locatie.
De linkerknop van de
aanwijsstick ingedrukt
houden
Verplaatsen
Scrollen
Deze functie werkt hetzelfde als de scrollstrook van het touchpad.
Houd de scrollknop ingedrukt en beweeg de aanwijsstick
omhoog, omlaag, naar rechts of naar links.
Het scherm wordt omlaag, omhoog, naar rechts of naar links
geschoven.
of
De scrollknop
ingedrukt houden
De scrollknop
ingedrukt houden
48
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Aanwijsstick
(optioneel)
De gevoeligheid van de aanwijsstick aanpassen
Als de aanwijsstick te gevoelig reageert of als de aanwijzer
onbedoeld beweegt, past u de snelheid en gevoeligheid van de
aanwijzer van de aanwijsstick aan.
De snelheid van de aanwijzer aanpassen
Klik op Start > Conguratiescherm > Hardware en geluiden >
Muis > Opties voor de aanwijzer en pas vervolgens de snelheid
van de aanwijzer aan.
De aanraakgevoeligheid van de aanwijsstick aanpassen
U kunt aangeven hoeveel druk u met uw vinger moet uitoefenen
om de aanwijzer te bewegen.
Wanneer u het Synaptics-stuurprogramma gebruikt
Klik op Start > Conguratiescherm > Hardware en geluiden
> Muis > Apparaatinstellingen > Instellingen > Touch
Sensitivity en pas vervolgens de gevoeligheid aan.
De aanwijsstick in-/uitschakelen
Vergrendelen met sneltoetsen
Als u de aanwijsstick niet wilt gebruiken, kunt u deze uitschakelen.
Druk de toetsen
+ tegelijkertijd in. Er verschijnt een
scherm waarin u een apparaatmodus kunt selecteren.
Door op de toets
te drukken terwijl u de toets
ingedrukt houdt, wijzigt u de selectie en kunt u zodoende een
apparaatmodus selecteren.
- Touchpad Aan/aanwijsstick Aan
- Touchpad Aan/aanwijsstick Uit
- Touchpad Uit/aanwijsstick Aan
U kunt de instellingen voor de aanwijsstick en de knoppen
van de aanwijsstick instellen op de tabbladen die verschijnen
als u klikt op Start > Conguratiescherm > Hardware en
geluid > Muis.
48
49
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Aanwijsstick
(optioneel)
Automatisch vergrendelen wanneer er een USB-muis
wordt aangesloten
Wanneer u het Synaptics-stuurprogramma gebruikt
Klik op Start > Conguratiescherm > Hardware en geluiden
> Muis > Apparaatinstellingen en schakel het selectievakje
intern aanwijsapparaat uitschakelen als een extern USB-
aanwijsapparaat wordt aangesloten in. Het touchpad en de
aanwijsstick worden uitgeschakeld wanneer er een USB-muis
wordt aangesloten.
In het geval van een model met een aanraakscherm, worden
het touchpad en de aanwijsstick vergrendeld als u het
selectievakje inschakelt, zelfs als er geen USB-muis wordt
aangesloten.
Niet alle modellen zijn voorzien van deze automatische
vergrendelfunctie.
50
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Het optische schijfstation is optioneel en kan per model verschillen.
Raadpleeg de catalogus voor gedetailleerde specicaties.
Plaats geen disc met barsten of krassen in het station.
De disc zou kunnen breken en het optische station
beschadigen wanneer dat deze op hoge snelheid wordt
rondgedraaid.
Reinig een cd of dvd door deze met een zachte doek van
binnen naar buiten schoon te wrijven.
Plaats een mini-cd in het midden van het cd-station.
De afbeeldingen in deze beschrijving zijn van een
representatief model en kunnen van het werkelijke model
afwijken.
Het gebruik van een cd die niet rond van vorm is wordt
niet aanbevolen.
Een disc inleggen en uitnemen
1
Klik op de toets Uitwerpen op het optische schijfstation aan
de zijkant van de computer.
Noodopening
Uitwerptoets
Statusindicator
2
Druk de cd of dvd op de geopende lade totdat deze vastklikt.
3
Duw de lade dicht totdat deze vastklikt.
Het statuslampje van het schijfstation gaat branden.
De lees- en schijfsnelheid van het cd-station kan variëren,
afhankelijk van de conditie en het type van de media.
Als het schijfstation niet werkt of de computer is
uitgeschakeld, kunt u een disc uitnemen door het uiteinde
van een paperclip (
) in de noodopening te steken
totdat de lade wordt uitgeworpen.
Cd-station
(ODD, optioneel)
50
51
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Cd-station
(ODD, optioneel)
Cd-station installeren/verwijderen
1
Schakel het systeem uit, schakel het LCD-scherm uit en plaats
de computer ondersteboven op een plat oppervlak.
2
Trek de vergrendelingspal van het cd-station naar naar
buiten en verwijder het cd-station.
3
Als u de vergrendelingspal van het cd-station weer wilt
installeren, schuift u de vergrendelingspal van het cd-station
weer in het systeem.
Wanneer u de vergrendelingspal van het cd-station naar
binnen schuift, wordt het cd-station automatisch vastgezet.
Controleer of de vergrendelingspal van het cd-station naar
binnen is geklikt.
52
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
ExpressCard-sleuf
(optioneel)
De ExpressCard-sleuf kan worden gezien als de opvolger
van de PCMCIA-specicatie en ondersteunt netwerk, tv- en
geluidskaarten. De sleuf van deze computer ondersteunt kaarten
van het type Express Card/34.
Als er een dummykaart ter bescherming van de sleuf in de
computer is geplaatst, verwijdert u de dummykaart voordat u
de computer gebruikt.
Dit is een ExpressCard-sleuf. U kunt hier geen PCMCIA-
kaart aansluiten.
Deze beschrijvingen zijn geschreven op basis van het
nieuwste besturingssysteem, Windows 7, en daardoor
kunnen bepaalde zaken en afbeeldingen verschillen van
het besturingssysteem dat u gebruikt. Aangezien de
procedures voor andere Windows-besturingssystemen
overeenkomen, gebruikt u de computer volgens deze
beschrijvingen.
Een kaart plaatsen
1
Plaats een kaart in de sleuf aan de zijkant van de computer.
ExpressCard-sleuf
2
Nadat u een kaart in de sleuf hebt geplaatst, herkent
Windows de kaart automatisch of verschijnt een melding dat
u een stuurprogramma moet installeren.
Als de kaart niet automatisch wordt herkend, moet u het
stuurprogramma installeren dat bij de kaart is geleverd.
Als een venster verschijnt met de vraag of het systeem moet
worden doorzocht, klikt u op Doorgaan zonder scannen.
Dit brengt u bij stap 2 hierboven.
Een kaart verwijderen
1
Klik op het pictogram Hardware veilig verwijderen op
de taakbalk.
2
Klik op ExpressCard verwijderen.
3
U kunt de ExpressCard verwijderen wanneer het bericht
Hardware veilig verwijderen wordt weergegeven.
4
Druk zachtjes tegen de kaart in de sleuf.
De kaart springt naar buiten.
5
Neem de kaart uit de sleuf.
52
53
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Multicardsleuf
(optioneel)
U kunt de multicardsleuf gebruiken om gegevens te lezen van of
te schrijven naar gegevenskaarten.
U kunt de geheugenkaart gebruiken als verwijderbare schijf voor
gegevensuitwisseling met digitale apparaten, zoals een digitale
fotocamera, digitale camcorder, mp3-speler, enzovoort.
Ondersteunde kaarten: SD Card, SDHC Card, SDXC Card.
U dient zelf een geheugenkaart met de benodigde
capaciteit aan te schaen, in overeenstemming met uw
behoeften.
U kunt een geheugenkaart op dezelfde wijze gebruiken als
elk ander opslagapparaat.
Er is geen functie voor auteursrechtbescherming.
Bewaar de kaart apart om te voorkomen dat u de kaart
verliest wanneer u de computer verplaatst.
De afbeeldingen in deze beschrijving zijn van een
representatief model en kunnen van het werkelijke model
afwijken.
Als er een dummykaart ter bescherming van de sleuf in
de computer is geplaatst, verwijdert u de dummykaart
voordat u de computer gebruikt.
Deze beschrijvingen zijn gebaseerd op Windows 7,
het nieuwste besturingssysteem. Daarom kunnen
sommige beschrijvingen en getallen verschillen van uw
besturingssysteem. Aangezien het gebruik echter gelijk is
aan dat van andere Windows-besturingssystemen, kunt u
deze beschrijvingen ter referentie gebruiken.
De kaart gebruiken
1
Plaats de kaart in de aangegeven richting in de multicardsleuf.
Voorbeeld)
SD Card
2
Het kaartstation verschijnt. Klik op Map openen en
bestanden weergeven.
Als het venster niet verschijnt, moet u klikken op Start >
Computer.
54
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Multicardsleuf
(optioneel)
Als een venster verschijnt met de vraag of het systeem moet
worden doorzocht, klikt u op Doorgaan zonder scannen.
Dit brengt u bij stap 2 hierboven.
3
U kunt gegevens opslaan, verplaatsen en verwijderen door te
dubbelklikken op het corresponderende station.
U kunt de kaart alleen gebruiken nadat u deze hebt
geformatteerd.
De apparaatnaam van het kaartstation kan per
computermodel verschillen.
Een Mini SD gebruiken
Aangezien de bovengenoemde kaarten te klein zijn, kunt u deze
niet rechtstreeks in de sleuf plaatsen.
Plaats de kaart in de speciale adapter (verkrijgbaar in de meeste
elektronicawinkels) en plaats de adapter in de multicardsleuf.
Een geheugenkaart verwijderen
Pak de rand van de kaart vast en verwijder de kaart.
54
55
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Multicardsleuf
(optioneel)
Een geheugenkaart formatteren
Voordat u de geheugenkaart voor het eerst gebruikt, moet u deze
formatteren.
Tijdens het formatteren worden alle op de kaart aanwezige
gegevens gewist. Als de kaart gegevens bevat, maak dan
hiervan een back-up voordat u de kaart formatteert.
1
Klik op Start > Computer.
2
Rechtsklik op het kaartstation met het aanraakvlak en kies
Formatteren.
3
Klik op Start om het formatteren te starten.
Als u de kaart wilt gebruiken voor het uitwisselen van
gegevens met een digitaal apparaat, zoals een digitale
fotocamera, is het raadzaam de kaart te formatteren met
behulp van het digitale apparaat.
Als u probeert een kaart die in de computer is
geformatteerd te gebruiken in een ander digitaal apparaat,
kan het zijn dat u de kaart nogmaals moet formatteren.
U kunt een SD, of SDHC met schrijfbeveiliging
niet formatteren, beschrijven of wissen als het
schrijfbeveiligingsschuie in de stand Lock (vergrendeld)
staat.
Herhaaldelijk insteken en verwijderen van een
geheugenkaart kan leiden tot beschadiging van de
geheugenkaart.
56
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Een extern weergaveapparaat aansluiten
Als u een extern weergaveapparaat aansluit, zoals een monitor, tv,
projector, enzovoort, kunt u de afbeelding op het bredere scherm
van het externe apparaat weergeven wanneer u een presentatie
geeft of video bekijkt.
De computer beschikt voer een analoge monitorpoort (RGB) en
een digitale video/audio-poort (HDMI).
De visuele kwaliteit is scherper wanneer een weergaveapparaat
wordt verbonden via een HDMI-poort in plaats van een analoge
monitorpoort (RGB). Wanneer er meerdere poorten worden
ondersteund, kunt u daarom het beste de poort gebruiken die de
beste visuele kwaliteit levert.
Voordat u start, controleert u de poort en kabel van het
externe weergaveapparaat en sluit u het apparaat aan op
de computer.
Vanwege de beperkingen van het besturingssysteem
wordt de functie DualView niet ondersteund in Windows 7
Starter.
.
Over de verbindingskabel
Gebruikers moeten zelf de benodigde verbindingskabels
aanschaen.
Kabel voor een analoge monitor (RGB)
HDMI-kabel
56
57
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Aansluiten op de monitorpoort
U kunt op de monitorpoort een monitor, tv of projector op de
computer aansluiten en de beelden weergeven op een breder
scherm.
U kunt betere presentaties geven door de computer aan te sluiten
op een projector.
1
Gebruik de monitorkabel (15-pins) om de RGB-poort van de
computer aan te sluiten op de monitor of tv.
Externe
monitor
Tv:
Projector
2
Steek de voedingskabel van de aangesloten monitor, tv of
projector in het stopcontact en schakel het apparaat in.
3
Druk één keer op de toetsencombinatie + .
Er verschijnt een scherm waarop u de monitormodus kunt
selecteren.
Door op de toets
te drukken terwijl u de toets
ingedrukt houdt, wijzigt u de selectie en kunt u zodoende
een weergaveapparaat selecteren.
LCD
CRT
LCD+CRT Clone
LCD+CRT Dual View
Een extern weergaveapparaat aansluiten
58
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Als het scherm niet wordt geschakeld, zelfs niet wanneer
u op de toetsencombinatie
+ drukt, moet u het
programma Easy Settings installeren.
Twee monitoren instellen:
Open in het Conguratiescherm de Weergave-
instellingen, selecteer Monitor 2 en schakel vervolgens
het selectievakje Het bureaublad naar dit beeldscherm
uitbreiden in voor twee monitoren. Zie de online Help van
Windows voor meer informatie.
Een extern weergaveapparaat aansluiten
58
59
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Aansluiten via de HDMI-poort (optioneel)
Door de computer via een HDMI-poort aan te sluiten op een
computer, geniet u van zowel een hoge beeldkwaliteit als een
hoge geluidskwaliteit.
Nadat u de tv via HDMI hebt aangesloten, moet u het beeld en
het geluid congureren.
1
Sluit de HDMI-kabel aan op de HDMI-poort van de tv.
Externe
monitor
Tv:
Projector
Een tv-scherm wordt alleen ondersteund op modellen met
een tv-uitgang (HDMI).
Als de tv is voorzien van meer dan één HDMI-poort, sluit u
de computer aan op de poort DVI IN.
Als u de computer aansluit op een tv, moet u de externe
ingang van de tv in de modus HDMI zetten.
2
Druk één keer op de toetsencombinatie + . Er
verschijnt een scherm waarop u de monitormodus kunt
selecteren.
Door op de toets
te drukken terwijl u de toets
ingedrukt houdt, wijzigt u de selectie en kunt u zodoende
een weergaveapparaat selecteren.
HDMI
LCD+HDMI Clone
LCD+HDMI Dual View
Weergave van het DOS-opdrachtpromptvenster op de
externe monitor/ tv wordt niet ondersteund.
Gelijktijdige weergave op alle drie (LCD + CRT + HDMI)
wordt niet ondersteund.
Als het scherm niet wordt geschakeld, zelfs niet wanneer
u op de toetsencombinatie
+ drukt, moet u het
programma Easy Settings installeren.
Een extern weergaveapparaat aansluiten
60
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Het beeld instellen op een HDMI-tv (Optioneel)
Als het bureaublad niet passend op het tv-scherm wordt
weergegeven, congureert u het als volgt - afhankelijk van de
grasche kaart.
U kunt zien welk type grasche kaart is geïnstalleerd door
Apparaatbeheer > Beeldschermadapters te selecteren
en op het symbool + te klikken.
De schermafbeeldingen en tekst kunnen afwijken van wat
u in werkelijkheid ziet, afhankelijk van het model van de
computer en de versie van het stuurprogramma.
Voor grasche kaarten van Intel
1
Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad en selecteer
Grasche eigenschappen.
Als een venster wordt weergegeven waarin u de gewenste
modus kunt selecteren, selecteert u Basismodus en klikt u
op OK.
2
Klik op Beeldscherm > Algemene instellingen, selecteer
Aangepast in het veld Hoogte-breedteverhouding om het
beeld van het bureaublad weer te geven op het tv-scherm en
klik op OK.
Een extern weergaveapparaat aansluiten
60
61
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Een extern weergaveapparaat aansluiten
Voor grasche kaarten van NVIDIA
Deze functie is niet beschikbaar in de Optimus-specicaties.
1
Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad en selecteer
NVIDIA-conguratiescherm.
2
Selecteer in het venster Bewerking selecteren aan de
linkerkant de optie Beeldscherm > Bureaubladgrootte
en -positie aanpassen en klik op Bureaubladformaat
wijzigen.
3
Pas het formaat van het bureaublad zodanig aan met behulp
van de formaatbalken dat de vier pijlen op het bureaublad in
de hoeken van het tv-scherm staan en klik op OK.
Horizontale formaatbalk Verticale formaatbalk
62
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Het geluid instellen op een HDMI-tv (Optioneel)
U kunt het geluid van de computer laten weergeven via de
HDMI-tv. Om het geluid van de computer te laten weergeven
via de tv moet u het geluidsapparaat congureren in het
conguratiescherm op het moment dat u de HDMI-tv op de
computer aansluit.
De schermafbeeldingen en tekst kunnen afwijken van wat
u in werkelijkheid ziet, afhankelijk van het model van de
computer.
1
Rechtsklik op het pictogram Volumeregeling in het
systeemvak rechtsonderaan op het bureaublad en kies
Afspeelapparaten.
(U kunt ook klikken op Conguratiescherm > Hardware en
geluiden > Geluid.)
2
Wijzig de instelling naar Digital Audio (HDMI), HDMI Device of
Digital Output Device, klik op Als standaard instellen en klik
op OK.
Bij sommige computermodellen wordt het HDMI-
uitvoerapparaat mogelijk niet in de lijst met afspeelapparaten
vermeld.
Zet in dat geval de tv aan, sluit de tv door middel van een
HDMI-kabel aan op de computer en schakel vervolgens over
naar HDMI of LCD+HDMI Clone of LCD+HDMI DualView met
behulp van de toetsencombinatie (
+ ).
Als u het geluid van de computer na het afsluiten van de
HDMI-tv weer via de luidsprekers wilt laten weergeven, moet
u het afspeelapparaat weer instellen op Speakers.
Een extern weergaveapparaat aansluiten
62
63
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Grasche kaart van NVIDIA eciënter gebruiken
(optioneel)
NVIDIA Optimus is een functie waarmee u automatisch
de interne en externe grasche chipsets kunt selecteren en
gebruiken, afhankelijk van de software die op dat moment wordt
uitgevoerd.
De interne grasche chipset kan bijvoorbeeld worden gebruikt als
u op internet surft of als u tekst verwerkt om het energieverbruik
van de batterij te minimaliseren en de high-performance externe
grasche chipset kan worden gebruikt voor het spelen van games
of het afspelen van video voor een levensechtere ervaring.
Het model NVIDIA Optimus ondersteunt uitsluitend
Windows 7.
Deze functie is alleen beschikbaar voor modellen die de
NVIDIA Optimus-technologie ondersteunen.
Programma’s registreren die moeten worden
uitgevoerd door de externe grasche chipset
Als u een programma wilt uitvoeren met de externe grasche
chipset, moet u het programma registreren in het NVIDIA-
conguratiescherm.
Bepaalde programmas zijn al geregistreerd. Als u meer
programmas wilt registreren (bijvoorbeeld 3D-games, enz.), voert
u de volgende stappen uit.
1
Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad en selecteer
NVIDIA-conguratiescherm.
2
Selecteer in het linkerdeelvenster 3D-instellingen > 3D-
instellingen beheren en selecteer het tabblad Programma-
instellingen.
3
In het veld Selecteer een aan te passen programma (S)
klikt u op de knop Toevoegen om de software te registreren.
U kunt alleen uitvoerbare bestanden (EXE) registreren.
Een extern weergaveapparaat aansluiten
64
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Een extern weergaveapparaat aansluiten
4
In het veld Selecteer de voorkeur grasche processor voor
dit programma (O) selecteert u select High-performance
NVIDIA processor en klikt u op de knop Toevoegen.
x
x
c
v
v
5
Het programma is geregistreerd.
Wanneer u het geregistreerde programma uitvoert, wordt
het uitgevoerd door middel van de externe grasche chipset,
zonder dat aanvullende conguratie nodig is.
64
65
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Een extern digitaal apparaat aansluiten
U kunt een bestand dat op een apparaat wordt bewaard, opslaan
naar de door een digitaal apparaat, zoals een camera, camcorder
of mobiele telefoon aan te sluiten op de computer en gebruik te
maken van de functies voor bestandsbeheer.
Een camera of camcorder aansluiten
Als er een digitaal apparaat, zoals een camera of camcorder
is aangesloten op de computer, wordt deze herkend als een
verwisselbare schijf, zodat u de bestand op het apparaat kunt
verplaatsen of kopiëren.
1
Gebruik de USB-kabel om de USB-poort van de
notebookcomputer aan te sluiten op de USB-poort van het
digitale apparaat, bijvoorbeeld een camera.
Zowel de computer als het digitale apparaat moeten zijn
ingeschakeld.
U moet de benodigde USB-kabel aanschaen om de
computer en het apparaat met elkaar te verbinden.
Camera
Camcorder
2
Het vensterAutomatisch uitvoeren verschijnt. Klik op Map
openen en bestanden weergeven.
Als het venster niet verschijnt, klikt u op Start > Computer.
3
Dubbelklik op het corresponderende station. U kunt
vervolgens gegevens opslaan, verplaatsen of verwijderen.
De apparaatnaam van het kaartstation kan per model
verschillen.
66
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Het volume instellen
U kunt het volume instellen met behulp van het toetsenbord en
met het programma Volumeregeling.
Het volume instellen met behulp van het toetsenbord
+
of
+
Druk op de toetsencombinatie + om het volume
in of uit te schakelen.
Het volume regelen met het programma
Volumeregeling
Klik op het pictogram Volume op de taakbalk en verschuif de
volumeregelaar om het volume in te stellen.
Dempen
Werken met de geluidsrecorder
De procedures voor het opnemen van geluid met Geluidsrecorder
worden hieronder beschreven.
1
Sluit een microfoon aan op de microfoonaansluiting.
U kunt ook de interne MIC gebruiken.
2
Rechtsklik op het pictogram Volume op de taakbalk en
kies Opnameapparaat.
3
Controleer of de microfoon is ingesteld als het standaard
opnameapparaat.
Als dit het geval is, is het al ingesteld als standaardapparaat.
Zo niet, rechtsklik op de microfoon en selecteer Als
standaard instellen.
4
Klik op Start > Alle programma’s > Bureau-accessoires >
Geluidsrecorder en klik op Opname starten om de opname
te starten.
66
67
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
SoundAlive gebruiken (optioneel)
Met de functie SoundAlive kunt u genieten van een rijker
stereogeluid via uw stereoluidsprekers.
SoundAlive wordt alleen ondersteund in Windows 7.
De leverancier van de software kan afhankelijk van het
model computer variëren.
Daarnaast kunnen sommige afbeeldingen afwijken van het
werkelijke product, afhankelijk van het computermodel en
de softwareversie.
1
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram
Volumeregeling
in het systeemvak in de
rechterbenedenhoek van het bureaublad en kies
Afspeelapparaten. (U kunt ook achtereenvolgens op
Conguratiescherm > Hardware en geluiden > Geluid
klikken.)
2
Klik met de rechtermuisknop op Speakers en selecteer
Eigenschappen.
3
Selecteer het tabblad SoundAlive en selecteer een van de
modi.
Basismodus
Muziek
Selecteer deze modus om naar muziek te luiste-
ren.
Film Selecteer deze modus om een lm te bekijken.
Spraak
Hiermee wordt voorrang aan stemmen boven
andere geluiden gegeven.
Zilver
De modus Zilver is voor mensen met
hoorproblemen.
3D-
geluidsmodus
Biedt 3D-diepteperceptie voor lm- en
gamegeluiden.
Geavanceerd, modus
er worden 25 voorinstellingen weergegeven op basis van hun
relevante geluidskenmerken.
Gebruikersmodus
u kunt verschillende geluidseecten beheren.
Het volume instellen
68
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Een hoofdtelefoon of microfoon aansluiten
De hoofdtelefoonaansluiting gebruiken
1
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram
Volumeregeling
in het systeemvak in de
rechterbenedenhoek van het bureaublad en kies
Afspeelapparaten. (U kunt ook achtereenvolgens op
Conguratiescherm > Hardware en geluiden > Geluid en
het tabblad Afspelen klikken.)
2
Selecteer Speakers, klik op Als standaard instellen en klik
op OK.
De microfoonaansluiting gebruiken
1
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram
Volumeregeling
in het systeemvak in de
rechterbenedenhoek van het bureaublad en kies
Opnameapparaat. (U kunt ook achtereenvolgens op
Conguratiescherm > Hardware en geluiden > Geluid en
het tabblad Opnemen klikken.)
2
Selecteer Microphone, klik op Als standaard instellen en
klik op OK.
Het volume instellen
68
69
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Bedraad netwerk
Een bedraad netwerk (LAN) is een netwerkomgeving zoals wordt
gebruikt voor een bedrijfsnetwerk en voor een breedband
internetverbinding thuis.
Deze beschrijvingen zijn geschreven op basis van het
nieuwste besturingssysteem, Windows 7, en daardoor
kunnen bepaalde zaken en afbeeldingen verschillen van
het besturingssysteem dat u gebruikt. Aangezien de
procedures voor andere Windows-besturingssystemen
overeenkomen, gebruikt u de computer volgens deze
beschrijvingen.
De afbeeldingen in deze beschrijving zijn van een
representatief model en kunnen van het werkelijke model
afwijken.
Een verbinding maken met een bedraad LAN via
Windows
1
Sluit een netwerkkabel aan op de netwerkpoort van de
computer.
2
Klik op Start > Conguratiescherm > Netwerk en internet
> Netwerkcentrum en klik op Adapterinstellingen
wijzigen in het linkerdeelvenster.
70
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
3
Selecteer LAN-verbinding, druk op de rechterknop van het
aanraakvlak en kies Eigenschappen.
De naam van het LAN-apparaat kan verschillen, afhankelijk
van het netwerkapparaat van uw computer.
4
Selecteer Internet Protocol versie 4 (TCP/IPv4) in de lijst
met Netwerkonderdelen en klik op Eigenschappen.
De naam van het netwerkcomponent kan verschillen,
afhankelijk van het geïnstalleerde besturingssysteem.
U kunt een netwerkcomponent toevoegen door te klikken
op Installeren op het scherm dat in de guur hierboven is
afgebeeld. U kunt clients, services en protocollen toevoegen.
Bedraad netwerk
70
71
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Bedraad netwerk
5
Congureer de IP-instellingen.
Als u DHCP gebruikt, selecteert u Automatisch een IP-adres
laten toewijzen.. Als u een statisch IP-adres wilt gebruiken,
selecteert u Het volgende IP-adres gebruiken en voert u
het IP-adres handmatig in.
Als DHCP niet wordt gebruikt, moet u contact opnemen met
de netwerkbeheerder voor het IP-adres.
6
Nadat u alle instellingen hebt verricht, klikt u op de knop OK.
De netwerkinstellingen zijn voltooid.
De WOL-functie (Wake On LAN) gebruiken
<Wake On LAN> is een functie die het systeem uit de slaapstand
haalt wanneer een signaal (bijvoorbeeld een ping of magic packet
opdracht) aankomt via het bekabelde netwerk (LAN).
1
Klik op Start > Conguratiescherm > Netwerk en internet
> Netwerkcentrum en klik op Adapterinstellingen
wijzigen in het linkerdeelvenster.
2
Klik met de rechtermuisknop op de lokale netwerkverbinding
en klik op Eigenschappen.
72
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Bedraad netwerk
3
Klik op Congureren > Energiebeheer. Dit apparaat mag
de computer uit slaapstand halen en klik op OK. Start het
systeem opnieuw op.
- Als het systeem uit de slaapstand wordt gehaald terwijl
geen signaal wordt ontvangen, moet u de functie <Wake
On LAN> uitschakelen.
- Het LAN LED (LAN-lampje) gaat mogelijk niet uit als het
systeem wordt afgesloten zonder de WOL-optie <Wake On
LAN> uit te schakelen.
-
Als u een bekabeld netwerk aansluit terwijl u een draadloos
netwerk gebruikt, kan het zijn dat de functie <Wake On
LAN> niet wordt geactiveerd. Stel het draadloze netwerk
in op Uitgeschakeld als u de functie <Wake On LAN> wilt
gebruiken.
- De functie <Wake On LAN> werkt mogelijk niet wanneer u
de hybride energiebesparingsfunctie gebruikt.
In Windows 7 wordt Wake On LAN niet ondersteund door
Ping.
Als de computer is aangesloten op een 100Mbps/1Gbps
bekabeld netwerk en uit de slaapstand/sluimerstand komt,
meldt deze echter een verbinding met een 10Mbps/100Mbps
bekabeld netwerk. Dit gebeurt omdat het ongeveer 3
seconden duurt voordat de netwerkfunctionaliteit is hersteld
wanneer de computer terugkeert uit de stand stand-by- of
slaapstand. Zodra de netwerkfunctionaliteit is hersteld, werkt
deze met 100Mbps/1Gbps.
Wanneer de batterijvoeding wordt gebruikt en er een LAN-
kabel wordt aangesloten, duurt het soms ongeveer 20
seconden voordat er verbinding met internet is.
Dit symptoom is gevolg van de energiebesparingsfunctie om
het energieverbruik van de batterij te reduceren.
Wanneer het systeem op batterijvoeding werkt, wordt de
snelheid van het bekabelde LAN automatisch verlaagd om
het energieverbruik van de batterij te reduceren.
In dat geval werkt een 1Gbps /100Mbps LAN met een
snelheid van 100Mbps/10Mbps.
72
73
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Een draadloze netwerkomgeving (WLAN) is een
netwerkomgeving, thuis of in een klein kantoor, waarbinnen
meerdere computers onderling kunnen communiceren door
middel van draadloze netwerkapparatuur.
De schermafbeelding en terminologie kan afhankelijk van
het model enigszins afwijken.
Het is afhankelijk van het model mogelijk dat bepaalde
functies niet beschikbaar zijn of dat er andere functies
beschikbaar zijn.
De onderstaande beschrijvingen zijn van toepassing op
computermodellen met een draadloze netwerkkaart of
-module. Een draadloze netwerkmodule is optioneel.
De afbeeldingen in deze handleiding kunnen afwijken van
wat u in werkelijkheid ziet, afhankelijk van het model van
uw draadloze netwerkmodule.
Als het draadloze LAN is uitgeschakeld, drukt u op
toetsencombinatie
+ om het netwerk weer in
te schakelen.
Wat is een toegangspunt?
Een toegangspunt, ook wel Access Point of AP genoemd,
is een netwerkapparaat dat een brug vormt tussen het
bekabelde netwerk en het draadloze netwerk en fungeert als
een draadloos schakelpunt binnen een netwerk met kabels.
U kunt meerdere draadloze netwerkapparaten een
verbinding laten maken via één toegangspunt.
Draadloos netwerk
(optioneel)
74
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Draadloos netwerk
(optioneel)
Verbinding maken met een draadloos LAN via
Windows
Als een toegangspunt aanwezig is, kunt u via dat toegangspunt
een verbinding met internet maken via de draadloze
netwerkverbindingsmethode die wordt geboden door Windows.
1
Als u in het systeemvak op het pictogram
Netwerkverbindingen
klikt, verschijnt er een lijst met
beschikbare toegangspunten. Als u een toegangspunt
selecteert, wordt de knop Verbinding maken weergegeven.
Lijst met
toegangspunten
2
Klik op Verbinding maken.
Als er een netwerksleutel voor het toegangspunt is ingesteld,
voert u de netwerksleutel in en klikt u op Verbinding
maken.
Vraag uw netwerkbeheerder om de netwerksleutel.
3
Wanneer de aanduiding Verbonden met het toegangspunt
verschijnt, kunt u klikken op de knop Sluiten.
U kunt het netwerk nu gebruiken.
74
75
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Draadloos netwerk
(optioneel)
Normale status draadloos netwerk
Als het pictogram voor een draadloos LAN wordt weergegeven
in het systeemvak van de taakbalk, heeft de computer verbinding
met internet (zie hieronder).
Abnormale status draadloos netwerk
Wanneer er geen verbinding met een draadloos LAN is
Als het pictogram voor het draadloze LAN in het systeemvak van
de taakbalk een ‘X’ bevat, betekent dit dat het draadloze LAN-
apparaat is uitgeschakeld of dat er geen toegangspunt beschikbaar
is. Of de verbinding met het draadloze LAN is verbroken.
Als het draadloze LAN is uitgeschakeld, drukt u op
toetsencombinatie
+ om het netwerk weer in te
schakelen.
Wanneer u geen verbinding met internet hebt
Dit wordt aangeduid via het pictogram voor het draadloze
LAN .Deze bevindt zich in het systeemvak van de taakbalk. In
dat geval moet u de instellingen voor het IP-adres controleren.
Neem contact op met uw netwerkbeheerder en congureer het
IP-adres opnieuw.
Wanneer er wel toegangspunten worden gevonden,
maar uw computer geen verbinding met internet heeft
Dit is het geval wanneer er een hoge prioriteit is ingesteld
voor een toegangspunt met een zwak signaal. Maak
verbinding met een toegangspunt met een sterk signaal door op
het toegangspunt te klikken.
Een toegangspunt met
een sterk signaal
Het toegangspunt dat
momenteel is verbonden.
De signaalsterkte is zwak.
Klikken
76
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken
(optioneel)
Een TPM-beveiligingsapparaat (Trusted Platform Module) is een
beveiligingsapparaat dat de persoonlijke informatie en gegevens
van gebruikers beschermt door de gebruikersvericatiegegevens
op te slaan op de TPM-chip die op de computer is geïnstalleerd.
Als u het TPM-beveiligingsapparaat wilt gebruiken, moet u
de TPM-chip via de BIOS-instellingen initialiseren, het TPM-
programma initialiseren en de gebruiker registreren.
Deze functie wordt alleen ondersteund door modellen die
zijn voorzien van TPM (beveiligingschip).
Raadpleeg de online Help van het programma voor meer
informatie.
De programmaversie die in deze handleiding
wordt beschreven, kan worden gewijzigd en de
schermafbeeldingen en termen in de handleiding kunnen
afwijken van de schermafbeeldingen en termen die in uw
versie worden gebruikt.
De TPM instellen
Als u de TPM-functie wilt gebruiken, moet u de volgende
stappen uitvoeren.
1
De TPM-chip initialiseren
De vericatiegegevens die op de TPM-chip zijn opgeslagen,
initialiseren.
2
Het TPM-programma installeren
Hiermee installeert u het TPM-programma.
3
Het TPM-programma registreren
Met deze stap registreert u het TPM-programma registreren.
Zodra u de bovenstaande stappen hebt uitgevoerd, kunt u de
TPM-functie gebruiken.
76
77
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken
(optioneel)
De TPM-chip initialiseren
Wanneer u de TPM-functie voor de eerste keer gebruikt of als
u de gebruiker opnieuw wilt registreren, moet u de TPM-chip
initialiseren.
Wanneer de TPM-chip wordt geïnitialiseerd, worden alle
vericatiegegevens op de TPM-chip gewist. Denk dus goed
na voordat u besluit om te initialiseren.
Als u de TPM-chip opnieuw wilt initialiseren terwijl de
TPM-functie wordt gebruikt, moet u eerst de bestaande
bestanden en mappen die met de TPM-functie zijn
gecodeerd, decoderen. Anders kunt u de bestanden
en mappen niet openen nadat deze opnieuw zijn
geïnitialiseerd.
1
Start de computer opnieuw op. Wanneer het Samsung-logo
verschijnt, drukt u herhaaldelijk op de toets F2.
2
Als het BIOS-scherm verschijnt, selecteert u Security > TPM
Conguration en drukt u op Enter.
SAMSUNG BIOS Conguration
SysInfo
Supervisor Password
User Password
HDD Password
Set Supervisor Password
Set User Password
Set HDD Password
Password on Boot
Advanced Security Boot
Clear
Clear
Clear
[Enter]
[Enter]
[Enter]
[Enabled]
TPM Conguration
Exit
3
Selecteer voor TPM Support de optie Enabled en selecteer
voor Change TPM Status de optie Clear.
SAMSUNG BIOS Conguration
TPM Conguration
TPM Support
Change TPM Status
Security Chip State
Security
[Enabled]
[No Change]
Disabled and Deactivated
No Change
Clear
Enable and Activate
Disable and Deactivate
78
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken
(optioneel)
4
Druk op de toets F10 om de wijzigingen op te slaan.
5
Wanneer de computer automatisch opnieuw is opgestart
en het Samsung-logo verschijnt, drukt u herhaaldelijk op de
toets F2.
6
Selecteer Security > TPM Conguration > Change TPM
Status en stel de optie Enable and Activate in.
SAMSUNG BIOS Conguration
TPM Conguration
TPM Support
Change TPM Status
Security Chip State
Security
[Enabled]
[No Change]
Disabled and Deactivated
No Change
Clear
Enable and Activate
Disable and Deactivate
7
Druk op de toets F10 om de wijzigingen op te slaan.
8
De computer wordt automatisch opnieuw opgestart.
Initialisatie van de TPM-chip is voltooid. Installeer nu het TPM-
programma en registreer het.
78
79
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Het TPM-programma installeren
U kunt het TPM-programma als volgt installeren. Installeer het
programma overeenkomstig de onderstaande procedures.
Dit programma wordt alleen geleverd bij modellen met
Samsung Recovery Solution en de TPM-functie.
1
Start Samsung Recovery Solution.
2
Klik op het pictogram System Software (Systeemsoftware).
3
Klik op het pictogram System Software Installation
(Systeemsoftware installeren).
4
Selecteer TPM Host SW (TMP-hostprogramma) en klik op
Install Now (Nu installeren).
Als de systeemsoftwaremedia bij het product is geleverd, kunt u
het programma installeren via de systeemsoftwaremedia (alleen
wanneer deze bij het product is geleverd).
Het TPM-programma registreren
1
Zodra het TPM-programma is geïnstalleerd, klikt u op
Start > All Programs (Alle programmas) > Inneon
Security Platform Solution > Manage Security Platform
(Beveiligingsplatform beheren) > User Settings
(Gebruikersinstellingen). (met beheerdersrechten)
U kunt eventueel ook op het pictogram
op de taakbalk
klikken en de initialisatie met beheerdersrechten uitvoeren.
2
De vericatie-instellingen voor de beveiliging beginnen met
de Initialization Wizard (Wizard Initialisatie). Zodra de
initialisatiewizard verschijnt, klikt u op Next (Volgende).
Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken
(optioneel)
80
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken
(optioneel)
Als het bericht status not initialized (status niet
geïnitialiseerd) verschijnt, klikt u op Yes (Ja).
Als u de instructies in de initialisatiewizard volgt om een
back-up van het noodherstelbestand op te slaan naar een
extern apparaat, kunt u het TPM-beveiligingsapparaat veiliger
gebruiken.
3
Selecteer een Security Platform Feature
(Beveiligingsplatformfunctie) en geef het Basic user
password (Basisgebruikerswachtwoord) op.
4
Nu kan het beveiligingsplatform worden gemaakt. Klik op
Next (Volgende) om het beveiligingsplatform te maken.
5
Als de wizard Initialisatie is voltooid, klikt u op Finish
(Voltooien).
6
De registratie van de gebruiker van het TPM-programma
is voltooid. U kunt bestanden en mappen coderen via het
bestandssysteem voor decoderen en de bestanden en
mappen gebruiken die moeten worden gecodeerd door op
het virtuele station te maken of ze hier naartoe te kopiëren.
THet virtuele station wordt gemaakt op de volgende locatie.
80
81
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken
(optioneel)
Het TPM-programma gebruiken
Raadpleeg de online Help van het TPM-programma voor
meer informatie over het gebruik van het programma.
Een bestand (map) coderen
Deze functie stelt u in staat om bestanden en mappen te coderen.
U kunt documenten beveiligen via EFS (Encrypt File System).
De EFS-functie (Encrypt File System) wordt ondersteund door
de volgende besturingssystemen.
Windows XP Professional
Windows Vista Business / Enterprise / Ultimate
Windows 7 Professional / Enterprise / Ultimate
1
Klik met de rechtermuisknop op de map (bestand) die u
wilt coderen en selecteer in het pop-upmenu Encrypt
(Versleutelen).
2
Als het venster Conrm Attribute Changes window
(Wijzigingen van kenmerken bevestigen) wordt
weergegeven, selecteert u het bereik waarop u de codering
wilt toepassen. Klik vervolgens op OK. (Dit dialoogvenster
wordt alleen weergegeven wanneer de map is gecodeerd.)
Als u Windows 7 of Vista gebruikt, wordt het venster voor
gebruikersaccountbeheer weergegeven. Klik in dat geval op
Continue (Doorgaan).
3
Als het venster User authentication (Gebruikersvericatie)
wordt weergegeven geeft u het Basic user password
(Basisgebruikerswachtwoord) op dat u hebt opgegeven bij
het registreren van de gebruiker. Klik vervolgens op OK.
82
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
4
U zult zien dat de kleur van de naam van de map (het
bestand) in de gecodeerde map is gewijzigd in groen.
Een gecodeerde map (bestand) openen
1
Dubbelklik op de gecodeerde map (bestand).
2
Als het gebruikersvericatievenster wordt
weergegeven, geeft u het Basic user password
(Basisgebruikerswachtwoord) op dat u hebt opgegeven bij
het registreren van de gebruiker. Klik vervolgens op OK.
3
De map (bestand) wordt geopend.
Een gecodeerde map (bestand) decoderen
1
Klik met de rechtermuisknop op een gecodeerde map
(bestand) en selecteer in het pop-upmenu de optie Decrypt
(Decoderen).
2
Als het gebruikersvericatievenster wordt
weergegeven, geeft u het Basic user password
(Basisgebruikerswachtwoord) op dat u hebt opgegeven bij
het registreren van de gebruiker. Klik vervolgens op OK.
3
De map (bestand) is gedecodeerd.
Het virtuele station
(Personal Secure Drive: PSD) gebruiken
Het virtuele station (PSD) is een virtuele ruimte voor het opslaan
en beheren van vertrouwelijke gegevens. U kunt op het virtuele
station (PSD) dat u hebt gemaakt, net als op een normaal station
(bijvoorbeeld station C:) gewoon bestanden en mappen maken.
Daarnaast kun u de vertrouwelijke gegevens gebruiken die u op
een ander station hebt opgeslagen, door de gegevens naar het
virtuele station (PSD) te kopiëren.
Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken
(optioneel)
82
83
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Als het virtuele station (PSD) niet wordt weergegeven
U kunt het virtuele station (PSD) alleen gebruiken wanneer u
tijdens de registratie van het programma de optie Personal Secure
Drive (Persoonlijke beveiligd station) (PSD) hebt geselecteerd. Als
u bij het registreren deze optie niet hebt geselecteerd, voltooit u
de volgende stappen.
1
Klik op Start > All Programs (Alle programma’s) > Inneon
Security Platform Solution > Manage Security Platform
(Beveiligingsplatform beheren) en klik op het tabblad User
Settings (Gebruikersinstellingen) > Security Platform
Features (Beveiligingsplatformfuncties). Klik vervolgens
op Congure (Congureren).
2
Wanneer de Initialization Wizard (Wizard Initialisatie)
wordt weergegeven, selecteert u Personal Secure Drive
(PSD) (Persoonlijk beveililgd station) en geeft u het
gebruikerswachtwoord op.
3
Klik een paar maal op Next (Volgende), overeenkomstig de
instructies in de Initialization Wizard (Wizard Initialisatie)
om de wizard te voltooien.
Als het virtuele station (PSD) niet wordt geladen
Als u het virtuele station (PSD) wilt gebruiken, moet het virtuele
station (PSD) eerst worden geladen. Als het station niet wordt
geladen, kunt u de onderstaande procedure gebruiken om het
station te laden.
1
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Security
Platform (Beveiligingsplatform) in het systeemvak
van de taakbalk en selecteer in het pop-upmenu Personal
Secure Drive (Persoonlijk beveiligd station) > Load
(Laden).
2
Geef in het laadvenster het basisgebruikerswachtwoord op
en klik op OK.
3
Als u op Start > Computer klikt, zult u zien dat het
persoonlijk beveiligd station wordt gemaakt.
Houd er rekening mee dat wanneer u vertrouwelijke
gegevens naar de PSD hebt gekopieerd, de oorspronkelijke
gegevensbestanden niet worden gecodeerd.
Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken
(optioneel)
84
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Als u nogmaals moet registeren (om de
vericatiegegevens op de TPM-chip te wissen)
Als u opnieuw wilt registreren, moet u de bestaande
vericatiegegevens die op TPM-chip zijn opgeslagen, wissen en
moet u de TPM-chip initialiseren.
Registreer de gebruiker volgens de onderstaande stappen.
1
Verwijder het virtuele station.
2
Verwijder de bestaande vericatiegegevens die zijn
opgeslagen op de TPM-chip.
Het virtuele station verwijderen
Als er een virtueel station is gemaakt, moet u dit verwijderen
voordat u de bestaande vericatiegegevens verwijdert die zijn
opgeslagen op de -chip.
1
Klik met de rechtermuisknop op > en klik op
Persoonlijk beveiligd station > Maken/beheren.
2
Klik op Volgende.
3
Voer het wachtwoord in dat u hebt ingevoerd bij registratie
van het TPM-programma en klik op Volgende.
4
Selecteer ‘Geselecteerde PSD verwijderen’ en klik op
Volgende.
5
Selecteer ‘Ik wil mijn PSD verwijderen zonder een niet-
versleutelde kopie van de inhoud op te slaan’ en klik op
Volgende.
6
Klik op Volgende en vervolgens op Voltooien.
7
Het virtuele station is nu verwijderd.
Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken
(optioneel)
84
85
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
De bestaande vericatiegegevens verwijderen die zijn
opgeslagen op de TPM-chip.
1
Klik op Start > Control Panel (Conguratiescherm) >
Programs (Programmas) > Uninstall Program (Een
programma verwijderen) > Inneon TPM Professional
Package en klik vervolgens op Uninstall (Verwijderen).
2
Als er een berichtvenster verschijnt, klikt u op Yes (Ja) om het
programma te verwijderen.
3
Als het bericht Inneon Security Platform verschijnt, klikt u
op No (Nee).
4
Klik op Start > Computer > Organize (Organiseren) >
Folder and Search Options (Map- en zoekopties) >
View (Weergave) > Hidden les and folders (Verborgen
bestanden en mappen) en selecteer Show hidden les
and folders (Verborgen bestanden. mappen en stations
weergeven) en klik op OK.
5
Klik op Start > Computer >Drive C: (Station C:) >
ProgramData en verwijder de map Inneon.
6
Het TPM-programma is nu verwijderd.
Als u de TPM-functie wilt gebruiken, herhaalt u de procedures
van het TPM-initialisatieproces.
Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken
(optioneel)
Helderheidsinstelling LCD-scherm 87
Easy Settings (optioneel) 89
BIOS-instellingen 90
Een opstartwachtwoord instellen 93
De opstartprioriteit wijzigen 96
Het geheugen uitbreiden 97
Oplaadbare batterij 99
De beveiligingssleuf gebruiken 104
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
87
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
Helderheidsinstelling LCD-scherm
U kunt de helderheid van het LCD-scherm op 8 niveaus instellen.
De helderheid van het scherm wordt automatisch ingesteld
op het hoogste niveau wanneer de computer op netstroom
is aangesloten en de helderheid wordt automatisch gedimd
wanneer de computer op de accu loopt, zodat deze minder
snel leeg raakt.
De helderheid instellen met het toetsenbord
U kunt de helderheid van het LCD-scherm instellen met de
toetsencombinaties
+ en + .
De helderheid van het LCD-scherm kan op 8 niveaus worden
ingesteld en wordt steeds met een niveau verhoogd wanneer u
eenmaal op de toetsencombinatie
+ drukt.
De gewijzigde helderheidsinstelling handhaven nadat
de computer opnieuw is opgestart
Als u de helderheidsinstelling die met de instellingstoetsen
of door middel van de opties voor energiebeheer zijn
ingesteld wilt bewaren, moet u de volgende procedures
volgen.
Voor Windows 7
1. Klik op Conguratiescherm > Hardware en geluiden
> Energiebeheer.
2. Klik op De schema-instellingen van de huidige modus
wijzigen.
3. Pas de instellingenbalk voor de helderheid van het
beeld aan en klik op de knop Wijzigingen opslaan.
Batterijverbruik besparen
Vermindert de helderheid van de LCD wanneer
de computer op de oplaadbare batterij draait om
batterijverbruik te besparen.
88
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
Helderheidsinstelling LCD-scherm
Principe slechte LCD-pixels van laptop
Beschrijving: Samsung houdt zich aan de specicaties
van strikte kwaliteit en betrouwbaarheid van LCD. Het is
desondanks onvermijdelijk dat er een kans op een klein
aantal slechte pixels is. Een groot aantal slechte pixels kan
weergaveproblemen veroorzaken, maar een klein aantal
slechte pixels heeft geen invloed op de prestaties van de
computer.
Daarom gelden bij Samsung de volgende principes:
- Heldere dot: 2 of minder
- Zwarte dot: 4 of minder
- Combinatie van helder en donker: 4 of minder
Aanwijzingen voor het reinigen van de LCD
Reinig het LCD-scherm met een zachte doek, licht bevochtigd
met een reinigingsmiddel voor computer, bewegend in één
richting.
Overmatige druk op het LCD-scherm tijdens het reinigen
ervan kan het LCD-scherm beschadigen.
88
89
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
Easy Settings is het geïntegreerde Samsung-programma voor
het beheren van de software. Hiermee kunt u verschillende
instellingen congureren.
Deze beschrijving is bedoeld voor modellen die deze
functie ondersteunen en waarop Windows 7 wordt
uitgevoerd.
De schermafbeelding en terminologie kan afhankelijk van
het model enigszins afwijken.
Het is afhankelijk van het model mogelijk dat bepaalde
functies niet beschikbaar zijn of dat er andere functies
beschikbaar zijn.
1
Druk op de toetsencombinatie
+ om Easy Settings te
starten.
2
Selecteer een item om de bijbehorende functie te
congureren.
Functions
Opstartbeheer
(optioneel)
U kunt Optimalisatie van opstarten, Instellingen
aan/uit-knop, Actie bij openen deksel congureren.
Als u Samsung Fast Boot-modus selecteert,
wordt uw pc geoptimaliseerd voor de snelste
opstarttijd.
Algemeen
Voor configuratie van USB-opladen, verlening
van de gebruiksduur van de batterij, stille modus,
toetsenbordverlichting, gebruikersaccountbeheer,
Intel Rapid Start-technologie.
Energiebeheer
U kunt de instellingen voor het energieplan
(hoge prestaties, energiebesparing, de optimale
modus van Samsung), de Eco-modus, de
energiebesparingsfunctie en de weergave-
instellingen congureren.
Draadloos netwerk
U kunt congureren welke Bluetooth- of Wi-Fi-
opties moeten worden gebruikt.
Bekabeld netwerk
U kunt IP-instellingen automatisch laten instellen of
u kunt vaste IP-instellingen selecteren.
Weergave
U kunt de externe weergaveapparaten en de
helderheid/kleur van het scherm congureren.
Desktopachtergrond/
schermbeveiliging
U kunt de bureaubladachtergrond en de
schermbeveiliging congureren.
SoundAlive
U kunt de geluidsmodus congureren (Muziek,
Klassiek, Concertzaal, Film, 3D-geluidsmodus,
Geavanceerd, enzovoort).
Express cache (optioneel)
Deze oplossing verbetert de prestaties voor het opstarten van het
systeem en het laden van toepassingen.
De functie Fast Start is alleen beschikbaar voor modellen die
de functie Express Cache ondersteunen. Zorg ervoor dat u het
gedeelte Express Cache niet verwijderd.
Easy Settings
(optioneel)
90
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
BIOS-instellingen
In de BIOS-instellingen kunt u de hardware van de computer
instellen in overeenstemming met uw behoeften.
U kunt de BIOS-instellingen gebruiken om een wachtwoord
voor het opstarten in te stellen, de opstartvolgorde te
wijzigen of een nieuw apparaat toe te voegen.
Aangezien onjuiste instellingen kunnen leiden tot
storingen en het vastlopen van het systeem, moet u
zorgvuldig te werk gaan bij het congureren van het BIOS.
De functies van de BIOS-instellingen kunnen worden
gewijzigd in het kader van productverbetering.
De inhoud van de schermen met BIOS-instellingen kan
verschillen, afhankelijk van het computermodel.
De BIOS-instellingen openen
1
Zet de computer aan.
2
Druk zodra het opstartscherm (SAMSUNG-logo) verschijnt op
de toets F2 om de BIOS-instellingen te openen.
3
Na enige tijd verschijnt het BIOS-instellingenscherm.
De items in het BIOS-instellingenscherm kunnen afwijken,
afhankelijk van het product.
90
91
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
Het BIOS-instellingenscherm
De inhoud van de schermen met BIOS-instellingen kan
verschillen, afhankelijk van het computermodel.
SAMSUNG BIOS Configuration
Instellingenmenu
Instellingsopties
Help
Help-informatie voor
de geselecteerde
optie verschijnt
automatisch.
Instellingenmenu Beschrijving
SysInfo
Dit is een beschrijving van de
basisspecicaties van de computer.
Advanced
Met dit menu kunt u de belangrijkste
chipsets en aanvullende functies instellen.
Security
Instellen van beveiligingsfunctionaliteit, met
inbegrip van wachtwoorden.
Boot
In dit menu kunt u instellingen voor
randapparaten en het opstarten opgeven,
zoals de opstartprioriteit.
Exit
Afsluiten van de BIOS-instellingen, al dan
niet met behoud van de wijzigingen.
BIOS-instellingen
92
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
Toetsen in het BIOS-instellingenscherm
In het BIOS-instellingenscherm moet u het toetsenbord gebruiken.
F1 De Help-informatie weergeven.
Omhoog en
omlaag
Naar boven en naar beneden gaan.
F5/F6
De waarde van een optie wijzigen.
F9
De standaardinstellingen herstellen.
ESC
Terugkeren naar het vorige menu of
naar het afsluitmenu.
Links en
rechts
Naar een ander menu stappen.
Enter
Een menuoptie selecteren of een
submenu openen.
F10
De wijzigingen opslaan en de BIOS-
instellingen afsluiten.
Het toetsenbord in de afbeelding kan afwijken van het
werkelijke toetsenbord.
BIOS-instellingen
92
93
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
Een opstartwachtwoord instellen
Als u een wachtwoord instelt, moet u dit wachtwoord invoeren als
u de computer inschakelt of als u BIOS-instellingen wilt openen.
Door een wachtwoord in te stellen kunt u de toegang tot het
systeem beperken tot bevoegde gebruikers en de gegevens en
bestanden die op de computer zijn opgeslagen beschermen.
De wachtwoordinstelling biedt de volgende 3 submenu’s.
(Supervisor Password (Supervisorwachtwoord), Use
Password (Gebruikerswachtwoord) en HDD Password
(HDD-wachtwoord))
Vergeet of verlies uw wachtwoord niet.
Zorg dat anderen niet achter uw wachtwoord komen.
Als u het supervisorwachtwoord of HDD-wachtwoord
vergeet, moet u om assistentie vragen bij het
servicecentrum. In dat geval zullen kosten in rekening
worden gebracht.
Als u het gebruikerswachtwoord vergeet, kunt
u het supervisorwachtwoord uitschakelen. Het
gebruikerswachtwoord wordt dan automatisch
uitgeschakeld.
De schermafbeeldingen en tekst kunnen afwijken van wat
u in werkelijkheid ziet, afhankelijk van het model van de
computer en de versie van het stuurprogramma.
Een Supervisor-wachtwoord instellen
Als u een supervisorwachtwoord instelt, moet u dit wachtwoord
invoeren als u de computer inschakelt of als u BIOS-instellingen
wilt openen.
Het is niet erg veilig om alleen het supervisorwachtwoord en het
gebruikerswachtwoord in te stellen.
U kunt het HDD-wachtwoord eveneens gebruiken om de
beveiliging te versterken.
1
Selecteer het menu Security in de BIOS-instellingen.
2
Zet de cursor op de optie Set Supervisor Password en druk
op <Enter>.
94
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
Een opstartwachtwoord instellen
3
Voer een wachtwoord in, druk op <Enter>, voer het
wachtwoord ter bevestiging nogmaals in, en druk nogmaals
op <Enter>.
Het wachtwoord mag maximaal 8 alfanumerieke tekens lang
zijn. Speciale tekens zijn niet toegestaan.
4
Het Supervisor-wachtwoord is ingesteld.
Het Supervisor-wachtwoord is vereist voor het inschakelen
van de computer en het openen van de BIOS-instellingen.
voor sommige modellen geldt dat als in het venster Setup
Notice een bericht wordt weergegeven dat een wachtwoord
is opgegeven, de instellingen niet zijn voltooid totdat u op
Enter drukt.
Een gebruikerswachtwoord instellen
Met behulp van het gebruikerswachtwoord kunt u de computer
inschakelen, maar kunt u geen belangrijke opties in de BIOS-
instellingen wijzigen omdat u geen toegang hebt tot de BIOS-
instellingen.
Dit helpt onbevoegde toegang tot de belangrijkste instellingen
van het menu BIOS Setup (BIOS-instellingen) te voorkomen.
Voordat u een gebruikerswachtwoord congureert moet u
een Supervisor-wachtwoord congureren. Op het moment
dat u het Supervisor-wachtwoord uitschakelt, wordt ook het
gebruikerswachtwoord uitgeschakeld.
Zet de cursor op Set User Password, druk op <Enter> en voer
dezelfde procedure uit als bij het instellen van het Supervisor-
wachtwoord, vanaf stap 3.
Een opstartwachtwoord instellen
Voordat u een opstartwachtwoord kunt instellen, moet u een
beheerderswachtwoord (Supervisor-wachtwoord) instellen.
Stel de optie Password on boot in op Enabled. Als u een
opstartwachtwoord instelt, moet een wachtwoord worden
ingevoerd om de computer te kunnen opstarten.
Onthoud het wachtwoord voor later gebruik.
94
95
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
Een opstartwachtwoord instellen
Een wachtwoord instellen voor een vaste schijf
(optioneel)
Als u een wachtwoord instelt voor een vaste schijf, kan deze niet
worden geraadpleegd vanaf een andere computer. Zet de cursor
op Set HDD Password, druk op <Enter> en stel een wachtwoord
in op dezelfde wijze als bij het instellen van het Supervisor-
wachtwoord, vanaf stap 3.
De functie voor het instellen van een wachtwoord voor de
vaste schijf is mogelijk niet op alle modellen aanwezig.
Het wachtwoord voor de vaste schijf wijzigen
Om veiligheidsredenen kunt u het wachtwoord voor
de vaste schijf uitsluitend wijzigen nadat de computer
opnieuw is gestart door middel van het indrukken van de
knop Aan/Uit op de computer.
Als u het wachtwoord voor de vaste schijn niet kunt
wijzigen, of de melding HDD Password Frozen verschijnt
nadat u in de BIOS-instellingen Security > HDD Password
hebt geselecteerd, moet u de knop Aan/Uit op de
computer indrukken om de computer opnieuw in te
schakelen.
Het wachtwoord opheen
1
Zet de cursor op het wachtwoord dat moet worden
opgeheven en druk op <Enter>. Als u bijvoorbeeld het
Supervisor-wachtwoord wilt opheen, zet u de cursor op de
optie Set Supervisor Password en drukt u op <Enter>.
2
Voer in het vak Enter Current Password het huidig
ingestelde wachtwoord in en druk op <Enter>.
3
Laat het veld Enter New Password leeg en druk op <Enter>.
4
Laat het veld Conrm New Password leeg en druk op
<Enter>.
Het wachtwoord is opgeheven.
voor sommige modellen wordt het wachtwoord alleen
geannuleerd wanneer u op Enter drukt in het venster Setup
Notice.
96
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
De opstartprioriteit wijzigen
Standaard heeft het cd/dvd-rom-station tijdens het opstarten de
hoogste prioriteit. Bij wijze van voorbeeld wordt hieronder de
procedure beschreven om het opstartapparaat met de hoogste
prioriteit te wijzigen in de vaste schijf.
De schermafbeeldingen en tekst kunnen afwijken van wat
u in werkelijkheid ziet, afhankelijk van het model van de
computer en de versie van het stuurprogramma.
1
Selecteer het menu Boot in de BIOS-instellingen.
2
Druk op <Enter> nadat u de cursor hebt gezet op de optie
Boot Device Priority.
XXXXXXXX
0WO.QEM =1HH?
'PCDNG-G[RCF =$[0WO.QEM?
6QWEJ2CF/QWUG ='PCDNGF?
+PVGTPCN.#0 ='PCDNGF?
2:'1241/ =&KUCDNGF?
5OCTV$CVVGT[%CNKDTCVKQP
3
Druk op de toets omlaag (
) om de optie SATA HDD te
selecteren en druk op de toets F6 om deze naar boven te
verplaatsen.
Boot Menu
[Boot Priority Order]
1. SATA CD : XXXXXXXXXXXX
2. SATA HDD : XXXXXXXXXXXX
3. USB CD : N/A
4. USB FDD : N/A
5. USB HDD : N/A
6. NETWORK : N/A
4
Druk op de toets F10 om de instellingen op te slaan en de
BIOS-instellingen af te sluiten.
De vaste schijf heeft nu de hoogste opstartprioriteit.
Als u moet opstarten naar DOS met een USB-apparaat, opent
u de BIOS-setup en u selecteert het menu Advanced en stelt
het onderdeel Fast BIOS Mode in op Disabled.
96
97
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
Het geheugen uitbreiden
In de computer zijn een of meer geheugenmodules gnstalleerd.
Er zijn twee geheugensleuven. De gebruiker kan het bestaande
geheugen vervangen of nieuw geheugen toevoegen.
Schakel de computer volledig uit voordat u
geheugenmodules vervangt of nieuwe geheugenmodules
plaatst. Plaats of vervang geheugenmodules niet terwijl de
computer zich in de slaapstand bevindt.
Hal de computer los van het lichtnet en verwijder de
oplaadbare batterij.
Als u gebruik wilt maken van de dual-
channelfunctionaliteit, is het raadzaam geheugenmodules
met dezelfde specicaties (zelfde capaciteit, zelfde
fabrikant) te gebruiken.
De afbeeldingen voor deze illustratie zijn van een
representatief model en kunnen daarom afwijken van het
werkelijke product.
Geheugenmodules toevoegen of vervangen
1
Verwijder de schroef in het afdekplaatje van het
geheugencompartiment aan de onderkan van de computer
met een schroevendraaier.
Bevestigingsschroef
2
Steek de nieuwe geheugenmodule onder een hoek van
ongeveer 30 graden in de modulesleuf, gelijk aan de hoek
van de modulesleuf.
Geheugensleuf
98
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
Het geheugen uitbreiden
3
Duw de geheugenmodule omlaag totdat deze volledig vast
zit. Als de geheugenmodule niet gemakkelijk past, moet u
de vergrendelingspalletjes naar buiten trekken terwijl u de
module omlaag duwt.
Vergrendelingspalletjes
geheugenmodule
4
Sluit het afsluitplaatje van het geheugencompartiment draai
de schroef vast.
Een geheugenmodule verwijderen
Trek de vergrendelingspalletjes van de geheugenmodule
naar buiten.
De geheugenmodule springt omhoog.
Verwijder de geheugenmodule onder een hoek van 30
graden.
98
99
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
Oplaadbare batterij
Volg de onderstaande aanwijzingen op wanneer u de computer
gebruikt op de oplaadbare batterij, zonder te zijn aangesloten op
het lichtnet.
Deze computer is uitgerust met een interne accu.
Voorzorgsmaatregelen
Maak gebruik van een geautoriseerd servicecentrum
om de batterij te laten verwijderen of vervangen zodat
het product en de gebruikers hiervan geen gevaar
lopen. U betaalt voor deze dienst.
Gebruik alleen de opladers die in deze handleiding worden
gespeciceerd.
De oplaadbare batterij nooit verhitten, in of bij vuur
leggen, of gebruiken bij een temperatuur van meer dan
60°C. Er zou brand kunnen ontstaan.
De afbeeldingen voor deze illustratie zijn van een
representatief model en kunnen daarom afwijken van het
werkelijke product.
Zorg ervoor dat u de AC-adapter aansluit en de accu
volledig oplaadt voordat u de computer voor het eerst
gebruikt.
De afbeeldingen voor deze illustratie zijn van een
representatief model en kunnen daarom afwijken van het
werkelijke product.
De batterij opladen
1
Er is een interne accu ingebouwd. Sluit de AC-adapter aan op
de aansluiting voor stroominvoer op de computer.
De accu begint met opladen.
2
Het oplaadlampje wordt groen zodra het opladen is voltooid.
Status Oplaadlampje
Bezig met opladen
Rood of oranje
Opladen voltooid
Groen
Wisselstroomadapter
niet aangesloten
Uit
100
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
Oplaadbare batterij
De resterende capaciteit van de batterij meten
U kunt de resterende capaciteit van de batterij als volgt bekijken.
Het laadniveau van de batterij controleren op de
taakbalk
Koppel de netvoedingsadapter los en beweeg de muisaanwijzer
over het batterijpictogram in het systeemvak van de taakbalk om
de resterende batterijlading te bekijken.
Informatie over de gebruiksduur van de oplaadbare
batterijen
Een oplaadbare batterij is een verbruiksartikel. Na verloop van tijd
loop de capaciteit en gebruiksduur van de batterij terug. Wanneer
de gebruiksduur van de batterij is teruggelopen tot minder dan
de helft van de oorspronkelijke gebruiksduur, raden we aan een
nieuwe batterij te kopen.
Als u de batterij gedurende langere tijd niet wilt gebruiken, slaat
u de batterij op nadat u deze hebt opgeladen tot 30-40% van de
capaciteit. Dit verlengt de levensduur van de batterij.
De gebruiksduur van de batterij verlengen
De helderheid van het LCD-scherm verlagen
Druk op de toetsen + op het toetsenbord om de
helderheid van het LCD-scherm te verlagen en de gebruiksduur
van de batterij te verlengen.
100
101
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
Oplaadbare batterij
De batterij plaatsen/verwijderen
1
Schakel het systeem uit, sluit het LCD-scherm en plaats de
computer ondersteboven op een plat oppervlak.
2
Schijf de vergendelingspallen naar voren om de accu te
verwijderen.
3
Til de batterij omhoog en verwijder de batterij uit het
compartiment.
4
U kunt de batterij weer installeren door deze in het systeem
te schuiven.
De vergrendelingspallen van de batterij vallen naar binnen
en zetten de batterij automatisch vast.
Voorzorgsmaatregelen voor plaatsing van de batterij
Juiste plaatsing
Onjuiste plaatsing
Plaats de batterij niet wanneer de vergrendelingspal
omhoog staat.
102
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
Oplaadbare batterij
Het programma voor energiebeheer gebruiken
Dit programma helpt u eciënter gebruik te maken van de accu
en ondersteunt de energiemodus die is geoptimaliseerd voor de
bedrijfsomgeving.
1
Klik op Start > Conguratiescherm > Hardware en
geluiden > Energiebeheer.
U kunt u rechtsklikken op het energiepictogram
in het
systeemvak op de taalbalk en Energiebeheer selecteren.
2
Als het volgende scherm verschijnt, selecteert u een van de
modi.
De acculevensduur uitbreiden (optioneel)
Klik in het programma Easy Settings op Algemeen en stel
Battery Life Extender in op ON of OFF.
OFF (UIT)
Deze modus zorgt dat de batterij 100% wordt
opgeladen wanneer de computer is aangesloten
op het lichtnet. Hierbij neemt de gebruikstijd van
de accu toe, maar de levensduur neemt af.
ON (AAN)
Deze modus zorgt dat de batterij 80% wordt
opgeladen wanneer de computer is aangesloten
op het lichtnet. Hierbij neemt de gebruikstijd van
de accu af, maar de levensduur neemt toe.
U kunt ook de levensduur van de accu verlengen
Druk, wanneer het Samsung-logo tijdens het opstarten wordt
weergegeven, op F2 om de BIOS-instellingen te openen,
selecteer Advanced > Battery Life Cycle Extension en stel
dit in op Enable. U kunt dan de modus voor uitgebreide
acculevensduur gebruiken.
102
103
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
Oplaadbare batterij
De batterij kalibreren
Nadat de batterij een aantal keren achter elkaar kort wordt
gebruikt en weer opgeladen, kan een verschil ontstaan tussen de
werkelijke en weergegeven resterende capaciteit.
In dat geval kunt u het verschil wegwerken door de batterij
volledig te ontladen met de kalibratiefunctie en vervolgens weer
op te laden.
De schermafbeeldingen en tekst kunnen afwijken van wat
u in werkelijkheid ziet, afhankelijk van het model van de
computer en de versie van het stuurprogramma.
1
Haal de wisselstroomadapter los nadat u de computer hebt
uitgeschakeld.
2
Start de computer opnieuw op en druk op de toets F2 zodra
het Samsung-logo om de BIOS-instellingen te openen.
3
Loop met behulp van de pijltoetsen naar de optie Boot >
Smart Battery Calibration en druk op <Enter>.
XXXXXXXX
0WO.QEM =1HH?
'PCDNG-G[RCF =$[0WO.QEM?
6QWEJ2CF/QWUG ='PCDNGF?
+PVGTPCN.#0 ='PCDNGF?
2:'1241/ =&KUCDNGF?
5OCTV$CVVGT[%CNKDTCVKQP
4
Selecteer Yes in het venster Battery Calibration
Conrmation en druk op <Enter>.
De batterijkalibratiefunctie wordt geactiveerd en de batterij
wordt volledig ontladen. U kunt de bewerking afbreken door
op de toets <Esc> te drukken.
De bewerking duurt 3 tot 5 uur, afhankelijk van de totale
capaciteit van de batterij en de resterende capaciteit.
104
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
De beveiligingssleuf gebruiken
U kunt de computer beveiligen door een slot en een kabel aan de
beveiligingssleuf te bevestigen.
Om van deze mogelijkheid gebruik te maken, moet u apart een
kabel en slot aanschaen.
Raadpleeg de producthandleiding voor meer informatie over het
gebruik van een slot en kabel.
Bevestig het slot en de kabel aan een vast object en bevestig het
andere uiteinde van de kabel aan de beveiligingssleuf.
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
Samsung Recovery Solution (optioneel) 106
106
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
Samsung Recovery Solution
(optioneel)
Samsung Recovery Solution is een programma voor het herstellen
of maken van back-ups van uw vaste schijf wanneer er zich een
probleem voordoet met de computer.
Als de computer niet wordt opgestart, kunt u deze herstellen door
op de toets
in het opstartscherm te drukken.
Als het standaardopslagapparaat van het product een SSD
is, voegt u geen partitie toe. Als u een partitie toevoegt,
werkt de herstelfunctie niet.
De Samsung Recovery Solution is mogelijk niet
beschikbaar of de versie kan afwijken afhankelijk van het
model. Daarnaast zijn sommige functies mogelijk niet
beschikbaar of wijken af afhankelijk van de versie.
Voor meer informatie over het gebruik van de Samsung
Recovery Solution raadpleegt u de online Help van het
programma.
De schermafbeeldingen in dit document kunnen afwijken
van wat u in werkelijkheid ziet.
Als uw computer niet over een interne optische schijf
(ODD) beschikt, moet u een externe optische schijf
op de computer aansluiten om de back-upfunctie of
herstelfunctie met dvd's te kunnen gebruiken.
De functie Systeemsoftware is mogelijk niet beschikbaar,
afhankelijk van de programmaversie.
Functies van Samsung Recovery Solution
Back-up-/herstelfuncties
Back-upfunctie
Een back-up van station C of de benodigde mappen en bestanden.
Volledige back-up
Back-up van station C.
Gegevensback-up
Een back-up van belangrijke mappen
en bestanden.
Er treedt een
probleem op
V IR U S
Herstelfunctie
Belangrijke Windows-bestanden, station C
of mappen en bestanden herstellen nar de
vorige staat.
Basisherstel
Snel en alleen belangrijke Windows-
bestanden herstellen.
Volledig herstellen
Herstelt station C naar de vorige, normale
staat.
Gegevens herstellen
Hiermee kunt u belangrijke bestanden
of mappen herstellen naar de vorige
opgeslagen versie.
106
107
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
Systeemsoftwarefuncties
Samsung Recovery Solution levert systeemsoftware zodat u de
apparaatstuurprogramma's en systeemsoftware voor een normale
werking van het systeem opnieuw kunt installeren of kunt
kopiëren naar een afzonderlijk opslagapparaat.
Herstelfuncties
U kunt de Samsung Recovery Solution niet alleen vanuit Windows
gebruiken, maar ook als u Windows niet kunt opstarten. Laten we
een zien hoe we de Samsung Recovery Solution gebruiken.
Optional functions such as Initial State Image, Initial Status Backup,
and Partitioning are only available in some models.
Als er een installatiekopie van de oorspronkelijke status is
opgeslagen op een dvd of een verwisselbaar opslagapparaat, sluit
u het dvd-station of het verwisselbare opslagapparaat aan op de
computer voordat u de functie gebruikt.
Partitie instellen en Back-up van begintoestand
Wanneer u de computer voor het eerst inschakelt, wordt
de functie Back-up van begintoestand uitgevoerd nadat
Windows is geregistreerd. Deze functie slaat een beeld op van
de aanvankelijke status van station C op een veilige locatie,
zodat de gebruiker de computer weer in de begintoestand kan
terugbrengen met de functie Volledig herstel. De Back-up van
begintoestand wordt slechts eenmaal uitgevoerd, onmiddellijk
nadat de computer is aangeschaft.
1
Nadat u het systeem voor het eerst inschakelt, verschijnt het
registratievenster van Windows. Nadat u Windows volgens
de aanwijzingen op het scherm hebt geregistreerd, wordt de
computer opnieuw opgestart.
2
Nadat de computer opnieuw is opgestart, verschijnt het
scherm Partitie instellen. U kunt de omvang van de stations
C en D aanpassen door de partitiegrootte aan te passen met
behulp van de schuifbalk en door op Volgende te klikken.
De functie voor het partitioneren van de schijf is alleen
beschikbaar op het moment dat de computer voor het eerst
wordt opgestart en kan daarna niet meer worden gebruikt.
Wanneer de partities eenmaal zijn vastgelegd kunt u de
grootte ervan niet meer wijzigen. Voer de partitionering
daarom zorgvuldig uit.
3
Het scherm Back-up van begintoestand verschijnt. Wanneer
u wilt doorgaan met de Back-up van begintoestand moet
u op Nu opnieuw opstarten klikken. De computer wordt
opnieuw opgestart.
4
De Back-up van begintoestand wordt uitgevoerd om een
back-up van de begintoestand van station C te maken op een
veilige locatie. Dit back-upbestand wordt gebruikt voor de
functie Volledig herstel waarmee u de computer terug kunt
zetten naar de begintoestand.
5
Nadat de Back-up van begintoestand is voltooid start u
Windows opnieuw op.
Samsung Recovery Solution
(optioneel)
108
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
De computer herstellen
Herstellen is een functie waarmee de computer kan worden
hersteld tot een punt dat is gedenieerd bij de aanschaf van de
computer of tot een punt dat door de gebruiker is gedenieerd.
De functie Herstel bevat de opties Basisherstel en Volledig herstel.
1
Vanuit Windows:
Klik op Samsung Recovery Solution.
Als Windows niet kan worden gestart:
Zet de computer aan en druk op de toets
op het
moment dat het opstartscherm met het SAMSUNG-logo
verschijnt. Een ogenblik later start de computer op in de
herstelmodus en het scherm van de Samsung Recovery
Solution verschijnt.
Voor computers die het aanraakscherm ondersteunen werkt
het aanraakscherm niet in de herstelmodus. Gebruik in dit
geval het aanraakvlak of de muis.
2
Wanneer het beginscherm verschijnt, klikt u op Herstellen.
Als u klikt op Select by Symptom (Selecteren op
symptoom), verschijnt het menu Select by Symptom
(Selecteren op symptoom). Op het moment dat u een
symptoom selecteert, gaat de aanbevolen hersteloptie
knipperen. Klik op de hersteloptie om door te gaan.
Samsung Recovery Solution
(optioneel)
108
109
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
3
Selecteer in het herstelmenu de optie Basisherstel of
Volledig herstel.
Om de computer naar de oorspronkelijke status van de
computer te herstellen, klikt u op Beginstatus van de
computer en volgt u de instructies op het scherm om het
herstelproces uit te voeren.
Voer een Volledig herstel uit als de computer nog steeds
niet goed werkt nadat een Basisherstel is uitgevoerd.
In het menu Geavanceerd kunt u de grootte van de partities
op de vaste schijf wijzigen (bijvoorbeeld C: en D:).
Maak van tevoren een back-up van uw gegevens, want
alle gegevens gaan verloren als de grootte van een partitie
wordt gewijzigd.
Het menu Geavanceerd wordt alleen geactiveerd wanneer
de computer wordt opgestart in het herstelgebied.
(doordat op de toets wordt gedrukt tijdens het
opstarten.)
Aangezien tijdens een Volledig herstel alle
gebruikersgegevens en later geïnstalleerde programmas
worden gewist, moet u een back-up maken van uw
belangrijke gegevens met de functie Gegevensback-up
voordat u een Volledig herstel uitvoert.
4
De computer wordt opgestart in de herstelmodus en
er verschijnt een melding over de voortgang van het
herstelproces. Nadat u op OK klikt wordt het herstelproces
gestart. Het herstelproces kan enige tijd in beslag nemen.
Een ogenblik geduld.
5
Wanneer aan het einde van het herstelproces de melding
verschijnt dat het systeem opnieuw moet worden gestart,
klikt u op OK om het systeem opnieuw te starten.
Zorg ervoor dat de voedingskabel is aangesloten tijdens
het herstelproces. De eerste keer dat de computer
wordt opgestart na een Volledig herstel kan het
opstartproces meer tijd in beslag nemen als gevolg van het
systeemoptimalisatieproces. Schakel de computer op dat
moment niet uit.
Samsung Recovery Solution
(optioneel)
110
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
Volledige back-up / Volledig herstel
Tijdens een Volledige back-up wordt de volledige inhoud van
het station C opgeslagen op een ander station of op een dvd.
Tijdens een Volledig herstel wordt het back-upbestand dat
is opgeslagen tijdens de Volledige back-up teruggezet op het
station C.
Volledige back-up
Als u de functie Complete Backup (Volledige back-up)
uitvoert om een back-up naar een dvd of verwisselbaar
opslagapparaat te kopiëren, kunt u de computer zelfs
herstellen als er een probleem optreedt met de vaste schijf of
als het herstelgebied is verwijderd.
Om een back-up te maken, hebt u een verwisselbaar
opslagapparaat nodig met minimaal 15 GB aan vrij ruimte.
1
Klik op Back-up in het startscherm van Samsung Recovery
Solution.
2
Geef een beschrijving van de huidige status van de computer
en klik op Volgende.
Nadat u het dvd-station of het verwisselbare opslagapparaat
hebt aangesloten, kun u het dvd-station of het verwisselbare
opslagapparaat opgeven als het opslagpad.
Het station D selecteren. Het dvd-station selecteren.
3
Wanneer het item voor het selecteren van opties wordt
weergegeven, selecteert u een optie en klikt u op Volgende.
De functies LiveImaging en Back-ups maken van
systeemsoftware worden ondersteund als opties voor de
bewerking Volledige back-up.
LiveImaging: hiermee wordt de bewerking Volledige
back-up uitgevoerd in Windows. De back-upbewerking
met LiveImaging kan worden vertraagd als de vaste schijf
regelmatig wordt gebruikt door andere toepassingen.
Back-ups maken van systeemsoftware: met deze functie
wordt een back-up van de systeemsoftware opgeslagen
op de dvd wanneer de bewerking Volledige back-up is
voltooid.
Samsung Recovery Solution
(optioneel)
110
111
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
4
Wanneer het systeem opnieuw wordt opgestart in de
Herstelmodus, begint de bewerking Volledige back-up.
Voer de back-up verder uit door de instructies te volgen.
Samsung Recovery Solution ondersteunt de indelingen
DVD+R, DVD-R, DVD+RW en DVD-RW.
Als de optie LiveImaging is geselecteerd, begint de
bewerking Volledige back-up zonder dat de computer
opnieuw wordt opgestart.
5
Voer de bewerking Volledige back-up verder uit door de
instructies te volgen.
6
Wanneer aan het einde van het back-upproces de melding
verschijnt dat het systeem opnieuw moet worden gestart,
klikt u op OK om het systeem opnieuw te starten.
Als de optie LiveImaging is geselecteerd, wordt de computer
niet opnieuw opgestart.
Samsung Recovery Solution
(optioneel)
112
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
Volledig herstel
1
– Bij een back-up op dvd
Zet de computer aan en plaats de back-up-dvd in het dvd-
station.
Als de back-up uit meerdere dvd’s bestaat, plaatst u de
eerste dvd.
Een back-up op een verwisselbaar opslagapparaat
maken
Sluit het verwisselbare opslagapparaat aan.
Bij een back-up op een ander station
Ga door met stap 2.
2
Wanneer het scherm Samsung Recovery Solution wordt
weergegeven, klikt u op Herstellen en vervolgens op
Volledig herstel.
3
Selecteer een herstelpunt van een Volledige back-up op
het selectiescherm voor herstelpunten en klik op de knop
Volgende. Het systeem wordt opnieuw gestart.
4
Nadat de computer weer is opgestart in de herstelmodus
verschijnt het voortgangsbericht van het herstelproces. Nadat
u op OK klikt wordt het herstelproces gestart.
Als meerdere dvd’s zijn gebruikt voor een Volledige back-up,
verschijnt telkens wanneer een dvd is voltooid een bericht
om de volgende dvd te plaatsen.
5
Wanneer aan het einde van het herstelproces de melding
verschijnt dat het systeem opnieuw moet worden gestart,
klikt u op OK om het systeem opnieuw te starten. Het
Volledig herstel is voltooid.
Samsung Recovery Solution
(optioneel)
112
113
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
Gegevensback-up / Gegevensherstel
Met de functie Gegevensback-up kunt een back-up maken van
bepaalde bestanden en mappen naar een ander station, een dvd
of een verwisselbaar opslagapparaat. Met Gegevensherstel kunt
u de gegevens die zijn opgeslagen met een Gegevensback-up
weer terugzetten als de gegevens verloren zijn gegaan. In deze
handleiding worden de procedures voor een het maken van een
back-up en het terugzetten van gegevens beschreven op basis
van het maken van een back-up op en terugzetten van een back-
up vanaf dvd.
Gegevensback-up
1
Wanneer het scherm Samsung Recovery Solution wordt
weergegeven, klikt u op Back-up en vervolgens op
Gegevensback-up.
2
Op het gegevensselectiescherm selecteert u Basisselectie
of Selecteren uit alle, selecteert u de map of het bestand
waarvan een back-up moet worden gemaakt en klikt u op de
knop Volgende.
3
Voer in het veld Beschrijving een beschrijving in zodat u
de back-up later eenvoudig kunt herkennen, en geef de
Opslaglocatie op.
Als uw computer is uitgerust met een dvd-brander kunt u het
dvd-station opgeven als de Opslaglocatie.
Het station D selecteren. Het dvd-station selecteren.
Als u een vasteschijfstation of een verwijderbare schijf hebt
opgegeven als Opslaglocatie, wordt op de betreende schijf
een map met de naam SamsungRecovery\SamsungData
aangelegd en worden de gegevens in deze map opgeslagen.
Let op dat u deze map niet bewust of onbewust wist.
4
Wanneer u op de knop Volgende klikt, wordt begonnen met
de Gegevensback-up. Als u het dvd-station hebt geselecteerd
als Opslaglocatie, wordt u gevraagd een lege dvd te plaatsen.
Plaats een lege dvd en klik op de knop OK.
5
Er verschijnt een melding dat de back-up is voltooid.
Samsung Recovery Solution
(optioneel)
114
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
Gegevensherstel
1
– Bij een back-up op dvd
Zet de computer aan en plaats de back-up-dvd in het dvd-
station.
Een back-up op een verwisselbaar opslagapparaat
maken
Sluit het verwisselbare opslagapparaat aan.
Bij een back-up op een ander station
Ga door met stap 2.
2
Wanneer het beginscherm verschijnt, klikt u op Herstellen
en vervolgens Gegevensherstel.
3
Selecteer het back-upitem dat u wilt terugzetten in de back-
uplijst en klik op de knop Volgende.
4
Selecteer de map waar de gegevens moeten worden
teruggezet en klik op de knop Volgende. Het
Gegevensherstel begint.
5
Controleer na aoop van het Gegevensherstel of de gegevens
zijn teruggezet in de opgegeven map.
Samsung Recovery Solution
(optioneel)
114
115
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
Functie Systeemsoftware
De functie Systeemsoftware is een functie waarmee u
apparaatstuurprogramma's en systeemsoftwareprogramma's
opnieuw kunt installeren of back-ups van deze programma's kunt
opslaan.
De systeemsoftwarefunctie wordt ondersteund door
Samsung Recovery Solution versie 4 of hoger. Derhalve
wordt deze functie mogelijk niet ondersteund, afhankelijk
van de versie.
De installatiefunctie van Systeemsoftware werkt alleen in
Microsoft Windows.
Systeemsoftware installeren
1
Wanneer het hoofdmenu wordt weergegeven, klikt u op
Systeemsoftware > Installatie van systeemsoftware.
2
Ga naar de Easy Software Manager.
Met de Easy Software Manager kunt u
apparaatstuurprogramma's en toepassingen installeren.
3
De computer wordt opnieuw opgestart wanneer de
installatie is voltooid.
Samsung Recovery Solution
(optioneel)
116
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
Samsung Recovery Solution
(optioneel)
Back-up maken van systeemsoftware
1
Wanneer het hoofdmenu wordt weergegeven, klikt u op
Systeemsoftware (System Software) > Back-ups maken
van systeemsoftware (System Software Backup).
2
Geef een pad op voor het opslaan van de bestanden.
Als uw computer over een dvd-brander beschikt, kunt u het
dvd-station opgeven als de opslaglocatie.
Het station D selecteren. Het dvd-station selecteren.
Als u een vasteschijfstation of een verwisselbare schijf hebt
opgegeven als opslaglocatie, wordt op het desbetreende
station (bijvoorbeeld station D) een map SamsungSoftware
gemaakt en worden de systeemsoftwareprogramma's in deze
map opgeslagen. Zorg ervoor dat u deze map niet verwijderd.
3
Als u op de knop Volgende klikt, wordt de softwareback-
up gestart. Als u het dvd-station hebt geselecteerd als
opslaglocatie, wordt u gevraagd een lege dvd te plaatsen.
Plaats een lege dvd en klik op de knop OK.
4
Wanneer de back-up is voltooid, wordt een bericht
weergegeven dat de back-up van de systeemsoftware is
voltooid.
Als u de systeemsoftwareprogramma's in de back-
up op het station wilt installeren, voert u het bestand
SecSWMgrGuide.exe in de map SystemSoftware uit.
Wanneer u systeemsoftwareprogramma's vanaf een back-
up-dvd wilt installeren, plaatst u de dvd en volgt u de
instructies bij Systeemsoftware installeren.
Als u Samsung Recovery Solution wilt verwijderen,
raadpleegt u de Help van het programma.
116
117
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
Recovery Solution Representation (optioneel)
Wat is een herstelgebied?
Samsung-computers beschikken over een extra partitie voor het
herstellen van computers of het opslaan van back-upbestanden.
(Alleen voor modellen met Samsung Recovery Solution.) Deze
partitie wordt een herstelgebied genoemd en deze bevat een
imagebestand voor herstel met het besturingssysteem en
toepassingen.
U dubbelklikt op het pictogram Samsung Recovery Solution op
het bureaublad of u drukt op
tijdens het opstarten van de
computer om het herstelgebied te openen. Vervolgens kunt u een
back-up maken van de huidige computerstatus of de computer
herstellen vanaf opgeslagen imagebestanden.
Als u het herstelgebied wilt verwijderen, gebruikt u een
hulpprogramma voor het verwijderen van het herstelgebied.
Nadat het herstelgebied is verwijderd, kunt u de nieuwe partitie
gebruiken voor andere doeleinden, zoals het opslaan van
persoonlijke gegevens. Wanneer het herstelgebied eenmaal
is verwijderd, kunt u Samsung Recovery Solution niet langer
gebruiken.
De weergegeven capaciteit van het vasteschijfstation
(HDD) in Windows verschilt van de productspecicaties.
Bij de berekening van de capaciteit van het opslagapparaat
(HDD) door de fabrikant wordt aangenomen dat 1 kB gelijk is
aan 1000 bytes. Het besturingssysteem (Windows) berekent de
opslagcapaciteit echter op basis van de aanname dat 1 kB gelijk
is aan 1024 bytes. Als gevolg hiervan wordt voor de capaciteit
van het vasteschijfstation in Windows een lagere waarde
weergegeven dan de werkelijke capaciteit. Dit wordt veroorzaakt
door het verschil in de berekening van de capaciteit en betekent
dus niet dat het geïnstalleerde vasteschijfstation anders is dan in
de productspecicaties wordt aangegeven.
De weergegeven capaciteit in Windows is mogelijk kleiner dan de
werkelijke capaciteit omdat sommige programmas een bepaald
gedeelte van het vasteschijfstation buiten Windows beslaan.
Voor modellen met Samsung Recovery Solution wordt de
capaciteit van het vasteschijfstation in Windows mogelijk
weergegeven als kleiner dan de werkelijke capaciteit omdat
Samsung Recovery Solution gebruikmaakt van een verborgen
gebied van ongeveer 5-20 GB op het vasteschijfstation voor het
opslaan van het imagebestand voor herstel. Dit verborgen gebied
wordt niet meegerekend in de totale beschikbare capaciteit
voor Windows. De grootte van Samsung Recovery Solution
verschilt per model, afhankelijk van de grootte van de toegepaste
programma’s.
Samsung Recovery Solution
(optioneel)
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
Belangrijke veiligheidsinformatie 119
Vervangende onderdelen en accessoires 121
Verklaringen betreende de naleving
van voorschriften 123
Informatie Over Het WEEE-Merk 138
Gecerticeerd voor TCO
Productspecicaties 140
Woordenlijst 142
Index 146
119
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
Veiligheidsvoorschriften
Dit systeem is ontworpen en getest in overeenstemming met
de meest recente veiligheidsstandaards voor IT-apparatuur.
Om veilig gebruik van het product te waarborgen is het echter
belangrijk dat de veiligheidsinstructies die op het product en in de
documentatie zijn aangegeven worden nagevolgd.
Volg deze instructies altijd op om persoonlijk letsel en schade
aan het systeem te voorkomen.
Het systeem installeren
Lees alle instructies die zijn opgenomen op het product
en in de documentatie en volg deze op voordat u het
systeem in gebruik neemt. Bewaar alle veiligheids- en
bedieningsinstructies voor toekomstig gebruik.
Gebruik dit product niet in de buurt van water of een
warmtebron, zoals een radiator.
Installeer het systeem op een stabiel werkoppervlak.
Het product mag uitsluitend worden gebruikt met het type
voedingsbron dat op het classicatielabel is aangegeven.
Zorg ervoor dat het stopcontact dat wordt gebruikt voor het
voeden van de apparatuur vrij toegankelijk is, mocht zich
brand of kortsluiting voordoen.
Als de computer is voorzien van een voltageschakelaar, moet
u controleren of deze schakelaar op de juiste stand staat, in
overeenstemming met het voltage dat op de betreende
locatie in gebruik is.
In de computer zijn openingen aangebracht ten behoeve
van de ventilatie. Let op dat u deze openingen niet blokkeert
of afdekt. Zorg tijdens de installatie van het systeem voor
voldoende ruimte rond het systeem (tenminste 15 cm) ten
behoeve van de ventilatie. Steek nooit voorwerpen, van welke
aard dan ook, in de ventilatieopeningen van de computer.
Zie erop toe dat de ventilatieopeningen aan de onderkant van
de behuizing te allen tijde vrij zijn. Plaats de computer niet op
een zacht oppervlak. Anders zouden de ventilatieopeningen
aan de onderkant kunnen worden geblokkeerd.
Als u een verlengsnoer gebruikt voor het systeem, moet u
erop toezien dat het totale opgenomen vermogen van de
apparaten die op het verlengsnoer worden aangesloten niet
de opgegeven capaciteit van het verlengsnoer overschrijdt.
Bij notebooks met glanzend oppervlak kan de gebruiker de
notebook zo plaatsen dat deze geen hinderlijke weerspiegeling
van omgevend licht en heldere oppervlakken veroorzaakt.
Belangrijke veiligheidsinformatie
NB Ver 3.1
120
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
Voorzichtigheid tijdens gebruik
Stap niet op de voedingskabel en laat er geen voorwerpen op
rusten.
Mors niets op het systeem. De beste manier om morsen te
voorkomen is niet te eten en drinken in de buurt van het
systeem.
Sommige producten zijn voorzien van een vervangbare
CMOS-accu op het moederbord. Onjuiste plaatsing van de
CMOS-accu kan leiden tot ontplong. Vervang de accu door
hetzelfde of een gelijkwaardig type volgens de aanbevelingen
van de fabrikant.
Voer de gebruikte accu af volgens de aanwijzingen van de
fabrikant. Als de CMOS-accu moet worden vervangen, moet
u deze handeling laten uitvoeren door een gekwaliceerde
technicus.
Ook wanneer de computer is uitgeschakeld, stroomt nog een
kleine hoeveelheid elektriciteit door de computer.
Voorkom elektrische schokken door altijd alle kabels los te
halen, de oplaadbare accu te verwijderen en de modemkabels
uit het wandcontact te halen voordat u het systeem reinigt.
Haal de stekker van het systeem uit het stopcontact en laat het
onderhoud over aan gekwaliceerd personeel indien:
De voedingskabel of stekker is beschadigd.
Vloeistof is terechtgekomen in het systeem.
Het systeem niet goed werkt, ondanks dat de aanwijzingen
voor gebruik worden nagevolgd.
Het systeem is gevallen of de behuizing is beschadigd.
De prestaties van het systeem plotseling veranderen.
Instructies voor het veilig werken met een
notebookcomputer
1. Raadpleeg voor de installatie en het gebruik van apparaten de
veiligheidsvoorschriften in deze handleiding.
2. Een apparaat mag alleen worden gebruikt in combinatie met
de apparatuur die wordt gespeciceerd in de technische
specicaties van het apparaat.
3. Als een brandlucht of rook vanuit de computer wordt
waargenomen, moet het product onmiddellijk worden
uitgeschakeld en moet de oplaadbare accu worden verwijderd.
Laat het product nakijken door een gekwaliceerde technicus
voordat u het weer in gebruik neemt.
4. Onderhoud en reparatie aan apparaten dient te worden
uitgevoerd door een geautoriseerd service center.
5. Laat de draagbare computer tijdens het werken niet voor
langere tijd op uw blote huid rusten. De temperatuur van
de bodem loopt tijdens normaal gebruik op (met name bij
voeding vanaf het lichtnet). Langdurig contact met de huid
kan leiden tot een onprettig gevoel en uiteindelijk zelfs tot
brandwonden..
Belangrijke veiligheidsinformatie
120
121
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
Vervangende onderdelen en accessoires
Gebruik uitsluitend vervangende onderdelen en accessoires die
worden aanbevolen door de fabrikant.
Gebruik uitsluitend telefoonkabel van het type No. 26 AWG
of groter om het risico op brand te verlagen.
Gebruik dit product niet op plaatsen die als gevaarlijk
worden beschouwd. Hierbij kunt u denken aan plaatsen
waar patiënten worden behandeld in medische of
tandheelkundige faciliteiten, omgevingen met een hoog
zuurstofgehalte en industriële werkterreinen.
Afvoeren van verbruikte batterijen
Doe oplaadbare batterijen of producten die worden gevoed
door niet-verwijderbare oplaadbare batterijen niet bij het
huishoudelijk afval.
Neem contact op met de Samsung Helplijn voor meer informatie
over het afvoeren van batterijen en oplaadbare batterijen die u
niet meer kunt gebruiken of opladen.
Houd u bij het afvoeren van oude batterijen en oplaadbare
batterijen aan alle plaatselijke voorschriften.
ER BESTAAT KANS OP ONTPLOFFING ALS EEN ACCU WORDT
VERVANGEN DOOR EEN ACCU VAN EEN VERKEERD TYPE.
VOER VERBRUIKTE BATTERIJEN EN OPLAADBARE BATTERIJEN
AF VOLGENS DE GELDENDE VOORSCHRIFTEN.
Veiligheid van de laser
Alle systemen die zijn voorzien van een cd- of dvd-station
voldoen aan de toepasselijke veiligheidsstandaards, met inbegrip
van IEC 60825-1. De lasercomponenten in deze apparaten zijn
geclassiceerd als “Class 1 Laser Products” volgens de Radiation
Performance Standard van het Amerikaanse Department of Health
and Human Services (DHHS). Mocht ooit onderhoud aan het
apparaat nodig zijn, neem dan contact op met een geautoriseerde
servicevestiging.
Opmerking betreende de veiligheid van de laser:
Gebruik van andere besturingselementen, aanpassingen
of procedures dan welke in deze handleiding worden
uiteengezet kan leiden tot blootstelling aan gevaarlijke
straling. Maak de behuizing van het cd- of dvd-station niet
open, om blootstelling aan laserstralen te voorkomen.
122
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
Vervangende onderdelen en accessoires
Laserstraling van Class 1M indien de bedrijfsmodule is
geopend.
Niet rechtstreeks bekijken met optische instrumenten.
Onzichtbare laserstraling van Class 3B indien geopend.
Vermijd blootstelling aan de straal.
De wisselstroomadapter aan- en afsluiten
Gebruik een stopcontact dat zich in de buurt van de apparatuur
bevindt en eenvoudig toegankelijk is.
Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan de kabel te
trekken.
Vereisten voor de voedingskabel
De voedingskabel (stekker, kabel en connector naar de AC-
adapter) die u bij de computer hebt ontvangen voldoet aan de
vereisten voor gebruik in het land waar u de apparatuur hebt
aangeschaft.
Wanneer u de computer in een ander land gebruikt, moet u een
voedingskabel gebruiken die voldoet aan de vereisten van het
betreende land. Voor meer informatie over de vereisten voor
voedingskabels kunt u terecht bij uw geautoriseerde dealer,
wederverkoper of serviceprovider.
Algemene vereisten
De hieronder vermelde vereisten gelden voor alle landen:
Alle voedingskabels moeten zijn goedgekeurd door een hiertoe
bevoegde organisatie in het land waar de voedingskabel wordt
gebruikt.
De voedingskabel moet een vermogenscapaciteit hebben
van minimaal 7 A en een nominale spanningscapaciteit van
125 of 250 Volt AC, afhankelijk van het in het betreende land
gebruikte elektriciteitssysteem. (ONLY USA)
De koppeling aan de apparaatzijde moet voldoen aan
de mechanische conguratie van een EN 60 320/IEC 320
Standard Sheet C7(of C5)-connector, voor koppeling aan de
apparaatingang op de computer.
122
123
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
Verklaringen betreende de naleving van voorschriften
Richtlijn voor draadloze communicatie
(Indien voorzien van een band van 2.4 GHz of 5 GHz)
In uw notebooksysteem kunnen draadloze netwerkcomponenten
(RF-communicatieapparaten) met een laag vermogen aanwezig
(ingebouwd) zijn die werken binnen de 2.4GHz/5GHz band.
Het volgende gedeelte is een algemeen overzicht van de
overwegingen die gelden bij het gebruik van een draadloos
apparaat.
Aanvullende beperkingen en zaken waarmee u rekening dient
te houden in specieke landen worden vermeld in de gedeelten
die aan deze specieke landen (of groepen landen) zijn gewijd.
De draadloze componenten in uw systeem zijn uitsluitend
goedgekeurd voor de landen waarop het radiokeurmerk op het
systeemclassicatielabel van toepassing is. Als het land waarin
u de draadloze component gaat gebruiken niet wordt vermeld,
moet u contact opnemen met de betreende instantie in uw
verblijfplaats om kennis te nemen van de vereisten. Het gebruik
van draadloze componenten is onderworpen aan strenge regels
en het gebruik ervan is mogelijk niet toegestaan.
De RF-veldsterkte van de draadloze component(en) die in uw
notebook zijn geïntegreerd valt ruim beneden alle internationale
limieten voor blootstelling aan RF-straling die op dit moment
bekend zijn. Aangezien de draadloze componenten (die mogelijk
in uw notebook zijn geïntegreerd) veel minder energie uitstralen
dan is toegestaan op grond van standaards en aanbevelingen op
het gebied van de veiligheid van radiostraling, gaat de fabrikant
ervan uit dat deze componenten veilig kunnen worden gebruikt.
Ongeacht het vermogensniveau dient u op te passen dat u de
componenten niet aanraakt tijdens normaal gebruik.
In bepaalde omstandigheden gelden beperkingen op het
gebruik van draadloze apparaten. Hier onder worden enkele veel
voorkomen beperkingen vermeld:
Draadloze RF-communicatie kan bepaalde apparatuur in •
vliegtuigen beïnvloeden. Veiligheidsvoorschriften in de
luchtvaart vereisen op dit moment dat draadloze apparaten
worden uitgeschakeld tijdens het reizen in een vliegtuig.
Communicatieapparaten met 802.11ABGN- (ook bekend
als draadloze Ethernet of Wi) en Bluetooth-connectiviteit
zijn voorbeelden van apparaten die gebruik maken van
draadloze communicatie.
In omgevingen waar het risico op interferentie met andere •
apparaten of diensten schadelijk is of als schadelijk wordt
beschouwd, kan het gebruik van draadloze apparaten aan
beperkingen onderworpen of verboden zijn. Luchthavens,
ziekenhuizen en ruimten waar met een hoog niveau van
zuurstof of ontvlambare gassen zijn enkele voorbeelden
van plaatsen waar het gebruik van draadloze apparaten
beperkt of verboden kan zijn. Wanneer u zich ergens
bevindt waar u niet zeker bent of het gebruik van
draadloze apparaten is toegestaan, moet u de betrokken
autoriteit om toestemming vragen voordat u het
draadloze apparaat inschakelt of gebruikt.
124
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
Verklaringen betreende de naleving van voorschriften
De beperkingen op het gebruik van draadloze apparaten •
verschillen per land. Aangezien uw systeem is voorzien
van een draadloze component, dient u als u het systeem
meeneemt op reis naar een ander land voorafgaande aan
uw reis bij de betreende autoriteiten te informeren naar
eventuele beperkingen op het gebruik van een draadloos
apparaat in het land van bestemming.
Indien uw systeem is geleverd met een ingebouwd •
geïntegreerde draadloze component, mag u de draadloze
component alleen gebruiken als alle afdekkingen en
afschermingen zijn aangebracht en het systeem volledig is
geassembleerd.
Draadloze componenten kunnen niet door de gebruiker •
worden gerepareerd. Breng geen modicaties aan.
Modicaties aan een draadloze component maken de
toestemming tot het gebruik ervan ongeldig. Neem
contact op met de fabrikant voor reparaties.
Gebruik uitsluitend stuurprogramma’s die zijn •
goedgekeurd voor het land waarin het apparaat zal
worden gebruikt. Raadpleeg de System Restoration Kit
van de fabrikant of neem contact op met de technische
ondersteuning van de fabrikant voor meer informatie.
Verenigde Staten
Veiligheidsvoorschriften en kennisgevingen voor de VS
en Canada
Raak de antenne niet aan en beweeg de antenne niet tijdens het
uitzenden en ontvangen.
Houd componenten waarin de zender zich bevindt tijdens het
uitzenden niet zodanig vast dat de antenne zich zeer dichtbij het
lichaam bevindt of in contact komt met delen van het lichaam,
met name het gezicht en de ogen.
Gebruik de zender niet en probeer geen gegevens te verzenden
wanneer de antenne niet is aangesloten. Anders zou de zender
beschadigd kunnen raken.
Gebruik in specieke omstandigheden:
Het gebruik van draadloze apparaten op locaties met een hoog
risico is onderworpen aan de beperkingen die zijn gesteld door de
veiligheidsautoriteiten van de betreende locaties.
Voor het gebruik van draadloze apparaten in vliegtuigen gelden
de voorschriften van de Federal Aviation Administration (FAA).
Het gebruik van draadloze apparaten in ziekenhuizen is
onderworpen aan de beperkingen die zijn gesteld door het
betreende ziekenhuis.
124
125
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
Waarschuwing voor gebruik in de nabijheid van
explosieve materialen
Gebruik heen draagbare zenders (zoals een draadloos
netwerkapparaat) in de nabijheid van niet afgeschermde
ontstekingsmechanismen of in een explosieve omgeving,
tenzij het apparaat is aangepast en goedgekeurd voor
dergelijk gebruik.
Gebruik in vliegtuigen
De voorschriften van de FCC en FAA verbieden het gebruik
van draadloze RF-apparaten tijdens het vliegen omdat de
signalen invloed zouden kunnen uitoefenen op essentiële
vlieginstrumenten.
Overige draadloze apparaten
Veiligheidsinformatie betreende andere apparaten in een
draadloos netwerk: Raadpleeg de documentatie die wordt
geleverd bij de draadloze Ethernet-adapters en andere apparaten
die binnen het draadloze netwerk worden gebruikt.
Het Part 15-zendapparaat werkt op een non-
interferentiebasis met andere apparaten die werken op deze
frequentie. Wijzigingen of modicaties aan het product die
niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door Intel kunnen de
toestemming aan de gebruiker om het apparaat te gebruiken
laten vervallen.
Onbedoelde uitzendingen, volgens FCC Part 15
Dit apparaat voldoet aan Part 15 van de FCC Rules. Voor het gebruik
gelden de volgende twee voorwaarden:(1) het apparaat mag geen
schadelijke interferentie veroorzaken, en (2) het apparaat moet
ontvangen interferentie tolereren, met inbegrip van interferentie die
de werking van het apparaat ongunstig zou kunnen beïnvloeden.
Deze apparatuur is getest en bevonden te voldoen aan de
limieten voor een digitaal apparaat van Class B ingevolge Part
15 van de FCC Rules. Deze limieten zijn ontworpen om redelijke
bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie bij
installatie in een woonomgeving. Deze apparatuur genereert
en gebruikt radiofrequente energie en kan deze ook uitstralen.
Indien niet geïnstalleerd en gebruikt in overeenstemming
met de instructies kan de apparatuur schadelijke interferentie
veroorzaken die zich niet in alle installaties zal voordoen. Indien
de apparatuur schadelijke interferentie veroorzaakt met radio-
en televisieontvangst, hetgeen kan worden vatgesteld door
de apparatuur uit en weer aan te zetten, wordt de gebruiker
aangeraden de interferentie te verhelpen door een of meer
van de volgende maatregelen te nemen:
De ontvangstantenne verdraaien of verplaatsen.
De afstand tussen de apparatuur en de ontvanger vergroten.
De apparatuur aansluiten op een stopcontact dat behoort
tot een andere groep dat het stopcontact waarop de
ontvanger is aangesloten.
Contact opnemen met de dealer of een ervaren radio- of
tv-technicus voor assistentie.
Verklaringen betreende de naleving van voorschriften
126
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
Zonodig dient de gebruiker de dealer of een ervaren radio- of
tv-technicus te raadplegen voor aanvullende suggesties. Het
volgende boekje bevat nuttige informatie: “Something About
Interference.
Dit boekje is verkrijgbaar bij de regionale kantoren van de FCC.
Ons bedrijf is niet aansprakelijk voor interferentie met radio
of televisie die wordt veroorzaakt door niet-geautoriseerde
aanpassingen aan deze apparatuur of de vervanging of aansluiting
van andere verbindingskabels en apparatuur dan welke door ons
bedrijf worden gespeciceerd. Het verhelpen van het probleem
zal in dat geval de verantwoordelijkheid van de gebruiker zijn.
Gebruik uitsluitend afgeschermde datakabels voor dit systeem.
Bedoelde uitzendingen, volgens FCC Part 15
(Indien voorzien van een band van 2.4 GHz of 5 GHz)
In uw notebooksysteem kunnen draadloze netwerkcomponenten
(RF-communicatieapparaten) met een laag vermogen aanwezig
(ingebouwd) zijn die werken binnen de 2.4GHz/5GHz band. Dit
gedeelte is alleen van toepassing als deze componenten aanwezig
zijn. Kijk op het systeemlabel om te controleren of draadloze
componenten aanwezig zijn.
Draadloze componenten die mogelijk in het systeem zijn
ingebouwd zijn uitsluitend goedgekeurd voor gebruik in
de Verenigde Staten als een ID-nummer van de FCC op het
systeemlabel wordt vermeld.
Dit apparaat kan alleen binnenshuis worden gebruikt omdat het
in het frequentiebereik tussen 5.15 en 5.25 GHz werkt. Door FCC
wordt vereist dat dit product binnenshuis wordt gebruikt omdat
het frequentiebereik van 5.15 tot 5.25 GHz de kans op schadelijke
storing op mobiele satellietsystemen op hetzelfde kanaal
vermindert. Krachtige radars zijn als primaire gebruikers van de
5.25 tot 5.35 GHz band en de 5.65 tot 5.85 GHz band toegewezen.
Deze radarstations kunnen storen op dit apparaat en/of het
beschadigen.
Voor het gebruik van dit apparaat gelden de volgende twee
voorwaarden: (1) het apparaat mag geen schadelijke interferentie
veroorzaken, en (2) het apparaat moet ontvangen interferentie
tolereren, met inbegrip van interferentie die de werking van het
apparaat ongunstig zou kunnen beïnvloeden.
Draadloze componenten kunnen niet door de gebruiker
worden gerepareerd. Breng geen modicaties aan.
Modicaties aan een draadloze component maken de
toestemming tot het gebruik ervan ongeldig. Neem voor
reparaties contact op met de fabrikant.
Verklaringen betreende de naleving van voorschriften
126
127
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
Informatie voor de gezondheid en veiligheid
Blootstelling aan radiofrequente straling
Informatie SAR-certicering
Dit product bevat een radiozender en -ontvanger. Het is
ontworpen en geproduceerd om de blootstellingslimieten
voor radiofrequente energie die door de Amerikaanse
overheidsinstantie FCC (Federal Communications Commission) is
ingesteld, niet te overschrijden. Deze FCC-blootstellingslimieten
zijn afgeleid van de aanbevelingen van twee deskundige
instanties: het NRCP (National Council on Radiation Protection and
Measurement) en het IEEE (Institute of Electrical and Electronics
Engineers). In beide gevallen zijn de aanbevelingen ontwikkeld
door wetenschappelijke en technische experts uit de branche, de
overheid en de academische wereld na uitvoerige lezing van de
wetenschappelijke literatuur met betrekking tot de biologische
eecten van radiofrequente energie.
De blootstellingslimiet voor draadloze apparaten die is ingesteld
door de FCC, maakt gebruik van de meeteenheid SAR (Specic
Absorption Rate). De SAR is een meting van de absorptiesnelheid
van radiofrequente energie door het menselijk lichaam in
eenheden van watt per kilo (W/kg). De FCC vereist dat draadloze
apparaten voldoen aan een veiligheidslimiet van 1,6 watt per
kilogram. In de FCC-blootstellingslimiet is een aanzienlijke
veiligheidsmarge opgenomen voor aanvullende bescherming van
personen en om eventuele variaties in metingen op te vangen.
SAR-tests worden uitgevoerd met standaardposities die zijn
geaccepteerd door de FCC. Draadloze verzending wordt
uitgevoerd met het hoogst toegestane vermogensniveau bij
alle geteste frequentiebanden. De SAR wordt bepaald op het
hoogst toegestane vermogensniveau, maar het werkelijke SAR-
niveau van het apparaat bij bediening is mogelijk ruim onder
de maximumwaarde. Dit is omdat het apparaat is ontworpen
voor werking op verschillende vermogensniveaus, zodat alleen
het vermogen wordt verbruikt dat vereist is om het netwerk te
bereiken. Over het algemeen geldt dat hoe dichter u zich bij de
antenne van een draadloos basisstation bevindt, hoe lager de
vermogensuitvoer is.
Voordat een nieuw model beschikbaar wordt gemaakt voor
algemene verkoop, moet het worden getest en moet de FCC
garanderen dat het de blootstellingslimiet van de FCC niet
overschrijdt. Voor elk model worden tests uitgevoerd in posities
en op locaties (bijvoorbeeld onder aan het lichaam) zoals vereist
door de FCC.
Dit model is getest voor gebruik op het lichaam en voldoet aan
de FCC-richtlijnen voor blootstelling aan radiofrequente straling
wanneer het wordt gebruikt met een Samsung-accessoire dat is
bestemd voor dit product. Wanneer niet wordt voldaan aan de
bovenstaande beperkingen, kan dit een overtreding van de FCC-
richtlijnen voor blootstelling aan frequente straling veroorzaken.
SAR-gegevens op dit model en andere modellen vindt u online
op http://www.fcc.gov/oet/ea/fccid/. Op deze site wordt het FCC-
identicatienummer aan de buitenkant van het product gebruikt.
Soms kan het nodig zijn om de batterij te verwijderen om het
nummer te vinden. Zodra u het FCC-identicatienummer voor
een bepaald product hebt gevonden, volgt u de instructies op
de website om de minimale of maximale SAR-waarde van het
product te vinden.
Verklaringen betreende de naleving van voorschriften
128
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
FCC Part 68 (Indien uitgerust met een modemapparaat.)
Deze apparatuur voldoet aan Part 68 van de FCC Rules. Op de
achterzijde van de apparatuur bevindt zich een label dat onder
andere het FCC-registratienummer en Ringer Equivalence Number
(de aansluitfactor) voor deze apparatuur bevat. Deze informatie
moet desgevraagd worden verstrekt aan het telefoonbedrijf.
Op deze apparatuur worden de volgende USOC-aansluitingen
gebruikt: RJ11C
Bij deze apparatuur wordt een telefoonkabel en modulestekker
geleverd die voldoet aan de voorschriften van de FCC. Deze
apparatuur is ontworpen om te worden aangesloten op het
telefoonnetwerk of biedt bedrading via een compatibele
modulestekker die voldoet aan de voorschriften van Part 68. Zie
de aanwijzingen voor installatie voor meer details.
De aansluitfactor wordt gebruikt om te bepalen hoeveel apparaten op
de telefoonlijn kunnen worden aangesloten. Als de telefoonlijn te zwaar
wordt belast, kan het voorkomen dat de apparaten niet overgaan bij
een inkomend gesprek. In de meeste gevallen, maar niet overal, mag
de aansluitfactor van alle apparaten bij elkaar niet hoger zijn dan vijf
(5.0). Om zekerheid te verkrijgen over hoeveel apparaten op een lijn
mogen worden aangesloten, zoals bepaald op basis van de som van
de aansluitfactoren, moet u contact opnemen met het telefoonbedrijf
om te informeren naar de maximale aansluitfactor van uw telefoonlijn.
Als de terminalapparatuur schade toebrengt aan het
telefoonnetwerk, zal het telefoonbedrijf u vooraf laten weten
dat tijdelijke opschorting van de telefoonservice noodzakelijk
kan zijn. Als een kennisgeving vooraf niet haalbaar is, zal het
telefoonbedrijf de klant zo snel mogelijk op de hoogte stellen.
Daarnaast wordt u op de hoogte gesteld van uw recht om een
klacht in te dienen bij de FCC als u denkt dat dit nodig is.
Het telefoonbedrijf kan wijzigingen aanbrengen in haar
voorzieningen, apparatuur, activiteiten of procedures die gevolgen
kunnen hebben voor de werking van de apparatuur. Als dit
gebeurt, zal het telefoonbedrijf u een voorafgaande kennisgeving
sturen zodat u de benodigde aanpassingen kunt verrichten om
onderbrekingen te voorkomen.
Als u problemen ondervindt met deze apparatuur (modem), neem
dan contact op met de plaatselijke distributeur voor informatie
over reparaties en garantie. Als de apparatuur schade veroorzaakt
aan het telefoonnetwerk, kan het telefoonbedrijf u verzoeken de
apparatuur af te sluiten totdat het probleem is opgelost.
De gebruiker dient de accessoires en kabels te gebruiken die door
de fabrikant zijn meegeleverd om het product optimaal te laten
presteren.
Reparaties mogen niet door de klant worden uitgevoerd.
Deze apparatuur mag niet worden gebruikt in combinatie met een
munttelefoon die door het telefoonbedrijf is geleverd. Op aansluiting
op de telefoonlijn zijn de geldende tarieven van toepassing.
Verklaringen betreende de naleving van voorschriften
128
129
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
De Telephone Consumer Protection Act uit 1991 maakt het
strafbaar voor een persoon een melding te verzenden door
middel van een computer of ander elektronisch apparaat,
inclusief een faxmachine, tenzij de melding in de marge boven-
of onderaan elke verzonden pagina of de eerste verzonden
pagina de datum en het tijdstip van verzending bevat, naast
een identicatie van het bedrijf, de entiteit of de persoon die de
melding verzendt en het telefoonnummer van de verzendende
machine, dan wel het bedrijf, de andere entiteit of de persoon.
(Het opgegeven telefoonnummer mag geen telefoonnummer
zijn waarvoor een hoger tarief geldt dan de normale lokale of
interlokale gesprekskosten.)
Raadpleeg de handleiding van uw communicatiesoftware voor
meer informatie over het instellen van deze gegevens op uw
faxmachine.
Canada
Onbedoelde uitzendingen, volgens ICES-003
Dit digitale apparaat blijft binnen de limieten van Class B voor
afgifte van radiosignalen vanuit een digitaal apparaat zoals
bepaald in de voorschriften voor radio-interferentie van Industry
Canada.
Le psent appareil numérique német pas de bruits
radioélectriques dépassant les limitesapplicables aux appareils
numériques de Classe B prescrites dans le règlement sur le
brouillage radioélectrique édicté par Industrie Canada.
Bedoelde uitzendingen, volgens RSS 210
Dit apparaat voldoet aan de RSS 210-norm van Industry Canada.
Er moet aan de volgende twee voorwaarden worden voldaan:
(1) dit apparaat mag geen interferentie veroorzaken en (2) dit
apparaat moet alle ontvangen interferentie tolereren, inclusief de
interferentie die kan leiden tot ongewenste werking.
L‘ utilisation de ce dispositif est autorisée seulement aux
conditions suivantes : (1) il ne doit pas produire de brouillage et (2)
l’ utilisateur du dispositif doit étre prêt à accepter tout brouillage
radioélectrique reçu, même si ce brouillage est susceptible de
compromettre le fonctionnement du dispositif.
Verklaringen betreende de naleving van voorschriften
130
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
De term ‘IC, dat voor het certiceringsnummer van het
apparaat staat, geeft alleen aan dat het apparaat voldoet aan
de technische specicaties van Industry Canada. Om eventuele
radio-interferentie voor andere gebruikers te reduceren, moet er
een type antenne en gain worden gekozen waarbij de eectief
uitgestraald vermogen van de zendinrichting ten opzichte van
een isotrope straler (EIRP; Equivalent Isotropically Radiated Power)
niet meer is dan het vereiste vermogen voor een succesvolle
communicatie. Om interferentie met radiosignalen van
gelicentieerde zendgemachtigden te vermijden, is dit apparaat
bestemd om binnenshuis te worden gebruikt, uit de buurt van
het raam, om een zo hoog mogelijke afscherming te realiseren.
Voor apparatuur (of zendantennes) die buitenshuis worden
geïnstalleerd is een vergunning vereist.
Pour empecher que cet appareil cause du brouillage au service
faisant l’objet d’une licence, il doit etre utilize a l’interieur et devrait
etre place loin des fenetres an de Fournier un ecram de blindage
maximal. Si le matriel (ou son antenne d’emission) est installe a
l’exterieur, il doit faire l’objet d’une licence.
(Indien voorzien van een band van 2.4 GHz of 5 GHz)
In uw notebooksysteem kunnen draadloze netwerkcomponenten
(RF-communicatieapparaten) met een laag vermogen aanwezig
(ingebouwd) zijn die werken binnen de 2.4GHz/5GHz band. Dit
gedeelte is alleen van toepassing als deze componenten aanwezig
zijn. Kijk op het systeemlabel om te controleren of draadloze
componenten aanwezig zijn.
Draadloze componenten die mogelijk in het systeem zijn
ingebouwd zijn uitsluitend goedgekeurd voor gebruik in Canada
als een ID-nummer van Industry Canada op het systeemlabel
wordt vermeld.
Bij gebruik van het draadloos LAN-netwerk IEEE 802.11a is dit
product alleen geschikt voor gebruik binnenshuis omdat het in
het frequentiebereik tussen 5.15 en 5.25 GHz werkt. Door Industry
Canada wordt vereist dat dit product binnenshuis wordt gebruikt
omdat het frequentiebereik van 5.15 tot 5.25 GHz de kans op
schadelijke storing op mobiele satellietsystemen op hetzelfde
kanaal vermindert.
Krachtige radar is als primaire gebruiker van de 5.25 tot
5.35 GHz band en de 5.65 tot 5.85 GHz band toegewezen.
Deze radarstations kunnen storen op dit apparaat en/of het
beschadigen.
De maximale toegestane antenneversterking voor gebruik van
dit apparaat is 6 Db(i) om te voldoen aan de EIRP-limiet voor het
frequentiebereik tussen 5.25 tot 5.35 en tussen 5.725 tot 5.85 GHz
tijdens werken met een point-to-pointverbinding.
Verklaringen betreende de naleving van voorschriften
130
131
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
Het afgegeven vermogen van de draadloze component(en) die
mogelijk in uw notebook zijn geïntegreerd, liggen ruim onder
de limieten voor blootstelling aan RF-straling die door Industry
Canada zijn gesteld.
Voor het gebruik van dit apparaat gelden de volgende twee
voorwaarden: (1) het apparaat mag geen schadelijke interferentie
veroorzaken, en (2) het apparaat moet ontvangen interferentie
tolereren, met inbegrip van interferentie die de werking van het
apparaat ongunstig zou kunnen beïnvloeden.
Om interferentie met radiosignalen van gelicentieerde
zendgemachtigden te vermijden, is dit apparaat bestemd
om binnenshuis te worden gebruikt, uit de buurt van het
raam, om een zo hoog mogelijke afscherming te realiseren.
Voor apparatuur (of zendantennes) die buitenshuis worden
geïnstalleerd is een vergunning vereist.
Draadloze componenten kunnen niet door de gebruiker
worden gerepareerd. Breng geen modicaties aan.
Modicaties aan een draadloze component maken de
toestemming tot het gebruik ervan ongeldig. Neem voor
reparaties contact op met de fabrikant.
Telecommunicatie volgens DOC-kennisgeving
(voor producten voorzien van een modem dat voldoet
aan de IC-voorschriften)
Goedgekeurde apparatuur is te herkennen aan het label van
Industry Canada. Dit label geeft aan dat de apparatuur voldoet
aan bepaalde vereisten op het gebied van bescherming van het
telecommunicatienetwerk, werking en veiligheid. Het vormt geen
garantie dat de apparatuur zal voldoen aan de behoeften van de
gebruiker.
Voordat de gebruiker deze apparatuur installeert, dient deze te
controleren of het is toegestaan de apparatuur aan te sluiten op
de voorzieningen van het plaatselijke telecommunicatiebedrijf.
De apparatuur moet worden geïnstalleerd door middel van een
acceptabele aansluitmethode. In sommige gevallen kan de interne
bedrading van een enkelvoudige telefoonaansluiting worden
uitgebreid door middel van een goedgekeurde verdeeldoos.
De klant dient zich ervan bewust te zijn dat de kwaliteit van de
telefoonverbinding in sommige omstandigheden kan afnemen,
zelfs wanneer aan de bovenstaande voorwaarden wordt voldaan.
Reparaties aan goedgekeurde apparatuur dienen te worden
verricht door een door de leverancier aangewezen geautoriseerde
Canadese serviceafdeling. Reparaties en en aanpassingen die
door de gebruiker op deze apparatuur worden uitgevoerd
en storingen in de werking van de apparatuur kunnen het
telecommunicatiebedrijf aanleiding geven de gebruiker te vragen
de apparatuur af te sluiten.
Verklaringen betreende de naleving van voorschriften
132
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
De gebruiker dient voor zijn eigen veiligheid erop toe te zien dat
de elektrische aardeaansluitingen van de stroomvoorziening,
telefoonlijnen en het interne metalen waterleidingsysteem, indien
aanwezig, zijn verbonden. Deze maatregel is met name belangrijk
in plattelandsgebieden.
Probeer niet zelf elektrische aardeaansluitingen aan te leggen,
om schokken en storingen in de apparatuur te voorkomen.
Neem contact op met de betreende inspectiedienst of een
elektricien.
Het Ringer Equivalence Number (de aansluitfactor) van
het terminalapparaat geeft een indicatie van het maximum
aantal terminals dat mag worden aangesloten op een
telefoonaansluiting. Op elke aansluiting mag een willekeurige
combinatie van apparaten worden aangesloten, op voorwaarde
dat de som van de aansluitfactoren (REN-waarden) van alle
apparaten niet hoger is dan 5.
Brazilië
Este produto esta homologado pela ANATEL, de acordo com
os procedimentos regulamentados pela Resolucao 242/2000, e
atende aos requisitos tecnicos aplicados.
Este equipamento opera em cater secundário, isto é, não
tem direito a proteção contra interferência prejudicial, mesmo
de estões do mesmo tipo, e não pode causar interferência a
sistemas operando em cater primário.
Europese Unie
CE-merk van de Europese Unie en kennisgevingen met
betrekking tot naleving
Producten die bestemd zijn voor verkoop in de Europese Unie zijn
voorzien van een CE-merk (Conformité Européenne), dat aangeeft
dat de apparatuur voldoet aan de toepasselijke richtlijnen en
Europese standaards en amendementen die hieronder worden
vermeld. Daarnaast draagt deze apparatuur de aanduiding Class 2.
De volgende informatie is uitsluitend van toepassing op systemen
die zijn voorzien van het CE-merk
.
Europese richtlijnen
Deze IT-apparatuur is getest en bevonden te voldoen aan de
volgende Europese richtlijnen:
EMC-richtlijn 2004/108/EC
Laagspanningsrichtlijn 2006/95/EC
R&TTE-richtlijn 1999/5/EC
Verklaringen betreende de naleving van voorschriften
132
133
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
Informatie over de fabrikant
Samsung Electronics Co., Ltd.
416, Maetan-3Dong, Yeongtong-Gu, Suwon-City, Gyeonggi-Do,
443-742, Korea
Samsung Electronics Suzhou Computer Co., Ltd.
No. 198, Fangzhou Road, Suzhou Industrial Park, Jiangsu Province,
215021, China
Tel.: +86-512-6253-8988
Zie de garantie of neem contact op met de verkoper van het
product voor het internetadres of telefoonnummer van het
Samsung Service Centre.
Informatie over Europese goedkeuring voor
zendapparatuur (voor producten die zijn uitgerust met
zendapparatuur die is goedgekeurd door de EU)
Dit product is een notebookcomputer; in dit notebooksysteem,
dat bestemd is voor gebruik thuis of op kantoor, kunnen draadloze
netwerkcomponenten (RF-communicatieapparaten) met een
laag vermogen aanwezig (ingebouwd) zijn die werken binnen
de 2.4GHz/5GHz band. Dit gedeelte is alleen van toepassing als
deze componenten aanwezig zijn. Kijk op het systeemlabel om te
controleren of draadloze componenten aanwezig zijn.
Eventuele draadloze componenten die zich in uw systeem
bevinden mogen alleen in de Europese Unie en aanverwante
gebieden worden gebruikt indien een CE-merk
met het
registratienummer van een aangemelde instantie en een
waarschuwingssymbool op het etiket zijn aangebracht.
Het afgegeven vermogen van de draadloze component(en) die
mogelijk in uw notebook zijn geïntegreerd, liggen ruim onder de
limieten voor blootstelling aan RF-straling die door de Europese
Commissie in de R&TTE-richtlijn zijn gesteld.
De lage bandbreedte van 5.15 - 5.35 GHz is alleen geschikt voor
gebruik binnenshuis.
Zie de beperkingen voor 802.11b en 802.11g die gelden in
specieke landen of regio’s binnen landen in het gedeelte
“Beperkingen binnen de Europese Economische Ruimte”
hieronder.
Verklaringen betreende de naleving van voorschriften
134
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
Verklaringen betreende de naleving van de R&TT-richtlijn
van de EU
Česky
[Czech]
Samsung tímto prohlašuje, že tento Notebook
PC je ve shodě se základními požadavky a
dalšími příslušnými ustanoveními směrnice
1999/5/ES.
Dansk
[Danish]
Undertegnede Samsung erklærer herved, at
følgende udstyr Notebook PC overholder de
væsentlige krav og øvrige relevante krav i
direktiv 1999/5/EF.
Deutsch
[German]
Hiermit erklärt Samsung, dass sich das Gerät
Notebook PC in Übereinstimmung mit den
grundlegenden Anforderungen und den
übrigen einschlägigen Bestimmungen der
Richtlinie 1999/5/EG bendet.
Eesti
[Estonian]
Käesolevaga kinnitab Samsung seadme
Notebook PC vastavust direktiivi 1999/5/
EÜ põhinõuetele ja nimetatud direktiivist
tulenevatele teistele asjakohastele sätetele.
English
Hereby, Samsung, declares that this Notebook
PC is in compliance with the essential
requirements and other relevant provisions of
Directive 1999/5/EC.
Español
[Spanish]
Por medio de la presente Samsung declara
que el Notebook PC cumple con los requisitos
esenciales y cualesquiera otras disposiciones
aplicables o exigibles de la Directiva 1999/5/CE.
Ελληνική
[Greek]
ΜΕ ΤΗΝ ΠΑΡΟΥΣΑ Samsung ΔΗΛΩΝΕΙ ΟΤΙ
Notebook PC ΣΥΜΜΟΡΦΩΝΕΤΑΙ ΠΡΟΣ ΤΙΣ
ΟΥΣΙΩΔΕΙΣ ΑΠΑΙΤΗΣΕΙΣ ΚΑΙ ΤΙΣ ΛΟΙΠΕΣ
ΣΧΕΤΙΚΕΣ ΔΙΑΤΑΞΕΙΣ ΤΗΣ ΟΔΗΓΙΑΣ 1999/5/ΕΚ.
Français
[French]
Par la présente Samsung déclare que l’appareil
Notebook PC est conforme aux exigences
essentielles et aux autres dispositions
pertinentes de la directive 1999/5/CE.
Italiano
[Italian]
Con la presente Samsung dichiara che questo
Notebook PC è conforme ai requisiti essenziali
ed alle altre disposizioni pertinenti stabilite
dalla direttiva 1999/5/CE.
Latviski
[Latvian]
Ar šo Samsung deklarē, ka Notebook PC atbilst
Direktīvas 1999/5/EK būtiskam prasībām un
citiem ar to saistītajiem noteikumiem.
Lietuvių
[Lithuanian]
Šiuo Samsung deklaruoja, kad šis Notebook PC
atitinka esminius reikalavimus ir kitas 1999/5/
EB Direktyvos nuostatas.
Nederlands
[Dutch]
Hierbij verklaart Samsung dat het toestel
Notebook PC in overeenstemming is met
de essentiële eisen en de andere relevante
bepalingen van richtlijn 1999/5/EG.
Verklaringen betreende de naleving van voorschriften
134
135
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
Malti
[Maltese]
Hawnhekk, Samsung, jiddikjara li dan
Notebook PC jikkonforma mal-ħtiāijiet
essenzjali u ma provvedimenti oħrajn relevanti
li hemm d-Dirrettiva 1999/5/EC.
Magyar
[Hungarian]
Alulírott, Samsung nyilatkozom, hogy a
Notebook PC megfelel a vonatkozó alapvetõ
követelményeknek és az 1999/5/EC inyelv
egyéb elõírásainak.
Polski
[Polish]
Niniejszym Samsung oświadcza, Ŝe Notebook
PC jest zgodny z zasadniczymi wymogami oraz
pozostałymi stosownymi postanowieniami
Dyrektywy 1999/5/EC.
Português
[Portuguese]
Samsung declara que este Notebook PC está
conforme com os requisitos essenciais e outras
disposões da Directiva 1999/5/CE.
Slovensko
[Slovenian]
Samsung izjavlja, da je ta Notebook PC v skladu
z bistvenimi zahtevami in ostalimi relevantnimi
določili direktive 1999/5/ES.
Slovensky
[Slovak]
Samsung týmto vyhlasuje, že Notebook PC
spĺňa základné požiadavky a všetky príslušné
ustanovenia Smernice 1999/5/ES.
Suomi
[Finnish]
Samsung vakuuttaa täten että Notebook
PC tyyppinen laite on direktiivin 1999/5/
EY oleellisten vaatimusten ja sitä koskevien
direktiivin muiden ehtojen mukainen.
Svenska
[Swedish]
Härmed intygar Samsung att denna Notebook
PC står I överensstämmelse med de väsentliga
egenskapskrav och övriga relevanta
bestämmelser som framgår av direktiv 1999/5/
EG.
Íslenska
[Icelandic]
Hér með lýsir Samsung yr því að Notebook PC
er í samræmi við grunnkröfur og aðrar kröfur,
sem gerðar eru í tilskipun 1999/5/EC.
Norsk
[Norwegian]
Samsung erklærer herved at utstyret Notebook
PC er i samsvar med de grunnleggende krav og
øvrige relevante krav i direktiv 1999/5/EF.
Türkiye
[Türkçe]
Bu belge ile, Samsung bu Notebook PCnin
1999/5/EC Yönetmelinin temel gerekliliklerine
ve ilgili hükümlerine uygun olduğunu beyan
eder.
Voor de EU-conformiteitsverklaring voor dit product (alleen
in het Engels) gaat u naar: http://www.samsung.com/uk/
support/download/supportDownMain.do en kunt u naar het
modelnummer van het product zoeken.
Indien de conformiteitsverklaring voor het model waarin u bent
geïnteresseerd niet beschikbaar is op onze website, kunt u contact
opnemen met uw leverancier.
Verklaringen betreende de naleving van voorschriften
136
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
Beperkingen binnen de Europese Economische Ruimte
Plaatselijke beperkingen op het gebruik van 802.11b/802.11g
zendapparatuur
[Opmerking aan de integrator: De volgende verklaringen
met betrekking tot plaatselijke beperkingen moeten worden
gepubliceerd in alle documentatie voor eindgebruikers die bij het
systeem of product wordt geleverd waarin het draadloze product
is opgenomen.]
In verband met het feit dat de frequenties die worden
gebruikt door draadloze netwerkapparatuur volgens de
standaard 802.11b/802.11g mogelijk nog niet voor alle landen
is geharmoniseerd, worden producten die werken volgens
de standaard 802.11b/802.11g ontworpen voor gebruik in
specieke landen of regio’s en mogen deze niet worden
gebruikt in landen of regio’s buiten de landen/regios
waarvoor de producten bestemd zijn.
Als gebruiker van deze producten bent u ervoor
verantwoordelijk erop toe te zien dat de producten
uitsluitend worden gebruikt in de landen of regio’s waarvoor
ze bestemd zijn en te controleren dat ze zijn gecongureerd
met de juiste frequenties en kanalen voor het land en
de regio waarin ze worden gebruikt. Afwijkingen van de
toegestane instellingen en beperkingen in het land of de
regio van gebruik kunnen een overtreding vormen van de
plaatselijke wetten en als zodanig worden bestraft.
De Europese variant is bestemd voor gebruik binnen de volledige
Europese Economische Ruimte. De toetstemming voor het
gebruik in bepaalde landen of regio’s binnen landen is echter als
volgt verder beperkt:
Algemeen
Europese standaards schrijven een maximaal zendvermogen voor
van 100 mW eectief isotropisch uitgestraald vermogen, en een
frequentiebereik tussen 2400 en 2483,5 MHz.
De lage bandbreedte van 5.15 - 5.35 GHz is alleen geschikt voor
gebruik binnenshuis.
België
Het product mag buitenshuis worden gebruikt, maar voor
gegevensoverdracht over een afstand van 300 m of meer is een
vergunning van de BIPT vereist.
Deze beperking dient als volgt in deze handleiding te worden
vermeld:
Dans le cas d’une utilisation privée, à l’extérieur dun bâtiment, au-
dessus d’un espace public, aucun enregistrement nest nécessaire
pour une distance de moins de 300m. Pour une distance
supérieure à 300m un enregistrement aups de l’IBPT est requise.
Pour une utilisation publique à l’extérieur de bâtiments, une
licence de l’IBPT est requise. Pour les enregistrements et licences,
veuillez contacter l’IBPT.
Verklaringen betreende de naleving van voorschriften
136
137
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
Verklaringen betreende de naleving van voorschriften
Frankrijk
Voor grootstedelijke departementen:
2,400 - 2,4835 GHz voor gebruik binnenshuis.
2,400 - 2,454 GHz (kanalen 1 tot 7) voor gebruik buitenshuis.
Voor Guadeloupe, Martinique, St Pierre et Miquelon, Mayotte:
2,400 - 2,4835 GHz voor gebruik binnen en buiten.
Voor Réunion, Guyane:
2,400 - 2,4835 GHz voor gebruik binnenshuis.
2,420 - 2,4835 GHz voor gebruik buitenshuis (kanalen 5 tot 13)
De lage bandbreedte van 5.15 - 5.35 GHz is alleen geschikt voor
gebruik binnenshuis.
Informatie over telecommunicatie in Europa
(voor producten die zijn uitgerust met een modem dat
is goedgekeurd door de EU)
Het symbool geeft aan dat de apparatuur voldoet aan de
richtlijn voor zend- en telecommunicatieapparatuur 1999/5/EC. De
markering betekent dat de apparatuur tenminste voldoet aan de
volgende technische standaards:
CTR 21 - Aansluitvereisten voor Pan-Europese goedkeuring
voor de aansluiting op het analoge openbare telefoonnetwerk
(PSTN) van TE (met uitzondering van TE-ondersteunende
spraaktelefoondiensten) waarbij netwerkadressering, indien van
toepassing, geschiedt via toonkiezen (DTMF).
Hoewel deze apparatuur zowel kan worden gebruikt
met pulskiezen als toonkiezen, gelden alleen wettelijke
voorschriften voor signalering door middel van toonkiezen.
Het is daarom sterk aan te bevelen de apparatuur in te
stellen voor toonkiezen voor het verkrijgen van toegang tot
openbare en particuliere noodhulpdiensten. Toonkiezen
maar ook sneller kiezen van nummers mogelijk.
Deze apparatuur is voldoet aan raadsbesluit 98/482/EEC - “CTR
21” voor Pan-Europese enkelvoudige aansluiting op het openbare
telefoonnetwerk (PSTN).
In verband met verschillen tussen de openbare telefoonnetwerken
in verschillende landen, biedt deze goedkeuring op zich geen
onvoorwaardelijke garantie dat de apparatuur op elke PSTN-
aansluiting goed zal werken. Neem in geval van problemen
contact op met de technische ondersteuning van de fabrikant.
138
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
Informatie Over Het WEEE-Merk
Correcte verwijdering van dit product
(elektrische & elektronische afvalapparatuur)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het
informatiemateriaal duidt erop dat het product en zijn elektronische
accessoires (bv. lader, headset, USB-kabel) niet met ander
huishoudelijk afval verwijderd mogen worden aan het einde van hun
gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke
gezondheid door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen,
moet u deze artikelen van andere soorten afval scheiden en op een
verantwoorde manier recyclen, zodat het duurzame hergebruik van
materiaalbronnen wordt bevorderd.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de
winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente
waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier
en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen.
Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander
bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd.
Pb
Correcte behandeling van een gebruikte accu uit
dit product
(Van toepassing op de Europese Unie en andere Europese
landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor accu’s en
batterijen.)
Dit merkteken op de accu, handleiding of verpakking geeft aan
dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet
samen met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid.
De chemische symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het
kwik-, cadmium- of loodgehalte in de accu hoger is dan de
referentieniveaus in de Richtlijn 2006/66/EC. Indien de gebruikte
accu niet op de juiste wijze wordt behandeld, kunnen deze stoen
schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen of het milieu.
Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering
van het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte
accu’s en batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor
recycling aan te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accus
en batterijen in uw omgeving.
138
139
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
Gecerticeerd voor TCO
(uitsluitend voor overeenkomende modellen)
Gefeliciteerd!
Dit product is voorzien van een TCO-certicaat voor
gebruiksgemak en milieu
Félicitations !
Het product dat u zojuist hebt gekocht, is
voorzien van de aanduiding TCO Certied. Dit
betekent dat uw computer is ontworpen,
geproduceerd en getest volgens een aantal van
de strengste prestatie- en milieu-eisen ter wereld. Dit topproduct
is ontworpen met het oog op de gebruiker en heeft een minimale
uitwerking op het klimaat en het milieu.
TCO Certied is een geverieerd programma van een derde partij,
waarbij elk productmodel door onpartijdig, bevoegd personeel
wordt getest in een testlaboratorium. Alle criteria zijn ontwikkeld
door TCO Development in samenwerking met een internationaal
team van wetenschappers, productexperts, gebruikers en
fabrikanten.
Hier volgen een aantal van de eigenschappen die bij dit product
worden aangeboden:
Gebruiksgemak – Op maat gemaakt
Goede visuele ergonomie en beeldkwaliteit: gegarandeerde
topkwaliteit en lager risico op vermoeide ogen. Verschillende
vereisten op het gebied van belichting, contrast, resolutie en
kleur
Ingebouwde optie om een extern beeldscherm en toetsenbord
en een externe muis aan te sluiten (aanbevolen wanneer u
langere tijd met een notebook of netbook werkt)
Ergonomisch toetsenbordontwerp – voor verhoogd
gebruiksgemak en goede leesbaarheid
Volledig getest volgens zeer strenge veiligheidsnormen
Lage emissie van elektrische en magnetische velden. Lage
akoestische ruisniveaus
Milieu – Ontworpen voor de planeet
Het bedrijf dat het merk produceert, geeft blijk van sociale
verantwoordelijkheid en beschikt over een gewaarmerkt
milieubeheersysteem (EMAS of ISO 14001)
Zeer laag energieverbruik in inactieve modus en stand-by:
beperkte uitwerking op het klimaat
Beperkingen van schadelijke materialen: vlamvertragers met
chloor en broom, weekmakers, plastic en zware metalen als
cadmium, kwik, lood en hexavalent chroom (een verbod op
kwik en beperkingen op schadelijke vlamvertragers ligt buiten
het bereik van compliantie met RoHS)
Zowel het product als de verpakking is ontworpen voor
recycling
Het bedrijf dat het merk produceert, biedt retouropties aan
Ga voor meer informatie naar
www.tcodevelopment.com
TCO Certied – Technologie voor u en voor de planeet
TCOF1190 TCO-document versie 2.0
140
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
De systeemspecicaties kunnen per modelvariant verschillen.
Raadpleeg de productcatalogus voor gedetailleerde
systeemspecicaties.
Processor (optioneel)
Intel Core™ i3/i5/i7 Processor
Intel Celeron Processor
Werkgeheugen Geheugentype: DDR3 SODIMM
Hoofdchipset
(optioneel)
Intel HM77/QM77
Opslagapparaat
7mmH SATA3 SSD,
9.5mmH SATA2 HDD
Grasche kaart
(optioneel)
Intel HD Graphics (intern)
NVIDIA NVS 5200M (Optimus)
Gebruiksomgeving
Temperatuur:
-5~40°C voor opslag, 10~32°C in bedrijf
Luchtvochtigheid:
5~90% voor opslag, 20~80% in bedrijf
Classicatie wisselstroom/
gelijkstroom (optioneel)
Invoer) 100-240VAC, 50~60Hz
Uitvoer) 19VDC 3.16A , 19VDC 4.74A
Classicatie pc
(optioneel)
19VDC 3.16A(60W) / 19VDC 4.74A(90W)
Optionele componenten worden mogelijk niet
meegeleverd, of mogelijk worden andere componenten
geleverd, afhankelijk van het computermodel.
De systeemspecicaties kunnen zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
De capaciteit van de vaste schijf van een computer waarop
de Samsung Recovery Solution is gnstalleerd wordt als
lager vermeld dan is aangegeven in de productspecicatie.
De geheugencapaciteit die Windows kan gebruiken,
kan lager zijn dan de daadwerkelijk beschikbare
geheugencapaciteit.
Productspecicaties
140
141
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
Productspecicaties
Gedeponeerde handelsmerken
Samsung is een gedeponeerd handelsmerk van Samsung Co., Ltd.
Intel, Pentium/Dual-Core/Quad-Core zijn gedeponeerde
handelsmerken van Intel Corporation.
AMD, Dual-Core/Quad-Core zijn gedeponeerde handelsmerken
van AMD Corporation.
Microsoft, MS-DOS en Windows zijn gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
Alle andere product- of bedrijfsnamen die hierin worden
genoemd zijn gedeponeerde handelsmerken van hun respectieve
eigenaren.
ENERGY STAR®-partner
Als ENERGY STAR®-partner heeft SAMSUNG bepaald dat
dit product voldoet aan de ENERGY STAR®-richtlijnen
voor eciënt energieverbruik.
HDMI
142
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
Woordenlijst
In de woordenlijst wordt de terminologie die in deze handleiding wordt gebruikt verklaard. Raadpleeg de online Help van Windows voor
andere termen
Apparaatbeheer
Hulpprogramma voor het beheren van computerapparatuur. Met
Apparaatbeheer kunt u hardware toevoegen en verwijderen en
stuurprogrammas bijwerken.
Back-up
Methode voor het opslaan van actuele gegevens zodat deze later
zonodig kunnen worden teruggehaald. Met behulp van een back-
up kunnen computergegevens worden hersteld in geval van
beschadiging van de gegevens of de computer.
Client
Een computer die gebruik maakt van gedeelde netwerkbronnen
die toegankelijk worden gemaakt door een server.
DDR SDRAM (Double Data Rate Synchronous Dynamic Random
Access Memory)
DRAM is een geheugentype waarvan de cellen bestaan uit een
condensator en transistor en dat tegen lage kosten kan worden
gefabriceerd. SDRAM is een geheugentype waarvan de prestaties
zijn verbeterd door de interne klok ervan te synchroniseren met de
externe processorklok. DDR SDRAM is een geheugentype waarvan
de prestaties zijn verbeterd door de bedrijfssnelheid van SDRAM
te verdubbelen en dan momenteel alom wordt gebruikt. Deze
computer gebruikt DDR SDRAM.
Delen
Het toegankelijk maken van een systeembron, zoals een map of
printer, zodat andere gebruikers er ook toegang toe hebben.
DHCP (Dynamic Host Conguration Protocol)
Dit verwijst naar het automatisch toewijzen van IP-adressen aan
gebruikers op het netwerk door netwerkbeheerders.
Direct X
Een toepassingsinterface die het voor Windows-toepassingen
mogelijk moet maken toegang te verkrijgen tot hardwareapparaten
op zeer hoge snelheid. Om spellen met beeld en geluid van
hoge kwaliteit te kunnen realiseren moeten grasche kaarten,
geluidskaarten en het geheugen op zeer grote snelheid
werken. DirectX maakt snellere communicatie mogelijk tussen
toepassingen en hardwareapparaten. Door toepassing van DirectX
zijn de multimediaprestaties van Windows enorm verbeterd.
D-sub (D-subminiature)
Dit is een kabel voor verbinding met een algemene CRT-monitor
en de computer. Via deze kabel worden analoge videosignalen
uitgevoerd.
142
143
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
Dvd (Digital Versatile Disk)
Dvd werd ontwikkeld ter vervanging van de compact disc (cd).
Hoewel de disc even groot is en dezelfde vorm heeft als een cd, is
de capaciteit van een dvd tenminste 4,7 GB, terwijl de capaciteit
van een cd 600 MB is. Dvd-video is digitaal, in tegenstelling tot VHS
(analoog), en ondersteunt MPEG2-compressie en digitaal geluid.
Voor het afspelen van een dvd is een dvd-station vereist.
Firewall
Beveiligingssysteem dat wordt gebruikt voor het beschermen van
een intern netwerk of intranet tegen aanvallen van buitenaf door
middel van een vericatieprocedure.
Gedeelde map
Een map die kan worden gebruikt door andere gebruikers binnen
het netwerk.
HDMI
Dit is een digitale video/audio-interfacespecicatie waarmee video-
en audiosignalen via één kabel worden verzonden.
IEEE802.XX
Dit is een set specicaties die is ontwikkeld door het
802-commité van de IEEE voor de LAN-verbindingsmethode met
de naam XX.
LAN (Local Area Network)
Een communicatienetwerk dat de verbinding vormt tussen
computers, printers en andere apparaten binnen een lokaal gebied,
bijvoorbeeld binnen een gebouw. Het LAN stelt alle aangesloten
apparaten in staat te communiceren met andere apparaten
binnen het netwerk. In een hedendaags LAN wordt de Ethernet-
technologie gebruikt die is ontwikkeld aan het begin van de jaren
tachtig. Voor aansluiting op een Ethernet is een netwerkkaart, ook
wel LAN-kaart, Ethernet-kaart of netwerkinterfacekaart genoemd,
noodzakelijk. Voor uitwisseling van gegevens tussen computers
is naast de hardwareapparatuur een protocol vereist. In Windows
Vista wordt TCP/IP gebruikt als het standaardprotocol.
LCD (Liquid Crystal Display)
Er zijn LCD-typen met een passieve matrix en een actieve matrix.
Deze computer gebruikt een LCD met een actieve matrix,
aangeduid als een TFT LCD. Aangezien een LCD wordt gevormd
door transistors in plaats van een beeldbuis, kan het scherm heel
plat worden gemaakt. En omdat het scherm niet knippert, heeft de
gebruiker minder snel last van vermoeide ogen.
Netwerk
Een groep computers en apparaten, zoals printers en scanners,
verbonden door een communicatielijn. Een netwerk kan groot
en klein zijn, en kan permanent zijn verbonden door middel
van kabels, of tijdelijk door middel van een telefoonlijn of een
draadloze verbinding. Het grootste netwerk is het internet, een
wereldwijd netwerk.
Woordenlijst
144
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
Netwerkbeheerder
Gebruiker die het netwerk plant, congureert en beheert. De
netwerkbeheerder wordt soms ook wel de systeembeheerder
genoemd.
Oplaadbare USB
Dit programma levert stroom aan een specieke USB-poort
wanneer dit systeem zich in de energiebesparingsstand of
slaapstand bevindt of uitstaat.
Partitie
Dit verwijst naar het opdelen van de opslagruimte van een vaste
schijf in verschillende gebieden, partities genaamd. Als een vaste
schijf van 100 GB wordt gepartitioneerd in twee partities van
50 GB, kan de vaste schijf worden gebruikt alsof er twee vaste
schijven aanwezig zijn.
PCMCIA-kaart (Personal Computer Memory Card International
Association)
Dit is een uitgebreide kaartsleufspecicatie voor mobiele
computers, zoals notebooks. Niet alleen het geheugen, maar
ook de meeste randapparaten, zoals vaste schijven, LAN-kaarten,
enzovoort kunnen worden aangesloten op deze kaartsleuf.
Pictogram
Een kleine afbeelding die een bestand of ander object
vertegenwoordigt dat de gebruiker kan gebruiken.
Protocol
Een protocol is een set regels die door computers worden
gebruikt om met elkaar over een netwerk te communiceren.
Een protocol is een conventie of standaard die de communicatie
en gegevensoverdracht tussen twee computereindpunten
beheert of mogelijk maakt. Het denieert de procedures
voor gegevensoverdracht en het overdrachtsmedium voor
eectievere netwerkfuncties.
SDHC-kaart (Secure Digital High Capacity)
Dit is een uitbreiding van de SD-kaart met ondersteuning voor
meer dan 2 GB.
Server
Een server is in het algemeen een computer die gedeelde bronnen
toegankelijk maakt voor netwerkgebruikers.
Slaapstand
Energiemodus waarin energie wordt bespaard wanneer de
computer niet wordt gebruikt. Wanneer de computer in de
slaapstand wordt gezet, worden de gegevens in het geheugen
van de computer niet opgeslagen op de vaste schijf. Als de
stroomtoevoer wordt uitgeschakeld, gaan de gegevens in het
geheugen verloren.
Woordenlijst
144
145
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
Sluimerstand
Energiemodus waarbij alle gegevens in het geheugen op de
vaste schijf worden opgeslagen en de processor en vaste schijf
worden uitgeschakeld. Op het moment dat de sluimerstand
wordt beëindigd, worden alle toepassingen die waren geopend
teruggebracht in hun laatste toestand.
Snel starten
Een werkbalk die zodanig kan worden gecongureerd dat u
met één muisklik een programma als Internet Explorer kunt
starten of het bureaublad van Windows kunt vrijmaken. U kunt
zelf pictogrammen toevoegen aan de werkbalk Snel starten en
programmas die u veel gebruikt starten door op dat pictogram te
klikken.
Stuurprogramma
Software die zorgt voor de communicatie tussen de hardware
en het besturingssysteem. het besturingssysteem kent de
hardwaregegevens en bestuurt de hardware. Het stuurprogramma
wordt in het algemeen bij de corresponderende hardware.
Systeembestand
Een bestand dat wordt gelezen en gebruikt door het Windows-
besturingssysteem. Systeembestanden mogen in het algemeen
niet worden verwijderd of verplaatst.
Systeemvak
Het gebied aan de rechterkant van de taakbalk, met onder andere
pictogrammen voor volumeregeling en energiebeheer en een klokje.
TCP/IPv4
Dit is een adressysteem van 4 bytes (32 bits) waarbij elke byte (8
bits) wordt gescheiden door een punt en elke byte staat voor een
decimaal nummer.
USB (Universal Serial Bus)
Standaard voor een seriële interface, ontworpen ter vervanging
van traditionele interfacestandaards als RS232 en PS/2.
De specicaties voor gegevensoverdracht vormen een onderdeel
van de interfacestandaarden voor het aansluiten van randapparaten
op een computer. Deze specicaties zijn USB 1.0, 1.1, 2.0 en 3.0.
Het wordt aanbevolen randapparaten te kunnen ondersteunen
die hoge gegevenssnelheden vereisen, zoals een AV-apparaat,
secundaire HDD of CD-RW. Hoe hoger de versie (bijvoorbeeld USB
3.0), hoe hoger de beschikbare gegevenssnelheid.
Windows Media Player
Multimediaprogramma dat deel uitmaakt van Windows. Met
dit programma kunt u mediabestanden afspelen, een audio-
cd maken, luisteren naar een radio-uitzending, mediabestanden
opzoeken en beheren, bestanden kopiëren naar een draagbaar
apparaat, enzovoort.
Woordenlijst
146
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
Index
A
Aanraakvlak 38
AP 66
B
Batterij 94
Bedraad netwerk 62
Beveiligingssleuf 98
BIOS-instellingen 83
C
Cd-station 44
D
Draadloos netwerk 66
DualView 50
Dubbelklikken 39
G
Gebruikerswachtwoord 88
Geheugen 91
K
Klikken 39
L
LCD helderheid 81
M
Monitoraansluiting / uitvoer 49
Multicardsleuf 46
O
Opladen 94
Opstartprioriteit 90
Overzicht 26
P
Productspecicaties 134
R
Recorder 60
S
Samsung Recovery Solution 100
Scrollen 41
Slepen 39
Sneltoets 35
SoundAlive 61
Statusindicatoren 27
Supervisorwachtwoord 87
V
Veiligheidsinstructies 7
Volumeregeling 60
W
Wachtwoord 87

Documenttranscriptie

Handleiding 1 Aan de slag 2 Werken met de computer 3 Instellingen en upgrade 4 Back-up / Herstel 5 Aanhangsel Inhoud Start Inhoud Hoofdstuk 1. Aan de slag 3 4 7 23 26 33 Hoofdstuk 1. Aan de slag Handige tips Voor u begint Veiligheidsinstructies Juiste houding tijdens computergebruik Overzicht De computer aan- en uitzetten 87 89 90 93 96 97 99 104 Hoofdstuk 2. Werken met de computer 36 39 45 50 52 53 56 65 66 69 73 76 Toetsenbord Aanraakvlak Aanwijsstick (optioneel) Cd-station (ODD, optioneel) ExpressCard-sleuf (optioneel) Multicardsleuf (optioneel) Een extern weergaveapparaat aansluiten Een extern digitaal apparaat aansluiten Het volume instellen Bedraad netwerk Draadloos netwerk (optioneel) Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel) Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade Hoofdstuk 4. Back-up / Herstel 106 Helderheidsinstelling LCD-scherm Easy Settings (optioneel) BIOS-instellingen Een opstartwachtwoord instellen De opstartprioriteit wijzigen Het geheugen uitbreiden Oplaadbare batterij De beveiligingssleuf gebruiken Samsung Recovery Solution (optioneel) Hoofdstuk 5. Aanhangsel 119 121 123 138 139 140 142 146 Belangrijke veiligheidsinformatie Vervangende onderdelen en accessoires Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften Informatie Over Het WEEE-Merk Gecertificeerd voor TCO (uitsluitend voor overeenkomende modellen) Productspecificaties Woordenlijst Index 1 Hoofdstuk 1. Aan de slag Handige tips 3 Voor u begint 4 Veiligheidsinstructies 7 Juiste houding tijdens computergebruik 23 Overzicht 26 De computer aan- en uitzetten 33 Handige tips V A V A V A De computer is niet ingeschakeld of reageert niet en geeft een leeg scherm weer. Gebruik Samsung Recovery Solution om de computer te herstellen. 1. Schakel de computer in en druk op de toets F4 op het moment dat het opstartscherm met het SAMSUNGlogo verschijnt. 2. De computer wordt na korte tijd opgestart in de herstelmodus en Samsung Recovery Solution verschijnt. 3. Wanneer het startmenu verschijnt, klikt u op Herstellen. Wanneer ik tegelijkertijd op Fn + sneltoetsen (F1~F12) druk, gebeurt er niets. Druk op de toets Fn Lock. Als het bericht Fn Lock OFF wordt weergegeven op het scherm, drukt u tegelijkertijd op de sneltoetscombinatie Fn-toets + a. Ik wil de computer herstellen naar de staat waarin deze is gekocht. Met behulp van de Samsung Recovery Solution kunt u makkelijk en snel de pc herstellen, ook al hebt u geen aparte herstel-DVD of –CD voor uw besturingssysteem. Hoofdstuk 1. Aan de slag V A V A V A V A 3 Ik wil een externe monitor, tv of projector aansluiten. Sluit het weergaveapparaat en de computer aan op de monitor en druk herhaaldelijk op de toets F4 terwijl u de Fn-toets ingedrukt houdt. Wanneer ik de computer voor de eerste keer probeer in te schakelen nadat ik deze heb gekocht, wordt de computer niet ingeschakeld. Wanneer u de computer voor de eerste keer inschakelt, moet u de AC-adapter aansluiten en vervolgens op de aan/ uit-knop drukken. De stroomtoevoer van de interne accu is uit veiligheidsoverwegingen afgesloten wanneer u de computer aanschaft. Hoe kan ik de levensduur van de batterij verlengen? Wanneer u de batterij oplaadt terwijl deze nog niet volledig is ontladen, kan dit ten koste gaan van de levensduur van de batterij. Om dit probleem op te lossen, opent u de BIOS-instellingen en selecteert u de Smart Battery Calibration om de batterij volledig te ontladen om deze vervolgens op te laden. Ik kan het systeem niet opstarten in DOS via een USBapparaat. Als u wilt opstarten in DOS via een USB-apparaat, gaat u naar de BIOS-instellingen, selecteert u het menu Advanced en stelt u Fast BIOS Mode in op Disabled. Zie het bijbehorende gedeelte in de gebruikershandleiding voor meer informatie over een functie. Voor u begint Voordat u de handleiding gaat lezen, moet u de volgende informatie doornemen. •• Optionele items, bepaalde apparaten en software waarnaar in deze handleiding wordt verwezen, worden mogelijk niet of in een bijgewerkte versie meegeleverd. Houd er rekening mee dat de computeromgeving waarnaar in deze handleiding wordt verwezen kan afwijken van uw eigen omgeving. •• De afbeeldingen die op de omslag en in de inhoud van de gebruikershandleiding worden gebruikt, zijn van een representatief model voor een bepaalde serie. Dit model kan enigszins afwijken van het uiterlijk van het product dat u hebt aangeschaft. •• In deze handleiding worden de procedures beschreven voor zowel de muis als het aanraakvlak. •• Deze handleiding is geschreven voor Windows. De beschrijvingen en afbeeldingen kunnen verschillen, afhankelijk van het geïnstalleerde besturingssysteem. •• De handleiding die bij de computer wordt geleverd kan per model verschillen. Hoofdstuk 1. Aan de slag 4 De software gebruiken •• De software die in de tekst wordt beschreven, kan worden uitgevoerd via het volgende menupad. - Start > Alle programma’s - Start > Alle programma’s > Samsung •• Wanneer de programma’s niet zijn geïnstalleerd, selecteert u Samsung Recovery Solution > System Software om de programma’s te installeren. (Alleen voor modellen met Samsung Recovery Solution.) Voor u begint Hoofdstuk 1. Aan de slag Aanduidingen met betrekking tot de veiligheid 5 Copyright © 2012 Samsung Electronics Co., Ltd. Pictogram Aanduiding Beschrijving Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit Waarschuwing symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale gevolgen hebben. Attentie Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit symbool kan resulteren in lichte verwondingen of schade aan uw eigendommen. Tekstaanduidingen Pictogram Aanduiding Attentie Opmerking Samsung Electronics Co., Ltd. is eigenaar van het auteursrecht met betrekking tot deze handleiding. Geen enkel gedeelte van deze handleiding mag worden gereproduceerd of uitgezonden in welke vorm of op welke wijze, elektronisch of mechanisch, dan ook, zonder de toestemming van Samsung Electronics Co., Ltd. De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd in het kader van de verbetering van de prestaties van het product. Samsung Electronics is niet aansprakelijk voor enig verlies van gegevens. Ga zorgvuldig te werk om te voorkomen dat u belangrijke gegevens verliest en maak een back-up van uw gegevens om dergelijk gegevensverlies te voorkomen. Ondersteuning voor het besturingssysteem Beschrijving In dit gedeelte vindt u informatie die u nodig hebt voor een functie. In dit gedeelte vindt u nuttige informatie over het gebruik van een functie. Als zich een probleem voordoet als gevolg van de installatie van een ander besturingssysteem (OS), een eerdere versie van een vooraf geïnstalleerd OS of door software die het OS niet ondersteunt, biedt het bedrijf geen technische ondersteuning, vervanging of vergoeding. Indien in verband met dit probleem een bezoek van onze servicetechnicus noodzakelijk is, worden servicekosten in rekening gebracht. Voor u begint Over de standaard voor de weergave van de capaciteit van het product Informatie over de capaciteitsweergave van de opslag Bij de berekening van de capaciteit van een opslagapparaat (HDD, SSD) door de fabrikant wordt uitgegaan van de aanname dan 1KB gelijk is aan 1000 bytes. Het besturingssysteem (Windows) berekent de opslagcapaciteit echter op basis van de aanname dat 1KB gelijk is aan 1024 bytes. Als gevolg van dit verschil in berekening wordt voor de capaciteit van de vaste schijf in Windows een lagere waarde vermeld dan de door de fabrikant opgegeven capaciteit. (Bijvoorbeeld, in het geval van een vaste schijf van 80 GB vermeldt Windows de capaciteit als 74,5 GB, 80x1000x1000x1000 byte/ (1024x1024x1024) byte = 74,505 GB) De capaciteit die in Windows wordt vermeld kan zelfs nog lager uitvallen doordat voor sommige programma’s, zoals de Recovery Solution, mogelijk een verborgen gedeelte van de vaste schijf is gereserveerd. Hoofdstuk 1. Aan de slag 6 De weergave van de geheugencapaciteit De geheugencapaciteit die is vermeld in Windows is lager dan de werkelijke geheugencapaciteit. Dit wordt veroorzaakt doordat het BIOS of de videokaart een gedeelte van het geheugen gebruikt of reserveert voor eigen gebruik. (Bijvoorbeeld, als 1 GB (=1024 MB) aan geheugen is geïnstalleerd, wordt in Windows mogelijk een capaciteit van 1022 MB of minder vermeld.) Zie het gedeelte Samsung Recovery Solution voor meer informatie. Veiligheidsinstructies Lees de volgende veiligheidsinstructies zorgvuldig door om uw veiligheid te waarborgen en schade te voorkomen. Dit gedeelte wordt gebruikt door diverse Samsungcomputers. Als gevolg hiervan kunnen de afbeeldingen afwijken van wat u in werkelijkheid te zien krijgt. Waarschuwing Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale gevolgen hebben. Aanwijzingen met betrekking tot de installatie Installeer het product niet op een plaats waar het wordt blootgesteld aan een hoge vochtigheidsgraad, zoals in een badkamer. Er bestaat gevaar voor elektrische schokken. Gebruik het product uitsluitend in de bedrijfsomstandigheden die worden vermeld in deze handleiding van de fabrikant. Houd de plastic zakken buiten het bereik van kinderen. Hoofdstuk 1. Aan de slag 7 Bewaar een afstand van tenminste 15 cm tussen de computer en de wand en plaats geen objecten tussen de computer en de wand. Dit kan leiden tot een hogere temperatuur in de computer en kan verwondingen veroorzaken. Plaats de computer niet op een schuin aflopende plaats of een plaats waar deze wordt blootgesteld aan trillingen, of vermijd tenminste de computer langere tijd op een dergelijke plaats te gebruiken. Dit verhoogt het risico op storingen of schade aan het product. Vermijd de blootstelling voor langere tijd van enig deel van uw lichaam aan de warme lucht uit de luchtuitlaat van de computer of de warmte van de netspanningsadapter op het moment dat de computer aan staat. Het gedurende langere tijd blootstellen van een lichaamsdeel aan de warme lucht uit de luchtopening of de warmte van de netspanningsadapter kan brandwonden veroorzaken. Er bestaat verstikkingsgevaar. Ver 3.1 Veiligheidsinstructies Waarschuwing Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale gevolgen hebben. Voorkom dat de luchtinlaat aan de onderkant van de computer wordt geblokkeerd, wanneer u de computer op een bed of kussen plaatst. Als de luchtinlaat wordt geblokkeerd, bestaat gevaar voor beschadiging van de computer of oververhitting van het binnenwerk van de computer. Hoofdstuk 1. Aan de slag 8 Aanwijzingen met betrekking tot de voeding De afbeeldingen van de stekker en het stopcontact kunnen afwijken, afhankelijk van het in het land gebruikte systeem en het model van het product. Raak de stekker en de voedingskabel niet met natte handen aan. Er bestaat gevaar voor elektrische schokken. Overschrijd niet de standaardcapaciteit (spanning/stroom) van een verdeeldoos of een verlengkabel die u eventueel in combinatie met het product gebruikt. Er bestaat gevaar voor elektrische schokken of brand. Als de voedingskabel of het stopcontact geluid maakt, moet u de stekker uit het stopcontact halen en contact opnemen met het servicecentrum. Er bestaat gevaar voor elektrische schokken of brand. Veiligheidsinstructies Waarschuwing Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale gevolgen hebben. Gebruik geen beschadigde voedingskabels of beschadigde of loszittende stekkers of stopcontacten. Er bestaat gevaar voor elektrische schokken of brand. Sluit de voedingskabel stevig aan op het stopcontact en de AC-adapter. Anders kan er brandgevaar ontstaan. Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan de kabel te trekken. Als de kabel beschadigd is, bestaat het gevaar voor elektrische schokken. Buig de voedingskabel niet overmatig en plaats geen zware objecten op de voedingskabel. Het is uiterst belangrijk de voedingskabel buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren te houden. Als de kabel beschadigd is, bestaat het gevaar voor elektrische schokken of brand. Hoofdstuk 1. Aan de slag 9 Sluit de voedingskabel aan op een stopcontact of op een verlengsnoer met een geaarde terminal. Wanneer u dit niet doet, kan dit elektrische schokken veroorzaken. Als de voeding niet geaard is, kan er lekstroom ontstaan die leidt tot elektrische schokken. Als water of een andere substantie binnendringt in de voedingsingang, AC-adapter of de computer, moet u de voedingskabel loshalen en contact opnemen met het servicecentrum. Als de notebookcomputer over een externe (verwijderbare ) batterij beschikt, verwijdert u ook deze batterij. Schade aan het binnenwerk van de computer kan elektrische schokken en brandgevaar opleveren. Houd de voedingskabel en het stopcontact schoon, zodat deze niet met stof bedekt raken. Wanneer u dit niet doet, kan dit brand veroorzaken. Veiligheidsinstructies Waarschuwing Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale gevolgen hebben. Let op bij het gebruik van de wisselstroomadapter Hoofdstuk 1. Aan de slag 10 Aanwijzingen met betrekking tot het gebruik van de oplaadbare accu Laad de accu volledig op voordat u de computer voor de eerste keer gebruikt. Sluit het netsnoer stevig aan op de wisselstroomadapter. Houd de oplaadbare accu buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren, zodat ze deze niet in de mond kunnen nemen. Als het contact niet goed wordt gemaakt, bestaat gevaar voor brand. Er bestaat gevaar voor elektrische schokken en verstikking. Gebruik uitsluitend de wisselstroomadapter die bij het product is geleverd. Gebruik uitsluitend een goedgekeurde accu en wisselstroomadapter. Als u een andere adapter gebruikt, kan het scherm gaan flikkeren. Gebruik uitsluitend accu’s en adapters die zijn goedgekeurd door Samsung Electronics. Plaats geen zware objecten en stap niet op het netsnoer of de wisselstroomadapter, om beschadiging van het netsnoer of de wisselstroomadapter te vermijden. Als het snoer is beschadigd, bestaat gevaar voor elektrische schokken en brand. Niet goedgekeurde accu’s en adapters voldoen mogelijk niet aan de juiste veiligheidsvereisten en kunnen problemen en storingen veroorzaken die resulteren in ontploffing of brand. Veiligheidsinstructies Waarschuwing Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale gevolgen hebben. Gebruik de computer niet op een plaats die onvoldoende ventilatie biedt, zoals op een bed of een kussen, en gebruik de computer niet op een vloer met vloerverwarming. De computer zou dan oververhit kunnen raken. Zorg er met name in deze omgevingen voor dat de ventilatieopeningen (aan de zijkant) niet zijn geblokkeerd. Als de ventilatieopeningen zijn geblokkeerd, kan de computer oververhit raken, hetgeen kan leiden tot problemen met de computer of zelfs ontploffing. Gebruik de computer niet op een vochtige plaats, zoals in een badkamer of sauna. Anders werkt de computer mogelijk niet goed en bestaat gevaar voor elektrische schokken. Gebruik de computer altijd binnen het aanbevolen temperatuur- en luchtvochtigheidbereik (10-32ºC, 20-80% RV). Hoofdstuk 1. Aan de slag 11 Sluit het LCD-scherm niet en doe de computer niet in de tas wanneer deze nog aan staat. Als u de computer in de tas doet zonder deze uit te schakelen, kan de computer oververhit raken en is er gevaar voor brand. Sluit de computer naar behoren af voordat u deze verplaatst. U mag dit product (of de batterij) nooit verhitten of in het vuur werpen. Bewaar of gebruik het product (of de batterij) niet op een hete plaats, zoals in een sauna, in een voertuig blootgesteld aan de zon, enzovoort. Er is gevaar voor ontploffing of brand. Zorg ervoor dat metalen voorwerpen, zoals een sleutel of paperclip, de aansluitpunten van de accu (metalen onderdelen) niet kunnen raken. Als een metalen voorwerp de aansluitpunten van de accu raakt, kan kortsluiting ontstaan die de accu kan beschadigen of brand kan veroorzaken. Veiligheidsinstructies Waarschuwing Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale gevolgen hebben. Hoofdstuk 1. Aan de slag 12 De stroomtoevoer naar de interne batterij onderbreken (uitsluitend voor overeenkomende modellen) Als vloeistof uit het product (of de batterij) lekt of een vreemde geur uit het product (of de batterij) komt, verwijdert u het product (of de batterij) en neemt u contact op met het servicecentrum. Er is gevaar voor ontploffing of brand. Vervang een kapotte of versleten accu om veiligheidsredenen altijd door een nieuw goedgekeurd exemplaar. •• Klanten kunnen de batterij niet verwijderen bij producten met ingebouwde batterijen. •• In het geval van overstroming, blikseminslag of explosies kunt u de batterijstroom onderbreken door een voorwerp, bijvoorbeeld een paperclip, in de [noodopening] aan de onderkant van de computer steken. •• Koppel de netvoedingsadapter los en steek een voorwerp, bijvoorbeeld een paperclip, in de opening aan de onderkant van de computer om de batterijstroom te onderbreken. In het geval van overstroming, blikseminslag of explosies onderbreekt u de batterijstroom, sluit u de netvoedingsadapter niet opnieuw aan en neemt u onmiddellijk contact op met Samsung Electronics zodat gepaste tegenmaatregelen kunnen worden genomen. Veiligheidsinstructies Waarschuwing Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale gevolgen hebben. •• Daarna werkt de batterijvoeding weer als u de netvoedingsadapter aansluit. Hoofdstuk 1. Aan de slag 13 Aanwijzingen met betrekking tot het gebruik Haal alle op de computer aangesloten kabels los voordat u deze reinigt. Als uw notebook over een externe en verwijderbare batterij beschikt, verwijdert u de externe batterij. •• Onderbreek de batterijstroom niet onder normale omstandigheden. Er bestaat gevaar voor elektrische schokken of beschadiging van het product. •• Dit kan leiden tot een gegevensverlies of productstoringen. Sluit op het modem geen telefoonlijn aan die is verbonden met een digitale telefoon. De positie van de noodopening kan afhankelijk van het model afwijken. Er bestaat gevaar voor elektrische schokken, brand of beschadiging van het product. Plaats geen voorwerpen gevuld met water of chemicaliën boven of in de buurt van de computer. Als water of chemicaliën in de computer binnendringen, kan dit brand of elektrische schokken veroorzaken. Veiligheidsinstructies Waarschuwing Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale gevolgen hebben. Als de computer is gebarsten of gevallen, moet u de voedingskabel loshalen en contact opnemen met het servicecentrum om een veiligheidscontrole uit te voeren. Als de notebookcomputer over een externe (verwijderbare ) batterij beschikt, verwijdert u ook deze batterij. Het gebruik van een kapotte computer kan leiden tot elektrische schokken en brandgevaar. Vermijd direct zonlicht wanneer de computer zich bevindt in een ruimte zonder ventilatie, zoals in een voertuig. Er bestaat gevaar voor brand. De computer kan oververhit raken of ten prooi vallen aan dieven. Gebruik uw notebook-pc niet lang wanneer een lichaamsdeel in contact met de notebook-pc staat. De temperatuur van het product kan tijdens normaal functioneren stijgen. Dit kan leiden tot het beschadigen of het verbranden van uw huid. Hoofdstuk 1. Aan de slag 14 Aanwijzingen met betrekking tot upgrades Haal de voedingseenheid of de AC-adapter in geen geval uit elkaar. Er bestaat gevaar voor elektrische schokken. Als u de accu van de ingebouwde klok verwijdert, houd deze dan buiten het bereik van kinderen zodat ze deze niet kunnen aanraken en/of inslikken. Er bestaat verstikkingsgevaar. Als een kind de accu inslikt, moet u onmiddellijk een arts raadplegen. Gebruik uitsluitend goedgekeurde onderdelen (verdeeldoos, accu en geheugen) en haal geen onderdelen uit elkaar. Er bestaat gevaar voor beschadiging van het product, elektrische schokken of brand. Schakel de computer uit en haal alle kabels los voordat u de computer uit elkaar haalt. Als een modem wordt gebruikt, moet u de telefoonlijn loshalen. Als uw notebook over een externe en verwijderbare batterij beschikt, verwijdert u de externe batterij. Anders kan er gevaar voor elektrische schokken ontstaan. Veiligheidsinstructies Waarschuwing Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale gevolgen hebben. Aanwijzingen met betrekking tot beheer en verplaatsing Volg de aanwijzingen voor de locatie waar u zich bevindt (bijvoorbeeld vliegtuig, ziekenhuis, enzovoort) op als u gebruik maakt van draadloze communicatie (Wifi, Bluetooth, enzovoort). Vermijd om een station bloot te stellen aan magnetische velden. Beveiligingsapparaten met magnetische velden zijn onder andere detectiepoorten op luchthavens en draagbare detectoren. Bij beveiligingsapparaten op luchthavens waarmee handbagage wordt gecontroleerd zoals transportbanden, wordt gebruik gemaakt van röntgenstraling in plaats van magnetisme. Hierdoor wordt een station niet beschadigd. Hoofdstuk 1. Aan de slag Als u de notebookcomputer meedraagt met andere voorwerpen, zoals de adapter, muis, boeken, enzovoort, moet u ervoor zorgen dat niets tegen de notebookcomputer aandrukt. Als een zwaar object tegen de notebookcomputer wordt gedrukt, kan een witte plek of een vlek op het lcd-scherm verschijnen. Let daarom goed op dat u geen druk uitoefent op de notebook. Plaats de notebookcomputer in dat geval in een afzonderlijk compartiment, apart van andere objecten. 15 Veiligheidsinstructies Attentie Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit symbool kan resulteren in lichte verwondingen of schade aan het product. Aanwijzingen met betrekking tot de installatie Zorg ervoor dat u de ventilatie- en andere openingen in het product niet blokkeert, en steek geen voorwerpen in de openingen. Schade aan een onderdeel in de computer kan elektrische schokken en brand veroorzaken. Als u de computer gebruikt terwijl deze op zijn zijde ligt, moet u deze dusdanig plaatsen dat de ventilatieopeningen zich aan de bovenzijde bevinden. Als u dat niet doet, kan de temperatuur binnen in de computer stijgen, hetgeen tot storingen en uitvallen van de computer kan leiden. Plaats geen zware voorwerpen op het product. Dit kan problemen met de computer veroorzaken. Bovendien kan het voorwerp vallen en verwondingen of schade aan de computer veroorzaken. Hoofdstuk 1. Aan de slag 16 Aanwijzingen met betrekking tot het gebruik van de oplaadbare accu Voer verbruikte oplaadbare batterijen op verantwoorde wijze af. •• Er is gevaar voor brand en ontploffing. •• De wijze waarop verbruikte oplaadbare batterijen worden verwerkt kan verschillen per land of regio. Voer de verbruikte oplaadbare accu op een verantwoorde wijze af. Smijt niet met de oplaadbare accu, haal hem niet uit elkaar en gooi hem niet in water. Dit kan leiden tot verwondingen, brand of ontploffing. Gebruik alleen oplaadbare batterijen die zijn goedgekeurd door Samsung Electronics. Als u dit niet doet, kan dit leiden tot ontploffing. Vermijd contact met metalen voorwerpen, zoals autosleutels en clips, tijdens het vasthouden of dragen van een oplaadbare accu. Contact met metaal kan leiden tot kortsluiting en een hoge temperatuur en kan leiden tot schade aan de oplaadbare accu of kan brand veroorzaken. Veiligheidsinstructies Attentie Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit symbool kan resulteren in lichte verwondingen of schade aan het product. Vervang de oplaadbare accu in overeenstemming met de instructies in deze handleiding. Hoofdstuk 1. Aan de slag Laat het product na reparatie testen door een veiligheidstechnicus. Geautoriseerde Samsung-servicecentra voeren na de reparatie een veiligheidscontrole uit. Als u een gerepareerd product gebruikt zonder het op veiligheid te testen, kan dit leiden tot elektrische schokken of brand. Als u dat niet doet, kan dit leiden tot ontploffing of brand als gevolg van schade aan het product. Schakel bij bliksem het systeem onmiddellijk uit, haal de stekker uit het stopcontact en gebruik geen modem of telefoon. U mag het product (of de batterij) niet verwarmen of blootstellen aan hitte (bijvoorbeeld in een voertuig tijdens de zomer). Er bestaat gevaar voor elektrische schokken of brand. Er is gevaar voor ontploffing of brand. Aanwijzingen met betrekking tot het gebruik Plaats geen kaars, brandende sigaret, enzovoort boven of op het product. Er bestaat gevaar voor brand. Gebruik een stopcontact of verdeeldoos met randaarde. Anders kan er gevaar voor elektrische schokken ontstaan. 17 Gebruik de computer en de AC-adapter niet op schoot of op een zacht oppervlak. Als de temperatuur van de computer oploopt, zou u zich kunnen branden. Sluit alleen toegestane apparaten aan op de aansluitingen of poorten van de computer. Anders kan er gevaar voor elektrische schokken en brand ontstaan. Sluit het LCD-scherm pas nadat u hebt gecontroleerd dat de notebookcomputer is uitgeschakeld. De temperatuur kan oplopen, waardoor het product oververhit en vervormd kan worden. Veiligheidsinstructies Attentie Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit symbool kan resulteren in lichte verwondingen of schade aan het product. Druk niet op de uitwerptoets op het moment dat het diskettestation of het cd-rom-station in bedrijf is. Hoofdstuk 1. Aan de slag 18 Gebruik geen beschadigde of gemodificeerde cd of diskette. Dit zou kunnen leiden tot schade aan het product of persoonlijk letsel. Steek uw vingers niet in de PC Card-sleuf. Dit zou kunnen leiden tot letsel of elektrische schokken. U kunt gegevens kwijtraken of de schijf kan plotseling worden uitgeworpen, hetgeen letsel kan veroorzaken. Gebruik altijd een aanbevolen computerreinigingsmiddel voor het reinigen van het product en gebruik de computer pas wanneer deze weer helemaal droog is. Pas op dat u het product niet laat vallen tijdens het gebruik. Anders kan er gevaar voor elektrische schokken en brand ontstaan. Dit kan leiden tot persoonlijk letsel of verlies van gegevens. Breng de antenne niet in contact met een voedingsbron, zoals een stopcontact. Er bestaat gevaar voor elektrische schokken. Volg bij het omgaan met computeronderdelen de aanwijzigen uit de handleiding de bij de onderdelen werd geleverd op. De noodmethode voor het uitwerpen van een schijf met behulp van een paperclip mag niet worden gebruikt op het moment dat de schijf in beweging is. Gebruik de noodvoorziening voor het uitwerpen van schijven alleen als de optische schijf tot stilstand is gekomen. Er is gevaar voor verwondingen. Anders kan schade aan het product ontstaan. Houd uw gezicht uit de buurt van de lade van de optische schijf op het moment dat deze in bedrijf is. Als er rook uit de computer komt of u een brandlucht ruikt, trekt u de stekker uit het stopcontact en neemt u onmiddellijk contact op met een servicecentrum. Als uw notebook over een externe en verwijderbare batterij beschikt, verwijdert u de externe batterij. U zou gewond kunnen raken als de schijf onverhoopt plotseling wordt uitgeworpen. Er bestaat gevaar voor brand. Het station zou beschadigd kunnen worden en de gebruiker zou gewond kunnen raken. Controleer cd’s voor gebruik op barsten en andere beschadigingen. Veiligheidsinstructies Attentie Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit symbool kan resulteren in lichte verwondingen of schade aan het product. Aanwijzingen met betrekking tot upgrades Wees voorzichtig bij het aanraken van het product of onderdelen ervan. Het apparaat zou beschadigd kunnen raken of u zou gewond kunnen raken. Smijt niet met de computer of onderdelen ervan en pas op dat u deze niet laat vallen. U zou gewond kunnen raken of het product zou beschadigd kunnen raken. Sluit na het in elkaar zetten van de computer de behuizing van de computer voordat u de stroomtoevoer aansluit. U zou een elektrische schok kunnen krijgen als u een onderdeel in het binnenste van de computer aanraakt. Gebruik alleen onderdelen die zijn goedgekeurd door Samsung Electronics. Anders zou brand of schade aan het product kunnen ontstaan. Hoofdstuk 1. Aan de slag 19 Haal het product nooit uit elkaar en probeer het product niet zelf te repareren. Er bestaat gevaar voor elektrische schokken of brand. Als u een apparaat wilt aansluiten dat niet is gemaakt of goedgekeurd door Samsung Electronics, moet u vooraf contact opnemen met het servicecentrum. Het product zou beschadigd kunnen raken. Aanwijzingen met betrekking tot beheer en verplaatsing Schakel voordat u het product verplaatst de stroomtoevoer uit en haal alle aangesloten kabels los. Het product zou beschadigd kunnen raken en gebruikers zouden over de kabels kunnen vallen. Als u de notebookcomputer langere tijd niet gebruikt, moet u de oplaadbare accu ontladen en los van de computer bewaren. (Voor typen met een externe en verwijderbare batterij) De oplaadbare accu blijft dan in zo goed mogelijke conditie. Bedien of bekijk de computer niet tijdens het besturen van een voertuig. U zou betrokken kunnen raken bij een verkeersongeval. Houd uw aandacht op het verkeer. Veiligheidsinstructies Attentie Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit symbool kan resulteren in lichte verwondingen of schade aan het product. Adviezen ter voorkoming van gegevensverlies (vasteschijfbeheer) Ga met zorg te werk om beschadiging van de gegevens op de vaste schijf te voorkomen. •• Een vasteschijfstation is dermate gevoelig dat stoten van buiten kunnen leiden tot verlies van gegevens op het schijfoppervlak. •• Wees uiterst voorzichtig, want verplaatsing van de computer of aanstoten van de computer terwijl deze aan staat kan leiden tot beschadiging van de gegevens op het vasteschijfstation. •• Het bedrijf is niet aansprakelijk voor het verlies van gegevens op de vaste schijf. Hoofdstuk 1. Aan de slag 20 Oorzaken die schade aan de gegevens op de vaste schijf of aan de vaste schijf zelf zouden kunnen veroorzaken. •• De gegevens kunnen verloren gaan wanneer stoten van buiten worden aangebracht op de schijf tijdens het uit elkaar halen of in elkaar zetten van de computer. •• De gegevens kunnen verloren gaan als de computer wordt uitgeschakeld of gereset als gevolg van een stroomstoring terwijl de vaste schijf in bedrijf is. •• Gegevens kunnen onherstelbaar verloren gaan als gevolg van een virusinfectie. •• Gegevens kunnen verloren gaan als de stroomtoevoer wordt uitgeschakeld terwijl een programma wordt uitgevoerd. •• Als u de computer verplaatst of aanstoot terwijl de vaste schijf in bedrijf is, kunnen bestanden beschadigd worden of beschadigde sectoren ontstaan op de vaste schijf. Maak regelmatig back-ups van uw gegevens om gegevensverlies als gevolg van beschadiging van de vaste schijf te voorkomen. Veiligheidsinstructies Het gebruik van de voeding in een vliegtuig Aangezien het type stopcontact kan verschillen afhankelijk van het type vliegtuig, sluit u het stroomsnoer op de vereiste wijze aan. Aangezien er voor de voedingskabel en autoadapter representatieve afbeeldingen worden gebruikt, kunnen deze afwijken van de daadwerkelijke onderdelen. Hoofdstuk 1. Aan de slag 21 Wanneer u een AC-stekker gebruikt Plaats de pinnen van de stekker recht in het midden van het stopcontact. •• Als de pinnen van de stekker niet in het midden van de gaten worden geplaatst, kan de stekker slechts half in het stopcontact worden gedrukt. In dat geval steekt u de stekker opnieuw in het stopcontact. •• U moet de stekker in het stopcontact steken wanneer de stroomindicator (LED) van het stopcontact groen brandt. Wanneer de stekker op de juiste manier is aangesloten, blijft de stroomindicator (LED) groen branden. Anders wordt de stroomindicator (LED) uitgeschakeld. In dat geval trekt u de stekker uit het stopcontact en controleert u of de stroomindicator (LED) groen brandt. Vervolgens steekt u de stekker weer in het stopcontact. Stroomindicator (LED) Center Holes Stopcontact van 220 V Goed Stopcontact van 110 V Fout Veiligheidsinstructies Hoofdstuk 1. Aan de slag Wanneer u de autoadapter gebruikt In het geval van een aanstekercontact moet u de autoadapter gebruiken (optioneel). Steek stekker van de autoadapter in de aanstekerhouder en sluit de DC-stekker van de autoadapter aan op de voedingsaansluiting op de computer. Wanneer u de oplaadconverter in het vliegtuig gebruikt Mogelijk moet u, afhankelijk van het vliegtuig, de autoadapter en oplaadconverter gebruiken. Sluit de oplaadconverter in het vliegtuig (optioneel) aan op de autoadapter (optioneel) en steek de vliegtuigstekker in het stopcontact. Oplaadconverter dit eind aan op 1 Sluit de autoadapter. Autoadapter DC-stekker Aanstekeraansluiting Aanstekerhouder 22 Steek de vliegtuigaansluiting in het stopcontact van het vliegtuig. 2 Juiste houding tijdens computergebruik Hoofdstuk 1. Aan de slag 23 Het bewaren van de juiste houding tijdens computergebruik is uiterst belangrijk om fysieke schade te voorkomen. •• Gebruik de computer niet in een liggende houding, maar alleen in een zittende houding. De volgende instructies gaan over het aannemen van een goede houding tijdens het werken met de computer, zoals bepaald door middel van human engineering. Lees de instructies goed door en volg deze op tijdens het werken met de computer. •• Gebruik de computer niet op uw schoot. Als de temperatuur van de computer oploopt, zou u zich kunnen branden. Anders loopt u een verhoogd risico op blessures (RSI: Repetitive Strain Injury) als gevolg van herhaalde handelingen, en kunt u te maken krijgen met ernstig lichamelijk letsel. •• De instructies in deze handleiding zijn zodanig geformuleerd dat ze van toepassing zijn op de gemiddelde gebruiker. •• Als de instructies niet van toepassing zijn op een gebruiker, moeten de aanbevelingen worden toegepast in overeenstemming met de behoeften van de gebruiker. Juiste houding De hoogte van uw bureau en stoel instellen in overeenstemming met uw lengte. De hoogte moet zodanig worden ingesteld dat uw armen een rechte hoek vormen wanneer u op uw stoel zit en uw handen op het toetsenbord plaatst. Stel de hoogte van de stoel zodanig in dat uw hielen comfortabel op de grond staan. •• Houd uw polsen tijdens het werken recht. •• Gebruik een stoel met een comfortabele rug. •• Laat uw zwaartepunt tijdens het zitten op de stoel niet rusten op de stoel maar op uw voeten. •• Gebruik een hoofdtelefoon als u de computer wilt gebruiken terwijl u een telefoongesprek voert. Werken met de computer met de telefoon op uw schouder is slecht voor uw houding. •• Houd artikelen die u vaak gebruikt binnen handbereik. Juiste houding tijdens computergebruik Hoofdstuk 1. Aan de slag 24 Oogpositie Handpositie Bewaar een afstand van tenminste 50 cm tussen uw ogen en het beeldscherm. Houd uw arm onder een rechte hoek, zoals aangegeven in de afbeelding. •• Stel de hoogte van het beeldscherm zodanig in dat de bovenkant van het scherm op gelijke hoogte met of lager dan uw ogen licht. •• Houd de lijn van uw elleboog naar uw hand recht. •• Stel de helderheid van het beeldscherm niet te hoog in. •• Houd het beeldscherm schoon. •• Als u een bril draagt, maak deze dan schoon voordat u de computer gebruikt. •• Als u gegevens van een vel papier invoert op de computer, gebruik dan een vaste documenthouder die het papier op vrijwel gelijke hoogte met het beeldscherm houdt. •• Plaats uw handpalm niet op het toetsenbord tijdens het typen. •• Houd de muis niet krampachtig vast. •• Druk niet krampachtig op het toetsenbord, aanraakvlak of de muis. •• Het is raadzaam een extern toetsenbord en een muis aan te sluiten als u de computer langere tijd gebruikt. Juiste houding tijdens computergebruik Volumeregeling (hoofdtelefoon en luidsprekers) 25 Luister niet gedurende langere tijd op hoog volume om mogelijke gehoorschade te voorkomen. Controleer het volume voordat u naar muziek gaat luisteren. Controleer het volume! Hoofdstuk 1. Aan de slag Werktijd (pauzes) • Als u langer dan een uur achter elkaar werkt, neem dan telkens na 50 minuten een pauze van tenminste 10 minuten. • Controleer of het volume niet te luid is voordat u een hoofdtelefoon gebruikt. Verlichting • Het is niet raadzaam langdurig een hoofdtelefoon te gebruiken. • • Afwijkingen van de standaardinstelling van de equalizer kunnen leiden tot gehoorschade. Gebruik de computer niet op een donkere plaats. De verlichting bij het werken met de computer moet net zo sterk zijn als bij het lezen van een boek. • Indirecte verlichting is het beste. Gebruik een gordijn om weerspiegelingen in het LCD-scherm te voorkomen. • De standaardinstellingen kunnen zonder uw tussenkomst worden gewijzigd door updates van software en stuurprogramma’s. Controleer de standaardinstellingen van de equalizer voor het eerste gebruik. Werkomstandigheden • Gebruik de computer niet op een warme en vochtige plaats. • Gebruik de computer binnen de toegestane temperatuuren luchtvochtigheidswaarden die zijn vermeld in deze handleiding. Overzicht Hoofdstuk 1. Aan de slag Vooraanzicht 1 •• De afbeeldingen die op de omslag en in de inhoud van de gebruikershandleiding worden gebruikt, zijn van een representatief model voor een bepaalde serie. De vormgeving en kleur in de afbeeldingen kan enigszins afwijken van het werkelijke product, afhankelijk van het model. •• De kleur en het uiterlijk van uw computer kunnen afwijken van de afbeelding in deze handleiding. •• Deze functie wordt voor bepaalde apparaten mogelijk niet ondersteund. 1 Camera/Camera-LED (optioneel) Hier wordt het beeld weergegeven. 3 Luidspreker Hiermee wordt het geluid gegenereerd. 4 Aan/Uit-knop Hiermee zet u de computer aan en uit. 5 Toetsenbord Door het indrukken van de toetsen kunt u gegevens invoeren. 6 (optioneel) dit is een apparaat dat vingerafdrukken herkent. Gebruik dit apparaat in combinatie met het beveiligingsprogramma. 7 Statusindicatoren Hier kunt u de bedrijfsstatus van de computer zien. Een brandend lampje geeft aan dat de corresponderende functie actief is. Vingerafdruksensor Multicardsleuf 8 (optioneel) 15 Met deze camera kunt u foto’s maken en bewegende beelden opnemen. Als u dit doet, gaat het LED-lampje branden. 2 LCD 16 2 26 Een kaartsleuf ondersteunt meerdere kaarten. 9 Touchpadknoppen 14 13 3 12 11 10 9 8 3 10 Touchpad 4 11 (optioneel) 5 12 Aanwijsstick (optioneel) 6 Knop voor het 13 vergrendelen van de computer 7 Aanwijsstickknoppen Webcam/interne 14 microfoon (knop) deze apparaten bieden u functies die vergelijkbaar zijn met de muisbal en muisknoppen. u kunt Windows vergrendelen of naar een andere gebruiker schakelen. druk op deze knop om de webcam en de interne microfoon in of uit te schakelen. Overzicht Hoofdstuk 1. Aan de slag Vooraanzicht •• De afbeeldingen die op de omslag en in de inhoud van de gebruikershandleiding worden gebruikt, zijn van een representatief model voor een bepaalde serie. De vormgeving en kleur in de afbeeldingen kan enigszins afwijken van het werkelijke product, afhankelijk van het model. •• De kleur en het uiterlijk van uw computer kunnen afwijken van de afbeelding in deze handleiding. •• Deze functie wordt voor bepaalde apparaten mogelijk niet ondersteund. Hiermee kunt u eenvoudig en tegelijkertijd verschillende instellingen voor het draadloze netwerk in- of uitschakelen. 15 Knop Draadloos 1 16 - Deze toets is handig in het vliegtuig om alle draadloze netwerkapparaten uit te schakelen. - U kunt ook een bepaalde draadloos netwerkapparaat instellen met de . toetsencombinatie Fn + Aan : geeft aan dat een draadloos netwerkapparaat is ingeschakeld. Uit : geeft aan dat een draadloos netwerkapparaat is uitgeschakeld. 2 15 16 Microfoon U kunt de ingebouwde microfoon gebruiken. Het gebruik van de cameralens, webcam 14 3 13 3 4 5 12 11 10 6 9 8 7 Als u het programma Cyberlink YouCam (optioneel) gebruikt, kunt u foto’s nemen of video-opnamen maken met de ingebouwde camera van de computer door een tekstballon of lijsteffect toe te voegen. 27 Overzicht Hoofdstuk 1. Aan de slag Statusindicatoren 1 Caps Lock 28 Gaat branden wanneer u op de toets Caps Lock drukt om hoofdletters te kunnen typen zonder de toets Shift ingedrukt te houden. Aan: hoofdletters typen Uit: kleine letters typen Vaste schijf/ 2 ODD Dit wordt ingeschakeld wanneer de vaste schijf of ODD (Optical Disk Drive) wordt geopend. Geeft de voedingsbron en de status van de oplaadbare batterij aan.  roen: de oplaadbare batterij is volledig G opgeladen of is niet aanwezig. 1 2 3 4 3 Oplaadstatus Oranje: de oplaadbare batterij wordt opgeladen. Uit: de computer draait op de oplaadbare batterij en is niet aangesloten op het lichtnet. Geeft de bedrijfsstatus van de computer aan. 4 Aan/Uit Aan: de computer is in bedrijf. Knippert: de computer staat in de slaapstand. Overzicht Hoofdstuk 1. Aan de slag Rechter aanzicht 1 ► Voor 14-inch modellen 2 3 4 1 2 3 4 5 6 7 ► Voor 15,6-inch modellen 5 6 3 4 5 6 7 7 29 HoofdtelefoonaanAansluiting voor het aansluiten van een hoofdtelefoon. sluiting Microfoonaansluiting Aansluiting voor het aansluiten van een microfoon. Smartcard-lezer van contacttype Een kaartsleuf ondersteunt smartcards. (optioneel) Hiermee kunt u cd’s en dvd’s afspelen. Cd-station (optische De optische schijf is optioneel. Welk schijf) (optioneel) type station is geïnstalleerd, hangt af van het computermodel. Deze poort kan worden gebruikt voor het aansluiten van een USB- of eSATAeSATA/USB Common apparaat. Poort (optioneel) eSATA wordt niet door Windows XP ondersteund. Op de USB-poort kunt u USB-apparaten aansluiten, zoals een toetsenbord/muis, USB-poort digitale camera, enzovoort. U kunt de computer beveiligen Beveiligingssleuf door een slot en een kabel aan de Beveiligingssleuf te bevestigen. Wat is een e-SATA-poort? Dit is een nieuw type verbinding tussen een pc en randapparaten. Deze wordt doorgaans gebruikt om een externe vaste schijf op de pc aan te sluiten. Overzicht Hoofdstuk 1. Aan de slag Linker aanzicht 2 Netwerkpoort ► Voor 14-inch modellen 3 Ventilatieopeningen 1 2 3 4 5 6 7 Wat is een USB-oplaadpoort? •• De functies voor toegang tot en het opladen van USBapparaten worden ondersteund. •• De USB-laadfunctie wordt altijd ondersteund, ongeacht of de computer is in- of uitgeschakeld. •• Het opladen van een apparaat via een USB-oplaadpoort duurt niet langer dan met een gewone oplader. •• Als u de USB-oplaadfunctie gebruikt wanneer de computer op de oplaadbare batterij werkt, wordt de gebruiksduur van de batterij verkort. •• De gebruiker kan de oplaadstatus van het USB-apparaat niet controleren vanaf de computer. •• Deze functie wordt mogelijk niet voor alle USB-apparaten ondersteund. 1 Voedingsaansluiting Aansluiting voor de wisselstroomadapter voor de stroomvoorziening van de computer. 4 Monitorpoort Digitale audio-/ 5 videopoort Poort (HDMI) (optioneel) USB-poort of 6 oplaadbare USBpoort (optioneel) ExpressCard-sleuf 7 (optioneel) 30 Poort voor het aansluiten van een Ethernetkabel. De warme lucht in de computer wordt via deze openingen afgevoerd. Als de openingen worden geblokkeerd, kan de computer oververhit raken. Blokkeer de openingen niet, want dit kan gevaar opleveren. Poort voor het aansluiten van een monitor, tv of projector door middel van een 15-pins D-SUB-aansluiting. Poort voor het aansluiten van een HDMIkabel. Met behulp van deze poort kunt u genieten van digitaal beeld en geluid op het scherm. De pc beschikt zowel over USB- poorten waarop u USB-apparaten kunt aansluiten als USB-oplaadpoorten. Via de USB-oplaadpoort hebt u niet alleen toegang tot een USB-apparaat, u kunt het apparaat ook opladen. U kunt de poort herkennen door de afbeelding die op de poort van het product is gedrukt. USB 2.0-poort Oplaadbare USB 2.0-poort USB 3.0-poort Oplaadbare USB 3.0-poort Express-kaarten kunnen worden aangebracht in deze sleuf. Overzicht Hoofdstuk 1. Aan de slag Linker aanzicht ► Voor 15,6-inch modellen USB-poort of 3 oplaadbare USBpoort (optioneel) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Wat is een USB-oplaadpoort? •• De functies voor toegang tot en het opladen van USBapparaten worden ondersteund. •• De USB-laadfunctie wordt altijd ondersteund, ongeacht of de computer is in- of uitgeschakeld. •• Het opladen van een apparaat via een USB-oplaadpoort duurt niet langer dan met een gewone oplader. •• Als u de USB-oplaadfunctie gebruikt wanneer de computer op de oplaadbare batterij werkt, wordt de gebruiksduur van de batterij verkort. •• De gebruiker kan de oplaadstatus van het USB-apparaat niet controleren vanaf de computer. •• Deze functie wordt mogelijk niet voor alle USB-apparaten ondersteund. 1 Voedingsaansluiting 2 Netwerkpoort Aansluiting voor de wisselstroomadapter voor de stroomvoorziening van de computer. Poort voor het aansluiten van een Ethernetkabel. 31 De pc beschikt zowel over USB- poorten waarop u USB-apparaten kunt aansluiten als USB-oplaadpoorten. Via de USB-oplaadpoort hebt u niet alleen toegang tot een USB-apparaat, u kunt het apparaat ook opladen. U kunt de poort herkennen door de afbeelding die op de poort van het product is gedrukt. USB 2.0-poort Oplaadbare USB 2.0-poort USB 3.0-poort Oplaadbare USB 3.0-poort De warme lucht in de computer wordt via deze openingen afgevoerd. Als de openingen worden geblokkeerd, 4 Ventilatieopeningen kan de computer oververhit raken. Blokkeer de openingen niet, want dit kan gevaar opleveren. Poort voor het aansluiten van een monitor, tv of projector door middel van een 15-pins 5 Monitorpoort D-SUB-aansluiting. Poort voor het aansluiten van een HDMIDigitale audio-/ kabel. 6 videopoort Poort Met behulp van deze poort kunt u genieten (HDMI) (optioneel) van digitaal beeld en geluid op het scherm. Microfoonaansluiting Aansluiting voor het aansluiten van een 7 microfoon. HoofdtelefoonaanAansluiting voor het aansluiten van een 8 sluiting hoofdtelefoon. Express-kaarten kunnen worden ExpressCard-sleuf 9 (optioneel) aangebracht in deze sleuf. Overzicht Hoofdstuk 1. Aan de slag Onderaanzicht 1 Oplaadbare batterij ► Model Type A 1 2 3 4 5 6 ► Model Type B 2 3 Pal voor het ontgrendelen van de oplaadbare batterij. Dockpoort (optioneel) Dit is de poort waarop u het Business Docking Station (afzonderlijk verkrijgbaar) kunt aansluiten. Vergrendelingspal 4 cd-station (ODD) (optioneel) Met deze pal kunt u het cdof dvd-station in de computer ontgrendelen. Klep van 5 geheugencompartiment/ vaste-schijfcompartiment Het werkgeheugen en de vaste schijf bevinden zich achter de klep. 4 6 Dit is een Lithium-Ion oplaadbare batterij voor het voeden van de computer. Vergrendeling van de oplaadbare batterij 1 2 3 5 32 6 Afvoeropening toetsenbord Wanneer er een kleine hoeveelheid vloeistof wordt gemorst op het toetsenbord, kan de vloeistof via deze opening worden afgevoerd. Aangezien het product niet volledig waterdicht is, moet u wanneer u een aanzienlijk hoeveelheid vloeistof morst, de voedingskabel en batterij onmiddellijk verwijderen en met het servicecentrum bellen. De computer aan- en uitzetten Hoofdstuk 1. Aan de slag 33 De computer aanzetten 1 Plaats de oplaadbare batterij en sluit de wisselstroomadapter aan. 2 Klap het LCD-scherm omhoog. 3 Druk op de Aan/Uit-knop om de computer aan te zetten. Over het activeren van Windows Wanneer u de computer voor het eerst inschakelt, verschijnt het activeringsvenster van Windows. Volg de instructies op het scherm voor de procedures om de computer te gebruiken. De slaapstand activeren Wanneer de computer wordt ingeschakeld, drukt u één keer kort op de aan/uit-knop van de computer. Hiermee past u de helderheid van het scherm aan Wanneer de computer op batterijvoeding werkt, wordt automatisch de helderheid van het LCD-scherm gereduceerd. Druk op de toetsencombinatie het scherm te verhogen. + om de helderheid van De computer aan- en uitzetten De computer uitzetten •• Aangezien de procedures voor het uitschakelen van de computer per besturingssysteem kunnen verschillen, dient u de computer uit te schakelen volgens de procedures van uw besturingssysteem. •• Sla al uw gegevens op alvorens op Afsluiten te klikken. •• Als Samsung Fast Start is geïnstalleerd, kan de locatie voor het afsluiten van het systeem afwijken. Klik op z Start sluiten. > x Afsluiten om de computer af te x z of z x Hoofdstuk 1. Aan de slag 34 Hoofdstuk 2. Werken met de computer Toetsenbord 36 Aanraakvlak 39 Aanwijsstick (optioneel) 45 Cd-station (ODD, optioneel) 50 ExpressCard-sleuf (optioneel) 52 Multicardsleuf (optioneel) 53 Een extern weergaveapparaat aansluiten 56 Een extern digitaal apparaat aansluiten 65 Het volume instellen 66 Bedraad netwerk 69 Draadloos netwerk (optioneel) 73 Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel) 76 Toetsenbord Hoofdstuk 2. Werken met de computer Sneltoetsfuncties en -procedures worden in de volgende gedeelten behandeld. •• Het toetsenbord in de afbeelding kan afwijken van het werkelijke toetsenbord. •• Het toetsenbord kan afwijken, afhankelijk van uw land. Hieronder worden voornamelijk de sneltoetsen beschreven. Sneltoetsen Door de onderstaande toetsen aan te slaan in combinatie met de toets Fn kunt u de volgende functies gebruiken. + 36 Toetsenbord Fn Hoofdstuk 2. Werken met de computer Naam Overschakelen naar de slaapstand. U kunt de computer weer laten ontwaken door op de Aan/Uitknop te drukken. Helderheid instellen Hiermee past u de helderheid van het scherm aan. Touchpad/ aanwijsstick + Functie RUST (slaapstand) CRT/LCD Omnipass Easy Support Center Accumodus Dempen Volumeregeling Draadloos netwerk 37 Schakelen tussen weergave van het beeld op het LCD-scherm of het externe beeldscherm, als een externe monitor (of TV) is aangesloten op de computer. hiermee schakelt u de touchpad- of aanwijsstickfunctie in of uit. het beveiligingsprogramma Omnipass wordt uitgevoerd. Het programma Easy Support Center voor systeemdiagnose, herstel en internetadvies wordt gestart. (Optioneel) Voor een efficiënt gebruik van de accu kunt u de accumodus aanpassen aan de gebruiksomgeving. Het dempen van het geluid in- en uitschakelen. Het volume instellen. U kunt het draadloze netwerkapparaat in- of uitschakelen. (Alleen voor modellen met een draadloos netwerkapparaat.) Toetsenbord Hoofdstuk 2. Werken met de computer Cijfertoetsen (Voor 14/15,6-inch modellen) Voor 14-inch modellen, druk op de toets NumLock om bepaalde toetsen als cijfertoetsen te gebruiken. Bij 15,6-inch modellen wordt het numerieke toetsenblok aan de rechterkant van het toetsenbord ingeschakeld zodra NumLock is ingeschakeld. NumLock ScrollLock Overige functietoetsen Functie van de rechtermuisknop (aanraakvlak). Als de sneltoetsen niet naar behoren werken, moet u Easy Settings installeren. 38 Aanraakvlak Her aanraakvlak biedt dezelfde functionaliteit als de muis. De linker- en rechterknop van het aanraakvlak vervullen dezelfde rol als de linker- en rechtermuisknop. Als u het touchpad wilt gebruiken, hebt u het touchpadstuurprogramma nodig. De computer beschikt over een ingebouwd Windowsstuurprogramma en een stuurprogramma van de fabrikant. Voor optimale prestaties kunt u het beste het stuurprogramma van de fabrikant van het touchpad gebruiken. Het stuurprogramma van de touchpadfabrikant is bij aankoop van dit product al geïnstalleerd. Wanneer u Windows opnieuw installeert of het besturingssysteem wijzigt, kunt u het beste het stuurprogramma van de desbetreffende fabrikant gebruiken. •• Raak het aanraakvlak alleen met uw vingers aan. Andere voorwerpen dan uw vingers, zoals een balpen, worden niet door het aanraakvlak herkend. •• Als u het aanraakvlak aanraakt of de knoppen van het aanraakvlak indrukt tijdens het opstarten van de computer, kan het opstarten van Windows meer tijd in beslag nemen. •• De fabrikant van het touchpad controleren Klik op Start >Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Muis > Hardware en controleer het apparaat (bijvoorbeeld Elan, Synaptics, enz.). Hoofdstuk 2. Werken met de computer •• Het Windows-stuurprogramma voorziet in algemene touchpadfuncties (bewegen van de aanwijzer, klikken, enz.), maar er worden geen speciale aanraakfuncties ondersteund. Basisfuncties van het aanraakvlak De cursor over het scherm verplaatsen Wrijf uw vinger lichtjes over het aanraakvlak. De muisaanwijzer volgt de beweging van uw vinger. Schuif uw vinger in de richting waarin u de cursor wilt verplaatsen. 39 Aanraakvlak Hoofdstuk 2. Werken met de computer 40 Klikken Rechtsklikken Plaats uw vinger op het aanraakvlak en klik één keer op een item. De rechterknop van het aanraakvlak correspondeert met de rechtermuisknop. Druk eenmaal op de rechterknop van het aanraakvlak. Het corresponderende pop-upmenu wordt geopend. U kunt ook één keer snel op de linkerknop drukken. Tik of Klik Klik Dubbelklikken Plaats uw vinger op het aanraakvlak en tik tweemaal kort achter elkaar op het vlak terwijl de cursor op het gewenste object staat. U kunt ook tweemaal kort achter elkaar op de linkerknop van het aanraakvlak drukken. TikTik of KlikKlik Slepen Slepen is het verplaatsen van een object nadat u het hebt geselecteerd. Zet de cursor op het object dat u wilt verslepen en druk de linkerknop van het aanraakvlak in. Houd de rechterknop ingedrukt en sleep het object naar de gewenste plaats door uw vinger over het aanraakvlak te schuiven. De linkerknop van het aanraakvlak ingedrukt houden Verplaatsen Aanraakvlak De speciale functies van het aanraakvlak (optioneel) Hoofdstuk 2. Werken met de computer 41 De speciale functies van het aanraakvlak configureren Sommige gebarenfuncties zijn mogelijk niet geconfigureerd. In dat geval kunt u deze configureren via het volgende pad. •• De speciale aanraakfuncties zijn mogelijk niet beschikbaar en de versie of functies kunnen afwijken afhankelijk van het model. Sommige gebruiksprocedures kunnen afwijken, afhankelijk van de versie. •• Raadpleeg voor gedetailleerde instructies de beschrijvingen in het venster met instellingen voor het aanraakvlak. •• Deze beschrijvingen zijn geschreven op basis van het nieuwste besturingssysteem, Windows 7, en daardoor kunnen bepaalde zaken en afbeeldingen verschillen van het besturingssysteem dat u gebruikt. Aangezien de procedures voor andere Windows-besturingssystemen overeenkomen, gebruikt u de computer volgens deze beschrijvingen. Met het aanraakvlak kunt u de volgende speciale aanraakfuncties gebruiken. •• Functie Scrollen •• Functie Zoomen •• Functie voor het verplaatsen van pagina’s u het Elan-stuurprogramma gebruikt 1 ►KlikWanneer op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Muis > ELAN > Opties en pas vervolgens de gevoeligheid aan. ► Wanneer u het Synaptics-stuurprogramma gebruikt Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Muis > Apparaatinstellingen > Instellingen en pas vervolgens de gevoeligheid aan. instellingenvenster van het aanraakvlak wordt 2 Het weergegeven. Selecteer een onderdeel door erop te klikken in Selecteer een object en klik op OK. Maak de selectie van een onderdeel in het venster met instellingen voor het aanraakvlak ongedaan om de speciale aanraakfunctie te annuleren en klik op OK. Aanraakvlak Hoofdstuk 2. Werken met de computer Scrollen Functie voor het verplaatsen van pagina’s Deze functie werkt hetzelfde als de scrollstrook van het aanraakvlak. U kunt naar de vorige of volgende pagina gaan wanneer u een foto bekijkt of op internet surft. Plaats twee vingers op het aanraakvlak en beweeg ze omhoog, omlaag, naar links of naar rechts om omhoog, omlaag, naar links of naar rechts te scrollen. Als u bijvoorbeeld met drie vingers naar links beweegt terwijl u een website bekijkt, wordt de vorige pagina weergegeven. of In- en uitzoomen van beeld en tekst Als u twee vingers op het aanraakvlak zet en deze naar elkaar of van elkaar weg schuift, wordt in- of uitgezoomd op het beeld of de tekst. Inzoomen Uitzoomen of 42 Aanraakvlak De gevoeligheid van het touchpad instellen Als het touchpad te gevoelig reageert of als de aanwijzer onbedoeld beweegt, past u de snelheid en gevoeligheid van de touchpadaanwijzer aan. De snelheid van de touchpadaanwijzer aanpassen Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Muis > Opties voor de aanwijzer en pas vervolgens de snelheid van de aanwijzer aan. Hoofdstuk 2. Werken met de computer ► Wanneer u het Elan-stuurprogramma gebruikt Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Muis > ELAN > Opties > PalmMeting en pas vervolgens de gevoeligheid aan. ► Wanneer u het Synaptics-stuurprogramma gebruikt Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Muis > Apparaatinstellingen > Instellingen > SmartSense en pas vervolgens de gevoeligheid aan. Wanneer de touchpadaanwijzer niet vloeiend beweegt: schuif de desbetreffende balk richting Minimum. De palmdetectiefunctie van het touchpad aanpassen Met de palmdetectiefunctie wordt voorkomen dat er fouten optreden wanneer de palm onbedoeld het touchpad aanraakt. Dit is een functie van het touchpadstuurprogramma van de fabrikant. 43 Minimum Maximum Wanneer de touchpadaanwijzer onbedoeld beweegt (overmatig): schuif de desbetreffende balk richting Maximum. Aanraakvlak Hoofdstuk 2. Werken met de computer 44 Aanraakvlak aan/uit Vergrendelen met sneltoetsen Automatisch vergrendelen wanneer er een USB-muis wordt aangesloten Als u het touchpad niet wilt gebruiken, kunt u dit uitschakelen. ► Wanneer u het Elan-stuurprogramma gebruikt Druk de toetsen + tegelijkertijd in. Er verschijnt een scherm waarin u een apparaatmodus kunt selecteren. Door op de toets te drukken terwijl u de toets ingedrukt houdt, wijzigt u de selectie en kunt u zodoende een apparaatmodus selecteren. - Touchpad Aan/aanwijsstick Aan - Touchpad Aan/aanwijsstick Uit - Touchpad Uit/aanwijsstick Aan U kunt de instellingen voor het aanraakvlak en de knoppen van het aanraakvlak instellen op de tabbladen die verschijnen als u klikt op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluid > Muis. Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Muis > ELAN en schakel het selectievakje Uitgeschakeld als externe USB-muis is aangesloten in. Zodoende wordt het touchpad uitgeschakeld wanneer er een USB-muis wordt aangesloten. ► Wanneer u het Synaptics-stuurprogramma gebruikt Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Muis > Apparaatinstellingen en schakel het selectievakje intern aanwijsapparaat uitschakelen als een extern USBaanwijsapparaat wordt aangesloten in. Zodoende wordt het touchpad uitgeschakeld wanneer er een USB-muis wordt aangesloten. Niet alle modellen zijn voorzien van deze automatische vergrendelfunctie. Aanwijsstick (optioneel) De aanwijsstick heeft dezelfde functie als een muis. De knoppen van de aanwijsstick hebben dezelfde functie als de rechter- en linkermuisknop en het muiswiel. Hoofdstuk 2. Werken met de computer Aanwijsstick Hiermee kunt u de aanwijzer verplaatsen. Als u de aanwijsstick wilt gebruiken, hebt u het stuurprogramma voor de aanwijsstick nodig. Het stuurprogramma dat door de fabrikant van de aanwijsstick wordt geleverd, is bij aanschaf van dit product al geïnstalleerd. Wanneer u Windows opnieuw installeert of het besturingssysteem wijzigt, kunt u het beste het stuurprogramma van de desbetreffende fabrikant gebruiken. •• Bedien de aanwijsstick met uw vingers. Als u een scherp voorwerp gebruikt, kunt u de aanwijsstick beschadigen. •• Als u de aanwijsstick aanraakt of de knoppen van de aanwijsstick indrukt tijdens het opstarten van de computer, kan het opstarten van Windows meer tijd in beslag nemen. •• De fabrikant van de aanwijsstick controleren. Klik op Start >Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Muis > Hardware en controleer het apparaat (bijvoorbeeld Elan, Synaptics, enz.). Linkerknop aanwijsstick Met deze knop kunt u een programma selecteren of starten. Rechterknop aanwijsstick Vervult dezelfde rol als de rechtermuisknop. Scrollknop Deze knop correspondeert met het muiswiel. 45 Aanwijsstick (optioneel) Hoofdstuk 2. Werken met de computer 46 Basisfuncties van de aanwijsstick De aanwijzer over het scherm verplaatsen Dubbelklikken Plaats uw vinger op de aanwijsstick en beweeg uw vinger lichtjes. De muisaanwijzer volgt de beweging van uw vinger. Schuif uw vinger in de richting waarin u de aanwijzer wilt verplaatsen. Plaats uw vinger op de aanwijsstick en tik twee keer kort achter elkaar met uw vinger terwijl de aanwijzer op het gewenste object staat. U kunt ook twee keer kort achter elkaar op de linkerknop van de aanwijsstick drukken. KlikKlik TikTik of Klikken Plaats uw vinger op de aanwijsstick en klik één keer op een item. U kunt ook één keer snel op de linkerknop drukken. Klik Tik of Rechtsklikken De rechterknop van de aanwijsstick correspondeert met de rechtermuisknop. Klik één keer op de rechterknop van de aanwijsstick. Het corresponderende pop-upmenu wordt geopend. Klik Aanwijsstick (optioneel) Hoofdstuk 2. Werken met de computer 47 Slepen Scrollen Slepen is het verplaatsen van een object nadat u het hebt geselecteerd. Deze functie werkt hetzelfde als de scrollstrook van het touchpad. Zet de aanwijzer op het object dat u wilt verslepen, druk de linkerknop van de aanwijsstick in en sleep het object naar de nieuwe locatie. Houd de scrollknop ingedrukt en beweeg de aanwijsstick omhoog, omlaag, naar rechts of naar links. Het scherm wordt omlaag, omhoog, naar rechts of naar links geschoven. Verplaatsen De linkerknop van de aanwijsstick ingedrukt houden De scrollknop ingedrukt houden De scrollknop ingedrukt houden of Aanwijsstick (optioneel) De gevoeligheid van de aanwijsstick aanpassen Hoofdstuk 2. Werken met de computer 48 De aanwijsstick in-/uitschakelen Als de aanwijsstick te gevoelig reageert of als de aanwijzer onbedoeld beweegt, past u de snelheid en gevoeligheid van de aanwijzer van de aanwijsstick aan. Vergrendelen met sneltoetsen De snelheid van de aanwijzer aanpassen Druk de toetsen Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Muis > Opties voor de aanwijzer en pas vervolgens de snelheid van de aanwijzer aan. scherm waarin u een apparaatmodus kunt selecteren. Als u de aanwijsstick niet wilt gebruiken, kunt u deze uitschakelen. Door op de toets + tegelijkertijd in. Er verschijnt een te drukken terwijl u de toets ingedrukt houdt, wijzigt u de selectie en kunt u zodoende een apparaatmodus selecteren. De aanraakgevoeligheid van de aanwijsstick aanpassen U kunt aangeven hoeveel druk u met uw vinger moet uitoefenen om de aanwijzer te bewegen. ► Wanneer u het Synaptics-stuurprogramma gebruikt Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Muis > Apparaatinstellingen > Instellingen > Touch Sensitivity en pas vervolgens de gevoeligheid aan. - Touchpad Aan/aanwijsstick Aan - Touchpad Aan/aanwijsstick Uit - Touchpad Uit/aanwijsstick Aan U kunt de instellingen voor de aanwijsstick en de knoppen van de aanwijsstick instellen op de tabbladen die verschijnen als u klikt op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluid > Muis. Aanwijsstick (optioneel) Automatisch vergrendelen wanneer er een USB-muis wordt aangesloten ► Wanneer u het Synaptics-stuurprogramma gebruikt Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Muis > Apparaatinstellingen en schakel het selectievakje intern aanwijsapparaat uitschakelen als een extern USBaanwijsapparaat wordt aangesloten in. Het touchpad en de aanwijsstick worden uitgeschakeld wanneer er een USB-muis wordt aangesloten. In het geval van een model met een aanraakscherm, worden het touchpad en de aanwijsstick vergrendeld als u het selectievakje inschakelt, zelfs als er geen USB-muis wordt aangesloten. Niet alle modellen zijn voorzien van deze automatische vergrendelfunctie. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 49 Cd-station (ODD, optioneel) Hoofdstuk 2. Werken met de computer Het optische schijfstation is optioneel en kan per model verschillen. Raadpleeg de catalogus voor gedetailleerde specificaties. 50 2 Druk de cd of dvd op de geopende lade totdat deze vastklikt. •• Plaats geen disc met barsten of krassen in het station. De disc zou kunnen breken en het optische station beschadigen wanneer dat deze op hoge snelheid wordt rondgedraaid. •• Reinig een cd of dvd door deze met een zachte doek van binnen naar buiten schoon te wrijven. •• Plaats een mini-cd in het midden van het cd-station. •• De afbeeldingen in deze beschrijving zijn van een representatief model en kunnen van het werkelijke model afwijken. •• Het gebruik van een cd die niet rond van vorm is wordt niet aanbevolen. Een disc inleggen en uitnemen op de toets Uitwerpen op het optische schijfstation aan 1 deKlikzijkant van de computer. Statusindicator Noodopening Uitwerptoets de lade dicht totdat deze vastklikt. 3 Duw Het statuslampje van het schijfstation gaat branden. •• De lees- en schijfsnelheid van het cd-station kan variëren, afhankelijk van de conditie en het type van de media. •• Als het schijfstation niet werkt of de computer is uitgeschakeld, kunt u een disc uitnemen door het uiteinde ) in de noodopening te steken van een paperclip ( totdat de lade wordt uitgeworpen. Cd-station (ODD, optioneel) Hoofdstuk 2. Werken met de computer 51 Cd-station installeren/verwijderen het systeem uit, schakel het LCD-scherm uit en plaats u de vergrendelingspal van het cd-station weer wilt 1 Schakel 3 Als de computer ondersteboven op een plat oppervlak. installeren, schuift u de vergrendelingspal van het cd-station Trek de vergrendelingspal van het cd-station naar 2 buiten en verwijder het cd-station. naar weer in het systeem. Wanneer u de vergrendelingspal van het cd-station naar binnen schuift, wordt het cd-station automatisch vastgezet. Controleer of de vergrendelingspal van het cd-station naar binnen is geklikt. ExpressCard-sleuf (optioneel) De ExpressCard-sleuf kan worden gezien als de opvolger van de PCMCIA-specificatie en ondersteunt netwerk, tv- en geluidskaarten. De sleuf van deze computer ondersteunt kaarten van het type Express Card/34. •• Als er een dummykaart ter bescherming van de sleuf in de computer is geplaatst, verwijdert u de dummykaart voordat u de computer gebruikt. •• Dit is een ExpressCard-sleuf. U kunt hier geen PCMCIAkaart aansluiten. •• Deze beschrijvingen zijn geschreven op basis van het nieuwste besturingssysteem, Windows 7, en daardoor kunnen bepaalde zaken en afbeeldingen verschillen van het besturingssysteem dat u gebruikt. Aangezien de procedures voor andere Windows-besturingssystemen overeenkomen, gebruikt u de computer volgens deze beschrijvingen. Een kaart plaatsen 1 Plaats een kaart in de sleuf aan de zijkant van de computer. Hoofdstuk 2. Werken met de computer u een kaart in de sleuf hebt geplaatst, herkent 2 Nadat Windows de kaart automatisch of verschijnt een melding dat u een stuurprogramma moet installeren. Als de kaart niet automatisch wordt herkend, moet u het stuurprogramma installeren dat bij de kaart is geleverd. Als een venster verschijnt met de vraag of het systeem moet worden doorzocht, klikt u op Doorgaan zonder scannen. Dit brengt u bij stap 2 hierboven. Een kaart verwijderen op het pictogram Hardware veilig verwijderen 1 deKliktaakbalk. 2 Klik op ExpressCard verwijderen. kunt de ExpressCard verwijderen wanneer het bericht 3 UHardware veilig verwijderen wordt weergegeven. zachtjes tegen de kaart in de sleuf. 4 Druk De kaart springt naar buiten. ExpressCard-sleuf 52 5 Neem de kaart uit de sleuf. op Multicardsleuf (optioneel) U kunt de multicardsleuf gebruiken om gegevens te lezen van of te schrijven naar gegevenskaarten. U kunt de geheugenkaart gebruiken als verwijderbare schijf voor gegevensuitwisseling met digitale apparaten, zoals een digitale fotocamera, digitale camcorder, mp3-speler, enzovoort. Hoofdstuk 2. Werken met de computer De kaart gebruiken 1 Plaats de kaart in de aangegeven richting in de multicardsleuf. •• Ondersteunde kaarten: SD Card, SDHC Card, SDXC Card. •• U dient zelf een geheugenkaart met de benodigde capaciteit aan te schaffen, in overeenstemming met uw behoeften. •• U kunt een geheugenkaart op dezelfde wijze gebruiken als elk ander opslagapparaat. Er is geen functie voor auteursrechtbescherming. •• Bewaar de kaart apart om te voorkomen dat u de kaart verliest wanneer u de computer verplaatst. •• De afbeeldingen in deze beschrijving zijn van een representatief model en kunnen van het werkelijke model afwijken. •• Als er een dummykaart ter bescherming van de sleuf in de computer is geplaatst, verwijdert u de dummykaart voordat u de computer gebruikt. •• Deze beschrijvingen zijn gebaseerd op Windows 7, het nieuwste besturingssysteem. Daarom kunnen sommige beschrijvingen en getallen verschillen van uw besturingssysteem. Aangezien het gebruik echter gelijk is aan dat van andere Windows-besturingssystemen, kunt u deze beschrijvingen ter referentie gebruiken. 53 Voorbeeld) SD Card kaartstation verschijnt. Klik op Map openen en 2 Het bestanden weergeven. Als het venster niet verschijnt, moet u klikken op Start > Computer. Multicardsleuf (optioneel) Als een venster verschijnt met de vraag of het systeem moet worden doorzocht, klikt u op Doorgaan zonder scannen. Dit brengt u bij stap 2 hierboven. kunt gegevens opslaan, verplaatsen en verwijderen door te 3 Udubbelklikken op het corresponderende station. U kunt de kaart alleen gebruiken nadat u deze hebt geformatteerd. Hoofdstuk 2. Werken met de computer Een Mini SD gebruiken Aangezien de bovengenoemde kaarten te klein zijn, kunt u deze niet rechtstreeks in de sleuf plaatsen. Plaats de kaart in de speciale adapter (verkrijgbaar in de meeste elektronicawinkels) en plaats de adapter in de multicardsleuf. Een geheugenkaart verwijderen Pak de rand van de kaart vast en verwijder de kaart. De apparaatnaam van het kaartstation kan per computermodel verschillen. 54 Multicardsleuf (optioneel) Een geheugenkaart formatteren Voordat u de geheugenkaart voor het eerst gebruikt, moet u deze formatteren. Tijdens het formatteren worden alle op de kaart aanwezige gegevens gewist. Als de kaart gegevens bevat, maak dan hiervan een back-up voordat u de kaart formatteert. 1 Klik op Start > Computer. op het kaartstation met het aanraakvlak en kies 2 Rechtsklik Formatteren. 3 Klik op Start om het formatteren te starten. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 55 •• Als u de kaart wilt gebruiken voor het uitwisselen van gegevens met een digitaal apparaat, zoals een digitale fotocamera, is het raadzaam de kaart te formatteren met behulp van het digitale apparaat. •• Als u probeert een kaart die in de computer is geformatteerd te gebruiken in een ander digitaal apparaat, kan het zijn dat u de kaart nogmaals moet formatteren. •• U kunt een SD, of SDHC met schrijfbeveiliging niet formatteren, beschrijven of wissen als het schrijfbeveiligingsschuifje in de stand Lock (vergrendeld) staat. •• Herhaaldelijk insteken en verwijderen van een geheugenkaart kan leiden tot beschadiging van de geheugenkaart. Een extern weergaveapparaat aansluiten Als u een extern weergaveapparaat aansluit, zoals een monitor, tv, projector, enzovoort, kunt u de afbeelding op het bredere scherm van het externe apparaat weergeven wanneer u een presentatie geeft of video bekijkt. Hoofdstuk 2. Werken met de computer . Over de verbindingskabel Gebruikers moeten zelf de benodigde verbindingskabels aanschaffen. De computer beschikt voer een analoge monitorpoort (RGB) en een digitale video/audio-poort (HDMI). De visuele kwaliteit is scherper wanneer een weergaveapparaat wordt verbonden via een HDMI-poort in plaats van een analoge monitorpoort (RGB). Wanneer er meerdere poorten worden ondersteund, kunt u daarom het beste de poort gebruiken die de beste visuele kwaliteit levert. •• Voordat u start, controleert u de poort en kabel van het externe weergaveapparaat en sluit u het apparaat aan op de computer. •• Vanwege de beperkingen van het besturingssysteem wordt de functie DualView niet ondersteund in Windows 7 Starter. Kabel voor een analoge monitor (RGB) HDMI-kabel 56 Een extern weergaveapparaat aansluiten Aansluiten op de monitorpoort U kunt op de monitorpoort een monitor, tv of projector op de computer aansluiten en de beelden weergeven op een breder scherm. U kunt betere presentaties geven door de computer aan te sluiten op een projector. 1 Gebruik de monitorkabel (15-pins) om de RGB-poort van de computer aan te sluiten op de monitor of tv. Externe monitor Tv: Projector Hoofdstuk 2. Werken met de computer de voedingskabel van de aangesloten monitor, tv of 2 Steek projector in het stopcontact en schakel het apparaat in. 3 Druk één keer op de toetsencombinatie + . Er verschijnt een scherm waarop u de monitormodus kunt selecteren. Door op de toets te drukken terwijl u de toets ingedrukt houdt, wijzigt u de selectie en kunt u zodoende een weergaveapparaat selecteren. LCD CRT LCD+CRT Clone LCD+CRT Dual View 57 Een extern weergaveapparaat aansluiten •• Als het scherm niet wordt geschakeld, zelfs niet wanneer u op de toetsencombinatie + drukt, moet u het programma Easy Settings installeren. •• Twee monitoren instellen: Open in het Configuratiescherm de Weergaveinstellingen, selecteer Monitor 2 en schakel vervolgens het selectievakje Het bureaublad naar dit beeldscherm uitbreiden in voor twee monitoren. Zie de online Help van Windows voor meer informatie. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 58 Een extern weergaveapparaat aansluiten Aansluiten via de HDMI-poort (optioneel) Door de computer via een HDMI-poort aan te sluiten op een computer, geniet u van zowel een hoge beeldkwaliteit als een hoge geluidskwaliteit. Nadat u de tv via HDMI hebt aangesloten, moet u het beeld en het geluid configureren. 1 Sluit de HDMI-kabel aan op de HDMI-poort van de tv. Externe monitor Tv: Projector Hoofdstuk 2. Werken met de computer 59 2 Druk één keer op de toetsencombinatie + . Er verschijnt een scherm waarop u de monitormodus kunt selecteren. te drukken terwijl u de toets Door op de toets ingedrukt houdt, wijzigt u de selectie en kunt u zodoende een weergaveapparaat selecteren. HDMI LCD+HDMI Clone LCD+HDMI Dual View •• Weergave van het DOS-opdrachtpromptvenster op de externe monitor/ tv wordt niet ondersteund. •• Een tv-scherm wordt alleen ondersteund op modellen met een tv-uitgang (HDMI). •• Gelijktijdige weergave op alle drie (LCD + CRT + HDMI) wordt niet ondersteund. •• Als de tv is voorzien van meer dan één HDMI-poort, sluit u de computer aan op de poort DVI IN. •• Als het scherm niet wordt geschakeld, zelfs niet wanneer •• Als u de computer aansluit op een tv, moet u de externe ingang van de tv in de modus HDMI zetten. u op de toetsencombinatie + programma Easy Settings installeren. drukt, moet u het Een extern weergaveapparaat aansluiten Hoofdstuk 2. Werken met de computer 60 Het beeld instellen op een HDMI-tv (Optioneel) ► Voor grafische kaarten van Intel Als het bureaublad niet passend op het tv-scherm wordt weergegeven, configureert u het als volgt - afhankelijk van de grafische kaart. met de rechtermuisknop op het bureaublad en selecteer 1 Klik Grafische eigenschappen. •• U kunt zien welk type grafische kaart is geïnstalleerd door Apparaatbeheer > Beeldschermadapters te selecteren en op het symbool + te klikken. •• De schermafbeeldingen en tekst kunnen afwijken van wat u in werkelijkheid ziet, afhankelijk van het model van de computer en de versie van het stuurprogramma. Als een venster wordt weergegeven waarin u de gewenste modus kunt selecteren, selecteert u Basismodus en klikt u op OK. op Beeldscherm > Algemene instellingen, selecteer 2 Klik Aangepast in het veld Hoogte-breedteverhouding om het beeld van het bureaublad weer te geven op het tv-scherm en klik op OK. Een extern weergaveapparaat aansluiten ► Voor grafische kaarten van NVIDIA Deze functie is niet beschikbaar in de Optimus-specificaties. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 61 het formaat van het bureaublad zodanig aan met behulp 3 Pas van de formaatbalken dat de vier pijlen op het bureaublad in de hoeken van het tv-scherm staan en klik op OK. met de rechtermuisknop op het bureaublad en selecteer 1 Klik NVIDIA-configuratiescherm. in het venster Bewerking selecteren aan de 2 Selecteer linkerkant de optie Beeldscherm > Bureaubladgrootte en -positie aanpassen en klik op Bureaubladformaat wijzigen. Horizontale formaatbalk Verticale formaatbalk Een extern weergaveapparaat aansluiten Hoofdstuk 2. Werken met de computer 62 Het geluid instellen op een HDMI-tv (Optioneel) U kunt het geluid van de computer laten weergeven via de HDMI-tv. Om het geluid van de computer te laten weergeven via de tv moet u het geluidsapparaat configureren in het configuratiescherm op het moment dat u de HDMI-tv op de computer aansluit. De schermafbeeldingen en tekst kunnen afwijken van wat u in werkelijkheid ziet, afhankelijk van het model van de computer. Rechtsklik op het pictogram Volumeregeling in het 1 systeemvak rechtsonderaan op het bureaublad en kies Afspeelapparaten. (U kunt ook klikken op Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Geluid.) de instelling naar Digital Audio (HDMI), HDMI Device of 2 Wijzig Digital Output Device, klik op Als standaard instellen en klik op OK. Bij sommige computermodellen wordt het HDMIuitvoerapparaat mogelijk niet in de lijst met afspeelapparaten vermeld. Zet in dat geval de tv aan, sluit de tv door middel van een HDMI-kabel aan op de computer en schakel vervolgens over naar HDMI of LCD+HDMI Clone of LCD+HDMI DualView met behulp van de toetsencombinatie ( + ). Als u het geluid van de computer na het afsluiten van de HDMI-tv weer via de luidsprekers wilt laten weergeven, moet u het afspeelapparaat weer instellen op Speakers. Een extern weergaveapparaat aansluiten Grafische kaart van NVIDIA efficiënter gebruiken (optioneel) NVIDIA Optimus is een functie waarmee u automatisch de interne en externe grafische chipsets kunt selecteren en gebruiken, afhankelijk van de software die op dat moment wordt uitgevoerd. De interne grafische chipset kan bijvoorbeeld worden gebruikt als u op internet surft of als u tekst verwerkt om het energieverbruik van de batterij te minimaliseren en de high-performance externe grafische chipset kan worden gebruikt voor het spelen van games of het afspelen van video voor een levensechtere ervaring. •• Het model NVIDIA Optimus ondersteunt uitsluitend Windows 7. •• Deze functie is alleen beschikbaar voor modellen die de NVIDIA Optimus-technologie ondersteunen. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 63 Programma’s registreren die moeten worden uitgevoerd door de externe grafische chipset Als u een programma wilt uitvoeren met de externe grafische chipset, moet u het programma registreren in het NVIDIAconfiguratiescherm. Bepaalde programma’s zijn al geregistreerd. Als u meer programma’s wilt registreren (bijvoorbeeld 3D-games, enz.), voert u de volgende stappen uit. met de rechtermuisknop op het bureaublad en selecteer 1 Klik NVIDIA-configuratiescherm. in het linkerdeelvenster 3D-instellingen > 3D2 Selecteer instellingen beheren en selecteer het tabblad Programmainstellingen. Selecteer een aan te passen programma (S) 3 Inklikthetu veld op de knop Toevoegen om de software te registreren. U kunt alleen uitvoerbare bestanden (EXE) registreren. Een extern weergaveapparaat aansluiten veld Selecteer de voorkeur grafische processor voor 4 Indithetprogramma (O) selecteert u select High-performance NVIDIA processor en klikt u op de knop Toevoegen. x x c v v programma is geregistreerd. 5 Het Wanneer u het geregistreerde programma uitvoert, wordt het uitgevoerd door middel van de externe grafische chipset, zonder dat aanvullende configuratie nodig is. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 64 Een extern digitaal apparaat aansluiten U kunt een bestand dat op een apparaat wordt bewaard, opslaan naar de door een digitaal apparaat, zoals een camera, camcorder of mobiele telefoon aan te sluiten op de computer en gebruik te maken van de functies voor bestandsbeheer. Hoofdstuk 2. Werken met de computer vensterAutomatisch uitvoeren verschijnt. Klik op Map 2 Het openen en bestanden weergeven. Als het venster niet verschijnt, klikt u op Start > Computer. Een camera of camcorder aansluiten Als er een digitaal apparaat, zoals een camera of camcorder is aangesloten op de computer, wordt deze herkend als een verwisselbare schijf, zodat u de bestand op het apparaat kunt verplaatsen of kopiëren. de USB-kabel om de USB-poort van de 1 Gebruik notebookcomputer aan te sluiten op de USB-poort van het digitale apparaat, bijvoorbeeld een camera. •• Zowel de computer als het digitale apparaat moeten zijn ingeschakeld. •• U moet de benodigde USB-kabel aanschaffen om de computer en het apparaat met elkaar te verbinden. Camera 65 op het corresponderende station. U kunt 3 Dubbelklik vervolgens gegevens opslaan, verplaatsen of verwijderen. Camcorder De apparaatnaam van het kaartstation kan per model verschillen. Het volume instellen Hoofdstuk 2. Werken met de computer U kunt het volume instellen met behulp van het toetsenbord en met het programma Volumeregeling. Het volume instellen met behulp van het toetsenbord + of Druk op de toetsencombinatie Werken met de geluidsrecorder De procedures voor het opnemen van geluid met Geluidsrecorder worden hieronder beschreven. een microfoon aan op de microfoonaansluiting. 1 Sluit U kunt ook de interne MIC gebruiken. + + om het volume in of uit te schakelen. Het volume regelen met het programma Volumeregeling Klik op het pictogram Volume op de taakbalk en verschuif de volumeregelaar om het volume in te stellen. Rechtsklik op het pictogram Volume 2 kies Opnameapparaat. op de taakbalk en of de microfoon is ingesteld als het standaard 3 Controleer opnameapparaat. Als dit het geval is, is het al ingesteld als standaardapparaat. Zo niet, rechtsklik op de microfoon en selecteer Als standaard instellen. op Start > Alle programma’s > Bureau-accessoires > 4 Klik Geluidsrecorder en klik op Opname starten om de opname te starten. Dempen 66 Het volume instellen SoundAlive gebruiken (optioneel) Met de functie SoundAlive kunt u genieten van een rijker stereogeluid via uw stereoluidsprekers. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 67 ► Basismodus Muziek Selecteer deze modus om naar muziek te luisteren. Film Selecteer deze modus om een film te bekijken. •• De leverancier van de software kan afhankelijk van het model computer variëren. Spraak Hiermee wordt voorrang aan stemmen boven andere geluiden gegeven. •• Daarnaast kunnen sommige afbeeldingen afwijken van het werkelijke product, afhankelijk van het computermodel en de softwareversie. Zilver De modus Zilver is voor mensen met hoorproblemen. •• SoundAlive wordt alleen ondersteund in Windows 7. met de rechtermuisknop op het pictogram 1 Klik Volumeregeling in het systeemvak in de rechterbenedenhoek van het bureaublad en kies Afspeelapparaten. (U kunt ook achtereenvolgens op Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Geluid klikken.) met de rechtermuisknop op Speakers en selecteer 2 Klik Eigenschappen. Selecteer het tabblad SoundAlive en selecteer een van de 3 modi. 3DBiedt 3D-diepteperceptie voor film- en geluidsmodus gamegeluiden. ► Geavanceerd, modus er worden 25 voorinstellingen weergegeven op basis van hun relevante geluidskenmerken. ► Gebruikersmodus u kunt verschillende geluidseffecten beheren. Het volume instellen Een hoofdtelefoon of microfoon aansluiten De hoofdtelefoonaansluiting gebruiken met de rechtermuisknop op het pictogram 1 Klik Volumeregeling in het systeemvak in de rechterbenedenhoek van het bureaublad en kies Afspeelapparaten. (U kunt ook achtereenvolgens op Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Geluid en het tabblad Afspelen klikken.) Speakers, klik op Als standaard instellen en klik 2 opSelecteer OK. De microfoonaansluiting gebruiken met de rechtermuisknop op het pictogram 1 Klik Volumeregeling in het systeemvak in de rechterbenedenhoek van het bureaublad en kies Opnameapparaat. (U kunt ook achtereenvolgens op Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Geluid en het tabblad Opnemen klikken.) Selecteer Microphone, klik op Als standaard instellen en 2 klik op OK. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 68 Bedraad netwerk Een bedraad netwerk (LAN) is een netwerkomgeving zoals wordt gebruikt voor een bedrijfsnetwerk en voor een breedband internetverbinding thuis. •• Deze beschrijvingen zijn geschreven op basis van het nieuwste besturingssysteem, Windows 7, en daardoor kunnen bepaalde zaken en afbeeldingen verschillen van het besturingssysteem dat u gebruikt. Aangezien de procedures voor andere Windows-besturingssystemen overeenkomen, gebruikt u de computer volgens deze beschrijvingen. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 69 Een verbinding maken met een bedraad LAN via Windows een netwerkkabel aan op de netwerkpoort van de 1 Sluit computer. •• De afbeeldingen in deze beschrijving zijn van een representatief model en kunnen van het werkelijke model afwijken. op Start > Configuratiescherm > Netwerk en internet 2 Klik > Netwerkcentrum en klik op Adapterinstellingen wijzigen in het linkerdeelvenster. Bedraad netwerk Hoofdstuk 2. Werken met de computer 70 Selecteer LAN-verbinding, druk op de rechterknop van het Selecteer Internet Protocol versie 4 (TCP/IPv4) in de lijst 3 aanraakvlak 4 en kies Eigenschappen. met Netwerkonderdelen en klik op Eigenschappen. De naam van het LAN-apparaat kan verschillen, afhankelijk van het netwerkapparaat van uw computer. •• De naam van het netwerkcomponent kan verschillen, afhankelijk van het geïnstalleerde besturingssysteem. •• U kunt een netwerkcomponent toevoegen door te klikken op Installeren op het scherm dat in de figuur hierboven is afgebeeld. U kunt clients, services en protocollen toevoegen. Bedraad netwerk de IP-instellingen. 5 Configureer Als u DHCP gebruikt, selecteert u Automatisch een IP-adres laten toewijzen.. Als u een statisch IP-adres wilt gebruiken, selecteert u Het volgende IP-adres gebruiken en voert u het IP-adres handmatig in. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 71 De WOL-functie (Wake On LAN) gebruiken <Wake On LAN> is een functie die het systeem uit de slaapstand haalt wanneer een signaal (bijvoorbeeld een ping of magic packet opdracht) aankomt via het bekabelde netwerk (LAN). op Start > Configuratiescherm > Netwerk en internet 1 Klik > Netwerkcentrum en klik op Adapterinstellingen wijzigen in het linkerdeelvenster. met de rechtermuisknop op de lokale netwerkverbinding 2 Klik en klik op Eigenschappen. Als DHCP niet wordt gebruikt, moet u contact opnemen met de netwerkbeheerder voor het IP-adres. u alle instellingen hebt verricht, klikt u op de knop OK. 6 Nadat De netwerkinstellingen zijn voltooid. Bedraad netwerk op Configureren > Energiebeheer. Dit apparaat mag 3 Klik de computer uit slaapstand halen en klik op OK. Start het systeem opnieuw op. - Als het systeem uit de slaapstand wordt gehaald terwijl geen signaal wordt ontvangen, moet u de functie <Wake On LAN> uitschakelen. - Het LAN LED (LAN-lampje) gaat mogelijk niet uit als het systeem wordt afgesloten zonder de WOL-optie <Wake On LAN> uit te schakelen. - A  ls u een bekabeld netwerk aansluit terwijl u een draadloos netwerk gebruikt, kan het zijn dat de functie <Wake On LAN> niet wordt geactiveerd. Stel het draadloze netwerk in op Uitgeschakeld als u de functie <Wake On LAN> wilt gebruiken. - De functie <Wake On LAN> werkt mogelijk niet wanneer u de hybride energiebesparingsfunctie gebruikt. In Windows 7 wordt Wake On LAN niet ondersteund door Ping. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 72 Als de computer is aangesloten op een 100Mbps/1Gbps bekabeld netwerk en uit de slaapstand/sluimerstand komt, meldt deze echter een verbinding met een 10Mbps/100Mbps bekabeld netwerk. Dit gebeurt omdat het ongeveer 3 seconden duurt voordat de netwerkfunctionaliteit is hersteld wanneer de computer terugkeert uit de stand stand-by- of slaapstand. Zodra de netwerkfunctionaliteit is hersteld, werkt deze met 100Mbps/1Gbps. Wanneer de batterijvoeding wordt gebruikt en er een LANkabel wordt aangesloten, duurt het soms ongeveer 20 seconden voordat er verbinding met internet is. Dit symptoom is gevolg van de energiebesparingsfunctie om het energieverbruik van de batterij te reduceren. Wanneer het systeem op batterijvoeding werkt, wordt de snelheid van het bekabelde LAN automatisch verlaagd om het energieverbruik van de batterij te reduceren. In dat geval werkt een 1Gbps /100Mbps LAN met een snelheid van 100Mbps/10Mbps. Draadloos netwerk (optioneel) Een draadloze netwerkomgeving (WLAN) is een netwerkomgeving, thuis of in een klein kantoor, waarbinnen meerdere computers onderling kunnen communiceren door middel van draadloze netwerkapparatuur. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 73 •• De schermafbeelding en terminologie kan afhankelijk van het model enigszins afwijken. •• Het is afhankelijk van het model mogelijk dat bepaalde functies niet beschikbaar zijn of dat er andere functies beschikbaar zijn. •• De onderstaande beschrijvingen zijn van toepassing op computermodellen met een draadloze netwerkkaart of -module. Een draadloze netwerkmodule is optioneel. De afbeeldingen in deze handleiding kunnen afwijken van wat u in werkelijkheid ziet, afhankelijk van het model van uw draadloze netwerkmodule. •• Als het draadloze LAN is uitgeschakeld, drukt u op toetsencombinatie + om het netwerk weer in te schakelen. Wat is een toegangspunt? Een toegangspunt, ook wel Access Point of AP genoemd, is een netwerkapparaat dat een brug vormt tussen het bekabelde netwerk en het draadloze netwerk en fungeert als een draadloos schakelpunt binnen een netwerk met kabels. U kunt meerdere draadloze netwerkapparaten een verbinding laten maken via één toegangspunt. Draadloos netwerk (optioneel) Verbinding maken met een draadloos LAN via Windows Als een toegangspunt aanwezig is, kunt u via dat toegangspunt een verbinding met internet maken via de draadloze netwerkverbindingsmethode die wordt geboden door Windows. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 74 op Verbinding maken. 2 Klik Als er een netwerksleutel voor het toegangspunt is ingesteld, voert u de netwerksleutel in en klikt u op Verbinding maken. Vraag uw netwerkbeheerder om de netwerksleutel. u in het systeemvak op het pictogram 1 Als klikt, verschijnt er een lijst met Netwerkverbindingen beschikbare toegangspunten. Als u een toegangspunt selecteert, wordt de knop Verbinding maken weergegeven. Lijst met toegangspunten de aanduiding Verbonden met het toegangspunt 3 Wanneer verschijnt, kunt u klikken op de knop Sluiten. U kunt het netwerk nu gebruiken. Draadloos netwerk (optioneel) Normale status draadloos netwerk Als het pictogram voor een draadloos LAN wordt weergegeven in het systeemvak van de taakbalk, heeft de computer verbinding met internet (zie hieronder). Abnormale status draadloos netwerk Wanneer er geen verbinding met een draadloos LAN is Als het pictogram voor het draadloze LAN in het systeemvak van de taakbalk een ‘X’ bevat, betekent dit dat het draadloze LANapparaat is uitgeschakeld of dat er geen toegangspunt beschikbaar is. Of de verbinding met het draadloze LAN is verbroken. Als het draadloze LAN is uitgeschakeld, drukt u op toetsencombinatie schakelen. + om het netwerk weer in te Hoofdstuk 2. Werken met de computer 75 Wanneer u geen verbinding met internet hebt Dit wordt aangeduid via het pictogram voor het draadloze LAN .Deze bevindt zich in het systeemvak van de taakbalk. In dat geval moet u de instellingen voor het IP-adres controleren. Neem contact op met uw netwerkbeheerder en configureer het IP-adres opnieuw. Wanneer er wel toegangspunten worden gevonden, maar uw computer geen verbinding met internet heeft Dit is het geval wanneer er een hoge prioriteit is ingesteld voor een toegangspunt met een zwak signaal. Maak verbinding met een toegangspunt met een sterk signaal door op het toegangspunt te klikken. Het toegangspunt dat momenteel is verbonden. De signaalsterkte is zwak. Klikken Een toegangspunt met een sterk signaal Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel) Een TPM-beveiligingsapparaat (Trusted Platform Module) is een beveiligingsapparaat dat de persoonlijke informatie en gegevens van gebruikers beschermt door de gebruikersverificatiegegevens op te slaan op de TPM-chip die op de computer is geïnstalleerd. Als u het TPM-beveiligingsapparaat wilt gebruiken, moet u de TPM-chip via de BIOS-instellingen initialiseren, het TPMprogramma initialiseren en de gebruiker registreren. •• Deze functie wordt alleen ondersteund door modellen die zijn voorzien van TPM (beveiligingschip). •• Raadpleeg de online Help van het programma voor meer informatie. •• De programmaversie die in deze handleiding wordt beschreven, kan worden gewijzigd en de schermafbeeldingen en termen in de handleiding kunnen afwijken van de schermafbeeldingen en termen die in uw versie worden gebruikt. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 76 De TPM instellen Als u de TPM-functie wilt gebruiken, moet u de volgende stappen uitvoeren. TPM-chip initialiseren 1 De De verificatiegegevens die op de TPM-chip zijn opgeslagen, initialiseren. TPM-programma installeren 2 Het Hiermee installeert u het TPM-programma. TPM-programma registreren 3 Het Met deze stap registreert u het TPM-programma registreren. Zodra u de bovenstaande stappen hebt uitgevoerd, kunt u de TPM-functie gebruiken. Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel) De TPM-chip initialiseren Wanneer u de TPM-functie voor de eerste keer gebruikt of als u de gebruiker opnieuw wilt registreren, moet u de TPM-chip initialiseren. •• Wanneer de TPM-chip wordt geïnitialiseerd, worden alle verificatiegegevens op de TPM-chip gewist. Denk dus goed na voordat u besluit om te initialiseren. •• Als u de TPM-chip opnieuw wilt initialiseren terwijl de TPM-functie wordt gebruikt, moet u eerst de bestaande bestanden en mappen die met de TPM-functie zijn gecodeerd, decoderen. Anders kunt u de bestanden en mappen niet openen nadat deze opnieuw zijn geïnitialiseerd. de computer opnieuw op. Wanneer het Samsung-logo 1 Start verschijnt, drukt u herhaaldelijk op de toets F2. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 77 het BIOS-scherm verschijnt, selecteert u Security > TPM 2 Als Configuration en drukt u op Enter. SysInfo SAMSUNG BIOS Configuration Advanced Security Supervisor Password User Password HDD Password Clear Clear Clear Set Supervisor Password Set User Password Set HDD Password [Enter] [Enter] [Enter] Password on Boot [Enabled] Boot Exit ▶ TPM Configuration voor TPM Support de optie Enabled en selecteer 3 Selecteer voor Change TPM Status de optie Clear. SAMSUNG BIOS Configuration Security TPM Configuration TPM Support Change TPM Status Security Chip State [Enabled] [No Change] Disabled and Deactivated No Change Clear Enable and Activate Disable and Deactivate Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel) 4 Druk op de toets F10 om de wijzigingen op te slaan. de computer automatisch opnieuw is opgestart 5 Wanneer en het Samsung-logo verschijnt, drukt u herhaaldelijk op de toets F2. Security > TPM Configuration > Change TPM 6 Selecteer Status en stel de optie Enable and Activate in. SAMSUNG BIOS Configuration Security TPM Configuration TPM Support Change TPM Status Security Chip State [Enabled] [No Change] Disabled and Deactivated No Change Clear Enable and Activate Disable and Deactivate 7 Druk op de toets F10 om de wijzigingen op te slaan. computer wordt automatisch opnieuw opgestart. 8 De Initialisatie van de TPM-chip is voltooid. Installeer nu het TPMprogramma en registreer het. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 78 Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel) Het TPM-programma installeren U kunt het TPM-programma als volgt installeren. Installeer het programma overeenkomstig de onderstaande procedures. Dit programma wordt alleen geleverd bij modellen met Samsung Recovery Solution en de TPM-functie. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 79 Het TPM-programma registreren het TPM-programma is geïnstalleerd, klikt u op 1 Zodra Start > All Programs (Alle programma’s) > Infineon Security Platform Solution > Manage Security Platform (Beveiligingsplatform beheren) > User Settings (Gebruikersinstellingen). (met beheerdersrechten) U kunt eventueel ook op het pictogram op de taakbalk klikken en de initialisatie met beheerdersrechten uitvoeren. 1 Start Samsung Recovery Solution. De verificatie-instellingen voor de beveiliging beginnen met Klik op het pictogram System Software (Systeemsoftware). 2 de Initialization Wizard (Wizard Initialisatie). Zodra de 2 initialisatiewizard verschijnt, klikt u op Next (Volgende). op het pictogram System Software Installation 3 Klik (Systeemsoftware installeren). TPM Host SW (TMP-hostprogramma) en klik op 4 Selecteer Install Now (Nu installeren). Als de systeemsoftwaremedia bij het product is geleverd, kunt u het programma installeren via de systeemsoftwaremedia (alleen wanneer deze bij het product is geleverd). Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel) Als het bericht status not initialized (status niet geïnitialiseerd) verschijnt, klikt u op Yes (Ja). Als u de instructies in de initialisatiewizard volgt om een back-up van het noodherstelbestand op te slaan naar een extern apparaat, kunt u het TPM-beveiligingsapparaat veiliger gebruiken. een Security Platform Feature 3 Selecteer (Beveiligingsplatformfunctie) en geef het Basic user password (Basisgebruikerswachtwoord) op. kan het beveiligingsplatform worden gemaakt. Klik op 4 Nu Next (Volgende) om het beveiligingsplatform te maken. de wizard Initialisatie is voltooid, klikt u op Finish 5 Als (Voltooien). Hoofdstuk 2. Werken met de computer 80 registratie van de gebruiker van het TPM-programma 6 De is voltooid. U kunt bestanden en mappen coderen via het bestandssysteem voor decoderen en de bestanden en mappen gebruiken die moeten worden gecodeerd door op het virtuele station te maken of ze hier naartoe te kopiëren. THet virtuele station wordt gemaakt op de volgende locatie. Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel) Het TPM-programma gebruiken Raadpleeg de online Help van het TPM-programma voor meer informatie over het gebruik van het programma. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 81 het venster Confirm Attribute Changes window 2 Als (Wijzigingen van kenmerken bevestigen) wordt weergegeven, selecteert u het bereik waarop u de codering wilt toepassen. Klik vervolgens op OK. (Dit dialoogvenster wordt alleen weergegeven wanneer de map is gecodeerd.) Een bestand (map) coderen Deze functie stelt u in staat om bestanden en mappen te coderen. U kunt documenten beveiligen via EFS (Encrypt File System). De EFS-functie (Encrypt File System) wordt ondersteund door de volgende besturingssystemen. •• Windows XP Professional •• Windows Vista Business / Enterprise / Ultimate •• Windows 7 Professional / Enterprise / Ultimate met de rechtermuisknop op de map (bestand) die u 1 Klik wilt coderen en selecteer in het pop-upmenu Encrypt (Versleutelen). Als u Windows 7 of Vista gebruikt, wordt het venster voor gebruikersaccountbeheer weergegeven. Klik in dat geval op Continue (Doorgaan). het venster User authentication (Gebruikersverificatie) 3 Als wordt weergegeven geeft u het Basic user password (Basisgebruikerswachtwoord) op dat u hebt opgegeven bij het registreren van de gebruiker. Klik vervolgens op OK. Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel) zult zien dat de kleur van de naam van de map (het 4 Ubestand) in de gecodeerde map is gewijzigd in groen. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 82 Een gecodeerde map (bestand) decoderen met de rechtermuisknop op een gecodeerde map 1 Klik (bestand) en selecteer in het pop-upmenu de optie Decrypt (Decoderen). het gebruikersverificatievenster wordt 2 Als weergegeven, geeft u het Basic user password (Basisgebruikerswachtwoord) op dat u hebt opgegeven bij het registreren van de gebruiker. Klik vervolgens op OK. 3 De map (bestand) is gedecodeerd. Een gecodeerde map (bestand) openen 1 Dubbelklik op de gecodeerde map (bestand). het gebruikersverificatievenster wordt 2 Als weergegeven, geeft u het Basic user password (Basisgebruikerswachtwoord) op dat u hebt opgegeven bij het registreren van de gebruiker. Klik vervolgens op OK. 3 De map (bestand) wordt geopend. Het virtuele station (Personal Secure Drive: PSD) gebruiken Het virtuele station (PSD) is een virtuele ruimte voor het opslaan en beheren van vertrouwelijke gegevens. U kunt op het virtuele station (PSD) dat u hebt gemaakt, net als op een normaal station (bijvoorbeeld station C:) gewoon bestanden en mappen maken. Daarnaast kun u de vertrouwelijke gegevens gebruiken die u op een ander station hebt opgeslagen, door de gegevens naar het virtuele station (PSD) te kopiëren. Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel) Hoofdstuk 2. Werken met de computer 83 Als het virtuele station (PSD) niet wordt weergegeven Als het virtuele station (PSD) niet wordt geladen U kunt het virtuele station (PSD) alleen gebruiken wanneer u tijdens de registratie van het programma de optie Personal Secure Drive (Persoonlijke beveiligd station) (PSD) hebt geselecteerd. Als u bij het registreren deze optie niet hebt geselecteerd, voltooit u de volgende stappen. Als u het virtuele station (PSD) wilt gebruiken, moet het virtuele station (PSD) eerst worden geladen. Als het station niet wordt geladen, kunt u de onderstaande procedure gebruiken om het station te laden. op Start > All Programs (Alle programma’s) > Infineon 1 Klik Security Platform Solution > Manage Security Platform (Beveiligingsplatform beheren) en klik op het tabblad User Settings (Gebruikersinstellingen) > Security Platform Features (Beveiligingsplatformfuncties). Klik vervolgens op Configure (Configureren). de Initialization Wizard (Wizard Initialisatie) 2 Wanneer wordt weergegeven, selecteert u Personal Secure Drive (PSD) (Persoonlijk beveililgd station) en geeft u het gebruikerswachtwoord op. een paar maal op Next (Volgende), overeenkomstig de 3 Klik instructies in de Initialization Wizard (Wizard Initialisatie) om de wizard te voltooien. met de rechtermuisknop op het pictogram Security 1 Klik Platform (Beveiligingsplatform) in het systeemvak van de taakbalk en selecteer in het pop-upmenu Personal Secure Drive (Persoonlijk beveiligd station) > Load (Laden). in het laadvenster het basisgebruikerswachtwoord op 2 Geef en klik op OK. u op Start > Computer klikt, zult u zien dat het 3 Als persoonlijk beveiligd station wordt gemaakt. Houd er rekening mee dat wanneer u vertrouwelijke gegevens naar de PSD hebt gekopieerd, de oorspronkelijke gegevensbestanden niet worden gecodeerd. Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel) Als u nogmaals moet registeren (om de verificatiegegevens op de TPM-chip te wissen) Als u opnieuw wilt registreren, moet u de bestaande verificatiegegevens die op TPM-chip zijn opgeslagen, wissen en moet u de TPM-chip initialiseren. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 84 Het virtuele station verwijderen Als er een virtueel station is gemaakt, moet u dit verwijderen voordat u de bestaande verificatiegegevens verwijdert die zijn opgeslagen op de -chip. Registreer de gebruiker volgens de onderstaande stappen. Klik met de rechtermuisknop op > en klik op 1 Persoonlijk beveiligd station > Maken/beheren. 1 Verwijder het virtuele station. de bestaande verificatiegegevens die zijn 2 Verwijder opgeslagen op de TPM-chip. 2 Klik op Volgende. het wachtwoord in dat u hebt ingevoerd bij registratie 3 Voer van het TPM-programma en klik op Volgende. ‘Geselecteerde PSD verwijderen’ en klik op 4 Selecteer Volgende. ‘Ik wil mijn PSD verwijderen zonder een niet5 Selecteer versleutelde kopie van de inhoud op te slaan’ en klik op Volgende. 6 Klik op Volgende en vervolgens op Voltooien. 7 Het virtuele station is nu verwijderd. Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel) De bestaande verificatiegegevens verwijderen die zijn opgeslagen op de TPM-chip. op Start > Control Panel (Configuratiescherm) > 1 Klik Programs (Programma’s) > Uninstall Program (Een programma verwijderen) > Infineon TPM Professional Package en klik vervolgens op Uninstall (Verwijderen). er een berichtvenster verschijnt, klikt u op Yes (Ja) om het 2 Als programma te verwijderen. het bericht Infineon Security Platform verschijnt, klikt u 3 Als op No (Nee). op Start > Computer > Organize (Organiseren) > 4 Klik Folder and Search Options (Map- en zoekopties) > View (Weergave) > Hidden files and folders (Verborgen bestanden en mappen) en selecteer Show hidden files and folders (Verborgen bestanden. mappen en stations weergeven) en klik op OK. op Start > Computer >Drive C: (Station C:) > 5 Klik ProgramData en verwijder de map Infineon. TPM-programma is nu verwijderd. 6 Het Als u de TPM-functie wilt gebruiken, herhaalt u de procedures van het TPM-initialisatieproces. Hoofdstuk 2. Werken met de computer 85 Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade Helderheidsinstelling LCD-scherm 87 Easy Settings (optioneel) 89 BIOS-instellingen 90 Een opstartwachtwoord instellen 93 De opstartprioriteit wijzigen 96 Het geheugen uitbreiden 97 Oplaadbare batterij 99 De beveiligingssleuf gebruiken 104 Helderheidsinstelling LCD-scherm U kunt de helderheid van het LCD-scherm op 8 niveaus instellen. De helderheid van het scherm wordt automatisch ingesteld op het hoogste niveau wanneer de computer op netstroom is aangesloten en de helderheid wordt automatisch gedimd wanneer de computer op de accu loopt, zodat deze minder snel leeg raakt. De helderheid instellen met het toetsenbord U kunt de helderheid van het LCD-scherm instellen met de toetsencombinaties + en + . De helderheid van het LCD-scherm kan op 8 niveaus worden ingesteld en wordt steeds met een niveau verhoogd wanneer u eenmaal op de toetsencombinatie + drukt. Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade 87 •• De gewijzigde helderheidsinstelling handhaven nadat de computer opnieuw is opgestart Als u de helderheidsinstelling die met de instellingstoetsen of door middel van de opties voor energiebeheer zijn ingesteld wilt bewaren, moet u de volgende procedures volgen. ► Voor Windows 7 1. K  lik op Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Energiebeheer. 2. K  lik op De schema-instellingen van de huidige modus wijzigen. 3. P  as de instellingenbalk voor de helderheid van het beeld aan en klik op de knop Wijzigingen opslaan. •• Batterijverbruik besparen Vermindert de helderheid van de LCD wanneer de computer op de oplaadbare batterij draait om batterijverbruik te besparen. Helderheidsinstelling LCD-scherm •• Principe slechte LCD-pixels van laptop Beschrijving: Samsung houdt zich aan de specificaties van strikte kwaliteit en betrouwbaarheid van LCD. Het is desondanks onvermijdelijk dat er een kans op een klein aantal slechte pixels is. Een groot aantal slechte pixels kan weergaveproblemen veroorzaken, maar een klein aantal slechte pixels heeft geen invloed op de prestaties van de computer. Daarom gelden bij Samsung de volgende principes: - Heldere dot: 2 of minder - Zwarte dot: 4 of minder - Combinatie van helder en donker: 4 of minder Aanwijzingen voor het reinigen van de LCD Reinig het LCD-scherm met een zachte doek, licht bevochtigd met een reinigingsmiddel voor computer, bewegend in één richting. Overmatige druk op het LCD-scherm tijdens het reinigen ervan kan het LCD-scherm beschadigen. Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade 88 Easy Settings (optioneel) Easy Settings is het geïntegreerde Samsung-programma voor het beheren van de software. Hiermee kunt u verschillende instellingen configureren. •• Deze beschrijving is bedoeld voor modellen die deze functie ondersteunen en waarop Windows 7 wordt uitgevoerd. •• De schermafbeelding en terminologie kan afhankelijk van het model enigszins afwijken. •• Het is afhankelijk van het model mogelijk dat bepaalde functies niet beschikbaar zijn of dat er andere functies beschikbaar zijn. Druk op de toetsencombinatie + om Easy Settings te 1 starten. een item om de bijbehorende functie te 2 Selecteer configureren. Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade 89 Functions U kunt Optimalisatie van opstarten, Instellingen aan/uit-knop, Actie bij openen deksel configureren. Opstartbeheer Als u Samsung Fast Boot-modus selecteert, (optioneel) wordt uw pc geoptimaliseerd voor de snelste opstarttijd. Voor configuratie van USB-opladen, verlening van de gebruiksduur van de batterij, stille modus, Algemeen toetsenbordverlichting, gebruikersaccountbeheer, Intel Rapid Start-technologie. U kunt de instellingen voor het energieplan (hoge prestaties, energiebesparing, de optimale Energiebeheer modus van Samsung), de Eco-modus, de energiebesparingsfunctie en de weergaveinstellingen configureren. kunt configureren welke Bluetooth- of Wi-FiDraadloos netwerk U opties moeten worden gebruikt. kunt IP-instellingen automatisch laten instellen of Bekabeld netwerk U u kunt vaste IP-instellingen selecteren. U kunt de externe weergaveapparaten en de Weergave helderheid/kleur van het scherm configureren. Desktopachtergrond/ U kunt de bureaubladachtergrond en de schermbeveiliging schermbeveiliging configureren. U kunt de geluidsmodus configureren (Muziek, SoundAlive Klassiek, Concertzaal, Film, 3D-geluidsmodus, Geavanceerd, enzovoort). Express cache (optioneel) Deze oplossing verbetert de prestaties voor het opstarten van het systeem en het laden van toepassingen. De functie Fast Start is alleen beschikbaar voor modellen die de functie Express Cache ondersteunen. Zorg ervoor dat u het gedeelte Express Cache niet verwijderd. BIOS-instellingen In de BIOS-instellingen kunt u de hardware van de computer instellen in overeenstemming met uw behoeften. •• U kunt de BIOS-instellingen gebruiken om een wachtwoord voor het opstarten in te stellen, de opstartvolgorde te wijzigen of een nieuw apparaat toe te voegen. •• Aangezien onjuiste instellingen kunnen leiden tot storingen en het vastlopen van het systeem, moet u zorgvuldig te werk gaan bij het configureren van het BIOS. •• De functies van de BIOS-instellingen kunnen worden gewijzigd in het kader van productverbetering. •• De inhoud van de schermen met BIOS-instellingen kan verschillen, afhankelijk van het computermodel. Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade 90 De BIOS-instellingen openen 1 Zet de computer aan. zodra het opstartscherm (SAMSUNG-logo) verschijnt op 2 Druk de toets F2 om de BIOS-instellingen te openen. tijd verschijnt het BIOS-instellingenscherm. 3 NaDe enige items in het BIOS-instellingenscherm kunnen afwijken, afhankelijk van het product. BIOS-instellingen Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade Het BIOS-instellingenscherm Instellingenmenu De inhoud van de schermen met BIOS-instellingen kan verschillen, afhankelijk van het computermodel. SysInfo Advanced SAMSUNG BIOS Configuration Instellingenmenu Help Help-informatie voor de geselecteerde optie verschijnt automatisch. Instellingsopties Security 91 Beschrijving Dit is een beschrijving van de basisspecificaties van de computer. Met dit menu kunt u de belangrijkste chipsets en aanvullende functies instellen. Instellen van beveiligingsfunctionaliteit, met inbegrip van wachtwoorden. Boot In dit menu kunt u instellingen voor randapparaten en het opstarten opgeven, zoals de opstartprioriteit. Exit Afsluiten van de BIOS-instellingen, al dan niet met behoud van de wijzigingen. BIOS-instellingen Toetsen in het BIOS-instellingenscherm In het BIOS-instellingenscherm moet u het toetsenbord gebruiken. F1 De Help-informatie weergeven. Omhoog en omlaag Naar boven en naar beneden gaan. F5/F6 De waarde van een optie wijzigen. F9 De standaardinstellingen herstellen. ESC Terugkeren naar het vorige menu of naar het afsluitmenu. Links en rechts Enter F10 Naar een ander menu stappen. Een menuoptie selecteren of een submenu openen. De wijzigingen opslaan en de BIOSinstellingen afsluiten. Het toetsenbord in de afbeelding kan afwijken van het werkelijke toetsenbord. Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade 92 Een opstartwachtwoord instellen Als u een wachtwoord instelt, moet u dit wachtwoord invoeren als u de computer inschakelt of als u BIOS-instellingen wilt openen. Door een wachtwoord in te stellen kunt u de toegang tot het systeem beperken tot bevoegde gebruikers en de gegevens en bestanden die op de computer zijn opgeslagen beschermen. •• De wachtwoordinstelling biedt de volgende 3 submenu’s. (Supervisor Password (Supervisorwachtwoord), Use Password (Gebruikerswachtwoord) en HDD Password (HDD-wachtwoord)) •• Vergeet of verlies uw wachtwoord niet. •• Zorg dat anderen niet achter uw wachtwoord komen. •• Als u het supervisorwachtwoord of HDD-wachtwoord vergeet, moet u om assistentie vragen bij het servicecentrum. In dat geval zullen kosten in rekening worden gebracht. •• Als u het gebruikerswachtwoord vergeet, kunt u het supervisorwachtwoord uitschakelen. Het gebruikerswachtwoord wordt dan automatisch uitgeschakeld. •• De schermafbeeldingen en tekst kunnen afwijken van wat u in werkelijkheid ziet, afhankelijk van het model van de computer en de versie van het stuurprogramma. Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade 93 Een Supervisor-wachtwoord instellen Als u een supervisorwachtwoord instelt, moet u dit wachtwoord invoeren als u de computer inschakelt of als u BIOS-instellingen wilt openen. Het is niet erg veilig om alleen het supervisorwachtwoord en het gebruikerswachtwoord in te stellen. U kunt het HDD-wachtwoord eveneens gebruiken om de beveiliging te versterken. 1 Selecteer het menu Security in de BIOS-instellingen. 2 XXXXXXXX Zet de cursor op de optie Set Supervisor Password en druk op <Enter>. Een opstartwachtwoord instellen Voer een wachtwoord in, druk op <Enter>, voer het 3 wachtwoord ter bevestiging nogmaals in, en druk nogmaals op <Enter>. Het wachtwoord mag maximaal 8 alfanumerieke tekens lang zijn. Speciale tekens zijn niet toegestaan. Supervisor-wachtwoord is ingesteld. 4 Het Het Supervisor-wachtwoord is vereist voor het inschakelen van de computer en het openen van de BIOS-instellingen. voor sommige modellen geldt dat als in het venster Setup Notice een bericht wordt weergegeven dat een wachtwoord is opgegeven, de instellingen niet zijn voltooid totdat u op Enter drukt. Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade 94 Een gebruikerswachtwoord instellen Met behulp van het gebruikerswachtwoord kunt u de computer inschakelen, maar kunt u geen belangrijke opties in de BIOSinstellingen wijzigen omdat u geen toegang hebt tot de BIOSinstellingen. Dit helpt onbevoegde toegang tot de belangrijkste instellingen van het menu BIOS Setup (BIOS-instellingen) te voorkomen. Voordat u een gebruikerswachtwoord configureert moet u een Supervisor-wachtwoord configureren. Op het moment dat u het Supervisor-wachtwoord uitschakelt, wordt ook het gebruikerswachtwoord uitgeschakeld. Zet de cursor op Set User Password, druk op <Enter> en voer dezelfde procedure uit als bij het instellen van het Supervisorwachtwoord, vanaf stap 3. Een opstartwachtwoord instellen Voordat u een opstartwachtwoord kunt instellen, moet u een beheerderswachtwoord (Supervisor-wachtwoord) instellen. Stel de optie Password on boot in op Enabled. Als u een opstartwachtwoord instelt, moet een wachtwoord worden ingevoerd om de computer te kunnen opstarten. Onthoud het wachtwoord voor later gebruik. Een opstartwachtwoord instellen Een wachtwoord instellen voor een vaste schijf (optioneel) Als u een wachtwoord instelt voor een vaste schijf, kan deze niet worden geraadpleegd vanaf een andere computer. Zet de cursor op Set HDD Password, druk op <Enter> en stel een wachtwoord in op dezelfde wijze als bij het instellen van het Supervisorwachtwoord, vanaf stap 3. •• De functie voor het instellen van een wachtwoord voor de vaste schijf is mogelijk niet op alle modellen aanwezig. •• Het wachtwoord voor de vaste schijf wijzigen Om veiligheidsredenen kunt u het wachtwoord voor de vaste schijf uitsluitend wijzigen nadat de computer opnieuw is gestart door middel van het indrukken van de knop Aan/Uit op de computer. Als u het wachtwoord voor de vaste schijn niet kunt wijzigen, of de melding HDD Password Frozen verschijnt nadat u in de BIOS-instellingen Security > HDD Password hebt geselecteerd, moet u de knop Aan/Uit op de computer indrukken om de computer opnieuw in te schakelen. Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade 95 Het wachtwoord opheffen de cursor op het wachtwoord dat moet worden 1 Zet opgeheven en druk op <Enter>. Als u bijvoorbeeld het Supervisor-wachtwoord wilt opheffen, zet u de cursor op de optie Set Supervisor Password en drukt u op <Enter>. in het vak Enter Current Password het huidig 2 Voer ingestelde wachtwoord in en druk op <Enter>. 3 Laat het veld Enter New Password leeg en druk op <Enter>. het veld Confirm New Password leeg en druk op 4 Laat <Enter>. Het wachtwoord is opgeheven. voor sommige modellen wordt het wachtwoord alleen geannuleerd wanneer u op Enter drukt in het venster Setup Notice. De opstartprioriteit wijzigen Standaard heeft het cd/dvd-rom-station tijdens het opstarten de hoogste prioriteit. Bij wijze van voorbeeld wordt hieronder de procedure beschreven om het opstartapparaat met de hoogste prioriteit te wijzigen in de vaste schijf. Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade 96 Druk op de toets omlaag (↓) om de optie SATA HDD te 3 selecteren en druk op de toets F6 om deze naar boven te verplaatsen. Boot Menu De schermafbeeldingen en tekst kunnen afwijken van wat u in werkelijkheid ziet, afhankelijk van het model van de computer en de versie van het stuurprogramma. 1 op <Enter> nadat u de cursor hebt gezet op de optie 2 Druk Boot Device Priority. Selecteer het menu Boot in de BIOS-instellingen. XXXXXXXX [Boot Priority Order] 1. SATA CD : XXXXXXXXXXXX 2. SATA HDD : XXXXXXXXXXXX 3. USB CD : N/A 4. USB FDD : N/A 5. USB HDD : N/A 6. NETWORK : N/A op de toets F10 om de instellingen op te slaan en de 4 Druk BIOS-instellingen af te sluiten. De vaste schijf heeft nu de hoogste opstartprioriteit. 0WO.QEM 'PCDNG-G[RCF 6QWEJ2CF/QWUG =1HH? =$[0WO.QEM? ='PCDNGF? +PVGTPCN.#0 2:'1241/ ='PCDNGF? =&KUCDNGF? 5OCTV$CVVGT[%CNKDTCVKQP Als u moet opstarten naar DOS met een USB-apparaat, opent u de BIOS-setup en u selecteert het menu Advanced en stelt het onderdeel Fast BIOS Mode in op Disabled. Het geheugen uitbreiden In de computer zijn een of meer geheugenmodules geïnstalleerd. Er zijn twee geheugensleuven. De gebruiker kan het bestaande geheugen vervangen of nieuw geheugen toevoegen. •• Schakel de computer volledig uit voordat u geheugenmodules vervangt of nieuwe geheugenmodules plaatst. Plaats of vervang geheugenmodules niet terwijl de computer zich in de slaapstand bevindt. Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade Geheugenmodules toevoegen of vervangen de schroef in het afdekplaatje van het 1 Verwijder geheugencompartiment aan de onderkan van de computer met een schroevendraaier. Hal de computer los van het lichtnet en verwijder de oplaadbare batterij. •• Als u gebruik wilt maken van de dualchannelfunctionaliteit, is het raadzaam geheugenmodules met dezelfde specificaties (zelfde capaciteit, zelfde fabrikant) te gebruiken. •• De afbeeldingen voor deze illustratie zijn van een representatief model en kunnen daarom afwijken van het werkelijke product. 97 Bevestigingsschroef de nieuwe geheugenmodule onder een hoek van 2 Steek ongeveer 30 graden in de modulesleuf, gelijk aan de hoek van de modulesleuf. Geheugensleuf Het geheugen uitbreiden de geheugenmodule omlaag totdat deze volledig vast 3 Duw zit. Als de geheugenmodule niet gemakkelijk past, moet u de vergrendelingspalletjes naar buiten trekken terwijl u de module omlaag duwt. Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade het afsluitplaatje van het geheugencompartiment draai 4 Sluit de schroef vast. Een geheugenmodule verwijderen Trek de vergrendelingspalletjes van de geheugenmodule naar buiten. De geheugenmodule springt omhoog. Vergrendelingspalletjes geheugenmodule 98 Verwijder de geheugenmodule onder een hoek van 30 graden. Oplaadbare batterij Volg de onderstaande aanwijzingen op wanneer u de computer gebruikt op de oplaadbare batterij, zonder te zijn aangesloten op het lichtnet. Deze computer is uitgerust met een interne accu. Voorzorgsmaatregelen •• Maak gebruik van een geautoriseerd servicecentrum om de batterij te laten verwijderen of vervangen zodat het product en de gebruikers hiervan geen gevaar lopen. U betaalt voor deze dienst. •• Gebruik alleen de opladers die in deze handleiding worden gespecificeerd. •• De oplaadbare batterij nooit verhitten, in of bij vuur leggen, of gebruiken bij een temperatuur van meer dan 60°C. Er zou brand kunnen ontstaan. •• De afbeeldingen voor deze illustratie zijn van een representatief model en kunnen daarom afwijken van het werkelijke product. •• Zorg ervoor dat u de AC-adapter aansluit en de accu volledig oplaadt voordat u de computer voor het eerst gebruikt. •• De afbeeldingen voor deze illustratie zijn van een representatief model en kunnen daarom afwijken van het werkelijke product. Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade 99 De batterij opladen een interne accu ingebouwd. Sluit de AC-adapter aan op 1 Erdeisaansluiting voor stroominvoer op de computer. De accu begint met opladen. 2 Het oplaadlampje wordt groen zodra het opladen is voltooid. Status Oplaadlampje Bezig met opladen Rood of oranje Opladen voltooid Groen Wisselstroomadapter niet aangesloten Uit Oplaadbare batterij De resterende capaciteit van de batterij meten U kunt de resterende capaciteit van de batterij als volgt bekijken. Het laadniveau van de batterij controleren op de taakbalk Koppel de netvoedingsadapter los en beweeg de muisaanwijzer over het batterijpictogram in het systeemvak van de taakbalk om de resterende batterijlading te bekijken. Informatie over de gebruiksduur van de oplaadbare batterijen Een oplaadbare batterij is een verbruiksartikel. Na verloop van tijd loop de capaciteit en gebruiksduur van de batterij terug. Wanneer de gebruiksduur van de batterij is teruggelopen tot minder dan de helft van de oorspronkelijke gebruiksduur, raden we aan een nieuwe batterij te kopen. Als u de batterij gedurende langere tijd niet wilt gebruiken, slaat u de batterij op nadat u deze hebt opgeladen tot 30-40% van de capaciteit. Dit verlengt de levensduur van de batterij. Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade 100 De gebruiksduur van de batterij verlengen De helderheid van het LCD-scherm verlagen Druk op de toetsen + op het toetsenbord om de helderheid van het LCD-scherm te verlagen en de gebruiksduur van de batterij te verlengen. Oplaadbare batterij Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade De batterij plaatsen/verwijderen 1 Schakel het systeem uit, sluit het LCD-scherm en plaats de computer ondersteboven op een plat oppervlak. Schijf de vergendelingspallen 2 verwijderen. 3 naar voren om de accu te Til de batterij omhoog en verwijder de batterij uit het compartiment. 101 de batterij weer installeren door deze in het systeem 4 Utekunt schuiven. De vergrendelingspallen van de batterij vallen naar binnen en zetten de batterij automatisch vast. Voorzorgsmaatregelen voor plaatsing van de batterij •• Juiste plaatsing •• Onjuiste plaatsing Plaats de batterij niet wanneer de vergrendelingspal omhoog staat. Oplaadbare batterij Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade Het programma voor energiebeheer gebruiken De acculevensduur uitbreiden (optioneel) Dit programma helpt u efficiënter gebruik te maken van de accu en ondersteunt de energiemodus die is geoptimaliseerd voor de bedrijfsomgeving. Klik in het programma Easy Settings op Algemeen en stel Battery Life Extender in op ON of OFF. 1 Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Energiebeheer. U kunt u rechtsklikken op het energiepictogram in het systeemvak op de taalbalk en Energiebeheer selecteren. het volgende scherm verschijnt, selecteert u een van de 2 Als modi. 102 OFF (UIT) Deze modus zorgt dat de batterij 100% wordt opgeladen wanneer de computer is aangesloten op het lichtnet. Hierbij neemt de gebruikstijd van de accu toe, maar de levensduur neemt af. ON (AAN) Deze modus zorgt dat de batterij 80% wordt opgeladen wanneer de computer is aangesloten op het lichtnet. Hierbij neemt de gebruikstijd van de accu af, maar de levensduur neemt toe. U kunt ook de levensduur van de accu verlengen Druk, wanneer het Samsung-logo tijdens het opstarten wordt weergegeven, op F2 om de BIOS-instellingen te openen, selecteer Advanced > Battery Life Cycle Extension en stel dit in op Enable. U kunt dan de modus voor uitgebreide acculevensduur gebruiken. Oplaadbare batterij De batterij kalibreren Nadat de batterij een aantal keren achter elkaar kort wordt gebruikt en weer opgeladen, kan een verschil ontstaan tussen de werkelijke en weergegeven resterende capaciteit. In dat geval kunt u het verschil wegwerken door de batterij volledig te ontladen met de kalibratiefunctie en vervolgens weer op te laden. Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade 103 met behulp van de pijltoetsen naar de optie Boot > 3 Loop Smart Battery Calibration en druk op <Enter>. XXXXXXXX 0WO.QEM 'PCDNG-G[RCF 6QWEJ2CF/QWUG =1HH? =$[0WO.QEM? ='PCDNGF? +PVGTPCN.#0 2:'1241/ ='PCDNGF? =&KUCDNGF? 5OCTV$CVVGT[%CNKDTCVKQP De schermafbeeldingen en tekst kunnen afwijken van wat u in werkelijkheid ziet, afhankelijk van het model van de computer en de versie van het stuurprogramma. de wisselstroomadapter los nadat u de computer hebt 1 Haal uitgeschakeld. de computer opnieuw op en druk op de toets F2 zodra 2 Start het Samsung-logo om de BIOS-instellingen te openen. Yes in het venster Battery Calibration 4 Selecteer Confirmation en druk op <Enter>. De batterijkalibratiefunctie wordt geactiveerd en de batterij wordt volledig ontladen. U kunt de bewerking afbreken door op de toets <Esc> te drukken. De bewerking duurt 3 tot 5 uur, afhankelijk van de totale capaciteit van de batterij en de resterende capaciteit. De beveiligingssleuf gebruiken U kunt de computer beveiligen door een slot en een kabel aan de beveiligingssleuf te bevestigen. Om van deze mogelijkheid gebruik te maken, moet u apart een kabel en slot aanschaffen. Raadpleeg de producthandleiding voor meer informatie over het gebruik van een slot en kabel. Bevestig het slot en de kabel aan een vast object en bevestig het andere uiteinde van de kabel aan de beveiligingssleuf. Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade 104 Hoofdstuk 4. Back-up / Herstel Samsung Recovery Solution (optioneel) 106 Samsung Recovery Solution (optioneel) Samsung Recovery Solution is een programma voor het herstellen of maken van back-ups van uw vaste schijf wanneer er zich een probleem voordoet met de computer. Als de computer niet wordt opgestart, kunt u deze herstellen door op de toets in het opstartscherm te drukken. Hoofdstuk 4. Back-up / Herstel 106 Functies van Samsung Recovery Solution Back-up-/herstelfuncties Back-upfunctie Een back-up van station C of de benodigde mappen en bestanden. •• Als het standaardopslagapparaat van het product een SSD is, voegt u geen partitie toe. Als u een partitie toevoegt, werkt de herstelfunctie niet. •• De Samsung Recovery Solution is mogelijk niet beschikbaar of de versie kan afwijken afhankelijk van het model. Daarnaast zijn sommige functies mogelijk niet beschikbaar of wijken af afhankelijk van de versie. Voor meer informatie over het gebruik van de Samsung Recovery Solution raadpleegt u de online Help van het programma. •• Gegevensback-up •• Volledige back-up Een back-up van belangrijke mappen Back-up van station C. en bestanden. Er treedt een probleem op •• Basisherstel •• De schermafbeeldingen in dit document kunnen afwijken van wat u in werkelijkheid ziet. •• Als uw computer niet over een interne optische schijf (ODD) beschikt, moet u een externe optische schijf op de computer aansluiten om de back-upfunctie of herstelfunctie met dvd's te kunnen gebruiken. •• De functie Systeemsoftware is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de programmaversie. Herstelfunctie Belangrijke Windows-bestanden, station C of mappen en bestanden herstellen nar de vorige staat. Snel en alleen belangrijke Windowsbestanden herstellen. •• Volledig herstellen VIRUS Herstelt station C naar de vorige, normale staat. •• Gegevens herstellen Hiermee kunt u belangrijke bestanden of mappen herstellen naar de vorige opgeslagen versie. Samsung Recovery Solution (optioneel) Systeemsoftwarefuncties Samsung Recovery Solution levert systeemsoftware zodat u de apparaatstuurprogramma's en systeemsoftware voor een normale werking van het systeem opnieuw kunt installeren of kunt kopiëren naar een afzonderlijk opslagapparaat. Herstelfuncties U kunt de Samsung Recovery Solution niet alleen vanuit Windows gebruiken, maar ook als u Windows niet kunt opstarten. Laten we een zien hoe we de Samsung Recovery Solution gebruiken. Optional functions such as Initial State Image, Initial Status Backup, and Partitioning are only available in some models. Als er een installatiekopie van de oorspronkelijke status is opgeslagen op een dvd of een verwisselbaar opslagapparaat, sluit u het dvd-station of het verwisselbare opslagapparaat aan op de computer voordat u de functie gebruikt. Partitie instellen en Back-up van begintoestand Wanneer u de computer voor het eerst inschakelt, wordt de functie Back-up van begintoestand uitgevoerd nadat Windows is geregistreerd. Deze functie slaat een beeld op van de aanvankelijke status van station C op een veilige locatie, zodat de gebruiker de computer weer in de begintoestand kan terugbrengen met de functie Volledig herstel. De Back-up van begintoestand wordt slechts eenmaal uitgevoerd, onmiddellijk nadat de computer is aangeschaft. Hoofdstuk 4. Back-up / Herstel 107 u het systeem voor het eerst inschakelt, verschijnt het 1 Nadat registratievenster van Windows. Nadat u Windows volgens de aanwijzingen op het scherm hebt geregistreerd, wordt de computer opnieuw opgestart. de computer opnieuw is opgestart, verschijnt het 2 Nadat scherm Partitie instellen. U kunt de omvang van de stations C en D aanpassen door de partitiegrootte aan te passen met behulp van de schuifbalk en door op Volgende te klikken. De functie voor het partitioneren van de schijf is alleen beschikbaar op het moment dat de computer voor het eerst wordt opgestart en kan daarna niet meer worden gebruikt. Wanneer de partities eenmaal zijn vastgelegd kunt u de grootte ervan niet meer wijzigen. Voer de partitionering daarom zorgvuldig uit. Back-up van begintoestand verschijnt. Wanneer 3 uHetwiltscherm doorgaan met de Back-up van begintoestand moet u op Nu opnieuw opstarten klikken. De computer wordt opnieuw opgestart. Back-up van begintoestand wordt uitgevoerd om een 4 De back-up van de begintoestand van station C te maken op een veilige locatie. Dit back-upbestand wordt gebruikt voor de functie Volledig herstel waarmee u de computer terug kunt zetten naar de begintoestand. de Back-up van begintoestand is voltooid start u 5 Nadat Windows opnieuw op. Samsung Recovery Solution (optioneel) De computer herstellen Herstellen is een functie waarmee de computer kan worden hersteld tot een punt dat is gedefinieerd bij de aanschaf van de computer of tot een punt dat door de gebruiker is gedefinieerd. Hoofdstuk 4. Back-up / Herstel 2 Wanneer het beginscherm verschijnt, klikt u op Herstellen. De functie Herstel bevat de opties Basisherstel en Volledig herstel. Windows: 1 – VKlikanuit op Samsung Recovery Solution. – A  ls Windows niet kan worden gestart: op het Zet de computer aan en druk op de toets moment dat het opstartscherm met het SAMSUNG-logo verschijnt. Een ogenblik later start de computer op in de herstelmodus en het scherm van de Samsung Recovery Solution verschijnt. Voor computers die het aanraakscherm ondersteunen werkt het aanraakscherm niet in de herstelmodus. Gebruik in dit geval het aanraakvlak of de muis. 108 Als u klikt op Select by Symptom (Selecteren op symptoom), verschijnt het menu Select by Symptom (Selecteren op symptoom). Op het moment dat u een symptoom selecteert, gaat de aanbevolen hersteloptie knipperen. Klik op de hersteloptie om door te gaan. Samsung Recovery Solution (optioneel) in het herstelmenu de optie Basisherstel of 3 Selecteer Volledig herstel. Om de computer naar de oorspronkelijke status van de computer te herstellen, klikt u op Beginstatus van de computer en volgt u de instructies op het scherm om het herstelproces uit te voeren. Hoofdstuk 4. Back-up / Herstel 109 •• Het menu Geavanceerd wordt alleen geactiveerd wanneer de computer wordt opgestart in het herstelgebied. (doordat op de toets wordt gedrukt tijdens het opstarten.) Aangezien tijdens een Volledig herstel alle gebruikersgegevens en later geïnstalleerde programma’s worden gewist, moet u een back-up maken van uw belangrijke gegevens met de functie Gegevensback-up voordat u een Volledig herstel uitvoert. computer wordt opgestart in de herstelmodus en 4 De er verschijnt een melding over de voortgang van het herstelproces. Nadat u op OK klikt wordt het herstelproces gestart. Het herstelproces kan enige tijd in beslag nemen. Een ogenblik geduld. Voer een Volledig herstel uit als de computer nog steeds niet goed werkt nadat een Basisherstel is uitgevoerd. In het menu Geavanceerd kunt u de grootte van de partities op de vaste schijf wijzigen (bijvoorbeeld C: en D:). •• Maak van tevoren een back-up van uw gegevens, want alle gegevens gaan verloren als de grootte van een partitie wordt gewijzigd. aan het einde van het herstelproces de melding 5 Wanneer verschijnt dat het systeem opnieuw moet worden gestart, klikt u op OK om het systeem opnieuw te starten. Zorg ervoor dat de voedingskabel is aangesloten tijdens het herstelproces. De eerste keer dat de computer wordt opgestart na een Volledig herstel kan het opstartproces meer tijd in beslag nemen als gevolg van het systeemoptimalisatieproces. Schakel de computer op dat moment niet uit. Samsung Recovery Solution (optioneel) Hoofdstuk 4. Back-up / Herstel 110 Volledige back-up / Volledig herstel Tijdens een Volledige back-up wordt de volledige inhoud van het station C opgeslagen op een ander station of op een dvd. Tijdens een Volledig herstel wordt het back-upbestand dat is opgeslagen tijdens de Volledige back-up teruggezet op het station C. Volledige back-up Als u de functie Complete Backup (Volledige back-up) uitvoert om een back-up naar een dvd of verwisselbaar opslagapparaat te kopiëren, kunt u de computer zelfs herstellen als er een probleem optreedt met de vaste schijf of als het herstelgebied is verwijderd. Om een back-up te maken, hebt u een verwisselbaar opslagapparaat nodig met minimaal 15 GB aan vrij ruimte. op Back-up in het startscherm van Samsung Recovery 1 Klik Solution. een beschrijving van de huidige status van de computer 2 Geef en klik op Volgende. Nadat u het dvd-station of het verwisselbare opslagapparaat hebt aangesloten, kun u het dvd-station of het verwisselbare opslagapparaat opgeven als het opslagpad. Het station D selecteren. Het dvd-station selecteren. het item voor het selecteren van opties wordt 3 Wanneer weergegeven, selecteert u een optie en klikt u op Volgende. De functies LiveImaging en Back-ups maken van systeemsoftware worden ondersteund als opties voor de bewerking Volledige back-up. •• LiveImaging: hiermee wordt de bewerking Volledige back-up uitgevoerd in Windows. De back-upbewerking met LiveImaging kan worden vertraagd als de vaste schijf regelmatig wordt gebruikt door andere toepassingen. •• Back-ups maken van systeemsoftware: met deze functie wordt een back-up van de systeemsoftware opgeslagen op de dvd wanneer de bewerking Volledige back-up is voltooid. Samsung Recovery Solution (optioneel) het systeem opnieuw wordt opgestart in de 4 Wanneer Herstelmodus, begint de bewerking Volledige back-up. Voer de back-up verder uit door de instructies te volgen. •• Samsung Recovery Solution ondersteunt de indelingen DVD+R, DVD-R, DVD+RW en DVD-RW. •• Als de optie LiveImaging is geselecteerd, begint de bewerking Volledige back-up zonder dat de computer opnieuw wordt opgestart. de bewerking Volledige back-up verder uit door de 5 Voer instructies te volgen. Hoofdstuk 4. Back-up / Herstel 111 aan het einde van het back-upproces de melding 6 Wanneer verschijnt dat het systeem opnieuw moet worden gestart, klikt u op OK om het systeem opnieuw te starten. Als de optie LiveImaging is geselecteerd, wordt de computer niet opnieuw opgestart. Samsung Recovery Solution (optioneel) Volledig herstel back-up op dvd 1 – BijZeteen de computer aan en plaats de back-up-dvd in het dvd- Hoofdstuk 4. Back-up / Herstel 112 een herstelpunt van een Volledige back-up op 3 Selecteer het selectiescherm voor herstelpunten en klik op de knop Volgende. Het systeem wordt opnieuw gestart. station. Als de back-up uit meerdere dvd’s bestaat, plaatst u de eerste dvd. – Een back-up op een verwisselbaar opslagapparaat maken Sluit het verwisselbare opslagapparaat aan. –B  ij een back-up op een ander station Ga door met stap 2. het scherm Samsung Recovery Solution wordt 2 Wanneer weergegeven, klikt u op Herstellen en vervolgens op Volledig herstel. de computer weer is opgestart in de herstelmodus 4 Nadat verschijnt het voortgangsbericht van het herstelproces. Nadat u op OK klikt wordt het herstelproces gestart. Als meerdere dvd’s zijn gebruikt voor een Volledige back-up, verschijnt telkens wanneer een dvd is voltooid een bericht om de volgende dvd te plaatsen. aan het einde van het herstelproces de melding 5 Wanneer verschijnt dat het systeem opnieuw moet worden gestart, klikt u op OK om het systeem opnieuw te starten. Het Volledig herstel is voltooid. Samsung Recovery Solution (optioneel) Hoofdstuk 4. Back-up / Herstel 113 Gegevensback-up / Gegevensherstel Met de functie Gegevensback-up kunt een back-up maken van bepaalde bestanden en mappen naar een ander station, een dvd of een verwisselbaar opslagapparaat. Met Gegevensherstel kunt u de gegevens die zijn opgeslagen met een Gegevensback-up weer terugzetten als de gegevens verloren zijn gegaan. In deze handleiding worden de procedures voor een het maken van een back-up en het terugzetten van gegevens beschreven op basis van het maken van een back-up op en terugzetten van een backup vanaf dvd. Gegevensback-up het scherm Samsung Recovery Solution wordt 1 Wanneer weergegeven, klikt u op Back-up en vervolgens op Gegevensback-up. het gegevensselectiescherm selecteert u Basisselectie 2 Op of Selecteren uit alle, selecteert u de map of het bestand waarvan een back-up moet worden gemaakt en klikt u op de knop Volgende. in het veld Beschrijving een beschrijving in zodat u 3 deVoerback-up later eenvoudig kunt herkennen, en geef de Opslaglocatie op. Als uw computer is uitgerust met een dvd-brander kunt u het dvd-station opgeven als de Opslaglocatie. Het station D selecteren. Het dvd-station selecteren. Als u een vasteschijfstation of een verwijderbare schijf hebt opgegeven als Opslaglocatie, wordt op de betreffende schijf een map met de naam SamsungRecovery\SamsungData aangelegd en worden de gegevens in deze map opgeslagen. Let op dat u deze map niet bewust of onbewust wist. u op de knop Volgende klikt, wordt begonnen met 4 Wanneer de Gegevensback-up. Als u het dvd-station hebt geselecteerd als Opslaglocatie, wordt u gevraagd een lege dvd te plaatsen. Plaats een lege dvd en klik op de knop OK. 5 Er verschijnt een melding dat de back-up is voltooid. Samsung Recovery Solution (optioneel) Gegevensherstel back-up op dvd 1 – BijZeteen de computer aan en plaats de back-up-dvd in het dvdstation. – Een back-up op een verwisselbaar opslagapparaat maken Sluit het verwisselbare opslagapparaat aan. – Bij een back-up op een ander station Ga door met stap 2. het beginscherm verschijnt, klikt u op Herstellen 2 Wanneer en vervolgens Gegevensherstel. het back-upitem dat u wilt terugzetten in de back3 Selecteer uplijst en klik op de knop Volgende. de map waar de gegevens moeten worden 4 Selecteer teruggezet en klik op de knop Volgende. Het Gegevensherstel begint. na afloop van het Gegevensherstel of de gegevens 5 Controleer zijn teruggezet in de opgegeven map. Hoofdstuk 4. Back-up / Herstel 114 Samsung Recovery Solution (optioneel) Functie Systeemsoftware De functie Systeemsoftware is een functie waarmee u apparaatstuurprogramma's en systeemsoftwareprogramma's opnieuw kunt installeren of back-ups van deze programma's kunt opslaan. Hoofdstuk 4. Back-up / Herstel Systeemsoftware installeren het hoofdmenu wordt weergegeven, klikt u op 1 Wanneer Systeemsoftware > Installatie van systeemsoftware. De systeemsoftwarefunctie wordt ondersteund door Samsung Recovery Solution versie 4 of hoger. Derhalve wordt deze functie mogelijk niet ondersteund, afhankelijk van de versie. De installatiefunctie van Systeemsoftware werkt alleen in Microsoft Windows. de Easy Software Manager. 2 GaMetnaar de Easy Software Manager kunt u apparaatstuurprogramma's en toepassingen installeren. computer wordt opnieuw opgestart wanneer de 3 De installatie is voltooid. 115 Samsung Recovery Solution (optioneel) Back-up maken van systeemsoftware het hoofdmenu wordt weergegeven, klikt u op 1 Wanneer Systeemsoftware (System Software) > Back-ups maken van systeemsoftware (System Software Backup). 2 Geef een pad op voor het opslaan van de bestanden. Als uw computer over een dvd-brander beschikt, kunt u het dvd-station opgeven als de opslaglocatie. Hoofdstuk 4. Back-up / Herstel 116 Als u een vasteschijfstation of een verwisselbare schijf hebt opgegeven als opslaglocatie, wordt op het desbetreffende station (bijvoorbeeld station D) een map SamsungSoftware gemaakt en worden de systeemsoftwareprogramma's in deze map opgeslagen. Zorg ervoor dat u deze map niet verwijderd. u op de knop Volgende klikt, wordt de softwareback3 Als up gestart. Als u het dvd-station hebt geselecteerd als opslaglocatie, wordt u gevraagd een lege dvd te plaatsen. Plaats een lege dvd en klik op de knop OK. de back-up is voltooid, wordt een bericht 4 Wanneer weergegeven dat de back-up van de systeemsoftware is voltooid. •• Als u de systeemsoftwareprogramma's in de backup op het station wilt installeren, voert u het bestand SecSWMgrGuide.exe in de map SystemSoftware uit. •• Wanneer u systeemsoftwareprogramma's vanaf een backup-dvd wilt installeren, plaatst u de dvd en volgt u de instructies bij Systeemsoftware installeren. •• Als u Samsung Recovery Solution wilt verwijderen, raadpleegt u de Help van het programma. Het station D selecteren. Het dvd-station selecteren. Samsung Recovery Solution (optioneel) Hoofdstuk 4. Back-up / Herstel 117 Recovery Solution Representation (optioneel) Wat is een herstelgebied? •• Samsung-computers beschikken over een extra partitie voor het herstellen van computers of het opslaan van back-upbestanden. (Alleen voor modellen met Samsung Recovery Solution.) Deze partitie wordt een herstelgebied genoemd en deze bevat een imagebestand voor herstel met het besturingssysteem en toepassingen. •• U dubbelklikt op het pictogram Samsung Recovery Solution op het bureaublad of u drukt op tijdens het opstarten van de computer om het herstelgebied te openen. Vervolgens kunt u een back-up maken van de huidige computerstatus of de computer herstellen vanaf opgeslagen imagebestanden. •• Als u het herstelgebied wilt verwijderen, gebruikt u een hulpprogramma voor het verwijderen van het herstelgebied. Nadat het herstelgebied is verwijderd, kunt u de nieuwe partitie gebruiken voor andere doeleinden, zoals het opslaan van persoonlijke gegevens. Wanneer het herstelgebied eenmaal is verwijderd, kunt u Samsung Recovery Solution niet langer gebruiken. De weergegeven capaciteit van het vasteschijfstation (HDD) in Windows verschilt van de productspecificaties. •• Bij de berekening van de capaciteit van het opslagapparaat (HDD) door de fabrikant wordt aangenomen dat 1 kB gelijk is aan 1000 bytes. Het besturingssysteem (Windows) berekent de opslagcapaciteit echter op basis van de aanname dat 1 kB gelijk is aan 1024 bytes. Als gevolg hiervan wordt voor de capaciteit van het vasteschijfstation in Windows een lagere waarde weergegeven dan de werkelijke capaciteit. Dit wordt veroorzaakt door het verschil in de berekening van de capaciteit en betekent dus niet dat het geïnstalleerde vasteschijfstation anders is dan in de productspecificaties wordt aangegeven. •• De weergegeven capaciteit in Windows is mogelijk kleiner dan de werkelijke capaciteit omdat sommige programma’s een bepaald gedeelte van het vasteschijfstation buiten Windows beslaan. •• Voor modellen met Samsung Recovery Solution wordt de capaciteit van het vasteschijfstation in Windows mogelijk weergegeven als kleiner dan de werkelijke capaciteit omdat Samsung Recovery Solution gebruikmaakt van een verborgen gebied van ongeveer 5-20 GB op het vasteschijfstation voor het opslaan van het imagebestand voor herstel. Dit verborgen gebied wordt niet meegerekend in de totale beschikbare capaciteit voor Windows. De grootte van Samsung Recovery Solution verschilt per model, afhankelijk van de grootte van de toegepaste programma’s. Hoofdstuk 5. Aanhangsel Belangrijke veiligheidsinformatie 119 Vervangende onderdelen en accessoires 121 Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften 123 Informatie Over Het WEEE-Merk 138 Gecertificeerd voor TCO Productspecificaties 140 Woordenlijst 142 Index 146 Belangrijke veiligheidsinformatie Veiligheidsvoorschriften Dit systeem is ontworpen en getest in overeenstemming met de meest recente veiligheidsstandaards voor IT-apparatuur. Om veilig gebruik van het product te waarborgen is het echter belangrijk dat de veiligheidsinstructies die op het product en in de documentatie zijn aangegeven worden nagevolgd. Volg deze instructies altijd op om persoonlijk letsel en schade aan het systeem te voorkomen. Het systeem installeren •• Lees alle instructies die zijn opgenomen op het product en in de documentatie en volg deze op voordat u het systeem in gebruik neemt. Bewaar alle veiligheids- en bedieningsinstructies voor toekomstig gebruik. •• Gebruik dit product niet in de buurt van water of een warmtebron, zoals een radiator. •• Installeer het systeem op een stabiel werkoppervlak. Hoofdstuk 5. Aanhangsel 119 •• Als de computer is voorzien van een voltageschakelaar, moet u controleren of deze schakelaar op de juiste stand staat, in overeenstemming met het voltage dat op de betreffende locatie in gebruik is. •• In de computer zijn openingen aangebracht ten behoeve van de ventilatie. Let op dat u deze openingen niet blokkeert of afdekt. Zorg tijdens de installatie van het systeem voor voldoende ruimte rond het systeem (tenminste 15 cm) ten behoeve van de ventilatie. Steek nooit voorwerpen, van welke aard dan ook, in de ventilatieopeningen van de computer. •• Zie erop toe dat de ventilatieopeningen aan de onderkant van de behuizing te allen tijde vrij zijn. Plaats de computer niet op een zacht oppervlak. Anders zouden de ventilatieopeningen aan de onderkant kunnen worden geblokkeerd. •• Als u een verlengsnoer gebruikt voor het systeem, moet u erop toezien dat het totale opgenomen vermogen van de apparaten die op het verlengsnoer worden aangesloten niet de opgegeven capaciteit van het verlengsnoer overschrijdt. •• Bij notebooks met glanzend oppervlak kan de gebruiker de notebook zo plaatsen dat deze geen hinderlijke weerspiegeling van omgevend licht en heldere oppervlakken veroorzaakt. •• Het product mag uitsluitend worden gebruikt met het type voedingsbron dat op het classificatielabel is aangegeven. •• Zorg ervoor dat het stopcontact dat wordt gebruikt voor het voeden van de apparatuur vrij toegankelijk is, mocht zich brand of kortsluiting voordoen. NB Ver 3.1 Belangrijke veiligheidsinformatie Hoofdstuk 5. Aanhangsel 120 Voorzichtigheid tijdens gebruik •• Stap niet op de voedingskabel en laat er geen voorwerpen op rusten. – Het systeem niet goed werkt, ondanks dat de aanwijzingen voor gebruik worden nagevolgd. – Het systeem is gevallen of de behuizing is beschadigd. – De prestaties van het systeem plotseling veranderen. •• Mors niets op het systeem. De beste manier om morsen te voorkomen is niet te eten en drinken in de buurt van het systeem. •• Sommige producten zijn voorzien van een vervangbare CMOS-accu op het moederbord. Onjuiste plaatsing van de CMOS-accu kan leiden tot ontploffing. Vervang de accu door hetzelfde of een gelijkwaardig type volgens de aanbevelingen van de fabrikant. Voer de gebruikte accu af volgens de aanwijzingen van de fabrikant. Als de CMOS-accu moet worden vervangen, moet u deze handeling laten uitvoeren door een gekwalificeerde technicus. •• Ook wanneer de computer is uitgeschakeld, stroomt nog een kleine hoeveelheid elektriciteit door de computer. Voorkom elektrische schokken door altijd alle kabels los te halen, de oplaadbare accu te verwijderen en de modemkabels uit het wandcontact te halen voordat u het systeem reinigt. •• Haal de stekker van het systeem uit het stopcontact en laat het onderhoud over aan gekwalificeerd personeel indien: – De voedingskabel of stekker is beschadigd. – Vloeistof is terechtgekomen in het systeem. Instructies voor het veilig werken met een notebookcomputer 1. Raadpleeg voor de installatie en het gebruik van apparaten de veiligheidsvoorschriften in deze handleiding. 2. Een apparaat mag alleen worden gebruikt in combinatie met de apparatuur die wordt gespecificeerd in de technische specificaties van het apparaat. 3. Als een brandlucht of rook vanuit de computer wordt waargenomen, moet het product onmiddellijk worden uitgeschakeld en moet de oplaadbare accu worden verwijderd. Laat het product nakijken door een gekwalificeerde technicus voordat u het weer in gebruik neemt. 4. Onderhoud en reparatie aan apparaten dient te worden uitgevoerd door een geautoriseerd service center. 5. Laat de draagbare computer tijdens het werken niet voor langere tijd op uw blote huid rusten. De temperatuur van de bodem loopt tijdens normaal gebruik op (met name bij voeding vanaf het lichtnet). Langdurig contact met de huid kan leiden tot een onprettig gevoel en uiteindelijk zelfs tot brandwonden.. Vervangende onderdelen en accessoires Gebruik uitsluitend vervangende onderdelen en accessoires die worden aanbevolen door de fabrikant. Gebruik uitsluitend telefoonkabel van het type No. 26 AWG of groter om het risico op brand te verlagen. Gebruik dit product niet op plaatsen die als gevaarlijk worden beschouwd. Hierbij kunt u denken aan plaatsen waar patiënten worden behandeld in medische of tandheelkundige faciliteiten, omgevingen met een hoog zuurstofgehalte en industriële werkterreinen. Afvoeren van verbruikte batterijen Doe oplaadbare batterijen of producten die worden gevoed door niet-verwijderbare oplaadbare batterijen niet bij het huishoudelijk afval. Neem contact op met de Samsung Helplijn voor meer informatie over het afvoeren van batterijen en oplaadbare batterijen die u niet meer kunt gebruiken of opladen. Houd u bij het afvoeren van oude batterijen en oplaadbare batterijen aan alle plaatselijke voorschriften. Hoofdstuk 5. Aanhangsel 121 ER BESTAAT KANS OP ONTPLOFFING ALS EEN ACCU WORDT VERVANGEN DOOR EEN ACCU VAN EEN VERKEERD TYPE. VOER VERBRUIKTE BATTERIJEN EN OPLAADBARE BATTERIJEN AF VOLGENS DE GELDENDE VOORSCHRIFTEN. Veiligheid van de laser Alle systemen die zijn voorzien van een cd- of dvd-station voldoen aan de toepasselijke veiligheidsstandaards, met inbegrip van IEC 60825-1. De lasercomponenten in deze apparaten zijn geclassificeerd als “Class 1 Laser Products” volgens de Radiation Performance Standard van het Amerikaanse Department of Health and Human Services (DHHS). Mocht ooit onderhoud aan het apparaat nodig zijn, neem dan contact op met een geautoriseerde servicevestiging. •• Opmerking betreffende de veiligheid van de laser: Gebruik van andere besturingselementen, aanpassingen of procedures dan welke in deze handleiding worden uiteengezet kan leiden tot blootstelling aan gevaarlijke straling. Maak de behuizing van het cd- of dvd-station niet open, om blootstelling aan laserstralen te voorkomen. Vervangende onderdelen en accessoires •• Laserstraling van Class 1M indien de bedrijfsmodule is geopend. Niet rechtstreeks bekijken met optische instrumenten. •• Onzichtbare laserstraling van Class 3B indien geopend. Vermijd blootstelling aan de straal. De wisselstroomadapter aan- en afsluiten Gebruik een stopcontact dat zich in de buurt van de apparatuur bevindt en eenvoudig toegankelijk is. Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan de kabel te trekken. Hoofdstuk 5. Aanhangsel 122 Vereisten voor de voedingskabel De voedingskabel (stekker, kabel en connector naar de ACadapter) die u bij de computer hebt ontvangen voldoet aan de vereisten voor gebruik in het land waar u de apparatuur hebt aangeschaft. Wanneer u de computer in een ander land gebruikt, moet u een voedingskabel gebruiken die voldoet aan de vereisten van het betreffende land. Voor meer informatie over de vereisten voor voedingskabels kunt u terecht bij uw geautoriseerde dealer, wederverkoper of serviceprovider. Algemene vereisten De hieronder vermelde vereisten gelden voor alle landen: •• Alle voedingskabels moeten zijn goedgekeurd door een hiertoe bevoegde organisatie in het land waar de voedingskabel wordt gebruikt. •• De voedingskabel moet een vermogenscapaciteit hebben van minimaal 7 A en een nominale spanningscapaciteit van 125 of 250 Volt AC, afhankelijk van het in het betreffende land gebruikte elektriciteitssysteem. (ONLY USA) •• De koppeling aan de apparaatzijde moet voldoen aan de mechanische configuratie van een EN 60 320/IEC 320 Standard Sheet C7(of C5)-connector, voor koppeling aan de apparaatingang op de computer. Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften Richtlijn voor draadloze communicatie (Indien voorzien van een band van 2.4 GHz of 5 GHz) In uw notebooksysteem kunnen draadloze netwerkcomponenten (RF-communicatieapparaten) met een laag vermogen aanwezig (ingebouwd) zijn die werken binnen de 2.4GHz/5GHz band. Het volgende gedeelte is een algemeen overzicht van de overwegingen die gelden bij het gebruik van een draadloos apparaat. Aanvullende beperkingen en zaken waarmee u rekening dient te houden in specifieke landen worden vermeld in de gedeelten die aan deze specifieke landen (of groepen landen) zijn gewijd. De draadloze componenten in uw systeem zijn uitsluitend goedgekeurd voor de landen waarop het radiokeurmerk op het systeemclassificatielabel van toepassing is. Als het land waarin u de draadloze component gaat gebruiken niet wordt vermeld, moet u contact opnemen met de betreffende instantie in uw verblijfplaats om kennis te nemen van de vereisten. Het gebruik van draadloze componenten is onderworpen aan strenge regels en het gebruik ervan is mogelijk niet toegestaan. De RF-veldsterkte van de draadloze component(en) die in uw notebook zijn geïntegreerd valt ruim beneden alle internationale limieten voor blootstelling aan RF-straling die op dit moment bekend zijn. Aangezien de draadloze componenten (die mogelijk in uw notebook zijn geïntegreerd) veel minder energie uitstralen dan is toegestaan op grond van standaards en aanbevelingen op het gebied van de veiligheid van radiostraling, gaat de fabrikant ervan uit dat deze componenten veilig kunnen worden gebruikt. Hoofdstuk 5. Aanhangsel 123 Ongeacht het vermogensniveau dient u op te passen dat u de componenten niet aanraakt tijdens normaal gebruik. In bepaalde omstandigheden gelden beperkingen op het gebruik van draadloze apparaten. Hier onder worden enkele veel voorkomen beperkingen vermeld: • Draadloze RF-communicatie kan bepaalde apparatuur in vliegtuigen beïnvloeden. Veiligheidsvoorschriften in de luchtvaart vereisen op dit moment dat draadloze apparaten worden uitgeschakeld tijdens het reizen in een vliegtuig. Communicatieapparaten met 802.11ABGN- (ook bekend als draadloze Ethernet of Wifi) en Bluetooth-connectiviteit zijn voorbeelden van apparaten die gebruik maken van draadloze communicatie. • In omgevingen waar het risico op interferentie met andere apparaten of diensten schadelijk is of als schadelijk wordt beschouwd, kan het gebruik van draadloze apparaten aan beperkingen onderworpen of verboden zijn. Luchthavens, ziekenhuizen en ruimten waar met een hoog niveau van zuurstof of ontvlambare gassen zijn enkele voorbeelden van plaatsen waar het gebruik van draadloze apparaten beperkt of verboden kan zijn. Wanneer u zich ergens bevindt waar u niet zeker bent of het gebruik van draadloze apparaten is toegestaan, moet u de betrokken autoriteit om toestemming vragen voordat u het draadloze apparaat inschakelt of gebruikt. Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften • De beperkingen op het gebruik van draadloze apparaten verschillen per land. Aangezien uw systeem is voorzien van een draadloze component, dient u als u het systeem meeneemt op reis naar een ander land voorafgaande aan uw reis bij de betreffende autoriteiten te informeren naar eventuele beperkingen op het gebruik van een draadloos apparaat in het land van bestemming. • Indien uw systeem is geleverd met een ingebouwd geïntegreerde draadloze component, mag u de draadloze component alleen gebruiken als alle afdekkingen en afschermingen zijn aangebracht en het systeem volledig is geassembleerd. • Draadloze componenten kunnen niet door de gebruiker worden gerepareerd. Breng geen modificaties aan. Modificaties aan een draadloze component maken de toestemming tot het gebruik ervan ongeldig. Neem contact op met de fabrikant voor reparaties. • Gebruik uitsluitend stuurprogramma’s die zijn goedgekeurd voor het land waarin het apparaat zal worden gebruikt. Raadpleeg de System Restoration Kit van de fabrikant of neem contact op met de technische ondersteuning van de fabrikant voor meer informatie. Hoofdstuk 5. Aanhangsel 124 Verenigde Staten Veiligheidsvoorschriften en kennisgevingen voor de VS en Canada Raak de antenne niet aan en beweeg de antenne niet tijdens het uitzenden en ontvangen. Houd componenten waarin de zender zich bevindt tijdens het uitzenden niet zodanig vast dat de antenne zich zeer dichtbij het lichaam bevindt of in contact komt met delen van het lichaam, met name het gezicht en de ogen. Gebruik de zender niet en probeer geen gegevens te verzenden wanneer de antenne niet is aangesloten. Anders zou de zender beschadigd kunnen raken. Gebruik in specifieke omstandigheden: Het gebruik van draadloze apparaten op locaties met een hoog risico is onderworpen aan de beperkingen die zijn gesteld door de veiligheidsautoriteiten van de betreffende locaties. Voor het gebruik van draadloze apparaten in vliegtuigen gelden de voorschriften van de Federal Aviation Administration (FAA). Het gebruik van draadloze apparaten in ziekenhuizen is onderworpen aan de beperkingen die zijn gesteld door het betreffende ziekenhuis. Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften Waarschuwing voor gebruik in de nabijheid van explosieve materialen Gebruik heen draagbare zenders (zoals een draadloos netwerkapparaat) in de nabijheid van niet afgeschermde ontstekingsmechanismen of in een explosieve omgeving, tenzij het apparaat is aangepast en goedgekeurd voor dergelijk gebruik. Gebruik in vliegtuigen De voorschriften van de FCC en FAA verbieden het gebruik van draadloze RF-apparaten tijdens het vliegen omdat de signalen invloed zouden kunnen uitoefenen op essentiële vlieginstrumenten. Overige draadloze apparaten Veiligheidsinformatie betreffende andere apparaten in een draadloos netwerk: Raadpleeg de documentatie die wordt geleverd bij de draadloze Ethernet-adapters en andere apparaten die binnen het draadloze netwerk worden gebruikt. Hoofdstuk 5. Aanhangsel 125 Onbedoelde uitzendingen, volgens FCC Part 15 Dit apparaat voldoet aan Part 15 van de FCC Rules. Voor het gebruik gelden de volgende twee voorwaarden:(1) het apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken, en (2) het apparaat moet ontvangen interferentie tolereren, met inbegrip van interferentie die de werking van het apparaat ongunstig zou kunnen beïnvloeden. Deze apparatuur is getest en bevonden te voldoen aan de limieten voor een digitaal apparaat van Class B ingevolge Part 15 van de FCC Rules. Deze limieten zijn ontworpen om redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie bij installatie in een woonomgeving. Deze apparatuur genereert en gebruikt radiofrequente energie en kan deze ook uitstralen. Indien niet geïnstalleerd en gebruikt in overeenstemming met de instructies kan de apparatuur schadelijke interferentie veroorzaken die zich niet in alle installaties zal voordoen. Indien de apparatuur schadelijke interferentie veroorzaakt met radioen televisieontvangst, hetgeen kan worden vatgesteld door de apparatuur uit en weer aan te zetten, wordt de gebruiker aangeraden de interferentie te verhelpen door een of meer van de volgende maatregelen te nemen: •• De ontvangstantenne verdraaien of verplaatsen. Het Part 15-zendapparaat werkt op een noninterferentiebasis met andere apparaten die werken op deze frequentie. Wijzigingen of modificaties aan het product die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door Intel kunnen de toestemming aan de gebruiker om het apparaat te gebruiken laten vervallen. •• De afstand tussen de apparatuur en de ontvanger vergroten. •• De apparatuur aansluiten op een stopcontact dat behoort tot een andere groep dat het stopcontact waarop de ontvanger is aangesloten. •• Contact opnemen met de dealer of een ervaren radio- of tv-technicus voor assistentie. Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften Zonodig dient de gebruiker de dealer of een ervaren radio- of tv-technicus te raadplegen voor aanvullende suggesties. Het volgende boekje bevat nuttige informatie: “Something About Interference.” Dit boekje is verkrijgbaar bij de regionale kantoren van de FCC. Ons bedrijf is niet aansprakelijk voor interferentie met radio of televisie die wordt veroorzaakt door niet-geautoriseerde aanpassingen aan deze apparatuur of de vervanging of aansluiting van andere verbindingskabels en apparatuur dan welke door ons bedrijf worden gespecificeerd. Het verhelpen van het probleem zal in dat geval de verantwoordelijkheid van de gebruiker zijn. Gebruik uitsluitend afgeschermde datakabels voor dit systeem. Bedoelde uitzendingen, volgens FCC Part 15 (Indien voorzien van een band van 2.4 GHz of 5 GHz) In uw notebooksysteem kunnen draadloze netwerkcomponenten (RF-communicatieapparaten) met een laag vermogen aanwezig (ingebouwd) zijn die werken binnen de 2.4GHz/5GHz band. Dit gedeelte is alleen van toepassing als deze componenten aanwezig zijn. Kijk op het systeemlabel om te controleren of draadloze componenten aanwezig zijn. Draadloze componenten die mogelijk in het systeem zijn ingebouwd zijn uitsluitend goedgekeurd voor gebruik in de Verenigde Staten als een ID-nummer van de FCC op het systeemlabel wordt vermeld. Hoofdstuk 5. Aanhangsel 126 Dit apparaat kan alleen binnenshuis worden gebruikt omdat het in het frequentiebereik tussen 5.15 en 5.25 GHz werkt. Door FCC wordt vereist dat dit product binnenshuis wordt gebruikt omdat het frequentiebereik van 5.15 tot 5.25 GHz de kans op schadelijke storing op mobiele satellietsystemen op hetzelfde kanaal vermindert. Krachtige radars zijn als primaire gebruikers van de 5.25 tot 5.35 GHz band en de 5.65 tot 5.85 GHz band toegewezen. Deze radarstations kunnen storen op dit apparaat en/of het beschadigen. Voor het gebruik van dit apparaat gelden de volgende twee voorwaarden: (1) het apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken, en (2) het apparaat moet ontvangen interferentie tolereren, met inbegrip van interferentie die de werking van het apparaat ongunstig zou kunnen beïnvloeden. Draadloze componenten kunnen niet door de gebruiker worden gerepareerd. Breng geen modificaties aan. Modificaties aan een draadloze component maken de toestemming tot het gebruik ervan ongeldig. Neem voor reparaties contact op met de fabrikant. Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften Informatie voor de gezondheid en veiligheid Blootstelling aan radiofrequente straling Informatie SAR-certificering Dit product bevat een radiozender en -ontvanger. Het is ontworpen en geproduceerd om de blootstellingslimieten voor radiofrequente energie die door de Amerikaanse overheidsinstantie FCC (Federal Communications Commission) is ingesteld, niet te overschrijden. Deze FCC-blootstellingslimieten zijn afgeleid van de aanbevelingen van twee deskundige instanties: het NRCP (National Council on Radiation Protection and Measurement) en het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers). In beide gevallen zijn de aanbevelingen ontwikkeld door wetenschappelijke en technische experts uit de branche, de overheid en de academische wereld na uitvoerige lezing van de wetenschappelijke literatuur met betrekking tot de biologische effecten van radiofrequente energie. De blootstellingslimiet voor draadloze apparaten die is ingesteld door de FCC, maakt gebruik van de meeteenheid SAR (Specific Absorption Rate). De SAR is een meting van de absorptiesnelheid van radiofrequente energie door het menselijk lichaam in eenheden van watt per kilo (W/kg). De FCC vereist dat draadloze apparaten voldoen aan een veiligheidslimiet van 1,6 watt per kilogram. In de FCC-blootstellingslimiet is een aanzienlijke veiligheidsmarge opgenomen voor aanvullende bescherming van personen en om eventuele variaties in metingen op te vangen. SAR-tests worden uitgevoerd met standaardposities die zijn geaccepteerd door de FCC. Draadloze verzending wordt Hoofdstuk 5. Aanhangsel 127 uitgevoerd met het hoogst toegestane vermogensniveau bij alle geteste frequentiebanden. De SAR wordt bepaald op het hoogst toegestane vermogensniveau, maar het werkelijke SARniveau van het apparaat bij bediening is mogelijk ruim onder de maximumwaarde. Dit is omdat het apparaat is ontworpen voor werking op verschillende vermogensniveaus, zodat alleen het vermogen wordt verbruikt dat vereist is om het netwerk te bereiken. Over het algemeen geldt dat hoe dichter u zich bij de antenne van een draadloos basisstation bevindt, hoe lager de vermogensuitvoer is. Voordat een nieuw model beschikbaar wordt gemaakt voor algemene verkoop, moet het worden getest en moet de FCC garanderen dat het de blootstellingslimiet van de FCC niet overschrijdt. Voor elk model worden tests uitgevoerd in posities en op locaties (bijvoorbeeld onder aan het lichaam) zoals vereist door de FCC. Dit model is getest voor gebruik op het lichaam en voldoet aan de FCC-richtlijnen voor blootstelling aan radiofrequente straling wanneer het wordt gebruikt met een Samsung-accessoire dat is bestemd voor dit product. Wanneer niet wordt voldaan aan de bovenstaande beperkingen, kan dit een overtreding van de FCCrichtlijnen voor blootstelling aan frequente straling veroorzaken. SAR-gegevens op dit model en andere modellen vindt u online op http://www.fcc.gov/oet/ea/fccid/. Op deze site wordt het FCCidentificatienummer aan de buitenkant van het product gebruikt. Soms kan het nodig zijn om de batterij te verwijderen om het nummer te vinden. Zodra u het FCC-identificatienummer voor een bepaald product hebt gevonden, volgt u de instructies op de website om de minimale of maximale SAR-waarde van het product te vinden. Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften FCC Part 68 (Indien uitgerust met een modemapparaat.) Deze apparatuur voldoet aan Part 68 van de FCC Rules. Op de achterzijde van de apparatuur bevindt zich een label dat onder andere het FCC-registratienummer en Ringer Equivalence Number (de aansluitfactor) voor deze apparatuur bevat. Deze informatie moet desgevraagd worden verstrekt aan het telefoonbedrijf. Op deze apparatuur worden de volgende USOC-aansluitingen gebruikt: RJ11C Bij deze apparatuur wordt een telefoonkabel en modulestekker geleverd die voldoet aan de voorschriften van de FCC. Deze apparatuur is ontworpen om te worden aangesloten op het telefoonnetwerk of biedt bedrading via een compatibele modulestekker die voldoet aan de voorschriften van Part 68. Zie de aanwijzingen voor installatie voor meer details. De aansluitfactor wordt gebruikt om te bepalen hoeveel apparaten op de telefoonlijn kunnen worden aangesloten. Als de telefoonlijn te zwaar wordt belast, kan het voorkomen dat de apparaten niet overgaan bij een inkomend gesprek. In de meeste gevallen, maar niet overal, mag de aansluitfactor van alle apparaten bij elkaar niet hoger zijn dan vijf (5.0). Om zekerheid te verkrijgen over hoeveel apparaten op een lijn mogen worden aangesloten, zoals bepaald op basis van de som van de aansluitfactoren, moet u contact opnemen met het telefoonbedrijf om te informeren naar de maximale aansluitfactor van uw telefoonlijn. Hoofdstuk 5. Aanhangsel 128 Als de terminalapparatuur schade toebrengt aan het telefoonnetwerk, zal het telefoonbedrijf u vooraf laten weten dat tijdelijke opschorting van de telefoonservice noodzakelijk kan zijn. Als een kennisgeving vooraf niet haalbaar is, zal het telefoonbedrijf de klant zo snel mogelijk op de hoogte stellen. Daarnaast wordt u op de hoogte gesteld van uw recht om een klacht in te dienen bij de FCC als u denkt dat dit nodig is. Het telefoonbedrijf kan wijzigingen aanbrengen in haar voorzieningen, apparatuur, activiteiten of procedures die gevolgen kunnen hebben voor de werking van de apparatuur. Als dit gebeurt, zal het telefoonbedrijf u een voorafgaande kennisgeving sturen zodat u de benodigde aanpassingen kunt verrichten om onderbrekingen te voorkomen. Als u problemen ondervindt met deze apparatuur (modem), neem dan contact op met de plaatselijke distributeur voor informatie over reparaties en garantie. Als de apparatuur schade veroorzaakt aan het telefoonnetwerk, kan het telefoonbedrijf u verzoeken de apparatuur af te sluiten totdat het probleem is opgelost. De gebruiker dient de accessoires en kabels te gebruiken die door de fabrikant zijn meegeleverd om het product optimaal te laten presteren. Reparaties mogen niet door de klant worden uitgevoerd. Deze apparatuur mag niet worden gebruikt in combinatie met een munttelefoon die door het telefoonbedrijf is geleverd. Op aansluiting op de telefoonlijn zijn de geldende tarieven van toepassing. Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften De Telephone Consumer Protection Act uit 1991 maakt het strafbaar voor een persoon een melding te verzenden door middel van een computer of ander elektronisch apparaat, inclusief een faxmachine, tenzij de melding in de marge bovenof onderaan elke verzonden pagina of de eerste verzonden pagina de datum en het tijdstip van verzending bevat, naast een identificatie van het bedrijf, de entiteit of de persoon die de melding verzendt en het telefoonnummer van de verzendende machine, dan wel het bedrijf, de andere entiteit of de persoon. (Het opgegeven telefoonnummer mag geen telefoonnummer zijn waarvoor een hoger tarief geldt dan de normale lokale of interlokale gesprekskosten.) Raadpleeg de handleiding van uw communicatiesoftware voor meer informatie over het instellen van deze gegevens op uw faxmachine. Hoofdstuk 5. Aanhangsel 129 Canada Onbedoelde uitzendingen, volgens ICES-003 Dit digitale apparaat blijft binnen de limieten van Class B voor afgifte van radiosignalen vanuit een digitaal apparaat zoals bepaald in de voorschriften voor radio-interferentie van Industry Canada. Le présent appareil numérique n’émet pas de bruits radioélectriques dépassant les limitesapplicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans le règlement sur le brouillage radioélectrique édicté par Industrie Canada. Bedoelde uitzendingen, volgens RSS 210 Dit apparaat voldoet aan de RSS 210-norm van Industry Canada. Er moet aan de volgende twee voorwaarden worden voldaan: (1) dit apparaat mag geen interferentie veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie tolereren, inclusief de interferentie die kan leiden tot ongewenste werking. L‘ utilisation de ce dispositif est autorisée seulement aux conditions suivantes : (1) il ne doit pas produire de brouillage et (2) l’ utilisateur du dispositif doit étre prêt à accepter tout brouillage radioélectrique reçu, même si ce brouillage est susceptible de compromettre le fonctionnement du dispositif. Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften De term ‘IC’, dat voor het certificeringsnummer van het apparaat staat, geeft alleen aan dat het apparaat voldoet aan de technische specificaties van Industry Canada. Om eventuele radio-interferentie voor andere gebruikers te reduceren, moet er een type antenne en gain worden gekozen waarbij de effectief uitgestraald vermogen van de zendinrichting ten opzichte van een isotrope straler (EIRP; Equivalent Isotropically Radiated Power) niet meer is dan het vereiste vermogen voor een succesvolle communicatie. Om interferentie met radiosignalen van gelicentieerde zendgemachtigden te vermijden, is dit apparaat bestemd om binnenshuis te worden gebruikt, uit de buurt van het raam, om een zo hoog mogelijke afscherming te realiseren. Voor apparatuur (of zendantennes) die buitenshuis worden geïnstalleerd is een vergunning vereist. Pour empecher que cet appareil cause du brouillage au service faisant l’objet d’une licence, il doit etre utilize a l’interieur et devrait etre place loin des fenetres afin de Fournier un ecram de blindage maximal. Si le matriel (ou son antenne d’emission) est installe a l’exterieur, il doit faire l’objet d’une licence. Hoofdstuk 5. Aanhangsel 130 (Indien voorzien van een band van 2.4 GHz of 5 GHz) In uw notebooksysteem kunnen draadloze netwerkcomponenten (RF-communicatieapparaten) met een laag vermogen aanwezig (ingebouwd) zijn die werken binnen de 2.4GHz/5GHz band. Dit gedeelte is alleen van toepassing als deze componenten aanwezig zijn. Kijk op het systeemlabel om te controleren of draadloze componenten aanwezig zijn. Draadloze componenten die mogelijk in het systeem zijn ingebouwd zijn uitsluitend goedgekeurd voor gebruik in Canada als een ID-nummer van Industry Canada op het systeemlabel wordt vermeld. Bij gebruik van het draadloos LAN-netwerk IEEE 802.11a is dit product alleen geschikt voor gebruik binnenshuis omdat het in het frequentiebereik tussen 5.15 en 5.25 GHz werkt. Door Industry Canada wordt vereist dat dit product binnenshuis wordt gebruikt omdat het frequentiebereik van 5.15 tot 5.25 GHz de kans op schadelijke storing op mobiele satellietsystemen op hetzelfde kanaal vermindert. Krachtige radar is als primaire gebruiker van de 5.25 tot 5.35 GHz band en de 5.65 tot 5.85 GHz band toegewezen. Deze radarstations kunnen storen op dit apparaat en/of het beschadigen. De maximale toegestane antenneversterking voor gebruik van dit apparaat is 6 Db(i) om te voldoen aan de EIRP-limiet voor het frequentiebereik tussen 5.25 tot 5.35 en tussen 5.725 tot 5.85 GHz tijdens werken met een point-to-pointverbinding. Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften Het afgegeven vermogen van de draadloze component(en) die mogelijk in uw notebook zijn geïntegreerd, liggen ruim onder de limieten voor blootstelling aan RF-straling die door Industry Canada zijn gesteld. Voor het gebruik van dit apparaat gelden de volgende twee voorwaarden: (1) het apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken, en (2) het apparaat moet ontvangen interferentie tolereren, met inbegrip van interferentie die de werking van het apparaat ongunstig zou kunnen beïnvloeden. Om interferentie met radiosignalen van gelicentieerde zendgemachtigden te vermijden, is dit apparaat bestemd om binnenshuis te worden gebruikt, uit de buurt van het raam, om een zo hoog mogelijke afscherming te realiseren. Voor apparatuur (of zendantennes) die buitenshuis worden geïnstalleerd is een vergunning vereist. Draadloze componenten kunnen niet door de gebruiker worden gerepareerd. Breng geen modificaties aan. Modificaties aan een draadloze component maken de toestemming tot het gebruik ervan ongeldig. Neem voor reparaties contact op met de fabrikant. Hoofdstuk 5. Aanhangsel 131 Telecommunicatie volgens DOC-kennisgeving (voor producten voorzien van een modem dat voldoet aan de IC-voorschriften) Goedgekeurde apparatuur is te herkennen aan het label van Industry Canada. Dit label geeft aan dat de apparatuur voldoet aan bepaalde vereisten op het gebied van bescherming van het telecommunicatienetwerk, werking en veiligheid. Het vormt geen garantie dat de apparatuur zal voldoen aan de behoeften van de gebruiker. Voordat de gebruiker deze apparatuur installeert, dient deze te controleren of het is toegestaan de apparatuur aan te sluiten op de voorzieningen van het plaatselijke telecommunicatiebedrijf. De apparatuur moet worden geïnstalleerd door middel van een acceptabele aansluitmethode. In sommige gevallen kan de interne bedrading van een enkelvoudige telefoonaansluiting worden uitgebreid door middel van een goedgekeurde verdeeldoos. De klant dient zich ervan bewust te zijn dat de kwaliteit van de telefoonverbinding in sommige omstandigheden kan afnemen, zelfs wanneer aan de bovenstaande voorwaarden wordt voldaan. Reparaties aan goedgekeurde apparatuur dienen te worden verricht door een door de leverancier aangewezen geautoriseerde Canadese serviceafdeling. Reparaties en en aanpassingen die door de gebruiker op deze apparatuur worden uitgevoerd en storingen in de werking van de apparatuur kunnen het telecommunicatiebedrijf aanleiding geven de gebruiker te vragen de apparatuur af te sluiten. Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften De gebruiker dient voor zijn eigen veiligheid erop toe te zien dat de elektrische aardeaansluitingen van de stroomvoorziening, telefoonlijnen en het interne metalen waterleidingsysteem, indien aanwezig, zijn verbonden. Deze maatregel is met name belangrijk in plattelandsgebieden. Probeer niet zelf elektrische aardeaansluitingen aan te leggen, om schokken en storingen in de apparatuur te voorkomen. Neem contact op met de betreffende inspectiedienst of een elektricien. Het Ringer Equivalence Number (de aansluitfactor) van het terminalapparaat geeft een indicatie van het maximum aantal terminals dat mag worden aangesloten op een telefoonaansluiting. Op elke aansluiting mag een willekeurige combinatie van apparaten worden aangesloten, op voorwaarde dat de som van de aansluitfactoren (REN-waarden) van alle apparaten niet hoger is dan 5. Este produto esta homologado pela ANATEL, de acordo com os procedimentos regulamentados pela Resolucao 242/2000, e atende aos requisitos tecnicos aplicados. Este equipamento opera em caráter secundário, isto é, não tem direito a proteção contra interferência prejudicial, mesmo de estações do mesmo tipo, e não pode causar interferência a sistemas operando em caráter primário. 132 Europese Unie CE-merk van de Europese Unie en kennisgevingen met betrekking tot naleving Producten die bestemd zijn voor verkoop in de Europese Unie zijn voorzien van een CE-merk (Conformité Européenne), dat aangeeft dat de apparatuur voldoet aan de toepasselijke richtlijnen en Europese standaards en amendementen die hieronder worden vermeld. Daarnaast draagt deze apparatuur de aanduiding Class 2. De volgende informatie is uitsluitend van toepassing op systemen . die zijn voorzien van het CE-merk Europese richtlijnen Deze IT-apparatuur is getest en bevonden te voldoen aan de volgende Europese richtlijnen: •• EMC-richtlijn 2004/108/EC Brazilië Hoofdstuk 5. Aanhangsel •• Laagspanningsrichtlijn 2006/95/EC •• R&TTE-richtlijn 1999/5/EC Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften Informatie over de fabrikant Samsung Electronics Co., Ltd. 416, Maetan-3Dong, Yeongtong-Gu, Suwon-City, Gyeonggi-Do, 443-742, Korea Samsung Electronics Suzhou Computer Co., Ltd. No. 198, Fangzhou Road, Suzhou Industrial Park, Jiangsu Province, 215021, China Tel.: +86-512-6253-8988 Zie de garantie of neem contact op met de verkoper van het product voor het internetadres of telefoonnummer van het Samsung Service Centre. Hoofdstuk 5. Aanhangsel 133 Informatie over Europese goedkeuring voor zendapparatuur (voor producten die zijn uitgerust met zendapparatuur die is goedgekeurd door de EU) Dit product is een notebookcomputer; in dit notebooksysteem, dat bestemd is voor gebruik thuis of op kantoor, kunnen draadloze netwerkcomponenten (RF-communicatieapparaten) met een laag vermogen aanwezig (ingebouwd) zijn die werken binnen de 2.4GHz/5GHz band. Dit gedeelte is alleen van toepassing als deze componenten aanwezig zijn. Kijk op het systeemlabel om te controleren of draadloze componenten aanwezig zijn. Eventuele draadloze componenten die zich in uw systeem bevinden mogen alleen in de Europese Unie en aanverwante gebieden worden gebruikt indien een CE-merk met het registratienummer van een aangemelde instantie en een waarschuwingssymbool op het etiket zijn aangebracht. Het afgegeven vermogen van de draadloze component(en) die mogelijk in uw notebook zijn geïntegreerd, liggen ruim onder de limieten voor blootstelling aan RF-straling die door de Europese Commissie in de R&TTE-richtlijn zijn gesteld. De lage bandbreedte van 5.15 - 5.35 GHz is alleen geschikt voor gebruik binnenshuis. Zie de beperkingen voor 802.11b en 802.11g die gelden in specifieke landen of regio’s binnen landen in het gedeelte “Beperkingen binnen de Europese Economische Ruimte” hieronder. Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften Verklaringen betreffende de naleving van de R&TT-richtlijn van de EU Česky [Czech] Samsung tímto prohlašuje, že tento Notebook PC je ve shodě se základními požadavky a dalšími příslušnými ustanoveními směrnice 1999/5/ES. Dansk [Danish] Undertegnede Samsung erklærer herved, at følgende udstyr Notebook PC overholder de væsentlige krav og øvrige relevante krav i direktiv 1999/5/EF. Deutsch [German] Hiermit erklärt Samsung, dass sich das Gerät Notebook PC in Übereinstimmung mit den grundlegenden Anforderungen und den übrigen einschlägigen Bestimmungen der Richtlinie 1999/5/EG befindet. Eesti [Estonian] Käesolevaga kinnitab Samsung seadme Notebook PC vastavust direktiivi 1999/5/ EÜ põhinõuetele ja nimetatud direktiivist tulenevatele teistele asjakohastele sätetele. English Hereby, Samsung, declares that this Notebook PC is in compliance with the essential requirements and other relevant provisions of Directive 1999/5/EC. Hoofdstuk 5. Aanhangsel 134 Español [Spanish] Por medio de la presente Samsung declara que el Notebook PC cumple con los requisitos esenciales y cualesquiera otras disposiciones aplicables o exigibles de la Directiva 1999/5/CE. Ελληνική [Greek] ΜΕ ΤΗΝ ΠΑΡΟΥΣΑ Samsung ΔΗΛΩΝΕΙ ΟΤΙ Notebook PC ΣΥΜΜΟΡΦΩΝΕΤΑΙ ΠΡΟΣ ΤΙΣ ΟΥΣΙΩΔΕΙΣ ΑΠΑΙΤΗΣΕΙΣ ΚΑΙ ΤΙΣ ΛΟΙΠΕΣ ΣΧΕΤΙΚΕΣ ΔΙΑΤΑΞΕΙΣ ΤΗΣ ΟΔΗΓΙΑΣ 1999/5/ΕΚ. Français [French] Par la présente Samsung déclare que l’appareil Notebook PC est conforme aux exigences essentielles et aux autres dispositions pertinentes de la directive 1999/5/CE. Italiano [Italian] Con la presente Samsung dichiara che questo Notebook PC è conforme ai requisiti essenziali ed alle altre disposizioni pertinenti stabilite dalla direttiva 1999/5/CE. Latviski [Latvian] Ar šo Samsung deklarē, ka Notebook PC atbilst Direktīvas 1999/5/EK būtiskajām prasībām un citiem ar to saistītajiem noteikumiem. Šiuo Samsung deklaruoja, kad šis Notebook PC Lietuvių atitinka esminius reikalavimus ir kitas 1999/5/ [Lithuanian] EB Direktyvos nuostatas. Nederlands [Dutch] Hierbij verklaart Samsung dat het toestel Notebook PC in overeenstemming is met de essentiële eisen en de andere relevante bepalingen van richtlijn 1999/5/EG. Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften Malti [Maltese] Hawnhekk, Samsung, jiddikjara li dan Notebook PC jikkonforma mal-ħtiāijiet essenzjali u ma provvedimenti oħrajn relevanti li hemm fid-Dirrettiva 1999/5/EC. Alulírott, Samsung nyilatkozom, hogy a Magyar Notebook PC megfelel a vonatkozó alapvetõ [Hungarian] követelményeknek és az 1999/5/EC irányelv egyéb elõírásainak. Polski [Polish] Niniejszym Samsung oświadcza, Ŝe Notebook PC jest zgodny z zasadniczymi wymogami oraz pozostałymi stosownymi postanowieniami Dyrektywy 1999/5/EC. Samsung declara que este Notebook PC está Português conforme com os requisitos essenciais e outras [Portuguese] disposições da Directiva 1999/5/CE. Slovensko [Slovenian] Samsung izjavlja, da je ta Notebook PC v skladu z bistvenimi zahtevami in ostalimi relevantnimi določili direktive 1999/5/ES. Slovensky [Slovak] Samsung týmto vyhlasuje, že Notebook PC spĺňa základné požiadavky a všetky príslušné ustanovenia Smernice 1999/5/ES. Suomi [Finnish] Samsung vakuuttaa täten että Notebook PC tyyppinen laite on direktiivin 1999/5/ EY oleellisten vaatimusten ja sitä koskevien direktiivin muiden ehtojen mukainen. Hoofdstuk 5. Aanhangsel 135 Svenska [Swedish] Härmed intygar Samsung att denna Notebook PC står I överensstämmelse med de väsentliga egenskapskrav och övriga relevanta bestämmelser som framgår av direktiv 1999/5/ EG. Íslenska [Icelandic] Hér með lýsir Samsung yfir því að Notebook PC er í samræmi við grunnkröfur og aðrar kröfur, sem gerðar eru í tilskipun 1999/5/EC. Samsung erklærer herved at utstyret Notebook Norsk PC er i samsvar med de grunnleggende krav og [Norwegian] øvrige relevante krav i direktiv 1999/5/EF. Türkiye [Türkçe] Bu belge ile, Samsung bu Notebook PC’nin 1999/5/EC Yönetmeliğinin temel gerekliliklerine ve ilgili hükümlerine uygun olduğunu beyan eder. Voor de EU-conformiteitsverklaring voor dit product (alleen in het Engels) gaat u naar: http://www.samsung.com/uk/ support/download/supportDownMain.do en kunt u naar het modelnummer van het product zoeken. Indien de conformiteitsverklaring voor het model waarin u bent geïnteresseerd niet beschikbaar is op onze website, kunt u contact opnemen met uw leverancier. Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften Beperkingen binnen de Europese Economische Ruimte Plaatselijke beperkingen op het gebruik van 802.11b/802.11g zendapparatuur [Opmerking aan de integrator: De volgende verklaringen met betrekking tot plaatselijke beperkingen moeten worden gepubliceerd in alle documentatie voor eindgebruikers die bij het systeem of product wordt geleverd waarin het draadloze product is opgenomen.] In verband met het feit dat de frequenties die worden gebruikt door draadloze netwerkapparatuur volgens de standaard 802.11b/802.11g mogelijk nog niet voor alle landen is geharmoniseerd, worden producten die werken volgens de standaard 802.11b/802.11g ontworpen voor gebruik in specifieke landen of regio’s en mogen deze niet worden gebruikt in landen of regio’s buiten de landen/regio’s waarvoor de producten bestemd zijn. Als gebruiker van deze producten bent u ervoor verantwoordelijk erop toe te zien dat de producten uitsluitend worden gebruikt in de landen of regio’s waarvoor ze bestemd zijn en te controleren dat ze zijn geconfigureerd met de juiste frequenties en kanalen voor het land en de regio waarin ze worden gebruikt. Afwijkingen van de toegestane instellingen en beperkingen in het land of de regio van gebruik kunnen een overtreding vormen van de plaatselijke wetten en als zodanig worden bestraft. Hoofdstuk 5. Aanhangsel 136 De Europese variant is bestemd voor gebruik binnen de volledige Europese Economische Ruimte. De toetstemming voor het gebruik in bepaalde landen of regio’s binnen landen is echter als volgt verder beperkt: Algemeen Europese standaards schrijven een maximaal zendvermogen voor van 100 mW effectief isotropisch uitgestraald vermogen, en een frequentiebereik tussen 2400 en 2483,5 MHz. De lage bandbreedte van 5.15 - 5.35 GHz is alleen geschikt voor gebruik binnenshuis. België Het product mag buitenshuis worden gebruikt, maar voor gegevensoverdracht over een afstand van 300 m of meer is een vergunning van de BIPT vereist. Deze beperking dient als volgt in deze handleiding te worden vermeld: Dans le cas d’une utilisation privée, à l’extérieur d’un bâtiment, audessus d’un espace public, aucun enregistrement n’est nécessaire pour une distance de moins de 300m. Pour une distance supérieure à 300m un enregistrement auprès de l’IBPT est requise. Pour une utilisation publique à l’extérieur de bâtiments, une licence de l’IBPT est requise. Pour les enregistrements et licences, veuillez contacter l’IBPT. Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften Frankrijk Voor grootstedelijke departementen: 2,400 - 2,4835 GHz voor gebruik binnenshuis. 2,400 - 2,454 GHz (kanalen 1 tot 7) voor gebruik buitenshuis. Hoofdstuk 5. Aanhangsel 137 CTR 21 - Aansluitvereisten voor Pan-Europese goedkeuring voor de aansluiting op het analoge openbare telefoonnetwerk (PSTN) van TE (met uitzondering van TE-ondersteunende spraaktelefoondiensten) waarbij netwerkadressering, indien van toepassing, geschiedt via toonkiezen (DTMF). Voor Guadeloupe, Martinique, St Pierre et Miquelon, Mayotte: 2,400 - 2,4835 GHz voor gebruik binnen en buiten. Voor Réunion, Guyane: 2,400 - 2,4835 GHz voor gebruik binnenshuis. 2,420 - 2,4835 GHz voor gebruik buitenshuis (kanalen 5 tot 13) De lage bandbreedte van 5.15 - 5.35 GHz is alleen geschikt voor gebruik binnenshuis. Informatie over telecommunicatie in Europa (voor producten die zijn uitgerust met een modem dat is goedgekeurd door de EU) Het symbool geeft aan dat de apparatuur voldoet aan de richtlijn voor zend- en telecommunicatieapparatuur 1999/5/EC. De markering betekent dat de apparatuur tenminste voldoet aan de volgende technische standaards: Hoewel deze apparatuur zowel kan worden gebruikt met pulskiezen als toonkiezen, gelden alleen wettelijke voorschriften voor signalering door middel van toonkiezen. Het is daarom sterk aan te bevelen de apparatuur in te stellen voor toonkiezen voor het verkrijgen van toegang tot openbare en particuliere noodhulpdiensten. Toonkiezen maar ook sneller kiezen van nummers mogelijk. Deze apparatuur is voldoet aan raadsbesluit 98/482/EEC - “CTR 21” voor Pan-Europese enkelvoudige aansluiting op het openbare telefoonnetwerk (PSTN). In verband met verschillen tussen de openbare telefoonnetwerken in verschillende landen, biedt deze goedkeuring op zich geen onvoorwaardelijke garantie dat de apparatuur op elke PSTNaansluiting goed zal werken. Neem in geval van problemen contact op met de technische ondersteuning van de fabrikant. Informatie Over Het WEEE-Merk Correcte verwijdering van dit product (elektrische & elektronische afvalapparatuur) Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires (bv. lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd. Hoofdstuk 5. Aanhangsel Pb 138 Correcte behandeling van een gebruikte accu uit dit product (Van toepassing op de Europese Unie en andere Europese landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor accu’s en batterijen.) Dit merkteken op de accu, handleiding of verpakking geeft aan dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn 2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen of het milieu. Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in uw omgeving. Gecertificeerd voor TCO (uitsluitend voor overeenkomende modellen) Gefeliciteerd! Félicitations ! Dit product is voorzien van een TCO-certificaat voor gebruiksgemak en milieu Het product dat u zojuist hebt gekocht, is voorzien van de aanduiding TCO Certified. Dit betekent dat uw computer is ontworpen, geproduceerd en getest volgens een aantal van de strengste prestatie- en milieu-eisen ter wereld. Dit topproduct is ontworpen met het oog op de gebruiker en heeft een minimale uitwerking op het klimaat en het milieu. TCO Certified is een geverifieerd programma van een derde partij, waarbij elk productmodel door onpartijdig, bevoegd personeel wordt getest in een testlaboratorium. Alle criteria zijn ontwikkeld door TCO Development in samenwerking met een internationaal team van wetenschappers, productexperts, gebruikers en fabrikanten. Hier volgen een aantal van de eigenschappen die bij dit product worden aangeboden: Gebruiksgemak – Op maat gemaakt •• Goede visuele ergonomie en beeldkwaliteit: gegarandeerde topkwaliteit en lager risico op vermoeide ogen. Verschillende vereisten op het gebied van belichting, contrast, resolutie en kleur •• Ingebouwde optie om een extern beeldscherm en toetsenbord en een externe muis aan te sluiten (aanbevolen wanneer u langere tijd met een notebook of netbook werkt) Hoofdstuk 5. Aanhangsel 139 •• Ergonomisch toetsenbordontwerp – voor verhoogd gebruiksgemak en goede leesbaarheid •• Volledig getest volgens zeer strenge veiligheidsnormen •• Lage emissie van elektrische en magnetische velden. Lage akoestische ruisniveaus Milieu – Ontworpen voor de planeet •• Het bedrijf dat het merk produceert, geeft blijk van sociale verantwoordelijkheid en beschikt over een gewaarmerkt milieubeheersysteem (EMAS of ISO 14001) •• Zeer laag energieverbruik in inactieve modus en stand-by: beperkte uitwerking op het klimaat •• Beperkingen van schadelijke materialen: vlamvertragers met chloor en broom, weekmakers, plastic en zware metalen als cadmium, kwik, lood en hexavalent chroom (een verbod op kwik en beperkingen op schadelijke vlamvertragers ligt buiten het bereik van compliantie met RoHS) •• Zowel het product als de verpakking is ontworpen voor recycling •• Het bedrijf dat het merk produceert, biedt retouropties aan Ga voor meer informatie naar www.tcodevelopment.com TCO Certified – Technologie voor u en voor de planeet TCOF1190 TCO-document versie 2.0 Productspecificaties De systeemspecificaties kunnen per modelvariant verschillen. Raadpleeg de productcatalogus voor gedetailleerde systeemspecificaties. Processor (optioneel) Intel Core™ i3/i5/i7 Processor Intel Celeron Processor Werkgeheugen Geheugentype: DDR3 SODIMM Hoofdchipset (optioneel) Intel HM77/QM77 Opslagapparaat Grafische kaart (optioneel) 7mmH SATA3 SSD, 9.5mmH SATA2 HDD Intel HD Graphics (intern) NVIDIA NVS 5200M (Optimus) Temperatuur: Gebruiksomgeving -5~40°C voor opslag, 10~32°C in bedrijf Luchtvochtigheid: 5~90% voor opslag, 20~80% in bedrijf Classificatie wisselstroom/ Invoer) 100-240VAC, 50~60Hz gelijkstroom (optioneel) Uitvoer) 19VDC 3.16A , 19VDC 4.74A Classificatie pc (optioneel) 19VDC 3.16A(60W) / 19VDC 4.74A(90W) Hoofdstuk 5. Aanhangsel 140 •• Optionele componenten worden mogelijk niet meegeleverd, of mogelijk worden andere componenten geleverd, afhankelijk van het computermodel. •• De systeemspecificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. •• De capaciteit van de vaste schijf van een computer waarop de Samsung Recovery Solution is geïnstalleerd wordt als lager vermeld dan is aangegeven in de productspecificatie. •• De geheugencapaciteit die Windows kan gebruiken, kan lager zijn dan de daadwerkelijk beschikbare geheugencapaciteit. Productspecificaties Gedeponeerde handelsmerken Hoofdstuk 5. Aanhangsel ENERGY STAR®-partner Als ENERGY STAR®-partner heeft SAMSUNG bepaald dat dit product voldoet aan de ENERGY STAR®-richtlijnen voor efficiënt energieverbruik. Samsung is een gedeponeerd handelsmerk van Samsung Co., Ltd. Intel, Pentium/Dual-Core/Quad-Core zijn gedeponeerde handelsmerken van Intel Corporation. AMD, Dual-Core/Quad-Core zijn gedeponeerde handelsmerken van AMD Corporation. Microsoft, MS-DOS en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Alle andere product- of bedrijfsnamen die hierin worden genoemd zijn gedeponeerde handelsmerken van hun respectieve eigenaren. 141 HDMI Woordenlijst Hoofdstuk 5. Aanhangsel 142 In de woordenlijst wordt de terminologie die in deze handleiding wordt gebruikt verklaard. Raadpleeg de online Help van Windows voor andere termen Apparaatbeheer Delen Hulpprogramma voor het beheren van computerapparatuur. Met Apparaatbeheer kunt u hardware toevoegen en verwijderen en stuurprogramma’s bijwerken. Het toegankelijk maken van een systeembron, zoals een map of printer, zodat andere gebruikers er ook toegang toe hebben. Back-up Dit verwijst naar het automatisch toewijzen van IP-adressen aan gebruikers op het netwerk door netwerkbeheerders. Methode voor het opslaan van actuele gegevens zodat deze later zonodig kunnen worden teruggehaald. Met behulp van een backup kunnen computergegevens worden hersteld in geval van beschadiging van de gegevens of de computer. Client Een computer die gebruik maakt van gedeelde netwerkbronnen die toegankelijk worden gemaakt door een server. DDR SDRAM (Double Data Rate Synchronous Dynamic Random Access Memory) DRAM is een geheugentype waarvan de cellen bestaan uit een condensator en transistor en dat tegen lage kosten kan worden gefabriceerd. SDRAM is een geheugentype waarvan de prestaties zijn verbeterd door de interne klok ervan te synchroniseren met de externe processorklok. DDR SDRAM is een geheugentype waarvan de prestaties zijn verbeterd door de bedrijfssnelheid van SDRAM te verdubbelen en dan momenteel alom wordt gebruikt. Deze computer gebruikt DDR SDRAM. DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) Direct X Een toepassingsinterface die het voor Windows-toepassingen mogelijk moet maken toegang te verkrijgen tot hardwareapparaten op zeer hoge snelheid. Om spellen met beeld en geluid van hoge kwaliteit te kunnen realiseren moeten grafische kaarten, geluidskaarten en het geheugen op zeer grote snelheid werken. DirectX maakt snellere communicatie mogelijk tussen toepassingen en hardwareapparaten. Door toepassing van DirectX zijn de multimediaprestaties van Windows enorm verbeterd. D-sub (D-subminiature) Dit is een kabel voor verbinding met een algemene CRT-monitor en de computer. Via deze kabel worden analoge videosignalen uitgevoerd. Woordenlijst Hoofdstuk 5. Aanhangsel 143 Dvd (Digital Versatile Disk) LAN (Local Area Network) Dvd werd ontwikkeld ter vervanging van de compact disc (cd). Hoewel de disc even groot is en dezelfde vorm heeft als een cd, is de capaciteit van een dvd tenminste 4,7 GB, terwijl de capaciteit van een cd 600 MB is. Dvd-video is digitaal, in tegenstelling tot VHS (analoog), en ondersteunt MPEG2-compressie en digitaal geluid. Voor het afspelen van een dvd is een dvd-station vereist. Beveiligingssysteem dat wordt gebruikt voor het beschermen van een intern netwerk of intranet tegen aanvallen van buitenaf door middel van een verificatieprocedure. Een communicatienetwerk dat de verbinding vormt tussen computers, printers en andere apparaten binnen een lokaal gebied, bijvoorbeeld binnen een gebouw. Het LAN stelt alle aangesloten apparaten in staat te communiceren met andere apparaten binnen het netwerk. In een hedendaags LAN wordt de Ethernettechnologie gebruikt die is ontwikkeld aan het begin van de jaren tachtig. Voor aansluiting op een Ethernet is een netwerkkaart, ook wel LAN-kaart, Ethernet-kaart of netwerkinterfacekaart genoemd, noodzakelijk. Voor uitwisseling van gegevens tussen computers is naast de hardwareapparatuur een protocol vereist. In Windows Vista wordt TCP/IP gebruikt als het standaardprotocol. Gedeelde map LCD (Liquid Crystal Display) Een map die kan worden gebruikt door andere gebruikers binnen het netwerk. Dit is een digitale video/audio-interfacespecificatie waarmee videoen audiosignalen via één kabel worden verzonden. Er zijn LCD-typen met een passieve matrix en een actieve matrix. Deze computer gebruikt een LCD met een actieve matrix, aangeduid als een TFT LCD. Aangezien een LCD wordt gevormd door transistors in plaats van een beeldbuis, kan het scherm heel plat worden gemaakt. En omdat het scherm niet knippert, heeft de gebruiker minder snel last van vermoeide ogen. IEEE802.XX Netwerk Dit is een set specificaties die is ontwikkeld door het 802-commité van de IEEE voor de LAN-verbindingsmethode met de naam XX. Een groep computers en apparaten, zoals printers en scanners, verbonden door een communicatielijn. Een netwerk kan groot en klein zijn, en kan permanent zijn verbonden door middel van kabels, of tijdelijk door middel van een telefoonlijn of een draadloze verbinding. Het grootste netwerk is het internet, een wereldwijd netwerk. Firewall HDMI Woordenlijst Hoofdstuk 5. Aanhangsel 144 Netwerkbeheerder Protocol Gebruiker die het netwerk plant, configureert en beheert. De netwerkbeheerder wordt soms ook wel de systeembeheerder genoemd. Een protocol is een set regels die door computers worden gebruikt om met elkaar over een netwerk te communiceren. Een protocol is een conventie of standaard die de communicatie en gegevensoverdracht tussen twee computereindpunten beheert of mogelijk maakt. Het definieert de procedures voor gegevensoverdracht en het overdrachtsmedium voor effectievere netwerkfuncties. Oplaadbare USB Dit programma levert stroom aan een specifieke USB-poort wanneer dit systeem zich in de energiebesparingsstand of slaapstand bevindt of uitstaat. Partitie Dit verwijst naar het opdelen van de opslagruimte van een vaste schijf in verschillende gebieden, partities genaamd. Als een vaste schijf van 100 GB wordt gepartitioneerd in twee partities van 50 GB, kan de vaste schijf worden gebruikt alsof er twee vaste schijven aanwezig zijn. PCMCIA-kaart (Personal Computer Memory Card International Association) Dit is een uitgebreide kaartsleufspecificatie voor mobiele computers, zoals notebooks. Niet alleen het geheugen, maar ook de meeste randapparaten, zoals vaste schijven, LAN-kaarten, enzovoort kunnen worden aangesloten op deze kaartsleuf. Pictogram Een kleine afbeelding die een bestand of ander object vertegenwoordigt dat de gebruiker kan gebruiken. SDHC-kaart (Secure Digital High Capacity) Dit is een uitbreiding van de SD-kaart met ondersteuning voor meer dan 2 GB. Server Een server is in het algemeen een computer die gedeelde bronnen toegankelijk maakt voor netwerkgebruikers. Slaapstand Energiemodus waarin energie wordt bespaard wanneer de computer niet wordt gebruikt. Wanneer de computer in de slaapstand wordt gezet, worden de gegevens in het geheugen van de computer niet opgeslagen op de vaste schijf. Als de stroomtoevoer wordt uitgeschakeld, gaan de gegevens in het geheugen verloren. Woordenlijst Sluimerstand Energiemodus waarbij alle gegevens in het geheugen op de vaste schijf worden opgeslagen en de processor en vaste schijf worden uitgeschakeld. Op het moment dat de sluimerstand wordt beëindigd, worden alle toepassingen die waren geopend teruggebracht in hun laatste toestand. Snel starten Een werkbalk die zodanig kan worden geconfigureerd dat u met één muisklik een programma als Internet Explorer kunt starten of het bureaublad van Windows kunt vrijmaken. U kunt zelf pictogrammen toevoegen aan de werkbalk Snel starten en programma’s die u veel gebruikt starten door op dat pictogram te klikken. Stuurprogramma Software die zorgt voor de communicatie tussen de hardware en het besturingssysteem. het besturingssysteem kent de hardwaregegevens en bestuurt de hardware. Het stuurprogramma wordt in het algemeen bij de corresponderende hardware. Systeembestand Een bestand dat wordt gelezen en gebruikt door het Windowsbesturingssysteem. Systeembestanden mogen in het algemeen niet worden verwijderd of verplaatst. Systeemvak Het gebied aan de rechterkant van de taakbalk, met onder andere pictogrammen voor volumeregeling en energiebeheer en een klokje. Hoofdstuk 5. Aanhangsel 145 TCP/IPv4 Dit is een adressysteem van 4 bytes (32 bits) waarbij elke byte (8 bits) wordt gescheiden door een punt en elke byte staat voor een decimaal nummer. USB (Universal Serial Bus) Standaard voor een seriële interface, ontworpen ter vervanging van traditionele interfacestandaards als RS232 en PS/2. De specificaties voor gegevensoverdracht vormen een onderdeel van de interfacestandaarden voor het aansluiten van randapparaten op een computer. Deze specificaties zijn USB 1.0, 1.1, 2.0 en 3.0. Het wordt aanbevolen randapparaten te kunnen ondersteunen die hoge gegevenssnelheden vereisen, zoals een AV-apparaat, secundaire HDD of CD-RW. Hoe hoger de versie (bijvoorbeeld USB 3.0), hoe hoger de beschikbare gegevenssnelheid. Windows Media Player Multimediaprogramma dat deel uitmaakt van Windows. Met dit programma kunt u mediabestanden afspelen, een audiocd maken, luisteren naar een radio-uitzending, mediabestanden opzoeken en beheren, bestanden kopiëren naar een draagbaar apparaat, enzovoort. Index Hoofdstuk 5. Aanhangsel A K Aanraakvlak 38 AP 66 B Klikken S 39 L LCD helderheid 81 Batterij 94 Bedraad netwerk 62 M Beveiligingssleuf 98 Monitoraansluiting / uitvoer 49 BIOS-instellingen 83 Multicardsleuf 46 C Cd-station O 44 D 94 Opstartprioriteit 90 Overzicht 26 DualView 50 P Dubbelklikken 39 Productspecificaties 134 R Gebruikerswachtwoord 88 Geheugen 91 Recorder 60 100 Scrollen 41 Slepen 39 Sneltoets 35 SoundAlive 61 Statusindicatoren 27 Supervisorwachtwoord 87 V Volumeregeling 7 60 W Wachtwoord 66 G Samsung Recovery Solution Veiligheidsinstructies Opladen Draadloos netwerk 146 87
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147

Samsung NP600B5C-EXP Handleiding

Categorie
Notitieboekjes
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor