Documenttranscriptie
Handleiding
1
Aan de slag
2
Werken met de computer
3
Instellingen en upgrade
4
Back-up / Herstel
5
Aanhangsel
Inhoud
Start
Inhoud
Hoofdstuk 1. Aan de slag
3
4
7
23
26
33
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Handige tips
Voor u begint
Veiligheidsinstructies
Juiste houding tijdens computergebruik
Overzicht
De computer aan- en uitzetten
87
89
90
93
96
97
99
104
Hoofdstuk 2. Werken met de computer
36
39
45
50
52
53
56
65
66
69
73
76
Toetsenbord
Aanraakvlak
Aanwijsstick (optioneel)
Cd-station (ODD, optioneel)
ExpressCard-sleuf (optioneel)
Multicardsleuf (optioneel)
Een extern weergaveapparaat aansluiten
Een extern digitaal apparaat aansluiten
Het volume instellen
Bedraad netwerk
Draadloos netwerk (optioneel)
Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken
(optioneel)
Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade
Hoofdstuk 4. Back-up / Herstel
106
Helderheidsinstelling LCD-scherm
Easy Settings (optioneel)
BIOS-instellingen
Een opstartwachtwoord instellen
De opstartprioriteit wijzigen
Het geheugen uitbreiden
Oplaadbare batterij
De beveiligingssleuf gebruiken
Samsung Recovery Solution (optioneel)
Hoofdstuk 5. Aanhangsel
119
121
123
138
139
140
142
146
Belangrijke veiligheidsinformatie
Vervangende onderdelen en accessoires
Verklaringen betreffende de naleving van
voorschriften
Informatie Over Het WEEE-Merk
Gecertificeerd voor TCO (uitsluitend voor
overeenkomende modellen)
Productspecificaties
Woordenlijst
Index
1
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Handige tips
3
Voor u begint
4
Veiligheidsinstructies
7
Juiste houding tijdens computergebruik
23
Overzicht
26
De computer aan- en uitzetten
33
Handige tips
V
A
V
A
V
A
De computer is niet ingeschakeld of reageert niet en
geeft een leeg scherm weer.
Gebruik Samsung Recovery Solution om de computer te
herstellen.
1. Schakel de computer in en druk op de toets F4 op het
moment dat het opstartscherm met het SAMSUNGlogo verschijnt.
2. De computer wordt na korte tijd opgestart in de
herstelmodus en Samsung Recovery Solution
verschijnt.
3. Wanneer het startmenu verschijnt, klikt u op Herstellen.
Wanneer ik tegelijkertijd op Fn + sneltoetsen (F1~F12)
druk, gebeurt er niets.
Druk op de toets Fn Lock. Als het bericht Fn Lock OFF
wordt weergegeven op het scherm, drukt u tegelijkertijd
op de sneltoetscombinatie Fn-toets + a.
Ik wil de computer herstellen naar de staat waarin
deze is gekocht.
Met behulp van de Samsung Recovery Solution kunt u
makkelijk en snel de pc herstellen, ook al hebt u geen
aparte herstel-DVD of –CD voor uw besturingssysteem.
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
V
A
V
A
V
A
V
A
3
Ik wil een externe monitor, tv of projector aansluiten.
Sluit het weergaveapparaat en de computer aan op de
monitor en druk herhaaldelijk op de toets F4 terwijl u de
Fn-toets ingedrukt houdt.
Wanneer ik de computer voor de eerste keer probeer
in te schakelen nadat ik deze heb gekocht, wordt de
computer niet ingeschakeld.
Wanneer u de computer voor de eerste keer inschakelt,
moet u de AC-adapter aansluiten en vervolgens op de aan/
uit-knop drukken. De stroomtoevoer van de interne accu
is uit veiligheidsoverwegingen afgesloten wanneer u de
computer aanschaft.
Hoe kan ik de levensduur van de batterij verlengen?
Wanneer u de batterij oplaadt terwijl deze nog niet
volledig is ontladen, kan dit ten koste gaan van de
levensduur van de batterij.
Om dit probleem op te lossen, opent u de BIOS-instellingen
en selecteert u de Smart Battery Calibration om de batterij
volledig te ontladen om deze vervolgens op te laden.
Ik kan het systeem niet opstarten in DOS via een
USBapparaat.
Als u wilt opstarten in DOS via een USB-apparaat, gaat
u naar de BIOS-instellingen, selecteert u het menu
Advanced en stelt u Fast BIOS Mode in op Disabled.
Zie het bijbehorende gedeelte in de
gebruikershandleiding voor meer informatie
over een functie.
Voor u begint
Voordat u de handleiding gaat lezen, moet u de volgende
informatie doornemen.
•• Optionele items, bepaalde apparaten en software waarnaar
in deze handleiding wordt verwezen, worden mogelijk niet
of in een bijgewerkte versie meegeleverd.
Houd er rekening mee dat de computeromgeving
waarnaar in deze handleiding wordt verwezen kan
afwijken van uw eigen omgeving.
•• De afbeeldingen die op de omslag en in de inhoud van
de gebruikershandleiding worden gebruikt, zijn van een
representatief model voor een bepaalde serie. Dit model
kan enigszins afwijken van het uiterlijk van het product dat
u hebt aangeschaft.
•• In deze handleiding worden de procedures beschreven
voor zowel de muis als het aanraakvlak.
•• Deze handleiding is geschreven voor Windows. De
beschrijvingen en afbeeldingen kunnen verschillen,
afhankelijk van het geïnstalleerde besturingssysteem.
•• De handleiding die bij de computer wordt geleverd kan
per model verschillen.
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
4
De software gebruiken
•• De software die in de tekst wordt beschreven, kan worden
uitgevoerd via het volgende menupad.
- Start > Alle programma’s
- Start > Alle programma’s > Samsung
•• Wanneer de programma’s niet zijn geïnstalleerd, selecteert
u Samsung Recovery Solution > System Software om
de programma’s te installeren.
(Alleen voor modellen met Samsung Recovery Solution.)
Voor u begint
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Aanduidingen met betrekking tot de veiligheid
5
Copyright
© 2012 Samsung Electronics Co., Ltd.
Pictogram
Aanduiding
Beschrijving
Het niet opvolgen van instructies
die zijn gemarkeerd met dit
Waarschuwing symbool resulteren in persoonlijk
letsel en zelfs fatale gevolgen
hebben.
Attentie
Het niet opvolgen van instructies
die zijn gemarkeerd met dit
symbool kan resulteren in lichte
verwondingen of schade aan uw
eigendommen.
Tekstaanduidingen
Pictogram
Aanduiding
Attentie
Opmerking
Samsung Electronics Co., Ltd. is eigenaar van het auteursrecht met
betrekking tot deze handleiding.
Geen enkel gedeelte van deze handleiding mag worden
gereproduceerd of uitgezonden in welke vorm of op welke wijze,
elektronisch of mechanisch, dan ook, zonder de toestemming van
Samsung Electronics Co., Ltd.
De informatie in dit document kan zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd in het kader van de verbetering
van de prestaties van het product.
Samsung Electronics is niet aansprakelijk voor enig verlies
van gegevens. Ga zorgvuldig te werk om te voorkomen dat
u belangrijke gegevens verliest en maak een back-up van uw
gegevens om dergelijk gegevensverlies te voorkomen.
Ondersteuning voor het besturingssysteem
Beschrijving
In dit gedeelte vindt u informatie
die u nodig hebt voor een functie.
In dit gedeelte vindt u nuttige
informatie over het gebruik van een
functie.
Als zich een probleem voordoet als gevolg van de installatie
van een ander besturingssysteem (OS), een eerdere versie van
een vooraf geïnstalleerd OS of door software die het OS niet
ondersteunt, biedt het bedrijf geen technische ondersteuning,
vervanging of vergoeding. Indien in verband met dit probleem
een bezoek van onze servicetechnicus noodzakelijk is, worden
servicekosten in rekening gebracht.
Voor u begint
Over de standaard voor de weergave van de
capaciteit van het product
Informatie over de capaciteitsweergave van de opslag
Bij de berekening van de capaciteit van een opslagapparaat (HDD,
SSD) door de fabrikant wordt uitgegaan van de aanname dan 1KB
gelijk is aan 1000 bytes.
Het besturingssysteem (Windows) berekent de opslagcapaciteit
echter op basis van de aanname dat 1KB gelijk is aan 1024 bytes.
Als gevolg van dit verschil in berekening wordt voor de capaciteit
van de vaste schijf in Windows een lagere waarde vermeld dan de
door de fabrikant opgegeven capaciteit.
(Bijvoorbeeld, in het geval van een vaste schijf van 80 GB vermeldt
Windows de capaciteit als 74,5 GB, 80x1000x1000x1000 byte/
(1024x1024x1024) byte = 74,505 GB)
De capaciteit die in Windows wordt vermeld kan zelfs nog lager
uitvallen doordat voor sommige programma’s, zoals de Recovery
Solution, mogelijk een verborgen gedeelte van de vaste schijf is
gereserveerd.
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
6
De weergave van de geheugencapaciteit
De geheugencapaciteit die is vermeld in Windows is lager dan de
werkelijke geheugencapaciteit.
Dit wordt veroorzaakt doordat het BIOS of de videokaart een
gedeelte van het geheugen gebruikt of reserveert voor eigen
gebruik.
(Bijvoorbeeld, als 1 GB (=1024 MB) aan geheugen is geïnstalleerd,
wordt in Windows mogelijk een capaciteit van 1022 MB of minder
vermeld.)
Zie het gedeelte Samsung Recovery Solution voor meer
informatie.
Veiligheidsinstructies
Lees de volgende veiligheidsinstructies zorgvuldig door om uw
veiligheid te waarborgen en schade te voorkomen.
Dit gedeelte wordt gebruikt door diverse Samsungcomputers. Als gevolg hiervan kunnen de afbeeldingen
afwijken van wat u in werkelijkheid te zien krijgt.
Waarschuwing
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met
dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale
gevolgen hebben.
Aanwijzingen met betrekking tot de
installatie
Installeer het product niet op een plaats
waar het wordt blootgesteld aan een hoge
vochtigheidsgraad, zoals in een badkamer.
Er bestaat gevaar voor elektrische schokken.
Gebruik het product uitsluitend in de
bedrijfsomstandigheden die worden vermeld
in deze handleiding van de fabrikant.
Houd de plastic zakken buiten het bereik
van kinderen.
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
7
Bewaar een afstand van tenminste 15 cm
tussen de computer en de wand en plaats
geen objecten tussen de computer en de
wand.
Dit kan leiden tot een hogere temperatuur
in de computer en kan verwondingen
veroorzaken.
Plaats de computer niet op een schuin
aflopende plaats of een plaats waar deze
wordt blootgesteld aan trillingen, of
vermijd tenminste de computer langere tijd
op een dergelijke plaats te gebruiken.
Dit verhoogt het risico op storingen of schade
aan het product.
Vermijd de blootstelling voor langere tijd
van enig deel van uw lichaam aan de warme
lucht uit de luchtuitlaat van de computer of
de warmte van de netspanningsadapter op
het moment dat de computer aan staat.
Het gedurende langere tijd blootstellen
van een lichaamsdeel aan de warme lucht
uit de luchtopening of de warmte van de
netspanningsadapter kan brandwonden
veroorzaken.
Er bestaat verstikkingsgevaar.
Ver 3.1
Veiligheidsinstructies
Waarschuwing
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met
dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale
gevolgen hebben.
Voorkom dat de luchtinlaat aan de
onderkant van de computer wordt
geblokkeerd, wanneer u de computer op
een bed of kussen plaatst.
Als de luchtinlaat wordt geblokkeerd, bestaat
gevaar voor beschadiging van de computer
of oververhitting van het binnenwerk van de
computer.
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
8
Aanwijzingen met betrekking tot de voeding
De afbeeldingen van de stekker en het stopcontact
kunnen afwijken, afhankelijk van het in het land gebruikte
systeem en het model van het product.
Raak de stekker en de voedingskabel niet
met natte handen aan.
Er bestaat gevaar voor elektrische schokken.
Overschrijd niet de standaardcapaciteit
(spanning/stroom) van een verdeeldoos
of een verlengkabel die u eventueel in
combinatie met het product gebruikt.
Er bestaat gevaar voor elektrische schokken of
brand.
Als de voedingskabel of het stopcontact
geluid maakt, moet u de stekker uit het
stopcontact halen en contact opnemen met
het servicecentrum.
Er bestaat gevaar voor elektrische schokken of
brand.
Veiligheidsinstructies
Waarschuwing
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met
dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale
gevolgen hebben.
Gebruik geen beschadigde voedingskabels
of beschadigde of loszittende stekkers of
stopcontacten.
Er bestaat gevaar voor elektrische schokken of
brand.
Sluit de voedingskabel stevig aan op het
stopcontact en de AC-adapter.
Anders kan er brandgevaar ontstaan.
Haal de stekker niet uit het stopcontact
door aan de kabel te trekken.
Als de kabel beschadigd is, bestaat het gevaar
voor elektrische schokken.
Buig de voedingskabel niet overmatig
en plaats geen zware objecten op de
voedingskabel. Het is uiterst belangrijk de
voedingskabel buiten het bereik van kleine
kinderen en huisdieren te houden.
Als de kabel beschadigd is, bestaat het gevaar
voor elektrische schokken of brand.
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
9
Sluit de voedingskabel aan op een
stopcontact of op een verlengsnoer met een
geaarde terminal.
Wanneer u dit niet doet, kan dit elektrische
schokken veroorzaken.
Als de voeding niet geaard is, kan er lekstroom
ontstaan die leidt tot elektrische schokken.
Als water of een andere substantie
binnendringt in de voedingsingang,
AC-adapter of de computer, moet u
de voedingskabel loshalen en contact
opnemen met het servicecentrum.
Als de notebookcomputer over een
externe (verwijderbare ) batterij beschikt,
verwijdert u ook deze batterij.
Schade aan het binnenwerk van de computer
kan elektrische schokken en brandgevaar
opleveren.
Houd de voedingskabel en het stopcontact
schoon, zodat deze niet met stof bedekt
raken.
Wanneer u dit niet doet, kan dit brand
veroorzaken.
Veiligheidsinstructies
Waarschuwing
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met
dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale
gevolgen hebben.
Let op bij het gebruik van de
wisselstroomadapter
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
10
Aanwijzingen met betrekking tot het gebruik
van de oplaadbare accu
Laad de accu volledig op voordat u de computer voor
de eerste keer gebruikt.
Sluit het netsnoer stevig aan op de
wisselstroomadapter.
Houd de oplaadbare accu buiten het bereik
van kleine kinderen en huisdieren, zodat ze
deze niet in de mond kunnen nemen.
Als het contact niet goed wordt gemaakt,
bestaat gevaar voor brand.
Er bestaat gevaar voor elektrische schokken en
verstikking.
Gebruik uitsluitend de wisselstroomadapter
die bij het product is geleverd.
Gebruik uitsluitend een goedgekeurde accu
en wisselstroomadapter.
Als u een andere adapter gebruikt, kan het
scherm gaan flikkeren.
Gebruik uitsluitend accu’s en adapters
die zijn goedgekeurd door Samsung
Electronics.
Plaats geen zware objecten en stap niet op
het netsnoer of de wisselstroomadapter,
om beschadiging van het netsnoer of de
wisselstroomadapter te vermijden.
Als het snoer is beschadigd, bestaat gevaar
voor elektrische schokken en brand.
Niet goedgekeurde accu’s en adapters voldoen
mogelijk niet aan de juiste veiligheidsvereisten
en kunnen problemen en storingen
veroorzaken die resulteren in ontploffing of
brand.
Veiligheidsinstructies
Waarschuwing
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met
dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale
gevolgen hebben.
Gebruik de computer niet op een plaats die
onvoldoende ventilatie biedt, zoals op een
bed of een kussen, en gebruik de computer
niet op een vloer met vloerverwarming. De
computer zou dan oververhit kunnen raken.
Zorg er met name in deze omgevingen voor
dat de ventilatieopeningen (aan de zijkant) niet
zijn geblokkeerd. Als de ventilatieopeningen
zijn geblokkeerd, kan de computer oververhit
raken, hetgeen kan leiden tot problemen met
de computer of zelfs ontploffing.
Gebruik de computer niet op een vochtige
plaats, zoals in een badkamer of sauna.
Anders werkt de computer mogelijk niet goed
en bestaat gevaar voor elektrische schokken.
Gebruik de computer altijd binnen
het aanbevolen temperatuur- en
luchtvochtigheidbereik (10-32ºC, 20-80% RV).
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
11
Sluit het LCD-scherm niet en doe de
computer niet in de tas wanneer deze nog
aan staat.
Als u de computer in de tas doet zonder deze
uit te schakelen, kan de computer oververhit
raken en is er gevaar voor brand. Sluit de
computer naar behoren af voordat u deze
verplaatst.
U mag dit product (of de batterij) nooit
verhitten of in het vuur werpen. Bewaar
of gebruik het product (of de batterij) niet
op een hete plaats, zoals in een sauna,
in een voertuig blootgesteld aan de zon,
enzovoort.
Er is gevaar voor ontploffing of brand.
Zorg ervoor dat metalen voorwerpen, zoals
een sleutel of paperclip, de aansluitpunten
van de accu (metalen onderdelen) niet
kunnen raken.
Als een metalen voorwerp de aansluitpunten
van de accu raakt, kan kortsluiting ontstaan
die de accu kan beschadigen of brand kan
veroorzaken.
Veiligheidsinstructies
Waarschuwing
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met
dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale
gevolgen hebben.
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
12
De stroomtoevoer naar de interne batterij onderbreken
(uitsluitend voor overeenkomende modellen)
Als vloeistof uit het product (of de batterij)
lekt of een vreemde geur uit het product (of
de batterij) komt, verwijdert u het product
(of de batterij) en neemt u contact op met
het servicecentrum.
Er is gevaar voor ontploffing of brand.
Vervang een kapotte of versleten accu om
veiligheidsredenen altijd door een nieuw
goedgekeurd exemplaar.
•• Klanten kunnen de batterij niet verwijderen bij producten met
ingebouwde batterijen.
•• In het geval van overstroming, blikseminslag of explosies
kunt u de batterijstroom onderbreken door een voorwerp,
bijvoorbeeld een paperclip, in de [noodopening] aan de
onderkant van de computer steken.
•• Koppel de netvoedingsadapter los en steek een voorwerp,
bijvoorbeeld een paperclip, in de opening aan de onderkant
van de computer om de batterijstroom te onderbreken.
In het geval van overstroming, blikseminslag of
explosies onderbreekt u de batterijstroom, sluit u
de netvoedingsadapter niet opnieuw aan en neemt
u onmiddellijk contact op met Samsung Electronics
zodat gepaste tegenmaatregelen kunnen worden
genomen.
Veiligheidsinstructies
Waarschuwing
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met
dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale
gevolgen hebben.
•• Daarna werkt de batterijvoeding weer als u de
netvoedingsadapter aansluit.
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
13
Aanwijzingen met betrekking tot het gebruik
Haal alle op de computer aangesloten
kabels los voordat u deze reinigt. Als
uw notebook over een externe en
verwijderbare batterij beschikt, verwijdert
u de externe batterij.
•• Onderbreek de batterijstroom niet onder normale
omstandigheden.
Er bestaat gevaar voor elektrische schokken of
beschadiging van het product.
•• Dit kan leiden tot een gegevensverlies of
productstoringen.
Sluit op het modem geen telefoonlijn aan
die is verbonden met een digitale telefoon.
De positie van de noodopening kan afhankelijk van het
model afwijken.
Er bestaat gevaar voor elektrische schokken,
brand of beschadiging van het product.
Plaats geen voorwerpen gevuld met water
of chemicaliën boven of in de buurt van de
computer.
Als water of chemicaliën in de computer
binnendringen, kan dit brand of elektrische
schokken veroorzaken.
Veiligheidsinstructies
Waarschuwing
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met
dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale
gevolgen hebben.
Als de computer is gebarsten of gevallen,
moet u de voedingskabel loshalen en
contact opnemen met het servicecentrum
om een veiligheidscontrole uit te voeren.
Als de notebookcomputer over een
externe (verwijderbare ) batterij beschikt,
verwijdert u ook deze batterij.
Het gebruik van een kapotte computer kan
leiden tot elektrische schokken en brandgevaar.
Vermijd direct zonlicht wanneer de
computer zich bevindt in een ruimte zonder
ventilatie, zoals in een voertuig.
Er bestaat gevaar voor brand. De computer kan
oververhit raken of ten prooi vallen aan dieven.
Gebruik uw notebook-pc niet lang wanneer
een lichaamsdeel in contact met de
notebook-pc staat. De temperatuur van het
product kan tijdens normaal functioneren
stijgen.
Dit kan leiden tot het beschadigen of het
verbranden van uw huid.
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
14
Aanwijzingen met betrekking tot upgrades
Haal de voedingseenheid of de AC-adapter
in geen geval uit elkaar.
Er bestaat gevaar voor elektrische schokken.
Als u de accu van de ingebouwde klok
verwijdert, houd deze dan buiten het
bereik van kinderen zodat ze deze niet
kunnen aanraken en/of inslikken.
Er bestaat verstikkingsgevaar. Als een kind de accu
inslikt, moet u onmiddellijk een arts raadplegen.
Gebruik uitsluitend goedgekeurde
onderdelen (verdeeldoos, accu en geheugen)
en haal geen onderdelen uit elkaar.
Er bestaat gevaar voor beschadiging van het
product, elektrische schokken of brand.
Schakel de computer uit en haal alle kabels
los voordat u de computer uit elkaar haalt.
Als een modem wordt gebruikt, moet u
de telefoonlijn loshalen. Als uw notebook
over een externe en verwijderbare batterij
beschikt, verwijdert u de externe batterij.
Anders kan er gevaar voor elektrische
schokken ontstaan.
Veiligheidsinstructies
Waarschuwing
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met
dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale
gevolgen hebben.
Aanwijzingen met betrekking tot beheer en
verplaatsing
Volg de aanwijzingen voor de locatie waar
u zich bevindt (bijvoorbeeld vliegtuig,
ziekenhuis, enzovoort) op als u gebruik
maakt van draadloze communicatie (Wifi,
Bluetooth, enzovoort).
Vermijd om een station bloot te stellen aan
magnetische velden. Beveiligingsapparaten
met magnetische velden zijn onder
andere detectiepoorten op luchthavens en
draagbare detectoren.
Bij beveiligingsapparaten op luchthavens
waarmee handbagage wordt gecontroleerd
zoals transportbanden, wordt gebruik
gemaakt van röntgenstraling in plaats van
magnetisme. Hierdoor wordt een station
niet beschadigd.
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Als u de notebookcomputer meedraagt
met andere voorwerpen, zoals de
adapter, muis, boeken, enzovoort, moet
u ervoor zorgen dat niets tegen de
notebookcomputer aandrukt.
Als een zwaar object tegen de
notebookcomputer wordt gedrukt, kan een
witte plek of een vlek op het lcd-scherm
verschijnen. Let daarom goed op dat u geen
druk uitoefent op de notebook.
Plaats de notebookcomputer in dat geval in
een afzonderlijk compartiment, apart van
andere objecten.
15
Veiligheidsinstructies
Attentie
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit
symbool kan resulteren in lichte verwondingen of schade aan
het product.
Aanwijzingen met betrekking tot de
installatie
Zorg ervoor dat u de ventilatie- en andere openingen in het
product niet blokkeert, en steek geen voorwerpen in de
openingen.
Schade aan een onderdeel in de computer kan elektrische
schokken en brand veroorzaken.
Als u de computer gebruikt terwijl deze op zijn zijde ligt,
moet u deze dusdanig plaatsen dat de ventilatieopeningen
zich aan de bovenzijde bevinden.
Als u dat niet doet, kan de temperatuur binnen in de computer
stijgen, hetgeen tot storingen en uitvallen van de computer kan
leiden.
Plaats geen zware voorwerpen op het product.
Dit kan problemen met de computer veroorzaken. Bovendien
kan het voorwerp vallen en verwondingen of schade aan de
computer veroorzaken.
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
16
Aanwijzingen met betrekking tot het gebruik
van de oplaadbare accu
Voer verbruikte oplaadbare batterijen op verantwoorde
wijze af.
•• Er is gevaar voor brand en ontploffing.
•• De wijze waarop verbruikte oplaadbare batterijen worden
verwerkt kan verschillen per land of regio. Voer de verbruikte
oplaadbare accu op een verantwoorde wijze af.
Smijt niet met de oplaadbare accu, haal hem niet uit elkaar
en gooi hem niet in water.
Dit kan leiden tot verwondingen, brand of ontploffing.
Gebruik alleen oplaadbare batterijen die zijn goedgekeurd
door Samsung Electronics.
Als u dit niet doet, kan dit leiden tot ontploffing.
Vermijd contact met metalen voorwerpen, zoals autosleutels
en clips, tijdens het vasthouden of dragen van een
oplaadbare accu.
Contact met metaal kan leiden tot kortsluiting en een hoge
temperatuur en kan leiden tot schade aan de oplaadbare accu of
kan brand veroorzaken.
Veiligheidsinstructies
Attentie
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit
symbool kan resulteren in lichte verwondingen of schade aan
het product.
Vervang de oplaadbare accu in overeenstemming met de
instructies in deze handleiding.
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Laat het product na reparatie testen door een
veiligheidstechnicus.
Geautoriseerde Samsung-servicecentra voeren na de reparatie
een veiligheidscontrole uit. Als u een gerepareerd product
gebruikt zonder het op veiligheid te testen, kan dit leiden tot
elektrische schokken of brand.
Als u dat niet doet, kan dit leiden tot ontploffing of brand als
gevolg van schade aan het product.
Schakel bij bliksem het systeem onmiddellijk uit, haal de
stekker uit het stopcontact en gebruik geen modem of
telefoon.
U mag het product (of de batterij) niet verwarmen of
blootstellen aan hitte (bijvoorbeeld in een voertuig tijdens
de zomer).
Er bestaat gevaar voor elektrische schokken of brand.
Er is gevaar voor ontploffing of brand.
Aanwijzingen met betrekking tot het gebruik
Plaats geen kaars, brandende sigaret, enzovoort boven of
op het product.
Er bestaat gevaar voor brand.
Gebruik een stopcontact of verdeeldoos met randaarde.
Anders kan er gevaar voor elektrische schokken ontstaan.
17
Gebruik de computer en de AC-adapter niet op schoot of op
een zacht oppervlak.
Als de temperatuur van de computer oploopt, zou u zich kunnen
branden.
Sluit alleen toegestane apparaten aan op de aansluitingen
of poorten van de computer.
Anders kan er gevaar voor elektrische schokken en brand
ontstaan.
Sluit het LCD-scherm pas nadat u hebt gecontroleerd dat de
notebookcomputer is uitgeschakeld.
De temperatuur kan oplopen, waardoor het product oververhit
en vervormd kan worden.
Veiligheidsinstructies
Attentie
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit
symbool kan resulteren in lichte verwondingen of schade aan
het product.
Druk niet op de uitwerptoets op het moment dat het
diskettestation of het cd-rom-station in bedrijf is.
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
18
Gebruik geen beschadigde of gemodificeerde cd of diskette.
Dit zou kunnen leiden tot schade aan het product of persoonlijk
letsel.
Steek uw vingers niet in de PC Card-sleuf.
Dit zou kunnen leiden tot letsel of elektrische schokken.
U kunt gegevens kwijtraken of de schijf kan plotseling worden
uitgeworpen, hetgeen letsel kan veroorzaken.
Gebruik altijd een aanbevolen computerreinigingsmiddel
voor het reinigen van het product en gebruik de computer
pas wanneer deze weer helemaal droog is.
Pas op dat u het product niet laat vallen tijdens het gebruik.
Anders kan er gevaar voor elektrische schokken en brand ontstaan.
Dit kan leiden tot persoonlijk letsel of verlies van gegevens.
Breng de antenne niet in contact met een voedingsbron,
zoals een stopcontact.
Er bestaat gevaar voor elektrische schokken.
Volg bij het omgaan met computeronderdelen de aanwijzigen
uit de handleiding de bij de onderdelen werd geleverd op.
De noodmethode voor het uitwerpen van een schijf met
behulp van een paperclip mag niet worden gebruikt
op het moment dat de schijf in beweging is. Gebruik de
noodvoorziening voor het uitwerpen van schijven alleen als
de optische schijf tot stilstand is gekomen.
Er is gevaar voor verwondingen.
Anders kan schade aan het product ontstaan.
Houd uw gezicht uit de buurt van de lade van de optische
schijf op het moment dat deze in bedrijf is.
Als er rook uit de computer komt of u een brandlucht
ruikt, trekt u de stekker uit het stopcontact en neemt u
onmiddellijk contact op met een servicecentrum.
Als uw notebook over een externe en verwijderbare batterij
beschikt, verwijdert u de externe batterij.
U zou gewond kunnen raken als de schijf onverhoopt plotseling
wordt uitgeworpen.
Er bestaat gevaar voor brand.
Het station zou beschadigd kunnen worden en de gebruiker zou
gewond kunnen raken.
Controleer cd’s voor gebruik op barsten en andere
beschadigingen.
Veiligheidsinstructies
Attentie
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit
symbool kan resulteren in lichte verwondingen of schade aan
het product.
Aanwijzingen met betrekking tot upgrades
Wees voorzichtig bij het aanraken van het product of
onderdelen ervan.
Het apparaat zou beschadigd kunnen raken of u zou gewond
kunnen raken.
Smijt niet met de computer of onderdelen ervan en pas op
dat u deze niet laat vallen.
U zou gewond kunnen raken of het product zou beschadigd
kunnen raken.
Sluit na het in elkaar zetten van de computer de behuizing
van de computer voordat u de stroomtoevoer aansluit.
U zou een elektrische schok kunnen krijgen als u een onderdeel
in het binnenste van de computer aanraakt.
Gebruik alleen onderdelen die zijn goedgekeurd door
Samsung Electronics.
Anders zou brand of schade aan het product kunnen ontstaan.
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
19
Haal het product nooit uit elkaar en probeer het product
niet zelf te repareren.
Er bestaat gevaar voor elektrische schokken of brand.
Als u een apparaat wilt aansluiten dat niet is gemaakt of
goedgekeurd door Samsung Electronics, moet u vooraf
contact opnemen met het servicecentrum.
Het product zou beschadigd kunnen raken.
Aanwijzingen met betrekking tot beheer en
verplaatsing
Schakel voordat u het product verplaatst de stroomtoevoer
uit en haal alle aangesloten kabels los.
Het product zou beschadigd kunnen raken en gebruikers zouden
over de kabels kunnen vallen.
Als u de notebookcomputer langere tijd niet gebruikt, moet
u de oplaadbare accu ontladen en los van de computer
bewaren. (Voor typen met een externe en verwijderbare
batterij)
De oplaadbare accu blijft dan in zo goed mogelijke conditie.
Bedien of bekijk de computer niet tijdens het besturen van
een voertuig.
U zou betrokken kunnen raken bij een verkeersongeval. Houd uw
aandacht op het verkeer.
Veiligheidsinstructies
Attentie
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit
symbool kan resulteren in lichte verwondingen of schade aan
het product.
Adviezen ter voorkoming van
gegevensverlies (vasteschijfbeheer)
Ga met zorg te werk om beschadiging van de gegevens op
de vaste schijf te voorkomen.
•• Een vasteschijfstation is dermate gevoelig dat stoten van
buiten kunnen leiden tot verlies van gegevens op het
schijfoppervlak.
•• Wees uiterst voorzichtig, want verplaatsing van de computer
of aanstoten van de computer terwijl deze aan staat kan leiden
tot beschadiging van de gegevens op het vasteschijfstation.
•• Het bedrijf is niet aansprakelijk voor het verlies van gegevens
op de vaste schijf.
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
20
Oorzaken die schade aan de gegevens op de vaste schijf of
aan de vaste schijf zelf zouden kunnen veroorzaken.
•• De gegevens kunnen verloren gaan wanneer stoten van buiten
worden aangebracht op de schijf tijdens het uit elkaar halen of
in elkaar zetten van de computer.
•• De gegevens kunnen verloren gaan als de computer wordt
uitgeschakeld of gereset als gevolg van een stroomstoring
terwijl de vaste schijf in bedrijf is.
•• Gegevens kunnen onherstelbaar verloren gaan als gevolg van
een virusinfectie.
•• Gegevens kunnen verloren gaan als de stroomtoevoer wordt
uitgeschakeld terwijl een programma wordt uitgevoerd.
•• Als u de computer verplaatst of aanstoot terwijl de vaste
schijf in bedrijf is, kunnen bestanden beschadigd worden of
beschadigde sectoren ontstaan op de vaste schijf.
Maak regelmatig back-ups van uw gegevens om
gegevensverlies als gevolg van beschadiging van de vaste
schijf te voorkomen.
Veiligheidsinstructies
Het gebruik van de voeding in een vliegtuig
Aangezien het type stopcontact kan verschillen afhankelijk van
het type vliegtuig, sluit u het stroomsnoer op de vereiste wijze
aan.
Aangezien er voor de voedingskabel en autoadapter
representatieve afbeeldingen worden gebruikt, kunnen
deze afwijken van de daadwerkelijke onderdelen.
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
21
Wanneer u een AC-stekker gebruikt
Plaats de pinnen van de stekker recht in het midden van het
stopcontact.
•• Als de pinnen van de stekker niet in het midden van de
gaten worden geplaatst, kan de stekker slechts half in het
stopcontact worden gedrukt. In dat geval steekt u de stekker
opnieuw in het stopcontact.
•• U moet de stekker in het stopcontact steken wanneer de
stroomindicator (LED) van het stopcontact groen brandt.
Wanneer de stekker op de juiste manier is aangesloten, blijft
de stroomindicator (LED) groen branden.
Anders wordt de stroomindicator (LED) uitgeschakeld. In dat
geval trekt u de stekker uit het stopcontact en controleert u of
de stroomindicator (LED) groen brandt. Vervolgens steekt u de
stekker weer in het stopcontact.
Stroomindicator (LED)
Center
Holes
Stopcontact van
220 V
Goed
Stopcontact van
110 V
Fout
Veiligheidsinstructies
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Wanneer u de autoadapter gebruikt
In het geval van een aanstekercontact moet u de autoadapter
gebruiken (optioneel). Steek stekker van de autoadapter in de
aanstekerhouder en sluit de DC-stekker van de autoadapter aan
op de voedingsaansluiting op de computer.
Wanneer u de oplaadconverter in het vliegtuig
gebruikt
Mogelijk moet u, afhankelijk van het vliegtuig, de autoadapter
en oplaadconverter gebruiken. Sluit de oplaadconverter in het
vliegtuig (optioneel) aan op de autoadapter (optioneel) en steek
de vliegtuigstekker in het stopcontact.
Oplaadconverter
dit eind aan op
1 Sluit
de autoadapter.
Autoadapter
DC-stekker
Aanstekeraansluiting
Aanstekerhouder
22
Steek de vliegtuigaansluiting in
het stopcontact van het vliegtuig.
2
Juiste houding tijdens computergebruik
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
23
Het bewaren van de juiste houding tijdens computergebruik is
uiterst belangrijk om fysieke schade te voorkomen.
•• Gebruik de computer niet in een liggende houding, maar
alleen in een zittende houding.
De volgende instructies gaan over het aannemen van een goede
houding tijdens het werken met de computer, zoals bepaald door
middel van human engineering. Lees de instructies goed door en
volg deze op tijdens het werken met de computer.
•• Gebruik de computer niet op uw schoot. Als de temperatuur
van de computer oploopt, zou u zich kunnen branden.
Anders loopt u een verhoogd risico op blessures (RSI: Repetitive
Strain Injury) als gevolg van herhaalde handelingen, en kunt u te
maken krijgen met ernstig lichamelijk letsel.
•• De instructies in deze handleiding zijn zodanig
geformuleerd dat ze van toepassing zijn op de gemiddelde
gebruiker.
•• Als de instructies niet van toepassing zijn op een
gebruiker, moeten de aanbevelingen worden toegepast in
overeenstemming met de behoeften van de gebruiker.
Juiste houding
De hoogte van uw bureau en stoel instellen in
overeenstemming met uw lengte.
De hoogte moet zodanig worden ingesteld dat uw armen een
rechte hoek vormen wanneer u op uw stoel zit en uw handen op
het toetsenbord plaatst.
Stel de hoogte van de stoel zodanig in dat uw hielen comfortabel
op de grond staan.
•• Houd uw polsen tijdens het werken recht.
•• Gebruik een stoel met een comfortabele rug.
•• Laat uw zwaartepunt tijdens het zitten op de stoel niet rusten
op de stoel maar op uw voeten.
•• Gebruik een hoofdtelefoon als u de computer wilt gebruiken
terwijl u een telefoongesprek voert. Werken met de computer
met de telefoon op uw schouder is slecht voor uw houding.
•• Houd artikelen die u vaak gebruikt binnen handbereik.
Juiste houding tijdens computergebruik
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
24
Oogpositie
Handpositie
Bewaar een afstand van tenminste 50 cm tussen uw ogen en
het beeldscherm.
Houd uw arm onder een rechte hoek, zoals aangegeven in de
afbeelding.
•• Stel de hoogte van het beeldscherm zodanig in dat de
bovenkant van het scherm op gelijke hoogte met of lager dan
uw ogen licht.
•• Houd de lijn van uw elleboog naar uw hand recht.
•• Stel de helderheid van het beeldscherm niet te hoog in.
•• Houd het beeldscherm schoon.
•• Als u een bril draagt, maak deze dan schoon voordat u de
computer gebruikt.
•• Als u gegevens van een vel papier invoert op de computer,
gebruik dan een vaste documenthouder die het papier op
vrijwel gelijke hoogte met het beeldscherm houdt.
•• Plaats uw handpalm niet op het toetsenbord tijdens het typen.
•• Houd de muis niet krampachtig vast.
•• Druk niet krampachtig op het toetsenbord, aanraakvlak of de
muis.
•• Het is raadzaam een extern toetsenbord en een muis aan te
sluiten als u de computer langere tijd gebruikt.
Juiste houding tijdens computergebruik
Volumeregeling (hoofdtelefoon en luidsprekers)
25
Luister niet gedurende langere tijd op hoog volume om mogelijke
gehoorschade te voorkomen.
Controleer het volume voordat u naar muziek gaat luisteren.
Controleer
het volume!
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Werktijd (pauzes)
•
Als u langer dan een uur achter elkaar werkt, neem dan telkens
na 50 minuten een pauze van tenminste 10 minuten.
•
Controleer of het volume niet te luid is voordat u een
hoofdtelefoon gebruikt.
Verlichting
•
Het is niet raadzaam langdurig een hoofdtelefoon te
gebruiken.
•
•
Afwijkingen van de standaardinstelling van de equalizer
kunnen leiden tot gehoorschade.
Gebruik de computer niet op een donkere plaats. De
verlichting bij het werken met de computer moet net zo sterk
zijn als bij het lezen van een boek.
•
Indirecte verlichting is het beste. Gebruik een gordijn om
weerspiegelingen in het LCD-scherm te voorkomen.
•
De standaardinstellingen kunnen zonder uw tussenkomst
worden gewijzigd door updates van software en
stuurprogramma’s. Controleer de standaardinstellingen van de
equalizer voor het eerste gebruik.
Werkomstandigheden
•
Gebruik de computer niet op een warme en vochtige plaats.
•
Gebruik de computer binnen de toegestane temperatuuren luchtvochtigheidswaarden die zijn vermeld in deze
handleiding.
Overzicht
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Vooraanzicht
1
•• De afbeeldingen die op de omslag en in de inhoud van
de gebruikershandleiding worden gebruikt, zijn van een
representatief model voor een bepaalde serie.
De vormgeving en kleur in de afbeeldingen kan enigszins
afwijken van het werkelijke product, afhankelijk van het model.
•• De kleur en het uiterlijk van uw computer kunnen afwijken
van de afbeelding in deze handleiding.
•• Deze functie wordt voor bepaalde apparaten mogelijk niet
ondersteund.
1
Camera/Camera-LED
(optioneel)
Hier wordt het beeld weergegeven.
3 Luidspreker
Hiermee wordt het geluid gegenereerd.
4 Aan/Uit-knop
Hiermee zet u de computer aan en uit.
5 Toetsenbord
Door het indrukken van de toetsen kunt
u gegevens invoeren.
6 (optioneel)
dit is een apparaat dat
vingerafdrukken herkent. Gebruik
dit apparaat in combinatie met het
beveiligingsprogramma.
7 Statusindicatoren
Hier kunt u de bedrijfsstatus van de
computer zien.
Een brandend lampje geeft aan dat de
corresponderende functie actief is.
Vingerafdruksensor
Multicardsleuf
8 (optioneel)
15
Met deze camera kunt u foto’s maken en
bewegende beelden opnemen. Als u dit
doet, gaat het LED-lampje branden.
2 LCD
16
2
26
Een kaartsleuf ondersteunt meerdere
kaarten.
9 Touchpadknoppen
14
13
3
12
11
10
9
8
3
10 Touchpad
4
11 (optioneel)
5
12 Aanwijsstick (optioneel)
6
Knop voor het
13 vergrendelen van de
computer
7
Aanwijsstickknoppen
Webcam/interne
14 microfoon (knop)
deze apparaten bieden u functies die
vergelijkbaar zijn met de muisbal en
muisknoppen.
u kunt Windows vergrendelen of naar
een andere gebruiker schakelen.
druk op deze knop om de webcam en de
interne microfoon in of uit te schakelen.
Overzicht
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Vooraanzicht
•• De afbeeldingen die op de omslag en in de inhoud van
de gebruikershandleiding worden gebruikt, zijn van een
representatief model voor een bepaalde serie.
De vormgeving en kleur in de afbeeldingen kan enigszins
afwijken van het werkelijke product, afhankelijk van het model.
•• De kleur en het uiterlijk van uw computer kunnen afwijken
van de afbeelding in deze handleiding.
•• Deze functie wordt voor bepaalde apparaten mogelijk niet
ondersteund.
Hiermee kunt u eenvoudig en
tegelijkertijd verschillende instellingen
voor het draadloze netwerk in- of
uitschakelen.
15
Knop Draadloos
1
16
- Deze toets is handig in het vliegtuig om
alle draadloze netwerkapparaten uit te
schakelen.
- U kunt ook een bepaalde draadloos
netwerkapparaat instellen met de
.
toetsencombinatie Fn +
Aan : geeft aan dat een draadloos
netwerkapparaat is ingeschakeld.
Uit : geeft aan dat een draadloos
netwerkapparaat is uitgeschakeld.
2
15
16 Microfoon
U kunt de ingebouwde microfoon
gebruiken.
Het gebruik van de cameralens, webcam
14
3
13
3
4
5
12
11
10
6
9
8
7
Als u het programma Cyberlink YouCam (optioneel) gebruikt,
kunt u foto’s nemen of video-opnamen maken met de
ingebouwde camera van de computer door een tekstballon
of lijsteffect toe te voegen.
27
Overzicht
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Statusindicatoren
1 Caps Lock
28
Gaat branden wanneer u op de toets Caps
Lock drukt om hoofdletters te kunnen typen
zonder de toets Shift ingedrukt te houden.
Aan: hoofdletters typen
Uit: kleine letters typen
Vaste schijf/
2
ODD
Dit wordt ingeschakeld wanneer de vaste
schijf of ODD (Optical Disk Drive) wordt
geopend.
Geeft de voedingsbron en de status van de
oplaadbare batterij aan.
roen: de oplaadbare batterij is volledig
G
opgeladen of is niet aanwezig.
1
2
3
4
3 Oplaadstatus
Oranje: de oplaadbare batterij wordt
opgeladen.
Uit: de computer draait op de oplaadbare
batterij en is niet aangesloten op het
lichtnet.
Geeft de bedrijfsstatus van de computer aan.
4 Aan/Uit
Aan: de computer is in bedrijf.
Knippert: de computer staat in de
slaapstand.
Overzicht
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Rechter aanzicht
1
► Voor 14-inch modellen
2
3
4
1 2
3
4
5
6
7
► Voor 15,6-inch modellen
5
6
3
4
5
6
7
7
29
HoofdtelefoonaanAansluiting voor het aansluiten van een
hoofdtelefoon.
sluiting
Microfoonaansluiting Aansluiting voor het aansluiten van een
microfoon.
Smartcard-lezer
van contacttype
Een kaartsleuf ondersteunt smartcards.
(optioneel)
Hiermee kunt u cd’s en dvd’s afspelen.
Cd-station (optische De optische schijf is optioneel. Welk
schijf) (optioneel)
type station is geïnstalleerd, hangt af
van het computermodel.
Deze poort kan worden gebruikt voor
het aansluiten van een USB- of eSATAeSATA/USB Common apparaat.
Poort (optioneel)
eSATA wordt niet door Windows
XP ondersteund.
Op de USB-poort kunt u USB-apparaten
aansluiten, zoals een toetsenbord/muis,
USB-poort
digitale camera, enzovoort.
U kunt de computer beveiligen
Beveiligingssleuf
door een slot en een kabel aan de
Beveiligingssleuf te bevestigen.
Wat is een e-SATA-poort?
Dit is een nieuw type verbinding tussen een pc en
randapparaten. Deze wordt doorgaans gebruikt om een
externe vaste schijf op de pc aan te sluiten.
Overzicht
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Linker aanzicht
2 Netwerkpoort
► Voor 14-inch modellen
3 Ventilatieopeningen
1
2
3
4
5
6
7
Wat is een USB-oplaadpoort?
•• De functies voor toegang tot en het opladen van USBapparaten worden ondersteund.
•• De USB-laadfunctie wordt altijd ondersteund, ongeacht of
de computer is in- of uitgeschakeld.
•• Het opladen van een apparaat via een USB-oplaadpoort
duurt niet langer dan met een gewone oplader.
•• Als u de USB-oplaadfunctie gebruikt wanneer de computer
op de oplaadbare batterij werkt, wordt de gebruiksduur
van de batterij verkort.
•• De gebruiker kan de oplaadstatus van het USB-apparaat
niet controleren vanaf de computer.
•• Deze functie wordt mogelijk niet voor alle USB-apparaten
ondersteund.
1
Voedingsaansluiting
Aansluiting voor de wisselstroomadapter
voor de stroomvoorziening van de
computer.
4 Monitorpoort
Digitale audio-/
5 videopoort Poort
(HDMI) (optioneel)
USB-poort of
6 oplaadbare USBpoort (optioneel)
ExpressCard-sleuf
7 (optioneel)
30
Poort voor het aansluiten van een Ethernetkabel.
De warme lucht in de computer wordt via
deze openingen afgevoerd.
Als de openingen worden
geblokkeerd, kan de computer
oververhit raken.
Blokkeer de openingen niet, want dit
kan gevaar opleveren.
Poort voor het aansluiten van een monitor,
tv of projector door middel van een 15-pins
D-SUB-aansluiting.
Poort voor het aansluiten van een HDMIkabel.
Met behulp van deze poort kunt u genieten
van digitaal beeld en geluid op het scherm.
De pc beschikt zowel over USB- poorten
waarop u USB-apparaten kunt aansluiten
als USB-oplaadpoorten.
Via de USB-oplaadpoort hebt u niet alleen
toegang tot een USB-apparaat, u kunt het
apparaat ook opladen.
U kunt de poort herkennen door de
afbeelding die op de poort van het
product is gedrukt.
USB 2.0-poort
Oplaadbare USB 2.0-poort
USB 3.0-poort
Oplaadbare USB 3.0-poort
Express-kaarten kunnen worden
aangebracht in deze sleuf.
Overzicht
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Linker aanzicht
► Voor 15,6-inch modellen
USB-poort of
3 oplaadbare USBpoort (optioneel)
1
2
3
4
5
6
7 8
9
Wat is een USB-oplaadpoort?
•• De functies voor toegang tot en het opladen van USBapparaten worden ondersteund.
•• De USB-laadfunctie wordt altijd ondersteund, ongeacht of
de computer is in- of uitgeschakeld.
•• Het opladen van een apparaat via een USB-oplaadpoort
duurt niet langer dan met een gewone oplader.
•• Als u de USB-oplaadfunctie gebruikt wanneer de computer
op de oplaadbare batterij werkt, wordt de gebruiksduur
van de batterij verkort.
•• De gebruiker kan de oplaadstatus van het USB-apparaat
niet controleren vanaf de computer.
•• Deze functie wordt mogelijk niet voor alle USB-apparaten
ondersteund.
1
Voedingsaansluiting
2 Netwerkpoort
Aansluiting voor de wisselstroomadapter
voor de stroomvoorziening van de
computer.
Poort voor het aansluiten van een Ethernetkabel.
31
De pc beschikt zowel over USB- poorten
waarop u USB-apparaten kunt aansluiten als
USB-oplaadpoorten.
Via de USB-oplaadpoort hebt u niet alleen
toegang tot een USB-apparaat, u kunt het
apparaat ook opladen.
U kunt de poort herkennen door de
afbeelding die op de poort van het
product is gedrukt.
USB 2.0-poort
Oplaadbare USB 2.0-poort
USB 3.0-poort
Oplaadbare USB 3.0-poort
De warme lucht in de computer wordt via
deze openingen afgevoerd.
Als de openingen worden geblokkeerd,
4 Ventilatieopeningen
kan de computer oververhit raken.
Blokkeer de openingen niet, want dit
kan gevaar opleveren.
Poort voor het aansluiten van een monitor,
tv of projector door middel van een 15-pins
5 Monitorpoort
D-SUB-aansluiting.
Poort voor het aansluiten van een HDMIDigitale audio-/
kabel.
6 videopoort Poort
Met behulp van deze poort kunt u genieten
(HDMI) (optioneel)
van digitaal beeld en geluid op het scherm.
Microfoonaansluiting Aansluiting voor het aansluiten van een
7
microfoon.
HoofdtelefoonaanAansluiting voor het aansluiten van een
8 sluiting
hoofdtelefoon.
Express-kaarten kunnen worden
ExpressCard-sleuf
9
(optioneel)
aangebracht in deze sleuf.
Overzicht
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Onderaanzicht
1 Oplaadbare batterij
► Model Type A
1
2
3
4
5
6
► Model Type B
2
3
Pal voor het ontgrendelen van de
oplaadbare batterij.
Dockpoort
(optioneel)
Dit is de poort waarop u het
Business Docking Station
(afzonderlijk verkrijgbaar) kunt
aansluiten.
Vergrendelingspal
4 cd-station (ODD)
(optioneel)
Met deze pal kunt u het cdof dvd-station in de computer
ontgrendelen.
Klep van
5 geheugencompartiment/
vaste-schijfcompartiment
Het werkgeheugen en de vaste
schijf bevinden zich achter de
klep.
4
6
Dit is een Lithium-Ion oplaadbare
batterij voor het voeden van de
computer.
Vergrendeling van de
oplaadbare batterij
1
2
3
5
32
6
Afvoeropening
toetsenbord
Wanneer er een kleine
hoeveelheid vloeistof wordt
gemorst op het toetsenbord, kan
de vloeistof via deze opening
worden afgevoerd.
Aangezien het product niet
volledig waterdicht is, moet
u wanneer u een aanzienlijk
hoeveelheid vloeistof morst,
de voedingskabel en batterij
onmiddellijk verwijderen
en met het servicecentrum
bellen.
De computer aan- en uitzetten
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
33
De computer aanzetten
1
Plaats de oplaadbare batterij en sluit de
wisselstroomadapter aan.
2 Klap het LCD-scherm omhoog.
3 Druk op de Aan/Uit-knop om de computer aan te zetten.
Over het activeren van Windows
Wanneer u de computer voor het eerst inschakelt, verschijnt het
activeringsvenster van Windows.
Volg de instructies op het scherm voor de procedures om de
computer te gebruiken.
De slaapstand activeren
Wanneer de computer wordt ingeschakeld, drukt u één keer kort
op de aan/uit-knop van de computer.
Hiermee past u de helderheid van het scherm aan
Wanneer de computer op batterijvoeding werkt, wordt
automatisch de helderheid van het LCD-scherm gereduceerd.
Druk op de toetsencombinatie
het scherm te verhogen.
+
om de helderheid van
De computer aan- en uitzetten
De computer uitzetten
•• Aangezien de procedures voor het uitschakelen van de
computer per besturingssysteem kunnen verschillen, dient
u de computer uit te schakelen volgens de procedures van
uw besturingssysteem.
•• Sla al uw gegevens op alvorens op Afsluiten te klikken.
•• Als Samsung Fast Start is geïnstalleerd, kan de locatie
voor het afsluiten van het systeem afwijken.
Klik op z Start
sluiten.
> x Afsluiten
om de computer af te
x
z
of
z
x
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
34
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Toetsenbord
36
Aanraakvlak
39
Aanwijsstick (optioneel)
45
Cd-station (ODD, optioneel)
50
ExpressCard-sleuf (optioneel)
52
Multicardsleuf (optioneel)
53
Een extern weergaveapparaat aansluiten
56
Een extern digitaal apparaat aansluiten
65
Het volume instellen
66
Bedraad netwerk
69
Draadloos netwerk (optioneel)
73
Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel) 76
Toetsenbord
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Sneltoetsfuncties en -procedures worden in de volgende gedeelten behandeld.
•• Het toetsenbord in de afbeelding kan afwijken van het werkelijke toetsenbord.
•• Het toetsenbord kan afwijken, afhankelijk van uw land. Hieronder worden voornamelijk de sneltoetsen beschreven.
Sneltoetsen
Door de onderstaande toetsen aan te slaan in combinatie met de toets Fn kunt u de volgende functies gebruiken.
+
36
Toetsenbord
Fn
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Naam
Overschakelen naar de slaapstand. U kunt de computer weer laten ontwaken door op de Aan/Uitknop te drukken.
Helderheid
instellen
Hiermee past u de helderheid van het scherm aan.
Touchpad/
aanwijsstick
+
Functie
RUST
(slaapstand)
CRT/LCD
Omnipass
Easy Support
Center
Accumodus
Dempen
Volumeregeling
Draadloos
netwerk
37
Schakelen tussen weergave van het beeld op het LCD-scherm of het externe beeldscherm, als een
externe monitor (of TV) is aangesloten op de computer.
hiermee schakelt u de touchpad- of aanwijsstickfunctie in of uit.
het beveiligingsprogramma Omnipass wordt uitgevoerd.
Het programma Easy Support Center voor systeemdiagnose, herstel en internetadvies wordt
gestart. (Optioneel)
Voor een efficiënt gebruik van de accu kunt u de accumodus aanpassen aan de gebruiksomgeving.
Het dempen van het geluid in- en uitschakelen.
Het volume instellen.
U kunt het draadloze netwerkapparaat in- of uitschakelen.
(Alleen voor modellen met een draadloos netwerkapparaat.)
Toetsenbord
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Cijfertoetsen (Voor 14/15,6-inch modellen)
Voor 14-inch modellen, druk op de toets NumLock om bepaalde
toetsen als cijfertoetsen te gebruiken.
Bij 15,6-inch modellen wordt het numerieke toetsenblok aan de
rechterkant van het toetsenbord ingeschakeld zodra NumLock is
ingeschakeld.
NumLock
ScrollLock
Overige functietoetsen
Functie van de rechtermuisknop (aanraakvlak).
Als de sneltoetsen niet naar behoren werken, moet u Easy
Settings installeren.
38
Aanraakvlak
Her aanraakvlak biedt dezelfde functionaliteit als de muis.
De linker- en rechterknop van het aanraakvlak vervullen dezelfde
rol als de linker- en rechtermuisknop.
Als u het touchpad wilt gebruiken, hebt u het
touchpadstuurprogramma nodig.
De computer beschikt over een ingebouwd Windowsstuurprogramma en een stuurprogramma van de fabrikant. Voor
optimale prestaties kunt u het beste het stuurprogramma van de
fabrikant van het touchpad gebruiken.
Het stuurprogramma van de touchpadfabrikant is bij aankoop
van dit product al geïnstalleerd. Wanneer u Windows opnieuw
installeert of het besturingssysteem wijzigt, kunt u het
beste het stuurprogramma van de desbetreffende fabrikant
gebruiken.
•• Raak het aanraakvlak alleen met uw vingers aan. Andere
voorwerpen dan uw vingers, zoals een balpen, worden
niet door het aanraakvlak herkend.
•• Als u het aanraakvlak aanraakt of de knoppen van het
aanraakvlak indrukt tijdens het opstarten van de computer,
kan het opstarten van Windows meer tijd in beslag nemen.
•• De fabrikant van het touchpad controleren
Klik op Start >Configuratiescherm > Hardware
en geluiden > Muis > Hardware en controleer het
apparaat (bijvoorbeeld Elan, Synaptics, enz.).
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
•• Het Windows-stuurprogramma voorziet in algemene
touchpadfuncties (bewegen van de aanwijzer, klikken,
enz.), maar er worden geen speciale aanraakfuncties
ondersteund.
Basisfuncties van het aanraakvlak
De cursor over het scherm verplaatsen
Wrijf uw vinger lichtjes over het aanraakvlak.
De muisaanwijzer volgt de beweging van uw vinger. Schuif uw
vinger in de richting waarin u de cursor wilt verplaatsen.
39
Aanraakvlak
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
40
Klikken
Rechtsklikken
Plaats uw vinger op het aanraakvlak en klik één keer op een item.
De rechterknop van het aanraakvlak correspondeert met de
rechtermuisknop. Druk eenmaal op de rechterknop van het
aanraakvlak. Het corresponderende pop-upmenu wordt geopend.
U kunt ook één keer snel op de linkerknop drukken.
Tik
of
Klik
Klik
Dubbelklikken
Plaats uw vinger op het aanraakvlak en tik tweemaal kort achter
elkaar op het vlak terwijl de cursor op het gewenste object staat.
U kunt ook tweemaal kort achter elkaar op de linkerknop van het
aanraakvlak drukken.
TikTik
of
KlikKlik
Slepen
Slepen is het verplaatsen van een object nadat u het hebt
geselecteerd.
Zet de cursor op het object dat u wilt verslepen en druk de
linkerknop van het aanraakvlak in. Houd de rechterknop ingedrukt
en sleep het object naar de gewenste plaats door uw vinger over
het aanraakvlak te schuiven.
De linkerknop van het
aanraakvlak ingedrukt
houden
Verplaatsen
Aanraakvlak
De speciale functies van het aanraakvlak
(optioneel)
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
41
De speciale functies van het aanraakvlak configureren
Sommige gebarenfuncties zijn mogelijk niet geconfigureerd.
In dat geval kunt u deze configureren via het volgende pad.
•• De speciale aanraakfuncties zijn mogelijk niet beschikbaar
en de versie of functies kunnen afwijken afhankelijk van
het model. Sommige gebruiksprocedures kunnen afwijken,
afhankelijk van de versie.
•• Raadpleeg voor gedetailleerde instructies de
beschrijvingen in het venster met instellingen voor het
aanraakvlak.
•• Deze beschrijvingen zijn geschreven op basis van het
nieuwste besturingssysteem, Windows 7, en daardoor
kunnen bepaalde zaken en afbeeldingen verschillen van
het besturingssysteem dat u gebruikt. Aangezien de
procedures voor andere Windows-besturingssystemen
overeenkomen, gebruikt u de computer volgens deze
beschrijvingen.
Met het aanraakvlak kunt u de volgende speciale aanraakfuncties
gebruiken.
•• Functie Scrollen
•• Functie Zoomen
•• Functie voor het verplaatsen van pagina’s
u het Elan-stuurprogramma gebruikt
1 ►KlikWanneer
op Start > Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Muis > ELAN > Opties en pas vervolgens de
gevoeligheid aan.
► Wanneer u het Synaptics-stuurprogramma gebruikt
Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Muis > Apparaatinstellingen > Instellingen en
pas vervolgens de gevoeligheid aan.
instellingenvenster van het aanraakvlak wordt
2 Het
weergegeven. Selecteer een onderdeel door erop te klikken
in Selecteer een object en klik op OK.
Maak de selectie van een onderdeel in het venster met
instellingen voor het aanraakvlak ongedaan om de speciale
aanraakfunctie te annuleren en klik op OK.
Aanraakvlak
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Scrollen
Functie voor het verplaatsen van pagina’s
Deze functie werkt hetzelfde als de scrollstrook van het
aanraakvlak.
U kunt naar de vorige of volgende pagina gaan wanneer u een
foto bekijkt of op internet surft.
Plaats twee vingers op het aanraakvlak en beweeg ze omhoog,
omlaag, naar links of naar rechts om omhoog, omlaag, naar links
of naar rechts te scrollen.
Als u bijvoorbeeld met drie vingers naar links beweegt terwijl u
een website bekijkt, wordt de vorige pagina weergegeven.
of
In- en uitzoomen van beeld en tekst
Als u twee vingers op het aanraakvlak zet en deze naar elkaar of
van elkaar weg schuift, wordt in- of uitgezoomd op het beeld of
de tekst.
Inzoomen
Uitzoomen
of
42
Aanraakvlak
De gevoeligheid van het touchpad instellen
Als het touchpad te gevoelig reageert of als de aanwijzer
onbedoeld beweegt, past u de snelheid en gevoeligheid van de
touchpadaanwijzer aan.
De snelheid van de touchpadaanwijzer aanpassen
Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden >
Muis > Opties voor de aanwijzer en pas vervolgens de snelheid
van de aanwijzer aan.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
► Wanneer u het Elan-stuurprogramma gebruikt
Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden
> Muis > ELAN > Opties > PalmMeting en pas vervolgens de
gevoeligheid aan.
► Wanneer u het Synaptics-stuurprogramma gebruikt
Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden
> Muis > Apparaatinstellingen > Instellingen > SmartSense
en pas vervolgens de gevoeligheid aan.
Wanneer de touchpadaanwijzer niet vloeiend beweegt:
schuif de desbetreffende balk richting Minimum.
De palmdetectiefunctie van het touchpad aanpassen
Met de palmdetectiefunctie wordt voorkomen dat er fouten
optreden wanneer de palm onbedoeld het touchpad aanraakt.
Dit is een functie van het touchpadstuurprogramma van de
fabrikant.
43
Minimum
Maximum
Wanneer de touchpadaanwijzer onbedoeld
beweegt (overmatig):
schuif de desbetreffende balk richting Maximum.
Aanraakvlak
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
44
Aanraakvlak aan/uit
Vergrendelen met sneltoetsen
Automatisch vergrendelen wanneer er een USB-muis
wordt aangesloten
Als u het touchpad niet wilt gebruiken, kunt u dit uitschakelen.
► Wanneer u het Elan-stuurprogramma gebruikt
Druk de toetsen
+
tegelijkertijd in. Er verschijnt een
scherm waarin u een apparaatmodus kunt selecteren.
Door op de toets
te drukken terwijl u de toets
ingedrukt houdt, wijzigt u de selectie en kunt u zodoende een
apparaatmodus selecteren.
- Touchpad Aan/aanwijsstick Aan
- Touchpad Aan/aanwijsstick Uit
- Touchpad Uit/aanwijsstick Aan
U kunt de instellingen voor het aanraakvlak en de knoppen
van het aanraakvlak instellen op de tabbladen die verschijnen
als u klikt op Start > Configuratiescherm > Hardware en
geluid > Muis.
Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden
> Muis > ELAN en schakel het selectievakje Uitgeschakeld
als externe USB-muis is aangesloten in. Zodoende wordt
het touchpad uitgeschakeld wanneer er een USB-muis wordt
aangesloten.
► Wanneer u het Synaptics-stuurprogramma gebruikt
Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden
> Muis > Apparaatinstellingen en schakel het selectievakje
intern aanwijsapparaat uitschakelen als een extern USBaanwijsapparaat wordt aangesloten in. Zodoende wordt
het touchpad uitgeschakeld wanneer er een USB-muis wordt
aangesloten.
Niet alle modellen zijn voorzien van deze automatische
vergrendelfunctie.
Aanwijsstick (optioneel)
De aanwijsstick heeft dezelfde functie als een muis.
De knoppen van de aanwijsstick hebben dezelfde functie als de
rechter- en linkermuisknop en het muiswiel.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Aanwijsstick
Hiermee kunt u de aanwijzer verplaatsen.
Als u de aanwijsstick wilt gebruiken, hebt u het stuurprogramma
voor de aanwijsstick nodig.
Het stuurprogramma dat door de fabrikant van de aanwijsstick
wordt geleverd, is bij aanschaf van dit product al geïnstalleerd.
Wanneer u Windows opnieuw installeert of het besturingssysteem
wijzigt, kunt u het beste het stuurprogramma van de
desbetreffende fabrikant gebruiken.
•• Bedien de aanwijsstick met uw vingers. Als u een scherp
voorwerp gebruikt, kunt u de aanwijsstick beschadigen.
•• Als u de aanwijsstick aanraakt of de knoppen van de
aanwijsstick indrukt tijdens het opstarten van de computer,
kan het opstarten van Windows meer tijd in beslag nemen.
•• De fabrikant van de aanwijsstick controleren.
Klik op Start >Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Muis > Hardware en controleer het apparaat
(bijvoorbeeld Elan, Synaptics, enz.).
Linkerknop aanwijsstick
Met deze knop kunt u een
programma selecteren of
starten.
Rechterknop aanwijsstick
Vervult dezelfde rol als de
rechtermuisknop.
Scrollknop
Deze knop correspondeert met het muiswiel.
45
Aanwijsstick (optioneel)
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
46
Basisfuncties van de aanwijsstick
De aanwijzer over het scherm verplaatsen
Dubbelklikken
Plaats uw vinger op de aanwijsstick en beweeg uw vinger lichtjes.
De muisaanwijzer volgt de beweging van uw vinger. Schuif uw
vinger in de richting waarin u de aanwijzer wilt verplaatsen.
Plaats uw vinger op de aanwijsstick en tik twee keer kort achter
elkaar met uw vinger terwijl de aanwijzer op het gewenste object
staat.
U kunt ook twee keer kort achter elkaar op de linkerknop van de
aanwijsstick drukken.
KlikKlik
TikTik
of
Klikken
Plaats uw vinger op de aanwijsstick en klik één keer op een item.
U kunt ook één keer snel op de linkerknop drukken.
Klik
Tik
of
Rechtsklikken
De rechterknop van de aanwijsstick correspondeert met de
rechtermuisknop.
Klik één keer op de rechterknop van de aanwijsstick. Het
corresponderende pop-upmenu wordt geopend.
Klik
Aanwijsstick (optioneel)
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
47
Slepen
Scrollen
Slepen is het verplaatsen van een object nadat u het hebt
geselecteerd.
Deze functie werkt hetzelfde als de scrollstrook van het touchpad.
Zet de aanwijzer op het object dat u wilt verslepen, druk de
linkerknop van de aanwijsstick in en sleep het object naar de
nieuwe locatie.
Houd de scrollknop ingedrukt en beweeg de aanwijsstick
omhoog, omlaag, naar rechts of naar links.
Het scherm wordt omlaag, omhoog, naar rechts of naar links
geschoven.
Verplaatsen
De linkerknop van de
aanwijsstick ingedrukt
houden
De scrollknop
ingedrukt houden
De scrollknop
ingedrukt houden
of
Aanwijsstick (optioneel)
De gevoeligheid van de aanwijsstick aanpassen
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
48
De aanwijsstick in-/uitschakelen
Als de aanwijsstick te gevoelig reageert of als de aanwijzer
onbedoeld beweegt, past u de snelheid en gevoeligheid van de
aanwijzer van de aanwijsstick aan.
Vergrendelen met sneltoetsen
De snelheid van de aanwijzer aanpassen
Druk de toetsen
Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden >
Muis > Opties voor de aanwijzer en pas vervolgens de snelheid
van de aanwijzer aan.
scherm waarin u een apparaatmodus kunt selecteren.
Als u de aanwijsstick niet wilt gebruiken, kunt u deze uitschakelen.
Door op de toets
+
tegelijkertijd in. Er verschijnt een
te drukken terwijl u de toets
ingedrukt houdt, wijzigt u de selectie en kunt u zodoende een
apparaatmodus selecteren.
De aanraakgevoeligheid van de aanwijsstick aanpassen
U kunt aangeven hoeveel druk u met uw vinger moet uitoefenen
om de aanwijzer te bewegen.
► Wanneer u het Synaptics-stuurprogramma gebruikt
Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden
> Muis > Apparaatinstellingen > Instellingen > Touch
Sensitivity en pas vervolgens de gevoeligheid aan.
- Touchpad Aan/aanwijsstick Aan
- Touchpad Aan/aanwijsstick Uit
- Touchpad Uit/aanwijsstick Aan
U kunt de instellingen voor de aanwijsstick en de knoppen
van de aanwijsstick instellen op de tabbladen die verschijnen
als u klikt op Start > Configuratiescherm > Hardware en
geluid > Muis.
Aanwijsstick (optioneel)
Automatisch vergrendelen wanneer er een USB-muis
wordt aangesloten
► Wanneer u het Synaptics-stuurprogramma gebruikt
Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden
> Muis > Apparaatinstellingen en schakel het selectievakje
intern aanwijsapparaat uitschakelen als een extern USBaanwijsapparaat wordt aangesloten in. Het touchpad en de
aanwijsstick worden uitgeschakeld wanneer er een USB-muis
wordt aangesloten.
In het geval van een model met een aanraakscherm, worden
het touchpad en de aanwijsstick vergrendeld als u het
selectievakje inschakelt, zelfs als er geen USB-muis wordt
aangesloten.
Niet alle modellen zijn voorzien van deze automatische
vergrendelfunctie.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
49
Cd-station (ODD, optioneel)
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Het optische schijfstation is optioneel en kan per model verschillen.
Raadpleeg de catalogus voor gedetailleerde specificaties.
50
2 Druk de cd of dvd op de geopende lade totdat deze vastklikt.
•• Plaats geen disc met barsten of krassen in het station.
De disc zou kunnen breken en het optische station
beschadigen wanneer dat deze op hoge snelheid wordt
rondgedraaid.
•• Reinig een cd of dvd door deze met een zachte doek van
binnen naar buiten schoon te wrijven.
•• Plaats een mini-cd in het midden van het cd-station.
•• De afbeeldingen in deze beschrijving zijn van een
representatief model en kunnen van het werkelijke model
afwijken.
•• Het gebruik van een cd die niet rond van vorm is wordt
niet aanbevolen.
Een disc inleggen en uitnemen
op de toets Uitwerpen op het optische schijfstation aan
1 deKlikzijkant
van de computer.
Statusindicator
Noodopening
Uitwerptoets
de lade dicht totdat deze vastklikt.
3 Duw
Het statuslampje van het schijfstation gaat branden.
•• De lees- en schijfsnelheid van het cd-station kan variëren,
afhankelijk van de conditie en het type van de media.
•• Als het schijfstation niet werkt of de computer is
uitgeschakeld, kunt u een disc uitnemen door het uiteinde
) in de noodopening te steken
van een paperclip (
totdat de lade wordt uitgeworpen.
Cd-station (ODD, optioneel)
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
51
Cd-station installeren/verwijderen
het systeem uit, schakel het LCD-scherm uit en plaats
u de vergrendelingspal van het cd-station weer wilt
1 Schakel
3 Als
de computer ondersteboven op een plat oppervlak.
installeren, schuift u de vergrendelingspal van het cd-station
Trek de vergrendelingspal van het cd-station naar
2 buiten
en verwijder het cd-station.
naar
weer in het systeem.
Wanneer u de vergrendelingspal van het cd-station naar
binnen schuift, wordt het cd-station automatisch vastgezet.
Controleer of de vergrendelingspal van het cd-station naar
binnen is geklikt.
ExpressCard-sleuf (optioneel)
De ExpressCard-sleuf kan worden gezien als de opvolger
van de PCMCIA-specificatie en ondersteunt netwerk, tv- en
geluidskaarten. De sleuf van deze computer ondersteunt kaarten
van het type Express Card/34.
•• Als er een dummykaart ter bescherming van de sleuf in de
computer is geplaatst, verwijdert u de dummykaart voordat u
de computer gebruikt.
•• Dit is een ExpressCard-sleuf. U kunt hier geen PCMCIAkaart aansluiten.
•• Deze beschrijvingen zijn geschreven op basis van het
nieuwste besturingssysteem, Windows 7, en daardoor
kunnen bepaalde zaken en afbeeldingen verschillen van
het besturingssysteem dat u gebruikt. Aangezien de
procedures voor andere Windows-besturingssystemen
overeenkomen, gebruikt u de computer volgens deze
beschrijvingen.
Een kaart plaatsen
1 Plaats een kaart in de sleuf aan de zijkant van de computer.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
u een kaart in de sleuf hebt geplaatst, herkent
2 Nadat
Windows de kaart automatisch of verschijnt een melding dat
u een stuurprogramma moet installeren.
Als de kaart niet automatisch wordt herkend, moet u het
stuurprogramma installeren dat bij de kaart is geleverd.
Als een venster verschijnt met de vraag of het systeem moet
worden doorzocht, klikt u op Doorgaan zonder scannen.
Dit brengt u bij stap 2 hierboven.
Een kaart verwijderen
op het pictogram Hardware veilig verwijderen
1 deKliktaakbalk.
2 Klik op ExpressCard verwijderen.
kunt de ExpressCard verwijderen wanneer het bericht
3 UHardware
veilig verwijderen wordt weergegeven.
zachtjes tegen de kaart in de sleuf.
4 Druk
De kaart springt naar buiten.
ExpressCard-sleuf
52
5 Neem de kaart uit de sleuf.
op
Multicardsleuf (optioneel)
U kunt de multicardsleuf gebruiken om gegevens te lezen van of
te schrijven naar gegevenskaarten.
U kunt de geheugenkaart gebruiken als verwijderbare schijf voor
gegevensuitwisseling met digitale apparaten, zoals een digitale
fotocamera, digitale camcorder, mp3-speler, enzovoort.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
De kaart gebruiken
1 Plaats de kaart in de aangegeven richting in de multicardsleuf.
•• Ondersteunde kaarten: SD Card, SDHC Card, SDXC Card.
•• U dient zelf een geheugenkaart met de benodigde
capaciteit aan te schaffen, in overeenstemming met uw
behoeften.
•• U kunt een geheugenkaart op dezelfde wijze gebruiken als
elk ander opslagapparaat.
Er is geen functie voor auteursrechtbescherming.
•• Bewaar de kaart apart om te voorkomen dat u de kaart
verliest wanneer u de computer verplaatst.
•• De afbeeldingen in deze beschrijving zijn van een
representatief model en kunnen van het werkelijke model
afwijken.
•• Als er een dummykaart ter bescherming van de sleuf in
de computer is geplaatst, verwijdert u de dummykaart
voordat u de computer gebruikt.
•• Deze beschrijvingen zijn gebaseerd op Windows 7,
het nieuwste besturingssysteem. Daarom kunnen
sommige beschrijvingen en getallen verschillen van uw
besturingssysteem. Aangezien het gebruik echter gelijk is
aan dat van andere Windows-besturingssystemen, kunt u
deze beschrijvingen ter referentie gebruiken.
53
Voorbeeld)
SD Card
kaartstation verschijnt. Klik op Map openen en
2 Het
bestanden weergeven.
Als het venster niet verschijnt, moet u klikken op Start >
Computer.
Multicardsleuf (optioneel)
Als een venster verschijnt met de vraag of het systeem moet
worden doorzocht, klikt u op Doorgaan zonder scannen.
Dit brengt u bij stap 2 hierboven.
kunt gegevens opslaan, verplaatsen en verwijderen door te
3 Udubbelklikken
op het corresponderende station.
U kunt de kaart alleen gebruiken nadat u deze hebt
geformatteerd.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Een Mini SD gebruiken
Aangezien de bovengenoemde kaarten te klein zijn, kunt u deze
niet rechtstreeks in de sleuf plaatsen.
Plaats de kaart in de speciale adapter (verkrijgbaar in de meeste
elektronicawinkels) en plaats de adapter in de multicardsleuf.
Een geheugenkaart verwijderen
Pak de rand van de kaart vast en verwijder de kaart.
De apparaatnaam van het kaartstation kan per
computermodel verschillen.
54
Multicardsleuf (optioneel)
Een geheugenkaart formatteren
Voordat u de geheugenkaart voor het eerst gebruikt, moet u deze
formatteren.
Tijdens het formatteren worden alle op de kaart aanwezige
gegevens gewist. Als de kaart gegevens bevat, maak dan
hiervan een back-up voordat u de kaart formatteert.
1 Klik op Start > Computer.
op het kaartstation met het aanraakvlak en kies
2 Rechtsklik
Formatteren.
3 Klik op Start om het formatteren te starten.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
55
•• Als u de kaart wilt gebruiken voor het uitwisselen van
gegevens met een digitaal apparaat, zoals een digitale
fotocamera, is het raadzaam de kaart te formatteren met
behulp van het digitale apparaat.
•• Als u probeert een kaart die in de computer is
geformatteerd te gebruiken in een ander digitaal apparaat,
kan het zijn dat u de kaart nogmaals moet formatteren.
•• U kunt een SD, of SDHC met schrijfbeveiliging
niet formatteren, beschrijven of wissen als het
schrijfbeveiligingsschuifje in de stand Lock (vergrendeld)
staat.
•• Herhaaldelijk insteken en verwijderen van een
geheugenkaart kan leiden tot beschadiging van de
geheugenkaart.
Een extern weergaveapparaat aansluiten
Als u een extern weergaveapparaat aansluit, zoals een monitor, tv,
projector, enzovoort, kunt u de afbeelding op het bredere scherm
van het externe apparaat weergeven wanneer u een presentatie
geeft of video bekijkt.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
. Over de verbindingskabel
Gebruikers moeten zelf de benodigde verbindingskabels
aanschaffen.
De computer beschikt voer een analoge monitorpoort (RGB) en
een digitale video/audio-poort (HDMI).
De visuele kwaliteit is scherper wanneer een weergaveapparaat
wordt verbonden via een HDMI-poort in plaats van een analoge
monitorpoort (RGB). Wanneer er meerdere poorten worden
ondersteund, kunt u daarom het beste de poort gebruiken die de
beste visuele kwaliteit levert.
•• Voordat u start, controleert u de poort en kabel van het
externe weergaveapparaat en sluit u het apparaat aan op
de computer.
•• Vanwege de beperkingen van het besturingssysteem
wordt de functie DualView niet ondersteund in Windows 7
Starter.
Kabel voor een analoge monitor (RGB)
HDMI-kabel
56
Een extern weergaveapparaat aansluiten
Aansluiten op de monitorpoort
U kunt op de monitorpoort een monitor, tv of projector op de
computer aansluiten en de beelden weergeven op een breder
scherm.
U kunt betere presentaties geven door de computer aan te sluiten
op een projector.
1
Gebruik de monitorkabel (15-pins) om de RGB-poort van de
computer aan te sluiten op de monitor of tv.
Externe
monitor
Tv:
Projector
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
de voedingskabel van de aangesloten monitor, tv of
2 Steek
projector in het stopcontact en schakel het apparaat in.
3
Druk één keer op de toetsencombinatie
+
.
Er verschijnt een scherm waarop u de monitormodus kunt
selecteren.
Door op de toets
te drukken terwijl u de toets
ingedrukt houdt, wijzigt u de selectie en kunt u zodoende
een weergaveapparaat selecteren.
LCD
CRT
LCD+CRT Clone
LCD+CRT Dual View
57
Een extern weergaveapparaat aansluiten
•• Als het scherm niet wordt geschakeld, zelfs niet wanneer
u op de toetsencombinatie
+
drukt, moet u het
programma Easy Settings installeren.
•• Twee monitoren instellen:
Open in het Configuratiescherm de Weergaveinstellingen, selecteer Monitor 2 en schakel vervolgens
het selectievakje Het bureaublad naar dit beeldscherm
uitbreiden in voor twee monitoren. Zie de online Help van
Windows voor meer informatie.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
58
Een extern weergaveapparaat aansluiten
Aansluiten via de HDMI-poort (optioneel)
Door de computer via een HDMI-poort aan te sluiten op een
computer, geniet u van zowel een hoge beeldkwaliteit als een
hoge geluidskwaliteit.
Nadat u de tv via HDMI hebt aangesloten, moet u het beeld en
het geluid configureren.
1 Sluit de HDMI-kabel aan op de HDMI-poort van de tv.
Externe
monitor
Tv:
Projector
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
59
2
Druk één keer op de toetsencombinatie
+
. Er
verschijnt een scherm waarop u de monitormodus kunt
selecteren.
te drukken terwijl u de toets
Door op de toets
ingedrukt houdt, wijzigt u de selectie en kunt u zodoende
een weergaveapparaat selecteren.
HDMI
LCD+HDMI Clone
LCD+HDMI Dual View
•• Weergave van het DOS-opdrachtpromptvenster op de
externe monitor/ tv wordt niet ondersteund.
•• Een tv-scherm wordt alleen ondersteund op modellen met
een tv-uitgang (HDMI).
•• Gelijktijdige weergave op alle drie (LCD + CRT + HDMI)
wordt niet ondersteund.
•• Als de tv is voorzien van meer dan één HDMI-poort, sluit u
de computer aan op de poort DVI IN.
•• Als het scherm niet wordt geschakeld, zelfs niet wanneer
•• Als u de computer aansluit op een tv, moet u de externe
ingang van de tv in de modus HDMI zetten.
u op de toetsencombinatie
+
programma Easy Settings installeren.
drukt, moet u het
Een extern weergaveapparaat aansluiten
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
60
Het beeld instellen op een HDMI-tv (Optioneel)
► Voor grafische kaarten van Intel
Als het bureaublad niet passend op het tv-scherm wordt
weergegeven, configureert u het als volgt - afhankelijk van de
grafische kaart.
met de rechtermuisknop op het bureaublad en selecteer
1 Klik
Grafische eigenschappen.
•• U kunt zien welk type grafische kaart is geïnstalleerd door
Apparaatbeheer > Beeldschermadapters te selecteren
en op het symbool + te klikken.
•• De schermafbeeldingen en tekst kunnen afwijken van wat
u in werkelijkheid ziet, afhankelijk van het model van de
computer en de versie van het stuurprogramma.
Als een venster wordt weergegeven waarin u de gewenste
modus kunt selecteren, selecteert u Basismodus en klikt u
op OK.
op Beeldscherm > Algemene instellingen, selecteer
2 Klik
Aangepast in het veld Hoogte-breedteverhouding om het
beeld van het bureaublad weer te geven op het tv-scherm en
klik op OK.
Een extern weergaveapparaat aansluiten
► Voor grafische kaarten van NVIDIA
Deze functie is niet beschikbaar in de Optimus-specificaties.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
61
het formaat van het bureaublad zodanig aan met behulp
3 Pas
van de formaatbalken dat de vier pijlen op het bureaublad in
de hoeken van het tv-scherm staan en klik op OK.
met de rechtermuisknop op het bureaublad en selecteer
1 Klik
NVIDIA-configuratiescherm.
in het venster Bewerking selecteren aan de
2 Selecteer
linkerkant de optie Beeldscherm > Bureaubladgrootte
en -positie aanpassen en klik op Bureaubladformaat
wijzigen.
Horizontale formaatbalk
Verticale formaatbalk
Een extern weergaveapparaat aansluiten
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
62
Het geluid instellen op een HDMI-tv (Optioneel)
U kunt het geluid van de computer laten weergeven via de
HDMI-tv. Om het geluid van de computer te laten weergeven
via de tv moet u het geluidsapparaat configureren in het
configuratiescherm op het moment dat u de HDMI-tv op de
computer aansluit.
De schermafbeeldingen en tekst kunnen afwijken van wat
u in werkelijkheid ziet, afhankelijk van het model van de
computer.
Rechtsklik op het pictogram Volumeregeling
in het
1 systeemvak
rechtsonderaan op het bureaublad en kies
Afspeelapparaten.
(U kunt ook klikken op Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Geluid.)
de instelling naar Digital Audio (HDMI), HDMI Device of
2 Wijzig
Digital Output Device, klik op Als standaard instellen en klik
op OK.
Bij sommige computermodellen wordt het HDMIuitvoerapparaat mogelijk niet in de lijst met afspeelapparaten
vermeld.
Zet in dat geval de tv aan, sluit de tv door middel van een
HDMI-kabel aan op de computer en schakel vervolgens over
naar HDMI of LCD+HDMI Clone of LCD+HDMI DualView met
behulp van de toetsencombinatie (
+
).
Als u het geluid van de computer na het afsluiten van de
HDMI-tv weer via de luidsprekers wilt laten weergeven, moet
u het afspeelapparaat weer instellen op Speakers.
Een extern weergaveapparaat aansluiten
Grafische kaart van NVIDIA efficiënter gebruiken
(optioneel)
NVIDIA Optimus is een functie waarmee u automatisch
de interne en externe grafische chipsets kunt selecteren en
gebruiken, afhankelijk van de software die op dat moment wordt
uitgevoerd.
De interne grafische chipset kan bijvoorbeeld worden gebruikt als
u op internet surft of als u tekst verwerkt om het energieverbruik
van de batterij te minimaliseren en de high-performance externe
grafische chipset kan worden gebruikt voor het spelen van games
of het afspelen van video voor een levensechtere ervaring.
•• Het model NVIDIA Optimus ondersteunt uitsluitend
Windows 7.
•• Deze functie is alleen beschikbaar voor modellen die de
NVIDIA Optimus-technologie ondersteunen.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
63
Programma’s registreren die moeten worden
uitgevoerd door de externe grafische chipset
Als u een programma wilt uitvoeren met de externe grafische
chipset, moet u het programma registreren in het NVIDIAconfiguratiescherm.
Bepaalde programma’s zijn al geregistreerd. Als u meer
programma’s wilt registreren (bijvoorbeeld 3D-games, enz.), voert
u de volgende stappen uit.
met de rechtermuisknop op het bureaublad en selecteer
1 Klik
NVIDIA-configuratiescherm.
in het linkerdeelvenster 3D-instellingen > 3D2 Selecteer
instellingen beheren en selecteer het tabblad Programmainstellingen.
Selecteer een aan te passen programma (S)
3 Inklikthetu veld
op de knop Toevoegen om de software te registreren.
U kunt alleen uitvoerbare bestanden (EXE) registreren.
Een extern weergaveapparaat aansluiten
veld Selecteer de voorkeur grafische processor voor
4 Indithetprogramma
(O) selecteert u select High-performance
NVIDIA processor en klikt u op de knop Toevoegen.
x
x
c
v
v
programma is geregistreerd.
5 Het
Wanneer u het geregistreerde programma uitvoert, wordt
het uitgevoerd door middel van de externe grafische chipset,
zonder dat aanvullende configuratie nodig is.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
64
Een extern digitaal apparaat aansluiten
U kunt een bestand dat op een apparaat wordt bewaard, opslaan
naar de door een digitaal apparaat, zoals een camera, camcorder
of mobiele telefoon aan te sluiten op de computer en gebruik te
maken van de functies voor bestandsbeheer.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
vensterAutomatisch uitvoeren verschijnt. Klik op Map
2 Het
openen en bestanden weergeven.
Als het venster niet verschijnt, klikt u op Start > Computer.
Een camera of camcorder aansluiten
Als er een digitaal apparaat, zoals een camera of camcorder
is aangesloten op de computer, wordt deze herkend als een
verwisselbare schijf, zodat u de bestand op het apparaat kunt
verplaatsen of kopiëren.
de USB-kabel om de USB-poort van de
1 Gebruik
notebookcomputer aan te sluiten op de USB-poort van het
digitale apparaat, bijvoorbeeld een camera.
•• Zowel de computer als het digitale apparaat moeten zijn
ingeschakeld.
•• U moet de benodigde USB-kabel aanschaffen om de
computer en het apparaat met elkaar te verbinden.
Camera
65
op het corresponderende station. U kunt
3 Dubbelklik
vervolgens gegevens opslaan, verplaatsen of verwijderen.
Camcorder
De apparaatnaam van het kaartstation kan per model
verschillen.
Het volume instellen
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
U kunt het volume instellen met behulp van het toetsenbord en
met het programma Volumeregeling.
Het volume instellen met behulp van het toetsenbord
+
of
Druk op de toetsencombinatie
Werken met de geluidsrecorder
De procedures voor het opnemen van geluid met Geluidsrecorder
worden hieronder beschreven.
een microfoon aan op de microfoonaansluiting.
1 Sluit
U kunt ook de interne MIC gebruiken.
+
+
om het volume
in of uit te schakelen.
Het volume regelen met het programma
Volumeregeling
Klik op het pictogram Volume op de taakbalk en verschuif de
volumeregelaar om het volume in te stellen.
Rechtsklik op het pictogram Volume
2 kies
Opnameapparaat.
op de taakbalk en
of de microfoon is ingesteld als het standaard
3 Controleer
opnameapparaat.
Als dit het geval is, is het al ingesteld als standaardapparaat.
Zo niet, rechtsklik op de microfoon en selecteer Als
standaard instellen.
op Start > Alle programma’s > Bureau-accessoires >
4 Klik
Geluidsrecorder en klik op Opname starten om de opname
te starten.
Dempen
66
Het volume instellen
SoundAlive gebruiken (optioneel)
Met de functie SoundAlive kunt u genieten van een rijker
stereogeluid via uw stereoluidsprekers.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
67
► Basismodus
Muziek
Selecteer deze modus om naar muziek te luisteren.
Film
Selecteer deze modus om een film te bekijken.
•• De leverancier van de software kan afhankelijk van het
model computer variëren.
Spraak
Hiermee wordt voorrang aan stemmen boven
andere geluiden gegeven.
•• Daarnaast kunnen sommige afbeeldingen afwijken van het
werkelijke product, afhankelijk van het computermodel en
de softwareversie.
Zilver
De modus Zilver is voor mensen met
hoorproblemen.
•• SoundAlive wordt alleen ondersteund in Windows 7.
met de rechtermuisknop op het pictogram
1 Klik
Volumeregeling in het systeemvak in de
rechterbenedenhoek van het bureaublad en kies
Afspeelapparaten. (U kunt ook achtereenvolgens op
Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Geluid
klikken.)
met de rechtermuisknop op Speakers en selecteer
2 Klik
Eigenschappen.
Selecteer het tabblad SoundAlive en selecteer een van de
3 modi.
3DBiedt 3D-diepteperceptie voor film- en
geluidsmodus gamegeluiden.
► Geavanceerd, modus
er worden 25 voorinstellingen weergegeven op basis van hun
relevante geluidskenmerken.
► Gebruikersmodus
u kunt verschillende geluidseffecten beheren.
Het volume instellen
Een hoofdtelefoon of microfoon aansluiten
De hoofdtelefoonaansluiting gebruiken
met de rechtermuisknop op het pictogram
1 Klik
Volumeregeling in het systeemvak in de
rechterbenedenhoek van het bureaublad en kies
Afspeelapparaten. (U kunt ook achtereenvolgens op
Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Geluid en
het tabblad Afspelen klikken.)
Speakers, klik op Als standaard instellen en klik
2 opSelecteer
OK.
De microfoonaansluiting gebruiken
met de rechtermuisknop op het pictogram
1 Klik
Volumeregeling in het systeemvak in de
rechterbenedenhoek van het bureaublad en kies
Opnameapparaat. (U kunt ook achtereenvolgens op
Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Geluid en
het tabblad Opnemen klikken.)
Selecteer Microphone, klik op Als standaard instellen en
2 klik
op OK.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
68
Bedraad netwerk
Een bedraad netwerk (LAN) is een netwerkomgeving zoals wordt
gebruikt voor een bedrijfsnetwerk en voor een breedband
internetverbinding thuis.
•• Deze beschrijvingen zijn geschreven op basis van het
nieuwste besturingssysteem, Windows 7, en daardoor
kunnen bepaalde zaken en afbeeldingen verschillen van
het besturingssysteem dat u gebruikt. Aangezien de
procedures voor andere Windows-besturingssystemen
overeenkomen, gebruikt u de computer volgens deze
beschrijvingen.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
69
Een verbinding maken met een bedraad LAN via
Windows
een netwerkkabel aan op de netwerkpoort van de
1 Sluit
computer.
•• De afbeeldingen in deze beschrijving zijn van een
representatief model en kunnen van het werkelijke model
afwijken.
op Start > Configuratiescherm > Netwerk en internet
2 Klik
> Netwerkcentrum en klik op Adapterinstellingen
wijzigen in het linkerdeelvenster.
Bedraad netwerk
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
70
Selecteer LAN-verbinding, druk op de rechterknop van het
Selecteer Internet Protocol versie 4 (TCP/IPv4) in de lijst
3 aanraakvlak
4
en kies Eigenschappen.
met Netwerkonderdelen en klik op Eigenschappen.
De naam van het LAN-apparaat kan verschillen, afhankelijk
van het netwerkapparaat van uw computer.
•• De naam van het netwerkcomponent kan verschillen,
afhankelijk van het geïnstalleerde besturingssysteem.
•• U kunt een netwerkcomponent toevoegen door te klikken
op Installeren op het scherm dat in de figuur hierboven is
afgebeeld. U kunt clients, services en protocollen toevoegen.
Bedraad netwerk
de IP-instellingen.
5 Configureer
Als u DHCP gebruikt, selecteert u Automatisch een IP-adres
laten toewijzen.. Als u een statisch IP-adres wilt gebruiken,
selecteert u Het volgende IP-adres gebruiken en voert u
het IP-adres handmatig in.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
71
De WOL-functie (Wake On LAN) gebruiken
<Wake On LAN> is een functie die het systeem uit de slaapstand
haalt wanneer een signaal (bijvoorbeeld een ping of magic packet
opdracht) aankomt via het bekabelde netwerk (LAN).
op Start > Configuratiescherm > Netwerk en internet
1 Klik
> Netwerkcentrum en klik op Adapterinstellingen
wijzigen in het linkerdeelvenster.
met de rechtermuisknop op de lokale netwerkverbinding
2 Klik
en klik op Eigenschappen.
Als DHCP niet wordt gebruikt, moet u contact opnemen met
de netwerkbeheerder voor het IP-adres.
u alle instellingen hebt verricht, klikt u op de knop OK.
6 Nadat
De netwerkinstellingen zijn voltooid.
Bedraad netwerk
op Configureren > Energiebeheer. Dit apparaat mag
3 Klik
de computer uit slaapstand halen en klik op OK. Start het
systeem opnieuw op.
- Als het systeem uit de slaapstand wordt gehaald terwijl
geen signaal wordt ontvangen, moet u de functie <Wake
On LAN> uitschakelen.
- Het LAN LED (LAN-lampje) gaat mogelijk niet uit als het
systeem wordt afgesloten zonder de WOL-optie <Wake On
LAN> uit te schakelen.
- A
ls u een bekabeld netwerk aansluit terwijl u een draadloos
netwerk gebruikt, kan het zijn dat de functie <Wake On
LAN> niet wordt geactiveerd. Stel het draadloze netwerk
in op Uitgeschakeld als u de functie <Wake On LAN> wilt
gebruiken.
- De functie <Wake On LAN> werkt mogelijk niet wanneer u
de hybride energiebesparingsfunctie gebruikt.
In Windows 7 wordt Wake On LAN niet ondersteund door
Ping.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
72
Als de computer is aangesloten op een 100Mbps/1Gbps
bekabeld netwerk en uit de slaapstand/sluimerstand komt,
meldt deze echter een verbinding met een 10Mbps/100Mbps
bekabeld netwerk. Dit gebeurt omdat het ongeveer 3
seconden duurt voordat de netwerkfunctionaliteit is hersteld
wanneer de computer terugkeert uit de stand stand-by- of
slaapstand. Zodra de netwerkfunctionaliteit is hersteld, werkt
deze met 100Mbps/1Gbps.
Wanneer de batterijvoeding wordt gebruikt en er een LANkabel wordt aangesloten, duurt het soms ongeveer 20
seconden voordat er verbinding met internet is.
Dit symptoom is gevolg van de energiebesparingsfunctie om
het energieverbruik van de batterij te reduceren.
Wanneer het systeem op batterijvoeding werkt, wordt de
snelheid van het bekabelde LAN automatisch verlaagd om
het energieverbruik van de batterij te reduceren.
In dat geval werkt een 1Gbps /100Mbps LAN met een
snelheid van 100Mbps/10Mbps.
Draadloos netwerk (optioneel)
Een draadloze netwerkomgeving (WLAN) is een
netwerkomgeving, thuis of in een klein kantoor, waarbinnen
meerdere computers onderling kunnen communiceren door
middel van draadloze netwerkapparatuur.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
73
•• De schermafbeelding en terminologie kan afhankelijk van
het model enigszins afwijken.
•• Het is afhankelijk van het model mogelijk dat bepaalde
functies niet beschikbaar zijn of dat er andere functies
beschikbaar zijn.
•• De onderstaande beschrijvingen zijn van toepassing op
computermodellen met een draadloze netwerkkaart of
-module. Een draadloze netwerkmodule is optioneel.
De afbeeldingen in deze handleiding kunnen afwijken van
wat u in werkelijkheid ziet, afhankelijk van het model van
uw draadloze netwerkmodule.
•• Als het draadloze LAN is uitgeschakeld, drukt u op
toetsencombinatie
+
om het netwerk weer in
te schakelen.
Wat is een toegangspunt?
Een toegangspunt, ook wel Access Point of AP genoemd,
is een netwerkapparaat dat een brug vormt tussen het
bekabelde netwerk en het draadloze netwerk en fungeert als
een draadloos schakelpunt binnen een netwerk met kabels.
U kunt meerdere draadloze netwerkapparaten een
verbinding laten maken via één toegangspunt.
Draadloos netwerk (optioneel)
Verbinding maken met een draadloos LAN via
Windows
Als een toegangspunt aanwezig is, kunt u via dat toegangspunt
een verbinding met internet maken via de draadloze
netwerkverbindingsmethode die wordt geboden door Windows.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
74
op Verbinding maken.
2 Klik
Als er een netwerksleutel voor het toegangspunt is ingesteld,
voert u de netwerksleutel in en klikt u op Verbinding
maken.
Vraag uw netwerkbeheerder om de netwerksleutel.
u in het systeemvak op het pictogram
1 Als
klikt, verschijnt er een lijst met
Netwerkverbindingen
beschikbare toegangspunten. Als u een toegangspunt
selecteert, wordt de knop Verbinding maken weergegeven.
Lijst met
toegangspunten
de aanduiding Verbonden met het toegangspunt
3 Wanneer
verschijnt, kunt u klikken op de knop Sluiten.
U kunt het netwerk nu gebruiken.
Draadloos netwerk (optioneel)
Normale status draadloos netwerk
Als het pictogram voor een draadloos LAN wordt weergegeven
in het systeemvak van de taakbalk, heeft de computer verbinding
met internet (zie hieronder).
Abnormale status draadloos netwerk
Wanneer er geen verbinding met een draadloos LAN is
Als het pictogram voor het draadloze LAN in het systeemvak van
de taakbalk een ‘X’ bevat, betekent dit dat het draadloze LANapparaat is uitgeschakeld of dat er geen toegangspunt beschikbaar
is. Of de verbinding met het draadloze LAN is verbroken.
Als het draadloze LAN is uitgeschakeld, drukt u op
toetsencombinatie
schakelen.
+
om het netwerk weer in te
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
75
Wanneer u geen verbinding met internet hebt
Dit wordt aangeduid via het pictogram voor het draadloze
LAN
.Deze bevindt zich in het systeemvak van de taakbalk. In
dat geval moet u de instellingen voor het IP-adres controleren.
Neem contact op met uw netwerkbeheerder en configureer het
IP-adres opnieuw.
Wanneer er wel toegangspunten worden gevonden,
maar uw computer geen verbinding met internet heeft
Dit is het geval wanneer er een hoge prioriteit is ingesteld
voor een toegangspunt met een zwak signaal. Maak
verbinding met een toegangspunt met een sterk signaal door op
het toegangspunt te klikken.
Het toegangspunt dat
momenteel is verbonden.
De signaalsterkte is zwak.
Klikken
Een toegangspunt met
een sterk signaal
Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel)
Een TPM-beveiligingsapparaat (Trusted Platform Module) is een
beveiligingsapparaat dat de persoonlijke informatie en gegevens
van gebruikers beschermt door de gebruikersverificatiegegevens
op te slaan op de TPM-chip die op de computer is geïnstalleerd.
Als u het TPM-beveiligingsapparaat wilt gebruiken, moet u
de TPM-chip via de BIOS-instellingen initialiseren, het TPMprogramma initialiseren en de gebruiker registreren.
•• Deze functie wordt alleen ondersteund door modellen die
zijn voorzien van TPM (beveiligingschip).
•• Raadpleeg de online Help van het programma voor meer
informatie.
•• De programmaversie die in deze handleiding
wordt beschreven, kan worden gewijzigd en de
schermafbeeldingen en termen in de handleiding kunnen
afwijken van de schermafbeeldingen en termen die in uw
versie worden gebruikt.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
76
De TPM instellen
Als u de TPM-functie wilt gebruiken, moet u de volgende
stappen uitvoeren.
TPM-chip initialiseren
1 De
De verificatiegegevens die op de TPM-chip zijn opgeslagen,
initialiseren.
TPM-programma installeren
2 Het
Hiermee installeert u het TPM-programma.
TPM-programma registreren
3 Het
Met deze stap registreert u het TPM-programma registreren.
Zodra u de bovenstaande stappen hebt uitgevoerd, kunt u de
TPM-functie gebruiken.
Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel)
De TPM-chip initialiseren
Wanneer u de TPM-functie voor de eerste keer gebruikt of als
u de gebruiker opnieuw wilt registreren, moet u de TPM-chip
initialiseren.
•• Wanneer de TPM-chip wordt geïnitialiseerd, worden alle
verificatiegegevens op de TPM-chip gewist. Denk dus goed
na voordat u besluit om te initialiseren.
•• Als u de TPM-chip opnieuw wilt initialiseren terwijl de
TPM-functie wordt gebruikt, moet u eerst de bestaande
bestanden en mappen die met de TPM-functie zijn
gecodeerd, decoderen. Anders kunt u de bestanden
en mappen niet openen nadat deze opnieuw zijn
geïnitialiseerd.
de computer opnieuw op. Wanneer het Samsung-logo
1 Start
verschijnt, drukt u herhaaldelijk op de toets F2.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
77
het BIOS-scherm verschijnt, selecteert u Security > TPM
2 Als
Configuration en drukt u op Enter.
SysInfo
SAMSUNG BIOS Configuration
Advanced
Security
Supervisor Password
User Password
HDD Password
Clear
Clear
Clear
Set Supervisor Password
Set User Password
Set HDD Password
[Enter]
[Enter]
[Enter]
Password on Boot
[Enabled]
Boot
Exit
▶ TPM Configuration
voor TPM Support de optie Enabled en selecteer
3 Selecteer
voor Change TPM Status de optie Clear.
SAMSUNG BIOS Configuration
Security
TPM Configuration
TPM Support
Change TPM Status
Security Chip State
[Enabled]
[No Change]
Disabled and Deactivated
No Change
Clear
Enable and Activate
Disable and Deactivate
Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel)
4 Druk op de toets F10 om de wijzigingen op te slaan.
de computer automatisch opnieuw is opgestart
5 Wanneer
en het Samsung-logo verschijnt, drukt u herhaaldelijk op de
toets F2.
Security > TPM Configuration > Change TPM
6 Selecteer
Status en stel de optie Enable and Activate in.
SAMSUNG BIOS Configuration
Security
TPM Configuration
TPM Support
Change TPM Status
Security Chip State
[Enabled]
[No Change]
Disabled and Deactivated
No Change
Clear
Enable and Activate
Disable and Deactivate
7 Druk op de toets F10 om de wijzigingen op te slaan.
computer wordt automatisch opnieuw opgestart.
8 De
Initialisatie van de TPM-chip is voltooid. Installeer nu het TPMprogramma en registreer het.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
78
Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel)
Het TPM-programma installeren
U kunt het TPM-programma als volgt installeren. Installeer het
programma overeenkomstig de onderstaande procedures.
Dit programma wordt alleen geleverd bij modellen met
Samsung Recovery Solution en de TPM-functie.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
79
Het TPM-programma registreren
het TPM-programma is geïnstalleerd, klikt u op
1 Zodra
Start > All Programs (Alle programma’s) > Infineon
Security Platform Solution > Manage Security Platform
(Beveiligingsplatform beheren) > User Settings
(Gebruikersinstellingen). (met beheerdersrechten)
U kunt eventueel ook op het pictogram
op de taakbalk
klikken en de initialisatie met beheerdersrechten uitvoeren.
1 Start Samsung Recovery Solution.
De verificatie-instellingen voor de beveiliging beginnen met
Klik op het pictogram System Software (Systeemsoftware).
2
de Initialization Wizard (Wizard Initialisatie). Zodra de
2
initialisatiewizard verschijnt, klikt u op Next (Volgende).
op het pictogram System Software Installation
3 Klik
(Systeemsoftware installeren).
TPM Host SW (TMP-hostprogramma) en klik op
4 Selecteer
Install Now (Nu installeren).
Als de systeemsoftwaremedia bij het product is geleverd, kunt u
het programma installeren via de systeemsoftwaremedia (alleen
wanneer deze bij het product is geleverd).
Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel)
Als het bericht status not initialized (status niet
geïnitialiseerd) verschijnt, klikt u op Yes (Ja).
Als u de instructies in de initialisatiewizard volgt om een
back-up van het noodherstelbestand op te slaan naar een
extern apparaat, kunt u het TPM-beveiligingsapparaat veiliger
gebruiken.
een Security Platform Feature
3 Selecteer
(Beveiligingsplatformfunctie) en geef het Basic user
password (Basisgebruikerswachtwoord) op.
kan het beveiligingsplatform worden gemaakt. Klik op
4 Nu
Next (Volgende) om het beveiligingsplatform te maken.
de wizard Initialisatie is voltooid, klikt u op Finish
5 Als
(Voltooien).
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
80
registratie van de gebruiker van het TPM-programma
6 De
is voltooid. U kunt bestanden en mappen coderen via het
bestandssysteem voor decoderen en de bestanden en
mappen gebruiken die moeten worden gecodeerd door op
het virtuele station te maken of ze hier naartoe te kopiëren.
THet virtuele station wordt gemaakt op de volgende locatie.
Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel)
Het TPM-programma gebruiken
Raadpleeg de online Help van het TPM-programma voor
meer informatie over het gebruik van het programma.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
81
het venster Confirm Attribute Changes window
2 Als
(Wijzigingen van kenmerken bevestigen) wordt
weergegeven, selecteert u het bereik waarop u de codering
wilt toepassen. Klik vervolgens op OK. (Dit dialoogvenster
wordt alleen weergegeven wanneer de map is gecodeerd.)
Een bestand (map) coderen
Deze functie stelt u in staat om bestanden en mappen te coderen.
U kunt documenten beveiligen via EFS (Encrypt File System).
De EFS-functie (Encrypt File System) wordt ondersteund door
de volgende besturingssystemen.
•• Windows XP Professional
•• Windows Vista Business / Enterprise / Ultimate
•• Windows 7 Professional / Enterprise / Ultimate
met de rechtermuisknop op de map (bestand) die u
1 Klik
wilt coderen en selecteer in het pop-upmenu Encrypt
(Versleutelen).
Als u Windows 7 of Vista gebruikt, wordt het venster voor
gebruikersaccountbeheer weergegeven. Klik in dat geval op
Continue (Doorgaan).
het venster User authentication (Gebruikersverificatie)
3 Als
wordt weergegeven geeft u het Basic user password
(Basisgebruikerswachtwoord) op dat u hebt opgegeven bij
het registreren van de gebruiker. Klik vervolgens op OK.
Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel)
zult zien dat de kleur van de naam van de map (het
4 Ubestand)
in de gecodeerde map is gewijzigd in groen.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
82
Een gecodeerde map (bestand) decoderen
met de rechtermuisknop op een gecodeerde map
1 Klik
(bestand) en selecteer in het pop-upmenu de optie Decrypt
(Decoderen).
het gebruikersverificatievenster wordt
2 Als
weergegeven, geeft u het Basic user password
(Basisgebruikerswachtwoord) op dat u hebt opgegeven bij
het registreren van de gebruiker. Klik vervolgens op OK.
3 De map (bestand) is gedecodeerd.
Een gecodeerde map (bestand) openen
1 Dubbelklik op de gecodeerde map (bestand).
het gebruikersverificatievenster wordt
2 Als
weergegeven, geeft u het Basic user password
(Basisgebruikerswachtwoord) op dat u hebt opgegeven bij
het registreren van de gebruiker. Klik vervolgens op OK.
3 De map (bestand) wordt geopend.
Het virtuele station
(Personal Secure Drive: PSD) gebruiken
Het virtuele station (PSD) is een virtuele ruimte voor het opslaan
en beheren van vertrouwelijke gegevens. U kunt op het virtuele
station (PSD) dat u hebt gemaakt, net als op een normaal station
(bijvoorbeeld station C:) gewoon bestanden en mappen maken.
Daarnaast kun u de vertrouwelijke gegevens gebruiken die u op
een ander station hebt opgeslagen, door de gegevens naar het
virtuele station (PSD) te kopiëren.
Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel)
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
83
Als het virtuele station (PSD) niet wordt weergegeven
Als het virtuele station (PSD) niet wordt geladen
U kunt het virtuele station (PSD) alleen gebruiken wanneer u
tijdens de registratie van het programma de optie Personal Secure
Drive (Persoonlijke beveiligd station) (PSD) hebt geselecteerd. Als
u bij het registreren deze optie niet hebt geselecteerd, voltooit u
de volgende stappen.
Als u het virtuele station (PSD) wilt gebruiken, moet het virtuele
station (PSD) eerst worden geladen. Als het station niet wordt
geladen, kunt u de onderstaande procedure gebruiken om het
station te laden.
op Start > All Programs (Alle programma’s) > Infineon
1 Klik
Security Platform Solution > Manage Security Platform
(Beveiligingsplatform beheren) en klik op het tabblad User
Settings (Gebruikersinstellingen) > Security Platform
Features (Beveiligingsplatformfuncties). Klik vervolgens
op Configure (Configureren).
de Initialization Wizard (Wizard Initialisatie)
2 Wanneer
wordt weergegeven, selecteert u Personal Secure Drive
(PSD) (Persoonlijk beveililgd station) en geeft u het
gebruikerswachtwoord op.
een paar maal op Next (Volgende), overeenkomstig de
3 Klik
instructies in de Initialization Wizard (Wizard Initialisatie)
om de wizard te voltooien.
met de rechtermuisknop op het pictogram Security
1 Klik
Platform (Beveiligingsplatform)
in het systeemvak
van de taakbalk en selecteer in het pop-upmenu Personal
Secure Drive (Persoonlijk beveiligd station) > Load
(Laden).
in het laadvenster het basisgebruikerswachtwoord op
2 Geef
en klik op OK.
u op Start > Computer klikt, zult u zien dat het
3 Als
persoonlijk beveiligd station wordt gemaakt.
Houd er rekening mee dat wanneer u vertrouwelijke
gegevens naar de PSD hebt gekopieerd, de oorspronkelijke
gegevensbestanden niet worden gecodeerd.
Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel)
Als u nogmaals moet registeren (om de
verificatiegegevens op de TPM-chip te wissen)
Als u opnieuw wilt registreren, moet u de bestaande
verificatiegegevens die op TPM-chip zijn opgeslagen, wissen en
moet u de TPM-chip initialiseren.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
84
Het virtuele station verwijderen
Als er een virtueel station is gemaakt, moet u dit verwijderen
voordat u de bestaande verificatiegegevens verwijdert die zijn
opgeslagen op de -chip.
Registreer de gebruiker volgens de onderstaande stappen.
Klik met de rechtermuisknop op
>
en klik op
1 Persoonlijk
beveiligd station > Maken/beheren.
1 Verwijder het virtuele station.
de bestaande verificatiegegevens die zijn
2 Verwijder
opgeslagen op de TPM-chip.
2 Klik op Volgende.
het wachtwoord in dat u hebt ingevoerd bij registratie
3 Voer
van het TPM-programma en klik op Volgende.
‘Geselecteerde PSD verwijderen’ en klik op
4 Selecteer
Volgende.
‘Ik wil mijn PSD verwijderen zonder een niet5 Selecteer
versleutelde kopie van de inhoud op te slaan’ en klik op
Volgende.
6 Klik op Volgende en vervolgens op Voltooien.
7 Het virtuele station is nu verwijderd.
Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel)
De bestaande verificatiegegevens verwijderen die zijn
opgeslagen op de TPM-chip.
op Start > Control Panel (Configuratiescherm) >
1 Klik
Programs (Programma’s) > Uninstall Program (Een
programma verwijderen) > Infineon TPM Professional
Package en klik vervolgens op Uninstall (Verwijderen).
er een berichtvenster verschijnt, klikt u op Yes (Ja) om het
2 Als
programma te verwijderen.
het bericht Infineon Security Platform verschijnt, klikt u
3 Als
op No (Nee).
op Start > Computer > Organize (Organiseren) >
4 Klik
Folder and Search Options (Map- en zoekopties) >
View (Weergave) > Hidden files and folders (Verborgen
bestanden en mappen) en selecteer Show hidden files
and folders (Verborgen bestanden. mappen en stations
weergeven) en klik op OK.
op Start > Computer >Drive C: (Station C:) >
5 Klik
ProgramData en verwijder de map Infineon.
TPM-programma is nu verwijderd.
6 Het
Als u de TPM-functie wilt gebruiken, herhaalt u de procedures
van het TPM-initialisatieproces.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
85
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
Helderheidsinstelling LCD-scherm
87
Easy Settings (optioneel)
89
BIOS-instellingen
90
Een opstartwachtwoord instellen
93
De opstartprioriteit wijzigen
96
Het geheugen uitbreiden
97
Oplaadbare batterij
99
De beveiligingssleuf gebruiken
104
Helderheidsinstelling LCD-scherm
U kunt de helderheid van het LCD-scherm op 8 niveaus instellen.
De helderheid van het scherm wordt automatisch ingesteld
op het hoogste niveau wanneer de computer op netstroom
is aangesloten en de helderheid wordt automatisch gedimd
wanneer de computer op de accu loopt, zodat deze minder
snel leeg raakt.
De helderheid instellen met het toetsenbord
U kunt de helderheid van het LCD-scherm instellen met de
toetsencombinaties
+
en
+
.
De helderheid van het LCD-scherm kan op 8 niveaus worden
ingesteld en wordt steeds met een niveau verhoogd wanneer u
eenmaal op de toetsencombinatie
+
drukt.
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
87
•• De gewijzigde helderheidsinstelling handhaven nadat
de computer opnieuw is opgestart
Als u de helderheidsinstelling die met de instellingstoetsen
of door middel van de opties voor energiebeheer zijn
ingesteld wilt bewaren, moet u de volgende procedures
volgen.
► Voor Windows 7
1. K
lik op Configuratiescherm > Hardware en geluiden
> Energiebeheer.
2. K
lik op De schema-instellingen van de huidige modus
wijzigen.
3. P
as de instellingenbalk voor de helderheid van het
beeld aan en klik op de knop Wijzigingen opslaan.
•• Batterijverbruik besparen
Vermindert de helderheid van de LCD wanneer
de computer op de oplaadbare batterij draait om
batterijverbruik te besparen.
Helderheidsinstelling LCD-scherm
•• Principe slechte LCD-pixels van laptop
Beschrijving: Samsung houdt zich aan de specificaties
van strikte kwaliteit en betrouwbaarheid van LCD. Het is
desondanks onvermijdelijk dat er een kans op een klein
aantal slechte pixels is. Een groot aantal slechte pixels kan
weergaveproblemen veroorzaken, maar een klein aantal
slechte pixels heeft geen invloed op de prestaties van de
computer.
Daarom gelden bij Samsung de volgende principes:
- Heldere dot: 2 of minder
- Zwarte dot: 4 of minder
- Combinatie van helder en donker: 4 of minder
Aanwijzingen voor het reinigen van de LCD
Reinig het LCD-scherm met een zachte doek, licht bevochtigd
met een reinigingsmiddel voor computer, bewegend in één
richting.
Overmatige druk op het LCD-scherm tijdens het reinigen
ervan kan het LCD-scherm beschadigen.
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
88
Easy Settings (optioneel)
Easy Settings is het geïntegreerde Samsung-programma voor
het beheren van de software. Hiermee kunt u verschillende
instellingen configureren.
•• Deze beschrijving is bedoeld voor modellen die deze
functie ondersteunen en waarop Windows 7 wordt
uitgevoerd.
•• De schermafbeelding en terminologie kan afhankelijk van
het model enigszins afwijken.
•• Het is afhankelijk van het model mogelijk dat bepaalde
functies niet beschikbaar zijn of dat er andere functies
beschikbaar zijn.
Druk op de toetsencombinatie
+
om Easy Settings te
1 starten.
een item om de bijbehorende functie te
2 Selecteer
configureren.
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
89
Functions
U kunt Optimalisatie van opstarten, Instellingen
aan/uit-knop, Actie bij openen deksel configureren.
Opstartbeheer
Als u Samsung Fast Boot-modus selecteert,
(optioneel)
wordt uw pc geoptimaliseerd voor de snelste
opstarttijd.
Voor configuratie van USB-opladen, verlening
van de gebruiksduur van de batterij, stille modus,
Algemeen
toetsenbordverlichting, gebruikersaccountbeheer,
Intel Rapid Start-technologie.
U kunt de instellingen voor het energieplan
(hoge prestaties, energiebesparing, de optimale
Energiebeheer
modus van Samsung), de Eco-modus, de
energiebesparingsfunctie en de weergaveinstellingen configureren.
kunt configureren welke Bluetooth- of Wi-FiDraadloos netwerk U
opties moeten worden gebruikt.
kunt IP-instellingen automatisch laten instellen of
Bekabeld netwerk U
u kunt vaste IP-instellingen selecteren.
U kunt de externe weergaveapparaten en de
Weergave
helderheid/kleur van het scherm configureren.
Desktopachtergrond/ U kunt de bureaubladachtergrond en de
schermbeveiliging schermbeveiliging configureren.
U kunt de geluidsmodus configureren (Muziek,
SoundAlive
Klassiek, Concertzaal, Film, 3D-geluidsmodus,
Geavanceerd, enzovoort).
Express cache (optioneel)
Deze oplossing verbetert de prestaties voor het opstarten van het
systeem en het laden van toepassingen.
De functie Fast Start is alleen beschikbaar voor modellen die
de functie Express Cache ondersteunen. Zorg ervoor dat u het
gedeelte Express Cache niet verwijderd.
BIOS-instellingen
In de BIOS-instellingen kunt u de hardware van de computer
instellen in overeenstemming met uw behoeften.
•• U kunt de BIOS-instellingen gebruiken om een wachtwoord
voor het opstarten in te stellen, de opstartvolgorde te
wijzigen of een nieuw apparaat toe te voegen.
•• Aangezien onjuiste instellingen kunnen leiden tot
storingen en het vastlopen van het systeem, moet u
zorgvuldig te werk gaan bij het configureren van het BIOS.
•• De functies van de BIOS-instellingen kunnen worden
gewijzigd in het kader van productverbetering.
•• De inhoud van de schermen met BIOS-instellingen kan
verschillen, afhankelijk van het computermodel.
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
90
De BIOS-instellingen openen
1 Zet de computer aan.
zodra het opstartscherm (SAMSUNG-logo) verschijnt op
2 Druk
de toets F2 om de BIOS-instellingen te openen.
tijd verschijnt het BIOS-instellingenscherm.
3 NaDe enige
items in het BIOS-instellingenscherm kunnen afwijken,
afhankelijk van het product.
BIOS-instellingen
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
Het BIOS-instellingenscherm
Instellingenmenu
De inhoud van de schermen met BIOS-instellingen kan
verschillen, afhankelijk van het computermodel.
SysInfo
Advanced
SAMSUNG BIOS Configuration
Instellingenmenu
Help
Help-informatie voor
de geselecteerde
optie verschijnt
automatisch.
Instellingsopties
Security
91
Beschrijving
Dit is een beschrijving van de
basisspecificaties van de computer.
Met dit menu kunt u de belangrijkste
chipsets en aanvullende functies instellen.
Instellen van beveiligingsfunctionaliteit, met
inbegrip van wachtwoorden.
Boot
In dit menu kunt u instellingen voor
randapparaten en het opstarten opgeven,
zoals de opstartprioriteit.
Exit
Afsluiten van de BIOS-instellingen, al dan
niet met behoud van de wijzigingen.
BIOS-instellingen
Toetsen in het BIOS-instellingenscherm
In het BIOS-instellingenscherm moet u het toetsenbord gebruiken.
F1
De Help-informatie weergeven.
Omhoog en
omlaag
Naar boven en naar beneden gaan.
F5/F6
De waarde van een optie wijzigen.
F9
De standaardinstellingen herstellen.
ESC
Terugkeren naar het vorige menu of
naar het afsluitmenu.
Links en
rechts
Enter
F10
Naar een ander menu stappen.
Een menuoptie selecteren of een
submenu openen.
De wijzigingen opslaan en de BIOSinstellingen afsluiten.
Het toetsenbord in de afbeelding kan afwijken van het
werkelijke toetsenbord.
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
92
Een opstartwachtwoord instellen
Als u een wachtwoord instelt, moet u dit wachtwoord invoeren als
u de computer inschakelt of als u BIOS-instellingen wilt openen.
Door een wachtwoord in te stellen kunt u de toegang tot het
systeem beperken tot bevoegde gebruikers en de gegevens en
bestanden die op de computer zijn opgeslagen beschermen.
•• De wachtwoordinstelling biedt de volgende 3 submenu’s.
(Supervisor Password (Supervisorwachtwoord), Use
Password (Gebruikerswachtwoord) en HDD Password
(HDD-wachtwoord))
•• Vergeet of verlies uw wachtwoord niet.
•• Zorg dat anderen niet achter uw wachtwoord komen.
•• Als u het supervisorwachtwoord of HDD-wachtwoord
vergeet, moet u om assistentie vragen bij het
servicecentrum. In dat geval zullen kosten in rekening
worden gebracht.
•• Als u het gebruikerswachtwoord vergeet, kunt
u het supervisorwachtwoord uitschakelen. Het
gebruikerswachtwoord wordt dan automatisch
uitgeschakeld.
•• De schermafbeeldingen en tekst kunnen afwijken van wat
u in werkelijkheid ziet, afhankelijk van het model van de
computer en de versie van het stuurprogramma.
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
93
Een Supervisor-wachtwoord instellen
Als u een supervisorwachtwoord instelt, moet u dit wachtwoord
invoeren als u de computer inschakelt of als u BIOS-instellingen
wilt openen.
Het is niet erg veilig om alleen het supervisorwachtwoord en het
gebruikerswachtwoord in te stellen.
U kunt het HDD-wachtwoord eveneens gebruiken om de
beveiliging te versterken.
1 Selecteer het menu Security in de BIOS-instellingen.
2
XXXXXXXX
Zet de cursor op de optie Set Supervisor Password en druk
op <Enter>.
Een opstartwachtwoord instellen
Voer een wachtwoord in, druk op <Enter>, voer het
3 wachtwoord
ter bevestiging nogmaals in, en druk nogmaals
op <Enter>.
Het wachtwoord mag maximaal 8 alfanumerieke tekens lang
zijn. Speciale tekens zijn niet toegestaan.
Supervisor-wachtwoord is ingesteld.
4 Het
Het Supervisor-wachtwoord is vereist voor het inschakelen
van de computer en het openen van de BIOS-instellingen.
voor sommige modellen geldt dat als in het venster Setup
Notice een bericht wordt weergegeven dat een wachtwoord
is opgegeven, de instellingen niet zijn voltooid totdat u op
Enter drukt.
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
94
Een gebruikerswachtwoord instellen
Met behulp van het gebruikerswachtwoord kunt u de computer
inschakelen, maar kunt u geen belangrijke opties in de BIOSinstellingen wijzigen omdat u geen toegang hebt tot de BIOSinstellingen.
Dit helpt onbevoegde toegang tot de belangrijkste instellingen
van het menu BIOS Setup (BIOS-instellingen) te voorkomen.
Voordat u een gebruikerswachtwoord configureert moet u
een Supervisor-wachtwoord configureren. Op het moment
dat u het Supervisor-wachtwoord uitschakelt, wordt ook het
gebruikerswachtwoord uitgeschakeld.
Zet de cursor op Set User Password, druk op <Enter> en voer
dezelfde procedure uit als bij het instellen van het Supervisorwachtwoord, vanaf stap 3.
Een opstartwachtwoord instellen
Voordat u een opstartwachtwoord kunt instellen, moet u een
beheerderswachtwoord (Supervisor-wachtwoord) instellen.
Stel de optie Password on boot in op Enabled. Als u een
opstartwachtwoord instelt, moet een wachtwoord worden
ingevoerd om de computer te kunnen opstarten.
Onthoud het wachtwoord voor later gebruik.
Een opstartwachtwoord instellen
Een wachtwoord instellen voor een vaste schijf
(optioneel)
Als u een wachtwoord instelt voor een vaste schijf, kan deze niet
worden geraadpleegd vanaf een andere computer. Zet de cursor
op Set HDD Password, druk op <Enter> en stel een wachtwoord
in op dezelfde wijze als bij het instellen van het Supervisorwachtwoord, vanaf stap 3.
•• De functie voor het instellen van een wachtwoord voor de
vaste schijf is mogelijk niet op alle modellen aanwezig.
•• Het wachtwoord voor de vaste schijf wijzigen
Om veiligheidsredenen kunt u het wachtwoord voor
de vaste schijf uitsluitend wijzigen nadat de computer
opnieuw is gestart door middel van het indrukken van de
knop Aan/Uit op de computer.
Als u het wachtwoord voor de vaste schijn niet kunt
wijzigen, of de melding HDD Password Frozen verschijnt
nadat u in de BIOS-instellingen Security > HDD Password
hebt geselecteerd, moet u de knop Aan/Uit op de
computer indrukken om de computer opnieuw in te
schakelen.
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
95
Het wachtwoord opheffen
de cursor op het wachtwoord dat moet worden
1 Zet
opgeheven en druk op <Enter>. Als u bijvoorbeeld het
Supervisor-wachtwoord wilt opheffen, zet u de cursor op de
optie Set Supervisor Password en drukt u op <Enter>.
in het vak Enter Current Password het huidig
2 Voer
ingestelde wachtwoord in en druk op <Enter>.
3 Laat het veld Enter New Password leeg en druk op <Enter>.
het veld Confirm New Password leeg en druk op
4 Laat
<Enter>.
Het wachtwoord is opgeheven.
voor sommige modellen wordt het wachtwoord alleen
geannuleerd wanneer u op Enter drukt in het venster Setup
Notice.
De opstartprioriteit wijzigen
Standaard heeft het cd/dvd-rom-station tijdens het opstarten de
hoogste prioriteit. Bij wijze van voorbeeld wordt hieronder de
procedure beschreven om het opstartapparaat met de hoogste
prioriteit te wijzigen in de vaste schijf.
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
96
Druk op de toets omlaag (↓) om de optie SATA HDD te
3 selecteren
en druk op de toets F6 om deze naar boven te
verplaatsen.
Boot Menu
De schermafbeeldingen en tekst kunnen afwijken van wat
u in werkelijkheid ziet, afhankelijk van het model van de
computer en de versie van het stuurprogramma.
1
op <Enter> nadat u de cursor hebt gezet op de optie
2 Druk
Boot Device Priority.
Selecteer het menu Boot in de BIOS-instellingen.
XXXXXXXX
[Boot Priority Order]
1. SATA CD
: XXXXXXXXXXXX
2. SATA HDD : XXXXXXXXXXXX
3. USB CD
: N/A
4. USB FDD
: N/A
5. USB HDD
: N/A
6. NETWORK : N/A
op de toets F10 om de instellingen op te slaan en de
4 Druk
BIOS-instellingen af te sluiten.
De vaste schijf heeft nu de hoogste opstartprioriteit.
0WO.QEM
'PCDNG-G[RCF
6QWEJ2CF/QWUG
=1HH?
=$[0WO.QEM?
='PCDNGF?
+PVGTPCN.#0
2:'1241/
='PCDNGF?
=&KUCDNGF?
5OCTV$CVVGT[%CNKDTCVKQP
Als u moet opstarten naar DOS met een USB-apparaat, opent
u de BIOS-setup en u selecteert het menu Advanced en stelt
het onderdeel Fast BIOS Mode in op Disabled.
Het geheugen uitbreiden
In de computer zijn een of meer geheugenmodules geïnstalleerd.
Er zijn twee geheugensleuven. De gebruiker kan het bestaande
geheugen vervangen of nieuw geheugen toevoegen.
•• Schakel de computer volledig uit voordat u
geheugenmodules vervangt of nieuwe geheugenmodules
plaatst. Plaats of vervang geheugenmodules niet terwijl de
computer zich in de slaapstand bevindt.
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
Geheugenmodules toevoegen of vervangen
de schroef in het afdekplaatje van het
1 Verwijder
geheugencompartiment aan de onderkan van de computer
met een schroevendraaier.
Hal de computer los van het lichtnet en verwijder de
oplaadbare batterij.
•• Als u gebruik wilt maken van de dualchannelfunctionaliteit, is het raadzaam geheugenmodules
met dezelfde specificaties (zelfde capaciteit, zelfde
fabrikant) te gebruiken.
•• De afbeeldingen voor deze illustratie zijn van een
representatief model en kunnen daarom afwijken van het
werkelijke product.
97
Bevestigingsschroef
de nieuwe geheugenmodule onder een hoek van
2 Steek
ongeveer 30 graden in de modulesleuf, gelijk aan de hoek
van de modulesleuf.
Geheugensleuf
Het geheugen uitbreiden
de geheugenmodule omlaag totdat deze volledig vast
3 Duw
zit. Als de geheugenmodule niet gemakkelijk past, moet u
de vergrendelingspalletjes naar buiten trekken terwijl u de
module omlaag duwt.
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
het afsluitplaatje van het geheugencompartiment draai
4 Sluit
de schroef vast.
Een geheugenmodule verwijderen
Trek de vergrendelingspalletjes van de geheugenmodule
naar buiten.
De geheugenmodule springt omhoog.
Vergrendelingspalletjes
geheugenmodule
98
Verwijder de geheugenmodule onder een hoek van 30
graden.
Oplaadbare batterij
Volg de onderstaande aanwijzingen op wanneer u de computer
gebruikt op de oplaadbare batterij, zonder te zijn aangesloten op
het lichtnet.
Deze computer is uitgerust met een interne accu.
Voorzorgsmaatregelen
•• Maak gebruik van een geautoriseerd servicecentrum
om de batterij te laten verwijderen of vervangen zodat
het product en de gebruikers hiervan geen gevaar
lopen. U betaalt voor deze dienst.
•• Gebruik alleen de opladers die in deze handleiding worden
gespecificeerd.
•• De oplaadbare batterij nooit verhitten, in of bij vuur
leggen, of gebruiken bij een temperatuur van meer dan
60°C. Er zou brand kunnen ontstaan.
•• De afbeeldingen voor deze illustratie zijn van een
representatief model en kunnen daarom afwijken van het
werkelijke product.
•• Zorg ervoor dat u de AC-adapter aansluit en de accu
volledig oplaadt voordat u de computer voor het eerst
gebruikt.
•• De afbeeldingen voor deze illustratie zijn van een
representatief model en kunnen daarom afwijken van het
werkelijke product.
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
99
De batterij opladen
een interne accu ingebouwd. Sluit de AC-adapter aan op
1 Erdeisaansluiting
voor stroominvoer op de computer.
De accu begint met opladen.
2 Het oplaadlampje wordt groen zodra het opladen is voltooid.
Status
Oplaadlampje
Bezig met opladen
Rood of oranje
Opladen voltooid
Groen
Wisselstroomadapter
niet aangesloten
Uit
Oplaadbare batterij
De resterende capaciteit van de batterij meten
U kunt de resterende capaciteit van de batterij als volgt bekijken.
Het laadniveau van de batterij controleren op de
taakbalk
Koppel de netvoedingsadapter los en beweeg de muisaanwijzer
over het batterijpictogram in het systeemvak van de taakbalk om
de resterende batterijlading te bekijken.
Informatie over de gebruiksduur van de oplaadbare
batterijen
Een oplaadbare batterij is een verbruiksartikel. Na verloop van tijd
loop de capaciteit en gebruiksduur van de batterij terug. Wanneer
de gebruiksduur van de batterij is teruggelopen tot minder dan
de helft van de oorspronkelijke gebruiksduur, raden we aan een
nieuwe batterij te kopen.
Als u de batterij gedurende langere tijd niet wilt gebruiken, slaat
u de batterij op nadat u deze hebt opgeladen tot 30-40% van de
capaciteit. Dit verlengt de levensduur van de batterij.
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
100
De gebruiksduur van de batterij verlengen
De helderheid van het LCD-scherm verlagen
Druk op de toetsen
+
op het toetsenbord om de
helderheid van het LCD-scherm te verlagen en de gebruiksduur
van de batterij te verlengen.
Oplaadbare batterij
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
De batterij plaatsen/verwijderen
1
Schakel het systeem uit, sluit het LCD-scherm en plaats de
computer ondersteboven op een plat oppervlak.
Schijf de vergendelingspallen
2 verwijderen.
3
naar voren om de accu te
Til de batterij omhoog en verwijder de batterij uit het
compartiment.
101
de batterij weer installeren door deze in het systeem
4 Utekunt
schuiven.
De vergrendelingspallen van de batterij vallen naar binnen
en zetten de batterij automatisch vast.
Voorzorgsmaatregelen voor plaatsing van de batterij
•• Juiste plaatsing
•• Onjuiste plaatsing
Plaats de batterij niet wanneer de vergrendelingspal
omhoog staat.
Oplaadbare batterij
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
Het programma voor energiebeheer gebruiken
De acculevensduur uitbreiden (optioneel)
Dit programma helpt u efficiënter gebruik te maken van de accu
en ondersteunt de energiemodus die is geoptimaliseerd voor de
bedrijfsomgeving.
Klik in het programma Easy Settings op Algemeen en stel
Battery Life Extender in op ON of OFF.
1
Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Energiebeheer.
U kunt u rechtsklikken op het energiepictogram
in het
systeemvak op de taalbalk en Energiebeheer selecteren.
het volgende scherm verschijnt, selecteert u een van de
2 Als
modi.
102
OFF (UIT)
Deze modus zorgt dat de batterij 100% wordt
opgeladen wanneer de computer is aangesloten
op het lichtnet. Hierbij neemt de gebruikstijd van
de accu toe, maar de levensduur neemt af.
ON (AAN)
Deze modus zorgt dat de batterij 80% wordt
opgeladen wanneer de computer is aangesloten
op het lichtnet. Hierbij neemt de gebruikstijd van
de accu af, maar de levensduur neemt toe.
U kunt ook de levensduur van de accu verlengen
Druk, wanneer het Samsung-logo tijdens het opstarten wordt
weergegeven, op F2 om de BIOS-instellingen te openen,
selecteer Advanced > Battery Life Cycle Extension en stel
dit in op Enable. U kunt dan de modus voor uitgebreide
acculevensduur gebruiken.
Oplaadbare batterij
De batterij kalibreren
Nadat de batterij een aantal keren achter elkaar kort wordt
gebruikt en weer opgeladen, kan een verschil ontstaan tussen de
werkelijke en weergegeven resterende capaciteit.
In dat geval kunt u het verschil wegwerken door de batterij
volledig te ontladen met de kalibratiefunctie en vervolgens weer
op te laden.
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
103
met behulp van de pijltoetsen naar de optie Boot >
3 Loop
Smart Battery Calibration en druk op <Enter>.
XXXXXXXX
0WO.QEM
'PCDNG-G[RCF
6QWEJ2CF/QWUG
=1HH?
=$[0WO.QEM?
='PCDNGF?
+PVGTPCN.#0
2:'1241/
='PCDNGF?
=&KUCDNGF?
5OCTV$CVVGT[%CNKDTCVKQP
De schermafbeeldingen en tekst kunnen afwijken van wat
u in werkelijkheid ziet, afhankelijk van het model van de
computer en de versie van het stuurprogramma.
de wisselstroomadapter los nadat u de computer hebt
1 Haal
uitgeschakeld.
de computer opnieuw op en druk op de toets F2 zodra
2 Start
het Samsung-logo om de BIOS-instellingen te openen.
Yes in het venster Battery Calibration
4 Selecteer
Confirmation en druk op <Enter>.
De batterijkalibratiefunctie wordt geactiveerd en de batterij
wordt volledig ontladen. U kunt de bewerking afbreken door
op de toets <Esc> te drukken.
De bewerking duurt 3 tot 5 uur, afhankelijk van de totale
capaciteit van de batterij en de resterende capaciteit.
De beveiligingssleuf gebruiken
U kunt de computer beveiligen door een slot en een kabel aan de
beveiligingssleuf te bevestigen.
Om van deze mogelijkheid gebruik te maken, moet u apart een
kabel en slot aanschaffen.
Raadpleeg de producthandleiding voor meer informatie over het
gebruik van een slot en kabel.
Bevestig het slot en de kabel aan een vast object en bevestig het
andere uiteinde van de kabel aan de beveiligingssleuf.
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
104
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
Samsung Recovery Solution (optioneel)
106
Samsung Recovery Solution (optioneel)
Samsung Recovery Solution is een programma voor het herstellen
of maken van back-ups van uw vaste schijf wanneer er zich een
probleem voordoet met de computer.
Als de computer niet wordt opgestart, kunt u deze herstellen door
op de toets
in het opstartscherm te drukken.
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
106
Functies van Samsung Recovery Solution
Back-up-/herstelfuncties
Back-upfunctie
Een back-up van station C of de benodigde mappen en bestanden.
•• Als het standaardopslagapparaat van het product een SSD
is, voegt u geen partitie toe. Als u een partitie toevoegt,
werkt de herstelfunctie niet.
•• De Samsung Recovery Solution is mogelijk niet
beschikbaar of de versie kan afwijken afhankelijk van het
model. Daarnaast zijn sommige functies mogelijk niet
beschikbaar of wijken af afhankelijk van de versie.
Voor meer informatie over het gebruik van de Samsung
Recovery Solution raadpleegt u de online Help van het
programma.
•• Gegevensback-up
•• Volledige back-up
Een back-up van belangrijke mappen
Back-up van station C.
en bestanden.
Er treedt een
probleem op
•• Basisherstel
•• De schermafbeeldingen in dit document kunnen afwijken
van wat u in werkelijkheid ziet.
•• Als uw computer niet over een interne optische schijf
(ODD) beschikt, moet u een externe optische schijf
op de computer aansluiten om de back-upfunctie of
herstelfunctie met dvd's te kunnen gebruiken.
•• De functie Systeemsoftware is mogelijk niet beschikbaar,
afhankelijk van de programmaversie.
Herstelfunctie
Belangrijke Windows-bestanden, station C
of mappen en bestanden herstellen nar de
vorige staat.
Snel en alleen belangrijke Windowsbestanden herstellen.
•• Volledig herstellen
VIRUS
Herstelt station C naar de vorige, normale
staat.
•• Gegevens herstellen
Hiermee kunt u belangrijke bestanden
of mappen herstellen naar de vorige
opgeslagen versie.
Samsung Recovery Solution (optioneel)
Systeemsoftwarefuncties
Samsung Recovery Solution levert systeemsoftware zodat u de
apparaatstuurprogramma's en systeemsoftware voor een normale
werking van het systeem opnieuw kunt installeren of kunt
kopiëren naar een afzonderlijk opslagapparaat.
Herstelfuncties
U kunt de Samsung Recovery Solution niet alleen vanuit Windows
gebruiken, maar ook als u Windows niet kunt opstarten. Laten we
een zien hoe we de Samsung Recovery Solution gebruiken.
Optional functions such as Initial State Image, Initial Status Backup,
and Partitioning are only available in some models.
Als er een installatiekopie van de oorspronkelijke status is
opgeslagen op een dvd of een verwisselbaar opslagapparaat, sluit
u het dvd-station of het verwisselbare opslagapparaat aan op de
computer voordat u de functie gebruikt.
Partitie instellen en Back-up van begintoestand
Wanneer u de computer voor het eerst inschakelt, wordt
de functie Back-up van begintoestand uitgevoerd nadat
Windows is geregistreerd. Deze functie slaat een beeld op van
de aanvankelijke status van station C op een veilige locatie,
zodat de gebruiker de computer weer in de begintoestand kan
terugbrengen met de functie Volledig herstel. De Back-up van
begintoestand wordt slechts eenmaal uitgevoerd, onmiddellijk
nadat de computer is aangeschaft.
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
107
u het systeem voor het eerst inschakelt, verschijnt het
1 Nadat
registratievenster van Windows. Nadat u Windows volgens
de aanwijzingen op het scherm hebt geregistreerd, wordt de
computer opnieuw opgestart.
de computer opnieuw is opgestart, verschijnt het
2 Nadat
scherm Partitie instellen. U kunt de omvang van de stations
C en D aanpassen door de partitiegrootte aan te passen met
behulp van de schuifbalk en door op Volgende te klikken.
De functie voor het partitioneren van de schijf is alleen
beschikbaar op het moment dat de computer voor het eerst
wordt opgestart en kan daarna niet meer worden gebruikt.
Wanneer de partities eenmaal zijn vastgelegd kunt u de
grootte ervan niet meer wijzigen. Voer de partitionering
daarom zorgvuldig uit.
Back-up van begintoestand verschijnt. Wanneer
3 uHetwiltscherm
doorgaan met de Back-up van begintoestand moet
u op Nu opnieuw opstarten klikken. De computer wordt
opnieuw opgestart.
Back-up van begintoestand wordt uitgevoerd om een
4 De
back-up van de begintoestand van station C te maken op een
veilige locatie. Dit back-upbestand wordt gebruikt voor de
functie Volledig herstel waarmee u de computer terug kunt
zetten naar de begintoestand.
de Back-up van begintoestand is voltooid start u
5 Nadat
Windows opnieuw op.
Samsung Recovery Solution (optioneel)
De computer herstellen
Herstellen is een functie waarmee de computer kan worden
hersteld tot een punt dat is gedefinieerd bij de aanschaf van de
computer of tot een punt dat door de gebruiker is gedefinieerd.
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
2 Wanneer het beginscherm verschijnt, klikt u op Herstellen.
De functie Herstel bevat de opties Basisherstel en Volledig herstel.
Windows:
1 – VKlikanuit
op Samsung Recovery Solution.
– A
ls Windows niet kan worden gestart:
op het
Zet de computer aan en druk op de toets
moment dat het opstartscherm met het SAMSUNG-logo
verschijnt. Een ogenblik later start de computer op in de
herstelmodus en het scherm van de Samsung Recovery
Solution verschijnt.
Voor computers die het aanraakscherm ondersteunen werkt
het aanraakscherm niet in de herstelmodus. Gebruik in dit
geval het aanraakvlak of de muis.
108
Als u klikt op Select by Symptom (Selecteren op
symptoom), verschijnt het menu Select by Symptom
(Selecteren op symptoom). Op het moment dat u een
symptoom selecteert, gaat de aanbevolen hersteloptie
knipperen. Klik op de hersteloptie om door te gaan.
Samsung Recovery Solution (optioneel)
in het herstelmenu de optie Basisherstel of
3 Selecteer
Volledig herstel.
Om de computer naar de oorspronkelijke status van de
computer te herstellen, klikt u op Beginstatus van de
computer en volgt u de instructies op het scherm om het
herstelproces uit te voeren.
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
109
•• Het menu Geavanceerd wordt alleen geactiveerd wanneer
de computer wordt opgestart in het herstelgebied.
(doordat op de toets
wordt gedrukt tijdens het
opstarten.)
Aangezien tijdens een Volledig herstel alle
gebruikersgegevens en later geïnstalleerde programma’s
worden gewist, moet u een back-up maken van uw
belangrijke gegevens met de functie Gegevensback-up
voordat u een Volledig herstel uitvoert.
computer wordt opgestart in de herstelmodus en
4 De
er verschijnt een melding over de voortgang van het
herstelproces. Nadat u op OK klikt wordt het herstelproces
gestart. Het herstelproces kan enige tijd in beslag nemen.
Een ogenblik geduld.
Voer een Volledig herstel uit als de computer nog steeds
niet goed werkt nadat een Basisherstel is uitgevoerd.
In het menu Geavanceerd kunt u de grootte van de partities
op de vaste schijf wijzigen (bijvoorbeeld C: en D:).
•• Maak van tevoren een back-up van uw gegevens, want
alle gegevens gaan verloren als de grootte van een partitie
wordt gewijzigd.
aan het einde van het herstelproces de melding
5 Wanneer
verschijnt dat het systeem opnieuw moet worden gestart,
klikt u op OK om het systeem opnieuw te starten.
Zorg ervoor dat de voedingskabel is aangesloten tijdens
het herstelproces. De eerste keer dat de computer
wordt opgestart na een Volledig herstel kan het
opstartproces meer tijd in beslag nemen als gevolg van het
systeemoptimalisatieproces. Schakel de computer op dat
moment niet uit.
Samsung Recovery Solution (optioneel)
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
110
Volledige back-up / Volledig herstel
Tijdens een Volledige back-up wordt de volledige inhoud van
het station C opgeslagen op een ander station of op een dvd.
Tijdens een Volledig herstel wordt het back-upbestand dat
is opgeslagen tijdens de Volledige back-up teruggezet op het
station C.
Volledige back-up
Als u de functie Complete Backup (Volledige back-up)
uitvoert om een back-up naar een dvd of verwisselbaar
opslagapparaat te kopiëren, kunt u de computer zelfs
herstellen als er een probleem optreedt met de vaste schijf of
als het herstelgebied is verwijderd.
Om een back-up te maken, hebt u een verwisselbaar
opslagapparaat nodig met minimaal 15 GB aan vrij ruimte.
op Back-up in het startscherm van Samsung Recovery
1 Klik
Solution.
een beschrijving van de huidige status van de computer
2 Geef
en klik op Volgende.
Nadat u het dvd-station of het verwisselbare opslagapparaat
hebt aangesloten, kun u het dvd-station of het verwisselbare
opslagapparaat opgeven als het opslagpad.
Het station D selecteren.
Het dvd-station selecteren.
het item voor het selecteren van opties wordt
3 Wanneer
weergegeven, selecteert u een optie en klikt u op Volgende.
De functies LiveImaging en Back-ups maken van
systeemsoftware worden ondersteund als opties voor de
bewerking Volledige back-up.
•• LiveImaging: hiermee wordt de bewerking Volledige
back-up uitgevoerd in Windows. De back-upbewerking
met LiveImaging kan worden vertraagd als de vaste schijf
regelmatig wordt gebruikt door andere toepassingen.
•• Back-ups maken van systeemsoftware: met deze functie
wordt een back-up van de systeemsoftware opgeslagen
op de dvd wanneer de bewerking Volledige back-up is
voltooid.
Samsung Recovery Solution (optioneel)
het systeem opnieuw wordt opgestart in de
4 Wanneer
Herstelmodus, begint de bewerking Volledige back-up.
Voer de back-up verder uit door de instructies te volgen.
•• Samsung Recovery Solution ondersteunt de indelingen
DVD+R, DVD-R, DVD+RW en DVD-RW.
•• Als de optie LiveImaging is geselecteerd, begint de
bewerking Volledige back-up zonder dat de computer
opnieuw wordt opgestart.
de bewerking Volledige back-up verder uit door de
5 Voer
instructies te volgen.
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
111
aan het einde van het back-upproces de melding
6 Wanneer
verschijnt dat het systeem opnieuw moet worden gestart,
klikt u op OK om het systeem opnieuw te starten.
Als de optie LiveImaging is geselecteerd, wordt de computer
niet opnieuw opgestart.
Samsung Recovery Solution (optioneel)
Volledig herstel
back-up op dvd
1 – BijZeteen
de computer aan en plaats de back-up-dvd in het dvd-
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
112
een herstelpunt van een Volledige back-up op
3 Selecteer
het selectiescherm voor herstelpunten en klik op de knop
Volgende. Het systeem wordt opnieuw gestart.
station.
Als de back-up uit meerdere dvd’s bestaat, plaatst u de
eerste dvd.
– Een back-up op een verwisselbaar opslagapparaat
maken
Sluit het verwisselbare opslagapparaat aan.
–B
ij een back-up op een ander station
Ga door met stap 2.
het scherm Samsung Recovery Solution wordt
2 Wanneer
weergegeven, klikt u op Herstellen en vervolgens op
Volledig herstel.
de computer weer is opgestart in de herstelmodus
4 Nadat
verschijnt het voortgangsbericht van het herstelproces. Nadat
u op OK klikt wordt het herstelproces gestart.
Als meerdere dvd’s zijn gebruikt voor een Volledige back-up,
verschijnt telkens wanneer een dvd is voltooid een bericht
om de volgende dvd te plaatsen.
aan het einde van het herstelproces de melding
5 Wanneer
verschijnt dat het systeem opnieuw moet worden gestart,
klikt u op OK om het systeem opnieuw te starten. Het
Volledig herstel is voltooid.
Samsung Recovery Solution (optioneel)
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
113
Gegevensback-up / Gegevensherstel
Met de functie Gegevensback-up kunt een back-up maken van
bepaalde bestanden en mappen naar een ander station, een dvd
of een verwisselbaar opslagapparaat. Met Gegevensherstel kunt
u de gegevens die zijn opgeslagen met een Gegevensback-up
weer terugzetten als de gegevens verloren zijn gegaan. In deze
handleiding worden de procedures voor een het maken van een
back-up en het terugzetten van gegevens beschreven op basis
van het maken van een back-up op en terugzetten van een backup vanaf dvd.
Gegevensback-up
het scherm Samsung Recovery Solution wordt
1 Wanneer
weergegeven, klikt u op Back-up en vervolgens op
Gegevensback-up.
het gegevensselectiescherm selecteert u Basisselectie
2 Op
of Selecteren uit alle, selecteert u de map of het bestand
waarvan een back-up moet worden gemaakt en klikt u op de
knop Volgende.
in het veld Beschrijving een beschrijving in zodat u
3 deVoerback-up
later eenvoudig kunt herkennen, en geef de
Opslaglocatie op.
Als uw computer is uitgerust met een dvd-brander kunt u het
dvd-station opgeven als de Opslaglocatie.
Het station D selecteren.
Het dvd-station selecteren.
Als u een vasteschijfstation of een verwijderbare schijf hebt
opgegeven als Opslaglocatie, wordt op de betreffende schijf
een map met de naam SamsungRecovery\SamsungData
aangelegd en worden de gegevens in deze map opgeslagen.
Let op dat u deze map niet bewust of onbewust wist.
u op de knop Volgende klikt, wordt begonnen met
4 Wanneer
de Gegevensback-up. Als u het dvd-station hebt geselecteerd
als Opslaglocatie, wordt u gevraagd een lege dvd te plaatsen.
Plaats een lege dvd en klik op de knop OK.
5 Er verschijnt een melding dat de back-up is voltooid.
Samsung Recovery Solution (optioneel)
Gegevensherstel
back-up op dvd
1 – BijZeteen
de computer aan en plaats de back-up-dvd in het dvdstation.
– Een back-up op een verwisselbaar opslagapparaat
maken
Sluit het verwisselbare opslagapparaat aan.
– Bij een back-up op een ander station
Ga door met stap 2.
het beginscherm verschijnt, klikt u op Herstellen
2 Wanneer
en vervolgens Gegevensherstel.
het back-upitem dat u wilt terugzetten in de back3 Selecteer
uplijst en klik op de knop Volgende.
de map waar de gegevens moeten worden
4 Selecteer
teruggezet en klik op de knop Volgende. Het
Gegevensherstel begint.
na afloop van het Gegevensherstel of de gegevens
5 Controleer
zijn teruggezet in de opgegeven map.
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
114
Samsung Recovery Solution (optioneel)
Functie Systeemsoftware
De functie Systeemsoftware is een functie waarmee u
apparaatstuurprogramma's en systeemsoftwareprogramma's
opnieuw kunt installeren of back-ups van deze programma's kunt
opslaan.
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
Systeemsoftware installeren
het hoofdmenu wordt weergegeven, klikt u op
1 Wanneer
Systeemsoftware > Installatie van systeemsoftware.
De systeemsoftwarefunctie wordt ondersteund door
Samsung Recovery Solution versie 4 of hoger. Derhalve
wordt deze functie mogelijk niet ondersteund, afhankelijk
van de versie.
De installatiefunctie van Systeemsoftware werkt alleen in
Microsoft Windows.
de Easy Software Manager.
2 GaMetnaar
de Easy Software Manager kunt u
apparaatstuurprogramma's en toepassingen installeren.
computer wordt opnieuw opgestart wanneer de
3 De
installatie is voltooid.
115
Samsung Recovery Solution (optioneel)
Back-up maken van systeemsoftware
het hoofdmenu wordt weergegeven, klikt u op
1 Wanneer
Systeemsoftware (System Software) > Back-ups maken
van systeemsoftware (System Software Backup).
2 Geef een pad op voor het opslaan van de bestanden.
Als uw computer over een dvd-brander beschikt, kunt u het
dvd-station opgeven als de opslaglocatie.
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
116
Als u een vasteschijfstation of een verwisselbare schijf hebt
opgegeven als opslaglocatie, wordt op het desbetreffende
station (bijvoorbeeld station D) een map SamsungSoftware
gemaakt en worden de systeemsoftwareprogramma's in deze
map opgeslagen. Zorg ervoor dat u deze map niet verwijderd.
u op de knop Volgende klikt, wordt de softwareback3 Als
up gestart. Als u het dvd-station hebt geselecteerd als
opslaglocatie, wordt u gevraagd een lege dvd te plaatsen.
Plaats een lege dvd en klik op de knop OK.
de back-up is voltooid, wordt een bericht
4 Wanneer
weergegeven dat de back-up van de systeemsoftware is
voltooid.
•• Als u de systeemsoftwareprogramma's in de backup op het station wilt installeren, voert u het bestand
SecSWMgrGuide.exe in de map SystemSoftware uit.
•• Wanneer u systeemsoftwareprogramma's vanaf een backup-dvd wilt installeren, plaatst u de dvd en volgt u de
instructies bij Systeemsoftware installeren.
•• Als u Samsung Recovery Solution wilt verwijderen,
raadpleegt u de Help van het programma.
Het station D selecteren. Het dvd-station selecteren.
Samsung Recovery Solution (optioneel)
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
117
Recovery Solution Representation (optioneel)
Wat is een herstelgebied?
•• Samsung-computers beschikken over een extra partitie voor het
herstellen van computers of het opslaan van back-upbestanden.
(Alleen voor modellen met Samsung Recovery Solution.) Deze
partitie wordt een herstelgebied genoemd en deze bevat een
imagebestand voor herstel met het besturingssysteem en
toepassingen.
•• U dubbelklikt op het pictogram Samsung Recovery Solution op
het bureaublad of u drukt op
tijdens het opstarten van de
computer om het herstelgebied te openen. Vervolgens kunt u een
back-up maken van de huidige computerstatus of de computer
herstellen vanaf opgeslagen imagebestanden.
•• Als u het herstelgebied wilt verwijderen, gebruikt u een
hulpprogramma voor het verwijderen van het herstelgebied.
Nadat het herstelgebied is verwijderd, kunt u de nieuwe partitie
gebruiken voor andere doeleinden, zoals het opslaan van
persoonlijke gegevens. Wanneer het herstelgebied eenmaal
is verwijderd, kunt u Samsung Recovery Solution niet langer
gebruiken.
De weergegeven capaciteit van het vasteschijfstation
(HDD) in Windows verschilt van de productspecificaties.
•• Bij de berekening van de capaciteit van het opslagapparaat
(HDD) door de fabrikant wordt aangenomen dat 1 kB gelijk is
aan 1000 bytes. Het besturingssysteem (Windows) berekent de
opslagcapaciteit echter op basis van de aanname dat 1 kB gelijk
is aan 1024 bytes. Als gevolg hiervan wordt voor de capaciteit
van het vasteschijfstation in Windows een lagere waarde
weergegeven dan de werkelijke capaciteit. Dit wordt veroorzaakt
door het verschil in de berekening van de capaciteit en betekent
dus niet dat het geïnstalleerde vasteschijfstation anders is dan in
de productspecificaties wordt aangegeven.
•• De weergegeven capaciteit in Windows is mogelijk kleiner dan de
werkelijke capaciteit omdat sommige programma’s een bepaald
gedeelte van het vasteschijfstation buiten Windows beslaan.
•• Voor modellen met Samsung Recovery Solution wordt de
capaciteit van het vasteschijfstation in Windows mogelijk
weergegeven als kleiner dan de werkelijke capaciteit omdat
Samsung Recovery Solution gebruikmaakt van een verborgen
gebied van ongeveer 5-20 GB op het vasteschijfstation voor het
opslaan van het imagebestand voor herstel. Dit verborgen gebied
wordt niet meegerekend in de totale beschikbare capaciteit
voor Windows. De grootte van Samsung Recovery Solution
verschilt per model, afhankelijk van de grootte van de toegepaste
programma’s.
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
Belangrijke veiligheidsinformatie
119
Vervangende onderdelen en accessoires
121
Verklaringen betreffende de naleving
van voorschriften
123
Informatie Over Het WEEE-Merk
138
Gecertificeerd voor TCO
Productspecificaties
140
Woordenlijst
142
Index
146
Belangrijke veiligheidsinformatie
Veiligheidsvoorschriften
Dit systeem is ontworpen en getest in overeenstemming met
de meest recente veiligheidsstandaards voor IT-apparatuur.
Om veilig gebruik van het product te waarborgen is het echter
belangrijk dat de veiligheidsinstructies die op het product en in de
documentatie zijn aangegeven worden nagevolgd.
Volg deze instructies altijd op om persoonlijk letsel en schade
aan het systeem te voorkomen.
Het systeem installeren
•• Lees alle instructies die zijn opgenomen op het product
en in de documentatie en volg deze op voordat u het
systeem in gebruik neemt. Bewaar alle veiligheids- en
bedieningsinstructies voor toekomstig gebruik.
•• Gebruik dit product niet in de buurt van water of een
warmtebron, zoals een radiator.
•• Installeer het systeem op een stabiel werkoppervlak.
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
119
•• Als de computer is voorzien van een voltageschakelaar, moet
u controleren of deze schakelaar op de juiste stand staat, in
overeenstemming met het voltage dat op de betreffende
locatie in gebruik is.
•• In de computer zijn openingen aangebracht ten behoeve
van de ventilatie. Let op dat u deze openingen niet blokkeert
of afdekt. Zorg tijdens de installatie van het systeem voor
voldoende ruimte rond het systeem (tenminste 15 cm) ten
behoeve van de ventilatie. Steek nooit voorwerpen, van welke
aard dan ook, in de ventilatieopeningen van de computer.
•• Zie erop toe dat de ventilatieopeningen aan de onderkant van
de behuizing te allen tijde vrij zijn. Plaats de computer niet op
een zacht oppervlak. Anders zouden de ventilatieopeningen
aan de onderkant kunnen worden geblokkeerd.
•• Als u een verlengsnoer gebruikt voor het systeem, moet u
erop toezien dat het totale opgenomen vermogen van de
apparaten die op het verlengsnoer worden aangesloten niet
de opgegeven capaciteit van het verlengsnoer overschrijdt.
•• Bij notebooks met glanzend oppervlak kan de gebruiker de
notebook zo plaatsen dat deze geen hinderlijke weerspiegeling
van omgevend licht en heldere oppervlakken veroorzaakt.
•• Het product mag uitsluitend worden gebruikt met het type
voedingsbron dat op het classificatielabel is aangegeven.
•• Zorg ervoor dat het stopcontact dat wordt gebruikt voor het
voeden van de apparatuur vrij toegankelijk is, mocht zich
brand of kortsluiting voordoen.
NB Ver 3.1
Belangrijke veiligheidsinformatie
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
120
Voorzichtigheid tijdens gebruik
•• Stap niet op de voedingskabel en laat er geen voorwerpen op
rusten.
– Het systeem niet goed werkt, ondanks dat de aanwijzingen
voor gebruik worden nagevolgd.
– Het systeem is gevallen of de behuizing is beschadigd.
– De prestaties van het systeem plotseling veranderen.
•• Mors niets op het systeem. De beste manier om morsen te
voorkomen is niet te eten en drinken in de buurt van het
systeem.
•• Sommige producten zijn voorzien van een vervangbare
CMOS-accu op het moederbord. Onjuiste plaatsing van de
CMOS-accu kan leiden tot ontploffing. Vervang de accu door
hetzelfde of een gelijkwaardig type volgens de aanbevelingen
van de fabrikant.
Voer de gebruikte accu af volgens de aanwijzingen van de
fabrikant. Als de CMOS-accu moet worden vervangen, moet
u deze handeling laten uitvoeren door een gekwalificeerde
technicus.
•• Ook wanneer de computer is uitgeschakeld, stroomt nog een
kleine hoeveelheid elektriciteit door de computer.
Voorkom elektrische schokken door altijd alle kabels los te
halen, de oplaadbare accu te verwijderen en de modemkabels
uit het wandcontact te halen voordat u het systeem reinigt.
•• Haal de stekker van het systeem uit het stopcontact en laat het
onderhoud over aan gekwalificeerd personeel indien:
– De voedingskabel of stekker is beschadigd.
– Vloeistof is terechtgekomen in het systeem.
Instructies voor het veilig werken met een
notebookcomputer
1. Raadpleeg voor de installatie en het gebruik van apparaten de
veiligheidsvoorschriften in deze handleiding.
2. Een apparaat mag alleen worden gebruikt in combinatie met
de apparatuur die wordt gespecificeerd in de technische
specificaties van het apparaat.
3. Als een brandlucht of rook vanuit de computer wordt
waargenomen, moet het product onmiddellijk worden
uitgeschakeld en moet de oplaadbare accu worden verwijderd.
Laat het product nakijken door een gekwalificeerde technicus
voordat u het weer in gebruik neemt.
4. Onderhoud en reparatie aan apparaten dient te worden
uitgevoerd door een geautoriseerd service center.
5. Laat de draagbare computer tijdens het werken niet voor
langere tijd op uw blote huid rusten. De temperatuur van
de bodem loopt tijdens normaal gebruik op (met name bij
voeding vanaf het lichtnet). Langdurig contact met de huid
kan leiden tot een onprettig gevoel en uiteindelijk zelfs tot
brandwonden..
Vervangende onderdelen en accessoires
Gebruik uitsluitend vervangende onderdelen en accessoires die
worden aanbevolen door de fabrikant.
Gebruik uitsluitend telefoonkabel van het type No. 26 AWG
of groter om het risico op brand te verlagen.
Gebruik dit product niet op plaatsen die als gevaarlijk
worden beschouwd. Hierbij kunt u denken aan plaatsen
waar patiënten worden behandeld in medische of
tandheelkundige faciliteiten, omgevingen met een hoog
zuurstofgehalte en industriële werkterreinen.
Afvoeren van verbruikte batterijen
Doe oplaadbare batterijen of producten die worden gevoed
door niet-verwijderbare oplaadbare batterijen niet bij het
huishoudelijk afval.
Neem contact op met de Samsung Helplijn voor meer informatie
over het afvoeren van batterijen en oplaadbare batterijen die u
niet meer kunt gebruiken of opladen.
Houd u bij het afvoeren van oude batterijen en oplaadbare
batterijen aan alle plaatselijke voorschriften.
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
121
ER BESTAAT KANS OP ONTPLOFFING ALS EEN ACCU WORDT
VERVANGEN DOOR EEN ACCU VAN EEN VERKEERD TYPE.
VOER VERBRUIKTE BATTERIJEN EN OPLAADBARE BATTERIJEN
AF VOLGENS DE GELDENDE VOORSCHRIFTEN.
Veiligheid van de laser
Alle systemen die zijn voorzien van een cd- of dvd-station
voldoen aan de toepasselijke veiligheidsstandaards, met inbegrip
van IEC 60825-1. De lasercomponenten in deze apparaten zijn
geclassificeerd als “Class 1 Laser Products” volgens de Radiation
Performance Standard van het Amerikaanse Department of Health
and Human Services (DHHS). Mocht ooit onderhoud aan het
apparaat nodig zijn, neem dan contact op met een geautoriseerde
servicevestiging.
•• Opmerking betreffende de veiligheid van de laser:
Gebruik van andere besturingselementen, aanpassingen
of procedures dan welke in deze handleiding worden
uiteengezet kan leiden tot blootstelling aan gevaarlijke
straling. Maak de behuizing van het cd- of dvd-station niet
open, om blootstelling aan laserstralen te voorkomen.
Vervangende onderdelen en accessoires
•• Laserstraling van Class 1M indien de bedrijfsmodule is
geopend.
Niet rechtstreeks bekijken met optische instrumenten.
•• Onzichtbare laserstraling van Class 3B indien geopend.
Vermijd blootstelling aan de straal.
De wisselstroomadapter aan- en afsluiten
Gebruik een stopcontact dat zich in de buurt van de apparatuur
bevindt en eenvoudig toegankelijk is.
Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan de kabel te
trekken.
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
122
Vereisten voor de voedingskabel
De voedingskabel (stekker, kabel en connector naar de ACadapter) die u bij de computer hebt ontvangen voldoet aan de
vereisten voor gebruik in het land waar u de apparatuur hebt
aangeschaft.
Wanneer u de computer in een ander land gebruikt, moet u een
voedingskabel gebruiken die voldoet aan de vereisten van het
betreffende land. Voor meer informatie over de vereisten voor
voedingskabels kunt u terecht bij uw geautoriseerde dealer,
wederverkoper of serviceprovider.
Algemene vereisten
De hieronder vermelde vereisten gelden voor alle landen:
•• Alle voedingskabels moeten zijn goedgekeurd door een hiertoe
bevoegde organisatie in het land waar de voedingskabel wordt
gebruikt.
•• De voedingskabel moet een vermogenscapaciteit hebben
van minimaal 7 A en een nominale spanningscapaciteit van
125 of 250 Volt AC, afhankelijk van het in het betreffende land
gebruikte elektriciteitssysteem. (ONLY USA)
•• De koppeling aan de apparaatzijde moet voldoen aan
de mechanische configuratie van een EN 60 320/IEC 320
Standard Sheet C7(of C5)-connector, voor koppeling aan de
apparaatingang op de computer.
Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften
Richtlijn voor draadloze communicatie
(Indien voorzien van een band van 2.4 GHz of 5 GHz)
In uw notebooksysteem kunnen draadloze netwerkcomponenten
(RF-communicatieapparaten) met een laag vermogen aanwezig
(ingebouwd) zijn die werken binnen de 2.4GHz/5GHz band.
Het volgende gedeelte is een algemeen overzicht van de
overwegingen die gelden bij het gebruik van een draadloos
apparaat.
Aanvullende beperkingen en zaken waarmee u rekening dient
te houden in specifieke landen worden vermeld in de gedeelten
die aan deze specifieke landen (of groepen landen) zijn gewijd.
De draadloze componenten in uw systeem zijn uitsluitend
goedgekeurd voor de landen waarop het radiokeurmerk op het
systeemclassificatielabel van toepassing is. Als het land waarin
u de draadloze component gaat gebruiken niet wordt vermeld,
moet u contact opnemen met de betreffende instantie in uw
verblijfplaats om kennis te nemen van de vereisten. Het gebruik
van draadloze componenten is onderworpen aan strenge regels
en het gebruik ervan is mogelijk niet toegestaan.
De RF-veldsterkte van de draadloze component(en) die in uw
notebook zijn geïntegreerd valt ruim beneden alle internationale
limieten voor blootstelling aan RF-straling die op dit moment
bekend zijn. Aangezien de draadloze componenten (die mogelijk
in uw notebook zijn geïntegreerd) veel minder energie uitstralen
dan is toegestaan op grond van standaards en aanbevelingen op
het gebied van de veiligheid van radiostraling, gaat de fabrikant
ervan uit dat deze componenten veilig kunnen worden gebruikt.
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
123
Ongeacht het vermogensniveau dient u op te passen dat u de
componenten niet aanraakt tijdens normaal gebruik.
In bepaalde omstandigheden gelden beperkingen op het
gebruik van draadloze apparaten. Hier onder worden enkele veel
voorkomen beperkingen vermeld:
• Draadloze RF-communicatie kan bepaalde apparatuur in
vliegtuigen beïnvloeden. Veiligheidsvoorschriften in de
luchtvaart vereisen op dit moment dat draadloze apparaten
worden uitgeschakeld tijdens het reizen in een vliegtuig.
Communicatieapparaten met 802.11ABGN- (ook bekend
als draadloze Ethernet of Wifi) en Bluetooth-connectiviteit
zijn voorbeelden van apparaten die gebruik maken van
draadloze communicatie.
• In omgevingen waar het risico op interferentie met andere
apparaten of diensten schadelijk is of als schadelijk wordt
beschouwd, kan het gebruik van draadloze apparaten aan
beperkingen onderworpen of verboden zijn. Luchthavens,
ziekenhuizen en ruimten waar met een hoog niveau van
zuurstof of ontvlambare gassen zijn enkele voorbeelden
van plaatsen waar het gebruik van draadloze apparaten
beperkt of verboden kan zijn. Wanneer u zich ergens
bevindt waar u niet zeker bent of het gebruik van
draadloze apparaten is toegestaan, moet u de betrokken
autoriteit om toestemming vragen voordat u het
draadloze apparaat inschakelt of gebruikt.
Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften
• De beperkingen op het gebruik van draadloze apparaten
verschillen per land. Aangezien uw systeem is voorzien
van een draadloze component, dient u als u het systeem
meeneemt op reis naar een ander land voorafgaande aan
uw reis bij de betreffende autoriteiten te informeren naar
eventuele beperkingen op het gebruik van een draadloos
apparaat in het land van bestemming.
• Indien uw systeem is geleverd met een ingebouwd
geïntegreerde draadloze component, mag u de draadloze
component alleen gebruiken als alle afdekkingen en
afschermingen zijn aangebracht en het systeem volledig is
geassembleerd.
• Draadloze componenten kunnen niet door de gebruiker
worden gerepareerd. Breng geen modificaties aan.
Modificaties aan een draadloze component maken de
toestemming tot het gebruik ervan ongeldig. Neem
contact op met de fabrikant voor reparaties.
• Gebruik uitsluitend stuurprogramma’s die zijn
goedgekeurd voor het land waarin het apparaat zal
worden gebruikt. Raadpleeg de System Restoration Kit
van de fabrikant of neem contact op met de technische
ondersteuning van de fabrikant voor meer informatie.
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
124
Verenigde Staten
Veiligheidsvoorschriften en kennisgevingen voor de VS
en Canada
Raak de antenne niet aan en beweeg de antenne niet tijdens het
uitzenden en ontvangen.
Houd componenten waarin de zender zich bevindt tijdens het
uitzenden niet zodanig vast dat de antenne zich zeer dichtbij het
lichaam bevindt of in contact komt met delen van het lichaam,
met name het gezicht en de ogen.
Gebruik de zender niet en probeer geen gegevens te verzenden
wanneer de antenne niet is aangesloten. Anders zou de zender
beschadigd kunnen raken.
Gebruik in specifieke omstandigheden:
Het gebruik van draadloze apparaten op locaties met een hoog
risico is onderworpen aan de beperkingen die zijn gesteld door de
veiligheidsautoriteiten van de betreffende locaties.
Voor het gebruik van draadloze apparaten in vliegtuigen gelden
de voorschriften van de Federal Aviation Administration (FAA).
Het gebruik van draadloze apparaten in ziekenhuizen is
onderworpen aan de beperkingen die zijn gesteld door het
betreffende ziekenhuis.
Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften
Waarschuwing voor gebruik in de nabijheid van
explosieve materialen
Gebruik heen draagbare zenders (zoals een draadloos
netwerkapparaat) in de nabijheid van niet afgeschermde
ontstekingsmechanismen of in een explosieve omgeving,
tenzij het apparaat is aangepast en goedgekeurd voor
dergelijk gebruik.
Gebruik in vliegtuigen
De voorschriften van de FCC en FAA verbieden het gebruik
van draadloze RF-apparaten tijdens het vliegen omdat de
signalen invloed zouden kunnen uitoefenen op essentiële
vlieginstrumenten.
Overige draadloze apparaten
Veiligheidsinformatie betreffende andere apparaten in een
draadloos netwerk: Raadpleeg de documentatie die wordt
geleverd bij de draadloze Ethernet-adapters en andere apparaten
die binnen het draadloze netwerk worden gebruikt.
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
125
Onbedoelde uitzendingen, volgens FCC Part 15
Dit apparaat voldoet aan Part 15 van de FCC Rules. Voor het gebruik
gelden de volgende twee voorwaarden:(1) het apparaat mag geen
schadelijke interferentie veroorzaken, en (2) het apparaat moet
ontvangen interferentie tolereren, met inbegrip van interferentie die
de werking van het apparaat ongunstig zou kunnen beïnvloeden.
Deze apparatuur is getest en bevonden te voldoen aan de
limieten voor een digitaal apparaat van Class B ingevolge Part
15 van de FCC Rules. Deze limieten zijn ontworpen om redelijke
bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie bij
installatie in een woonomgeving. Deze apparatuur genereert
en gebruikt radiofrequente energie en kan deze ook uitstralen.
Indien niet geïnstalleerd en gebruikt in overeenstemming
met de instructies kan de apparatuur schadelijke interferentie
veroorzaken die zich niet in alle installaties zal voordoen. Indien
de apparatuur schadelijke interferentie veroorzaakt met radioen televisieontvangst, hetgeen kan worden vatgesteld door
de apparatuur uit en weer aan te zetten, wordt de gebruiker
aangeraden de interferentie te verhelpen door een of meer
van de volgende maatregelen te nemen:
•• De ontvangstantenne verdraaien of verplaatsen.
Het Part 15-zendapparaat werkt op een noninterferentiebasis met andere apparaten die werken op deze
frequentie. Wijzigingen of modificaties aan het product die
niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door Intel kunnen de
toestemming aan de gebruiker om het apparaat te gebruiken
laten vervallen.
•• De afstand tussen de apparatuur en de ontvanger vergroten.
•• De apparatuur aansluiten op een stopcontact dat behoort
tot een andere groep dat het stopcontact waarop de
ontvanger is aangesloten.
•• Contact opnemen met de dealer of een ervaren radio- of
tv-technicus voor assistentie.
Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften
Zonodig dient de gebruiker de dealer of een ervaren radio- of
tv-technicus te raadplegen voor aanvullende suggesties. Het
volgende boekje bevat nuttige informatie: “Something About
Interference.”
Dit boekje is verkrijgbaar bij de regionale kantoren van de FCC.
Ons bedrijf is niet aansprakelijk voor interferentie met radio
of televisie die wordt veroorzaakt door niet-geautoriseerde
aanpassingen aan deze apparatuur of de vervanging of aansluiting
van andere verbindingskabels en apparatuur dan welke door ons
bedrijf worden gespecificeerd. Het verhelpen van het probleem
zal in dat geval de verantwoordelijkheid van de gebruiker zijn.
Gebruik uitsluitend afgeschermde datakabels voor dit systeem.
Bedoelde uitzendingen, volgens FCC Part 15
(Indien voorzien van een band van 2.4 GHz of 5 GHz)
In uw notebooksysteem kunnen draadloze netwerkcomponenten
(RF-communicatieapparaten) met een laag vermogen aanwezig
(ingebouwd) zijn die werken binnen de 2.4GHz/5GHz band. Dit
gedeelte is alleen van toepassing als deze componenten aanwezig
zijn. Kijk op het systeemlabel om te controleren of draadloze
componenten aanwezig zijn.
Draadloze componenten die mogelijk in het systeem zijn
ingebouwd zijn uitsluitend goedgekeurd voor gebruik in
de Verenigde Staten als een ID-nummer van de FCC op het
systeemlabel wordt vermeld.
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
126
Dit apparaat kan alleen binnenshuis worden gebruikt omdat het
in het frequentiebereik tussen 5.15 en 5.25 GHz werkt. Door FCC
wordt vereist dat dit product binnenshuis wordt gebruikt omdat
het frequentiebereik van 5.15 tot 5.25 GHz de kans op schadelijke
storing op mobiele satellietsystemen op hetzelfde kanaal
vermindert. Krachtige radars zijn als primaire gebruikers van de
5.25 tot 5.35 GHz band en de 5.65 tot 5.85 GHz band toegewezen.
Deze radarstations kunnen storen op dit apparaat en/of het
beschadigen.
Voor het gebruik van dit apparaat gelden de volgende twee
voorwaarden: (1) het apparaat mag geen schadelijke interferentie
veroorzaken, en (2) het apparaat moet ontvangen interferentie
tolereren, met inbegrip van interferentie die de werking van het
apparaat ongunstig zou kunnen beïnvloeden.
Draadloze componenten kunnen niet door de gebruiker
worden gerepareerd. Breng geen modificaties aan.
Modificaties aan een draadloze component maken de
toestemming tot het gebruik ervan ongeldig. Neem voor
reparaties contact op met de fabrikant.
Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften
Informatie voor de gezondheid en veiligheid
Blootstelling aan radiofrequente straling
Informatie SAR-certificering
Dit product bevat een radiozender en -ontvanger. Het is
ontworpen en geproduceerd om de blootstellingslimieten
voor radiofrequente energie die door de Amerikaanse
overheidsinstantie FCC (Federal Communications Commission) is
ingesteld, niet te overschrijden. Deze FCC-blootstellingslimieten
zijn afgeleid van de aanbevelingen van twee deskundige
instanties: het NRCP (National Council on Radiation Protection and
Measurement) en het IEEE (Institute of Electrical and Electronics
Engineers). In beide gevallen zijn de aanbevelingen ontwikkeld
door wetenschappelijke en technische experts uit de branche, de
overheid en de academische wereld na uitvoerige lezing van de
wetenschappelijke literatuur met betrekking tot de biologische
effecten van radiofrequente energie.
De blootstellingslimiet voor draadloze apparaten die is ingesteld
door de FCC, maakt gebruik van de meeteenheid SAR (Specific
Absorption Rate). De SAR is een meting van de absorptiesnelheid
van radiofrequente energie door het menselijk lichaam in
eenheden van watt per kilo (W/kg). De FCC vereist dat draadloze
apparaten voldoen aan een veiligheidslimiet van 1,6 watt per
kilogram. In de FCC-blootstellingslimiet is een aanzienlijke
veiligheidsmarge opgenomen voor aanvullende bescherming van
personen en om eventuele variaties in metingen op te vangen.
SAR-tests worden uitgevoerd met standaardposities die zijn
geaccepteerd door de FCC. Draadloze verzending wordt
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
127
uitgevoerd met het hoogst toegestane vermogensniveau bij
alle geteste frequentiebanden. De SAR wordt bepaald op het
hoogst toegestane vermogensniveau, maar het werkelijke SARniveau van het apparaat bij bediening is mogelijk ruim onder
de maximumwaarde. Dit is omdat het apparaat is ontworpen
voor werking op verschillende vermogensniveaus, zodat alleen
het vermogen wordt verbruikt dat vereist is om het netwerk te
bereiken. Over het algemeen geldt dat hoe dichter u zich bij de
antenne van een draadloos basisstation bevindt, hoe lager de
vermogensuitvoer is.
Voordat een nieuw model beschikbaar wordt gemaakt voor
algemene verkoop, moet het worden getest en moet de FCC
garanderen dat het de blootstellingslimiet van de FCC niet
overschrijdt. Voor elk model worden tests uitgevoerd in posities
en op locaties (bijvoorbeeld onder aan het lichaam) zoals vereist
door de FCC.
Dit model is getest voor gebruik op het lichaam en voldoet aan
de FCC-richtlijnen voor blootstelling aan radiofrequente straling
wanneer het wordt gebruikt met een Samsung-accessoire dat is
bestemd voor dit product. Wanneer niet wordt voldaan aan de
bovenstaande beperkingen, kan dit een overtreding van de FCCrichtlijnen voor blootstelling aan frequente straling veroorzaken.
SAR-gegevens op dit model en andere modellen vindt u online
op http://www.fcc.gov/oet/ea/fccid/. Op deze site wordt het FCCidentificatienummer aan de buitenkant van het product gebruikt.
Soms kan het nodig zijn om de batterij te verwijderen om het
nummer te vinden. Zodra u het FCC-identificatienummer voor
een bepaald product hebt gevonden, volgt u de instructies op
de website om de minimale of maximale SAR-waarde van het
product te vinden.
Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften
FCC Part 68 (Indien uitgerust met een modemapparaat.)
Deze apparatuur voldoet aan Part 68 van de FCC Rules. Op de
achterzijde van de apparatuur bevindt zich een label dat onder
andere het FCC-registratienummer en Ringer Equivalence Number
(de aansluitfactor) voor deze apparatuur bevat. Deze informatie
moet desgevraagd worden verstrekt aan het telefoonbedrijf.
Op deze apparatuur worden de volgende USOC-aansluitingen
gebruikt: RJ11C
Bij deze apparatuur wordt een telefoonkabel en modulestekker
geleverd die voldoet aan de voorschriften van de FCC. Deze
apparatuur is ontworpen om te worden aangesloten op het
telefoonnetwerk of biedt bedrading via een compatibele
modulestekker die voldoet aan de voorschriften van Part 68. Zie
de aanwijzingen voor installatie voor meer details.
De aansluitfactor wordt gebruikt om te bepalen hoeveel apparaten op
de telefoonlijn kunnen worden aangesloten. Als de telefoonlijn te zwaar
wordt belast, kan het voorkomen dat de apparaten niet overgaan bij
een inkomend gesprek. In de meeste gevallen, maar niet overal, mag
de aansluitfactor van alle apparaten bij elkaar niet hoger zijn dan vijf
(5.0). Om zekerheid te verkrijgen over hoeveel apparaten op een lijn
mogen worden aangesloten, zoals bepaald op basis van de som van
de aansluitfactoren, moet u contact opnemen met het telefoonbedrijf
om te informeren naar de maximale aansluitfactor van uw telefoonlijn.
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
128
Als de terminalapparatuur schade toebrengt aan het
telefoonnetwerk, zal het telefoonbedrijf u vooraf laten weten
dat tijdelijke opschorting van de telefoonservice noodzakelijk
kan zijn. Als een kennisgeving vooraf niet haalbaar is, zal het
telefoonbedrijf de klant zo snel mogelijk op de hoogte stellen.
Daarnaast wordt u op de hoogte gesteld van uw recht om een
klacht in te dienen bij de FCC als u denkt dat dit nodig is.
Het telefoonbedrijf kan wijzigingen aanbrengen in haar
voorzieningen, apparatuur, activiteiten of procedures die gevolgen
kunnen hebben voor de werking van de apparatuur. Als dit
gebeurt, zal het telefoonbedrijf u een voorafgaande kennisgeving
sturen zodat u de benodigde aanpassingen kunt verrichten om
onderbrekingen te voorkomen.
Als u problemen ondervindt met deze apparatuur (modem), neem
dan contact op met de plaatselijke distributeur voor informatie
over reparaties en garantie. Als de apparatuur schade veroorzaakt
aan het telefoonnetwerk, kan het telefoonbedrijf u verzoeken de
apparatuur af te sluiten totdat het probleem is opgelost.
De gebruiker dient de accessoires en kabels te gebruiken die door
de fabrikant zijn meegeleverd om het product optimaal te laten
presteren.
Reparaties mogen niet door de klant worden uitgevoerd.
Deze apparatuur mag niet worden gebruikt in combinatie met een
munttelefoon die door het telefoonbedrijf is geleverd. Op aansluiting
op de telefoonlijn zijn de geldende tarieven van toepassing.
Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften
De Telephone Consumer Protection Act uit 1991 maakt het
strafbaar voor een persoon een melding te verzenden door
middel van een computer of ander elektronisch apparaat,
inclusief een faxmachine, tenzij de melding in de marge bovenof onderaan elke verzonden pagina of de eerste verzonden
pagina de datum en het tijdstip van verzending bevat, naast
een identificatie van het bedrijf, de entiteit of de persoon die de
melding verzendt en het telefoonnummer van de verzendende
machine, dan wel het bedrijf, de andere entiteit of de persoon.
(Het opgegeven telefoonnummer mag geen telefoonnummer
zijn waarvoor een hoger tarief geldt dan de normale lokale of
interlokale gesprekskosten.)
Raadpleeg de handleiding van uw communicatiesoftware voor
meer informatie over het instellen van deze gegevens op uw
faxmachine.
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
129
Canada
Onbedoelde uitzendingen, volgens ICES-003
Dit digitale apparaat blijft binnen de limieten van Class B voor
afgifte van radiosignalen vanuit een digitaal apparaat zoals
bepaald in de voorschriften voor radio-interferentie van Industry
Canada.
Le présent appareil numérique n’émet pas de bruits
radioélectriques dépassant les limitesapplicables aux appareils
numériques de Classe B prescrites dans le règlement sur le
brouillage radioélectrique édicté par Industrie Canada.
Bedoelde uitzendingen, volgens RSS 210
Dit apparaat voldoet aan de RSS 210-norm van Industry Canada.
Er moet aan de volgende twee voorwaarden worden voldaan:
(1) dit apparaat mag geen interferentie veroorzaken en (2) dit
apparaat moet alle ontvangen interferentie tolereren, inclusief de
interferentie die kan leiden tot ongewenste werking.
L‘ utilisation de ce dispositif est autorisée seulement aux
conditions suivantes : (1) il ne doit pas produire de brouillage et (2)
l’ utilisateur du dispositif doit étre prêt à accepter tout brouillage
radioélectrique reçu, même si ce brouillage est susceptible de
compromettre le fonctionnement du dispositif.
Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften
De term ‘IC’, dat voor het certificeringsnummer van het
apparaat staat, geeft alleen aan dat het apparaat voldoet aan
de technische specificaties van Industry Canada. Om eventuele
radio-interferentie voor andere gebruikers te reduceren, moet er
een type antenne en gain worden gekozen waarbij de effectief
uitgestraald vermogen van de zendinrichting ten opzichte van
een isotrope straler (EIRP; Equivalent Isotropically Radiated Power)
niet meer is dan het vereiste vermogen voor een succesvolle
communicatie. Om interferentie met radiosignalen van
gelicentieerde zendgemachtigden te vermijden, is dit apparaat
bestemd om binnenshuis te worden gebruikt, uit de buurt van
het raam, om een zo hoog mogelijke afscherming te realiseren.
Voor apparatuur (of zendantennes) die buitenshuis worden
geïnstalleerd is een vergunning vereist.
Pour empecher que cet appareil cause du brouillage au service
faisant l’objet d’une licence, il doit etre utilize a l’interieur et devrait
etre place loin des fenetres afin de Fournier un ecram de blindage
maximal. Si le matriel (ou son antenne d’emission) est installe a
l’exterieur, il doit faire l’objet d’une licence.
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
130
(Indien voorzien van een band van 2.4 GHz of 5 GHz)
In uw notebooksysteem kunnen draadloze netwerkcomponenten
(RF-communicatieapparaten) met een laag vermogen aanwezig
(ingebouwd) zijn die werken binnen de 2.4GHz/5GHz band. Dit
gedeelte is alleen van toepassing als deze componenten aanwezig
zijn. Kijk op het systeemlabel om te controleren of draadloze
componenten aanwezig zijn.
Draadloze componenten die mogelijk in het systeem zijn
ingebouwd zijn uitsluitend goedgekeurd voor gebruik in Canada
als een ID-nummer van Industry Canada op het systeemlabel
wordt vermeld.
Bij gebruik van het draadloos LAN-netwerk IEEE 802.11a is dit
product alleen geschikt voor gebruik binnenshuis omdat het in
het frequentiebereik tussen 5.15 en 5.25 GHz werkt. Door Industry
Canada wordt vereist dat dit product binnenshuis wordt gebruikt
omdat het frequentiebereik van 5.15 tot 5.25 GHz de kans op
schadelijke storing op mobiele satellietsystemen op hetzelfde
kanaal vermindert.
Krachtige radar is als primaire gebruiker van de 5.25 tot
5.35 GHz band en de 5.65 tot 5.85 GHz band toegewezen.
Deze radarstations kunnen storen op dit apparaat en/of het
beschadigen.
De maximale toegestane antenneversterking voor gebruik van
dit apparaat is 6 Db(i) om te voldoen aan de EIRP-limiet voor het
frequentiebereik tussen 5.25 tot 5.35 en tussen 5.725 tot 5.85 GHz
tijdens werken met een point-to-pointverbinding.
Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften
Het afgegeven vermogen van de draadloze component(en) die
mogelijk in uw notebook zijn geïntegreerd, liggen ruim onder
de limieten voor blootstelling aan RF-straling die door Industry
Canada zijn gesteld.
Voor het gebruik van dit apparaat gelden de volgende twee
voorwaarden: (1) het apparaat mag geen schadelijke interferentie
veroorzaken, en (2) het apparaat moet ontvangen interferentie
tolereren, met inbegrip van interferentie die de werking van het
apparaat ongunstig zou kunnen beïnvloeden.
Om interferentie met radiosignalen van gelicentieerde
zendgemachtigden te vermijden, is dit apparaat bestemd
om binnenshuis te worden gebruikt, uit de buurt van het
raam, om een zo hoog mogelijke afscherming te realiseren.
Voor apparatuur (of zendantennes) die buitenshuis worden
geïnstalleerd is een vergunning vereist.
Draadloze componenten kunnen niet door de gebruiker
worden gerepareerd. Breng geen modificaties aan.
Modificaties aan een draadloze component maken de
toestemming tot het gebruik ervan ongeldig. Neem voor
reparaties contact op met de fabrikant.
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
131
Telecommunicatie volgens DOC-kennisgeving
(voor producten voorzien van een modem dat voldoet
aan de IC-voorschriften)
Goedgekeurde apparatuur is te herkennen aan het label van
Industry Canada. Dit label geeft aan dat de apparatuur voldoet
aan bepaalde vereisten op het gebied van bescherming van het
telecommunicatienetwerk, werking en veiligheid. Het vormt geen
garantie dat de apparatuur zal voldoen aan de behoeften van de
gebruiker.
Voordat de gebruiker deze apparatuur installeert, dient deze te
controleren of het is toegestaan de apparatuur aan te sluiten op
de voorzieningen van het plaatselijke telecommunicatiebedrijf.
De apparatuur moet worden geïnstalleerd door middel van een
acceptabele aansluitmethode. In sommige gevallen kan de interne
bedrading van een enkelvoudige telefoonaansluiting worden
uitgebreid door middel van een goedgekeurde verdeeldoos.
De klant dient zich ervan bewust te zijn dat de kwaliteit van de
telefoonverbinding in sommige omstandigheden kan afnemen,
zelfs wanneer aan de bovenstaande voorwaarden wordt voldaan.
Reparaties aan goedgekeurde apparatuur dienen te worden
verricht door een door de leverancier aangewezen geautoriseerde
Canadese serviceafdeling. Reparaties en en aanpassingen die
door de gebruiker op deze apparatuur worden uitgevoerd
en storingen in de werking van de apparatuur kunnen het
telecommunicatiebedrijf aanleiding geven de gebruiker te vragen
de apparatuur af te sluiten.
Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften
De gebruiker dient voor zijn eigen veiligheid erop toe te zien dat
de elektrische aardeaansluitingen van de stroomvoorziening,
telefoonlijnen en het interne metalen waterleidingsysteem, indien
aanwezig, zijn verbonden. Deze maatregel is met name belangrijk
in plattelandsgebieden.
Probeer niet zelf elektrische aardeaansluitingen aan te leggen,
om schokken en storingen in de apparatuur te voorkomen.
Neem contact op met de betreffende inspectiedienst of een
elektricien.
Het Ringer Equivalence Number (de aansluitfactor) van
het terminalapparaat geeft een indicatie van het maximum
aantal terminals dat mag worden aangesloten op een
telefoonaansluiting. Op elke aansluiting mag een willekeurige
combinatie van apparaten worden aangesloten, op voorwaarde
dat de som van de aansluitfactoren (REN-waarden) van alle
apparaten niet hoger is dan 5.
Este produto esta homologado pela ANATEL, de acordo com
os procedimentos regulamentados pela Resolucao 242/2000, e
atende aos requisitos tecnicos aplicados.
Este equipamento opera em caráter secundário, isto é, não
tem direito a proteção contra interferência prejudicial, mesmo
de estações do mesmo tipo, e não pode causar interferência a
sistemas operando em caráter primário.
132
Europese Unie
CE-merk van de Europese Unie en kennisgevingen met
betrekking tot naleving
Producten die bestemd zijn voor verkoop in de Europese Unie zijn
voorzien van een CE-merk (Conformité Européenne), dat aangeeft
dat de apparatuur voldoet aan de toepasselijke richtlijnen en
Europese standaards en amendementen die hieronder worden
vermeld. Daarnaast draagt deze apparatuur de aanduiding Class 2.
De volgende informatie is uitsluitend van toepassing op systemen
.
die zijn voorzien van het CE-merk
Europese richtlijnen
Deze IT-apparatuur is getest en bevonden te voldoen aan de
volgende Europese richtlijnen:
•• EMC-richtlijn 2004/108/EC
Brazilië
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
•• Laagspanningsrichtlijn 2006/95/EC
•• R&TTE-richtlijn 1999/5/EC
Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften
Informatie over de fabrikant
Samsung Electronics Co., Ltd.
416, Maetan-3Dong, Yeongtong-Gu, Suwon-City, Gyeonggi-Do,
443-742, Korea
Samsung Electronics Suzhou Computer Co., Ltd.
No. 198, Fangzhou Road, Suzhou Industrial Park, Jiangsu Province,
215021, China
Tel.: +86-512-6253-8988
Zie de garantie of neem contact op met de verkoper van het
product voor het internetadres of telefoonnummer van het
Samsung Service Centre.
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
133
Informatie over Europese goedkeuring voor
zendapparatuur (voor producten die zijn uitgerust met
zendapparatuur die is goedgekeurd door de EU)
Dit product is een notebookcomputer; in dit notebooksysteem,
dat bestemd is voor gebruik thuis of op kantoor, kunnen draadloze
netwerkcomponenten (RF-communicatieapparaten) met een
laag vermogen aanwezig (ingebouwd) zijn die werken binnen
de 2.4GHz/5GHz band. Dit gedeelte is alleen van toepassing als
deze componenten aanwezig zijn. Kijk op het systeemlabel om te
controleren of draadloze componenten aanwezig zijn.
Eventuele draadloze componenten die zich in uw systeem
bevinden mogen alleen in de Europese Unie en aanverwante
gebieden worden gebruikt indien een CE-merk
met het
registratienummer van een aangemelde instantie en een
waarschuwingssymbool op het etiket zijn aangebracht.
Het afgegeven vermogen van de draadloze component(en) die
mogelijk in uw notebook zijn geïntegreerd, liggen ruim onder de
limieten voor blootstelling aan RF-straling die door de Europese
Commissie in de R&TTE-richtlijn zijn gesteld.
De lage bandbreedte van 5.15 - 5.35 GHz is alleen geschikt voor
gebruik binnenshuis.
Zie de beperkingen voor 802.11b en 802.11g die gelden in
specifieke landen of regio’s binnen landen in het gedeelte
“Beperkingen binnen de Europese Economische Ruimte”
hieronder.
Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften
Verklaringen betreffende de naleving van de R&TT-richtlijn
van de EU
Česky
[Czech]
Samsung tímto prohlašuje, že tento Notebook
PC je ve shodě se základními požadavky a
dalšími příslušnými ustanoveními směrnice
1999/5/ES.
Dansk
[Danish]
Undertegnede Samsung erklærer herved, at
følgende udstyr Notebook PC overholder de
væsentlige krav og øvrige relevante krav i
direktiv 1999/5/EF.
Deutsch
[German]
Hiermit erklärt Samsung, dass sich das Gerät
Notebook PC in Übereinstimmung mit den
grundlegenden Anforderungen und den
übrigen einschlägigen Bestimmungen der
Richtlinie 1999/5/EG befindet.
Eesti
[Estonian]
Käesolevaga kinnitab Samsung seadme
Notebook PC vastavust direktiivi 1999/5/
EÜ põhinõuetele ja nimetatud direktiivist
tulenevatele teistele asjakohastele sätetele.
English
Hereby, Samsung, declares that this Notebook
PC is in compliance with the essential
requirements and other relevant provisions of
Directive 1999/5/EC.
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
134
Español
[Spanish]
Por medio de la presente Samsung declara
que el Notebook PC cumple con los requisitos
esenciales y cualesquiera otras disposiciones
aplicables o exigibles de la Directiva 1999/5/CE.
Ελληνική
[Greek]
ΜΕ ΤΗΝ ΠΑΡΟΥΣΑ Samsung ΔΗΛΩΝΕΙ ΟΤΙ
Notebook PC ΣΥΜΜΟΡΦΩΝΕΤΑΙ ΠΡΟΣ ΤΙΣ
ΟΥΣΙΩΔΕΙΣ ΑΠΑΙΤΗΣΕΙΣ ΚΑΙ ΤΙΣ ΛΟΙΠΕΣ
ΣΧΕΤΙΚΕΣ ΔΙΑΤΑΞΕΙΣ ΤΗΣ ΟΔΗΓΙΑΣ 1999/5/ΕΚ.
Français
[French]
Par la présente Samsung déclare que l’appareil
Notebook PC est conforme aux exigences
essentielles et aux autres dispositions
pertinentes de la directive 1999/5/CE.
Italiano
[Italian]
Con la presente Samsung dichiara che questo
Notebook PC è conforme ai requisiti essenziali
ed alle altre disposizioni pertinenti stabilite
dalla direttiva 1999/5/CE.
Latviski
[Latvian]
Ar šo Samsung deklarē, ka Notebook PC atbilst
Direktīvas 1999/5/EK būtiskajām prasībām un
citiem ar to saistītajiem noteikumiem.
Šiuo Samsung deklaruoja, kad šis Notebook PC
Lietuvių
atitinka esminius reikalavimus ir kitas 1999/5/
[Lithuanian]
EB Direktyvos nuostatas.
Nederlands
[Dutch]
Hierbij verklaart Samsung dat het toestel
Notebook PC in overeenstemming is met
de essentiële eisen en de andere relevante
bepalingen van richtlijn 1999/5/EG.
Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften
Malti
[Maltese]
Hawnhekk, Samsung, jiddikjara li dan
Notebook PC jikkonforma mal-ħtiāijiet
essenzjali u ma provvedimenti oħrajn relevanti
li hemm fid-Dirrettiva 1999/5/EC.
Alulírott, Samsung nyilatkozom, hogy a
Magyar
Notebook PC megfelel a vonatkozó alapvetõ
[Hungarian] követelményeknek és az 1999/5/EC irányelv
egyéb elõírásainak.
Polski
[Polish]
Niniejszym Samsung oświadcza, Ŝe Notebook
PC jest zgodny z zasadniczymi wymogami oraz
pozostałymi stosownymi postanowieniami
Dyrektywy 1999/5/EC.
Samsung declara que este Notebook PC está
Português
conforme com os requisitos essenciais e outras
[Portuguese]
disposições da Directiva 1999/5/CE.
Slovensko
[Slovenian]
Samsung izjavlja, da je ta Notebook PC v skladu
z bistvenimi zahtevami in ostalimi relevantnimi
določili direktive 1999/5/ES.
Slovensky
[Slovak]
Samsung týmto vyhlasuje, že Notebook PC
spĺňa základné požiadavky a všetky príslušné
ustanovenia Smernice 1999/5/ES.
Suomi
[Finnish]
Samsung vakuuttaa täten että Notebook
PC tyyppinen laite on direktiivin 1999/5/
EY oleellisten vaatimusten ja sitä koskevien
direktiivin muiden ehtojen mukainen.
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
135
Svenska
[Swedish]
Härmed intygar Samsung att denna Notebook
PC står I överensstämmelse med de väsentliga
egenskapskrav och övriga relevanta
bestämmelser som framgår av direktiv 1999/5/
EG.
Íslenska
[Icelandic]
Hér með lýsir Samsung yfir því að Notebook PC
er í samræmi við grunnkröfur og aðrar kröfur,
sem gerðar eru í tilskipun 1999/5/EC.
Samsung erklærer herved at utstyret Notebook
Norsk
PC er i samsvar med de grunnleggende krav og
[Norwegian]
øvrige relevante krav i direktiv 1999/5/EF.
Türkiye
[Türkçe]
Bu belge ile, Samsung bu Notebook PC’nin
1999/5/EC Yönetmeliğinin temel gerekliliklerine
ve ilgili hükümlerine uygun olduğunu beyan
eder.
Voor de EU-conformiteitsverklaring voor dit product (alleen
in het Engels) gaat u naar: http://www.samsung.com/uk/
support/download/supportDownMain.do en kunt u naar het
modelnummer van het product zoeken.
Indien de conformiteitsverklaring voor het model waarin u bent
geïnteresseerd niet beschikbaar is op onze website, kunt u contact
opnemen met uw leverancier.
Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften
Beperkingen binnen de Europese Economische Ruimte
Plaatselijke beperkingen op het gebruik van 802.11b/802.11g
zendapparatuur
[Opmerking aan de integrator: De volgende verklaringen
met betrekking tot plaatselijke beperkingen moeten worden
gepubliceerd in alle documentatie voor eindgebruikers die bij het
systeem of product wordt geleverd waarin het draadloze product
is opgenomen.]
In verband met het feit dat de frequenties die worden
gebruikt door draadloze netwerkapparatuur volgens de
standaard 802.11b/802.11g mogelijk nog niet voor alle landen
is geharmoniseerd, worden producten die werken volgens
de standaard 802.11b/802.11g ontworpen voor gebruik in
specifieke landen of regio’s en mogen deze niet worden
gebruikt in landen of regio’s buiten de landen/regio’s
waarvoor de producten bestemd zijn.
Als gebruiker van deze producten bent u ervoor
verantwoordelijk erop toe te zien dat de producten
uitsluitend worden gebruikt in de landen of regio’s waarvoor
ze bestemd zijn en te controleren dat ze zijn geconfigureerd
met de juiste frequenties en kanalen voor het land en
de regio waarin ze worden gebruikt. Afwijkingen van de
toegestane instellingen en beperkingen in het land of de
regio van gebruik kunnen een overtreding vormen van de
plaatselijke wetten en als zodanig worden bestraft.
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
136
De Europese variant is bestemd voor gebruik binnen de volledige
Europese Economische Ruimte. De toetstemming voor het
gebruik in bepaalde landen of regio’s binnen landen is echter als
volgt verder beperkt:
Algemeen
Europese standaards schrijven een maximaal zendvermogen voor
van 100 mW effectief isotropisch uitgestraald vermogen, en een
frequentiebereik tussen 2400 en 2483,5 MHz.
De lage bandbreedte van 5.15 - 5.35 GHz is alleen geschikt voor
gebruik binnenshuis.
België
Het product mag buitenshuis worden gebruikt, maar voor
gegevensoverdracht over een afstand van 300 m of meer is een
vergunning van de BIPT vereist.
Deze beperking dient als volgt in deze handleiding te worden
vermeld:
Dans le cas d’une utilisation privée, à l’extérieur d’un bâtiment, audessus d’un espace public, aucun enregistrement n’est nécessaire
pour une distance de moins de 300m. Pour une distance
supérieure à 300m un enregistrement auprès de l’IBPT est requise.
Pour une utilisation publique à l’extérieur de bâtiments, une
licence de l’IBPT est requise. Pour les enregistrements et licences,
veuillez contacter l’IBPT.
Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften
Frankrijk
Voor grootstedelijke departementen:
2,400 - 2,4835 GHz voor gebruik binnenshuis.
2,400 - 2,454 GHz (kanalen 1 tot 7) voor gebruik buitenshuis.
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
137
CTR 21 - Aansluitvereisten voor Pan-Europese goedkeuring
voor de aansluiting op het analoge openbare telefoonnetwerk
(PSTN) van TE (met uitzondering van TE-ondersteunende
spraaktelefoondiensten) waarbij netwerkadressering, indien van
toepassing, geschiedt via toonkiezen (DTMF).
Voor Guadeloupe, Martinique, St Pierre et Miquelon, Mayotte:
2,400 - 2,4835 GHz voor gebruik binnen en buiten.
Voor Réunion, Guyane:
2,400 - 2,4835 GHz voor gebruik binnenshuis.
2,420 - 2,4835 GHz voor gebruik buitenshuis (kanalen 5 tot 13)
De lage bandbreedte van 5.15 - 5.35 GHz is alleen geschikt voor
gebruik binnenshuis.
Informatie over telecommunicatie in Europa
(voor producten die zijn uitgerust met een modem dat
is goedgekeurd door de EU)
Het symbool
geeft aan dat de apparatuur voldoet aan de
richtlijn voor zend- en telecommunicatieapparatuur 1999/5/EC. De
markering betekent dat de apparatuur tenminste voldoet aan de
volgende technische standaards:
Hoewel deze apparatuur zowel kan worden gebruikt
met pulskiezen als toonkiezen, gelden alleen wettelijke
voorschriften voor signalering door middel van toonkiezen.
Het is daarom sterk aan te bevelen de apparatuur in te
stellen voor toonkiezen voor het verkrijgen van toegang tot
openbare en particuliere noodhulpdiensten. Toonkiezen
maar ook sneller kiezen van nummers mogelijk.
Deze apparatuur is voldoet aan raadsbesluit 98/482/EEC - “CTR
21” voor Pan-Europese enkelvoudige aansluiting op het openbare
telefoonnetwerk (PSTN).
In verband met verschillen tussen de openbare telefoonnetwerken
in verschillende landen, biedt deze goedkeuring op zich geen
onvoorwaardelijke garantie dat de apparatuur op elke PSTNaansluiting goed zal werken. Neem in geval van problemen
contact op met de technische ondersteuning van de fabrikant.
Informatie Over Het WEEE-Merk
Correcte verwijdering van dit product
(elektrische & elektronische afvalapparatuur)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het
informatiemateriaal duidt erop dat het product en zijn elektronische
accessoires (bv. lader, headset, USB-kabel) niet met ander
huishoudelijk afval verwijderd mogen worden aan het einde van hun
gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke
gezondheid door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen,
moet u deze artikelen van andere soorten afval scheiden en op een
verantwoorde manier recyclen, zodat het duurzame hergebruik van
materiaalbronnen wordt bevorderd.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de
winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente
waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier
en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen.
Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander
bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd.
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
Pb
138
Correcte behandeling van een gebruikte accu uit
dit product
(Van toepassing op de Europese Unie en andere Europese
landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor accu’s en
batterijen.)
Dit merkteken op de accu, handleiding of verpakking geeft aan
dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet
samen met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid.
De chemische symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het
kwik-, cadmium- of loodgehalte in de accu hoger is dan de
referentieniveaus in de Richtlijn 2006/66/EC. Indien de gebruikte
accu niet op de juiste wijze wordt behandeld, kunnen deze stoffen
schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen of het milieu.
Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering
van het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte
accu’s en batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor
recycling aan te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s
en batterijen in uw omgeving.
Gecertificeerd voor TCO (uitsluitend voor overeenkomende modellen)
Gefeliciteerd!
Félicitations
!
Dit product is voorzien van een TCO-certificaat voor
gebruiksgemak en milieu
Het product dat u zojuist hebt gekocht, is
voorzien van de aanduiding TCO Certified. Dit
betekent dat uw computer is ontworpen,
geproduceerd en getest volgens een aantal van
de strengste prestatie- en milieu-eisen ter wereld. Dit topproduct
is ontworpen met het oog op de gebruiker en heeft een minimale
uitwerking op het klimaat en het milieu.
TCO Certified is een geverifieerd programma van een derde partij,
waarbij elk productmodel door onpartijdig, bevoegd personeel
wordt getest in een testlaboratorium. Alle criteria zijn ontwikkeld
door TCO Development in samenwerking met een internationaal
team van wetenschappers, productexperts, gebruikers en
fabrikanten.
Hier volgen een aantal van de eigenschappen die bij dit product
worden aangeboden:
Gebruiksgemak – Op maat gemaakt
•• Goede visuele ergonomie en beeldkwaliteit: gegarandeerde
topkwaliteit en lager risico op vermoeide ogen. Verschillende
vereisten op het gebied van belichting, contrast, resolutie en
kleur
•• Ingebouwde optie om een extern beeldscherm en toetsenbord
en een externe muis aan te sluiten (aanbevolen wanneer u
langere tijd met een notebook of netbook werkt)
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
139
•• Ergonomisch toetsenbordontwerp – voor verhoogd
gebruiksgemak en goede leesbaarheid
•• Volledig getest volgens zeer strenge veiligheidsnormen
•• Lage emissie van elektrische en magnetische velden. Lage
akoestische ruisniveaus
Milieu – Ontworpen voor de planeet
•• Het bedrijf dat het merk produceert, geeft blijk van sociale
verantwoordelijkheid en beschikt over een gewaarmerkt
milieubeheersysteem (EMAS of ISO 14001)
•• Zeer laag energieverbruik in inactieve modus en stand-by:
beperkte uitwerking op het klimaat
•• Beperkingen van schadelijke materialen: vlamvertragers met
chloor en broom, weekmakers, plastic en zware metalen als
cadmium, kwik, lood en hexavalent chroom (een verbod op
kwik en beperkingen op schadelijke vlamvertragers ligt buiten
het bereik van compliantie met RoHS)
•• Zowel het product als de verpakking is ontworpen voor
recycling
•• Het bedrijf dat het merk produceert, biedt retouropties aan
Ga voor meer informatie naar
www.tcodevelopment.com
TCO Certified – Technologie voor u en voor de planeet
TCOF1190 TCO-document versie 2.0
Productspecificaties
De systeemspecificaties kunnen per modelvariant verschillen.
Raadpleeg de productcatalogus voor gedetailleerde
systeemspecificaties.
Processor (optioneel)
Intel Core™ i3/i5/i7 Processor
Intel Celeron Processor
Werkgeheugen
Geheugentype: DDR3 SODIMM
Hoofdchipset
(optioneel)
Intel HM77/QM77
Opslagapparaat
Grafische kaart
(optioneel)
7mmH SATA3 SSD,
9.5mmH SATA2 HDD
Intel HD Graphics (intern)
NVIDIA NVS 5200M (Optimus)
Temperatuur:
Gebruiksomgeving
-5~40°C voor opslag, 10~32°C in bedrijf
Luchtvochtigheid:
5~90% voor opslag, 20~80% in bedrijf
Classificatie wisselstroom/ Invoer) 100-240VAC, 50~60Hz
gelijkstroom (optioneel) Uitvoer) 19VDC 3.16A , 19VDC 4.74A
Classificatie pc
(optioneel)
19VDC 3.16A(60W) / 19VDC 4.74A(90W)
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
140
•• Optionele componenten worden mogelijk niet
meegeleverd, of mogelijk worden andere componenten
geleverd, afhankelijk van het computermodel.
•• De systeemspecificaties kunnen zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
•• De capaciteit van de vaste schijf van een computer waarop
de Samsung Recovery Solution is geïnstalleerd wordt als
lager vermeld dan is aangegeven in de productspecificatie.
•• De geheugencapaciteit die Windows kan gebruiken,
kan lager zijn dan de daadwerkelijk beschikbare
geheugencapaciteit.
Productspecificaties
Gedeponeerde handelsmerken
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
ENERGY STAR®-partner
Als ENERGY STAR®-partner heeft SAMSUNG bepaald dat
dit product voldoet aan de ENERGY STAR®-richtlijnen
voor efficiënt energieverbruik.
Samsung is een gedeponeerd handelsmerk van Samsung Co., Ltd.
Intel, Pentium/Dual-Core/Quad-Core zijn gedeponeerde
handelsmerken van Intel Corporation.
AMD, Dual-Core/Quad-Core zijn gedeponeerde handelsmerken
van AMD Corporation.
Microsoft, MS-DOS en Windows zijn gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
Alle andere product- of bedrijfsnamen die hierin worden
genoemd zijn gedeponeerde handelsmerken van hun respectieve
eigenaren.
141
HDMI
Woordenlijst
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
142
In de woordenlijst wordt de terminologie die in deze handleiding wordt gebruikt verklaard. Raadpleeg de online Help van Windows voor
andere termen
Apparaatbeheer
Delen
Hulpprogramma voor het beheren van computerapparatuur. Met
Apparaatbeheer kunt u hardware toevoegen en verwijderen en
stuurprogramma’s bijwerken.
Het toegankelijk maken van een systeembron, zoals een map of
printer, zodat andere gebruikers er ook toegang toe hebben.
Back-up
Dit verwijst naar het automatisch toewijzen van IP-adressen aan
gebruikers op het netwerk door netwerkbeheerders.
Methode voor het opslaan van actuele gegevens zodat deze later
zonodig kunnen worden teruggehaald. Met behulp van een backup kunnen computergegevens worden hersteld in geval van
beschadiging van de gegevens of de computer.
Client
Een computer die gebruik maakt van gedeelde netwerkbronnen
die toegankelijk worden gemaakt door een server.
DDR SDRAM (Double Data Rate Synchronous Dynamic Random
Access Memory)
DRAM is een geheugentype waarvan de cellen bestaan uit een
condensator en transistor en dat tegen lage kosten kan worden
gefabriceerd. SDRAM is een geheugentype waarvan de prestaties
zijn verbeterd door de interne klok ervan te synchroniseren met de
externe processorklok. DDR SDRAM is een geheugentype waarvan
de prestaties zijn verbeterd door de bedrijfssnelheid van SDRAM
te verdubbelen en dan momenteel alom wordt gebruikt. Deze
computer gebruikt DDR SDRAM.
DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol)
Direct X
Een toepassingsinterface die het voor Windows-toepassingen
mogelijk moet maken toegang te verkrijgen tot hardwareapparaten
op zeer hoge snelheid. Om spellen met beeld en geluid van
hoge kwaliteit te kunnen realiseren moeten grafische kaarten,
geluidskaarten en het geheugen op zeer grote snelheid
werken. DirectX maakt snellere communicatie mogelijk tussen
toepassingen en hardwareapparaten. Door toepassing van DirectX
zijn de multimediaprestaties van Windows enorm verbeterd.
D-sub (D-subminiature)
Dit is een kabel voor verbinding met een algemene CRT-monitor
en de computer. Via deze kabel worden analoge videosignalen
uitgevoerd.
Woordenlijst
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
143
Dvd (Digital Versatile Disk)
LAN (Local Area Network)
Dvd werd ontwikkeld ter vervanging van de compact disc (cd).
Hoewel de disc even groot is en dezelfde vorm heeft als een cd, is
de capaciteit van een dvd tenminste 4,7 GB, terwijl de capaciteit
van een cd 600 MB is. Dvd-video is digitaal, in tegenstelling tot VHS
(analoog), en ondersteunt MPEG2-compressie en digitaal geluid.
Voor het afspelen van een dvd is een dvd-station vereist.
Beveiligingssysteem dat wordt gebruikt voor het beschermen van
een intern netwerk of intranet tegen aanvallen van buitenaf door
middel van een verificatieprocedure.
Een communicatienetwerk dat de verbinding vormt tussen
computers, printers en andere apparaten binnen een lokaal gebied,
bijvoorbeeld binnen een gebouw. Het LAN stelt alle aangesloten
apparaten in staat te communiceren met andere apparaten
binnen het netwerk. In een hedendaags LAN wordt de Ethernettechnologie gebruikt die is ontwikkeld aan het begin van de jaren
tachtig. Voor aansluiting op een Ethernet is een netwerkkaart, ook
wel LAN-kaart, Ethernet-kaart of netwerkinterfacekaart genoemd,
noodzakelijk. Voor uitwisseling van gegevens tussen computers
is naast de hardwareapparatuur een protocol vereist. In Windows
Vista wordt TCP/IP gebruikt als het standaardprotocol.
Gedeelde map
LCD (Liquid Crystal Display)
Een map die kan worden gebruikt door andere gebruikers binnen
het netwerk.
Dit is een digitale video/audio-interfacespecificatie waarmee videoen audiosignalen via één kabel worden verzonden.
Er zijn LCD-typen met een passieve matrix en een actieve matrix.
Deze computer gebruikt een LCD met een actieve matrix,
aangeduid als een TFT LCD. Aangezien een LCD wordt gevormd
door transistors in plaats van een beeldbuis, kan het scherm heel
plat worden gemaakt. En omdat het scherm niet knippert, heeft de
gebruiker minder snel last van vermoeide ogen.
IEEE802.XX
Netwerk
Dit is een set specificaties die is ontwikkeld door het
802-commité van de IEEE voor de LAN-verbindingsmethode met
de naam XX.
Een groep computers en apparaten, zoals printers en scanners,
verbonden door een communicatielijn. Een netwerk kan groot
en klein zijn, en kan permanent zijn verbonden door middel
van kabels, of tijdelijk door middel van een telefoonlijn of een
draadloze verbinding. Het grootste netwerk is het internet, een
wereldwijd netwerk.
Firewall
HDMI
Woordenlijst
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
144
Netwerkbeheerder
Protocol
Gebruiker die het netwerk plant, configureert en beheert. De
netwerkbeheerder wordt soms ook wel de systeembeheerder
genoemd.
Een protocol is een set regels die door computers worden
gebruikt om met elkaar over een netwerk te communiceren.
Een protocol is een conventie of standaard die de communicatie
en gegevensoverdracht tussen twee computereindpunten
beheert of mogelijk maakt. Het definieert de procedures
voor gegevensoverdracht en het overdrachtsmedium voor
effectievere netwerkfuncties.
Oplaadbare USB
Dit programma levert stroom aan een specifieke USB-poort
wanneer dit systeem zich in de energiebesparingsstand of
slaapstand bevindt of uitstaat.
Partitie
Dit verwijst naar het opdelen van de opslagruimte van een vaste
schijf in verschillende gebieden, partities genaamd. Als een vaste
schijf van 100 GB wordt gepartitioneerd in twee partities van
50 GB, kan de vaste schijf worden gebruikt alsof er twee vaste
schijven aanwezig zijn.
PCMCIA-kaart (Personal Computer Memory Card International
Association)
Dit is een uitgebreide kaartsleufspecificatie voor mobiele
computers, zoals notebooks. Niet alleen het geheugen, maar
ook de meeste randapparaten, zoals vaste schijven, LAN-kaarten,
enzovoort kunnen worden aangesloten op deze kaartsleuf.
Pictogram
Een kleine afbeelding die een bestand of ander object
vertegenwoordigt dat de gebruiker kan gebruiken.
SDHC-kaart (Secure Digital High Capacity)
Dit is een uitbreiding van de SD-kaart met ondersteuning voor
meer dan 2 GB.
Server
Een server is in het algemeen een computer die gedeelde bronnen
toegankelijk maakt voor netwerkgebruikers.
Slaapstand
Energiemodus waarin energie wordt bespaard wanneer de
computer niet wordt gebruikt. Wanneer de computer in de
slaapstand wordt gezet, worden de gegevens in het geheugen
van de computer niet opgeslagen op de vaste schijf. Als de
stroomtoevoer wordt uitgeschakeld, gaan de gegevens in het
geheugen verloren.
Woordenlijst
Sluimerstand
Energiemodus waarbij alle gegevens in het geheugen op de
vaste schijf worden opgeslagen en de processor en vaste schijf
worden uitgeschakeld. Op het moment dat de sluimerstand
wordt beëindigd, worden alle toepassingen die waren geopend
teruggebracht in hun laatste toestand.
Snel starten
Een werkbalk die zodanig kan worden geconfigureerd dat u
met één muisklik een programma als Internet Explorer kunt
starten of het bureaublad van Windows kunt vrijmaken. U kunt
zelf pictogrammen toevoegen aan de werkbalk Snel starten en
programma’s die u veel gebruikt starten door op dat pictogram te
klikken.
Stuurprogramma
Software die zorgt voor de communicatie tussen de hardware
en het besturingssysteem. het besturingssysteem kent de
hardwaregegevens en bestuurt de hardware. Het stuurprogramma
wordt in het algemeen bij de corresponderende hardware.
Systeembestand
Een bestand dat wordt gelezen en gebruikt door het Windowsbesturingssysteem. Systeembestanden mogen in het algemeen
niet worden verwijderd of verplaatst.
Systeemvak
Het gebied aan de rechterkant van de taakbalk, met onder andere
pictogrammen voor volumeregeling en energiebeheer en een klokje.
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
145
TCP/IPv4
Dit is een adressysteem van 4 bytes (32 bits) waarbij elke byte (8
bits) wordt gescheiden door een punt en elke byte staat voor een
decimaal nummer.
USB (Universal Serial Bus)
Standaard voor een seriële interface, ontworpen ter vervanging
van traditionele interfacestandaards als RS232 en PS/2.
De specificaties voor gegevensoverdracht vormen een onderdeel
van de interfacestandaarden voor het aansluiten van randapparaten
op een computer. Deze specificaties zijn USB 1.0, 1.1, 2.0 en 3.0.
Het wordt aanbevolen randapparaten te kunnen ondersteunen
die hoge gegevenssnelheden vereisen, zoals een AV-apparaat,
secundaire HDD of CD-RW. Hoe hoger de versie (bijvoorbeeld USB
3.0), hoe hoger de beschikbare gegevenssnelheid.
Windows Media Player
Multimediaprogramma dat deel uitmaakt van Windows. Met
dit programma kunt u mediabestanden afspelen, een audiocd maken, luisteren naar een radio-uitzending, mediabestanden
opzoeken en beheren, bestanden kopiëren naar een draagbaar
apparaat, enzovoort.
Index
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
A
K
Aanraakvlak
38
AP
66
B
Klikken
S
39
L
LCD helderheid
81
Batterij
94
Bedraad netwerk
62
M
Beveiligingssleuf
98
Monitoraansluiting / uitvoer
49
BIOS-instellingen
83
Multicardsleuf
46
C
Cd-station
O
44
D
94
Opstartprioriteit
90
Overzicht
26
DualView
50
P
Dubbelklikken
39
Productspecificaties
134
R
Gebruikerswachtwoord
88
Geheugen
91
Recorder
60
100
Scrollen
41
Slepen
39
Sneltoets
35
SoundAlive
61
Statusindicatoren
27
Supervisorwachtwoord
87
V
Volumeregeling
7
60
W
Wachtwoord
66
G
Samsung Recovery Solution
Veiligheidsinstructies
Opladen
Draadloos netwerk
146
87