zorgen ervoor dat u het voedselpakket dat u wenst,
snel en makkelijk kan vinden. Indien grote
hoeveelheden voedsel moeten worden bewaard,
verwijder dan alle lades behalve de onderste lade
die nodig is voor een goede luchtcirculatie. Het
voedsel kan op alle schappen tot 15 mm ver naar
de deur uitsteken.
WAARSCHUWING! In het geval van
onbedoelde ontdooiing, bijvoorbeeld
als de stroom langer is uitgevallen dan
de duur die op de kaart met
technische kenmerken onder
'maximale bewaartijd bij stroomuitval' is
vermeld, moet het ontdooide voedsel
snel geconsumeerd worden of
onmiddellijk bereid worden en dan
weer worden ingevroren (nadat het
afgekoeld is).
VERS VOEDSEL INVRIEZEN
Het vriesvak is geschikt voor het invriezen van vers
voedsel en om diepvriesvoedsel langere tijd te
bewaren.
Om kleine hoeveelheden vers voedsel in te vriezen
is het niet nodig om de instelling te veranderen.
Activeer om vers voedsel in te vriezen de functie
QuickFreeze minimaal 24 uur voordat u deze in het
vriesvak legt.
Plaats het verse voedsel dat moet worden
ingevroren in het onderste vak.
De maximale hoeveelheid voedsel die in 24 uur kan
worden ingevroren wordt aangegeven op het
typeplaatje.
Het invriesproces duurt 24 uur. voeg tijdens deze
periode geen ander voedsel toe om in te vriezen.
Wanneer het invriesproces is voltooid, de vereiste
temperatuur weer instellen (zie "QuickFreeze
functie").
In deze conditie komt de temperatuur
in het koelkastgedeelte mogelijk onder
de 0°C. Als dit het geval is, stelt u de
thermostaatknop weer in op een
warmere instelling.
LAGE-TEMPERATUURVAK
Het lage-temperatuurvak is geschikt voor het
bewaren van vers voedsel zoals vis, vlees, schelp-
en schaaldieren, omdat de temperatuur in dit vak
lager is dan in de rest van de koelkast.
ONDERHOUD EN REINIGING
WAARSCHUWING! Raadpleeg de
hoofdstukken Veiligheid.
DE BINNENKANT SCHOONMAKEN
Voordat u het apparaat voor de eerste keer
gebruikt, wast u de binnenkant en de interne
accessoires met lauwwarm water en een beetje
neutrale zeep om de typische geur van een nieuw
product weg te nemen. Droog daarna grondig af.
LET OP! Gebruik geen
reinigingsmiddelen, schuurpoeders,
chloor of reinigers op oliebasis. Deze
beschadigen de afwerking.
PERIODIEKE REINIGING
LET OP! Trek niet aan leidingen en/of
kabels aan de binnenkant van het
apparaat en verplaats of beschadig ze
niet.
LET OP! Let op dat u het koelsysteem
niet beschadigt.
Het apparaat moet regelmatig worden
schoongemaakt:
1. Maak de binnenkant en de accessoires schoon
met lauw water en wat neutrale zeep.
2. Controleer de afdichtingen regelmatig en wrijf
ze schoon om u ervan te verzekeren dat ze
schoon en vrij van resten zijn.
3. Spoel ze af en maak ze grondig droog.
4. Maak indien toegankelijk de condensor en de
compressor aan de achterkant van het
apparaat schoon met een borstel.
6