Garmin PT 10 Dog Device Handleiding

Type
Handleiding
PRO 550
Gebruikershandleiding
© 2014 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin. Garmin
behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of
organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product.
Garmin
®
en het Garmin logo zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. BarkLimiter
en Bark Odometer
zijn
handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
CAN ICES-3(B)/NMB-3(B)
Aan de slag
WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
Het Pro 550 systeem instellen
Voordat u gebruik kunt maken van het Pro 550 systeem, moet u
de toestellen instellen.
1
Bevestig het halsbandtoestel aan de halsband (Het
halsbandtoestel bevestigen aan de halsband, pagina 1).
2
Laad het handheld-toestel op (Het handheld-toestel opladen,
pagina 1).
3
Laad het halsbandtoestel op (De halsband opladen,
pagina 2).
4
Schakel de toestellen in (Het halsbandtoestel inschakelen,
pagina 2).
5
Koppel indien nodig het halsbandtoestel met het handheld-
toestel (Een halsbandtoestel koppelen met het handheld-
toestel, pagina 2).
Overzicht van toestellen
Pro 550 handheld-toestel
À
Knop voor intensiteitsniveau en trainingsmodus
Á
Batterijniveau
Â
Toonknop
Ã
Schakelaar halsbandtoestel
Ä
Modusschakelaar
Å
Trainingsknoppen
Pro 550 hondentoestel
À
Aan-uitknop
Á
Statuslampje
Â
Lampjes
Ã
Contactpunten
Ä
Contactpunten oplaadclip
Het halsbandtoestel bevestigen aan de
halsband
1
Steek het uiteinde van de halsband met de gesp
À
naar
buiten door de gleuf
Á
op het halsbandtoestel.
2
Trek het grootste deel van de halsband door de twee gaten
Â
van het hondentoestel.
3
Steek het uiteinde van de halsband door de gleuf
Ã
aan de
andere kant van het toestel.
4
Trek de band aan tot deze strak loopt langs de voorkant van
het toestel.
Het handheld-toestel opladen
U moet de batterij volledig opladen voordat u het toestel voor de
eerste keer gaat gebruiken of wanneer de batterij leeg is (Het
batterijniveau controleren, pagina 4). Het is normaal dat de
batterij in circa 7 tot 10 weken leeg raakt wanneer het toestel
niet wordt gebruikt. Het opladen van een lege batterij duurt circa
2 uur.
OPMERKING: Het opladen is alleen mogelijk binnen een
temperatuurbereik van 0° tot 40°C (32° tot 104°F).
1
Trek het beschermkapje
À
omhoog.
2
Sluit het smalle uiteinde van de voedingskabel aan op de
mini-USB-poort
Á
op het toestel.
3
Sluit het andere uiteinde van de voedingskabel aan op een
geschikte stroomvoorziening.
Het statuslampje brandt rood wanneer het toestel wordt
opgeladen.
4
Wanneer het statuslampje groen wordt, kunt u de
voedingskabel uit het toestel verwijderen.
Aan de slag 1
De halsband opladen
LET OP
Om corrosie te voorkomen, dient u de contactpunten op de
halsband en het omliggende gebied grondig droog te maken
voordat u oplaadclip aansluit.
U moet de batterij volledig opladen voordat u het toestel voor de
eerste keer gaat gebruiken of wanneer de batterij leeg is (Het
batterijniveau controleren, pagina 4). Het is normaal dat de
batterij in circa 7 tot 10 weken leeg raakt wanneer het toestel
niet wordt gebruikt. Het opladen van een geheel lege batterij
duurt circa 2 uur.
OPMERKING: Het opladen is alleen mogelijk binnen een
temperatuurbereik van 0° tot 40°C (32° tot 104°F).
1
Klik de oplaadclip
À
op het toestel
Á
.
2
Sluit de voedingskabel aan op een voedingsbron.
Het statuslampje brandt rood wanneer de halsband wordt
opgeladen.
3
Wanneer het statuslampje groen wordt, kunt u de oplaadclip
van de halsband verwijderen.
Het halsbandtoestel inschakelen
Houd de aan-uitknop op het halsbandtoestel ingedrukt totdat
het statuslampje groen wordt en de band piept om de band in
de trainingsmodus in te schakelen.
Houd de aan-uitknop ingedrukt totdat het statuslampje blauw
wordt om de BarkLimiter
functie (BarkLimiter, pagina 3).
Houd de aan-uitknop ingedrukt totdat het statuslampje geel
wordt om de koppelmodus te starten (Een halsbandtoestel
koppelen met het handheld-toestel, pagina 2).
Het toestel uitschakelen
1
Hou de aan-uitknop op het halsbandtoestel ingedrukt totdat
het statuslampje rood wordt.
2
Laat de aan-uitknop los.
Het halsbandtoestel piept als het wordt uitgeschakeld.
OPMERKING: Als het toestel wordt uitgeschakeld in de
BarkLimiter modus, knippert het statuslampje het aantal
gecorrigeerde blafgeluiden voordat het wordt uitgeschakeld
(De Bark Odometer controleren, pagina 4).
Halsbandtoestel
U kunt maximaal 3 halsbandtoestellen gebruiken per handheld-
toestel.
Elk halsbandtoestel moet worden gekoppeld met het handheld-
toestel voordat het kan worden gebruikt. Tijdens het koppelen
krijgt elk halsbandtoestel een andere kleur toegewezen op het
handheld-toestel.
Een halsbandtoestel koppelen met het handheld-
toestel
OPMERKING: Als uw handheld-toestel en het halsbandtoestel
in hetzelfde pakket zijn geleverd, zijn de toestellen al in de
fabriek gekoppeld.
1
Zet de schakelaar op het handheld-toestel om en selecteer
een knop om de kleur te kiezen die wordt toegewezen aan
het halsbandtoestel.
2
Stel het intensiteitsniveau op het handheld-toestel in op een
genummerde positie (Het intensiteitsniveau wijzigen,
pagina 3).
3
Houd de aan-uitknop op het halsbandtoestel ongeveer 5
seconden ingedrukt totdat het statuslampje geel wordt.
4
Selecteer een trainingsknop op het handheld-toestel.
Het halsbandtoestel piept wanneer de toestellen zijn gekoppeld.
Als het toestel niet piept, is de koppeling niet geslaagd.
TIP: Als de apparaten niet zijn gekoppeld, dient u te controleren
of de batterijen in beide toestellen volledig zijn opgeladen en of
het intensiteitsniveau is ingesteld op een genummerde positie.
Een halsbandtoestel selecteren
Voordat u een halsbandtoestel kunt selecteren en bedienen,
moet u het halsbandtoestel koppelen met het handheld-toestel
(Een halsbandtoestel koppelen met het handheld-toestel,
pagina 2).
Verschuif de schakelaar van het halsbandtoestel om de kleur
die is toegewezen aan een halsbandtoestel te selecteren.
De trainingsknoppen besturen het halsbandtoestel dat aan de
geselecteerde kleur is toegewezen.
Hondentraining
Doe onderzoek naar de trainingsmethoden die het beste passen
bij u, uw hond en uw behoeften.
Wanneer het Pro 550 trainingssysteem goed wordt gebruikt, is
het een zeer effectief trainingshulpmiddel om het volledige
potentieel uit uw hond te halen. Het trainingssysteem is bedoeld
als onderdeel van een algemeen trainingsprogramma.
De halsband omdoen
VOORZICHTIG
Als u irritatie door de contactpunten wilt voorkomen, verwijdert u
om de 24 uur de halsband gedurende ten minste acht uur.
Dit toestel mag niet voor mensen worden gebruikt. Probeer het
niet uit op personen.
Om de hond goed te kunnen corrigeren, moeten de halsband en
het toestel goed om de hals van de hond worden bevestigd. Als
de halsband te los zit of niet goed gepositioneerd is, kunnen de
correcties inconsistent zijn. Dit kan ervoor zorgen dat de training
langer duurt of niet effectief is.
1
Doe de halsband om het midden van de hals.
2
Plaats het toestel voorop de hals van de hond, met het
statuslampje richting onderkaak van de hond en de
contactpunten tegen de keel.
3
Trek de halsband strakker rond de hals van de hond en maak
de gesp vast.
OPMERKING: De band moet stevig vastzitten, zodat deze
niet kan verdraaien of verschuiven. De hond moet zijn voer
en water normaal kunnen doorslikken. Observeer het gedrag
van uw hond om te controleren of de band niet te strak zit.
2 Hondentraining
4
Beweeg het toestel heen en weer, zodat de contactpunten
door de vacht van de hond heendringen.
OPMERKING: De contactpunten moeten contact maken met
de huid van de hond om effectief te zijn.
5
Als de band te lang is, kunt u deze bijsnijden tot er nog
minimaal 8 cm (3 inch) band uitsteekt.
6
Markeer het gaatje in de band waar de gesp wordt
vastgemaakt, zodat u dit later gemakkelijk kunt terugvinden
(optioneel).
De contactpunten selecteren en installeren
Voor de beste resultaten selecteert u de juiste contactpunten op
basis van de vacht van uw hond.
1
Selecteer de juiste lengte van de contactpunten voor het type
vacht van uw hond:
Gebruik de lange contactpunten voor honden met dikkere
vachten.
Gebruik de korte contactpunten voor honden met dunnere
vachten.
2
Gebruik indien nodig de meegeleverde sleutel om de
contactpunten te verwijderen.
3
Draai de contactpunten in de halsband.
4
Draai de contactpunten vast met de meegeleverde sleutel,
maar niet te strak.
Zorg ervoor dat de contactpunten strak tegen de hals aan zitten
als u de hond halsband omdoet.
Trainingsintensiteiten en -methoden
U kunt verschillende methoden gebruiken om uw hond te
trainen. Het Pro 550 systeem biedt 7 intensiteitsniveaus voor
stimulatie, die stapsgewijs toenemen van 1 tot 7.
Kortstondige stimulatie: Er wordt een korte stimulatie
toegepast wanneer u op de trainingsknop drukt, ongeacht
hoe lang u de knop indrukt.
Continue stimulatie: Er wordt stimulatie toegepast bij de hond
gedurende de tijd dat u de trainingsknop indrukt, maximaal 8
seconden. De stimulaties die u toepast, dienen gewoonlijk
veel korter te zijn dan 8 seconden.
Toon: Er wordt een geluidssignaal in plaats van stimulatie
geactiveerd. Een toon kan worden gebruikt als een positieve
of negatieve trainingsmethode, afhankelijk van uw
trainingsprogramma.
Vibratie: Er wordt vibratie toegepast bij de hond in plaats van
stimulatie gedurende de tijd dat u de trainingsknop indrukt,
maximaal 8 seconden. De effectiviteit van het trilsignaal kan
variëren naargelang het karakter en de ervaring van de hond.
Functies van de trainingsknoppen
Het Pro 550 systeem beschikt over verschillende trainingsmodi, waarmee verschillende combinaties van kortstondige stimulatie,
continue stimulatie en toon worden toegewezen aan de trainingsknoppen. De drie verticale letters naast de modusschakelaar
komen overeen met de functies van de trainingsknoppen, van boven naar beneden.
Knop Kortstondig (M) Accessoire (A) Continu (C)
Toonknop Toon Accessoire (bijvoorbeeld een pieper) Toon
Bovenste trainingsknop Kortstondige stimulatie (medium) Verlichting aan Continue stimulatie (medium)
Onderste trainingsknop Kortstondige stimulatie (laag) Verlichting uit Continue stimulatie (laag)
Beide trainingsknoppen Kortstondige stimulatie (hoog) Niet van toepassing Continue stimulatie (hoog)
Het juiste intensiteitsniveau kiezen
1
Stel de intensiteit in op het laagste niveau (Het
intensiteitsniveau wijzigen, pagina 3).
2
Selecteer een trainingsknop.
3
Kijk of de hond reageert, bijvoorbeeld door met de kop te
schudden of met een nekbeweging of met een andere
uitdrukking.
Soms maken honden een geluid omdat ze verrast zijn door
de elektrische stimulatie. Als de hond meerdere keren geluid
maakt, is het intensiteitsniveau te hoog voor basistraining.
4
Als de hond geen reactie geeft, kunt u de intensiteit met een
niveau verhogen tot de hond een kleine maar zichtbare
reactie geeft.
Het intensiteitsniveau dat een kleine maar zichtbare reactie
oplevert, is het beginniveau voor de basistraining van uw hond.
Het is niet nodig of raadzaam om deze intensiteitstest nogmaals
uit te voeren.
Zodra u bent begonnen met de training, zijn de prestaties van
de hond de richtlijn voor het selecteren van een intensiteit.
Naarmate de hond vooruitgang boekt, moet u het niveau wellicht
aanpassen aan de trainingssituatie.
Het intensiteitsniveau wijzigen
U kunt voor elk halsbandtoestel een ander intensiteitsniveau
selecteren.
1
Selecteer een halsbandtoestel (Een halsbandtoestel
selecteren, pagina 2).
2
Draai aan het keuzewiel om het intensiteitsniveau te
verhogen of verlagen.
BarkLimiter
Als het halsbandtoestel is ingeschakeld en goed om de hals van
de hond is bevestigd, wordt het geblaf van de hond automatisch
gedetecteerd en gecorrigeerd. Het halsbandtoestel begint met
het laagste intensiteitsniveau en verhoogt dit geleidelijk tot de
hond ophoudt met blaffen. Als de hond rustig blijft, wordt het
intensiteitsniveau na verloop van tijd verlaagd.
Het statuslampje knippert kort, wanneer het halsbandtoestel
beweging detecteert of geblaf corrigeert.
Knippert groen, oranje of
rood
Beweging gedetecteerd, maar geen
correctie toegepast.
Knippert blauw Geblaf gedetecteerd en een correctie
toegepast.
Hondentraining 3
OPMERKING: Het statuslampje knippert om aan te geven
hoeveel vermogen de batterij nog heeft: groen (veel), oranje
(gemiddeld) of rood (weinig).
De BarkLimiter functie inschakelen
Houd de aan-uitknop op het halsbandtoestel ingedrukt totdat
het lampje blauw knippert.
Bark Odometer
Als u het toestel uitschakelt, knippert het statuslampje rood en
groen om te melden hoe vaak het toestel de laatste keer dat het
was ingeschakeld geblaf heeft gedetecteerd. Op die manier kunt
u het blafgedrag van uw hond bijhouden.
Knippert rood 10 blafgeluiden
Knippert groen 1 blafgeluid
Bijvoorbeeld: één keer rood knipperen gevolgd door vier keer
groen knipperen geeft aan dat het toestel 14 blafgeluiden heeft
gedetecteerd.
Als het lampje niet knippert, heeft het toestel geen blafgeluiden
gedetecteerd.
De Bark Odometer controleren
1
Verwijder het halsbandtoestel van de hond.
2
Plaats het toestel zo dat u het statuslampje kunt zien.
3
Houd de aan-uitknop ingedrukt totdat het statuslampje rood
wordt.
4
Tel hoe vaak het statuslampje rood en groen knippert.
De verlichting gebruiken
U kunt de verlichtingsfunctie op uw toestel gebruiken om de
koppeling te verifiëren, uw hond te zoeken en uw hond 's nachts
te beschermen.
1
Selecteer een halsbandtoestel (Een halsbandtoestel
selecteren, pagina 2).
2
Stel de modusschakelaar in op A.
3
Selecteer de bovenste trainingsknop om te verlichting in te
schakelen.
4
Selecteer de onderste trainingsknop om de verlichting uit te
schakelen.
Pieper
Het Pro 550 systeem werkt met optionele accessoires,
waaronder een pieper. De pieper zendt geluiden met een hoog
volume uit om u te informeren over de locatie en status van uw
honden. U kunt de pieper op afstand bedienen met het Pro 550
systeem. Ga naar http://buy.garmin.com voor meer informatie of
om accessoires te kopen.
Toestelinformatie
Pro 550 Handheld toestelspecificaties
Batterijtype Oplaadbare, vervangbare lithium-
ionbatterij
Levensduur van batterij 60 uur normaal gebruik
Bedrijfstemperatuurbereik Van -20° tot 60°C (van -4° tot
140°F)
Laadtemperatuurbereik Van 0° tot 40°C (van 32° tot
104°F)
Opslagtemperatuurbereik (minder
dan 1 maand)
Van -20° tot 50°C (van -4° tot
122°F)
Opslagtemperatuurbereik (minder
dan 3 maanden)
Van -20° tot 40°C (van -4° tot
104°F)
Opslagtemperatuurbereik (minder
dan 1 jaar)
Van -20° tot 20°C (van -4° tot
68°F)
Draadloze frequentie/draadloos
protocol
27 GHz bij -10 dBm nominaal
Waterbestendigheid IEC 60529 IPX7*
Draadloos bereik 2 mi. (3,2 km)
*Het toestel is bestand tegen incidentele blootstelling aan water
tot 1 meter diepte gedurende maximaal 30 minuten.
Halsbandtoestel - specificaties
Batterijtype Oplaadbare, vervangbare lithium-
ionbatterij
Batterijduur Tot 60 uur bij normaal gebruik
Bedrijfstemperatuurbereik Van -20° tot 60°C (van -4° tot 140°F)
Laadtemperatuurbereik Van 0° tot 40°C (van 32° tot 104°F)
Opslagtemperatuurbereik (tot
1 maand)
Van -20° tot 50°C (van -4° tot 122°F)
Opslagtemperatuurbereik (tot
3 maanden)
Van -20° tot 35°C (van -4° tot 95°F)
Waterbestendigheid 1 ATM*
*Het toestel is bestand tegen druk tot een diepte van maximaal
10 meter.
Het batterijniveau controleren
Schakel het halsbandtoestel in (Het halsbandtoestel
inschakelen, pagina 2).
Het statuslampje knippert om de paar seconden wanneer het
toestel is ingeschakeld. De kleur van het statuslampje geeft het
oplaadniveau van de batterij aan.
Groen De batterij is opgeladen.
Geel De batterij moet binnenkort worden opgeladen.
Rood De batterij is bijna leeg en moet onmiddellijk worden
opgeladen.
Knippert rood De batterij is uitgeput en moet worden opgeladen. Trai-
ningsfuncties zijn uitgezet.
Pro 550 - instructies voor het vervangen van
de batterij
WAARSCHUWING
Dit product bevat een lithium-ionbatterij. Ter voorkoming van
persoonlijk letsel en schade aan het product als gevolg van
blootstelling van de batterij aan extreme hitte dient u het toestel
buiten het bereik van direct zonlicht te bewaren.
Gebruik nooit een scherp voorwerp om de batterijen te
verwijderen.
VOORZICHTIG
Neem contact op met uw gemeente voor informatie over het
hergebruik van de batterijen.
4 Toestelinformatie
Pro 550 handheld-toestel - onderdelen
À
Veiligheidsschroeven
Á
Achterplaat
Â
Schroeven batterijplaat
Ã
Pakking
Ä
Batterijplaat
Å
Batterij
De batterij van het Pro 550 handheld-toestel
vervangen
Maak het toestel helemaal schoon, droog en stofvrij voordat u
de batterij vervangt. U hebt ook een kleine schroevendraaier
nodig en de veiligheidsschroevendraaier die bij de vervangende
batterij is geleverd.
Een vervangende batterij is verkrijgbaar via
http://buy.garmin.com. Gebruik uitsluitend een origineel Garmin
®
vervangingsonderdeel.
1
Verwijder de acht veiligheidsschroeven aan de achterkant
van het toestel.
2
Til de achterplaat omhoog.
3
Pak de draden dicht bij de batterijconnector vast en trek de
connector loodrecht op de printplaat eruit om de
batterijconnector los te koppelen van het toestel.
4
Pak de draden van de draaischakelaarconnector dicht bij de
connector vast en trek de connector loodrecht op de
printplaat eruit om de draaischakelaarconnector los te
koppelen van het toestel.
5
Verwijder de twee schroeven van de batterijplaat.
6
Til de batterijplaat omhoog.
7
Verwijder de oude batterij van de achterplaat. Let daarbij op
de stand van de batterij.
De batterij zit stevig vast. Mogelijk moet u de batterij met een
niet-scherp, niet-metalen voorwerp eruit wrikken.
8
Plaats de nieuwe batterij in dezelfde stand als de oude
batterij in de achterplaat met het label naar boven.
De stand van de batterij wordt aan de binnenkant van de
achterplaat grafisch afgebeeld.
9
Plaats de batterijplaat terug in de oorspronkelijke positie.
10
Plaats de schroeven van de batterijplaat terug en draai deze
vast.
11
Sluit de batterijconnector van de nieuwe batterij aan op het
toestel.
Als de connector goed is geïnstalleerd, klikt deze vast in de
poort.
12
Verbind de draaischakelaarconnector met het toestel.
Als de connector goed is geïnstalleerd, klikt deze vast in de
poort.
13
Controleer of de pakking niet is beschadigd en of deze goed
in de uitsparing zit aan de voorste helft van het toestel.
14
Zorg dat de batterij en de bedrading van de draaischakelaar
niet worden bekneld. Houd de achterplaat en het toestel
stevig tegen elkaar en plaats de acht veiligheidsschroeven
terug, maar draai ze nog niet vast.
15
Controleer of de achterplaat en het toestel volledig tegen
elkaar aanzitten.
16
Draai de schroeven gelijkmatig vast.
17
Controleer of de pakking niet uit het toestel steekt.
Pro 550 halsbandtoestel - onderdelen
À
Veiligheidsschroeven
Á
Bovenplaat
Â
Schroeven batterijplaat
Ã
Batterijplaat
Ä
Batterij
Å
Pakking
Æ
Externe behuizing
De batterij van het Pro 550 halsbandtoestel vervangen
Maak het toestel helemaal schoon, droog en stofvrij voordat u
de batterij vervangt. U hebt ook een kleine schroevendraaier
nodig en de veiligheidsschroevendraaier die bij de vervangende
batterij is geleverd.
Een vervangende batterij is verkrijgbaar via
http://buy.garmin.com. Gebruik uitsluitend een origineel Garmin
vervangingsonderdeel.
1
Verwijder de zes schroeven van de bovenplaat en til deze op.
2
Verwijder de twee schroeven van de batterijplaat en til deze
op.
3
Pak de kabeltjes dicht bij de batterijconnector vast en trek de
connector in parallel met de printplaat eruit om de
batterijconnector los te koppelen van het toestel.
4
Verwijder de batterij.
De batterij zit stevig vast. Mogelijk moet u de batterij met een
niet-scherp, niet-metalen voorwerp eruit wrikken.
5
Plaats de nieuwe batterij in de voorste behuizing met het
label van de batterij naar boven en de voorrand van de
batterij onder de rand met de contactpunten van het toestel.
Toestelinformatie 5
6
Plaats de batterijplaat en de twee schroeven terug en draai
ze vast.
7
Controleer of de pakking niet is beschadigd en of deze goed
in de uitsparing zit.
8
Sluit de batterijconnector van de nieuwe batterij aan op het
toestel.
Als de connector goed is geïnstalleerd, klikt deze vast in de
poort.
9
Plaats de voorplaat terug en bevestig deze door de zes
schroeven vast te draaien.
10
Controleer of de pakking niet uit het toestel steekt.
Meer informatie
Meer informatie over dit product vindt u op de website van
Garmin.
Ga naar www.garmin.com/outdoor.
Ga naar www.garmin.com/learningcenter.
Ga naar http://buy.garmin.com of neem contact op met uw
Garmin dealer voor informatie over optionele accessoires en
vervangingsonderdelen.
Het toestel registreren
Vul de onlineregistratie nog vandaag in, zodat wij u beter
kunnen helpen.
Ga naar http://my.garmin.com.
Bewaar uw originele aankoopbewijs of een fotokopie op een
veilige plek.
6 Toestelinformatie
support.garmin.com
Juli 2018
190-01725-35_0B
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10

Garmin PT 10 Dog Device Handleiding

Type
Handleiding