4
Beweeg het toestel heen en weer, zodat de contactpunten
door de vacht van de hond heendringen.
OPMERKING: De contactpunten moeten contact maken met
de huid van de hond om effectief te zijn.
5
Als de band te lang is, kunt u deze bijsnijden tot er nog
minimaal 8 cm (3 inch) band uitsteekt.
6
Markeer het gaatje in de band waar de gesp wordt
vastgemaakt, zodat u dit later gemakkelijk kunt terugvinden
(optioneel).
De contactpunten selecteren en installeren
Voor de beste resultaten selecteert u de juiste contactpunten op
basis van de vacht van uw hond.
1
Selecteer de juiste lengte van de contactpunten voor het type
vacht van uw hond:
• Gebruik de lange contactpunten voor honden met dikkere
vachten.
• Gebruik de korte contactpunten voor honden met dunnere
vachten.
2
Gebruik indien nodig de meegeleverde sleutel om de
contactpunten te verwijderen.
3
Draai de contactpunten in de halsband.
4
Draai de contactpunten vast met de meegeleverde sleutel,
maar niet te strak.
Zorg ervoor dat de contactpunten strak tegen de hals aan zitten
als u de hond halsband omdoet.
Trainingsintensiteiten en -methoden
U kunt verschillende methoden gebruiken om uw hond te
trainen. Het Pro 550 systeem biedt 7 intensiteitsniveaus voor
stimulatie, die stapsgewijs toenemen van 1 tot 7.
Kortstondige stimulatie: Er wordt een korte stimulatie
toegepast wanneer u op de trainingsknop drukt, ongeacht
hoe lang u de knop indrukt.
Continue stimulatie: Er wordt stimulatie toegepast bij de hond
gedurende de tijd dat u de trainingsknop indrukt, maximaal 8
seconden. De stimulaties die u toepast, dienen gewoonlijk
veel korter te zijn dan 8 seconden.
Toon: Er wordt een geluidssignaal in plaats van stimulatie
geactiveerd. Een toon kan worden gebruikt als een positieve
of negatieve trainingsmethode, afhankelijk van uw
trainingsprogramma.
Vibratie: Er wordt vibratie toegepast bij de hond in plaats van
stimulatie gedurende de tijd dat u de trainingsknop indrukt,
maximaal 8 seconden. De effectiviteit van het trilsignaal kan
variëren naargelang het karakter en de ervaring van de hond.
Functies van de trainingsknoppen
Het Pro 550 systeem beschikt over verschillende trainingsmodi, waarmee verschillende combinaties van kortstondige stimulatie,
continue stimulatie en toon worden toegewezen aan de trainingsknoppen. De drie verticale letters naast de modusschakelaar
komen overeen met de functies van de trainingsknoppen, van boven naar beneden.
Knop Kortstondig (M) Accessoire (A) Continu (C)
Toonknop Toon Accessoire (bijvoorbeeld een pieper) Toon
Bovenste trainingsknop Kortstondige stimulatie (medium) Verlichting aan Continue stimulatie (medium)
Onderste trainingsknop Kortstondige stimulatie (laag) Verlichting uit Continue stimulatie (laag)
Beide trainingsknoppen Kortstondige stimulatie (hoog) Niet van toepassing Continue stimulatie (hoog)
Het juiste intensiteitsniveau kiezen
1
Stel de intensiteit in op het laagste niveau (Het
intensiteitsniveau wijzigen, pagina 3).
2
Selecteer een trainingsknop.
3
Kijk of de hond reageert, bijvoorbeeld door met de kop te
schudden of met een nekbeweging of met een andere
uitdrukking.
Soms maken honden een geluid omdat ze verrast zijn door
de elektrische stimulatie. Als de hond meerdere keren geluid
maakt, is het intensiteitsniveau te hoog voor basistraining.
4
Als de hond geen reactie geeft, kunt u de intensiteit met een
niveau verhogen tot de hond een kleine maar zichtbare
reactie geeft.
Het intensiteitsniveau dat een kleine maar zichtbare reactie
oplevert, is het beginniveau voor de basistraining van uw hond.
Het is niet nodig of raadzaam om deze intensiteitstest nogmaals
uit te voeren.
Zodra u bent begonnen met de training, zijn de prestaties van
de hond de richtlijn voor het selecteren van een intensiteit.
Naarmate de hond vooruitgang boekt, moet u het niveau wellicht
aanpassen aan de trainingssituatie.
Het intensiteitsniveau wijzigen
U kunt voor elk halsbandtoestel een ander intensiteitsniveau
selecteren.
1
Selecteer een halsbandtoestel (Een halsbandtoestel
selecteren, pagina 2).
2
Draai aan het keuzewiel om het intensiteitsniveau te
verhogen of verlagen.
BarkLimiter
Als het halsbandtoestel is ingeschakeld en goed om de hals van
de hond is bevestigd, wordt het geblaf van de hond automatisch
gedetecteerd en gecorrigeerd. Het halsbandtoestel begint met
het laagste intensiteitsniveau en verhoogt dit geleidelijk tot de
hond ophoudt met blaffen. Als de hond rustig blijft, wordt het
intensiteitsniveau na verloop van tijd verlaagd.
Het statuslampje knippert kort, wanneer het halsbandtoestel
beweging detecteert of geblaf corrigeert.
Knippert groen, oranje of
rood
Beweging gedetecteerd, maar geen
correctie toegepast.
Knippert blauw Geblaf gedetecteerd en een correctie
toegepast.
Hondentraining 3