Volvo V70 Snelstartgids

Type
Snelstartgids

Deze handleiding is ook geschikt voor

QUICK GUIDE
WEB EDITION
BLIS*
Start/Stop-systemen*
Voetgangersdetectie*
02 Bestuurdersondersteunende systemen
03 Bestuurdersmilieu
Transpondersleutel
Keyless-systeem*
Motor starten en afzetten
Parkeerrem
Ruitenwissers
01 Starten en wegrijden
Stoel instellen
Stuurwiel instellen
Schuifdak*
Elektrisch bedienbare achterklep*
GEFELICITEERD MET UW NIEUWE VOLVO!
Deze folder bevat slechts een greep uit de meest gebruikelijke autofuncties. De gebruikershandleiding en de
overige handleidingen bevatten belangrijke informatie en alle waarschuwingsteksten en veiligheidsinstructies.
De volgende symbolen betekenen:
Verwijst naar onderdelen op overzichtsfiguren.
Stapsgewijze instructies.
Extra belangrijk om de gebruikershandleiding door te nemen.
Op de laatste pagina vindt u belangrijke informatie, waarschuwingen en veiligheidsinstructies die u
dient door te nemen.
Opties staan aangegeven met een sterretje *.
Lees bovendien meer over uw auto op www.volvocars.com.
Bediening klimaatregeling
Verlichtingsbediening
Instrumentenpaneel
Infotainmentsysteem
Telefoon*
Externe geluidsbron
Knoppen op middenconsole
Instellingen in menusysteem
Tanken
Autoverzorging
Alle ruiten openen
Opbergmogelijkheden
AUX/USB*- en 12V-aansluitingen
04 Functies van uw auto
05 Tips
Hoe werkt de transpondersleutel?
Wat geven de controlelampjes* op de
transpondersleutel aan?
01
01
Continu groen licht: de auto is vergrendeld.
Continu geel licht: de auto is niet vergrendeld.
Continu rood licht: het alarm is afgegaan.
Beide controlesymbolen lichten beurtelings rood op:
het alarm is minder dan 5 minuten geleden afge-
gaan.
In de transpondersleutel zijn instellingen op te slaan voor
onder meer de buitenspiegels en de elektrisch be-
dienbare bestuurdersstoel* – zie gebruikershand-
leiding.
Hoe werkt het Keyless-systeem*?
U kunt de sleutel dan ook in bijvoorbeeld uw binnenzak
laten liggen.
Vergrendelen en alarm inschakelen
Zwarte knop achter op de handgreep indrukken.
Ontgrendelen en alarm uitschakelen
Portierhandgreep beetpakken en het portier op de
gebruikelijke manier openen of lichtjes op het met
rubber beklede drukplaatje op de achterklep drukken.
01
Ontgrendelt portieren en achterklep en deactiveert
het alarm*. In te stellen in MY CAR.
Portieren en achterklep vergrendelen en alarm acti-
veren.
‘Approach’-verlichting.
Eenmaal indrukken om de achterklep alleen te
ontgrendelen; lang indrukken om de elektrisch be-
dienbare achterklep* ook een stukje te openen.
Informatie* over de auto.
Paniekfunctie.
Hoe zet ik de motor af?
Knop START/STOP ENGINE kort indrukken – de
motor slaat af.
Transpondersleutel uit het contactslot nemen.
01
Hoe gebruik ik de parkeerrem?
01
Inschakelen
Rempedaal bedienen.
Op de handgreep PUSH LOCK/PULL RELEASE
drukken – het waarschuwingssymbool op het instru-
mentenpaneel gaat knipperen. Wanneer het symbool
continu brandt, is de parkeerrem ingeschakeld.
Rempedaal loslaten.
Uitschakelen
Rempedaal bedienen.
Aan de handgreep PUSH/PULL RELEASE trekken.
Hoe start ik de motor?
Transpondersleutel in het contactslot duwen.
Het koppelings- of rempedaal bedienen.
Knop START/STOP ENGINE kort indrukken en
loslaten – de motor slaat af.
01
Hoe schakel ik de ruitenwissers en regensen-
sor* van de voorruit in?
Hendel omlaaghalen om de ruitenwissers van de voorruit
in te schakelen of omhoog voor één enkele wisslag.
Regensensor Aan/Uit.
Gevoeligheid sensor of duur intervalfunctie instellen.
Wisser achterruit – intervalfunctie/normale functie.
01
Waarvoor is BLIS*?
Blind Spot Information System informeert over achter-
liggers in de zogeheten dode hoeken.
BLIS wordt bij het starten van de motor geactiveerd,
maar kan met een druk op de knop worden geacti-
veerd/gedeactiveerd.
02
Hoe gebruik ik het Start/Stop-systeem*?
02
Handgeschakelde versnellingsbak
Motor afzetten: koppelingspedaal bedienen, versnellings-
pook in vrijstand zetten en koppeling loslaten.
Motor starten: Koppeling bedienen.
Automatische versnellingsbak
Motor afzetten: Auto tot stilstand brengen met rempedaal
en pedaal ingetrapt houden.
Motor starten: rempedaal loslaten.
Wanneer het systeem actief is, brandt het lampje in de
knop.
Het is belangrijk dat u dit inziet – zie gebrui-
kershandleiding.
De auto heeft Collision Warning met Auto-Brake en
fietsers- & voetgangersdetectie dat kan waarschuwen
voor voertuigen, fietsers en voetgangers en ervoor kan
(af-)remmen.
Het systeem is slechts een hulpmiddel en werkt niet in
alle situaties – zo heeft het moeite met fietsers die van de
zijkant komen, voetgangers die een lengte kleiner dan 80
cm hebben of gedeeltelijk zichtbaar zijn.
Hoe werkt de voetgangersdetectie*?
02
Hoe stel ik de stoel in?
Voorkant zitgedeelte omhoog/omlaag.
Stoel omhoog/omlaag.
Stoel vooruit/achteruit.
Rugleuning kantelen.
Instellingen opslaan voor elektrisch bedienbare stoel*.
Geheugenknoppen voor elektrisch bedienbare stoel*.
Instelling opslaan:
Knop voor vastlegging van de instelling ingedrukt houden,
terwijl u op de geheugenknop van uw keuze drukt.
03
Ook de stoelinstellingen zijn op te slaan in de
transpondersleutel* – zie gebruikershandleiding.
Automatisch maximaal openen.
Handmatig openen.
Handmatig sluiten.
Automatisch maximaal sluiten.
Ventilatiestand activeren.
Ventilatiestand deactiveren.
03
Hoe werkt het schuifdak*?
03
Hoe kan ik de elektrisch bedienbare
achterklep openen en sluiten*?
Openen
Lichtjes drukken op het met rubber beklede drukplaatje
onder de buitenhandgreep. Of lang drukken op de
bijbehorende knop van de verlichtingsbediening of die
op de transpondersleutel, totdat de klep openkomt.
Sluiten
Knop indrukken om de klep automatisch te sluiten.
De achterklep is ook handmatig te openen/sluiten.
Hoe stel ik het stuur in?
Blokkering opheffen.
Stuur vooruit-/achteruit- en omhoog-/omlaagbewegen.
Blokkering activeren.
03
Hoe werkt de Auto-stand van de verlichtings-
bediening?
04
Hoe ontdooi ik de voorruit?
04
Eenmaal indrukken om de elektrische voorruitver-
warming* te activeren – symbool (1) brandt op het
beeldscherm.
Tweemaal indrukken om ook de maximale hoeveel-
heid lucht naar de voorruit en zijruiten te sturen –
symbolen (1) en (2) branden.
Driemaal indrukken om beide functies uit te schake-
len – geen van de symbolen brandt.
Zonder elektrische voorruitverwarming: Indrukken om de
luchtstroom te activeren/deactiveren.
De stand AUTO biedt de volgende alternatieven:
• De rijverlichting schakelt automatisch tussen dagrijlicht
en dimlicht.
• Het groot licht wordt mogelijk ingeschakeld, wanneer u
het dimlicht voert.
• Actief groot licht (AHB)* – dat automatisch schakelt
tussen dimlicht en groot licht kan worden gebruikt.
• De tunneldetectie* is geactiveerd.
Hoe regel ik de temperatuur?
04
Eraan draaien voor onafhankelijke temperatuurin-
stelling links/rechts in passagiersruimte. Op het
beeldscherm verschijnt de gekozen temperatuur.
Op AUTO drukken voor automatische regeling van
de luchtverdeling en de overige functies. Op het
beeldscherm staat AUTO-KLIMAAT.
Hoe zet ik de dagteller op nul?
04
Aan het duimwiel van de linker stuurhendel draaien
om de gewenste dagteller T1 of T2 te tonen.
Lang op de knop RESET drukken om de getoonde
dagteller op nul te stellen.
Hoe is het uiterlijk van het
instrumentenpaneel aan te passen?
04
Een digitaal* instrumentenpaneel biedt de mogelijkheid
om verschillende thema’s te kiezen, zoals Performance of
Eco.
Om van thema te wisselen:
Na motorstart op de knop OK van de linker stuur-
hendel drukken.
Aan het duimwiel van de hendel draaien om de
menu-optie Thema’s te kiezen en vervolgens op OK
drukken.
Aan het duimwiel draaien om een thema te kiezen en
op OK drukken om uw keuze te bevestigen.
Het thema wordt vastgelegd in het transponder-
sleutelgeheugen* – zie gebruikershandleiding.
Hoe bedien ik de boordcomputer?
OK indrukken om de boordcomputermenu’s te ope-
nen, opties te activeren en meldingen te bevestigen.
Met het duimwiel door de boordcomputeropties
bladeren.
Met RESET gegevens in de actuele boordcomputer-
functie op nul stellen en een stap teruggaan binnen
het menusysteem.
04
Hoe navigeer ik in het infotainment-systeem?
Op RADIO, MEDIA, MY CAR, NAV* of TEL*
drukken om een hoofdbron te kiezen.
Op OK/MENU of op het duimwiel* op het stuur
drukken om het hoofdmenu van de gekozen bron te
openen.
Aan TUNE of aan het duimwiel draaien om te navi-
geren binnen de menu’s.
Op OK/MENU of op het duimwiel drukken om een
keuze te maken binnen de menu’s.
Kort op EXIT drukken om een stap terug te doen
binnen het menusysteem, een functie te annuleren
of ingevoerde tekens te wissen.
Lang op de knop EXIT drukken om terug te gaan
naar de normaalweergave of naar de hoofdbronweer-
gave.
Tips:
Om het snelmenu te openen in de standen NAV of TEL
eenmaal op NAV of TEL drukken. Nogmaals drukken om
terug te gaan naar de normaalweergave.
04
Hoe werkt de actieradius/‘---- km actieradius’?
04
Op het instrumentenpaneel verschijnt een schatting van
de actieradius op basis van eerdere rijomstandigheden en
de resterende hoeveelheid brandstof.
Wanneer ‘---- km’ verschijnt, zijn geen garanties meer
te geven voor de resterende actieradius. In dat geval
zo spoedig mogelijk tanken. Afgebeeld is een digitaal*
instrumentenpaneel.
Analoog instrumentenpaneel – zie gebruikershand-
leiding.
Hoe ‘pair’ ik een Bluetooth
®
-telefoon?
Bij een mislukte aansluiting – zie gebruikershand-
leiding.
04
Op TEL* op de middenconsole drukken.
Externe eenheid identificeerbaar/zichtbaar maken via
Bluetooth
®
.
Op OK/MENU drukken en de aanwijzingen op het
beeldscherm volgen. De externe eenheid is daarmee
aangesloten op de auto en kan via de auto worden
bediend.
De telefoon wordt in het vervolg automatisch ‘gepaird’ aan
de auto.
Hoe kan ik bellen?
Voor meer manieren om met de telefoon te bellen
zie gebruikershandleiding.
04
Op TEL* op de middenconsole drukken.
Gewenste nummer invoeren of het duimwiel op het
stuur omlaagdraaien om het telefoonboek te openen
en omhoogdraaien om de gesprekslijst te openen.
Op het duimwiel drukken om te bellen.
Gesprek beëindigen met een druk op EXIT.
Hoe kan ik het infotainment-systeem in- en
uitschakelen?
Kort indrukken om de installatie in te schakelen.
Lang indrukken (totdat het scherm dooft) om uit te
schakelen.
Om het geluid te onderdrukken (MUTE): eenmaal kort
indrukken – tweemaal om het geluid opnieuw in te scha-
kelen.
04
Let erop dat u tegelijkertijd het Sensus-systeem (incl.
navigatie-* en telefoonsysteem*) in-/uitschakelt.
Hoe sluit ik een externe geluidsbron aan?
Voor andere aansluitingen van een externe eenheid
– zie gebruikershandleiding.
04
Externe eenheid aansluiten via de AUX- of USB*-ingang
in de middenconsole.
Op MEDIA drukken.
Aan TUNE draaien, totdat de gewenste geluidsbron
verschijnt.
Op OK/MENU drukken.
Hoe geef ik een gps*-bestemming aan?
Op NAV drukken om het navigatiesysteem in te
schakelen – er verschijnt een kaart.
Nogmaals op NAV drukken en Adres opgeven
kiezen met OK/MENU.
Eén of meer zoekcriteria aangeven met behulp van
het schrijfwiel of via de numerieke toetsenset op de
middenconsole.
Vervolgens kiezen uit Als enige bestemming opge-
ven of Als deelbestemming opgeven en op
OK/MENU drukken.
Voor meer informatie en marktafwijkingen met betrekking
tot navigatie – zie apart supplement*.
04
Hoe kan ik de telefoon beantwoorden*?
Op duimwiel drukken om inkomende gesprekken te
beantwoorden.
Gesprek weigeren/beëindigen met een druk op EXIT.
Voor meer manieren om de telefoon te beantwoor-
den – zie gebruikershandleiding.
04
04
Hoe stel ik de klok in?
Naar Instellingen > Systeeminstellingen > Tijd
scrollen in MY CAR.
Op OK/MENU drukken om het vakje voor de
uuraanduiding te activeren. Aan TUNE draaien om
de uuraanduiding in te stellen en op OK/MENU
drukken om weer te deactiveren.
Aan TUNE draaien om het vakje voor de minuutaan-
duiding te markeren en op OK/MENU drukken. Aan
TUNE draaien om de minuutaanduiding in te stellen
en op OK/MENU drukken om weer te deactiveren.
Aan TUNE draaien om OK te markeren en op
OK/MENU drukken.
Hoe tank ik?
05
Op de knop op het verlichtingspaneel drukken om de
tankvulklep te ontgrendelen – bij het loslaten van de
knop springt de klep open.
De pijl van het symbool op het instrumentenpaneel geeft
de kant aan waar de tankvulklep zit.
Welke instellingen zijn mogelijk in het
menusysteem?
In MY CAR zijn tal van autofuncties te regelen, zoals de
instellingen voor het klok, de buitenspiegels en vergren-
delingen.
Zie de eerdere rubriek ‘Hoe navigeer ik in het
infotainment-systeem?’ voor de te gebruiken knoppen.
04
Hoe kan ik alle zijruiten tegelijkertijd openen?
Hoe moet ik de auto wassen?
Voor de lak is het beter om de auto met de hand te
wassen dan in een automatische wasstraat. Een nieuwe
laklaag is bovendien kwetsbaarder dan een oude laag.
U wordt daarom geadviseerd de eerste maanden na
aankoop van een nieuwe auto deze alleen met de hand te
wassen.
Schoon water en een spons gebruiken. Erop letten dat vuil
en zand krassen op de lak kunnen veroorzaken.
05
05
Hoe moet ik leren bekleding reinigen*?
05
Voor het behoud van het uiterlijk van leer is regelmatige
leerverzorging vereist. Daarom is het zaak om leren bekle-
ding één tot vier keer per jaar te behandelen met de Volvo
Leather Care-kit. De Volvo Leather Care-kit is te verkrijgen
bij de Volvo-dealer.
Transpondersleutel (zie afbeelding)
Lang op de ontgrendelingsknop op de transpon-
dersleutel drukken om alle zijruiten* tegelijkertijd te
openen.
Centrale vergrendeling
Lang op de knop voor centrale vergrendeling op het
bestuurdersportier drukken om alle zijruiten* tegelijker-
tijd te openen.
Waar zitten de opbergmogelijkheden?
Hier ziet u enkele van de opbergmogelijkheden van de auto.
In de gebruikershandleiding staan meer opberg-
mogelijkheden.
05
Waar zitten de AUX/USB*-ingang en 12V-aan-
sluitingen?
05
De 12V-aansluitingen in de middenconsole zijn alleen te
gebruiken met de transpondersleutel in sleutelstand I of
hoger. De 12V-aansluiting* in de bagageruimte is altijd te
gebruiken.
Lees meer over uw auto op www.volvocars.com.
TP 16996 (Dutch) AT 1346. Printed in Sweden, Göteborg 2013, Copyright © 2000–2013 Volvo Car Corporation
Hoe werkt het Keyless-systeem*?
Het Keyless-systeem ondervindt mogelijk storingen door elektromagnetische velden en afschermingen. Leg/bewaar de transpondersleu-
tel niet in de buurt van een mobiele telefoon of metalen voorwerpen.
Hoe start ik de motor?
Na een koude start is het stationaire toerental verhoogd ongeacht buitentemperatuur. Het is onderdeel van Volvo’s effectieve uitlaatgas-
reinigingssysteem. Vanwege de voorgloeifunctie slaan bepaalde dieselmotoren bij een koude start wellicht later aan.
Waarvoor is BLIS*?
BLIS vormt slechts een aanvulling – geen vervanging voor – een veilige rijstijl en het gebruik van de buitenspiegels. BLIS werkt niet in
scherpe bochten. BLIS werkt evenmin, wanneer u achteruitrijdt.
Hoe werkt de voetgangersdetectie*?
Het systeem kan niet altijd alle voetgangers detecteren en heeft bijvoorbeeld moeite met slechts gedeeltelijk zichtbare voetgangers, voet-
gangers die gekleed gaan in kleding die de lichaamscontouren verhult of voetgangers met een lengte tot korter dan 80 cm. Het systeem
detecteert niet alle fietsers en heeft bijvoorbeeld moeite met slechts gedeeltelijk zichtbare fietsers, fietsers die gekleed gaan in kleding
die de lichaamscontouren verhult of fietsers die van de zijkant komen. U bent er altijd zelf verantwoordelijk voor dat u de auto correct
bestuurt en voldoende afstand houdt, rekening houdend met de rijsnelheid.
Hoe stel ik de stoel in?
De stand van de bestuurdersstoel instellen vóórdat u wegrijdt – nooit tijdens het rijden. Controleer of de stoel vergrendeld staat om letsel
te voorkomen bij hard afremmen of een aanrijding.
Hoe stel ik het stuur in?
Het stuurwiel (na instelling van de bestuurdersstoel) instellen vóórdat u wegrijdt – nooit tijdens het rijden.
Hoe werkt het schuifdak*?
Kinderen, andere passagiers of voorwerpen kunnen bekneld raken door de bewegende delen van het schuifdak. Let altijd op bij bediening
van het schuifdak. Neem bij het verlaten van de auto de transpondersleutel mee.
Hoe kan ik de elektrisch bedienbare achterklep openen en sluiten?
Let op het gevaar voor beknelling tijdens het openen/sluiten. Controleer alvorens de achterklep te openen/sluiten of er niemand in de
buurt van de achterklep staat, omdat ernstig beknellingsletsel anders niet uitgesloten kan worden. Bij bediening van de achterklep altijd
opletten. Elektrische achterklepbediening niet gebruiken bij een geringe dakhoogte. Om oververhitting tegen te gaan wordt het systeem
bij na langdurig continu gebruik automatisch uitgeschakeld. Ca. 2 minuten later is het opnieuw klaar voor gebruik.
Hoe werkt de actieradius/‘---- km actieradius’?
Als u net van rijstijl bent veranderd, is een bepaalde foutmarge mogelijk.
Hoe moet ik leren bekleding reinigen*?
Sommige geverfde kledingstukken (zoals spijkerbroeken en suède kleding) kunnen afgeven en voor vlekken op de bekleding zorgen.
Gebruik nooit sterke oplosmiddelen, omdat die de bekleding mogelijk beschadigen.
Waar zitten de AUX/USB*-ingang en 12V-aansluitingen?
Voor alle aansluitingen geldt een stroom van maximaal 10 A (120 W).
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16

Volvo V70 Snelstartgids

Type
Snelstartgids
Deze handleiding is ook geschikt voor