Siemens KG39FPI30/04 Handleiding

Categorie
Koelkast-diepvriezers
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

nl Inhoud
Veiligheidsbepalingen
en waarschuwingen ............................. 86
Aanwijzingen over de afvoer .............. 88
Omvang van de levering .................... 88
Let op de omgevingstemperatuur
en de beluchting .................................. 89
Apparaat aansluiten ............................ 89
Kennismaking met het apparaat ....... 90
Inschakelen van het apparaat ........... 91
Instellen van de temperatuur ............. 92
Alarm function ...................................... 92
Netto-inhoud .......................................... 93
De koelruimte ....................................... 94
Superkoelen .......................................... 94
De verskoelruimte ................................ 94
Diepvriesruimte ..................................... 96
Maximale invriescapaciteit ................. 96
Invriezen en opslaan ........................... 96
Verse levensmiddelen invriezen ....... 97
Supervriezen ......................................... 98
Ontdooien van diepvrieswaren ......... 98
Uitvoering .............................................. 98
Apparaat uitschakelen en buiten
werking stellen ..................................... 99
Ontdooien ........................................... 100
Schoonmaken van het apparaat .... 100
Verlichting (LED) ................................ 101
Energie besparen .............................. 102
Bedrijfsgeluiden ................................. 102
Kleine storingen zelf verhelpen ....... 103
Servicedienst ...................................... 106
nl
86
nlIn houd
nlGebruiksaanwijzing
Veiligheidsbepalingen
en waarschuwingen
Voordat u het apparaat
in gebruik neemt
Lees de gebruiksaanwijzing en het
installatievoorschrift nauwkeurig door.
U vindt daarin belangrijke informatie over
plaatsing, gebruik en onderhoud van het
apparaat.
De fabrikant aanvaardt geen
aansprakelijkheid als de aanwijzingen
en waarschuwingen
in de gebruiksaanwijzing niet in acht
worden genomen. Bewaar
de gebruiksaanwijzing en het
montagevoorschrift voor later gebruik
of voor een eventuele latere bezitter.
Technische veiligheid
Het apparaat bevat een geringe
hoeveelheid van het milieuvriendelijke
maar brandbare koelmiddel R600a. Let
erop dat de leidingen van het koelcircuit
bij het transport of de installatie niet
beschadigd worden. Koelmiddel dat naar
buiten spuit kan vlam vatten of tot
oogletsel leiden.
Bij beschadiging
Open vuur of andere
ontstekingsbronnen uit de buurt van
het apparaat houden;
Ruimte gedurende een paar minuten
goed luchten;
Apparaat uitschakelen en de stekker
uit het stopcontact trekken;
Contact opnemen met
de Servicedienst.
Hoe meer koelmiddel het apparaat
bevat, des te groter moet de ruimte zijn
waarin het apparaat wordt opgesteld.
In een te kleine ruimte kan bij een lek
een ontvlambaar mengsel van gas
en lucht ontstaan.
Per 8 g koelmiddel moet het vertrek
minstens 1 m³ groot zijn. De hoeveelheid
koelmiddel in uw apparaat vindt u op het
typeplaatje aan de binnenkant van het
apparaat.
Als de aansluitkabel van het apparaat
beschadigd raakt, moet deze worden
vervangen door de fabrikant, de
klantenservice of een andere
gekwalificeerde persoon. Onvakkundige
installatie en reparaties kunnen groot
gevaar opleveren voor de bezitter.
Reparaties mogen uitsluitend worden
uitgevoerd door de fabrikant, de
klantenservice of een andere
gekwalificeerde persoon.
Er mogen alleen originele onderdelen
van de fabrikant gebruikt worden. Alleen
bij deze onderdelen garandeert de
fabrikant dat ze aan de veiligheidseisen
voldoen.
Een verlengsnoer voor de aansluitkabel
mag uitsluitend via de klantenservice
worden aangeschaft.
Bij het gebruik
Nooit elektrische apparaten in het
apparaat gebruiken (bijv.
verwarmingsapparaten, elektrische
ijsmaker etc.). Gevaar voor explosie!
Het apparaat nooit met een
stoomreiniger ontdooien of
schoonmaken! De hete stoom kan in
de elektrische onderdelen
terechtkomen en kortsluiting
veroorzaken. Kans op een elektrische
schok!
nl
87
Gebruik geen puntige of scherpe
voorwerpen om een laag ijs of rijp
te verwijderen. Hierdoor kunt u
de koelleidingen beschadigen.
Koelmiddel dat naar buiten spuit kan
vlam vatten of tot oogletsel leiden.
Geen producten met brandbare
drijfgassen (bijv. spuitbussen) en geen
explosieve stoffen in het apparaat
opslaan. Gevaar voor explosie!
Plint, uittrekbare manden of laden,
deuren etc. niet als opstapje
gebruiken of om op te leunen.
Om te ontdooien of schoon te maken:
stekker uit het stopcontact trekken
resp. de zekering uitschakelen of
losdraaien. Altijd aan de stekker
trekken, nooit aan de aansluitkabel.
Dranken met een hoog
alcoholpercentage altijd goed
afgesloten en staand bewaren.
Geen olie of vet gebruiken op
kunststof onderdelen en
deurdichtingen. Ze kunnen poreus
worden.
De be- en ontluchtingsopeningen van
het apparaat nooit afdekken.
Personen (inclusief kinderen) met
fysieke, sensorische of psychische
beperkingen of gebrekkige kennis
mogen dit apparaat uitsluitend
gebruiken indien ze onder toezicht
staan van een persoon die
verantwoordelijk is voor hun veiligheid
of door deze persoon zijn ingelicht
over de wijze waarop het apparaat
dient te worden gebruikt.
Flessen en blikjes met vloeistoffen –
vooral koolzuurhoudende dranken –
niet in de diepvriesruimte opslaan.
De flessen en blikjes kunnen
springen!
Diepvrieswaren nadat u ze uit de
diepvriesruimte hebt gehaald, nooit
onmiddellijk in de mond nemen.
Kans op verbranding!
Vermijd langdurig contact van uw
handen met de diepvrieswaren, ijs of
de verdamperbuizen enz.
Kans op verbranding!
Kinderen in het huishouden
Verpakkingsmateriaal en onderdelen
ervan zijn geen speelgoed voor
kinderen.
Verstikkingsgevaar door opvouwbare
kartonnen dozen en folie!
Het apparaat is geen speelgoed voor
kinderen!
Bij een apparaat met deurslot:
sleutel buiten het bereik van kinderen
bewaren!
Algemene bepalingen
Het apparaat is geschikt
voor het koelen en invriezen van
levensmiddelen,
voor het bereiden van ijs.
Dit apparaat is bestemd voor
privégebruik in het huishouden en de
huiselijke omgeving.
Het apparaat is ontstoord volgens EU
richtlijn 2004/108/EC.
Het koelcircuit is op dichtheid
gecontroleerd.
Dit apparaat voldoet aan
de veiligheidsbepalingen voor
elektrische apparaten (EN 60335-2-24).
nl
88
Aanwijzingen over
de afvoer
* Afvoeren van de verpakking
van uw nieuwe apparaat
De verpakking beschermt uw apparaat
tegen transportschade. De gebruikte
materialen zijn onschadelijk voor het
milieu en kunnen opnieuw worden
gebruikt. Help daarom mee en zorg
dat de verpakking milieuvriendelijk wordt
afgevoerd.
U kunt bij uw leverancier
of bij de reinigingsdienst
in uw gemeente informeren hoe
u uw oude apparaat en het
verpakkingsmateriaal van het nieuwe
apparaat kunt (laten) afvoeren voor een
milieuvriendelijke verwerking.
* Afvoeren van uw oude
apparaat
Oude apparaten zijn geen waardeloos
afval! Door een milieuvriendelijke afvoer
kunnen waardevolle grondstoffen worden
teruggewonnen.
ã=Waarschuwing
Bij afgedankte apparaten
1. Stekker uit het stopcontact trekken.
2. Aansluitkabel doorknippen en samen
met de stekker verwijderen.
3. Legplateaus en voorraadvakken niet
eruit halen om het kinderen moeilijk
te maken erin te klimmen!
4. Laat kinderen niet met het afgedankte
apparaat spelen. Verstikkingsgevaar!
Koelapparaten bevatten koelmiddel
en in de isolatie gas. Die zorgvuldig
moeten worden afgevoerd. Met het oog
op een doelmatige en milieuvriendelijke
afvoer mogen de leidingen van het
koelcircuit tot het moment van transport
niet beschadigd worden.
Omvang van
de levering
Controleer na het uitpakken alle
onderdelen op eventuele
transportschade.
Voor klachten kunt u terecht bij de winkel
waar u het apparaat hebt aangeschaft of
bij onze klantenservice.
De levering bestaat uit de volgende
onderdelen:
Vrijstaand apparaat
Uitrusting (modelafhankelijk)
Gebruiksaanwijzing
Montagevoorschrift
Klantenserviceboekje
Garantiebijlage
Informatie over energieverbruik en
geluiden
Zakje met montagemateriaal (zie
overzicht montagevoorschrift)
Dit apparaat is gekenmerkt
in overeenstemming met
de Europese richtlijn 2002/96/
EG betreffende afgedankte
elektrische en elektronische
apparatuur (waste electrical
and electronic equipment –
WEEE). Deze richtlijn geeft het
kader aan voor een in de EU
geldende terugname
en verwerking van oude
apparaten.
nl
89
Let op de omgevings-
temperatuur en de
beluchting
Omgevingstemperatuur
Het apparaat is voor een bepaalde
klimaatklasse geconstrueerd. Afhankelijk
van de klimaatklasse kan het apparaat
bij de volgende omgevingstemperaturen
gebruikt worden.
De klimaatklasse staat op
het typeplaatje, afb. 0.
Aanwijzing
Het apparaat is volledig functioneel
binnen de binnentemperatuurgrenzen
van de aangegeven klimaatklasse.
Wanneer een apparaat uit klimaatklasse
SN wordt gebruikt bij een lagere
binnentemperatuur, kunnen
beschadigingen aan het apparaat
worden uitgesloten tot een temperatuur
van +5 °C.
Beluchting
Afb. 3
De lucht aan de achterwand en aan
de zijwanden van het apparaat wordt
verwamd. De verwarmde lucht moet
ongehinderd afgevoerd kunnen worden.
Anders moet de koelmachine meer
presteren waardoor het energieverbruik
toeneemt.
De be en ontluchtingsopeningen mogen
dan ook nooit worden afgedekt!
Apparaat aansluiten
Na het plaatsen van het apparaat moet
u minimaal 1 uur wachten voordat u het
apparaat in gebruik neemt. Tijdens het
transport kan het gebeuren dat de olie
van de compressor in het koelsysteem
terecht komt.
Vóór het eerste gebruik de binnenruimte
van het apparaat schoonmaken (zie
hoofdstuk „Schoonmaken van
het apparaat”).
Klimaatklasse Toelaatbare
omgevingstemperatuur
SN +10 °C tot 32 °C
N +16 °C tot 32 °C
ST +16 °C tot 38 °C
T +16 °C tot 43 °C
nl
90
Elektrische aansluiting
Het stopcontact moet zich in de buurt
van het apparaat bevinden en ook na het
opstellen van het apparaat goed
bereikbaar zijn.
Het apparaat voldoet aan
beschermklasse I. Het apparaat
aansluiten op een volgens
de voorschriften geïnstalleerd 220–
240 V/50 Hz wisselstroomstopcontact
met aardleiding. Het stopcontact moet
zijn beveiligd met een zekering van 10 A
tot 16 A.
Bij apparaten die in niet Europese landen
worden gebruikt op het typeplaatje
controleren of de aansluitspanning
en de stroomsoort overeenkomen met
de waarden van uw elektriciteitsnet.
U vindt deze gegevens
op het typeplaatje. Afb. 0
ã=Waarschuwing
Het apparaat mag in geen geval worden
aangesloten op elektronische
energiebesparingsstekkers.
Voor onze apparaten kunnen
netvoedingsinverters en sinusinverters
worden gebruikt. Netvoedingsinverters
worden gebruikt bij fotovoltaïsche
installaties die rechtstreeks zijn
aangesloten op het openbare
elektriciteitsnet. Bij losstaande systemen
(bijv. op schepen of in berghutten) die
geen rechtstreekse aansluiting op het
openbare elektriciteitsnet hebben, moet
een sinusinverter worden gebruikt.
Kennismaking met
het apparaat
De laatste bladzijde met de afbeeldingen
uitklappen. Deze gebruiksaanwijzing is
op meer dan één type van toepassing.
De uitrusting van de modellen kan
variëren.
Kleine afwijkingen in de afbeeldingen zijn
mogelijk.
Afb. 1
* Niet bij alle modellen.
1-9 Bedieningselementen
10 Lichtschakelaar
11 Verlichting (LED)
12 Legroosters/plateaus
in de koelruimte
13 Luchtopening
14 Eierrekje
15 Verskoellade
16 Vochtfilter
17 Vochtlade
18 Diepvrieslade
19 Voorraadvak voor tubes
en blikjes
20 Boter en kaasvak
21 Vak voor grote flessen
22 Koude-accu
23 Diepvrieskalender
nl
91
Bedieningselementen
Afb. 2
Inschakelen van
het apparaat
Het apparaat met
de insteltoets inschakelen, afb. 2/1.
Door de alarmtoets, afb. 2/2, in te
drukken wordt
het temperatuuralarmsignaal
uitgeschakeld.
De temperatuurindicaties knipperen en
de indicatie van de alarmtoets brandt tot
in het apparaat de ingestelde
temperaturen zijn bereikt.
De verlichting in de koelruimte brandt
wanneer de deur open is.
De fabriek adviseert de volgende
temperaturen:
Koelruimte: +4 °C
Verskoelruimte: rond de 0 °C
Diepvriesruimte: –18 °C
Aanwijzing
Wanneer de lichtschakelaar, afb. 1/10,
bij geopende deur wordt ingedrukt, gaan
de verlichting en de indicaties van de
bedieningselementen uit.
AKoelruimte
BVerskoelruimte
C Diepvriesruimte
1 Toets Aan/Uit
Om het hele apparaat in en uit
te schakelen.
2 Alarmtoets
Om het alarmsignaal uit te
schakelen (zie hoofdstuk „Alarm
function”).
3 Toets „super” (Diepvriesruimte)
Om het supervriessysteem
in en uit te schakelen.
4 Insteltoets temperatuur
in de diepvriesruimte
Met de toets wordt
de temperatuur van
de diepvriesruimte ingesteld.
5 Temperatuurindicatie
Diepvriesruimte
De cijfers komen overeen met
de ingestelde temperaturen in
de diepvriesruimte in °C.
6 Toets „super” (Koelruimte)
Om het superkoelsysteem in en
uit te schakelen.
7 Keuzetoets Koelruimte
Maakt de instelling van
de temperatuur in de koelruimte
mogelijk.
8 Temperatuurindicatie
Koelruimte
De cijfers komen overeen met
de ingestelde temperaturen in
de koelruimte in °C.
9 Bedrijfsindicatie
De bedrijfsindicatie brandt als het
apparaat in gebruik is.
nl
92
Aanwijzingen bij het gebruik
Na het inschakelen kan het een aantal
uren duren voordat de ingestelde
temperaturen zijn bereikt.
Door het volledig automatische
No Frost-systeem blijft de vriesruimte
ijsvrij. Ontdooien is overbodig.
De voorzijde van het apparaat achter
de deur wordt gedeeltelijk licht
verwarmd waardoor de vorming van
condenswater in de buurt van de
deurafdichting wordt voorkomen.
Wanneer de deur van de
diepvriesruimte na het sluiten niet
direct weer geopend kan worden,
dient u even te wachten tot de
onderdruk is verdwenen.
Instellen van
de temperatuur
Afb. 2
Koelruimte
De temperatuur is instelbaar van +3 °C
tot +8 °C.
Temperatuur-insteltoets 7 net zo vaak
indrukken tot de gewenste temperatuur
in de koelruimte is ingesteld.
De laatst ingestelde waarde wordt in het
geheugen opgeslagen. De ingestelde
temperatuur wordt aangegeven op de
temperatuurindicatie 8.
Wij raden een instelling van +4 °C aan.
Gevoelige levensmiddelen niet warmer
dan bij +4 °C bewaren.
Verskoelruimte
Afb. 1/B
De temperatuur in de verskoelruimte is in
de fabriek op ca. 0 °C ingesteld. Deze
instelling liefst niet veranderen.
Als zich op de koelwaren rijp of ijs
vormen, dan kan de temperatuur warmer
worden ingesteld. (Zie hoofdstuk „Kleine
storingen zelf verhelpen”.)
Diepvriesruimte
De temperatuur is instelbaar van -16 °C
tot -24 °C.
Temperatuur-insteltoets 4 net zo vaak
indrukken tot de gewenste temperatuur
in de diepvriesruimte is ingesteld.
De laatst ingestelde waarde wordt in het
geheugen opgeslagen.
De ingestelde temperatuur wordt op
indicatie 5 aangegeven.
Wij adviseren een instelling van -18 °C
voor de diepvriesruimte.
Alarm function
Alarmsignaal uit te schakelen
Afb. 2
Door indrukken van de alarmtoets 2
wordt het alarmsignaal uitgeschakeld.
Deuralarm
Het deuralarm wordt ingeschakeld als
een deur van het apparaat langer dan
een minuut openstaat. Door de deur
te sluiten wordt het alarmsignaal weer
uitgeschakeld.
nl
93
Temperatuur-alarm
Het temperatuuralarm wordt
ingeschakeld als het in
de diepvriesruimte te warm is.
Temperatuurwaarschuwing
Zonder gevaar voor de diepvrieswaren
kan het alarm automatisch inschakelen:
bij het in gebruik nemen van
het apparaat,
bij het inladen van grote
hoeveelheden verse levensmiddelen,
als de deur van de diepvriesruimte
te lang geopend werd.
Ontdooiwaarschuwing
Als smaak, geur en uiterlijk onveranderd
zijn, kunnen de levensmiddelen na
koken of bakken opnieuw
worden ingevroren. De maximale
bewaartijd niet meer ten volle benutten.
Aanwijzing
Half of geheel ontdooide diepvrieswaren
niet opnieuw invriezen. Pas na het koken
of braden tot een kant-en-klaargerecht
kunnen ze opnieuw worden ingevroren.
De maximale bewaartijd niet meer ten
volle benutten.
Netto-inhoud
De gegevens over de netto-inhoud vindt
u op het typeplaatje in uw apparaat.
Afb. 0
Vriesvermogen volledig
benutten
Om de maximale hoeveelheid
diepvrieswaren in te ruimen, kunnen alle
uitrustingsonderdelen worden verwijderd.
De levensmiddelen kunnen dan
rechtstreeks op de legplateaus en op de
bodem van de vriesruimte worden
gestapeld.
Onderdelen eruit halen
Diepvriesladen tot aan de aanslag
uittrekken, vooraan optillen en
verwijderen. Afb. 4
Alarmtoet
s
Temperature
display
Verklaring
brandt knippert Temperatuur-alarm:
De
diepvrieswaren l
open geen
gevaar.
knippert knippert Ontdooialarm:
De
diepvrieswaren
lopen gevaar.
knippert brandt Ontdooialarm:
In het
verleden was
het te warm. De
diepvrieswaren
lopen gevaar.
nl
94
De koelruimte
De koelruimte is de ideale bewaarplaats
voor klaargemaakte gerechten, brood en
banket, conserven, gecondenseerde
melk, harde kaas, koudegevoelig fruit en
groente en voor zuidvruchten.
Attentie bij het inruimen
De levensmiddelen goed verpakt of
afgedekt inruimen. Hierdoor blijven
geur, kleur en versheid behouden.
Bovendien wordt voorkomen dat
de levensmiddelen naar elkaar gaan
smaken en de kunststof onderdelen
verkleuren.
Warme gerechten en dranken eerst
laten afkoelen en pas daarna in
het apparaat zetten.
Aanwijzing
Voorkom dat de levensmiddelen
de achterwand raken. Anders wordt
de luchtcirculatie verminderd.
Levensmiddelen of verpakkingen kunnen
aan de achterwand vastvriezen.
Superkoelen
Tijdens het superkoelen wordt
de koelruimte ca. 6 uur zo koud mogelijk
gekoeld. Hierna wordt automatisch
omgeschakeld naar de vóór het
superkoelen ingestelde temperatuur.
Het superkoelsysteem inschakelen bijv.
vóór het inladen van grote
hoeveelheden levensmiddelen.
om dranken snel te koelen.
In- en uitschakelen
Afb. 2
Toets „super” 6 indrukken.
De toets brandt als
het superkoelsysteem is ingeschakeld.
De verskoelruimte
De temperatuur in de verskoelruimte
wordt rond de 0 °C gehouden. De lage
temperatuur en de optimale
luchtvochtigheid maken ideale
omstandigheden mogelijk voor het
bewaren van verse levensmiddelen.
In de verskoelruimte kunnen
levensmiddelen tot drie keer langer vers
worden gehouden dan in de normale
koelzone – voor nog langere versheid en
behoud van voedingsstoffen en smaak.
nl
95
Vochtlade
Afb. 1/17
De vochtlade wordt afgedekt door een
speciaal filter dat de luchtvochtigheid
in de lade optimaal houdt. Daardoor
heerst er in de vochtlade, afhankelijk van
de vulling, een luchtvochtigheid tot 95%.
Dit bewaarklimaat is ideaal voor vers
fruit, sla, groente, kruiden en
champignons.
Geschikt om vers te koelen:
In de verskoellade:
Afb. 1/15
Vis, zeevruchten, vlees, worstwaren,
melkproducten, kant-en-
klaarmaaltijden
In de vochtlade:
Afb. 1/17
Groente (bijv. worteltjes, asperges,
selderie, look, rode bieten,
champignons, koolsoorten zoals
broccoli, bloemkool, spruitjes,
koolrabi)
Sla (bijv. veldsla, ijsbergsla, witlof,
kropsla)
Kruiden (bijv. dille, peterselie,
bieslook, basilicum)
Fruit (niet-koudegevoelige soorten,
zoals appels, perziken, bessen,
druiven)
Niet geschikt voor
„verskoelen”:
Koudegevoelige fruit en groente (bijv.
zuidvruchten zoals ananas, bananen,
papaja’s, citrusvruchten en meloenen,
evenals tomaten, aubergines, courgettes,
paprika’s, komkommers, aardappels).
De ideale plaats voor het bewaren van
deze levensmiddelen is de koelruimte.
Attentie bij het inkopen van
levensmiddelen:
Van belang voor de houdbaarheidsduur
is de „versheid op moment van inkoop”.
In principe geldt: hoe verser
de levensmiddelen in de verskoelruimte
worden ingeladen, des te langer blijven
ze vers.
Let dan ook bij het inkopen altijd op
de versheid van de levensmiddelen.
Neem bij kant-en-klaarproducten en
voorverpakte levensmiddelen de door de
fabrikant vermelde houdbaarheidsdatum
in acht.
Bewaartijden (bij 0 °C)
Afhankelijk van de kwaliteit
op het moment van inkoop
Verse vis, zeevruchten max.
3dagen
Gevogelte, vlees
(gekookt/gebraden)
max.
5dagen
Rundvlees,
varkensvlees,
lamsvlees, worstwaren
(broodbeleg)
max.
7dagen
Gerookte vis, broccoli max.
14 dagen
Sla, venkel, abrikozen,
pruimen
max.
21 dagen
Zachte kaas, yoghurt,
kwark, karnemelk,
bloemkool
max.
30 dagen
nl
96
Diepvriesruimte
De diepvriesruimte gebruiken
voor het opslaan van
diepvriesproducten,
om ijsblokjes te maken,
om levensmiddelen in te vriezen.
Aanwijzing
Let erop dat de deur van
het diepvriesruimte goed gesloten is! Bij
een open deur ontdooien de
diepvrieswaren. In de diepvriesruimte
vormt zich veel ijs. Bovendien:
energieverspilling door te hoog
stroomverbruik!
Maximale
invriescapaciteit
Gegevens over de maximale
invriescapaciteit binnen 24 uur vindt u op
het typeplaatje. Afb. 0
Invriezen en opslaan
Inkopen van
diepvriesproducten
De verpakking mag niet beschadigd
zijn.
Neem de houdbaarheidsdatum in
acht.
De temperatuur in de verkoop-koelkist
moet -18 °C of kouder zijn.
De diepvriesproducten liefst in een
koeltas transporteren en snel in de
diepvriesruimte leggen.
Diepvrieswaren opslaan
Belangrijk voor een optimale
luchtcirculatie in de diepvriesruimte:
de diepvriesladen tot de aanslag erin
schuiven.
Als er veel levensmiddelen moeten
worden opgeslagen, dan kunt u
de levensmiddelen direct op
diepvriesroosters en op de boden van
de diepvriesruimte opstapelen. Hiertoe
alle diepvriesladen eruit halen.
De diepvriesladen tot de aanslag
uittrekken, aan de voorkant iets
optillen en eruit halen. Afb. 4
nl
97
Verse levensmiddelen
invriezen
Gebruik uitsluitend verse
levensmiddelen.
Om de voedingswaarde, het aroma en
de kleur zo goed mogelijk te behouden,
dient groente geblancheerd te worden
voordat het wordt ingevroren. Bij
aubergines, paprika’s, courgettes en
asperges is blancheren niet
noodzakelijk.
Literatuur over invriezen en blancheren
vindt u in de boekhandel.
Aanwijzing
Al ingevroren levensmiddelen mogen
niet met de nog in te vriezen
levensmiddelen in aanraking komen.
Geschikt om in te vriezen:
Bakwaren, vis en zeevruchten, vlees,
wild, gevogelte, groente, fruit, kruiden,
gepelde eieren, melkproducten zoals
kaas, boter en kwark, bereide
gerechten en kliekjes zoals soep,
eenpansgerechten, gaar vlees en gare
vis, aardappelgerechten, ovenschotels
en zoete toetjes.
Niet geschikt om in te vriezen:
Groentesoorten die meestal rauw
worden gegeten, zoals kropsla en
radijsjes, ongepelde eieren,
wijndruiven, hele appels, peren en
perziken, hardgekookte eieren,
yoghurt, dikke zure melk, zure room,
crème fraîche en mayonaise.
Diepvrieswaren verpakken
De levensmiddelen luchtdicht verpakken
zodat ze niet uitdrogen of hun smaak
verliezen.
1. Levensmiddelen in de verpakking
leggen.
2. Lucht eruit drukken.
3. Het geheel van een goede sluiting
voorzien.
4. Vermeld op de pakjes inhoud en
invriesdatum.
Voor verpakking geschikt:
Kunststof-, polyetheen-
en aluminiumfolie, diepvriesdozen.
Deze producten zijn in de handel
verkrijgbaar.
Niet geschikt voor verpakking:
pakpapier, vetvrij papier, cellofaan,
vuilniszakkenengebruikte
boodschappentasjes.
Als sluiting geschikt:
elastiekjes, clips van kunststof, touwtjes,
koudebestendig plakband e.d.
Zakjes en folie van
polyetheen kunnen met een folie-
lasapparaat worden dichtgelast.
Houdbaarheid van
de diepvrieswaren
Deze hangt af van het soort
levensmiddelen.
Op een temperatuur van -18 °C:
Vis, worst, klaargemaakte gerechten,
brood en banket:
tot 6 maanden.
Kaas, gevogelte, vlees:
tot 8 maanden.
Groente, fruit:
tot 12 maanden.
nl
98
Supervriezen
De levensmidelen zo snel mogelijk door
en door invriezen zodat vitamine,
voedingswaarden, uiterlijk en smaak
behouden blijven.
Om te voorkomen dat bij het inladen van
verse levensmiddelen de temperatuur
ongewenst stijgt: een paar uur vóór
het inladen van verse levensmiddelenhet
supervriessysteem inschakelen.
Doorgaans is 4–6 uur van tevoren
voldoende.
Na het inschakelen werkt het apparaat
permanent, in de diepvriesruimte wordt
een zeer lage temperatuur bereikt.
Als u het max. vriesvermogen wilt
gebruiken, dient u 24 uur vóór het
inladen van de verse waar het
supervriezen in te schakelen.
Kleinere hoeveelheden levensmiddelen
(max. 2 kg) kunnen zonder gebruik van
het supervriessysteem worden
ingevroren.
Aanwijzing
Als het supervriessysteem is
ingeschakeld kunnen de bedrijfsgeluiden
toenemen.
In- en uitschakelen
Afb. 2
Toets „super” 3 indrukken.
Is super vriezen ingeschakeld, dan licht
de toets op.
Het supervriessysteem wordt
na 2½ dagen automatisch
uitgeschakeld.
Ontdooien van
diepvrieswaren
Afhankelijk van soort en bereidingswijze
van de levensmiddelen kunt u kiezen uit
de volgende mogelijkheden:
bij omgevingstemperatuur
in de koelkast
in de elektrische oven, met/zonder
heteluchtventilator
in de magnetron
ã=Attentie
Half of geheel ontdooide
diepvrieswaren niet opnieuw invriezen.
Pas na het koken of braden tot een kant-
en-klaargerecht kunnen ze opnieuw
worden ingevroren.
De maximale bewaartijd wordt hierdoor
bekort.
Uitvoering
(niet bij alle modellen)
U kunt de legplateaus en de deurvakken
naar wens verplaatsen:
Legplateau naar voren trekken, iets
laten zakken en aan de zijkant
uitzwenken. Afb. 5
Vakken in de deur iets optillen en eruit
halen. Afb. 6
nl
99
Boter en kaasvak
Afb. 7
Flessenrek
Afb. 8
In de flessenrek kunnen flessen veilig
worden bewaard. De houder is variabel.
Flessenhouder
Afb. 9
De flessenhouder voorkomt dat
de flessen kantelen bij het openen en
sluiten van de deur.
Ijsbakje
Afb. *
Het ijsbakje voor ¾ met water vullen en
in de diepvriesruimte zetten.
Het vastgevroren ijsbakje alleen met een
bot voorwerp losmaken (steel van een
lepel).
Om de ijsblokjes los te maken:
het ijsbakje iets verbuigen of kort onder
stromend water houden.
Diepvrieskalender
Afb. +/A
Om vermindering van de kwaliteit van
de diepvrieswaren te voorkomen, is
het belangrijk dat de toelaatbare
bewaartijd niet wordt overschreden.
De bewaartijd is afhankelijk van het soort
levensmiddelen. De cijfers bij
de symbolen geven in maanden
de toelaatbare bewaartijd voor
de diepvrieswaren aan. Bij kant en klaar
gekochte diepvriesproducten altijd letten
op de op de verpakking aangegeven
invriesdatum of de houdbaarheidsdatum.
Koude-accu
Afb. +/B
De koude-accu vertraagt bij het uitvallen
van de stroom of bij een storing
het verwarmen van de opgeslagen
diepvrieswaren. De langste bewaartijd
wordt bereikt als u de accu direct op
de levensmiddelen in het bovenste vak
legt.
Om ruimte te besparen kan de accu in
het vak in de deur bewaard worden.
De koude-accu kan ook voor het tijdelijk
koelhouden van levensmiddelen (bijv. in
een koeltas) eruit genomen worden.
Apparaat uitschakelen
en buiten werking
stellen
Uitschakelen van het apparaat
Afb. 2
Toets Aan/Uit 1 indrukken.
De temperatuurindicatie gaat uit
en de koelmachine wordt uitgeschakeld.
Buiten werking stellen van
het apparaat
Als u het apparaat langere tijd niet
gebruikt:
1. Uitschakelen van het apparaat.
2. Stekker uit het stopcontact trekken of
de zekering losdraaien resp.
uitschakelen.
3. Schoonmaken van het apparaat.
4. Deur van het apparat open laten.
nl
100
Ontdooien
De koel- en verskoelruimte
Het apparaat wordt automatisch
ontdooid.
Als de koelmachine loopt, vormen zich
dooiwaterdruppels of een laagje rijp op
de achterwand van de koelruimte. Dit
is normaal. U hoeft de waterdruppels niet
af te wissen of de rijp af te schrapen.
De achterwand wordt automatisch
ontdooid. Het dooiwater loopt via
het dooiwatergootje, afb. ,. Het
dooiwater loopt van het dooiwatergootje
naar de koelmachine waar het verdampt.
Aanwijzing
Dooiwatergootje en afvoergaatje
regelmatig schoonmaken, zodat het
dooiwater kan weglopen. Afb. ,
Diepvriesruimte
Door het volledig automatische No Frost
systeem blijft de vriesruimte ijsvrij.
Ontdooien is overbodig.
Schoonmaken van
het apparaat
ã=Attentie
Gebruik geen schoonmaak of
oplosmiddelen die zand, chloride of
zuren bevatten.
Geen schuursponsjes gebruiken. Op
de metalen oppervlakken kan corrosie
ontstaan.
De legplateaus en voorraadvakken
mogen niet in de afwasmachine
gereinigd worden. Ze kunnen
vervormen!
U gaat als volgt te werk:
1. Vóór het schoonmaken het apparaat
uitschakelen.
2. Stekker uit het stopcontact trekken of
de zekering losdraaien
resp. uitschakelen!
3. De diepvrieswaren eruit halen en op
een koele plaats bewaren.
4. Het apparaat schoonmaken met een
zachte doek en lauw water met een
scheutje pH neutraal
schoonmaakmiddel. Het sop mag
niet in de verlichting terechtkomen.
nl
101
5. Deurafdichting alleen met schoon
water schoonmaken en grondig
droogwrijven.
6. Het sop mag niet via het afvoergaatje
in het verdampingsgedeelte
terechtkomen.
7. Na het schoonmaken apparaat weer
aansluiten en inschakelen.
8. Diepvrieswaren weer in het apparaat
leggen.
Aanwijzingen
Dooiwatergootje en afvoergaatje,
afb. ,, regelmatig met een
wattenstaafje of iets dergelijks
schoonmaken zodat het dooiwater
kan weglopen.
Het stopje in het afvoergaatje van
de koelruimte moet er om technische
redenen na het schoonmaken weer
ingedrukt worden.
Uitvoering
Voor het reinigen kunnen alle variabele
onderdelen van het apparaat worden
verwijderd.
Glasplateaus eruit halen
Afb. 5
De glasplateaus optillen, naar voren
trekken, laten zakken en zijdelings eruit
zwenken.
Reservoir verwijderen
Afb. -
De lade geheel uittrekken en door
optillen losmaken van de bevestiging.
Aanbrengen door de lade op de rails te
plaatsen en in te schuiven. De lade klikt
vast door hem omlaag te drukken.
Vochtfilter eruit halen
Afb. 1/16
Het vochtfilter boven de vochtlade kan
worden verwijderd om hem te reinigen.
Daartoe eerst de vochtlade verwijderen
en het vochtfilter eruit trekken.
De filterafdekking, afb. ., eraf halen en
het filter eruit halen. Reinigen in lauw
water, laten opdrogen en weer
samenbouwen.
Diepvrieslade verwijderen
Afb. 4
Diepvriesladen tot aan de aanslag
uittrekken, vooraan optillen en
verwijderen.
Algemene aanwijzingen bij
het onderhoud van
oppervlakken van het apparaat
De oppervlakken van het apparaat met
lauw water met een beetje afwasmiddel
schoonmaken. Na het schoonmaken
grondig droogwrijven.
Verlichting (LED)
Het apparaat is voorzien van een
onderhoudsvrije LED verlichting.
Reparaties aan deze verlichting mogen
alleen door de Servicedienst of een
erkend vakman worden uitgevoerd.
nl
102
Energie besparen
Het apparaat in een droge, goed
te ventileren ruimte plaatsen! Het
apparaat niet direct in de zon of in de
buurt van een warmtebron plaatsen
zoals een verwarmingsradiator of een
fornuis.
Gebruik eventueel een isolatieplaat.
Warme gerechten en dranken eerst
laten afkoelen, daarna in het apparaat
plaatsen!
De diepvrieswaren om te ontdooien in
de koelruimte leggen. Hierdoor benut
u de koude van de diepvrieswaren
voor het koelen van
de levensmiddelen.
Deuren van het apparaat zo kort
mogelijk openen!
Om een verhoogd stroomverbruik te
vermijden, dient de achterkant van het
apparaat af en toe gereinigd te
worden.
Indien aanwezig:
Wandafstandhouder monteren om
de geplande energieopname van het
apparaat te bereiken (zie
montagehandleiding). Een kleinere
afstand tot de muur heeft geen
nadelige invloed op de werking van
het apparaat. De energieopname kan
dan wel iets veranderen. De afstand
van 75 mm mag niet worden
overschreden.
Bedrijfsgeluiden
Heel normale geluiden
Brommen
De motoren lopen (bijv. koelaggregaten,
ventilator).
Borrelen, zoemen of gorgelen
Koelmiddel stroomt door de buizen.
Klikgeluiden
Motor, schakelaar of magneetventielen
schakelen in/uit.
Voorkomen van geluiden
Het apparaat staat niet waterpas
Het apparaat met behulp van
een waterpas stellen. Gebruik hiervoor
de schroefvoetjes of leg iets onder
het apparaat.
Het apparaat staat tegen een ander
meubel of apparaat
Het apparaat van het meubel of apparaat
ernaast wegschuiven.
Reservoirs of draagplateaus wiebelen
of klemmen
Controleer de delen die eruit gehaald
kunnen worden en zet ze eventueel
opnieuw in het apparaat.
Flessen of serviesgoed raken elkaar
De flessen of het serviesgoed los van
elkaar zetten.
nl
103
Kleine storingen zelf verhelpen
Voordat u de hulp van de Servicedienst inroept:
Controleer eerst of u aan de hand van de volgende punten de storing kunt verhelpen.
Als u om een monteur vraagt, en het blijkt dat hij alleen maar een advies (bijv. over
de bediening of het onderhoud van het apparaat) hoeft te geven om de storing
te verhelpen, dan moet u, ook in de garantietijd, de volledige kosten van dat bezoek
betalen!
Storing Eventuele oorzaak Oplossing
De temperatuur wijkt
erg af van
de instelling.
In sommige gevallen is
het voldoende om het apparaat
gedurende 5 minuten uit
te schakelen.
Als de temperatuur te warm is: na
enkele uren controleren of
de temperatuur
de temperatuurinstelling genaderd
is.
Als de temperatuur te koud is:
de volgende dag de temperatuur
nogmaals controleren.
De verlichting
functioneert niet.
De LED verlichting is
kapot.
Zie hoofdstuk „Verlichting (LED)”.
De lichtschakelaar
klemt.
Controleer of er beweging in
de lichtschakelaar zit.
Geen enkele indicatie
brandt.
Stroomuitval;
de zekering is
uitgeschakeld;
de stekker zit niet
goed in
het stopcontact.
Stekker in het stopcontact steken.
Controleer of er stroom is.
Controleer de zekeringen.
De bodem van
de koelruimte is nat.
De dooiwatergootjes
of het afvoerpijpje zijn
verstopt.
Dooiwatergootjes en afvoergaatje
schoonmaken (zie Schoonmaken
van het apparaat). Afb. ,
Stopje van
het dooiwaterafvoerga
atje ontbreekt.
Stopje erin zetten.
nl
104
Storing Eventuele oorzaak Oplossing
De temperatuur in
de verskoelruimte is
te koud of te warm.
De vaste instelling is
te hoog of te laag
ingesteld (bijv. bij vorst
in de verskoelruimte).
Super-toets koelruimte, afb. 2/6,
3 seconden indrukken tot er een
pieptoon klinkt.
Temperatuurindicatie koelruimte 8
knippert.
De temperatuur in de verskoelruimte
kan 2 standen warmer of kouder
ingesteld worden. Als de lichtbalk
op stand 5 is ingesteld, heeft
de verskoelruimte een temperatuur
van rond de 0 °C.
Stand 3 – koudste instelling
Stand 8 – warmste instelling
De instelling veranderen met de
temperatuurinsteltoets voor de
koelruimte 7.
Na een minuut wordt de ingestelde
temperatuur opgeslagen.
De temperatuur in
de diepvriesruimte is
te warm.
De deur van
het apparaat werd
te vaak geopend.
Deur van het apparaat niet onnodig
openen.
De be en
ontluchtingsopeningen
zijn afgedekt.
Afdekkingen verwijderen.
Invriezen van grotere
hoeveelheden verse
levensmiddelen.
Max. invriescapacitiet niet
overschrijden.
In de diepvriesruimte
is het te warm.
Temperatuurindicaties,
afb. 2/5 of 8,
knipperen.
De deur van
het apparaat werd
te vaak geopend.
Deur van het apparaat niet onnodig
openen.
Er werden te veel
levensmiddelen
ingeladen.
Vóór het inladen
het supervriessysteem inschakelen.
nl
105
Storing Eventuele oorzaak Oplossing
Het alarmsignaal is
te horen.
De alarmtoets, afb. 2/
2, en de
temperatuurindicatie
van de vriesruimte,
afb. 2/5, knipperen.
Storing – in de
diepvriesruimte is het
te warm!
Gevaar voor
de diepvrieswaren
Zie het hoofdstuk Alarm function.
Aanwijzing
Half en geheel ontdooide
diepvrieswaren kunnen opnieuw
worden ingevroren als vlees en vis
niet langer dan een dag, andere
diepvrieswaren niet langer dan drie
dagen warmer dan +3 °C waren.
Als smaak, geur en uiterlijk
onveranderd zijn, dan kunnen
de levensmiddelen na koken of
braden opnieuw worden ingevroren.
De maximale bewaartijd niet meer
ten volle benutten.
De deur van
de diepvriesruimte
stond te lang open;
de temperatuur wordt
niet meer bereikt.
Er zit zo veel ijs op
de verdamper dat
het No Frost-systeem
niet meer
volautomatisch
ontdooit.
Om de verdamper te ontdooien:
de laden met diepvrieswaren eruit
halen en goed geïsoleerd op een
koele plaats bewaren.
Apparaat uitschakelen en van
de wand wegschuiven. Deur van
het apparat open laten.
Na ca. 20 minuten begint
het dooiwater in
de dooiwateropvanschaal aan
de achterwand van het apparaat
te lopen. Afb. /
Om te voorkomen dat
de dooiwateropvangschaal
overloopt: het dooiwater met een
spons opnemen.
Als er geen dooiwater meer in
de opvangschaal loopt, is
de verdamper ontdooid. Binnenkant
van de diepvriesruimte
schoonmaken. Het apparaat weer in
werking stellen.
nl
106
Servicedienst
Adres en telefoonnummer van
de Servicedienst in uw omgeving kunt u
vinden in het telefoonboek of
in de meegeleverde brochure met
service-adressen. Geef a.u.b. aan
de Servicedienst het E-nummer (E-Nr.)
en het FD-nummer (FD) van
het apparaat op.
U vindt deze gegevens op
het typeplaatje. Afb. 0
Door deze nummers aan de
Servicedienst door te geven voorkomt
u onnodig heen en weer rijden van de
monteur en de hieraan verbonden
kosten. En de hieraan verbonden kosten.
Verzoek om reparatie en advies
bij storingen
De contactgegevens in alle landen vindt
u in de bijgesloten lijst met
Servicedienstadressen.
NL 088 424 4020
B 070 222 142
9*
+,
-
.
vitaFresh
+
0
°CF
r
uit
a
nd
v
eget
ea
ble
s

Documenttranscriptie

nl Inhoud Veiligheidsbepalingen en waarschuwingen ............................. Aanwijzingen over de afvoer .............. Omvang van de levering .................... Let op de omgevingstemperatuur en de beluchting .................................. Apparaat aansluiten ............................ Kennismaking met het apparaat ....... Inschakelen van het apparaat ........... Instellen van de temperatuur ............. Alarm function ...................................... Netto-inhoud .......................................... De koelruimte ....................................... Superkoelen .......................................... De verskoelruimte ................................ Diepvriesruimte ..................................... 86 88 88 89 89 90 91 92 92 93 94 94 94 96 Maximale invriescapaciteit ................. 96 Invriezen en opslaan ........................... 96 Verse levensmiddelen invriezen ....... 97 Supervriezen ......................................... 98 Ontdooien van diepvrieswaren ......... 98 Uitvoering .............................................. 98 Apparaat uitschakelen en buiten werking stellen ..................................... 99 Ontdooien ........................................... 100 Schoonmaken van het apparaat .... 100 Verlichting (LED) ................................ 101 Energie besparen .............................. 102 Bedrijfsgeluiden ................................. 102 Kleine storingen zelf verhelpen ....... 103 Servicedienst ...................................... 106 nl nlIn houd nlGebuir sakaniwzjni g Veiligheidsbepalingen en waarschuwingen Voordat u het apparaat in gebruik neemt Lees de gebruiksaanwijzing en het installatievoorschrift nauwkeurig door. U vindt daarin belangrijke informatie over plaatsing, gebruik en onderhoud van het apparaat. De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid als de aanwijzingen en waarschuwingen in de gebruiksaanwijzing niet in acht worden genomen. Bewaar de gebruiksaanwijzing en het montagevoorschrift voor later gebruik of voor een eventuele latere bezitter. Technische veiligheid Het apparaat bevat een geringe hoeveelheid van het milieuvriendelijke maar brandbare koelmiddel R600a. Let erop dat de leidingen van het koelcircuit bij het transport of de installatie niet beschadigd worden. Koelmiddel dat naar buiten spuit kan vlam vatten of tot oogletsel leiden. Bij beschadiging ■ Open vuur of andere ontstekingsbronnen uit de buurt van het apparaat houden; ■ Ruimte gedurende een paar minuten goed luchten; ■ Apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken; ■ Contact opnemen met de Servicedienst. 86 Hoe meer koelmiddel het apparaat bevat, des te groter moet de ruimte zijn waarin het apparaat wordt opgesteld. In een te kleine ruimte kan bij een lek een ontvlambaar mengsel van gas en lucht ontstaan. Per 8 g koelmiddel moet het vertrek minstens 1 m³ groot zijn. De hoeveelheid koelmiddel in uw apparaat vindt u op het typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat. Als de aansluitkabel van het apparaat beschadigd raakt, moet deze worden vervangen door de fabrikant, de klantenservice of een andere gekwalificeerde persoon. Onvakkundige installatie en reparaties kunnen groot gevaar opleveren voor de bezitter. Reparaties mogen uitsluitend worden uitgevoerd door de fabrikant, de klantenservice of een andere gekwalificeerde persoon. Er mogen alleen originele onderdelen van de fabrikant gebruikt worden. Alleen bij deze onderdelen garandeert de fabrikant dat ze aan de veiligheidseisen voldoen. Een verlengsnoer voor de aansluitkabel mag uitsluitend via de klantenservice worden aangeschaft. Bij het gebruik ■ ■ Nooit elektrische apparaten in het apparaat gebruiken (bijv. verwarmingsapparaten, elektrische ijsmaker etc.). Gevaar voor explosie! Het apparaat nooit met een stoomreiniger ontdooien of schoonmaken! De hete stoom kan in de elektrische onderdelen terechtkomen en kortsluiting veroorzaken. Kans op een elektrische schok! nl ■ ■ Gebruik geen puntige of scherpe voorwerpen om een laag ijs of rijp te verwijderen. Hierdoor kunt u de koelleidingen beschadigen. Koelmiddel dat naar buiten spuit kan vlam vatten of tot oogletsel leiden. Geen producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) en geen explosieve stoffen in het apparaat opslaan. Gevaar voor explosie! ■ Plint, uittrekbare manden of laden, deuren etc. niet als opstapje gebruiken of om op te leunen. ■ Om te ontdooien of schoon te maken: stekker uit het stopcontact trekken resp. de zekering uitschakelen of losdraaien. Altijd aan de stekker trekken, nooit aan de aansluitkabel. Dranken met een hoog alcoholpercentage altijd goed afgesloten en staand bewaren. Geen olie of vet gebruiken op kunststof onderdelen en deurdichtingen. Ze kunnen poreus worden. De be- en ontluchtingsopeningen van het apparaat nooit afdekken. Personen (inclusief kinderen) met fysieke, sensorische of psychische beperkingen of gebrekkige kennis mogen dit apparaat uitsluitend gebruiken indien ze onder toezicht staan van een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid of door deze persoon zijn ingelicht over de wijze waarop het apparaat dient te worden gebruikt. Flessen en blikjes met vloeistoffen – vooral koolzuurhoudende dranken – niet in de diepvriesruimte opslaan. De flessen en blikjes kunnen springen! ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ Diepvrieswaren nadat u ze uit de diepvriesruimte hebt gehaald, nooit onmiddellijk in de mond nemen. Kans op verbranding! Vermijd langdurig contact van uw handen met de diepvrieswaren, ijs of de verdamperbuizen enz. Kans op verbranding! Kinderen in het huishouden ■ ■ ■ Verpakkingsmateriaal en onderdelen ervan zijn geen speelgoed voor kinderen. Verstikkingsgevaar door opvouwbare kartonnen dozen en folie! Het apparaat is geen speelgoed voor kinderen! Bij een apparaat met deurslot: sleutel buiten het bereik van kinderen bewaren! Algemene bepalingen Het apparaat is geschikt voor het koelen en invriezen van levensmiddelen, ■ voor het bereiden van ijs. Dit apparaat is bestemd voor privégebruik in het huishouden en de huiselijke omgeving. Het apparaat is ontstoord volgens EU richtlijn 2004/108/EC. Het koelcircuit is op dichtheid gecontroleerd. ■ Dit apparaat voldoet aan de veiligheidsbepalingen voor elektrische apparaten (EN 60335-2-24). 87 nl Aanwijzingen over de afvoer * Afvoeren van de verpakking van uw nieuwe apparaat De verpakking beschermt uw apparaat tegen transportschade. De gebruikte materialen zijn onschadelijk voor het milieu en kunnen opnieuw worden gebruikt. Help daarom mee en zorg dat de verpakking milieuvriendelijk wordt afgevoerd. U kunt bij uw leverancier of bij de reinigingsdienst in uw gemeente informeren hoe u uw oude apparaat en het verpakkingsmateriaal van het nieuwe apparaat kunt (laten) afvoeren voor een milieuvriendelijke verwerking. * Afvoeren van uw oude apparaat Oude apparaten zijn geen waardeloos afval! Door een milieuvriendelijke afvoer kunnen waardevolle grondstoffen worden teruggewonnen. Dit apparaat is gekenmerkt in overeenstemming met de Europese richtlijn 2002/96/ EG betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (waste electrical and electronic equipment – WEEE). Deze richtlijn geeft het kader aan voor een in de EU geldende terugname en verwerking van oude apparaten. ã=Waarschuwing Bij afgedankte apparaten 88 1. Stekker uit het stopcontact trekken. 2. Aansluitkabel doorknippen en samen met de stekker verwijderen. 3. Legplateaus en voorraadvakken niet eruit halen om het kinderen moeilijk te maken erin te klimmen! 4. Laat kinderen niet met het afgedankte apparaat spelen. Verstikkingsgevaar! Koelapparaten bevatten koelmiddel en in de isolatie gas. Die zorgvuldig moeten worden afgevoerd. Met het oog op een doelmatige en milieuvriendelijke afvoer mogen de leidingen van het koelcircuit tot het moment van transport niet beschadigd worden. Omvang van de levering Controleer na het uitpakken alle onderdelen op eventuele transportschade. Voor klachten kunt u terecht bij de winkel waar u het apparaat hebt aangeschaft of bij onze klantenservice. De levering bestaat uit de volgende onderdelen: ■ Vrijstaand apparaat ■ Uitrusting (modelafhankelijk) ■ ■ ■ ■ ■ ■ Gebruiksaanwijzing Montagevoorschrift Klantenserviceboekje Garantiebijlage Informatie over energieverbruik en geluiden Zakje met montagemateriaal (zie overzicht montagevoorschrift) nl Let op de omgevingstemperatuur en de beluchting Omgevingstemperatuur Het apparaat is voor een bepaalde klimaatklasse geconstrueerd. Afhankelijk van de klimaatklasse kan het apparaat bij de volgende omgevingstemperaturen gebruikt worden. De klimaatklasse staat op het typeplaatje, afb. 0. Klimaatklasse SN N ST T Toelaatbare omgevingstemperatuur +10 °C tot 32 °C +16 °C tot 32 °C +16 °C tot 38 °C +16 °C tot 43 °C Aanwijzing Het apparaat is volledig functioneel binnen de binnentemperatuurgrenzen van de aangegeven klimaatklasse. Wanneer een apparaat uit klimaatklasse SN wordt gebruikt bij een lagere binnentemperatuur, kunnen beschadigingen aan het apparaat worden uitgesloten tot een temperatuur van +5 °C. Beluchting Afb. 3 De lucht aan de achterwand en aan de zijwanden van het apparaat wordt verwamd. De verwarmde lucht moet ongehinderd afgevoerd kunnen worden. Anders moet de koelmachine meer presteren waardoor het energieverbruik toeneemt. De be en ontluchtingsopeningen mogen dan ook nooit worden afgedekt! Apparaat aansluiten Na het plaatsen van het apparaat moet u minimaal 1 uur wachten voordat u het apparaat in gebruik neemt. Tijdens het transport kan het gebeuren dat de olie van de compressor in het koelsysteem terecht komt. Vóór het eerste gebruik de binnenruimte van het apparaat schoonmaken (zie hoofdstuk „Schoonmaken van het apparaat”). 89 nl Elektrische aansluiting Het stopcontact moet zich in de buurt van het apparaat bevinden en ook na het opstellen van het apparaat goed bereikbaar zijn. Het apparaat voldoet aan beschermklasse I. Het apparaat aansluiten op een volgens de voorschriften geïnstalleerd 220– 240 V/50 Hz wisselstroomstopcontact met aardleiding. Het stopcontact moet zijn beveiligd met een zekering van 10 A tot 16 A. Bij apparaten die in niet Europese landen worden gebruikt op het typeplaatje controleren of de aansluitspanning en de stroomsoort overeenkomen met de waarden van uw elektriciteitsnet. U vindt deze gegevens op het typeplaatje. Afb. 0 ã=Waarschuwing Het apparaat mag in geen geval worden aangesloten op elektronische energiebesparingsstekkers. Voor onze apparaten kunnen netvoedingsinverters en sinusinverters worden gebruikt. Netvoedingsinverters worden gebruikt bij fotovoltaïsche installaties die rechtstreeks zijn aangesloten op het openbare elektriciteitsnet. Bij losstaande systemen (bijv. op schepen of in berghutten) die geen rechtstreekse aansluiting op het openbare elektriciteitsnet hebben, moet een sinusinverter worden gebruikt. Kennismaking met het apparaat De laatste bladzijde met de afbeeldingen uitklappen. Deze gebruiksaanwijzing is op meer dan één type van toepassing. De uitrusting van de modellen kan variëren. Kleine afwijkingen in de afbeeldingen zijn mogelijk. Afb. 1 * Niet bij alle modellen. 1-9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 90 Bedieningselementen Lichtschakelaar Verlichting (LED) Legroosters/plateaus in de koelruimte Luchtopening Eierrekje Verskoellade Vochtfilter Vochtlade Diepvrieslade Voorraadvak voor tubes en blikjes Boter en kaasvak Vak voor grote flessen Koude-accu Diepvrieskalender nl A B C Koelruimte Verskoelruimte Diepvriesruimte Bedieningselementen Afb. 2 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Toets Aan/Uit Om het hele apparaat in en uit te schakelen. Alarmtoets Om het alarmsignaal uit te schakelen (zie hoofdstuk „Alarm function”). Toets „super” (Diepvriesruimte) Om het supervriessysteem in en uit te schakelen. Insteltoets temperatuur in de diepvriesruimte Met de toets wordt de temperatuur van de diepvriesruimte ingesteld. Temperatuurindicatie Diepvriesruimte De cijfers komen overeen met de ingestelde temperaturen in de diepvriesruimte in °C. Toets „super” (Koelruimte) Om het superkoelsysteem in en uit te schakelen. Keuzetoets Koelruimte Inschakelen van het apparaat Het apparaat met de insteltoets inschakelen, afb. 2/1. Door de alarmtoets, afb. 2/2, in te drukken wordt het temperatuuralarmsignaal uitgeschakeld. De temperatuurindicaties knipperen en de indicatie van de alarmtoets brandt tot in het apparaat de ingestelde temperaturen zijn bereikt. De verlichting in de koelruimte brandt wanneer de deur open is. De fabriek adviseert de volgende temperaturen: ■ ■ ■ Koelruimte: +4 °C Verskoelruimte: rond de 0 °C Diepvriesruimte: –18 °C Aanwijzing Wanneer de lichtschakelaar, afb. 1/10, bij geopende deur wordt ingedrukt, gaan de verlichting en de indicaties van de bedieningselementen uit. Maakt de instelling van de temperatuur in de koelruimte mogelijk. Temperatuurindicatie Koelruimte De cijfers komen overeen met de ingestelde temperaturen in de koelruimte in °C. Bedrijfsindicatie De bedrijfsindicatie brandt als het apparaat in gebruik is. 91 nl Aanwijzingen bij het gebruik ■ ■ ■ ■ Na het inschakelen kan het een aantal uren duren voordat de ingestelde temperaturen zijn bereikt. Door het volledig automatische No Frost-systeem blijft de vriesruimte ijsvrij. Ontdooien is overbodig. De voorzijde van het apparaat achter de deur wordt gedeeltelijk licht verwarmd waardoor de vorming van condenswater in de buurt van de deurafdichting wordt voorkomen. Wanneer de deur van de diepvriesruimte na het sluiten niet direct weer geopend kan worden, dient u even te wachten tot de onderdruk is verdwenen. Instellen van de temperatuur Verskoelruimte Afb. 1/B De temperatuur in de verskoelruimte is in de fabriek op ca. 0 °C ingesteld. Deze instelling liefst niet veranderen. Als zich op de koelwaren rijp of ijs vormen, dan kan de temperatuur warmer worden ingesteld. (Zie hoofdstuk „Kleine storingen zelf verhelpen”.) Diepvriesruimte De temperatuur is instelbaar van -16 °C tot -24 °C. Temperatuur-insteltoets 4 net zo vaak indrukken tot de gewenste temperatuur in de diepvriesruimte is ingesteld. De laatst ingestelde waarde wordt in het geheugen opgeslagen. De ingestelde temperatuur wordt op indicatie 5 aangegeven. Wij adviseren een instelling van -18 °C voor de diepvriesruimte. Afb. 2 Koelruimte De temperatuur is instelbaar van +3 °C tot +8 °C. Temperatuur-insteltoets 7 net zo vaak indrukken tot de gewenste temperatuur in de koelruimte is ingesteld. De laatst ingestelde waarde wordt in het geheugen opgeslagen. De ingestelde temperatuur wordt aangegeven op de temperatuurindicatie 8. Wij raden een instelling van +4 °C aan. Gevoelige levensmiddelen niet warmer dan bij +4 °C bewaren. 92 Alarm function Alarmsignaal uit te schakelen Afb. 2 Door indrukken van de alarmtoets 2 wordt het alarmsignaal uitgeschakeld. Deuralarm Het deuralarm wordt ingeschakeld als een deur van het apparaat langer dan een minuut openstaat. Door de deur te sluiten wordt het alarmsignaal weer uitgeschakeld. nl Temperatuur-alarm Het temperatuuralarm wordt ingeschakeld als het in de diepvriesruimte te warm is. Alarmtoet Temperature Verklaring s display brandt knippert Temperatuur-alarm: De diepvrieswaren l open geen gevaar. knippert knippert Ontdooialarm: De diepvrieswaren lopen gevaar. knippert brandt Ontdooialarm: In het verleden was het te warm. De diepvrieswaren lopen gevaar. Temperatuurwaarschuwing Zonder gevaar voor de diepvrieswaren kan het alarm automatisch inschakelen: ■ bij het in gebruik nemen van het apparaat, ■ bij het inladen van grote hoeveelheden verse levensmiddelen, als de deur van de diepvriesruimte te lang geopend werd. ■ Ontdooiwaarschuwing Als smaak, geur en uiterlijk onveranderd zijn, kunnen de levensmiddelen na koken of bakken opnieuw worden ingevroren. De maximale bewaartijd niet meer ten volle benutten. Aanwijzing Half of geheel ontdooide diepvrieswaren niet opnieuw invriezen. Pas na het koken of braden tot een kant-en-klaargerecht kunnen ze opnieuw worden ingevroren. De maximale bewaartijd niet meer ten volle benutten. Netto-inhoud De gegevens over de netto-inhoud vindt u op het typeplaatje in uw apparaat. Afb. 0 Vriesvermogen volledig benutten Om de maximale hoeveelheid diepvrieswaren in te ruimen, kunnen alle uitrustingsonderdelen worden verwijderd. De levensmiddelen kunnen dan rechtstreeks op de legplateaus en op de bodem van de vriesruimte worden gestapeld. Onderdelen eruit halen Diepvriesladen tot aan de aanslag uittrekken, vooraan optillen en verwijderen. Afb. 4 93 nl De koelruimte Superkoelen De koelruimte is de ideale bewaarplaats voor klaargemaakte gerechten, brood en banket, conserven, gecondenseerde melk, harde kaas, koudegevoelig fruit en groente en voor zuidvruchten. Tijdens het superkoelen wordt de koelruimte ca. 6 uur zo koud mogelijk gekoeld. Hierna wordt automatisch omgeschakeld naar de vóór het superkoelen ingestelde temperatuur. Het superkoelsysteem inschakelen bijv. Attentie bij het inruimen ■ ■ De levensmiddelen goed verpakt of afgedekt inruimen. Hierdoor blijven geur, kleur en versheid behouden. Bovendien wordt voorkomen dat de levensmiddelen naar elkaar gaan smaken en de kunststof onderdelen verkleuren. Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen en pas daarna in het apparaat zetten. Aanwijzing Voorkom dat de levensmiddelen de achterwand raken. Anders wordt de luchtcirculatie verminderd. Levensmiddelen of verpakkingen kunnen aan de achterwand vastvriezen. ■ ■ vóór het inladen van grote hoeveelheden levensmiddelen. om dranken snel te koelen. In- en uitschakelen Afb. 2 Toets „super” 6 indrukken. De toets brandt als het superkoelsysteem is ingeschakeld. De verskoelruimte De temperatuur in de verskoelruimte wordt rond de 0 °C gehouden. De lage temperatuur en de optimale luchtvochtigheid maken ideale omstandigheden mogelijk voor het bewaren van verse levensmiddelen. In de verskoelruimte kunnen levensmiddelen tot drie keer langer vers worden gehouden dan in de normale koelzone – voor nog langere versheid en behoud van voedingsstoffen en smaak. 94 nl Vochtlade Afb. 1/17 Attentie bij het inkopen van levensmiddelen: De vochtlade wordt afgedekt door een speciaal filter dat de luchtvochtigheid in de lade optimaal houdt. Daardoor heerst er in de vochtlade, afhankelijk van de vulling, een luchtvochtigheid tot 95%. Dit bewaarklimaat is ideaal voor vers fruit, sla, groente, kruiden en champignons. Van belang voor de houdbaarheidsduur is de „versheid op moment van inkoop”. Geschikt om vers te koelen: Neem bij kant-en-klaarproducten en voorverpakte levensmiddelen de door de fabrikant vermelde houdbaarheidsdatum in acht. In de verskoellade: Afb. 1/15 Vis, zeevruchten, vlees, worstwaren, melkproducten, kant-enklaarmaaltijden In de vochtlade: ■ Afb. 1/17 ■ ■ ■ ■ Groente (bijv. worteltjes, asperges, selderie, look, rode bieten, champignons, koolsoorten zoals broccoli, bloemkool, spruitjes, koolrabi) Sla (bijv. veldsla, ijsbergsla, witlof, kropsla) Kruiden (bijv. dille, peterselie, bieslook, basilicum) Fruit (niet-koudegevoelige soorten, zoals appels, perziken, bessen, druiven) Niet geschikt voor „verskoelen”: In principe geldt: hoe verser de levensmiddelen in de verskoelruimte worden ingeladen, des te langer blijven ze vers. Let dan ook bij het inkopen altijd op de versheid van de levensmiddelen. Bewaartijden (bij 0 °C) Afhankelijk van de kwaliteit op het moment van inkoop Verse vis, zeevruchten Gevogelte, vlees (gekookt/gebraden) Rundvlees, varkensvlees, lamsvlees, worstwaren (broodbeleg) Gerookte vis, broccoli Sla, venkel, abrikozen, pruimen Zachte kaas, yoghurt, kwark, karnemelk, bloemkool max. 3 dagen max. 5 dagen max. 7 dagen max. 14 dagen max. 21 dagen max. 30 dagen Koudegevoelige fruit en groente (bijv. zuidvruchten zoals ananas, bananen, papaja’s, citrusvruchten en meloenen, evenals tomaten, aubergines, courgettes, paprika’s, komkommers, aardappels). De ideale plaats voor het bewaren van deze levensmiddelen is de koelruimte. 95 nl Diepvriesruimte Invriezen en opslaan De diepvriesruimte gebruiken Inkopen van diepvriesproducten ■ ■ ■ voor het opslaan van diepvriesproducten, om ijsblokjes te maken, om levensmiddelen in te vriezen. Aanwijzing Let erop dat de deur van het diepvriesruimte goed gesloten is! Bij een open deur ontdooien de diepvrieswaren. In de diepvriesruimte vormt zich veel ijs. Bovendien: energieverspilling door te hoog stroomverbruik! Maximale invriescapaciteit Gegevens over de maximale invriescapaciteit binnen 24 uur vindt u op het typeplaatje. Afb. 0 96 ■ ■ ■ ■ De verpakking mag niet beschadigd zijn. Neem de houdbaarheidsdatum in acht. De temperatuur in de verkoop-koelkist moet -18 °C of kouder zijn. De diepvriesproducten liefst in een koeltas transporteren en snel in de diepvriesruimte leggen. Diepvrieswaren opslaan Belangrijk voor een optimale luchtcirculatie in de diepvriesruimte: de diepvriesladen tot de aanslag erin schuiven. Als er veel levensmiddelen moeten worden opgeslagen, dan kunt u de levensmiddelen direct op diepvriesroosters en op de boden van de diepvriesruimte opstapelen. Hiertoe alle diepvriesladen eruit halen. De diepvriesladen tot de aanslag uittrekken, aan de voorkant iets optillen en eruit halen. Afb. 4 nl Verse levensmiddelen invriezen Gebruik uitsluitend verse levensmiddelen. Om de voedingswaarde, het aroma en de kleur zo goed mogelijk te behouden, dient groente geblancheerd te worden voordat het wordt ingevroren. Bij aubergines, paprika’s, courgettes en asperges is blancheren niet noodzakelijk. Literatuur over invriezen en blancheren vindt u in de boekhandel. Aanwijzing Al ingevroren levensmiddelen mogen niet met de nog in te vriezen levensmiddelen in aanraking komen. ■ ■ Geschikt om in te vriezen: Bakwaren, vis en zeevruchten, vlees, wild, gevogelte, groente, fruit, kruiden, gepelde eieren, melkproducten zoals kaas, boter en kwark, bereide gerechten en kliekjes zoals soep, eenpansgerechten, gaar vlees en gare vis, aardappelgerechten, ovenschotels en zoete toetjes. Niet geschikt om in te vriezen: Groentesoorten die meestal rauw worden gegeten, zoals kropsla en radijsjes, ongepelde eieren, wijndruiven, hele appels, peren en perziken, hardgekookte eieren, yoghurt, dikke zure melk, zure room, crème fraîche en mayonaise. Diepvrieswaren verpakken De levensmiddelen luchtdicht verpakken zodat ze niet uitdrogen of hun smaak verliezen. 1. Levensmiddelen in de verpakking leggen. 2. Lucht eruit drukken. 3. Het geheel van een goede sluiting voorzien. 4. Vermeld op de pakjes inhoud en invriesdatum. Voor verpakking geschikt: Kunststof-, polyetheenen aluminiumfolie, diepvriesdozen. Deze producten zijn in de handel verkrijgbaar. Niet geschikt voor verpakking: pakpapier, vetvrij papier, cellofaan, vuilniszakken en gebruikte boodschappentasjes. Als sluiting geschikt: elastiekjes, clips van kunststof, touwtjes, koudebestendig plakband e.d. Zakjes en folie van polyetheen kunnen met een folielasapparaat worden dichtgelast. Houdbaarheid van de diepvrieswaren Deze hangt af van het soort levensmiddelen. Op een temperatuur van -18 °C: ■ Vis, worst, klaargemaakte gerechten, brood en banket: tot 6 maanden. ■ Kaas, gevogelte, vlees: ■ tot 8 maanden. Groente, fruit: tot 12 maanden. 97 nl Supervriezen De levensmidelen zo snel mogelijk door en door invriezen zodat vitamine, voedingswaarden, uiterlijk en smaak behouden blijven. Om te voorkomen dat bij het inladen van verse levensmiddelen de temperatuur ongewenst stijgt: een paar uur vóór het inladen van verse levensmiddelenhet supervriessysteem inschakelen. Doorgaans is 4–6 uur van tevoren voldoende. Na het inschakelen werkt het apparaat permanent, in de diepvriesruimte wordt een zeer lage temperatuur bereikt. Als u het max. vriesvermogen wilt gebruiken, dient u 24 uur vóór het inladen van de verse waar het supervriezen in te schakelen. Kleinere hoeveelheden levensmiddelen (max. 2 kg) kunnen zonder gebruik van het supervriessysteem worden ingevroren. Aanwijzing Als het supervriessysteem is ingeschakeld kunnen de bedrijfsgeluiden toenemen. In- en uitschakelen Ontdooien van diepvrieswaren Afhankelijk van soort en bereidingswijze van de levensmiddelen kunt u kiezen uit de volgende mogelijkheden: ■ ■ ■ in de elektrische oven, met/zonder heteluchtventilator ■ in de magnetron ã=Attentie Half of geheel ontdooide diepvrieswaren niet opnieuw invriezen. Pas na het koken of braden tot een kanten-klaargerecht kunnen ze opnieuw worden ingevroren. De maximale bewaartijd wordt hierdoor bekort. Uitvoering (niet bij alle modellen) U kunt de legplateaus en de deurvakken naar wens verplaatsen: ■ Afb. 2 Toets „super” 3 indrukken. Is super vriezen ingeschakeld, dan licht de toets op. Het supervriessysteem wordt na 2½ dagen automatisch uitgeschakeld. 98 bij omgevingstemperatuur in de koelkast ■ Legplateau naar voren trekken, iets laten zakken en aan de zijkant uitzwenken. Afb. 5 Vakken in de deur iets optillen en eruit halen. Afb. 6 nl Boter en kaasvak Koude-accu Afb. 7 Afb. +/B De koude-accu vertraagt bij het uitvallen van de stroom of bij een storing het verwarmen van de opgeslagen diepvrieswaren. De langste bewaartijd wordt bereikt als u de accu direct op de levensmiddelen in het bovenste vak legt. Om ruimte te besparen kan de accu in het vak in de deur bewaard worden. Flessenrek Afb. 8 In de flessenrek kunnen flessen veilig worden bewaard. De houder is variabel. Flessenhouder Afb. 9 De flessenhouder voorkomt dat de flessen kantelen bij het openen en sluiten van de deur. De koude-accu kan ook voor het tijdelijk koelhouden van levensmiddelen (bijv. in een koeltas) eruit genomen worden. Ijsbakje Afb. * Het ijsbakje voor ¾ met water vullen en in de diepvriesruimte zetten. Het vastgevroren ijsbakje alleen met een bot voorwerp losmaken (steel van een lepel). Om de ijsblokjes los te maken: het ijsbakje iets verbuigen of kort onder stromend water houden. Diepvrieskalender Afb. +/A Om vermindering van de kwaliteit van de diepvrieswaren te voorkomen, is het belangrijk dat de toelaatbare bewaartijd niet wordt overschreden. De bewaartijd is afhankelijk van het soort levensmiddelen. De cijfers bij de symbolen geven in maanden de toelaatbare bewaartijd voor de diepvrieswaren aan. Bij kant en klaar gekochte diepvriesproducten altijd letten op de op de verpakking aangegeven invriesdatum of de houdbaarheidsdatum. Apparaat uitschakelen en buiten werking stellen Uitschakelen van het apparaat Afb. 2 Toets Aan/Uit 1 indrukken. De temperatuurindicatie gaat uit en de koelmachine wordt uitgeschakeld. Buiten werking stellen van het apparaat Als u het apparaat langere tijd niet gebruikt: 1. Uitschakelen van het apparaat. 2. Stekker uit het stopcontact trekken of de zekering losdraaien resp. uitschakelen. 3. Schoonmaken van het apparaat. 4. Deur van het apparat open laten. 99 nl Ontdooien De koel- en verskoelruimte Het apparaat wordt automatisch ontdooid. Als de koelmachine loopt, vormen zich dooiwaterdruppels of een laagje rijp op de achterwand van de koelruimte. Dit is normaal. U hoeft de waterdruppels niet af te wissen of de rijp af te schrapen. De achterwand wordt automatisch ontdooid. Het dooiwater loopt via het dooiwatergootje, afb. ,. Het dooiwater loopt van het dooiwatergootje naar de koelmachine waar het verdampt. Aanwijzing Dooiwatergootje en afvoergaatje regelmatig schoonmaken, zodat het dooiwater kan weglopen. Afb. , Diepvriesruimte Door het volledig automatische No Frost systeem blijft de vriesruimte ijsvrij. Ontdooien is overbodig. 100 Schoonmaken van het apparaat ã=Attentie ■ ■ ■ Gebruik geen schoonmaak of oplosmiddelen die zand, chloride of zuren bevatten. Geen schuursponsjes gebruiken. Op de metalen oppervlakken kan corrosie ontstaan. De legplateaus en voorraadvakken mogen niet in de afwasmachine gereinigd worden. Ze kunnen vervormen! U gaat als volgt te werk: 1. Vóór het schoonmaken het apparaat uitschakelen. 2. Stekker uit het stopcontact trekken of de zekering losdraaien resp. uitschakelen! 3. De diepvrieswaren eruit halen en op een koele plaats bewaren. 4. Het apparaat schoonmaken met een zachte doek en lauw water met een scheutje pH neutraal schoonmaakmiddel. Het sop mag niet in de verlichting terechtkomen. nl 5. Deurafdichting alleen met schoon water schoonmaken en grondig droogwrijven. 6. Het sop mag niet via het afvoergaatje in het verdampingsgedeelte terechtkomen. 7. Na het schoonmaken apparaat weer aansluiten en inschakelen. 8. Diepvrieswaren weer in het apparaat leggen. Aanwijzingen ■ Dooiwatergootje en afvoergaatje, afb. ,, regelmatig met een wattenstaafje of iets dergelijks schoonmaken zodat het dooiwater kan weglopen. ■ Het stopje in het afvoergaatje van de koelruimte moet er om technische redenen na het schoonmaken weer ingedrukt worden. Uitvoering Voor het reinigen kunnen alle variabele onderdelen van het apparaat worden verwijderd. Glasplateaus eruit halen Afb. 5 De glasplateaus optillen, naar voren trekken, laten zakken en zijdelings eruit zwenken. Reservoir verwijderen Afb. De lade geheel uittrekken en door optillen losmaken van de bevestiging. Aanbrengen door de lade op de rails te plaatsen en in te schuiven. De lade klikt vast door hem omlaag te drukken. Vochtfilter eruit halen Afb. 1/16 Het vochtfilter boven de vochtlade kan worden verwijderd om hem te reinigen. Daartoe eerst de vochtlade verwijderen en het vochtfilter eruit trekken. De filterafdekking, afb. ., eraf halen en het filter eruit halen. Reinigen in lauw water, laten opdrogen en weer samenbouwen. Diepvrieslade verwijderen Afb. 4 Diepvriesladen tot aan de aanslag uittrekken, vooraan optillen en verwijderen. Algemene aanwijzingen bij het onderhoud van oppervlakken van het apparaat De oppervlakken van het apparaat met lauw water met een beetje afwasmiddel schoonmaken. Na het schoonmaken grondig droogwrijven. Verlichting (LED) Het apparaat is voorzien van een onderhoudsvrije LED verlichting. Reparaties aan deze verlichting mogen alleen door de Servicedienst of een erkend vakman worden uitgevoerd. 101 nl Energie besparen ■ ■ ■ ■ ■ ■ Het apparaat in een droge, goed te ventileren ruimte plaatsen! Het apparaat niet direct in de zon of in de buurt van een warmtebron plaatsen zoals een verwarmingsradiator of een fornuis. Gebruik eventueel een isolatieplaat. Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen, daarna in het apparaat plaatsen! De diepvrieswaren om te ontdooien in de koelruimte leggen. Hierdoor benut u de koude van de diepvrieswaren voor het koelen van de levensmiddelen. Deuren van het apparaat zo kort mogelijk openen! Om een verhoogd stroomverbruik te vermijden, dient de achterkant van het apparaat af en toe gereinigd te worden. Indien aanwezig: Wandafstandhouder monteren om de geplande energieopname van het apparaat te bereiken (zie montagehandleiding). Een kleinere afstand tot de muur heeft geen nadelige invloed op de werking van het apparaat. De energieopname kan dan wel iets veranderen. De afstand van 75 mm mag niet worden overschreden. 102 Bedrijfsgeluiden Heel normale geluiden Brommen De motoren lopen (bijv. koelaggregaten, ventilator). Borrelen, zoemen of gorgelen Koelmiddel stroomt door de buizen. Klikgeluiden Motor, schakelaar of magneetventielen schakelen in/uit. Voorkomen van geluiden Het apparaat staat niet waterpas Het apparaat met behulp van een waterpas stellen. Gebruik hiervoor de schroefvoetjes of leg iets onder het apparaat. Het apparaat staat tegen een ander meubel of apparaat Het apparaat van het meubel of apparaat ernaast wegschuiven. Reservoirs of draagplateaus wiebelen of klemmen Controleer de delen die eruit gehaald kunnen worden en zet ze eventueel opnieuw in het apparaat. Flessen of serviesgoed raken elkaar De flessen of het serviesgoed los van elkaar zetten. nl Kleine storingen zelf verhelpen Voordat u de hulp van de Servicedienst inroept: Controleer eerst of u aan de hand van de volgende punten de storing kunt verhelpen. Als u om een monteur vraagt, en het blijkt dat hij alleen maar een advies (bijv. over de bediening of het onderhoud van het apparaat) hoeft te geven om de storing te verhelpen, dan moet u, ook in de garantietijd, de volledige kosten van dat bezoek betalen! Storing Eventuele oorzaak De temperatuur wijkt erg af van de instelling. Oplossing In sommige gevallen is het voldoende om het apparaat gedurende 5 minuten uit te schakelen. Als de temperatuur te warm is: na enkele uren controleren of de temperatuur de temperatuurinstelling genaderd is. Als de temperatuur te koud is: de volgende dag de temperatuur nogmaals controleren. De verlichting functioneert niet. De LED verlichting is kapot. Zie hoofdstuk „Verlichting (LED)”. De lichtschakelaar klemt. Controleer of er beweging in de lichtschakelaar zit. Geen enkele indicatie brandt. Stroomuitval; de zekering is uitgeschakeld; de stekker zit niet goed in het stopcontact. Stekker in het stopcontact steken. Controleer of er stroom is. Controleer de zekeringen. De bodem van de koelruimte is nat. De dooiwatergootjes of het afvoerpijpje zijn verstopt. Dooiwatergootjes en afvoergaatje schoonmaken (zie Schoonmaken van het apparaat). Afb. , Stopje van Stopje erin zetten. het dooiwaterafvoerga atje ontbreekt. 103 nl Storing Eventuele oorzaak Oplossing De temperatuur in de verskoelruimte is te koud of te warm. De vaste instelling is te hoog of te laag ingesteld (bijv. bij vorst in de verskoelruimte). Super-toets koelruimte, afb. 2/6, 3 seconden indrukken tot er een pieptoon klinkt. Temperatuurindicatie koelruimte 8 knippert. De temperatuur in de verskoelruimte kan 2 standen warmer of kouder ingesteld worden. Als de lichtbalk op stand 5 is ingesteld, heeft de verskoelruimte een temperatuur van rond de 0 °C. Stand 3 – koudste instelling Stand 8 – warmste instelling De instelling veranderen met de temperatuurinsteltoets voor de koelruimte 7. Na een minuut wordt de ingestelde temperatuur opgeslagen. De temperatuur in de diepvriesruimte is te warm. De deur van het apparaat werd te vaak geopend. Deur van het apparaat niet onnodig openen. De be en Afdekkingen verwijderen. ontluchtingsopeningen zijn afgedekt. In de diepvriesruimte is het te warm. Temperatuurindicaties, afb. 2/5 of 8, knipperen. 104 Invriezen van grotere hoeveelheden verse levensmiddelen. Max. invriescapacitiet niet overschrijden. De deur van het apparaat werd te vaak geopend. Deur van het apparaat niet onnodig openen. Er werden te veel levensmiddelen ingeladen. Vóór het inladen het supervriessysteem inschakelen. nl Storing Eventuele oorzaak Oplossing Het alarmsignaal is te horen. De alarmtoets, afb. 2/ 2, en de temperatuurindicatie van de vriesruimte, afb. 2/5, knipperen. Storing – in de diepvriesruimte is het te warm! Gevaar voor de diepvrieswaren Zie het hoofdstuk Alarm function. De deur van de diepvriesruimte stond te lang open; de temperatuur wordt niet meer bereikt. Er zit zo veel ijs op de verdamper dat het No Frost-systeem niet meer volautomatisch ontdooit. Om de verdamper te ontdooien: de laden met diepvrieswaren eruit halen en goed geïsoleerd op een koele plaats bewaren. Apparaat uitschakelen en van de wand wegschuiven. Deur van het apparat open laten. Na ca. 20 minuten begint het dooiwater in de dooiwateropvanschaal aan de achterwand van het apparaat te lopen. Afb. / Om te voorkomen dat de dooiwateropvangschaal overloopt: het dooiwater met een spons opnemen. Als er geen dooiwater meer in de opvangschaal loopt, is de verdamper ontdooid. Binnenkant van de diepvriesruimte schoonmaken. Het apparaat weer in werking stellen. Aanwijzing Half en geheel ontdooide diepvrieswaren kunnen opnieuw worden ingevroren als vlees en vis niet langer dan een dag, andere diepvrieswaren niet langer dan drie dagen warmer dan +3 °C waren. Als smaak, geur en uiterlijk onveranderd zijn, dan kunnen de levensmiddelen na koken of braden opnieuw worden ingevroren. De maximale bewaartijd niet meer ten volle benutten. 105 nl Servicedienst Adres en telefoonnummer van de Servicedienst in uw omgeving kunt u vinden in het telefoonboek of in de meegeleverde brochure met service-adressen. Geef a.u.b. aan de Servicedienst het E-nummer (E-Nr.) en het FD-nummer (FD) van het apparaat op. U vindt deze gegevens op het typeplaatje. Afb. 0 106 Door deze nummers aan de Servicedienst door te geven voorkomt u onnodig heen en weer rijden van de monteur en de hieraan verbonden kosten. En de hieraan verbonden kosten. Verzoek om reparatie en advies bij storingen De contactgegevens in alle landen vindt u in de bijgesloten lijst met Servicedienstadressen. NL B 088 424 4020 070 222 142 9 * + , vitaFresh eteables +0°CFruit - and veg .
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111

Siemens KG39FPI30/04 Handleiding

Categorie
Koelkast-diepvriezers
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor