Panasonic DCGX9EC de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Gebruiksaanwijzing
voor geavanceerde kenmerken
Digitale Camera
Model Nr. DC-GX9
DVQP1469ZA
M0218KZ0
Berichtweergaven 322
Lees deze instructies zorgvuldig door voordat u dit product gebruikt en
bewaar deze handleiding, zodat u deze later kunt raadplegen.
V&AStoringenverhelpen 324
De informatie zoeken die u nodig hebt 2
Inhoudsopgave 5
Inhoudsopgave per functie 11
Menulijst 188
Namen en functies van hoofdonderdelen 16
2
De informatie zoeken die u nodig hebt
In deze "Gebruiksaanwijzing voor geavanceerde kenmerken" vindt u op de volgende
pagina’s de informatie die u nodig hebt.
Door op een paginanummer te klikken, kunt u naar de gekoppelde pagina gaan en de
informatie snel vinden.
Zoeken vanuit de
"Inhoudsopgave"
5 -
Zoeken vanuit de lijst met
functienamen
"Inhoudsopgave per functie"
11 -
Zoeken vanuit "Namen en
functies van hoofdonderdelen"
16 -
Zoeken vanuit "Lijst met
symbolen op het scherm/de
zoeker"
315 -
Zoeken vanuit de lijst met
schermberichten
"Berichtweergaven"
322 -
Zoeken vanuit de menulijst
188 -
Zoeken vanuit "V&A Storingen
verhelpen"
324 -
Zie de volgende pagina voor meer
informatie over het gebruik van deze
handleiding.
3
Gebruik van deze handleiding
Klik op dit pictogram om naar "De informatie zoeken die u nodig hebt" te gaan.
Klik op dit pictogram om naar "Inhoudsopgave" te gaan.
Klik op dit pictogram om naar "Menulijst" te gaan.
Klik op dit pictogram om terug te gaan naar de eerder weergegeven pagina.
Opnamemoduspictogrammen
Opnamemodus:
In opnamemodi waarin pictogrammen in zwart staan, kunt u de aangeduide menu’s en
functies selecteren en uitvoeren.
(Voorkeuzemode) heeft verschillende functies, afhankelijk van de opnamemodus die
is geregistreerd.
• Klik op een verwijzing in de tekst om naar de bijbehorende pagina te gaan.
• De beschrijving in deze gebruiksaanwijzing is gebaseerd op de verwisselbare lens
(H-FS12032).
4
Gebruik van deze handleiding
De symbolen in de tekst
Duidt aan dat het menu kan worden ingesteld door te drukken op de
[MENU/SET]-knop.
Duidt aan dat de Wi-Fi-instelling kan worden uitgevoerd door te drukken op de
[Wi-Fi]-knop.
Tips voor vaardig gebruik en punten voor opname.
(→00)
Duidt de referentiepagina aan. Klik hierop om naar de bijbehorende pagina te
gaan.
Stappen voor het instellen van een menuonderdeel worden als volgt beschreven:
Voorbeeld: om de instelling [Kwaliteit] te wijzigen in [ ] in het menu [Opname]
→ [Opname]→[Kwaliteit]→[ ]
• In deze gebruiksaanwijzing worden de cursortoetsen omhoog, omlaag,
naar links en naar rechts weergegeven als
.
• De werking van de knoppen wordt hieronder weergegeven.
Draai het functiewieltje voorop
Draai het functiewieltje achterop
Druk op het functiewieltje achterop
5
Inhoudsopgave
De informatie zoeken die u nodig
hebt ...................................................... 2
Voordat u de camera gaat
gebruiken ........................................... 13
Standaardaccessoires ...................... 15
Voordat u de camera gaat gebruiken
Namen en functies van
hoofdonderdelen ............................... 16
Informatie over de lens ..................... 20
Voorbereidingen
Bevestiging van de
schouderriem .................................... 21
Batterij opladen ................................. 22
De batterij in de camera plaatsen .............. 23
De batterij opladen.....................................24
Insteken en verwijderen van een
(optionele) kaart ................................ 32
De kaart .............................................. 33
De kaart formatteren (initialisatie) .............. 34
Geschatte opnamecapaciteit
(aantal beelden/opnameduur) ...................34
De lens bevestigen/verwijderen ...... 36
De klok instellen ................................ 40
Gebruik van deze handleiding ........... 3
Inhoudsopgave per functie .............. 11
De camera vasthouden ..................... 42
De hoek van het scherm en de
zoeker verstellen ............................... 44
Knoppen/ringen die voor het
opnemen worden gebruikt ............... 45
[LVF]-knop
(Beelden opnemen met de zoeker) ...........45
Ontspanknop (Foto’s maken) ....................46
Filmknop (Films opnemen) ........................46
Modusknop (Opnamemodus selecteren)...47
Functiewieltje voorop/functiewieltje
achterop ..................................................... 47
Cursortoets / [MENU/SET]-knop
(Items selecteren/instellen) ........................ 50
[DISP.]-knop
(Informatieweergave aan-/uitzetten) .......... 50
Aanraakscherm
(Aanraakbediening) .......................... 53
Scherpstellen op het onderwerp op de
aangeraakte positie
(AF-aanraakfunctie, aanraaksluiter) ..........54
De helderheid aanpassen aan de
aangeraakte positie ([Touch AE]) ...............55
Basisbediening
Het menu instellen ............................ 56
Veelgebruikte menu’s snel openen
(Quick-menu) ..................................... 58
Het Quick-menu wijzigen in uw gewenste
onderdeel ................................................... 59
Veelgebruikte functies toewijzen
aan knoppen (Functieknoppen) ...... 60
De functieknoppen gebruiken tijdens
een opname ............................................... 61
De functieknoppen gebruiken tijdens
het afspelen ...............................................62
Tekst invoeren ................................... 63
6
Inhoudsopgave
Opnamemodus
Foto’s maken met automatische
instellingen
(Intelligent Auto modus) ................... 64
[Intelligent auto]-menu ...............................66
Kleur instellen ............................................67
Helderheid (belichting)/onscherpte van
de achtergrond
(onscherpteregelingsfunctie) instellen .......68
Foto’s maken nadat de
diafragmawaarde en sluitertijd
automatisch zijn ingesteld
(Programma AE-modus) ................... 69
Beelden opnemen door de
diafragmawaarde en de sluitertijd
in te stellen ........................................ 70
Foto’s maken door de diafragmawaarde
in te stellen
(Lensopening-Prioriteit AE-modus) ............ 70
Foto’s maken door de sluitertijd in te
stellen
(Sluiter-Prioriteit AE-modus) ......................71
Foto’s maken door de diafragmawaarde
en sluitertijd in te stellen
(Handmatige Belichtingsmodus) ................ 72
De effecten van de sluitertijd en
diafragmawaarde controleren
(Preview-functie) ........................................ 74
Diafragmawaarde / sluitertijd eenvoudig
instellen voor een geschikte belichting
(1x drukken-AE) ......................................... 75
Panoramabeelden opnemen
(Panorama Shot-modus) .................. 76
Foto’s maken die zijn afgestemd
op de scène
(Scene Guide modus) ....................... 79
Soorten Scene Guide modi........................80
Foto’s maken met verschillende
foto-effecten
(Creative Control modus) ................. 83
Soorten beeldeffecten ................................84
Films opnemen door de
diafragmawaarde/sluitertijd/
ISO-gevoeligheid in te stellen
(Creatieve Videomodus) ................... 89
Schuiven of zoomen terwijl u opneemt
met de camera in een vaste positie
([4K Live Bijsnijden]) ..................................91
Uw eigen instellingen registreren
en opnemen
(Voorkeuzemode) .............................. 93
Uw eigen instellingen registreren
([Geh voorkeursinst.]) ................................93
Opnemen met de geregistreerde
aangepaste set ..........................................94
7
Inhoudsopgave
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Opnemen met de 4K-fotofunctie
en beelden selecteren om op te
slaan ................................................. 120
Opnemen met de 4K-fotofunctie .............. 120
Beelden van 4K-burstbestand
selecteren en opslaan..............................124
Opmerkingen over de 4K-fotofunctie ....... 129
Scherpstellen na het opnemen
([Post Focus]/[Focus Stacking]) .... 132
Opnemen met [Post Focus] .....................132
Het scherpstelpunt selecteren en het
beeld opslaan ([Post Focus]) ................... 134
Het te combineren scherpstelbereik
selecteren en één beeld creëren
([Focus Stacking]) .................................... 135
Opmerkingen over
[Post Focus]/[Focus Stacking] .................136
Aandrijfstand kiezen ....................... 137
Burstfunctie .............................................. 138
Foto’s maken met de zelfontspanner .......140
Foto’s maken terwijl u een
instelling automatisch aanpast
(bracketopname) ............................. 141
Bracket voor belichting ............................142
Bracket voor diafragma............................143
Bracket voor scherpstellen ......................144
Automatisch beelden opnemen
met vaste intervallen
[Intervalopname] ............................. 145
Stop-motion animaties maken
[Stop-motionanimatie] .................... 148
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische
scherpstelling .................................... 95
De scherpstelmodus instellen
(AFS, AFF, AFC) ........................................96
[AF mode] schakelen .................................97
De positie en grootte van het AF-gebied
wijzigen ....................................................103
De positie van het AF-gebied instellen
met de touchpad ......................................106
De scherpstelling en helderheid
optimaliseren voor een aangeraakte
positie ......................................................107
Beelden opnemen met
handmatige scherpstelling ............ 108
Beelden opnemen door de
belichting en/of scherpstelling te
vergrendelen
(AF/AE-vergrendeling) .....................111
Foto’s maken met
belichtingscompensatie ................. 112
De ISO-gevoeligheid instellen ....... 114
De witbalans aanpassen ................ 116
8
Inhoudsopgave
Beelden afspelen en bewerken
Uw beelden bekijken ....................... 180
Films bekijken ................................. 181
Foto’s maken van filmbeelden .................182
De afspeelmethode
omschakelen ................................... 183
Inzoomen en bekijken
"Zoom afspelen" ......................................183
Lijst van beelden bekijken
"Meerdere afspelen" ................................183
Beelden bekijken volgens hun
opnamedatum, "Kalender afspelen" ........184
Groepsbeelden bekijken ................ 185
Beelden verwijderen ....................... 187
Stabilizer, zoomen en flitsen
Beweging corrigeren ...................... 151
De brandpuntsafstand van een lens
instellen....................................................153
Zoom gebruiken .............................. 155
Optische zoom ......................................... 155
Het telescoopeffect versterken ................156
De instellingen voor een elektrische
zoomlens wijzigen....................................159
Zoombediening via het aanraakscherm
(Aanraakzoom) ........................................160
Foto’s maken met een flitser.......... 161
De flitserfuncties instellen ............. 163
De flitsmodus wijzigen
(handmatig flitsen) ...................................163
Flitsmodus wijzigen..................................164
De tweede-gordijnsynchronisatie
instellen....................................................166
De flitsuitvoer aanpassen ........................167
Het flitsniveau synchroniseren met de
camera tijdens belichtingscompensatie ... 167
Foto’s opnemen met draadloze
flitsers .............................................. 168
Films opnemen
Film/4K-film opnemen .................... 171
Indeling, fotoresolutie en beeldsnelheid
instellen....................................................173
Scherpstellen terwijl u films opneemt
([Continu AF])...........................................175
Foto’s maken terwijl u een film
opneemt ........................................... 176
Snapfilms maken ............................ 177
9
Inhoudsopgave
Wi-Fi/Bluetooth
Wat u kunt doen met de
Wi-Fi
®
/Bluetooth
®
-functie ............... 252
Wi-Fi/Bluetooth-functie .................. 253
De camera met een smartphone
verbinden ......................................... 256
De app "Panasonic Image App" voor
smartphones/tablets installeren ............... 256
Verbind de camera met een smartphone
compatibel met Bluetooth Low Energy ....257
De camera verbinden met een
smartphone die geen Bluetooth Low
Energy ondersteunt .................................260
Bediening met een smartphone .... 264
De camera in-/uitschakelen met een
smartphone .............................................. 264
De ontspanknop van de camera
bedienen met een smartphone
(opnemen op afstand)..............................265
Beelden afspelen of opslaan die op de
camera zijn opgeslagen, of deze
uploaden naar sociale-mediasites ...........269
Opgenomen beelden automatisch
naar een smartphone overzetten ............. 270
Plaatsinformatie van een smartphone
op een opgenomen beeld schrijven ......... 272
De klok van de camera synchroniseren
met een smartphone ................................ 273
Films die met snapfilms zijn opgenomen
naar wens combineren op een
smartphone .............................................. 273
Foto’s weergeven op een tv ........... 275
Beelden verzenden ......................... 276
Foto’s verzenden naar een
smartphone ..................................... 279
Draadloos afdrukken ...................... 280
Beelden verzenden naar een
AV-apparaat ..................................... 281
Beelden verzenden naar een pc .... 282
Gebruik van WEB-services ............ 284
Bij verzenden van beelden naar
WEB-service ............................................284
Als u beelden verzendt naar
[Cloud-synchr. service] ............................287
Informatie over de [LUMIX CLUB] ...........288
Wi-Fi-verbindingen ......................... 291
Verbinding maken via een draadloos
toegangspunt ([Via netwerk]) ................... 291
Rechtstreeks verbinden ([Direct]) ............294
Snel verbinding maken met eerder
gebruikte instellingen
([Selecteer doelapparaat uit geschiedenis] /
[Selecteer doelapparaat uit favorieten])
.......295
[Wi-Fi setup] .................................... 297
Gebruik van menufuncties
Menulijst .......................................... 188
[Opname] .................................................189
[Bewegend beeld] .................................... 205
[Voorkeuze] ..............................................207
[Set-up] ....................................................223
[Mijn Menu] ..............................................234
[Afspelen] ................................................. 235
10
Inhoudsopgave
Aansluiten op andere apparatuur
Genieten van films in 4K ................ 298
Films in 4K bekijken ................................. 298
4K-films opslaan ......................................299
Bekijken op een tv-scherm ............ 300
Opnemen terwijl u camerabeelden
controleert ................................................ 302
VIERA Link (HDMI) (HDAVI Control™) ....303
Opgenomen foto’s en films
opslaan op uw pc ............................ 304
Software downloaden ..............................305
Foto’s en films kopiëren ........................... 307
Opgenomen foto’s en films
opslaan op de recorder .................. 309
Afdrukken ........................................ 310
Afdrukken met datum en tekst ................. 312
Diversen
Optionele accessoires .................... 313
Externe flitser (optioneel) ......................... 313
Netadapter (optioneel) /
DC coupler (optioneel) ............................. 314
Lijst met symbolen op het
scherm/de zoeker ............................ 315
Berichtweergaven ........................... 322
V&A Storingen verhelpen .............. 324
Waarschuwingen en
opmerkingen tijdens gebruik ......... 333
11
Inhoudsopgave per functie
Opnemen
Opnamemodus .............................................47
[Voorvertoning] .............................................74
Panorama Shot-modus .................................76
Bracketopnamen ........................................141
[Intervalopname] ......................................... 145
[Stop-motionanimatie] .................................148
[Stille modus] ..............................................201
[Multi-belicht.] .............................................204
4K-foto
[4K-FOTO] ..................................................120
[Post Focus]-opnemen ...............................132
Focus (AF/MF)
Automatische scherpstelling ......................... 95
AF-modus .....................................................97
Positie van het AF-gebied regelen ..............103
Handmatig scherpstellen ............................108
AF/AE-vergrendeling .................................. 111
Aandrijving
Aandrijfstand ...............................................137
Burstfunctie .................................................138
[Zelfontspanner] ..........................................140
Belichting
[Touch AE] ....................................................55
[1x drukken-AE] ............................................75
AF/AE-vergrendeling .................................. 111
Belichtingscompensatie .............................. 112
ISO-gevoeligheid ........................................ 114
Bracket voor belichting ...............................142
[Meetfunctie] ...............................................196
Opnemen
Beeldkwaliteit en kleurtoon
Witbalans .................................................... 116
[Fotoresolutie] ............................................. 190
[Kwaliteit] ....................................................190
[Fotostijl] .....................................................192
[Filterinstellingen] ........................................194
[Kleurruimte] ...............................................196
[Schaduw markeren] ...................................197
[Int.dynamiek] .............................................198
[I.resolutie] ..................................................198
[Lang sl.n.red] ............................................. 199
[Schaduwcomp.] .........................................200
[Diffractiecompensatie] ...............................200
[HDR] .......................................................... 203
Beeldstabilisatie
Dual I.S. ...................................................... 151
Hybride beeldstabilisatiefunctie over
5 assen .......................................................151
Flitser
[Flitserfunctie] .............................................164
Tweede-gordijnsynchronisatie .................... 166
[Flitser instel.] .............................................167
Instellingen voor draadloze flitser ...............168
Controleren
Opnemen terwijl u camera beelden
controleert ...................................................302
Film
Creatieve Videomodus .................................89
[4K Live Bijsnijden] .......................................91
[Opname-indeling]/[Opn. kwaliteit] ..............173
Foto’s maken terwijl u een film opneemt ....176
[Snapfilm] ....................................................177
Audio
[Aanp. geluidsopn.niveau] ..........................205
[Uitsch. geluid vd wind] ............................... 206
Film
Scherminstellingen
[Weerg. geluidsop.niveau] ..........................205
[Zwart-wit Live View] ................................... 214
[Centrummarkering] .................................... 216
[Zebrapatroon] ............................................217
12
Inhoudsopgave per functie
Afspelen
Beelden afspelen ........................................ 180
Films afspelen ............................................181
Zoom afspelen ............................................ 183
Meerdere afspelen ......................................183
Verwijderen ................................................. 187
[Auto review] ............................................... 214
[Diashow] .................................................... 236
[Roteren]/[Scherm roteren] .................248, 250
Afspelen
Bewerken
[Post Focus] ................................................134
[Focus Stacking] .........................................135
[Titel bew.] ...................................................239
[RAW-verwerking] ....................................... 240
[4K-FOTO In Bulk Opslaan] ........................ 242
[Lichtcompositie] ......................................... 243
[Serie samenstelling] ..................................244
[Retouche wissen] ......................................245
[Tekst afdr.] .................................................246
[Nw. rs.] .......................................................247
[Bijsnijden] ..................................................248
Beeldinstellingen
[Beveiligen] .................................................238
[Rating] .......................................................238
Image App
Image App ..................................................256
Opstarten op afstand ..................................264
Opnemen op afstand ..................................265
Automatische overdracht ............................ 270
Wi-Fi/Bluetooth
In combinatie met andere apparatuur
Beelden afspelen op een tv ........................275
Beelden afdrukken ......................................280
Beelden verzenden naar een
AV-apparaat ................................................ 281
Beelden verzenden naar een pc .................282
Beelden verzenden naar een
webservice ..................................................284
Gebruik van [Cloud-synchr. service] ........... 287
Pc
Beelden overdragen naar een pc ...............304
PHOTOfunSTUDIO ....................................305
SILKYPIX ....................................................306
Tv
Beelden afspelen op een tv-scherm ...........300
[VIERA link] .................................................303
Aansluiten op andere apparatuur
Recorder
Dubben .......................................................309
Printer
PictBridge ...................................................310
Basisinstellingen
[Formatteren] ................................................34
[Klokinst.] ......................................................40
Diopterinstelling ............................................45
Quick-menu ..................................................58
[Toon] .......................................................... 225
[Besparing] .................................................226
[Resetten] (initialisatie) ...............................232
[Sensorreiniging] .........................................233
Instellen/aangepast
Aangepaste instellingen
Functieknoppen ............................................60
Voorkeuzemode ............................................93
[Voorkeuze]-menu ......................................207
13
Voordat u de camera gaat gebruiken
Voordat u de camera gaat gebruiken
Hanteren van de camera
Vrijwaar de camera tegen heftige trillingen, schokken of zware druk.
Gebruik de camera niet onder de volgende omstandigheden, die schade aan de lens,
het scherm, de zoeker of het camerahuis kunnen toebrengen.
Dit kan ook leiden tot storingen in de camera of mislukte opnamen.
• Laat de camera niet vallen of tegen een hard oppervlak aan stoten
• Zorg dat er geen druk wordt uitgeoefend op de lens of het scherm
De camera is niet stofbestendig, spatbestendig of waterbestendig.
Gebruik de camera niet op plaatsen met veel stof of zand, of waar er water op de
camera kan komen.
Gebruik de camera niet onder de volgende omstandigheden, die het risico meebrengen
dat er zand, water of andere materialen in de camera kunnen komen via de openingen
rond de toetsen of de lens. Wees uiterst voorzichtig hiermee, want dergelijke
omstandigheden kunnen de camera beschadigen, mogelijk zelfs onherstelbaar.
• Plaatsen met erg veel stof of stuifzand
• In de regen of aan de waterkant, waar er water op de camera kan spatten
Als er zand, stof of vloeistoffen zoals waterdruppels aan het scherm blijven
plakken, veegt u deze met een zachte, droge doek af.
Wanneer u dit niet doet, kan het scherm onjuist reageren op aanraakbediening.
Leg uw handen niet in de bevestiging van de body van de digitale camera.
Aangezien de sensor een precisie-instrument is, kan dit storingen of schade
veroorzaken.
Als u met de camera schudt wanneer deze is uitgeschakeld, kunnen de sensoren
bewegen of kunt u een rammelend geluid horen. Dit geluid wordt veroorzaakt
door de beeldstabilisatiefunctie in de body en is geen storing.
Condensatie (wanneer de lens, het scherm of de zoeker beslaat)
Als de camera wordt blootgesteld aan plotselinge wisselingen in temperatuur of
vochtigheid, kan er vocht in de camera condenseren. Mijd dergelijke omstandigheden,
want die kunnen de lens, het scherm of de zoeker bevuilen, schimmelgroei veroorzaken
of de camera beschadigen.
Als er vocht in de camera is gecondenseerd, schakelt u het toestel uit en wacht u
ongeveer twee uur voordat u de camera weer gebruikt. Wanneer de camera eenmaal
op omgevingstemperatuur is gekomen, zal de condens vanzelf verdwijnen.
14
Voordat u de camera gaat gebruiken
Voordat u de camera gaat gebruiken
Maak altijd eerst een proefopname
Vóór het gebruik van de camera bij belangrijke gebeurtenissen (zoals een
huwelijksvoltrekking e.d.) dient u altijd eerst een proefopname te maken, om te zien of
beeld en geluid naar behoren worden opgenomen.
Er wordt geen compensatie geboden voor verloren opnamen
Wij kunnen geen compensatie bieden voor gemiste kansen of opnamen die verloren
gaan door technische problemen met de camera of de kaart.
Neem zorgvuldig de auteursrechtwetten in acht
Ongeoorloofd gebruik van opnamen waarop auteursrechten gelden, voor andere
dan puur persoonlijke doeleinden, is verboden onder de wet op het auteursrecht.
Het opnemen van bepaalde materialen kan streng gereguleerd zijn, zelfs voor zuiver
persoonlijk gebruik.
Lees ook "Waarschuwingen en opmerkingen tijdens gebruik" (→333)
Controleer voordat u de camera gebruikt of alle accessoires die staan vermeld in
de bijgevoegde "Beknopte gebruiksaanwijzing" zijn meegeleverd.
Raadpleeg voor meer informatie over de optionele accessoires (→313) of de "Beknopte
gebruiksaanwijzing".
15
Voordat u de camera gaat gebruiken
Standaardaccessoires
Controleer of alle accessoires compleet bijgeleverd zijn, voordat u de camera in gebruik
neemt.
De accessoires en de vormgeving ervan kunnen verschillen, afhankelijk van het land of
de regio waar de camera is aangeschaft.
Zie de bijgevoegde "Beknopte gebruiksaanwijzing" voor meer informatie over de
accessoires.
De batterij wordt in de tekst aangeduid als batterij of accu.
SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart en SDXC-geheugenkaart worden in de tekst
als kaart aangeduid.
Kaarten zijn optioneel.
Verwijder de verpakking op de juiste manier.
Bewaar kleine onderdelen op een veilige plaats, buiten bereik van kinderen.
Optionele accessoires (→313)
16
Voordat u de camera gaat gebruiken
Namen en functies van hoofdonderdelen
1
Ontspanknop (→46)
2
Functiewieltje voorop (→47)
3
Oogje voor schouderriem (→21)
4
Belichtingscompensatieknop (→112)
5
Modusknop (→47)
6
[ON/OFF]-schakelaar van de camera
(→40)
7
Filmknop (→46, 171)
8
Flitser (→42, 161)
9
Flitsschoen (bescherming flitsschoen)
(→313)
Houd de bescherming flitsschoen buiten
bereik van kinderen om te voorkomen
dat ze deze inslikken.
10
Focusafstand referentiemarkering
(→110)
11
Oogdop (→334)
12
Zoeker (→45, 315)
13
Oogsensor (→45)
14
Diopterinstelring (→45)
15
Stereomicrofoon (→42, 206)
Zorg dat u de microfoon niet met uw
vinger bedekt. Hierdoor kan het geluid
moeilijk worden opgenomen.
16
Lensvrijgaveknop (→36)
17
Lensvergrendeling
18
Bevestiging
19
Sensor
20
Pasmarkering voor de lens (→36)
21
Indicator voor zelfontspanner (→140) /
AF-assistlampje (→42, 209)
1 2 3
4
5
7 6
141312
8 9 10
15
3
161718192021
11
Camera-body
17
Voordat u de camera gaat gebruiken
Namen en functies van hoofdonderdelen
22
[LVF]-knop (→45) /
[Fn3]-knop (→60)
23
Scherpstelmodushendel (→96, 108)
24
[ ] (flitser open)-knop (→161)
25
[AF/AE LOCK]-knop (→111)
26
Oplaadlampje (→25) /
DRAADLOZE-verbindingslampje (→253)
27
[ ] ([Post Focus])-knop (→132) /
[Fn1]-knop (→60)
28
[ ] (verwijderen)-knop (→187) /
[Q.MENU/
] (annuleren)-knop (→58) /
[Fn2]-knop (→60)
29
[ ] (afspelen)-knop (→180)
30
Cursorknop (→50)
[
] (ISO-gevoeligheid) ( ) (→114)
[
] (witbalans) ( ) (→116)
[
] (aandrijfstand) ( ) (→137)
[
] (AF-modus) ( ) (→97)
31
[MENU/SET]-knop (→50, 56)
32
[DISP.]-knop (→50)
33
Functiewieltje achterop (→47)
34
Luidspreker (→42, 225)
35
Aansluitingenklepje (→24)
36
[HDMI]-aansluiting (→300)
37
[USB/CHARGE]-aansluiting
(→24, 307, 310)
38
Klepje voor kaart/batterij (→23, 32)
39
Vrijgavehendel (→23, 32)
40
Klepje van de DC coupler (→314)
Wanneer u een netadapter gebruikt,
dient u ervoor te zorgen dat de
Panasonic DC coupler (optioneel) en de
netadapter (optioneel) worden gebruikt.
41
Statiefaansluiting (→338)
Sluit dit apparaat niet aan op statieven
met schroeven van 5,5 mm of langer.
Hierdoor kan dit apparaat beschadigd
raken of zit het apparaat mogelijk niet
goed aan het statief bevestigd.
42
Aanraakscherm (→53) / scherm (→315)
Functieknoppen [Fn4] tot en met [Fn8]
zijn aanraakknoppen.
Ze kunnen worden weergegeven door
de tab [ ] op het opnamescherm aan te
raken.
2927
26
28
30
31
32
36
37
22 23 24 25
33
34
3839404142
35
18
Voordat u de camera gaat gebruiken
Namen en functies van hoofdonderdelen
Lens
H-FS12032
1 2
3 4
H-FS35100
1 5
3 4
2
H-FS12060
1 5
3 4
2
7
H-FS1442A
1 5
3 4
2
H-H020A
1 5
3 4
H-FS14140
1 5
3 4
2 6
1
Lensoppervlak
2
Zoomring (→155)
3
Contactpunt
4
Pasmarkering voor de lens (→36)
5
Scherpstelring (→108)
6
[O.I.S.]-schakelaar (→152)
7
Lensbevestigingsrubber (→336)
19
Voordat u de camera gaat gebruiken
Namen en functies van hoofdonderdelen
• De verwisselbare lens (H-FS12032) heeft geen scherpstelring, maar u kunt handmatig
scherpstellen door de camera te bedienen. (→108)
• De verwisselbare lens (H-H020A) maakt gebruik van een lensaandrijfsysteem om een
compacte en heldere F1.7-lens te realiseren. Als gevolg daarvan kunt u een geluid
horen en trillingen voelen tijdens de scherpstelling, maar dit is geen storing.
• Bedieningsgeluiden worden opgenomen wanneer automatisch wordt scherpgesteld
tijdens het opnemen van een film. Het verdient aanbeveling op te nemen met
[Continu AF] (→175) ingesteld op [OFF] als u last hebt van de bedieningsgeluiden.
(→171)
Ook is het niet mogelijk om de scherpstelmodus in te stellen op [AFC] of [AFF]. (→96)
20
Voordat u de camera gaat gebruiken
Informatie over de lens
Dit apparaat kan de speciale lenzen gebruiken die
compatibel zijn met de lensbevestigingsspecificatie Micro
Four Thirds™-systeem (Micro Four Thirds-bevestiging).
U kunt ook een lens van een van de volgende normen
gebruiken door een bevestigingsadapter te bevestigen.
Lens Bevestigingsadapter
Lens met bevestigingsspecificatie
Four Thirds™
Bevestigingsadapter (DMW-MA1: optioneel)
Verwisselbare lens Leica M-bevestiging M-bevestigingsadapter (DMW-MA2M: optioneel)
Verwisselbare lens Leica R-bevestiging R-bevestigingsadapter (DMW-MA3R: optioneel)
De lens en lensfuncties
Afhankelijk van de gebruikte lens kunnen bepaalde functies, zoals de automatische
scherpstelling, de beeldstabilisatie en de zoomfuncties, zijn uitgeschakeld of anders
werken.
Zie voor meer informatie over de gebruikte lens de website.
Raadpleeg de catalogi/webpagina’s voor de meest actuele informatie met betrekking tot
compatibele lenzen.
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze website is alleen in het Engels.)
De brandpuntsafstand die op de Micro Four Thirds-lens is genoteerd, is equivalent aan het
dubbele wanneer deze wordt omgezet naar de 35 mm-filmcamera. (Deze is equivalent aan een
lens van 100 mm wanneer een lens van 50 mm wordt gebruikt.)
Informatie over de firmware van uw verwisselbare lens
Voor beter opnemen raden we aan de firmware van de verwisselbare lens bij te werken
naar de nieuwste versie.
Zie voor de meest recente informatie over de firmware of het downloaden van de
firmware de onderstaande klantenservicewebsite:
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze website is alleen in het Engels.)
• U kunt de firmwareversie van de verwisselbare lens controleren door deze aan de
camera-body te bevestigen en [Versie disp.] te selecteren in het menu [Set-up].
21
Voorbereidingen
Bevestiging van de schouderriem
We raden u aan de schouderriem te bevestigen wanneer u de camera gebruikt om
te voorkomen dat deze valt.
1
Leid de schouderriem door de opening bij
het oogje voor de schouderriem
Oogje voor schouderriem
2
Leid het uiteinde van de schouderriem
door de gesp
3
Leid het uiteinde van de schouderriem
door de opening aan de andere kant van
de gesp
4
Trek aan de schouderriem en
controleer of deze niet losraakt
• Voer stap
1
tot en met
4
uit en
bevestig dan de andere kant van de
schouderriem.
• Draag de schouderriem over uw
schouder.
Wikkel de riem niet rond uw nek. Dit
kan leiden tot letsel of een ongeluk.
• Laat de schouderriem niet binnen bereik
van kinderen liggen.
Dit kan tot een ongeluk leiden omdat
het kind deze per ongeluk rond zijn
nek wikkelt.
22
Voorbereidingen
Batterij opladen
Gebruik altijd de originele netadapter (bijgeleverd), USB-kabel (bijgeleverd) en batterij
voor deze camera.
Laad de batterij altijd op voordat u de camera voor het eerst gebruikt! (batterij
ongeladen geleverd)
Laad de batterij op terwijl deze in de camera zit.
Camerastatus Opladen
Uitschakelen Ja
Inschakelen Nee
Batterijen die u in dit apparaat kunt gebruiken
Er zijn op aantal plaatsen imitatiebatterijen aangetroffen die nauwelijks van
echt te onderscheiden zijn. Dergelijke imitatiebatterijen zijn veelal niet voorzien
van de interne beveiliging die nodig is voor een veilig gebruik. Een dergelijke
imitatiebatterij zou spontaan kunnen ontbranden of ontploffen. Houd er
rekening mee dat wij niet aansprakelijk kunnen worden gesteld voor enig defect
of ongeval dat voortvloeit uit het gebruik van een imitatiebatterij. Voor een veilig
gebruik van dit product is het sterk aanbevolen dat u gebruik maakt van een
authentieke Panasonic batterij.
23
Voorbereidingen
Batterij opladen
De batterij in de camera plaatsen
U laadt de batterij op door deze in de camera te plaatsen.
1
Schuif de vrijgavehendel naar de positie
[OPEN] en open het klepje voor de
kaart/batterij
Vrijgavehendel
[OPEN]
[LOCK]
2
Schuif de batterij helemaal in de camera
• Steek de batterij helemaal in het
apparaat en controleer of de batterij door
de hendel wordt vergrendeld.
3
Sluit het klepje voor kaart/batterij en
schuif de vrijgavehendel vervolgens
naar de positie [LOCK]
Zorg dat u de batterij in de juiste richting in de
camera plaatst (
).
Hendel
Verwijdering van de batterij
Beweeg de hendel in het kaart/
batterijcompartiment in de richting van de pijl.
Gebruik altijd originele Panasonic batterijen.
Wanneer u andere batterijen gebruikt, kunnen we de kwaliteit van dit product niet garanderen.
Als u het klepje voor kaart/batterij sluit terwijl de batterij niet helemaal naar binnen is geschoven,
kan de batterij naar buiten springen.
Als u de batterij wilt verwijderen, schakelt u de camera uit en wacht u tot de indicator LUMIX op
het scherm uitgaat. (Als u niet wacht, kan de camera storingen vertonen en kunnen de kaart of
opgenomen gegevens beschadigd raken.)
Verwijder na gebruik de batterij uit de camera.
24
Voorbereidingen
Batterij opladen
De batterij opladen
We raden u aan op te laden op een locatie waar de omgevingstemperatuur tussen 10 °C
en 30 °C ligt (hetzelfde geldt voor de batterijtemperatuur).
Schuif de batterij in de camera.
Zorg dat de camera uitgeschakeld is.
U kunt de batterij opladen via het stopcontact of via een pc.
USB-kabel (bijgeleverd)
Netadapter (bijgeleverd)
Naar het stopcontact
Computer
Voorbereiding: Schakel de computer in.
Het aansluitingklepje openen
Druk licht in
Blijf drukken en schuif
Verwijder uw vinger
Het aansluitingklepje wordt in
de camera opgeslagen.
Het klepje sluiten
Wanneer het klepje
volledig is gesloten, klikt
het op zijn plaats.
25
Voorbereidingen
Batterij opladen
Sluit de USB-kabel (bijgeleverd) op de [USB/CHARGE]-aansluiting aan
[USB/CHARGE]-aansluiting
Wanneer de camera rechtop staat, bevindt deze aansluiting zich aan
de onderkant.
Controleer altijd de richting van de aansluitbus en houd de stekker
recht om deze aan te sluiten of te verwijderen. (Als u de kabel in de
verkeerde richting aansluit, kan de aansluitbus vervormd raken en
storingen veroorzaken.)
Sluit dit apparaat ook niet op de verkeerde aansluiting aan. Hierdoor
kan dit apparaat beschadigd raken.
Als de computer tijdens het opladen naar de slaapstand gaat, kan het opladen worden gestopt.
Als een notebookcomputer die niet op een stopcontact is aangesloten, op de camera is
aangesloten, zal de batterij van de notebookcomputer leeg raken. Laat de camera en de notebook
niet lange tijd op elkaar aangesloten.
Sluit de USB-kabel altijd aan op de USB-aansluiting op uw computer. Sluit de USB-kabel niet aan
op de USB-aansluiting van de monitor, het toetsenbord, de printer of de USB-hub.
Indicaties oplaadlampje
Oplaadlampje (rood)
Aan: opladen wordt uitgevoerd
Uit: het opladen is voltooid
(Nadat de batterij stopt met opladen, ontkoppelt
u de camera van het stopcontact of van uw
computer.)
Knipperend: oplaadfout
(Zie voor instructies over het oplossen
van het probleem (→324).)
26
Voorbereidingen
Batterij opladen
Opmerkingen over de oplaadtijd
Bij gebruik van de netadapter (bijgeleverd)
Oplaadtijd Ongeveer 190 min
• De hierboven aangeduide oplaadtijd is de tijd die nodig is voor het opladen wanneer
de batterij volledig is opgebruikt. De benodigde oplaadtijd verschilt, afhankelijk van
de omstandigheden van het batterijgebruik. De oplaadtijd is langer in gevallen waar
de temperaturen hoog of laag zijn en wanneer de batterij een lange periode niet is
gebruikt.
• De benodigde tijd voor het opladen via de computer varieert, afhankelijk van de
voedingscapaciteit van de computer.
Gebruik geen andere USB-kabels, alleen de bijgeleverde kabel. Als u dat wel doet, kan de camera
storingen vertonen.
Gebruik geen andere netadapters behalve de bijgeleverde netadapter.
Gebruik geen USB-verlengkabel.
De netadapter (bijgeleverd) en de USB-kabel (bijgeleverd) zijn specifieke accessoires van deze
camera. Gebruik deze niet voor andere apparatuur.
Verwijder de batterij na gebruik. (De batterij loopt leeg als deze lange tijd niet wordt gebruikt nadat
deze is opgeladen.)
Als er problemen zijn die te maken hebben met het stopcontact (d.w.z. stroomuitval), wordt de
batterij mogelijk niet volledig opgeladen. Maak de (bijgeleverde) USB-kabel los en sluit deze weer
aan op de camera.
Resterend batterijvermogen
50
p
75% of hoger
74% tot 50%
49% tot 25%
24% of lager
Rood
knipperend
Batterij bijna leeg
Laad de batterij opnieuw op of vervang deze door een volledig
opgeladen batterij.
• Het batterijniveau dat op het scherm wordt aangeduid, is een schatting. Het exacte
niveau kan verschillen, afhankelijk van de omgeving en de bedieningsomstandigheden.
27
Voorbereidingen
Batterij opladen
Geschatte capaciteit in aantal beelden of opnameduur
Aantallen op te nemen foto’s zijn gebaseerd op de CIPA-normen (Camera & Imaging
Products Association).
Wanneer een Panasonic SDHC-geheugenkaart en de bijgeleverde batterij worden
gebruikt.
Foto’s maken (via het scherm)
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS12032) wordt gebruikt
Aantal op te nemen beelden Ongeveer 260 foto’s
Opnameduur Ongeveer 130 min.
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS35100) wordt gebruikt
Aantal op te nemen beelden Ongeveer 260 foto’s
Opnameduur Ongeveer 130 min.
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS12060) wordt gebruikt
Aantal op te nemen beelden Ongeveer 260 foto’s
Opnameduur Ongeveer 130 min.
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS1442A) wordt gebruikt
Aantal op te nemen beelden Ongeveer 260 foto’s
Opnameduur Ongeveer 130 min.
Wanneer de verwisselbare lens (H-H020A) wordt gebruikt
Aantal op te nemen beelden Ongeveer 260 foto’s
Opnameduur Ongeveer 130 min.
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS14140) wordt gebruikt
Aantal op te nemen beelden Ongeveer 250 foto’s
Opnameduur Ongeveer 120 min.
28
Voorbereidingen
Batterij opladen
Foto’s maken (via de zoeker (LVF))
De waarden tussen haakjes zijn van toepassing wanneer [Tijd] in [Batt. Besparende LVF-
Opn.] is ingesteld op [1SEC] en [Batt. Besparende LVF-Opn.] is geactiveerd. (Bij gebruik
van meetvoorwaarden van Panasonic gebaseerd op CIPA-normen)
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS12032) wordt gebruikt
Aantal op te nemen beelden Ongeveer 250 foto’s (ongeveer 900 foto’s)
Opnameduur Ongeveer 120 min.
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS35100) wordt gebruikt
Aantal op te nemen beelden Ongeveer 250 foto’s (ongeveer 900 foto’s)
Opnameduur Ongeveer 120 min.
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS12060) wordt gebruikt
Aantal op te nemen beelden Ongeveer 250 foto’s (ongeveer 900 foto’s)
Opnameduur Ongeveer 120 min.
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS1442A) wordt gebruikt
Aantal op te nemen beelden Ongeveer 250 foto’s (ongeveer 900 foto’s)
Opnameduur Ongeveer 120 min.
Wanneer de verwisselbare lens (H-H020A) wordt gebruikt
Aantal op te nemen beelden Ongeveer 240 foto’s (ongeveer 860 foto’s)
Opnameduur Ongeveer 120 min.
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS14140) wordt gebruikt
Aantal op te nemen beelden Ongeveer 240 foto’s (ongeveer 820 foto’s)
Opnameduur Ongeveer 120 min.
29
Voorbereidingen
Batterij opladen
Filmen (via het scherm)
[AVCHD] (bij opnemen met de beeldkwaliteit ingesteld op [FHD/17M/50i])
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS12032) wordt gebruikt
Beschikbare opnameduur Ongeveer 90 min.
Feitelijk beschikbare opnameduur
*
Ongeveer 45 min.
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS35100) wordt gebruikt
Beschikbare opnameduur Ongeveer 90 min.
Feitelijk beschikbare opnameduur
*
Ongeveer 45 min.
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS12060) wordt gebruikt
Beschikbare opnameduur Ongeveer 90 min.
Feitelijk beschikbare opnameduur
*
Ongeveer 45 min.
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS1442A) wordt gebruikt
Beschikbare opnameduur Ongeveer 90 min.
Feitelijk beschikbare opnameduur
*
Ongeveer 45 min.
Wanneer de verwisselbare lens (H-H020A) wordt gebruikt
Beschikbare opnameduur Ongeveer 90 min.
Feitelijk beschikbare opnameduur
*
Ongeveer 45 min.
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS14140) wordt gebruikt
Beschikbare opnameduur Ongeveer 90 min.
Feitelijk beschikbare opnameduur
*
Ongeveer 45 min.
[MP4] (bij opnemen met de beeldkwaliteit ingesteld op [FHD/28M/60p] of [FHD/28M/50p])
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS12032) wordt gebruikt
Beschikbare opnameduur Ongeveer 90 min.
Feitelijk beschikbare opnameduur
*
Ongeveer 45 min.
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS35100) wordt gebruikt
Beschikbare opnameduur Ongeveer 90 min.
Feitelijk beschikbare opnameduur
*
Ongeveer 45 min.
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS12060) wordt gebruikt
Beschikbare opnameduur Ongeveer 90 min.
Feitelijk beschikbare opnameduur
*
Ongeveer 45 min.
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS1442A) wordt gebruikt
Beschikbare opnameduur Ongeveer 90 min.
Feitelijk beschikbare opnameduur
*
Ongeveer 45 min.
Wanneer de verwisselbare lens (H-H020A) wordt gebruikt
Beschikbare opnameduur Ongeveer 90 min.
Feitelijk beschikbare opnameduur
*
Ongeveer 45 min.
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS14140) wordt gebruikt
Beschikbare opnameduur Ongeveer 90 min.
Feitelijk beschikbare opnameduur
*
Ongeveer 45 min.
30
Voorbereidingen
Batterij opladen
[MP4] (bij opnemen met de beeldkwaliteit ingesteld op [4K/100M/30p] of [4K/100M/25p])
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS12032) wordt gebruikt
Beschikbare opnameduur Ongeveer 70 min.
Feitelijk beschikbare opnameduur
*
Ongeveer 35 min.
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS35100) wordt gebruikt
Beschikbare opnameduur Ongeveer 80 min.
Feitelijk beschikbare opnameduur
*
Ongeveer 40 min.
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS12060) wordt gebruikt
Beschikbare opnameduur Ongeveer 70 min.
Feitelijk beschikbare opnameduur
*
Ongeveer 35 min.
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS1442A) wordt gebruikt
Beschikbare opnameduur Ongeveer 70 min.
Feitelijk beschikbare opnameduur
*
Ongeveer 35 min.
Wanneer de verwisselbare lens (H-H020A) wordt gebruikt
Beschikbare opnameduur Ongeveer 80 min.
Feitelijk beschikbare opnameduur
*
Ongeveer 40 min.
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS14140) wordt gebruikt
Beschikbare opnameduur Ongeveer 70 min.
Feitelijk beschikbare opnameduur
*
Ongeveer 35 min.
*
De werkelijke tijd waarin u kunt opnemen wanneer u de camera regelmatig in- en uitschakelt en
begint en stopt met opnemen.
Beelden weergeven (via het scherm)
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS12032) wordt gebruikt
Afspeeltijd Ongeveer 210 min.
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS35100) wordt gebruikt
Afspeeltijd Ongeveer 210 min.
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS12060) wordt gebruikt
Afspeeltijd Ongeveer 200 min.
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS1442A) wordt gebruikt
Afspeeltijd Ongeveer 210 min.
Wanneer de verwisselbare lens (H-H020A) wordt gebruikt
Afspeeltijd Ongeveer 200 min.
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS14140) wordt gebruikt
Afspeeltijd Ongeveer 210 min.
31
Voorbereidingen
Batterij opladen
De opnameduur en het aantal op te nemen beelden verschillen naargelang de
omstandigheden.
In de volgende omstandigheden wordt de opnameduur korter en het aantal beelden minder.
In omgevingen met lage temperaturen, zoals een skipiste.
Wanneer de flitser herhaaldelijk wordt gebruikt.
Als de batterij aanzienlijk korter meegaat, is de batterij versleten. Koop dan een nieuwe batterij.
32
Voorbereidingen
Insteken en verwijderen van een (optionele) kaart
• Zorg dat de camera uitgeschakeld is.
1
Schuif de vrijgavehendel
naar de positie [OPEN] en
open het klepje voor de kaart/
batterij
Vrijgavehendel
[OPEN]
[LOCK]
2
Schuif de kaart helemaal in
de camera
Raak de aansluiting niet aan
• Controleer de richting van de kaart.
• Steek de kaart helemaal in het
apparaat totdat deze vastklikt.
3
Sluit het klepje voor kaart/
batterij en schuif de
vrijgavehendel naar de
positie [LOCK]
Verwijdering van de kaart
Druk op het midden van de kaart.
Druk op
Naar buiten trekken
Houd de geheugenkaart buiten bereik van kinderen om te voorkomen dat ze deze inslikken.
Als u de kaart wilt verwijderen, schakelt u de camera uit en wacht u tot de indicator LUMIX op
het scherm uitgaat. (Als u niet wacht, kan de camera storingen vertonen en kunnen de kaart of
opgenomen gegevens beschadigd raken.)
33
Voorbereidingen
De kaart
De volgende op de SD-standaard gebaseerde kaarten kunnen worden gebruikt.
Kaarttype Capaciteit Opmerkingen
SD-geheugenkaarten 512 MB – 2 GB
Dit apparaat is compatibel met standaard SDHC/
SDXC-geheugenkaarten UHS-Ι UHS-snelheidsklasse 3.
De werking van de kaarten die links staan vermeld, is
bevestigd met kaarten van het merk Panasonic.
SDHC-geheugenkaarten
4 GB – 32 GB
SDXC-geheugenkaarten
48 GB – 128 GB
Film-/4K-foto-opnamen en snelheidsklassen
Gebruik een kaart die aan de volgende SD-snelheidsklasse of UHS-snelheidsklasse
voldoet.
• De SD- en UHS-snelheidsklassen zijn de snelheidsnormen voor continu vastleggen.
Controleer de SD-snelheid aan de hand van het etiket op de kaart of de bijbehorende
documentatie.
[Opname-
indeling]
[Opn. kwaliteit] Snelheidsklasse Voorbeeld van label
[AVCHD] Alle
Klasse 4 of hoger
[MP4] [FHD]/[HD]
[MP4] [4K] UHS-snelheidsklasse 3
Bij het opnemen in 4K-fotomodus/
[Post Focus]
UHS-snelheidsklasse 3
• Recente informatie:
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(deze site is alleen beschikbaar in het Engels.)
Toegang tot de kaart
De toegangsaanduiding wordt rood als beelden op de kaart worden
opgenomen.
50
p
Als de kaart in gebruik is (voor formatteren, vastleggen, ophalen of verwijderen van beelden), mag
u niet de camera uitzetten of de batterij, kaart, netadapter (optioneel) of DC coupler (optioneel)
verwijderen. Zorg dat de camera niet wordt blootgesteld aan trillingen, schokken of statische
elektriciteit. Mogelijk is de kaart of zijn de gegevens op de kaart beschadigd en werkt dit apparaat
niet langer naar behoren. Als de handeling is mislukt vanwege trillingen, schokken of statische
elektriciteit, voert u de handeling opnieuw uit.
Als u de schrijfbeveiligingsschakelaar op "LOCK" zet, kunt u de gegevens wellicht
niet schrijven, wissen of formatteren of ze op opnamedatum weergeven.
We raden u aan om belangrijke gegevens te kopiëren naar uw computer
(omdat elektromagnetische golven, statische elektriciteit of storingen uw gegevens
kunnen beschadigen).
34
Voorbereidingen
De kaart
De kaart formatteren (initialisatie)
Formatteer de kaart voordat u een beeld opneemt met dit apparaat.
Aangezien u na het formatteren geen gegevens kunt terughalen, moet u van
tevoren een back-up maken van de gegevens die u wilt bewaren.
→ [Set-up]→[Formatteren]
Hiervoor is een voldoende opgeladen batterij nodig, of een netadapter (optioneel) en DC coupler
(optioneel).
Schakel de camera niet uit en voer geen andere bewerkingen uit tijdens het formatteren.
Formatteer kaarten altijd met deze camera. Formatteer de kaart opnieuw met deze camera als die
al eerder was geformatteerd met een computer of ander apparaat.
Geschatte opnamecapaciteit (aantal beelden/opnameduur)
Het aantal beelden dat u kunt opnemen en de opnameduur variëren met de capaciteit
van de kaart (naast de opname-omstandigheden en het type kaart).
Capaciteit beeldopnamen (foto’s)
Wanneer [Aspectratio] op [4:3] is gezet en [Kwaliteit] op [ ] is gezet
[Fotoresolutie] 16 GB 32 GB 64 GB 128 GB
L (20M) 1450 2910 5810 11510
M (10 M) 2630 5280 10510 20810
S (5 M) 4600 9220 17640 34940
Wanneer [Aspectratio] op [4:3] is gezet en [Kwaliteit] op [ ] is gezet
[Fotoresolutie] 16 GB 32 GB 64 GB 128 GB
L (20M) 450 900 1810 3590
M (10M) 520 1050 2110 4180
S (5M) 570 1150 2290 4550
Als het aantal op te nemen beelden hoger dan 9.999 is, wordt "9999+" weergegeven.
35
Voorbereidingen
De kaart
Capaciteit opnameduur (films)
• De opnameduur is de totale duur van alle films die zijn opgenomen.
([h], [m] en [s] duiden "uren", "minuten" en "seconden" aan.)
Als [Opname-indeling] is [AVCHD]
[Opn. kwaliteit] 16 GB 32 GB 64 GB 128 GB
[FHD/28M/50p] 1h10m 2h30m 5h00m 9h55m
[FHD/17M/50i] 2h00m 4h05m 8h15m 16h25m
[FHD/24M/25p]
[FHD/24M/24p]
1h25m 2h55m 5h50m 11h35m
Als [Opname-indeling] is [MP4]
[Opn. kwaliteit] 16 GB 32 GB 64 GB 128 GB
[4K/100M/30p]
[4K/100M/25p]
[4K/100M/24p]
20m00s 41m00s 1h25m 2h45m
[FHD/28M/60p]
[FHD/28M/50p]
1h10m 2h25m 5h00m 9h55m
[FHD/20M/30p]
[FHD/20M/25p]
1h35m 3h15m 6h40m 13h15m
[HD/10M/30p]
[HD/10M/25p]
3h05m 6h20m 12h45m 25h20m
[AVCHD]-films:
Het opnemen stopt wanneer de opnameduur voor doorlopend opnemen de 29 minuten en
59 seconden overschrijdt.
Bestanden worden in kleinere filmbestanden voor opname opgesplitst wanneer het bestand groter
is dan 4 GB.
MP4-films met een [Opn. kwaliteit]-formaat van [FHD] of [HD]:
Het opnemen stopt wanneer de opnameduur voor doorlopend opnemen de 29 minuten en
59 seconden overschrijdt.
Bestanden worden in kleinere filmbestanden voor opname en afspelen opgesplitst wanneer het
bestand groter is dan 4 GB. (U kunt zonder onderbreking films blijven opnemen.)
MP4-films met een [Opn. kwaliteit]-formaat van [4K]:
Het opnemen stopt wanneer de opnameduur voor doorlopend opnemen de 29 minuten en
59 seconden overschrijdt.
Wanneer u een SDHC-geheugenkaart gebruikt, worden bestanden in kleinere filmbestanden
voor opnemen en afspelen opgesplitst wanneer het bestand groter is dan 4 GB. (U kunt zonder
onderbreking films blijven opnemen.)
Als u een SDXC-geheugenkaart gebruikt, kunt u een film in één bestand opnemen, zelfs als de
film groter is dan 4 GB.
De maximale continue opnameduur wordt op het scherm aangeduid.
36
Voorbereidingen
De lens bevestigen/verwijderen
• Controleer of de camera uitgeschakeld is.
• Wanneer u de verwisselbare lens (H-FS12032/H-FS35100) bevestigt of verwijdert, trekt
u de lensbuis in.
• Verwissel lenzen in omgevingen met weinig vuil of stof. Zie (→334) wanneer er vuil of
stof op de lens komt.
De lens bevestigen
• Wanneer er een achterste lensdop op de lens is bevestigd, verwijdert u deze.
• Wanneer er een body-kap op de camera is bevestigd, verwijdert u deze.
Lijn de pasmarkeringen voor de lens ( ) uit met elkaar en draai de lens vervolgens in
de richting van de pijl totdat deze vastklikt
Druk niet op de lensvrijgaveknop ( ) wanneer u een lens bevestigt.
Probeer de lens niet te bevestigen terwijl u deze in een hoek ten opzichte van de camera-body
houdt, aangezien de lensbevestiging dan bekrast kan raken.
37
Voorbereidingen
De lens bevestigen/verwijderen
De lens verwijderen
• Bevestig de lensdop.
Terwijl u de lensvrijgaveknop ( ) omlaag drukt, draait
u de lens in de richting van de pijl totdat deze niet
verder kan en verwijdert u vervolgens de lens.
• Houd het deel rond de
onderkant van de lens vast
om de lens te draaien.
• Wanneer de lens van de camera is verwijderd, kunnen stof en andere deeltjes zich
ophopen op de camera of lens of in de camera of lens komen.
Bevestig altijd de body-kap en de achterste lensdop.
38
Voorbereidingen
De lens bevestigen/verwijderen
De lensdop bevestigen
Bij opnamen met veel tegenlicht kunnen er onregelmatige weerspiegelingen in de lens
optreden. De lenskap beperkt de opname van ongewenst licht in de opgenomen beelden
en verlaagt de afname van het contrast. De lenskap blokkeert overtollig licht en verbetert
de beeldkwaliteit.
• De verwisselbare lens (H-FS12032/H-H020A) heeft geen lenskap.
De lenskap (bloemvorm) bevestigen die is geleverd bij de verwisselbare lenzen
(H-FS35100/H-FS12060/H-FS1442A/H-FS14140)
Houd de lenskap vast door uw vingers te plaatsen
zoals weergegeven in de afbeelding.
• Houd de lenskap niet zo vast dat deze verbuigt.
1
Lijn de markering ( ) ( ) op de lenskap uit
met de markering op de punt van de lens
2
Draai de lenskap in de richting van de pijl
totdat deze vastklikt en lijn vervolgens de
markering ( ) ( ) op de lenskap uit met de
markering op de punt van de lens
39
Voorbereidingen
De lens bevestigen/verwijderen
De lenskap tijdelijk opbergen
Wanneer u de verwisselbare lens (H-FS35100/H-FS12060) gebruikt
Draai de lenskap in de richting van de pijl om deze te verwijderen
Lijn de markering ( ) ( ) op de lenskap uit met de markering op de punt van de lens
Draai de lenskap in de richting van de pijl totdat deze vastklikt
Wanneer u de verwisselbare lens (H-FS1442A/H-FS14140) gebruikt
Draai de lenskap in de richting van de pijl om deze te verwijderen
Lijn de markering ( ) ( ) op de lenskap uit met de markering op de punt van de lens
Draai de lenskap in de richting van de pijl totdat deze vastklikt
40
Voorbereidingen
De klok instellen
Bij verzending van de camera is de klok niet ingesteld.
1
Zet de [ON/OFF]-schakelaar van de
camera op [ON]
• Als het taalkeuzescherm niet wordt weergegeven,
gaat u naar stap
4
.
2
Druk op [MENU/SET] terwijl het bericht wordt weergegeven
3
Druk op om de taal te selecteren en druk op [MENU/SET]
• Het bericht [Aub klok instellen] verschijnt.
4
Druk op [MENU/SET]
5
Druk op om de items (jaar, maand,
dag, uur, minuut) te selecteren en druk op
om deze in te stellen
: Plaatselijke tijd
: Tijd op bestemming
Stijl
Volgorde van weergave
Tijdindeling
De volgorde van weergave of tijdindeling instellen
Selecteer [Indeling] en druk op [MENU/SET] om het
instellingenscherm voor de volgorde van weergave en
de tijdindeling te openen.
6
Druk op [MENU/SET]
41
Voorbereidingen
De klok instellen
7
Als [De klokinstelling is voltooid.] wordt weergegeven, drukt u
op [MENU/SET]
8
Als [Gelieve de thuiszone instellen] wordt weergegeven, drukt
u op [MENU/SET]
9
Druk op om uw thuiszone in te
stellen en druk op [MENU/SET]
Naam stad of regio
Huidige tijd
Verschil met GMT (Greenwich Mean Time)
• Wanneer een verwisselbare lens (H-FS12032/
H-FS35100) wordt gebruikt en de lensbuis is
ingetrokken, is opnemen niet mogelijk (er wordt een
bericht weergegeven). Draai de zoomring om de lens
uit te steken. (→43)
Tijdinstellingen wijzigen
Voer stap
5
en
6
uit door het menu [Set-up] → [Klokinst.] te selecteren.
• Zie voor meer informatie over het instellen van het menu (→56)
42
Basisbediening
De camera vasthouden
Houd de camera voorzichtig vast met beide handen, met uw armen strak tegen uw
lichaam en uw voeten iets uit elkaar.
Zorg dat u de flitser, het AF-assistlampje, de microfoon of luidspreker niet
blokkeert met uw vingers of andere objecten.
• Zorg dat de camera niet beweegt op het moment dat u op de ontspanknop drukt.
• Zorg dat u stevig en stabiel staat en dat u niet in botsing kunt komen met personen of
objecten in de buurt terwijl u foto’s maakt.
AF-assistlampje
Flitser
Microfoon
Luidspreker
Informatie over de richtingsdetectiefunctie
Foto’s die worden gemaakt terwijl de camera verticaal
wordt gehouden, kunnen tijdens het afspelen automatisch
staand worden weergegeven. (Alleen als [Scherm roteren] is
ingesteld op [ON].)
• De richtingsdetectiefunctie werkt mogelijk niet juist als er
beelden worden opgenomen wanneer de camera omhoog
of omlaag wordt gericht.
• Films, 4K-burstbestanden die zijn opgenomen met de
4K-fotofunctie en beelden die zijn opgenomen in [Post
Focus] kunnen niet verticaal worden weergegeven.
43
Basisbediening
De camera vasthouden
Lensbuis uitsteken/intrekken [wanneer de verwisselbare lens
(H-FS12032/H-FS35100) is bevestigd]
De lens uitsteken
Draai de zoomring in de richting van de pijl
vanaf positie
( ) (de lens is ingetrokken) naar positie ( ) [12 mm tot
32 mm (H-FS12032), 35 mm tot 100 mm (H-FS35100)] om de
lens uit te steken.
• Wanneer de lensbuis is ingetrokken, kunnen geen beelden
worden opgenomen.
De lens is ingetrokken
Voorbeeld: H-FS12032
De lens intrekken
Draai de zoomring in de richting van de pijl
vanaf positie
( ) [12 mm tot 32 mm (H-FS12032), 35 mm tot 100 mm
(H-FS35100)] naar positie ( ) om de lens in te trekken.
• De zoomring lijkt te klikken in de positie bij 12 mm
(H-FS12032) of 35 mm (H-FS35100). Blijf de lens echter
draaien totdat positie ( ) is bereikt.
• Wanneer u geen beelden opneemt, raden wij u aan de lens
in te trekken.
De lens is uitgestoken
44
Basisbediening
U kunt het scherm en de zoeker naar behoefte draaien. Dit is handig, want u kunt dan
beelden opnemen vanuit verschillende hoeken door het scherm en de zoeker te draaien.
De stand van het monitorscherm
verstellen
De stand van de zoeker verstellen
Opnamen vanuit vrije hoek
Foto’s maken vanuit een hoge hoek
Foto’s maken vanuit een lage hoek
Let op dat uw vinger enzovoort niet in het scherm of de zoeker komt.
Oefen bij het verstellen van de stand van het scherm en de zoeker niet te veel kracht uit.
Hierdoor kan dit apparaat beschadigd raken of storingen vertonen.
Sluit het scherm en de zoeker volledig en zet deze terug in de oorspronkelijke stand als u deze
camera niet gebruikt.
Sluit het scherm volledig en zet het terug in de oorspronkelijke stand voordat u een drie- of
éénpootstatief aansluit.
Afhankelijk van het gebruikte drie- of éénpootstatief is de maximale hoek voor aanpassing van het
scherm beperkt.
Gebruik van een externe flitser (optioneel) beperkt de maximale hoek voor aanpassing van de
zoeker.
De hoek van het scherm en de zoeker verstellen
45
Basisbediening
[LVF]-knop (Beelden opnemen met de zoeker)
1
Druk op de [LVF]-knop
Oogsensor
[LVF]-knop
U kunt schakelen tussen de weergave via het scherm en de zoeker.
Automatisch schakelen
tussen zoeker en scherm
*
Zoekerweergave
*
Schermweergave
*
Als [Oogsensor AF] in het menu [Voorkeuze] ([Focus / Sluiter Losl.]) is ingesteld op [ON], wordt
de scherpstelling automatisch aangepast als de oogsensor wordt geactiveerd. Zelfs wanneer
[Oogsensor AF] is ingesteld en de camera de scherpstelling automatisch aanpast, hoort u geen
pieptoon.
Automatisch schakelen tussen zoeker en scherm
De oogsensor schakelt de weergave automatisch naar de zoeker wanneer uw oog of een
object in de buurt komt van de zoeker. Wanneer het oog of het object van de zoeker af
beweegt, keert de camera terug naar de schermweergave.
• Het leegraken van de batterij kan worden onderdrukt door [Batt. Besparende LVF-Opn.]
in [Besparing] in te stellen (→226).
• De oogsensor werkt niet afhankelijk van de hoek van de monitor.
Informatie over de diopterinstelling
Open de zoeker
Draai de diopterinstelring
Draai deze om deze aan te passen totdat u de
lettertekens in de zoeker duidelijk kunt zien.
De oogsensor kan reageren afhankelijk van de vorm van uw bril, de manier waarop u de camera
vasthoudt en het aan sterk licht blootstellen van de oogsensor.
Tijdens het afspelen van een film of diashow werkt de oogsensor niet.
Knoppen/ringen die voor het opnemen worden
gebruikt
46
Basisbediening
Knoppen/ringen die voor het opnemen worden gebruikt
Ontspanknop (Foto’s maken)
1
Druk de ontspanknop half in (lichtjes drukken) om
scherp te stellen op het onderwerp
Scherpstelaanduiding
( Scherpstelling is goed: brandt
Scherpstelling is niet goed: knippert)
Diafragmawaarde
Sluitertijd
De diafragmawaarde en de sluitertijd worden weergegeven.
(Als de diafragmawaarde en de sluitertijd in rood worden
weergegeven en knipperen, hebt u niet de juiste belichting, tenzij
u de flitser gebruikt.)
2
Druk de ontspanknop volledig in en maak de foto
U kunt alleen foto's maken wanneer het beeld correct is scherpgesteld zo lang de [Prio.
focus/ontspan] is ingesteld op [FOCUS].
Ook als u tijdens een menubewerking of bij het afspelen van beelden de ontspanknop half indrukt,
is de camera onmiddellijk klaar voor opnamen.
Filmknop (Films opnemen)
1
Druk op de filmknop om bewegende beelden op te
nemen
Na indrukken laat u de filmknop onmiddellijk weer los.
2
Druk nogmaals op de filmknop om te stoppen met
filmen
47
Basisbediening
Knoppen/ringen die voor het opnemen worden gebruikt
Modusknop (Opnamemodus selecteren)
1
Stel in op de gewenste opnamemodus
Draai de modusknop langzaam om de gewenste modus te
selecteren.
Intelligent Auto modus (→64)
Intelligent Auto Plus modus (→64)
Programma AE-modus (→69)
Lensopening-Prioriteit AE-modus (→70)
Sluiter-Prioriteit AE-modus (→71)
Handmatige Belichtingsmodus (→72)
Creatieve Videomodus (→89)
Voorkeuzemode (→93)
Panorama Shot-modus (→76)
Scene Guide modus (→79)
Creative Control modus (→83)
Functiewieltje voorop/functiewieltje achterop
Functiewieltje voorop
Draaien:
Onderdelen worden geselecteerd of waarden worden
ingesteld tijdens de diverse instellingen.
Functiewieltje achterop
Draaien:
Onderdelen worden geselecteerd of waarden worden
ingesteld tijdens de diverse instellingen.
Indrukken:
Bewerkingen die hetzelfde zijn als de [MENU/SET]-
knop, zoals het vaststellen van instellingen enzovoort,
worden tijdens de diverse instellingen uitgevoerd.
48
Basisbediening
Knoppen/ringen die voor het opnemen worden gebruikt
Hiermee kunt u het diafragma, de sluitertijd en andere instellingen instellen in de modus
[ ] / [ ] / [ ] / [ ].
Modusknop
Functiewieltje voorop Functiewieltje achterop
Programme Shift
Programme Shift
*
Diafragmawaarde
Diafragmawaarde
*
Sluitertijd
Sluitertijd
*
Diafragmawaarde
Sluitertijd
*
*
Wanneer u op het functiewieltje achterop drukt, kunt u de belichtingscompensatie instellen wanneer
[Belichtingsdraaiknop] is ingesteld op [OFF] in [Instellingen wieltje] in het menu [Voorkeuze]
([Bediening]). In de handmatige belichtingsmodus kunt u de belichting alleen corrigeren wanneer de
ISO-gevoeligheid is ingesteld op [AUTO].
De werking van het functiewieltje voorop/achterop tijdelijk wijzigen
([Dialwerking])
Voorbereidingen
Wijs [Dialwerking] toe aan de functieknop (→60)
1
Druk op de functieknop
Er wordt een instructie weergegeven waarin de onderdelen
worden weergegeven die tijdelijk aan het functiewieltje voorop/
achterop zijn toegewezen.
Als er geen bedieningen worden uitgevoerd, verdwijnt de
instructie na enkele seconden.
2
Draai het functiewieltje voorop/achterop terwijl de
instructie wordt weergegeven
3
Druk op [MENU/SET] en stel in
U kunt deze stap ook uitvoeren door een van de onderstaande
bedieningen te verrichten:
Druk de ontspanknop half in
Druk op het functiewieltje achterop
U kunt de onderdelen die tijdelijk aan het functiewieltje voorop/achterop moeten worden
toegewezen instellen in [Instelling dialwerking] in [Instellingen wieltje] in het menu [Voorkeuze]
([Bediening]). (→49)
49
Basisbediening
Knoppen/ringen die voor het opnemen worden gebruikt
De bedieningsmethoden van het functiewieltje voorop en achterop instellen
→ [Voorkeuze]→ [Bediening]→[Instellingen wieltje]
[Wieltje toewijzen (F/SS)] Hiermee wijst u de bedieningen van de wieltjes toe in de handmatige
belichtingsmodus.
[
F SS]:
Hiermee wijst u de diafragmawaarde toe aan het functiewieltje voorop
en de sluitertijd aan het functiewieltje achterop.
[
SS F]:
Hiermee wijst u de sluitertijd toe aan het functiewieltje voorop en de
diafragmawaarde aan het functiewieltje achterop.
[Draairichting (F/SS)] Hiermee wijzigt u de rotatierichting van de wieltjes voor aanpassing
van de diafragmawaarde en de sluitertijd.
[
] / [ ]
[Belichtingsdraaiknop] [ON]: Hiermee compenseert u de belichting met het
belichtingscompensatiewieltje. (–3 EV t/m +3 EV)
[OFF]: Het belichtingscompensatiewieltje wordt uitgeschakeld.
Wanneer [Belichtingsdraaiknop] is ingesteld op [OFF], kunt u het
belichtingscompensatiescherm weergeven door op het functiewieltje
achterop te drukken. (–5 EV t/m +5 EV) (→112)
[Belichtingscomp.] Hiermee wijst u de belichtingscompensatie toe aan het functiewieltje
voorop of het functiewieltje achterop zodat een passende belichting
kan worden bereikt door deze wieltjes eenvoudig te draaien wanneer
[Belichtingsdraaiknop] is ingesteld op [OFF]. (–5 EV t/m +5 EV)
[
] (functiewieltje voorop) / [ ] (functiewieltje achterop) / [OFF]
[Instelling dialwerking] Hiermee stelt u de onderdelen in die tijdelijk kunnen worden
toegewezen aan het functiewieltje voorop/achterop wanneer u op de
functieknop drukt waaraan [Dialwerking] is toegewezen.
[
] ([Dialwerking]) / [ ] ([Dialwerking])
Onderdelen die als volgt kunnen worden ingesteld.
[4K Fotomodus]
[Fotostijl]
[Filtereffect]
[Aspectratio]
[AF mode]
[Schaduw markeren]
[Int.dynamiek]
[I.resolutie]
[Flitserfunctie]
[Flitser instel.]
[Gevoeligheid]
[Witbalans]
[Aandrijfstand]
[Schaduw markeren] maakt gebruik van beide wieltjes.
50
Basisbediening
Knoppen/ringen die voor het opnemen worden gebruikt
Cursortoets / [MENU/SET]-knop (Items selecteren/instellen)
Op de cursortoets drukken:
Onderdelen worden geselecteerd of waarden worden
ingesteld enzovoort.
Op [MENU/SET] drukken:
Ingestelde onderdelen worden bevestigd enzovoort.
[DISP.]-knop (Informatieweergave aan-/uitzetten)
1
Druk op [DISP.] om de weergave aan of uit te zetten
Tijdens de opname
U kunt schakelen tussen de weergave via de zoeker/het scherm.
→ [Voorkeuze]→ [Scherm / Display]→[LVF/Monitorweerg. Ingest.]
→[LVF Weergave Ingesteld] of [Monitorweergave Ingesteld]
[ ] (zoekerstijl)
Beelden worden iets verkleind, zodat u de compositie van de beelden
beter kunt beoordelen.
[
] (schermstijl)
Beelden worden schermvullend weergegeven, zodat u de details van de
beelden kunt zien.
[ ] Weergave-indeling stijl Live zoeker (Voorbeeld van weergave stijl zoeker)
Met informatie
(gedetailleerde
informatie) Met informatie
Met informatie
(gedetailleerde informatie)
+
waterpas
Met informatie
+
waterpas
50
p
50
p
51
Basisbediening
Knoppen/ringen die voor het opnemen worden gebruikt
[ ] Weergave-indeling stijl scherm(Voorbeeld van weergave stijl scherm)
Met informatie Zonder informatie
Met informatie
+
waterpas
Zonder informatie
+
waterpas
50
p
50
p
Uitgeschakeld
Scherm met
opnamegegevens
*
*
Dit scherm wordt alleen weergegeven wanneer [Scherm info stijl] in het menu [Voorkeuze] ([Scherm
/ Display]) is ingesteld op [ON]. U kunt de instellingen direct aanpassen door elk van de onderdelen
op het scherm aan te raken.
Met [Fn knopinstelling] in het [Voorkeuze] ([Bediening]) menu, kunt u [LVF/Scherm disp. Stijl]
aan een functieknop toekennen.Telkens wanneer u op de toegekende functieknop drukt, zal de
weergavestijl van monitor of zoeker ([
]/[ ]), welke van de twee op dat moment in gebruik is,
veranderen.
52
Basisbediening
Knoppen/ringen die voor het opnemen worden gebruikt
Gebruik van de waterpas
De gele lijn geeft de huidige hoek aan. Corrigeer de hoek van de camera zodat deze
overeenkomt met de witte lijn.
Omhoog of omlaag kantelen
In dit geval is deze omhoog
gericht.
Naar links of rechts
kantelen
In dit geval is de rechterkant
omlaag gezakt.
• Wanneer de camera zeer weinig of helemaal niet gekanteld is, wordt de waterpas
groen.
Zelfs wanneer de hoek wordt gecorrigeerd, kan er een fout zijn van ±1 graad.
De waterpas wordt mogelijk niet goed weergegeven of de richtingsdetectiefunctie werkt mogelijk
niet correct als de foto’s worden gemaakt als de camera recht omhoog of omlaag wijst.
Tijdens het afspelen
Met informatie
Gedetailleerde
informatieweergave
*
1
Zonder informatie
([Highlight])
*
2
Zonder informatie
100-0001
1/5
10:00 1.DEC.2018
*
1
Druk op om tussen de volgende weergavemodi te schakelen:
Gedetailleerde informatieweergave
Histogramweergave
Fotostijl, weergave van lichte gebieden en schaduwen
Weergave van witbalans
Weergave van lensinformatie
*
2
Dit scherm wordt alleen weergegeven wanneer [Highlight] in het menu [Voorkeuze] ([Scherm /
Display]) is ingesteld op [ON].
53
Basisbediening
Aanraakscherm (Aanraakbediening)
Aanraken
Raak het scherm aan en laat weer los.
Slepen
Plaats uw vinger op het aanraakscherm en verschuif uw
vinger.
Knijpen (spreiden/knijpen)
Spreid op het aanraakscherm uw 2 vingers (uit elkaar) om
in te zoomen en knijp uw 2 vingers (naar elkaar toe) om uit
te zoomen.
Raak het scherm aan met een schone en droge vinger.
Als u in de handel verkrijgbaar beschermfolie voor het scherm gebruikt, volgt u de bijbehorende
instructies. (Sommige beschermfolies kunnen de zichtbaarheid of de werking belemmeren.)
In de volgende situaties werkt het aanraakscherm wellicht niet goed.
Als u bij het aanraken een handschoen draagt
Als het aanraakscherm nat is
54
Basisbediening
Aanraakscherm (Aanraakbediening)
Scherpstellen op het onderwerp op de aangeraakte positie
(AF-aanraakfunctie, aanraaksluiter)
Opnamemodus:
1
Raak [ ] aan
2
Raak een pictogram aan
Elke keer als u het pictogram aanraakt, verandert het.
[ ] (AF-aanraakfunctie)
Er wordt scherpgesteld op de positie die u aanraakt.
*
[ ] (aanraaksluiter)
Er wordt scherpgesteld op de aangeraakte positie voordat de
opname plaatsvindt.
*
[ ] (UIT)
AF-aanraakfunctie en aanraaksluiter zijn uitgeschakeld.
*
Als [Touch AF] in het menu [Touch inst.] van het menu [Voorkeuze] ([Bediening]) is ingesteld op
[AF+AE], worden de scherpstelling en helderheid geoptimaliseerd voor de aangeraakte positie.
(→107)
3
(Wanneer andere instellingen dan UIT worden geselecteerd)
Raak het onderwerp aan
Zie voor details over het veranderen van de positie en grootte van
het AF-gebied wanneer de [
] (AF-aanraakfunctie) is ingesteld,
(→103).
Indien de opname met de aanraaksluiter mislukt, wordt het AF-gebied rood en verdwijnt daarna.
55
Basisbediening
Aanraakscherm (Aanraakbediening)
De helderheid aanpassen aan de aangeraakte positie
([Touch AE])
Opnamemodus:
Wanneer het gezicht van het onderwerp donker lijkt, kunt u het scherm helderder maken
afhankelijk van de helderheid van het gezicht.
1
Raak [ ] aan
2
Raak [ ] aan
Het instelscherm voor de positie van de helderheidsoptimalisatie
wordt weergegeven.
[Meetfunctie] is ingesteld op [
], dat uitsluitend voor
[Touch AE] wordt gebruikt.
3
Raak het onderwerp aan waarvan u de helderheid wilt
optimaliseren
Raak [Reset] aan als u de positie van de helderheidsoptimalisatie
weer naar het midden wilt brengen.
ResetReset
Inst.Inst.
4
Raak [Inst.] aan
De [Touch AE]-functie annuleren
Raak [
] aan
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
Als u de digitale zoom gebruikt
Bij het opnemen met [4K Live Bijsnijden]
Wanneer [Touch AF] in [Touch inst.] van het menu [Voorkeuze] ([Bediening]) is ingesteld op
[AF+AE]
56
Basisbediening
Het menu instellen
U kunt menu-instellingen kiezen met een knop of via aanraken.
1
Druk op [MENU/SET] om het menu te
openen
2
Wissel van menutype
Menutype
Druk op
Druk op om een tabblad te selecteren zoals [ ]
U kunt het tabblad ook selecteren door het functiewieltje
voorop te draaien.
Druk op [MENU/SET]
Bij bediening via het aanraakscherm
Raak een tabblad aan, zoals [
]
[Opname]
(→189)
U kunt items instellen zoals de beeldverhouding, het aantal pixels,
4K-foto, enzovoort.
[Bewegend
beeld]
(→205)
U kunt het opnameformaat en beeldkwaliteit en andere instellingen
selecteren.
[Voorkeuze]
(→207)
Bediening van het apparaat, zoals weergave van het scherm en
bediening van de knoppen, kan afhankelijk van uw voorkeuren
worden ingesteld.
[Set-up]
(→223)
U kunt instellingen voor een eenvoudigere bediening van de
camera instellen, zoals het wijzigen van de klokinstellingen en
de pieptoon. U kunt hier ook aan de Wi-Fi-/Bluetooth-functie
gerelateerde instellingen verrichten.
[Mijn Menu]
(→234)
U kunt vaakgebruikte menu's registreren.
[Afspelen]
(→235)
U kunt hier instellingen voor het afspelen en bewerken van beelden
uitvoeren.
• Menu's die in elke opnamemodus worden weergegeven (→188)
57
Basisbediening
Het menu instellen
3
Druk op om het menu-item te
selecteren en druk op [MENU/SET]
Onderdeel
Pagina
Bij bediening via het aanraakscherm
Raak het menu-item aan
U kunt naar de volgende pagina gaan door op de
rechterkant van het scherm aan te raken.
4
Selecteer met de instelling en druk
op [MENU/SET]
Geselecteerde instelling
Instellingen
• De instelmethoden variëren per menu-onderdeel.
Bij bediening via het aanraakscherm
Raak de instelling aan om deze te bevestigen
5
Druk herhaaldelijk op de
[Q.MENU/ ]-knop totdat het opname- of
afspeelscherm weer verschijnt
• Tijdens het opnemen kunt u het menuscherm ook
verlaten door de ontspankop half in te drukken.
Bij bediening via het aanraakscherm
Raak [
] aan
U kunt een uitleg weergeven in het menu door op de [DISP.]-
knop te drukken terwijl u een menuonderdeel of instelling
selecteert.
De menuonderdelen die niet kunnen worden ingesteld, worden
grijs weergegeven. In sommige instellingsomstandigheden
wordt de reden weergegeven waarom de instelling is
uitgeschakeld wanneer u op [MENU/SET] drukt als u een grijs
weergegeven menuonderdeel selecteert.
Bewerkingen zoals het selecteren of instellen van menuonderdelen kunnen ook met het
functiewieltje achterop worden uitgevoerd. U selecteert onderdelen door het functiewieltje
achterop te draaien en stelt deze in door het functiewieltje achterop in te drukken.
58
Basisbediening
Veelgebruikte menu’s snel openen
(Quick-menu)
U kunt eenvoudig een aantal menu-onderdelen oproepen en die instellen tijdens het
opnemen.
1
Druk op de [Q.MENU/ ]-knop
2
Draai het functiewieltje voorop om het
menuonderdeel te selecteren
50
p
50
p
3
Draai het functiewieltje achterop om de
instelling te selecteren
50
p
50
p
4
Druk op de [Q.MENU/ ]-knop om het Quick-menu te sluiten
Gebruik van het Quick-menu op het scherm met
opnamegegevens (→51) of [
] (stijl scherm)
Selecteer het onderdeel door op de knop [Q.MENU/
] te drukken
en het functiewieltje voorop te draaien en selecteer vervolgens de
instelonderdelen door het functiewieltje achterop te draaien.
Wanneer [Belichtingsdraaiknop] in [Instellingen wieltje] van het menu [Voorkeuze] ([Bediening]) is
ingesteld op [ON], draait u het belichtingscompensatiewieltje om de belichting te compenseren.
U kunt menu- en instelonderdelen ook selecteren met .
Afhankelijk van de modus of de weergavestijl van de camera kunnen sommige opties of
instellingen niet worden geselecteerd.
59
Basisbediening
Veelgebruikte menu’s snel openen (Quick-menu)
Het Quick-menu wijzigen in uw gewenste onderdeel
U kunt maximaal 15 onderdelen instellen in het Quick-menu.
→ [Voorkeuze]→ [Bediening]→[Q.MENU]→[CUSTOM]
1
Nadat u op de [Q.MENU/ ]-knop hebt gedrukt, drukt u
op om [ ] te selecteren en drukt u vervolgens op
[MENU/SET]
2
Druk op om het menuonderdeel in de
bovenste rij te selecteren en druk op [MENU/SET]
Bovenste rij: onderdelen die kunnen worden ingesteld
Onderste rij: ingestelde onderdelen
Onderdelen die in de bovenste rij in lichtgrijs worden
weergegeven, zijn al ingesteld.
3
Druk op om de lege ruimte in de onderste rij te
selecteren en druk op [MENU/SET]
U kunt het menuonderdeel ook instellen door het van de
bovenste naar de onderste rij te slepen.
Als er in de onderste rij geen lege ruimte is, kunt u een bestaand
onderdeel door een nieuw geselecteerd onderdeel vervangen
door het bestaande onderdeel te selecteren.
U annuleert de instelling door deze naar de onderste rij
te verplaatsen door op
te drukken en een onderdeel te
selecteren om te annuleren en vervolgens op [MENU/SET] te
drukken.
4
Druk op de [Q.MENU/ ]-knop
U keert terug naar het scherm van stap
1
. Druk op [MENU/SET] om naar het opnamescherm te
schakelen.
60
Basisbediening
U kunt veelgebruikte functies toewijzen aan specifieke knoppen ([Fn1] - [Fn3]) of aan
pictogrammen die op het scherm worden weergegeven ([Fn4] - [Fn8]).
1
Stel het menu in
→ [Voorkeuze]→ [Bediening]→[Fn knopinstelling]
Instellingen: [Instelling in opnamemodus] / [Instelling in afspeelmodus]
2
Druk op om de functieknop te
selecteren waaraan u een functie wilt
toewijzen en druk op [MENU/SET]
3
Druk op om de functie te selecteren die u wilt toewijzen
en druk op [MENU/SET]
• Voor informatie over de functies die u kunt toewijzen in [Instelling in
opnamemodus] gaat u naar (→61).
• Voor informatie over de functies die u kunt toewijzen in [Instelling in
afspeelmodus] gaat u naar (→62).
De instellingen van functieknoppen configureren vanaf het scherm met
opnamegegevens
Door [
] op het scherm met opnamegegevens aan te raken (→51) kunt u ook het
scherm in stap
2
weergeven.
Snel functies toewijzen
Het scherm dat in stap
3
wordt weergegeven, kan worden weergegeven door een
functieknop ([Fn1] tot en met [Fn3]) 2 seconden ingedrukt te houden.
Bepaalde functies kunnen niet aan bepaalde functieknoppen worden toegewezen.
De functie die aan een functieknop is toegewezen werkt wellicht niet in sommige modi of
schermen.
Veelgebruikte functies toewijzen aan knoppen
(Functieknoppen)
61
Basisbediening
Veelgebruikte functies toewijzen aan knoppen (Functieknoppen)
De functieknoppen gebruiken tijdens een opname
Druk op de functieknop om de toegewezen functie te gebruiken.
Functieknoppen gebruiken met aanraakbediening
Raak [ ] aan
Raak [Fn4], [Fn5], [Fn6], [Fn7] of [Fn8] aan
Functies die kunnen worden toegewezen in [Instelling in opnamemodus]
[4K Fotomodus]
[Post Focus]: [Fn1]
*
1
[Wi-Fi]: [Fn4]
*
1
[Q.MENU]: [Fn2]
*
1
[Video-opname]
[LVF/Scherm]: [Fn3]
*
1
[LVF/Scherm disp. Stijl]
[AF/AE LOCK]
[AF AAN]
[Voorvertoning]: [Fn5]
*
1
[1x drukken-AE]
[Touch AE]
[Niveaumeting]: [Fn6]
*
1
[Focus instellen]
[Zoombediening]
[Vergrend. Bediening]
[Dialwerking]
[Fotostijl]
[Filtereffect]
[Aspectratio]
[Fotoresolutie]
[Kwaliteit]
[AFS/AFF]
[Meetfunctie]
[Bracket]
[Schaduw markeren]
[Int.dynamiek]
[I.resolutie]
[Korte sluitert.]
[HDR]
[Sluitertype]
[Flitserfunctie]
[Flitser instel.]
[Draadloze Flitser instellen]
[Ex. Tele Conv.]
[Dig. zoom]
[Stabilisatie]
[I.S.-vergrendeling (Video)]:
[Fn8]
*
1
[4K Live Bijsnijden]
[Snapfilm]
[Filmopnamestnd]
[Foto/film in Opname]
[Aanp. geluidsopn.niveau]
[Stille modus]
[Peaking]
[Histogram]: [Fn7]
*
1
[Richtlijnen]
[Zebrapatroon]
[Zwart-wit Live View]
[Constant preview]
[Live View versterken]
[Opn.gebied]
[Stapsg. zoom]
[Zoom snelheid]
[Gevoeligheid]
[Witbalans]
[AF mode/MF]
[Aandrijfstand]
[Opn. / Terugsp. Sch.]
[Uit]
*
2
*
1
Instelling functieknoppen op het moment van aanschaf.
*
2
Er is geen functie aan de functieknoppen toegewezen.
62
Basisbediening
Veelgebruikte functies toewijzen aan knoppen (Functieknoppen)
Wanneer [Video-opname] aan de functieknop wordt toegewezen, kunt u op dezelfde manier
starten en stoppen met het opnemen van films als wanneer u op de filmknop drukt.
Wanneer [Focus instellen] aan een functieknop wordt toegewezen, kunt u het positie-instelscherm
voor het AF-gebied of MF Assist weergeven.
Wanneer [Vergrend. Bediening] aan een functieknop wordt toegewezen, kunt u de bewerkingen
uitschakelen die zijn ingesteld met [Instelling Vergrendeling] in het menu [Voorkeuze]
([Bediening]). Druk opnieuw op de functieknop waarin [Vergrend. Bediening] is toegewezen om de
vergrendeling uit te schakelen.
Wanneer [Opn. / Terugsp. Sch.] aan de functieknop wordt toegewezen, kunt u schakelen tussen
de opnamemodus en de afspeelmodus.
Als u de standaardinstellingen van de functieknoppen wilt herstellen,
selecteert u [Terug naar standaard] in stap
3
(→60).
Als het scherm of iets dergelijks aangeeft, zal de aangegeven handeling
worden verricht in plaats van de functie die is toegewezen aan de
functietoetsen via [Fn knopinstelling].
De functieknoppen gebruiken tijdens het afspelen
U kunt een toegewezen functie rechtstreeks toewijzen aan een geselecteerd beeld door
tijdens het afspelen op de functieknop te drukken.
Voorbeeld: Wanneer [Fn1] op [Rating3] is ingesteld
1
Druk op om het beeld te selecteren
2
Druk op [Fn1] en stel het beeld vervolgens in als
[Rating3]
Functies die kunnen worden toegewezen in [Instelling in afspeelmodus]
• De volgende functies kunnen worden toegewezen aan de knop [Fn1] of [Fn3].
[Wi-Fi]
[LVF/Scherm]: [Fn3]
*
1
[Opn. / Terugsp. Sch.]
[4K-FOTO wg.]
[Apart wissen]
[Beveiligen]
[Rating1]
[Rating2]
[Rating3]: [Fn1]
*
1
[Rating4]
[Rating5]
[RAW-verwerking]
[4K-FOTO In Bulk Opslaan]
[Uit]
*
2
*
1
Instelling functieknoppen op het moment van aanschaf.
*
2
Er is geen functie aan de functieknoppen toegewezen.
Als u de standaardinstellingen van de functieknoppen wilt herstellen, selecteert u [Terug naar
standaard] in stap
3
(→60).
63
Basisbediening
Tekst invoeren
Volg de stappen hieronder wanneer het tekstinvoerscherm wordt weergegeven.
1
Gebruik om tekens te selecteren
2
Druk herhaaldelijk op [MENU/SET] totdat
het gewenste teken verschijnt
• [ ]: Voer een spatie in.
Het lettertype wijzigen
• Druk op de [DISP.]-knop.
• Selecteer met
het onderdeel [ ] en druk
op [MENU/SET]
Doorgaan met het invoeren van lettertekens
• Selecteer met
het onderdeel [ ] en druk op [MENU/SET]
• Draai het functiewieltje achterop naar rechts.
Tekst bewerken
Selecteer met het onderdeel [ ] [ ] en druk op [MENU/SET]. Ga
vervolgens met de cursor naar de tekst die u wilt bewerken
U kunt het functiewieltje achterop ook draaien om de cursor te verplaatsen.
Gebruik om [Wissen] te selecteren en druk op [MENU/SET]
Gebruik om de juiste tekst te selecteren en druk op [MENU/SET]
3
Als u klaar bent met het invoeren van tekst, gebruikt u
om [Inst.] te selecteren. Druk op [MENU/SET]
U kunt maximaal 30 tekens invoeren (maximaal 9 tekens als u namen invoert voor [Gezicht
herk.]).
U kunt maximaal 15 tekens invoeren voor [ ], [ ], [ ], [ ] en [ ] (maximaal 6 tekens als u
namen invoert voor [Gezicht herk.]).
64
Opnamemodus
Foto’s maken met automatische instellingen
(Intelligent Auto modus)
Opnamemodus:
Deze modus wordt aanbevolen voor diegenen die direct willen fotograferen. De camera
optimaliseert de instellingen namelijk voor het onderwerp en de opnameomgeving.
1
Stel de modusknop in op [ ]
• De modus is op het moment van aanschaf ingesteld
op Intelligent Auto Plus.
2
Richt de camera op het onderwerp
• Wanneer de camera de optimale scène identificeert,
wordt het pictogram voor elke scène 2 seconden
blauw en verandert dit vervolgens in de normale rode
indicatie. (Automatische scènedetectie)
50
p
Schakelen tussen de Intelligent Auto Plus modus en de Intelligent Auto modus
Selecteer [Intelligent Auto-Modus] in het menu [Intelligent
auto]
Druk op om [ ] of [ ] te selecteren en druk op
[MENU/SET]
U kunt het selectiescherm ook openen door het pictogram van de
opnamemodus op het opnamescherm aan te raken.
50
p
Met [ ] kunt u bepaalde instellingen aanpassen, zoals de helderheid en de kleurtoon.
U kunt [ ] ook voor andere instellingen gebruiken zodat u beelden kunt opnemen die
meer aan uw voorkeuren zijn aangepast.
(○: beschikbaar, –: niet beschikbaar)
Intelligent Auto Plus modus
Intelligent Auto modus
De kleurtoon instellen
Helderheid (belichting)
instellen
Bedieningsfunctie
onscherpte
Instelbare menu’s Veel Weinig
65
Opnamemodus
Foto’s maken met automatische instellingen (Intelligent Auto modus)
Automatische scherpstelmodus, Gezicht/ogen detecteren en
Gezichtsherkenning
[AF mode] is automatisch ingesteld op [ ]. Als u het onderwerp aanraakt, wordt naar
[ ] geschakeld en wordt de functie Tracking AF geactiveerd.
• U kunt ook naar [ ] schakelen door op de cursortoets te drukken. Leg het Tracking
AF-gebied gelijk met het onderwerp en druk de ontspanknop half in om de functie
Tracking AF te gebruiken.
• Wanneer [Gezicht herk.] is ingesteld op [ON] en als de camera een gezicht herkent
dat lijkt op een geregistreerd gezicht, wordt [R] in de rechterbovenhoek van de
pictogrammen [ ], [ ] en [ ] weergegeven.
Flitser
Wanneer de flitser open is, wordt de camera automatisch ingesteld op [ ], [ ] (Auto/
Rode-ogenreductie), [ ] of [ ], afhankelijk van het type onderwerp en de helderheid.
Als [ ] of [ ] wordt weergegeven, wordt de functie [Rode-ogencorr] geactiveerd om
automatisch rode ogen te detecteren en de beeldgegevens te corrigeren.
Als [ ] of [ ] is gekozen, wordt de sluitertijd verkort.
Automatische scènedetectie
Bij het opnemen van beelden
[i-Portret] [i-Landschap] [i-Macro]
[i-Nachtportret]
*
1
[i-Nachtl.schap]
[i-Nachtop. uit hand]
*
2
[i-Voedsel]
[i-Baby]
*
3
[i-Zonsonderg.]
/ Als de scène niet met een van de bovenstaande overeenkomt
Bij het filmen
[i-Portret] [i-Landschap] [i-Zacht licht] [i-Macro]
/ Als de scène niet met een van de bovenstaande overeenkomt
*
1
Wordt alleen weergegeven bij gebruik van de flitser.
*
2
Wanneer [iHandh. nachtop.] op [ON] staat.
*
3
Wanneer baby’s of peuters (jonger dan 3 jaar) die zijn geregistreerd, worden herkend door de
gezichtsherkenning
66
Opnamemodus
Foto’s maken met automatische instellingen (Intelligent Auto modus)
• Als de camera [ ] identificeert als de optimale scène en als de camera vaststelt dat
beweging wordt verminderd, bijvoorbeeld door een statief, wordt een sluitertijd gebruikt
die langer is dan normaal. Nadat de ontspanknop is ingedrukt, mag u de camera niet
bewegen tijdens de opname.
• Bij het opnemen van 4K-foto’s of bij het opnemen met het gebruik van [Post Focus],
werkt scènedetectie op dezelfde manier als bij het opnemen van films.
Afhankelijk van de opname-omstandigheden kunnen er verschillende scènefuncties worden
gebruikt voor hetzelfde onderwerp.
Tegenlichtcompensatie
Tegenlichtcompensatie wordt automatisch geactiveerd in de Intelligent Auto Plus modus of de
Intelligent Auto modus. Tegenlicht is een situatie waarbij een onderwerp van achteren wordt belicht.
Wanneer er sprake is van tegenlicht, lijkt het onderwerp donkerder en zal de camera dit automatisch
proberen te corrigeren door de helderheld van de foto te verhogen.
[Intelligent auto]-menu
Fotograferen met een camera vanuit de hand ([iHandh. nachtop.])
Opnamemodus:
Als er automatisch een nachtscène wordt herkend terwijl u de camera in de hand houdt,
kan [iHandh. nachtop.] een foto met minder beweging en minder storing opnemen zonder
gebruik van een statief door een burstreeks van beelden te combineren.
→ / [Intelligent auto]→[iHandh. nachtop.]
Instellingen: [ON] / [OFF]
De kijkhoek wordt iets smaller.
Nadat de ontspanknop is ingedrukt, mag u de camera niet bewegen tijdens de burst-opname.
De flitser wordt vast ingesteld op [ ] (flitser altijd uit).
Deze functie werkt niet voor foto’s terwijl u films opneemt.
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
Wanneer [Burstfunctie] wordt gebruikt
Bij het opnemen van 4K-foto’s
Bij het opnemen met [Post Focus]
Bij het opnemen met [Bracket]
Als [Kwaliteit] is ingesteld op [
], [ ] of [ ]
Wanneer [Ex. tele conv.] ([Opname]) is ingesteld
Bij gebruik van [Intervalopname]
Als [Automatische opname] van [Stop-motionanimatie] is ingesteld op [ON]
67
Opnamemodus
Foto’s maken met automatische instellingen (Intelligent Auto modus)
Beelden samenvoegen tot één foto met een rijke gradatie ([iHDR])
Opnamemodus:
Als er bijvoorbeeld een groot contrast is tussen de achtergrond en het onderwerp, maakt
u met [iHDR] meerdere foto’s met verschillende belichting die worden gecombineerd tot
één foto met een rijke gradatie.
[iHDR] wordt geactiveerd als dit nodig is. Bij activering verschijnt [ ] op het scherm.
→ / [Intelligent auto]→[iHDR]
Instellingen: [ON] / [OFF]
De kijkhoek wordt iets smaller.
Nadat de ontspanknop is ingedrukt, mag u de camera niet bewegen tijdens de burstopname.
Aangezien de fotoburst na de opname moet worden gecombineerd, kan het even duren voordat u
opnieuw een foto kunt maken.
Bij een samengesteld beeld na een burstopname kunnen er nabeelden verschijnen als het
onderwerp bewoog.
Deze functie werkt niet voor foto’s terwijl u films opneemt.
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
Bij opnamen met gebruik van de flitser
Bij gebruik van [Burstfunctie]
Bij het maken van 4K-foto’s
Bij het opnemen met [Post Focus]
Bij het opnemen met [Bracket]
Als [Kwaliteit] is ingesteld op [
], [ ] of [ ]
Wanneer [Ex. tele conv.] ([Opname]) is ingesteld
Bij gebruik van [Intervalopname]
Als [Automatische opname] van [Stop-motionanimatie] is ingesteld op [ON]
Kleur instellen
Opnamemodus:
1
Druk op om het instelscherm weer te geven
2
Draai het functiewieltje achterop om de kleur aan te
passen
Druk op [MENU/SET] om terug te gaan naar het
opnamescherm.
De instelling voor kleur keert terug naar het standaardniveau
(middelpunt) als dit apparaat uitgeschakeld wordt of de camera
op een andere opnamemodus wordt ingesteld.
Bij bediening via het aanraakscherm (→68)
68
Opnamemodus
Foto’s maken met automatische instellingen (Intelligent Auto modus)
Helderheid (belichting)/onscherpte van de achtergrond
(onscherpteregelingsfunctie) instellen
Opnamemodus:
Wanneer [Belichtingsdraaiknop] (→49) op [ON] is ingesteld
1
Draai het belichtingscompensatiewieltje om de helderheid in te stellen
U kunt de belichtingscompensatiewaarde instellen tussen –3 EV en +3 EV.
U kunt de onscherpte van de achtergrond instellen met bedieningen op het aanraakscherm (hieronder).
Wanneer [Belichtingsdraaiknop] (→49) op [OFF] is ingesteld
1
Druk op het functiewieltje achterop om het instelscherm weer te geven
Het scherm voor bewerking van de helderheid (belichting) wordt weergegeven. Druk op
[Fn1] om de instelling voor onscherpte te bedienen en druk er vervolgens opnieuw op om de
bediening te voltooien.
2
Draai het functiewieltje achterop om in te stellen
Druk op [MENU/SET] om terug te keren naar het opnamescherm.
Wanneer u de helderheid (belichting) instelt
U kunt de belichtingscompensatiewaarde instellen tussen –5 EV
en +5 EV.
Druk op
om de bracket voor belichting in te stellen. (→142)
OFF
Wanneer u de achtergrondonscherpte instelt
Wanneer u op de [Q.MENU/
]-knop drukt, wordt de instelling
geannuleerd.
De automatische scherpstelmodus staat ingesteld op [
]. De
plaats van het AF-gebied kan worden ingesteld door het scherm
aan te raken. (U kunt de grootte niet wijzigen.)
8.05.64.0
250 125 60 30 15
Bij bediening via het aanraakscherm
Raak [ ] aan
Raak het item aan dat u wilt instellen
[ ]: Kleur
[ ]: Mate van onscherpte
[ ]: Helderheid (alleen weergegeven wanneer
[Belichtingsdraaiknop] is ingesteld op [OFF])
Sleep de schuifbalk of de belichtingsmeter om in te stellen
Druk op [MENU/SET] om terug te gaan naar het opnamescherm.
Afhankelijk van de gebruikte lens hoort u mogelijk een geluid uit de lens terwijl u de
onscherpteregelingsfunctie bedient. Dit komt door de diafragmabediening van de lens en is geen
storing.
Afhankelijk van de gebruikte lens kunnen bedieningsgeluiden van de onscherpteregelingsfunctie
worden opgenomen tijdens het opnemen van een film wanneer de functie wordt gebruikt.
69
Opnamemodus
Foto’s maken nadat de diafragmawaarde en sluitertijd
automatisch zijn ingesteld
(Programma AE-modus)
Opnamemodus:
Maak foto’s waarbij de diafragmawaarde en sluitertijd automatisch zijn afgestemd op de
helderheid van het onderwerp.
1
Stel de modusknop in op [ ]
2
Druk de ontspanknop half in
• Als de diafragmawaarde en de sluitertijd rood zijn en knipperen, hebt u niet de
juiste belichting.
3
Draai terwijl de numerieke waarden
worden weergegeven (ongeveer 10
seconden) het functiewieltje achterop of
voorop om de waarden te wijzigen via
Programme Shift
Indicator Programme Shift
Diafragmawaarde
Sluitertijd
8.05.64.0
250 125 60 30 15
50
p
• Er wordt elke keer geschakeld tussen Programme Shift en
belichtingscompensatie (→112) wanneer u op het functiewieltje achterop drukt
terwijl de waarden worden weergegeven (alleen wanneer [Belichtingsdraaiknop]
(→49) is ingesteld op [OFF]).
• U annuleert Programme Shift door de camera uit te schakelen of het functiewieltje
achterop of voorop te draaien totdat de indicatie Programme Shift uitgaat.
• Programme Shift kan eenvoudig worden geannuleerd door een functieknop in te
stellen op [1x drukken-AE]. (→60, 75)
Programme Shift
De functie voor het behouden van dezelfde belichting (helderheid) terwijl u de combinatie
van diafragmawaarde en sluitertijd verandert, heet "Programme Shift". Met "Programme
Shift" kunt u beelden opnemen door de diafragmawaarde en sluitertijd aan te passen,
zelfs in de Programma AE-modus.
Programme Shift kan niet worden gebruikt in de volgende situaties:
Wanneer u opnamen maakt met de flitser
Bij het maken van 4K-foto’s
Bij het opnemen met [Post Focus]
Als de ISO-gevoeligheid is ingesteld op [
]
70
Opnamemodus
Opnamemodus:
• Het effect van de ingestelde diafragmawaarde en sluitertijd wordt niet toegepast op het
opnamescherm. Als u het effect wilt controleren op het opnamescherm, gebruikt u de
Preview-functie. (→74)
• De helderheid van het scherm kan afwijken van de werkelijk opgenomen beelden.
Controleer de helderheid van de beelden via het afspeelscherm.
• Wanneer u de diafragmawaarde en de sluitertijd instelt, wordt er een belichtingsmeter
weergegeven. Als diafragma en sluitertijd in rood worden weergegeven, hebt u de
belichting niet goed ingesteld.
• Als de juiste belichting niet wordt bereikt als u de ontspanknop half indrukt, ziet u de
numerieke waarden van diafragma en sluitertijd rood knipperen.
Foto’s maken door de diafragmawaarde in te stellen
(Lensopening-Prioriteit AE-modus)
Wanneer u de diafragmawaarde instelt, wordt de sluitertijd automatisch geoptimaliseerd
voor de helderheid van het onderwerp.
1
Stel de modusknop in op [ ]
2
Draai het functiewieltje achterop of voorop om de
diafragmawaarde in te stellen
De modus wordt elke keer geschakeld tussen diafragma-
instelling en belichtingscompensatie als u op het functiewieltje
achterop drukt. (Alleen wanneer [Belichtingsdraaiknop] (→49) is
ingesteld op [OFF])
Diafragmawaarde
Belichtingsmeter
118.05.64.0
250 125 60 30 15
Wanneer u een lens met een diafragmaring gebruikt, stelt u de positie van de diafragmaring in op
[A] om de instellingen van het functiewieltje voorop/achterop te activeren. Op andere posities dan
[A] krijgt de instelling van de ring voorrang.
Beelden opnemen door de diafragmawaarde en de
sluitertijd in te stellen
71
Opnamemodus
Beelden opnemen door de diafragmawaarde en de sluitertijd in te stellen
Foto’s maken door de sluitertijd in te stellen
(Sluiter-Prioriteit AE-modus)
Wanneer u de sluitertijd instelt, wordt de diafragmawaarde automatisch geoptimaliseerd
voor de helderheid van het onderwerp.
1
Stel de modusknop in op [ ]
2
Draai het functiewieltje achterop of voorop om de
sluitertijd in te stellen
Er wordt elke keer geschakeld tussen de bediening
van de sluitertijdinstelling en de bediening van de
belichtingscompensatie als u op het functiewieltje achterop drukt
(alleen wanneer [Belichtingsdraaiknop] (→49) is ingesteld op
[OFF]).
Sluitertijd
Belichtingsmeter
8.0 5.6 4.0
60 125 250 500 1
000
Wanneer de flitser is geactiveerd, is de kortste sluitertijd die kan worden geselecteerd
1/200 seconde.
72
Opnamemodus
Beelden opnemen door de diafragmawaarde en de sluitertijd in te stellen
Foto’s maken door de diafragmawaarde en sluitertijd in te
stellen (Handmatige Belichtingsmodus)
Bepaal de belichting door de diafragmawaarde en de sluitertijd handmatig in te stellen.
1
Stel de modusknop in op [ ]
2
Draai het functiewieltje achterop om de sluitertijd in
te stellen en draai het functiewieltje voorop om de
diafragmawaarde in te stellen
Diafragmawaarde
Sluitertijd
Hulpmiddel voor handmatige scherpstelling
Belichtingsmeter
Sluitertijden die kunnen worden ingesteld (in seconden)
T (tijd), 60 - 1/4000
(met de mechanische sluiter)
1 - 1/16000
(met de elektronische sluiter)
8.05.6 114.0
8 15 30 60 125
De ISO-gevoeligheid optimaliseren voor de diafragmawaarde en de sluitertijd
Wanneer de ISO-gevoeligheid is ingesteld op [AUTO], stelt de camera de ISO-gevoeligheid
automatisch in zodat de belichting geschikt is voor de diafragmawaarde en de sluitertijd.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden wordt de belichting mogelijk niet goed ingesteld of
wordt de ISO-gevoeligheid hoger.
Hulpmiddel bij handmatige belichting (schatting)
Beelden worden met standaardhelderheid weergegeven (juiste belichting).
Beelden worden helderder weergegeven. Gebruik voor de juiste belichting een
kortere sluitertijd of verhoog de diafragmawaarde.
Beelden worden donkerder weergegeven. Gebruik voor de juiste belichting een
langere sluitertijd of verlaag de diafragmawaarde.
Wanneer u een lens met een diafragmaring gebruikt, krijgt de instelling van de diafragmaring
voorrang.
Wanneer de flitser is geactiveerd, is de kortste sluitertijd die kan worden geselecteerd
1/200 seconde.
73
Opnamemodus
Beelden opnemen door de diafragmawaarde en de sluitertijd in te stellen
Ongeveer [T] (tijd) (Maximaal ongeveer 30 minuten)
Als u de sluitertijd instelt op [T], blijft de sluiter open wanneer u de ontspanknop volledig
indrukt. De sluiter gaat dicht als u de ontspanknop opnieuw indrukt. Gebruik deze functie
wanneer u de sluiter lange tijd open wilt houden, bijvoorbeeld voor het opnemen van
beelden van vuurwerk of nachtscènes.
Wanneer u de sluitertijd instelt op [T] (tijd), is het aan te bevelen om op afstand op te nemen
met een statief door de camera met een smartphone te verbinden via een Wi-Fi-verbinding
om camerabeweging te voorkomen. [B] (Bulb) is ook beschikbaar tijdens verbinding via
Bluetooth. (→265, 267)
Wanneer u foto’s maakt met de sluitertijd ingesteld op T (tijd), kunnen de beelden een hoger
ruisniveau hebben. Als u ruis wilt onderdrukken, raden we u aan beelden op te nemen door
[Lang sl.n.red] in te stellen op [ON] in het [Opname]-menu. (→199)
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Wanneer u opneemt met de flitser (alleen wanneer [Flits-synchro] is ingesteld op [2ND])
Bij het opnemen van 4K-foto’s
Bij het opnemen met [Post Focus]
Bij het opnemen met [Bracket]
Wanneer [HDR] op [ON] is ingesteld
Wanneer de elektronische sluiter wordt gebruikt
Wanneer [Stille modus] op [ON] is ingesteld
Wanneer [Intervalopname] wordt gebruikt
Wanneer [Automatische opname] van [Stop-motionanimatie] is ingesteld op [ON]
74
Opnamemodus
Beelden opnemen door de diafragmawaarde en de sluitertijd in te stellen
De effecten van de sluitertijd en diafragmawaarde controleren
(Preview-functie)
Opnamemodus:
Het effect van de gekozen diafragmawaarde controleren: hiermee kunt u de
scherptediepte (het scherpstelbereik) controleren door de diafragmalamellen fysiek in
te stellen op de diafragmawaarde die u voor de opname wilt gebruiken.
Het effect van de gekozen sluitertijd controleren: hiermee kunt u de beweging
in een scène controleren door het scherm weer te geven met de sluitertijd van de
werkelijke opname.
Voorbereidingen
Wijs [Voorvertoning] toe aan de functieknop (→60)
De volgende stap is een voorbeeld van het toewijzen van [Voorvertoning] aan de [Fn5]-
knop.
1
Druk op de [Fn5]-knop om van bevestigingsscherm te wisselen.
Elke keer dat u op de [Fn5]-knop drukt, wordt van scherm gewisseld.
Normaal opnamescherm
Voorbeeldscherm
diafragma-effect
Diafragma-effect:○
Sluitertijdeffect: –
Voorbeeldscherm
sluitertijdeffect
Diafragma-effect:○
Sluitertijdeffect:○
Fn5
Sluitertijdeffect aan
Fn5
Preview verlaten
Scherptedieptekenmerk
Opnameomstandigheden
Diafragmawaarde Klein Groot
Brandpuntsafstand Telefoto Groothoek
Afstand tot onderwerp
Klein Groot
Scherptediepte
(Scherpstelbereik)
Klein
Voorbeeld:
een foto maken met een
opzettelijk onscherpe
achtergrond
Groot
Voorbeeld:
een foto maken
met aangepaste
scherptediepte voor een
scherpe achtergrond
75
Opnamemodus
Beelden opnemen door de diafragmawaarde en de sluitertijd in te stellen
U kunt foto’s maken, zelfs als de Preview-functie actief is.
U kunt het effect van een gekozen sluitertijd controleren in een bereik tussen 8 seconden en
1/16000 seconde.
U kunt deze modus niet gebruiken bij [ ] ([4K-voorburst]) van 4K-foto.
Diafragmawaarde / sluitertijd eenvoudig instellen voor een
geschikte belichting (1x drukken-AE)
Opnamemodus:
Als de belichting te helder of te donker is ingesteld, kunt u met 1x drukken-AE een
geschikte belichting instellen.
Hoe weet u of de belichting niet goed is
Knippert rood
Als de diafragma- en sluitertijdwaarden rood knipperen als u de
ontspanknop half indrukt.
Als het hulpmiddel voor handmatige belichting (→72) iets anders
aangeeft dan [
] in de handmatige belichtingsmodus.
Voorbereidingen
Wijs [1x drukken-AE] toe aan de functieknop (→60)
1
(Als de belichting niet goed is) Druk op de functieknop
Wijzigen naar geschikte belichting
5.64.0
15 30 60 125 250
8.0
In de volgende situaties kunt u geen geschikte belichting instellen.
Als het onderwerp zeer donker is en er geen geschikte belichting kan worden bereikt door de
diafragmawaarde en de sluitertijd te wijzigen
Bij opnamen met gebruik van de flitser
Voorbeeldmodus
Wanneer u een lens met diafragmaring gebruikt
76
Opnamemodus
Opnamemodus:
Opeenvolgende foto’s die zijn gemaakt terwijl de camera steeds wordt verplaatst, worden
gecombineerd tot een panorama.
1
Stel de modusknop in op [ ]
2
Ontspanknop halverwege indrukken om scherp te stellen
3
Druk de ontspanknop volledig in en verschuif de camera
in een kleine cirkelbeweging in de opnamerichting om te
beginnen met opnemen
Horizontale/verticale richtlijn
Opnamerichting en voortgangsstatus (bij benadering)
Foto’s maken van links naar rechts
Beeldformaat: [STANDARD] Beeldformaat: [WIDE]
Verschuif de camera met een constante snelheid.
U kunt mogelijk geen foto’s maken als u de camera te snel of te langzaam beweegt.
4
Druk de ontspanknop opnieuw volledig in om de opname te
beëindigen
• U kunt ook stoppen met opnemen door de camera niet meer te laten verschuiven
terwijl u foto’s maakt.
• U kunt ook stoppen met opnemen door de camera naar het einde van de richtlijn
te verplaatsen.
Panoramabeelden opnemen
(Panorama Shot-modus)
77
Opnamemodus
Panoramabeelden opnemen (Panorama Shot-modus)
De opnamerichting en kijkhoek (beeldformaat) van panoramafoto’s wijzigen
→ [Panorama-opname]→[Richting] / [Fotoresolutie]
[Richting] Stelt de opnamerichting in.
[Fotoresolutie] Stelt de kijkhoek (beeldformaat) in.
[STANDARD] / [WIDE]
• Het aantal opnamepixels per horizontale en verticale beeldlijn hangt af van het
beeldformaat, de opnamerichting en het aantal aan elkaar geplakte foto’s. Het
maximumaantal opnamepixels is als volgt:
Beeldformaat Opnamerichting Horizontale resolutie Verticale resolutie
[STANDARD]
Horizontaal 8176 pixels 1920 pixels
Verticaal 2560 pixels 7680 pixels
[WIDE]
Horizontaal 8176 pixels 960 pixels
Verticaal 1280 pixels 7680 pixels
Tips
Verschuif de camera zo stabiel mogelijk in de opnamerichting.
(Als de camera te veel beweegt, kunnen de foto’s mogelijk niet worden gemaakt of hebt u uiteindelijk
een smalle (kleine) panoramafoto.)
Verschuif de camera naar een punt iets vóór het
punt dat u wilt opnemen.
(Het laatste beeldje wordt echter niet tot het einde
opgenomen.)
78
Opnamemodus
Panoramabeelden opnemen (Panorama Shot-modus)
Afspelen van panoramabeelden
Druk op
om een automatisch schuivende weergave te
starten in dezelfde richting als de opname.
• Tijdens de schuivende weergave kunt u de volgende
bewerkingen uitvoeren.
Afspelen van panoramabeelden
starten/pauzeren
*
Stoppen
*
Als het afspelen is gepauzeerd, kunt u vooruit en achteruit bladeren door het scherm te slepen. Als
u de schuifbalk aanraakt, springt de afspeelpositie naar de aangeraakte positie.
Beweeg de camera langzaam wanneer de brandpuntsafstand groot is, zoals wanneer er een
telelens is gemonteerd.
De scherpstelling, belichting en witbalans worden allemaal vast ingesteld op optimale waarden
voor het eerste beeld.
Als de scherpstelling of helderheid van de volgende opnamen voor de panoramafoto aanzienlijk
afwijken van die van het eerste beeld, is de scherpstelling en helderheid van de totale
panoramafoto (als alle beelden aan elkaar zijn geplakt) mogelijk niet overal gelijk.
Aangezien meerdere beelden aan elkaar worden geplakt om een panoramafoto te maken, kunnen
bepaalde onderwerpen vervormd zijn of kan de naad tussen de na elkaar genomen en aan elkaar
geplakte beelden, zichtbaar zijn.
Panoramafoto’s kunnen niet worden gemaakt of foto’s kunnen mogelijk niet goed worden
opgenomen wanneer u foto’s maakt van de volgende onderwerpen of wanneer u foto’s maakt in
de volgende opnameomstandigheden:
Onderwerpen die een continu monotoon oppervlak of patroon hebben (lucht, strand enzovoort)
Bewegende onderwerpen (persoon, huisdier, voertuig, golven of bloemen die bewegen in de
wind enzovoort)
Onderwerpen met snel veranderende kleuren of patronen (zoals een beeld dat op een display
verschijnt)
Donkere locaties
Locaties met een knipperende lichtbron (tl-buis, kaarslicht enzovoort)
79
Opnamemodus
Opnamemodus:
Kies een scène die op basis van de voorbeeldweergaven past bij het onderwerp en
de opnameomstandigheden, en laat de camera de optimale belichting, kleurtoon en
scherpstelling bepalen, zodat uw opname past bij de scène.
1
Stel de modusknop in op [ ]
2
Druk op om de scène te kiezen
• U kunt de scène ook kiezen door een
voorbeeldweergave of de schuifbalk te slepen.
3
Druk op [MENU/SET]
U kunt het selectiescherm ook openen door het pictogram van de
opnamemodus op het opnamescherm aan te raken.
50
p
Afhankelijk van de scène wordt het opnamescherm mogelijk zichtbaar alsof er beelden ontbreken.
Als u de scène wilt wijzigen, selecteert u [Scène wijzigen] in het menu [Scene Guide] en drukt u
vervolgens op [MENU/SET]. U kunt terugkeren naar stap
2
.
Sommige onderdelen in het opnamemenu kunnen niet worden ingesteld in de Scene Guide
modus omdat de camera de instellingen automatisch naar de optimale waarden aanpast.
Hoewel voor bepaalde soorten scènes de witbalans wordt vastgezet op [AWB], kunt u de
witbalans verfijnen of de bracketinstelling voor witbalans gebruiken door op de cursorknop
op
het opnamescherm te drukken.
Foto’s maken die zijn afgestemd op de scène
(Scene Guide modus)
80
Opnamemodus
Foto’s maken die zijn afgestemd op de scène (Scene Guide modus)
Soorten Scene Guide modi
De beschrijving van elke scène en opnametips weergeven
Druk op de [DISP.]-knop terwijl het scèneselectiescherm wordt weergegeven.
Als u de instructieweergave kiest, krijgt u bij elke scène gedetailleerde uitleg en tips.
Normale weergave Instructieweergave Lijstweergave
1: [Geprononceerd portret]
2: [Zachte huid]
Als een deel van de achtergrond enzovoort een kleur heeft die lijkt op een huidskleur, wordt dit deel
ook verzacht.
Deze modus werkt wellicht niet goed bij onvoldoende verlichting.
3: [Zacht tegenlicht]
4: [Scherp tegenlicht]
5: [Ontspannen atmosfeer]
6: [Kindergezicht]
Als u het gezicht aanraakt, wordt er een foto gemaakt met de juiste scherpstelling en belichting voor
de aangeraakte plek.
7: [Landschap]
81
Opnamemodus
Foto’s maken die zijn afgestemd op de scène (Scene Guide modus)
8: [Blauwe lucht]
9: [Romantische zonsondergang]
10: [Levendige zonsondergang]
11: [Glinsterend water]
Het sterfilter dat in deze modus wordt gebruikt, kan ook glinstereffecten geven op andere objecten
dan een wateroppervlak.
12: [Heldere nachtopname]
13: [Koele nachtopname]
14: [Warme nachtopname]
15: [Artistieke nachtopname]
16: [Fonkelende verlichting]
17: [Nachtop. uit hand]
Nadat de ontspanknop is ingedrukt, mag u de camera niet bewegen tijdens de burstopname.
De kijkhoek wordt iets smaller.
18: [Nachtportret]
Statief en zelfontspanner aanbevolen.
Als [Nachtportret] is geselecteerd, mag het onderwerp niet bewegen tot 1 seconde nadat de foto is
gemaakt.
19: [Bloemen]
Bij close-upopnamen kunt u de flitser beter niet gebruiken.
82
Opnamemodus
Foto’s maken die zijn afgestemd op de scène (Scene Guide modus)
20: [Gerechten]
Bij close-upopnamen kunt u de flitser beter niet gebruiken.
21: [Desserts]
Bij close-upopnamen kunt u de flitser beter niet gebruiken.
22: [Bewegende dieren]
De standaardinstelling van [AF ass. lamp] is [OFF].
23: [Sport]
24: [Zwart-wit]
83
Opnamemodus
Foto’s maken met verschillende foto-effecten
(Creative Control modus)
Opnamemodus:
U kunt de effecten selecteren die worden toegepast op basis van voorbeeldfoto's en
voorbeelden van deze effecten op het scherm bekijken.
1
Stel de modusknop in op [ ]
1/8
2
Druk op om een beeldeffect (filter) te
kiezen
Voorbeeldweergave
• U kunt het beeldeffect (filter) ook kiezen door de
voorbeeldweergave aan te raken.
3
Druk op [MENU/SET]
U kunt het selectiescherm ook openen door het pictogram van de
opnamemodus op het opnamescherm aan te raken.
50
p
Afhankelijk van het beeldeffect kunnen er op het opnamescherm mogelijk beelden lijken te
ontbreken.
[Witbalans] wordt vastgezet op [AWB] en de ISO-gevoeligheid op [AUTO].
De volgende menuonderdelen kunnen in het menu [Creatieve opties]
worden ingesteld.
[Filtereffect]: hiermee kunt u het beeldeffect (filter) instellen.
[Gelijktijdig zond. filter]: hiermee kunt u de camera zo instellen dat
tegelijkertijd een beeld met en zonder beeldeffect
wordt opgenomen. (→195)
84
Opnamemodus
Foto’s maken met verschillende foto-effecten (Creative Control modus)
De beschrijving van elk beeldeffect weergeven (filter)
Druk op de [DISP.]-knop terwijl het beeldeffectselectiescherm wordt weergegeven.
Als u de instructieweergave kiest, krijgt u bij elke scène gedetailleerde uitleg en tips.
Normale weergave Instructieweergave Lijstweergave
1/8
1/8
Soorten beeldeffecten
Beeldeffecten aanpassen aan uw voorkeuren
1
Druk op om het instelscherm te openen
2
Draai het functiewieltje achterop om de
instellingsomstandigheden van de beeldeffecten aan
te passen
Druk op [MENU/SET] om terug te gaan naar het opnamescherm.
85
Opnamemodus
Foto’s maken met verschillende foto-effecten (Creative Control modus)
Foto-effect Instelbare items
[Expressief] Levendigheid
Gedempte kleuren
Opvallende kleuren
[Retro] Kleur
Geelachtige kleuren
Roodachtige kleuren
[Vroeger] Contrast
Minder contrast
Meer contrast
[Overbelichting] Kleur
Rozeachtige kleuren
Lichtblauwachtige kleuren
[Donker] Kleur
Roodachtige kleuren
Blauwachtige kleuren
[Sepia] Contrast
Minder contrast
Meer contrast
[Zwart-wit] Kleur
Geelachtige kleuren
Blauwachtige kleuren
[Dynamisch zwart/wit] Contrast
Minder contrast
Meer contrast
[Ruw zwart-wit] Korrelig beeldeffect
Zwak korrelig beeldeffect
Sterk korrelig beeldeffect
[Zacht zwart-wit] Mate van onscherpte
Enigszins onscherp
Zeer onscherp
[Expressieve indruk] Levendigheid
Zwart-wit
Opvallende kleuren
[Hoge dynamiek] Levendigheid
Zwart-wit
Opvallende kleuren
[Kruisproces] Kleur
Groenachtige kleuren/blauwachtige kleuren/
geelachtige kleuren/roodachtige kleuren
Selecteer de gewenste kleurtoon door het
functiewieltje achterop te draaien en druk
op [MENU/SET].
[Speelgoedcam.effect] Kleur
Oranjeachtige kleuren
Blauwachtige kleuren
[Speelgoedcamera levendig]
Bereik waarin de helderheid van de randen wordt verminderd.
Klein
Groot
[Bleach bypass] Contrast
Minder contrast
Meer contrast
[Miniatuureffect] Levendigheid
Gedempte kleuren
Opvallende kleuren
Meer informatie over [Miniatuureffect] (→86)
86
Opnamemodus
Foto’s maken met verschillende foto-effecten (Creative Control modus)
Foto-effect Instelbare items
[Zachte focus] Mate van onscherpte
Enigszins onscherp
Zeer onscherp
[Fantasie] Levendigheid
Gedempte kleuren
Opvallende kleuren
[Sterfilter]
Lengte van de lichtstralen
Lichtstralen zijn kort
Lichtstralen zijn lang
Aantal lichtstralen
Kleiner
Groter
Hoek van de lichtstralen
Draaien naar links
Draaien naar rechts
[Kleuraccent] Hoeveelheid behouden kleur
Er blijft een klein beetje kleur
behouden
Er blijft veel kleur behouden
Meer informatie over [Kleuraccent] (→87)
[Zonneschijn] Kleur
Geelachtige kleuren/roodachtige kleuren/
blauwachtige kleuren/witachtige kleuren
Draai het functiewieltje achterop om de
kleur te selecteren en druk op
[MENU/SET].
Meer informatie over [Zonneschijn] (→87)
Het soort onscherpte instellen ([Miniatuureffect])
Raak nadat u [ ] aangeraakt hebt, [ ] aan
Druk op of om het scherpstelgebied (kader) te
verplaatsen
U kunt het scherpe gedeelte ook verplaatsen door het
opnamescherm aan te raken.
Wanneer u [
] aanraakt, kunt u de opnamerichting
(onscherpterichting) instellen.
Draai het functiewieltje achterop om de grootte van het
scherpstelgebied (kader) te selecteren
Spreid op het aanraakscherm uw 2 vingers (uit elkaar) om in te
zoomen en knijp uw 2 vingers (naar elkaar toe) om uit te zoomen.
Als u drukt op de [DISP.]-knop, worden de oorspronkelijke
instellingsomstandigheden hersteld.
Druk op [MENU/SET]
87
Opnamemodus
Foto’s maken met verschillende foto-effecten (Creative Control modus)
Er wordt geen geluid opgenomen voor films.
Bij het opnemen van een film is de voltooide opname ongeveer 1/8 deel van de daadwerkelijk
opgenomen tijd. (Als u 8 minuten film opneemt, is de uiteindelijke opnametijd van de film
ongeveer 1 minuut.) De opnametijd die op de camera verschijnt, is ongeveer 8 keer de werkelijke
opnametijd.
Afhankelijk van de beeldsnelheid voor opname van de film kunnen de opnameduur van de film en
de beschikbare opnameduur afwijken van de hierboven genoemde waarden.
Als u te vroeg stopt bij het opnemen van een film, kan het zijn dat de camera nog enige tijd
doorgaat met opnemen.
De kleur selecteren die u wilt behouden ([Kleuraccent])
Raak nadat u [ ] aangeraakt hebt, [ ] aan
Selecteer de kleur die u wilt behouden met en druk
op [MENU/SET]
U kunt het netwerk ook selecteren via aanraken.
Als u drukt op de [DISP.]-knop, worden de oorspronkelijke
instellingsomstandigheden hersteld.
Bij sommige onderwerpen kan de geselecteerde kleur niet worden behouden.
De positie en de grootte van de lichtbron wijzigen ([Zonneschijn])
Raak nadat u [ ] aangeraakt hebt, [ ] aan
Druk op om het midden van de lichtbron naar een andere positie te
verplaatsen
U kunt de positie van de lichtbron ook verplaatsen door het scherm aan te raken.
Draai het functiewieltje achterop om de grootte van de lichtbron aan te passen
Spreid op het aanraakscherm uw 2 vingers (uit elkaar) om in te zoomen en knijp uw 2 vingers
(naar elkaar toe) om uit te zoomen.
Als u drukt op de [DISP.]-knop, worden de oorspronkelijke instellingsomstandigheden hersteld.
Druk op [MENU/SET]
Tips voor het plaatsen van het midden van de lichtbron
U kunt het midden van de lichtbron naar een punt buiten het beeld verplaatsen om een natuurlijkere
afwerking te bereiken.
88
Opnamemodus
Foto’s maken met verschillende foto-effecten (Creative Control modus)
Helderheid (belichting)/onscherpte van de achtergrond
(onscherpteregelingsfunctie) instellen
Wanneer [Belichtingsdraaiknop] (→49) op [ON] is ingesteld
1
Draai het belichtingscompensatiewieltje om de helderheid in te stellen
U kunt de belichtingscompensatiewaarde instellen tussen -3 EV en +3 EV.
U kunt de onscherpte van de achtergrond instellen met bedieningen op het aanraakscherm
(hieronder).
Wanneer [Belichtingsdraaiknop] (→49) op [OFF] is ingesteld
1
Druk op het functiewieltje achterop om het instelscherm weer te geven
Het scherm voor bewerking van de helderheid (belichting) wordt weergegeven. Druk op
[Fn1] om de instelling voor onscherpte te bedienen en druk er vervolgens opnieuw op om de
bediening te voltooien.
2
Draai het functiewieltje achterop om in te stellen
Druk op [MENU/SET] om terug te keren naar het opnamescherm.
Wanneer u de helderheid (belichting) instelt
U kunt de belichtingscompensatiewaarde instellen tussen –5 EV
en +5 EV.
Druk op
om de bracket voor belichting in te stellen. (→142)
OFF
Wanneer u de achtergrondonscherpte instelt
Wanneer u op de [Q.MENU/
]-knop drukt, wordt de instelling
geannuleerd.
8.05.64.0
250 125 60 30 15
Bij bediening via het aanraakscherm
Raak [ ] aan
Raak het item aan dat u wilt instellen
[ ]: Het beeldeffect aanpassen
[ ]: Mate van onscherpte
[ ]: Helderheid (alleen weergegeven wanneer
[Belichtingsdraaiknop] is ingesteld op [OFF])
Sleep de schuifbalk of de belichtingsmeter om in te stellen
Druk op [MENU/SET] om terug te gaan naar het opnamescherm.
De bediening van de onscherpteregeling is niet beschikbaar in [Miniatuureffect] (Creative Control
modus).
89
Opnamemodus
Films opnemen door de diafragmawaarde/sluitertijd/
ISO-gevoeligheid in te stellen
(Creatieve Videomodus)
Opnamemodus:
De bediening voor wijziging van de diafragmawaarde, de sluitertijd of de ISO-
gevoeligheid is hetzelfde als de bediening voor instelling van de modusknop op [ ], [ ],
[ ] of [ ] (behalve de modus Programme Shift).
1
Stel de modusknop in op [ ]
2
Stel het menu in
→ [Creatieve film]→[Belicht.stand]
Instellingen: [P] / [A] / [S] / [M]
U kunt het selectiescherm ook weergeven door het pictogram van de
opnamemodus in het opnamescherm aan te raken.
50
p
3
Druk op de filmknop (of ontspanknop) om te beginnen met
opnemen
Raak [ ] aan
Aanraakpictogram
Zoom
(Wanneer u een verwisselbare lens
gebruikt die de elektrische zoom
ondersteunt)
Belichtingscompensatie
(Wanneer [Belichtingsdraaiknop]
(→49) op [OFF] is ingesteld)
Diafragmawaarde ISO-gevoeligheid
Sluitertijd [Aanp. geluidsopn.niveau]
Sleep de schuifbalk naar de gewenste
instelwaarde
[ ] / [ ] Wijzigt de instelling langzaam
[
] / [ ]
Wijzigt de instelling snel
Het gebruik van aanraakpictogrammen maakt
bediening zonder geluid mogelijk tijdens het
opnemen van films.
4
Druk op de filmknop (of ontspanknop) om te stoppen met
opnemen
90
Opnamemodus
Films opnemen door de diafragmawaarde/sluitertijd/ISO-gevoeligheid in te stellen (Creatieve Videomodus)
De ISO-gevoeligheid kan binnen het volgende bereik worden ingesteld.
[AUTO], [200] tot [6400] ([L.100] tot [6400] wanneer [Uitgebreide ISO] is ingesteld op [ON])
De bovengrens voor ISO-gevoeligheid instellen wanneer [Gevoeligheid] is
ingesteld op [AUTO]
→ [Bewegend beeld]→[Boveng. van ISO Auto (Video)]
Instellingen: [AUTO] / [400] / [800] / [1600] / [3200] / [6400]
91
Opnamemodus
Films opnemen door de diafragmawaarde/sluitertijd/ISO-gevoeligheid in te stellen (Creatieve Videomodus)
Schuiven of zoomen terwijl u opneemt met de camera in een
vaste positie ([4K Live Bijsnijden])
Door uw films bij te snijden van de 4K-kijkhoek naar volledige HD-kwaliteit, kunt u een
film opnemen met verschuiven en in-/uitzoomen terwijl u de camera in een vaste stand
laat staan.
Schuiven Inzoomen
• Houd tijdens de opname de camera stevig op zijn plaats.
• Er wordt een film opgenomen op [FHD/20M/25p] onder [MP4].
1
Stel de modusknop in op [ ]
2
Stel het menu in
→ [Creatieve film]→[4K Live Bijsnijden]
Instellingen: [40SEC] / [20SEC] / [OFF]
3
Stel het beginkader voor het bijsnijden in en druk op
[MENU/SET] om in te stellen
Beginkader voor bijsnijden
Wanneer u voor het eerst instellingen uitvoert, wordt een
beginkader voor bijsnijden van het formaat 1920×1080
weergegeven. (Na instelling van het begin- en eindkader voor
bijsnijden, worden het begin- en eindkader weergegeven dat u
direct daarvoor hebt ingesteld.)
De positie en het formaat van het kader worden opgeslagen,
zelfs wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
Afm.Afm.
ResetReset
Inst.Inst.
StartStart
Bewerking Aanraakbediening Beschrijving
Aanraken Hiermee verplaatst u het kader
Spreiden /
knijpen
Hiermee vergroot/verkleint u het kader
(Het toegestane instellingsbereik loopt van 1920×1080
t/m 3840×2160.)
[DISP.] [Reset]
Hiermee zet u de positie van het kader naar het midden
en het beeldformaat op de standaardinstelling
[MENU/SET] [Inst.]
Hiermee kunt u de positie en de grootte van het kader
bepalen
92
Opnamemodus
Films opnemen door de diafragmawaarde/sluitertijd/ISO-gevoeligheid in te stellen (Creatieve Videomodus)
4
Herhaal stap
3
en stel dan het eindkader voor het
bijsnijden in
Eindkader voor bijsnijden
De instelling van [AF mode] wordt geschakeld naar [
]
(gezichtsdetectie). (De oogdetectie kan niet worden gebruikt.)
Afm.Afm.
ResetReset
Inst.Inst.
ExitExit
5
Druk op de filmknop (of de ontspanknop) om te
beginnen met opnemen
Verstreken opnameduur
Gebruikstijd instellen
Na indrukken laat u de filmknop (of ontspanknop) onmiddellijk
weer los.
Wanneer de ingestelde opnametijd is verstreken, stopt het
opnemen automatisch. Druk opnieuw op de filmknop (of de
ontspanknop) om de opname halverwege te stoppen.
Wanneer u wilt in-/uitzoomen, stelt u verschillende kijkhoeken in voor het eerste en laatste
beeld van de bijsnijding. Om in te zoomen stelt u bijvoorbeeld een grotere kijkhoek in voor het
eerste beeld en een kleinere kijkhoek voor het laatste beeld.
De positie en de grootte van een kader voor bijsnijden wijzigen
Druk op de [Fn2]-knop terwijl het opnamescherm wordt weergegeven en voer stap
3
en
4
uit.
Opname met [4K Live Bijsnijden] annuleren
Stel [OFF] in stap
2
in.
De kijkhoek wordt smaller.
De helderheid wordt gemeten en er wordt scherpgesteld in het beginkader voor bijsnijden.
Bij het opnemen van een film wordt de helderheid gemeten en wordt er scherpgesteld in het
bijsnijdkader. Als u het scherpstelpunt vast wilt zetten, stelt u [Continu AF] in op [OFF] of de
scherpstelmodus in op [MF].
[Meetfunctie] wordt [ ] (Multimeting).
93
Opnamemodus
Uw eigen instellingen registreren en opnemen
(Voorkeuzemode)
Opnamemodus:
Uw eigen instellingen registreren ([Geh voorkeursinst.])
U kunt maximaal 3 sets actuele camera-instellingen registreren met [Geh voorkeursinst.].
([ ], [ ], [ ])
• De oorspronkelijke instelling van de Programma AE-modus worden geregistreerd als de
oorspronkelijke aangepaste instellingen.
Voorbereidingen
Stel van tevoren de opnamemodus en de menu-instellingen zo in dat de camera in de stand kan
blijven met de instellingen die moeten worden opgeslagen.
→ [Set-up]→[Geh voorkeursinst.]
→Aangepastesetwaaruinstellingenwiltregistreren
De volgende menuonderdelen worden niet als voorkeursinstellingen geregistreerd.
[Voorkeuze]-menu [Set-up]-menu [Afspelen]-menu
[Menugids]
Gegevens geregistreerd met
[Gezicht herk.]
De instelling [Profiel instellen]
Alle menu’s [Scherm roteren]
[Foto's sorteren]
[Wissen bevestigen]
94
Opnamemodus
Uw eigen instellingen registreren en opnemen (Voorkeuzemode)
Opnemen met de geregistreerde aangepaste set
1
Stel de modusknop in op [ ]
De aangepaste set die u de vorige keer hebt gebruikt, wordt geactiveerd.
Een aangepaste set wijzigen
Stel de modusknop in op [ ]
Druk op [MENU/SET] om het menu te openen
Druk op om de aangepaste set te selecteren die u wilt gebruiken en druk op
[MENU/SET]
De instellingen worden geschakeld naar die instellingen die u als
voorkeursinstellingen geselecteerd hebt.
50
p
U kunt het selectiescherm ook openen door het pictogram van de opnamemodus
op het opnamescherm aan te raken.
50
p
De geregistreerde inhoud wijzigen
Zelfs als de menu-instellingen tijdelijk worden gewijzigd wanneer de modusknop is
ingesteld op [
], blijven de momenteel geregistreerde instellingen ongewijzigd. Als u
de momenteel geregistreerde instellingen wilt wijzigen, overschrijft u de geregistreerde
gegevens via [Geh voorkeursinst.] in het [Set-up]-menu.
95
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
1
Stel de hendel focusmodus in op
[AFS/AFF] of [AFC]
• De scherpstelmodus wordt ingesteld. (→96)
2
Druk op de [ ]-knop ( )
3
Druk op om de AF-modus te
selecteren en druk vervolgens op
[MENU/SET]
• [AF mode] schakelen (→97)
4
Druk de ontspanknop half in
Scherpstelaanduiding
( Scherpstelling is goed: brandt
Scherpstelling is niet goed: knippert)
AF-gebied
(Goed scherpgesteld: groen)
• U hoort twee pieptonen en de automatische scherpstelmodus wordt geactiveerd.
• Als u een foto maakt op een donkere locatie, verschijnt [ ] in de
scherpstelaanduiding en kan het langer dan normaal duren om de scherpstelling
aan te passen.
• Als de camera sterren in de nachtlucht waarneemt na weergave van [ ], wordt
sterrenlicht-AF geactiveerd. Wanneer de scherpstelling wordt bereikt, worden het
scherpstelindicatielampje [ ] en de scherpgestelde AF-gebieden weergegeven.
(Sterrenlicht-AF kan geen detectie uitvoeren aan de randen van het scherm.)
Onderwerpen/omgevingen waarbij scherpstellen een probleem kan zijn:
Snel bewegende of extreem lichte voorwerpen of voorwerpen zonder kleurcontrasten.
Foto’s maken door een ruit of vlakbij voorwerpen die licht uitstralen.
In het donker, of als de camera erg beweegt.
Wanneer u te dicht bij het voorwerp staat of wanneer u een foto maakt waarop zowel veraf
als dichtbij gelegen voorwerpen staan.
Als u na het scherpstellen op een onderwerp in-/uitzoomt, kan de nauwkeurigheid van het
brandpunt verloren gaan. Stel het brandpunt in dat geval opnieuw in.
96
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
De scherpstelmodus instellen (AFS, AFF, AFC)
Opnamemodus:
De methode wordt ingesteld voor het scherpstellen wanneer de ontspanknop half
ingedrukt wordt.
1
Stel de hendel focusmodus in op [AFS/AFF] of [AFC]
Instellingen
De beweging van
het onderwerp en de
scène (aanbevolen)
Beschrijving
[AFS/
AFF]
[AFS]
Onderwerp staat
stil (landschap,
verjaardagsfoto enz.)
"AFS" is een afkorting van "Auto Focus Single"
(eenmalig automatisch scherpstellen). De
scherpstelling wordt automatisch ingesteld wanneer de
ontspanknop half ingedrukt wordt.
De scherpstelling wordt vastgezet terwijl de knop half
ingedrukt is.
[AFF]
Onvoorspelbare
bewegingen
(kinderen, huisdieren
enz.)
"AFF" is een afkorting van "Auto Focus Flexible"
(flexibel automatisch scherpstellen). In deze modus
wordt de scherpstelling automatisch ingesteld wanneer
de ontspanknop half ingedrukt wordt.
Als het onderwerp beweegt terwijl de ontspanknop
half ingedrukt is, wordt de scherpstelling automatisch
gecorrigeerd op basis van de beweging.
U kunt de instelling schakelen met [AFS/AFF] in het menu [Opname]/[Bewegend beeld].
[AFC]
Onderwerp beweegt
(sport, treinen enz.)
"AFC" is een afkorting van "Auto Focus Continuous"
(continu automatisch scherpstellen). In deze modus
wordt, terwijl de ontspanknop half ingedrukt is, continu
scherpgesteld op basis van de beweging van het
onderwerp.
Bij opnamen met [AFF], [AFC]
Wanneer het onderwerp beweegt, wordt scherpgesteld door de positie van het onderwerp op het
moment van opname te voorspellen. (Bewegingsvoorspelling)
Het scherpstellen kan wat langer duren als de zoom plotseling wordt gewijzigd van max.
groothoekstand naar max. tele, of als u plots vanaf een grote afstand vlakbij het onderwerp gaat
staan.
Druk opnieuw de ontspanknop half in wanneer u moeilijk op het onderwerp kunt scherpstellen.
Terwijl de ontspanknop half ingedrukt is, kunt u trillingen op het scherm zien.
97
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
[AFF] of [AFC] werkt in de volgende gevallen als [AFS]:
Creatieve Videomodus
Bij opnamen met [
] ([4K-burst (S/S)]) van de 4K-fotofunctie.
Bij weinig licht.
Deze instelling staat vast op [AFS] wanneer de Panorama Shot-modus is ingesteld.
Wanneer de verwisselbare lens (H-H020A) wordt gebruikt, kunnen [AFF] en [AFC] niet worden
ingesteld.
[AFF] is niet beschikbaar bij opnamen van 4K-foto’s. Continu AF werkt tijdens opnamen.
Deze instelling kan niet worden gebruikt tijdens het opnemen met [Post Focus].
[AF mode] schakelen
Opnamemodus:
Hiermee schakelt u de scherpstelmodus in die geschikt is voor de posities en het aantal
te selecteren onderwerpen.
1
Druk op de [ ]-knop ( )
2
Druk op om de automatische scherpstelmodus te selecteren en druk op
[MENU/SET]
Instellingen: [
] (gezichts-/oogdetectie) / [ ] (tracking) /
[ ] (scherpstellen op 49 punten) / [ ] enz. (aangepast multi) /
[ ] (scherpstellen op 1 punt) / [ ] (pinpoint-scherpstellen)
(→98 - 102)
In de Intelligent Auto modus en Intelligent Auto Plus modus kan [ ] of [ ] worden ingesteld.
De [AF mode] wordt in het volgende geval vastgezet op [ ]:
Bij het opnemen met [4K Live Bijsnijden]
De automatische scherpstelmodus staat in de volgende gevallen vast ingesteld op [ ]:
Bij gebruik van de digitale zoom
[Miniatuureffect] (Creative Control modus)
[AF mode] kan in de volgende gevallen niet worden ingesteld:
Bij het opnemen met [Post Focus]
Wanneer [Trekfocus] in [Snapfilm] is ingesteld op [ON]
98
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
Beelden opnemen van mensen van voren (gezichts-/oogdetectie)
De camera detecteert automatisch de gezichten en ogen van personen. De camera stelt
scherp op het oog dat zich het dichtst bij de camera bevindt en stemt de belichting af op
het gezicht (als [Meetfunctie] is ingesteld op [ ] (Multimeting)).
• De camera kan maximaal 15 gezichten detecteren. De camera kan alleen het oog
detecteren van het gezicht waarop wordt scherpgesteld.
• Als de camera een gezicht herkent, verschijnen het AF-
gebied en het oog waarop wordt scherpgesteld.
Oog waarop wordt scherpgesteld
Geel: het kader wordt groen als de ontspanknop half wordt
ingedrukt en als is scherpgesteld op het onderwerp.
Wit: verschijnt er meerdere gezichten worden gedetecteerd.
Andere gezichten die op dezelfde afstand zijn als de
gezichten in het gele AF-gebied, worden ook scherp
vastgelegd.
Het oog wijzigen waarop wordt scherpgesteld
Raak het oog aan waarop u wilt scherpstellen
Als u [ ] aanraakt of op [MENU/SET] drukt, wordt de scherpstelling
op ogen geannuleerd.
U kunt [ ] (gezichts-/oogdetectie) in de volgende gevallen niet instellen:
[Heldere nachtopname], [Koele nachtopname], [Warme nachtopname],
[Artistieke nachtopname], [Fonkelende verlichting], [Nachtop. uit hand], [Gerechten], [Desserts]
(Scene Guide modus)
Het oog waarop wordt scherpgesteld kan niet worden gewijzigd wanneer [4K Live Bijsnijden] is
ingesteld.
Als de omstandigheden de herkenning van gezichten bemoeilijken, zoals wanneer het onderwerp
te snel beweegt, schakelt de instelling van de AF-modus naar [
] (scherpstellen op 49 punten).
99
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
De scherpstelling automatisch koppelen aan een bewegend onderwerp
(Tracking)
Bij bediening met de cursortoets
Plaats het Tracking AF-gebied over uw onderwerp en druk
de ontspanknop half in
Tracking AF-gebied
Wanneer het onderwerp wordt herkend, wordt het Tracking AF-gebied
groen. Wanneer u de ontspanknop loslaat, wordt het Tracking AF-
gebied geel en wordt uw onderwerp automatisch scherp in beeld
gehouden.
Tracking AF opheffen → Druk op [MENU/SET].
Bij bediening via het aanraakscherm
Raak het onderwerp aan
Voer deze bedieningsfuncties uit met de aanraaksluiterfunctie
uitgeschakeld.
Het Tracking AF-gebied wordt geel terwijl het onderwerp is
vergrendeld.
Uitschakelen van Tracking AF → Raak [
] aan.
Als de AF-vergrendeling mislukt, knippert even een rood kader dat weer verdwijnt.
Als u [Meetfunctie] instelt op [ ] (Multimeting), stemt de camera de belichting af op een
vergrendeld onderwerp. (→196)
Onder bepaalde opname-omstandigheden, zoals wanneer het onderwerp te klein of te donker is,
kan de Tracking AF niet goed werken. Wanneer de Tracking AF niet werkt, wordt er scherpgesteld
op [
] (scherpstellen op 1 punt).
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situatie:
Bij gebruik van [Intervalopname]
In de volgende situaties voert [ ] de bewerking [ ] (scherpstellen op 1 punt) uit.
[Glinsterend water], [Fonkelende verlichting], [Bloemen], [Zwart-wit] (Scene Guide modus)
[Sepia], [Zwart-wit], [Dynamisch zwart/wit], [Ruw zwart-wit], [Zacht zwart-wit], [Zachte focus],
[Sterfilter], [Zonneschijn] (Creative Control modus)
[Zwart-wit], [L.Zwart-wit], [L.Zwart-wit D] ([Fotostijl])
100
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
Onderwerp niet gecentreerd in beeld (scherpstellen op 49 punten)
Stelt scherp op het onderwerp in het brede gebied
(scherpstellen op 49 punten) op het opnamescherm.
De vorm van een AF-gebied instellen enzovoort (aangepast multi)
U kunt de voorkeursvorm van een AF-gebied instellen door 49 punten in het AF-gebied te
selecteren, op basis van het onderwerp.
1
Druk op de [ ]-knop ( )
2
Selecteer een pictogram voor Voorkeur multi ([ ], enz.) en druk op
3
Gebruik om het in te stellen item te selecteren
Huidige vorm AF-gebied
([Horizontaal
patroon])
Ideale vorm voor
verschuiven enz.
([Verticaal
patroon])
Ideale vorm voor het
opnemen van gebouwen
enz.
([Cent.
patroon])
De ideale vorm om
scherp te stellen rond het
midden.
/ /
(Aangepast)
U kunt een aangepaste registratievorm instellen.
4
Druk op
Het instelscherm voor AF-gebied verschijnt.
101
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
5
Selecteer het AF-gebied
Geselecteerd AF-gebied
Als u [ ] / [ ] / [ ] selecteert
Wijzig de vorm van een AF-gebied
Bewerking
Aanraakbediening
Beschrijving
Aanraken Positie wordt verplaatst
Spreiden/knijpen
Hiermee verandert u de
grootte (3 fasen)
[DISP.] [Reset]
Het AF-gebied wordt
teruggezet in het midden.
Als u opnieuw op de
knop drukt, wordt het
kaderformaat teruggezet in
het midden.
Druk op [MENU/SET]
Wanneer u [ ] / [ ] / [ ] selecteert
Wijzig de vorm van een AF-gebied
Bij bediening met de cursortoets
Selecteer het AF-gebied met en druk op [MENU/SET]
om dit in te stellen (herhalen)
Als u nogmaals op [MENU/SET] drukt, wordt de instelling
geannuleerd.
Om alle instellingen te annuleren, drukt u op de [DISP.]-knop.
Bij bediening via het aanraakscherm
Raak de onderdelen aan die u wilt instellen als AF-gebieden
Als u een van de geselecteerde AF-gebieden aanraakt, wordt
de selectie van dat gebied geannuleerd.
Druk op de [Fn1]-knop
Het ingestelde AF-gebied registreren in [ ], [ ] en [ ] (aangepast)
Druk op op het scherm bij stap
3
Selecteer met het doelpictogram voor registratie en druk op [MENU/SET]
De instellingen die zijn aangepast in [ ], [ ] of [ ] worden naar de standaardinstellingen
hersteld wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
102
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
Vastgestelde positie voor scherpstelling (scherpstellen op 1 punt) /
(precisiescherpstellen)
(scherpstellen op 1 punt)
Er wordt scherpgesteld op het AF-gebied in het midden van het beeld. (Aanbevolen
wanneer u moeilijk kunt scherpstellen)
Wanneer het onderwerp niet in het midden van de compositie in [ ] staat, kunt u het
onderwerp naar het AF-gebied brengen, de scherpstelling en de belichting vastzetten door
de ontspanknop half in te drukken, de camera bewegen naar de gewenste compositie met de
ontspanknop half ingedrukt en vervolgens de foto maken. (Alleen wanneer de scherpstelmodus
is ingesteld op [AFS].)
(precisiescherpstellen)
Hiermee kunt u nauwkeuriger scherpstellen op een kleiner punt dan met [ ]
(scherpstellen op 1 punt). Wanneer u de ontspanknop half indrukt, verschijnt een grotere
weergave van de scherpstelpositie.
Als [ ] (precisiescherpstellen) is geselecteerd tijdens het opnemen van films of 4K-foto's, wordt
de instelling gewijzigd in [
] (scherpstellen op 1 punt).
U kunt [ ] (precisiescherpstellen) niet instellen in de volgende situatie:
Wanneer de scherpstelmodus is ingesteld op [AFF] of [AFC]
103
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
De positie en grootte van het AF-gebied wijzigen
Opnamemodus:
Wanneer [ ], [ ], [ ] of [ ] in de automatische scherpstelmodus is geselecteerd,
kunt u de positie en grootte van het AF-gebied wijzigen. Met [ ] kunt u de
vergrendelingspositie handmatig instellen.
• Voer deze bedieningsfuncties uit met de aanraaksluiterfunctie uitgeschakeld.
• U kunt het scherm voor instelling van het AF-gebied ook weergeven door het
opnamescherm aan te raken.
→ [Voorkeuze]→ [Bediening]→[Touch inst.]→[Touch AF]→[AF]
• In het menu [Voorkeuze] ([Focus / Sluiter Losl.]) kunt u de weergavemethode voor het
AF-gebied afhankelijk van uw voorkeur instellen. (→207)
Wanneer u [Meetfunctie] instelt op [ ] (scherpstellen op spot), beweegt het meetdoel mee met
het AF-gebied.
De positie en de grootte van het AF-gebied kunnen niet worden gewijzigd in het digitale zoombereik.
Wanneer u [ ] / [ ] / [ ] selecteert
Druk op de [ ]-knop ( )
Selecteer [ ], [ ] of [ ] en druk op
Het instelscherm voor AF-gebied verschijnt.
Het AF-gebied wijzigen
Bewerking
Aanraakbediening
Beschrijving
Aanraken De positie van het AF-gebied verplaatsen.
Spreiden/
knijpen
Hiermee vergroot/verkleint u het AF-gebied in kleine stappen.
*
Hiermee vergroot/verkleint u het AF-gebied in grote stappen.
*
[DISP.] [Reset]
Het AF-gebied terug naar het centrum verplaatsen.
Als u nogmaals op de knop drukt, wordt de kadergrootte
teruggezet naar de oorspronkelijke instelling.
*
Niet beschikbaar wanneer [ ] is geselecteerd.
Druk op [MENU/SET]
AF-gebied met dezelfde functie als [ ] wordt weergegeven op de aangeraakte positie wanneer
[
] is geselecteerd. De instelling van het AF-gebied wordt gewist wanneer op [MENU/SET]
wordt gedrukt of [
] wordt aangeraakt.
104
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
Als [ ] is geselecteerd
U kunt de scherpstelpositie instellen door een groep AF-gebieden te selecteren. Het
AF-gebied, dat met 49 punten wordt geconfigureerd, wordt in groepen verdeeld die elk uit
9 punten bestaan (6 of 4 punten voor de groepen die zich aan de randen van het scherm
bevinden).
Druk op de [ ]-knop ( )
Voorbeelden van
groep
Selecteer [ ] en kies
Het instelscherm voor AF-gebied verschijnt.
Druk op om een groep AF-gebieden te selecteren
Druk op [MENU/SET]
De instelling van het AF-gebied wordt gewist wanneer op [MENU/SET]
wordt gedrukt of [
] wordt aangeraakt.
105
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
Wanneer u [ ] selecteert
U kunt het scherm vergroten om de scherpstelpositie nauwkeuriger in te stellen.
• U kunt de scherpstelpositie niet instellen aan de randen van het scherm.
Druk op de [ ]-knop ( )
Selecteer [ ] en druk op
Gebruik om de scherpstelpositie in te stellen en
druk op [MENU/SET]
Het vergrote hulpscherm voor het instellen van de
scherpstelpositie verschijnt.
Verplaats [+] naar de scherpstelpositie
Bewerking Aanraakbediening Beschrijving
Aanraken [+] verplaatsen.
Spreiden / knijpen Vergroot/verkleint het scherm met kleine stappen.
Vergroot/verkleint het scherm met grote stappen.
Schakelen naar het vergrote scherm. (venster/
volledig scherm)
[DISP.] [Reset]
Hiermee keert u terug naar het scherm van stap
.
Het beeld of een deel van het scherm kan ongeveer 3 tot 6 keer worden vergroot of verkleind.
Het beeld van het volledige scherm kan ongeveer 3 tot 10 keer worden vergroot of verkleind.
Het is ook mogelijk een beeld op te nemen door [
] aan te raken.
Druk op [MENU/SET]
106
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
De positie van het AF-gebied instellen met de touchpad
Opnamemodus:
U kunt het in de zoeker weergegeven AF-gebied verplaatsen
door het scherm aan te raken.
→ [Voorkeuze]→ [Bediening]→[Touch inst.]→[Touchpad AF]
[EXACT] Hiermee verplaatst u het AF-gebied van de
zoeker door een gewenste positie op de
touchpad aan te raken.
[OFFSET] Hiermee verplaatst u het AF-gebied van de
zoeker op basis van de afstand die u de
touchpad sleept.
[OFF]
• Druk de ontspanknop half in om de scherpstelpositie te bepalen. Wanneer u op de
[DISP.]-knop drukt voordat u de scherpstelpositie bepaalt, keert de scherpstelpositie
terug naar het midden.
• Als u de instellingen voor het AF-gebied wilt annuleren wanneer de automatische
scherpstelmodus is ingesteld op [ ] (gezichts-/oogdetectie), [ ] (tracking) of [ ]
(scherpstellen op 49 punten), drukt u op [MENU/SET].
De aanraaksluiterfunctie wordt uitgeschakeld wanneer u [Touchpad AF] gebruikt.
De functie [Touchpad AF] werkt in de volgende gevallen niet:
Bij het opnemen met [4K Live Bijsnijden]
Wanneer [Trekfocus] in [Snapfilm] is ingesteld op [ON]
107
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
De scherpstelling en helderheid optimaliseren voor een
aangeraakte positie
Opnamemodus:
→ [Voorkeuze]→ [Bediening]→[Touch inst.]→[Touch AF]
→[AF+AE]
1
Raak het onderwerp aan waarvan u de helderheid wilt
optimaliseren
Het instelscherm voor AF-gebied verschijnt. (→103)
De positie van de helderheidsoptimalisatie verschijnt in het
midden van het AF-gebied. De positie beweegt met het AF-
gebied mee.
[Meetfunctie] is ingesteld op [
], dat uitsluitend voor
[Touch AE] wordt gebruikt.
ResetReset
Inst.Inst.
2
Raak [Inst.] aan
Het AF-gebied met dezelfde functie als [ ] wordt weergegeven op de aangeraakte positie.
Als u [
] aanraakt (raak [ ] aan wanneer [ ] is ingesteld), wordt de instelling van [AF+AE]
geannuleerd.
Als de achtergrond bijvoorbeeld te helder wordt kunt u het
helderheidscontrast van de achtergrond aanpassen door de
belichting te compenseren.
Bij opnamen met de aanraaksluiter worden de scherpstelling en helderheid vóór de opname
geoptimaliseerd voor de aangeraakte positie.
Aan de rand van het scherm kan de meting worden beïnvloed door de helderheid rondom de
aangeraakte locatie.
[AF+AE] werkt niet in de volgende situaties:
Bij gebruik van de digitale zoom
Bij het opnemen met [4K Live Bijsnijden]
108
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Beelden opnemen met handmatige scherpstelling
Opnamemodus:
Handmatige scherpstelling is handig wanneer u de scherpstelling wilt vergrendelen om
beelden op te nemen of wanneer het moeilijk is de scherpstelling aan te passen met
automatische scherpstelling.
1
Stel de hendel focusmodus in op [MF]
2
Druk op de [ ]-knop ( )
3
Druk op om de scherpstelpositie
aan te passen en druk op [MENU/SET]
• Het scherm verandert in het hulpscherm en er
verschijnt een vergrote weergave. (MF Assist)
U kunt het vergrote gedeelte verplaatsen door het
scherm te slepen.
• U kunt het gebied ook vergroten door een van de
volgende bedieningen te verrichten:
De scherpstelring draaien
De scherpstelhendel verplaatsen
Het scherm twee keer spreiden of twee keer
aanraken
• Druk op [DISP.] om de scherpstelpositie terug te zetten naar het midden.
4
Scherpstellen
De bedieningen voor scherpstellen variëren, afhankelijk van de lens.
Wanneer u een verwisselbare lens zonder scherpstelring (H-FS12032) gebruikt
Druk op
: Hiermee stelt u scherp op een
onderwerp dichtbij
Druk op
: Hiermee stelt u scherp op onderwerpen
veraf
Schuifbalk
Deze bedieningen zijn alleen op het scherm voor
aanpassing van de scherpstelling mogelijk.
Wanneer u
ingedrukt houdt, wordt sneller
scherpgesteld.
U kunt ook scherpstellen door de schuifbalk te
slepen.
109
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Beelden opnemen met handmatige scherpstelling
Wanneer u een verwisselbare lens met scherpstelring (H-FS12060/
H-FS1442A/H-FS35100/H-H020A/H-FS14140) gebruikt
Naar
draaien: hiermee stelt u scherp op een onderwerp dichtbij
Naar
draaien: hiermee stelt u scherp op een onderwerp veraf
Wanneer u de verwisselbare lens met scherpstelhendel gebruikt
Naar
draaien: hiermee stelt u scherp op een onderwerp dichtbij
Naar
draaien: hiermee stelt u scherp op een onderwerp veraf
De scherpstelsnelheid verschilt, afhankelijk van hoe ver u de
scherpstelhendel draait.
MF Assist (Vergroot scherm)
MF Guide (→218)
Peaking
• Kleur wordt toegevoegd aan de gedeelten van het
beeld die scherp zijn. (Peaking) (→215)
Bewerking Aanraakbediening Beschrijving
*
1
Slepen Het vergrote gebied wordt verplaatst.
Vingers dichtknijpen /
uitspreiden
Vergroot/verkleint het scherm met kleine stappen.
Vergroot/verkleint het scherm met grote stappen.
*
2
*
2
Hiermee schakelt u naar de vergrote weergave.
(in venster/op volledig scherm)
*
3
[DISP.]
*
1
[Reset]
*
1
Het te vergroten gebied wordt teruggezet in het midden.
*
1
Wanneer u een verwisselbare lens zonder scherpstelring gebruikt, kunt u deze bewerkingen
uitvoeren nadat u op
hebt gedrukt om het scherm weer te geven waarop u het gebied kunt
instellen dat moet worden vergroot.
*
2
Kan niet worden ingesteld bij gebruik van de Intelligent Auto modus.
*
3
Het beeld of een deel van het scherm kan ongeveer 3 tot 6 keer worden vergroot of
verkleind. Het beeld van het volledige scherm kan ongeveer 3 tot 20 keer worden vergroot of
verkleind.
110
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Beelden opnemen met handmatige scherpstelling
5
Druk de ontspanknop half in
• Het opnamescherm wordt weergegeven.
• Dezelfde bewerking kan worden uitgevoerd door op [MENU/SET] te drukken.
• Als u het beeld hebt vergroot door de scherpstelring te draaien of de
scherpstelhendel te verplaatsen, wordt het hulpscherm ongeveer 10 seconden na
de bediening gesloten.
MF Assist en MF Guide worden mogelijk niet weergegeven, afhankelijk van de lens die wordt
gebruikt. U kunt MF Assist echter weergeven door de camera rechtstreeks te bedienen via het
aanraakscherm of een knop.
Wanneer [Focusoversch. vr Ver./ Hor.] in het menu [Voorkeuze] ([Focus / Sluiter Losl.]) is
ingesteld, kunt u een positie van het vergrote gebied van MF Assist instellen voor elke richting van
de camera.
Het referentieteken scherpstelafstand ( ) is een teken om de
scherpstelafstand te meten.
Gebruik dit teken wanneer u fotografeert met handmatige
scherpstelling of wanneer u close-ups maakt.
De scherpstelling snel aanpassen met automatisch scherpstellen
Wanneer u handmatig scherpstelt, kunt u de scherpstelling op het onderwerp instellen via de
automatische scherpstelling.
1
Raak [ ] aan
De automatische scherpstelling wordt in het midden van het
kader geactiveerd.
U kunt automatische scherpstelling ook op de volgende manieren
activeren.
Drukken op de [AF/AE LOCK]-knop waaraan [AF AAN] is
toegewezen (→111)
Drukken op de functieknop waaraan [AF AAN] is toegewezen
(→60)
Sleep uw vinger over het scherm en laat los op de positie
waarop u wilt scherpstellen
Deze functie kan niet worden gebruikt wanneer
[4K Live Bijsnijden] is ingesteld.
111
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Beelden opnemen door de belichting en/of
scherpstelling te vergrendelen
(AF/AE-vergrendeling)
Opnamemodus:
U kunt de functie AF/AE-vergrendeling gebruiken om de scherpstelling en belichting van
tevoren vast te zetten en de compositie van het beeld tijdens de opname te wijzigen.
Deze functie is handig wanneer u wilt scherpstellen op de rand van het scherm of
wanneer uw onderwerp van achteren verlicht wordt.
1
Richt de camera op het onderwerp
2
Vergrendel de scherpstelling en/of
belichting terwijl u de [AF/AE LOCK]-knop
indrukt en ingedrukt houdt
• Wanneer u de [AF/AE LOCK]-knop loslaat, wordt de
vergrendeling van de scherpstelling en/of belichting
opgeheven.
3
Terwijl u de [AF/AE LOCK]-knop indrukt
en ingedrukt houdt, beweegt u de camera
om de compositie te maken van het
beeld dat u wilt opnemen en drukt u de
ontspanknop volledig in
De functie van [AF/AE LOCK] instellen
→ [Voorkeuze]→ [Focus / Sluiter Losl.]→[AF/AE vergrend.]
[AE LOCK]
Alleen de belichting wordt vergrendeld.
[AEL] wordt weergegeven wanneer de juiste belichting is bereikt.
[AF LOCK]
Alleen de scherpstelling wordt vergrendeld.
[AFL] wordt weergegeven wanneer het onderwerp scherpgesteld wordt.
[AF/AE LOCK]
De scherpstelling en de belichting worden vergrendeld.
[AFL] en [AEL] worden weergegeven wanneer het onderwerp scherp is en de
juiste belichting is bereikt.
[AF-ON] De automatische scherpstelling wordt geactiveerd.
AE-vergrendeling is uitgeschakeld in de handmatige belichtingsmodus.
AF-vergrendeling is uitgeschakeld bij de handmatige scherpstelling.
Programme Shift kan zelfs worden ingesteld wanneer AE is vergrendeld.
112
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met belichtingscompensatie
Opnamemodus:
Corrigeert de belichting als er tegenlicht is of als het onderwerp te donker of te licht is.
1
Draai het belichtingscompensatiewieltje
om de belichting te compenseren
• U kunt de belichtingscompensatiewaarde instellen
tussen –3 EV en +3 EV.
Onderbelicht Optimaal belicht Overbelicht
Pas de belichting
aan in de
[+]-richting
Pas de belichting
aan in de
[-]-richting
De belichtingscompensatiewaarde uitbreiden (de belichting compenseren met de
modusknop op de achterkant)
Voorbereiding
Belichtingscompensatiewieltje uitschakelen
→ [Voorkeuze]→ [Bediening]→[Instellingen wieltje]
→[Belichtingsdraaiknop]→[OFF]
Druk op het functiewieltje achterop om naar de bediening van de
belichtingscompensatie over te schakelen
Draai het functiewieltje achterop om de belichting te
compenseren
Bracket voor belichting
Belichtingscompensatie
[Flitser instel.]
U kunt de belichtingscompensatiewaarde instellen tussen –5 EV
en +5 EV.
Druk op
om de bracket voor belichting in te stellen. (→142)
U kunt [Flitser instel.] (→167) instellen door het functiewieltje
voorop te draaien. (Druk op de [DISP.]-knop om te wisselen
tussen de bedieningen van het functiewieltje achterop en het
functiewieltje voorop.)
OFF
Druk op het functiewieltje achterop om in te stellen
• Wanneer [Belichtingscomp.] in [Instellingen wieltje] is ingesteld op [
] (functiewieltje
voorop) of [ ] (functiewieltje achterop), kunt u de belichting eenvoudig
compenseren door het ingestelde wieltje op dezelfde wijze te draaien als het
belichtingscompensatiewieltje. (→49)
113
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met belichtingscompensatie
In de handmatige belichtingsmodus kunt u de belichting alleen corrigeren wanneer de ISO-
gevoeligheid is ingesteld op [AUTO].
U kunt instellingen verrichten van –3 EV tot en met +3 EV terwijl u films opneemt, 4K-foto’s
opneemt of opneemt in [Post Focus].
Als [Auto. belichtingscomp.] van [Flitser] in het menu [Opname] is ingesteld op [ON], wordt het
flitsniveau ook automatisch aangepast op basis van de belichtingscompensatiewaarde.
Afhankelijk van de helderheid is dit in sommige gevallen niet mogelijk.
Wanneer de belichtingscompensatiewaarde buiten het bereik –3 EV tot +3 EV
komt, zal de helderheid van het opnamescherm niet langer veranderen. U kunt de
belichtingscompensatiewaarde toepassen door de ontspanknop half in te drukken of op de
[AF/AE LOCK]-knop te drukken om de belichting te vergrendelen.
De ingestelde belichtingscompensatiewaarde wordt in het geheugen opgeslagen, zelfs als de
camera wordt uitgeschakeld. (Wanneer [Belichtingscomp. reset] is ingesteld op [OFF])
114
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
De ISO-gevoeligheid instellen
Opnamemodus:
Stel de ISO-gevoeligheid (lichtgevoeligheid) in.
1
Druk op de [ ]-knop ( )
2
Selecteer de ISO-gevoeligheid door het
functiewieltje achterop te draaien
ISO-gevoeligheid
[ISO Auto Bovenl. Inst.]
2
00
4
0
AUTO
ISO-gevoeligheid wordt automatisch ingesteld in een bereik tot 3200
*
1
,
afhankelijk van de helderheid van een onderwerp.
(Intelligente ISO)
ISO-gevoeligheid wordt automatisch ingesteld in een bereik tot 3200
*
1
,
afhankelijk van de beweging en de helderheid van het onderwerp.
De sluitertijd wordt niet vast ingesteld als u de ontspanknop half
indrukt. De sluitertijd wordt voortdurend aangepast aan de beweging
van het onderwerp, totdat u de ontspanknop helemaal indrukt.
[L.100]
*
2
/ van
[200] t/m [25600]
ISO-gevoeligheid wordt vastgezet op de geselecteerde instelling.
*
1
Wanneer [Boveng. van ISO Auto (Foto)] op [AUTO] is ingesteld.
*
2
Alleen wanneer [Uitgebreide ISO] op [ON] is gezet.
3
Draai het functiewieltje voorop om de [ISO Auto Bovenl. Inst.]
in te stellen
• Deze functie werkt wanneer de [Gevoeligheid] is ingesteld op [AUTO] of [ ].
• U kunt schakelen tussen de functies van het functiewieltje achterop en het
functiewieltje voorop door op de [DISP.]-knop te drukken.
4
Druk op het functiewieltje achterop om in te stellen
• U kunt ook de ontspanknop half indrukken om in te stellen.
115
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
De ISO-gevoeligheid instellen
Instelinstructies
ISO-gevoeligheid [200] [25600]
Locatie
(aanbevolen)
Licht
(buiten)
Donker
Sluitertijd Traag Snel
Interferentie Laag Hoog
Onscherp onderwerp Hoog Laag
Voor meer informatie over het beschikbare flitsbereik als de ISO-gevoeligheid is ingesteld op
[AUTO], gaat u naar (→161).
U kunt [ ] niet selecteren in de volgende situaties:
Sluiter-Prioriteit AE-modus
Handmatige Belichtingsmodus
Wanneer [Multi-belicht.] is ingesteld, is de maximuminstelling [3200].
De ISO-gevoeligheid wordt ingesteld op [AUTO] (voor films) terwijl er een film wordt opgenomen.
U kunt de volgende ISO-gevoeligheidsinstellingen gebruiken wanneer u opneemt in de Creative
Videomodus wanneer u 4K-foto’s opneemt of wanneer u opneemt met [Post Focus].
[AUTO], [200] tot [6400] ([L.100] tot [6400] wanneer [Uitgebreide ISO] is ingesteld op [ON])
116
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
De witbalans aanpassen
Opnamemodus:
Dit onderdeel past zich aan de kleur wit aan die het dichtst in de buurt komt van wat met
het oog wordt waargenomen in overeenstemming met de lichtbron.
1
Druk op de [ ]-knop ( )
2
Draai het functiewieltje achterop of het functiewieltje voorop
om de witbalans te selecteren
[AWB]/
[AWBc]
Automatische aanpassing aan de lichtbron.
Onder een lichtbron (zoals gloeilamplicht) die roodachtige foto's produceert:
[AWB] geeft een grotere voorkeur aan wat door het oog wordt
waargenomen en behoudt de roodachtige tint.
[AWBc] geeft een grotere voorkeur aan de oorspronkelijke kleuren van het
onderwerp en beperkt de roodachtige tint.
Wanneer de foto onder helder omgevingslicht wordt gemaakt, worden de
kleuren van de foto's soms aangepast aan soortgelijke kleuren als die van
de instelling [AWB].
Pas de kleuren van de foto's aan soortgelijke kleuren aan wanneer [AWB] of
[AWBc] wordt ingesteld onder een lichtbron die geen roodachtige foto's oplevert.
[ ]
Afstemmen op de kleur bij heldere hemel.
[
]
Afstemmen op de kleur bij bewolkte hemel.
[
]
Afstemmen op de kleur in de schaduw.
[
]
Afstemmen op de kleur bij kunstlicht.
[
]
*
Afstemmen op de optimale kleur voor opnamen met de flitser.
[
]/[ ]/
[
]/[ ]
De handmatig ingestelde witbalanswaarde gebruiken.
Druk op
Richt de camera op een wit object, zoals een stuk papier, zorg dat dit binnen
het kader in het midden van het scherm ligt en druk op de ontspanknop
Hiermee wordt de witbalans ingesteld en keert u terug naar het opnamescherm.
Het is niet altijd mogelijk om de juiste witbalans in te stellen als
onderwerpen te licht of te donker zijn.
[
]
U kunt de witbalans instellen met de kleurtemperatuur.
Druk op
Gebruik om de kleurtemperatuurwaarde te
selecteren en druk op [MENU/SET]
U kunt de kleurtemperatuur instellen van [2500K] tot
en met [10000K].
*
De instelling [AWB] wordt toegepast tijdens het opnemen van films, het opnemen van
4K-foto’s of het opnemen in [Post Focus].
117
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
De witbalans aanpassen
3
Druk op het functiewieltje achterop om in te stellen
• U kunt ook de ontspanknop half indrukken om dit in te stellen.
Onder tl-verlichting, LED-lampen enzovoort kan de optimale witbalans variëren, afhankelijk van
het soort verlichting, dus gebruik [AWB], [AWBc], [
], [ ], [ ] of [ ].
De witbalans werkt mogelijk niet goed als u foto’s maakt met een flitser en het onderwerp wordt
opgenomen buiten het effectieve bereik van de flitser.
In de Scene Guide-modus worden passende instellingen toegepast voor elke scène.
Als u in de Scene Guide modus de scènemodus of opnamemodus wijzigt, worden de instellingen
van de witbalans (inclusief de verfijning van de witbalans) teruggezet naar [AWB].
Automatische witbalans
Wanneer u de [AWB] (automatische witbalans) instelt, wordt de kleurbalans automatisch
aangepast aan de gebruikte lichtbron. Als de scène echter te helder of te donker is of
als er andere extreme omstandigheden zijn, kunnen de beelden wel eens een rode of
blauwe zweem vertonen. De witbalans kan niet altijd goed werken als er een diversiteit
aan lichtbronnen is. Stel in dat geval de [Witbalans] in op andere instellingen dan [AWB]
of [AWBc] om de kleuren aan te passen.
: [AWB]-instelbereik
10000K
9000K
8000K
7000K
6000K
5000K
4000K
3000K
2000K
Bewolkte lucht (regen)
Schaduw
Gloeilamplicht
Zonsondergang/zonsopgang
Kaarslicht
Zonlicht
Wit tl-licht
Blauwe lucht
K=Kelvin kleurtemperatuur
118
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
De witbalans aanpassen
Verfijningen van de witbalans uitvoeren
U kunt elke instelling voor witbalans handmatig verfijnen als de kleuren niet naar
verwachting zijn.
1
In stap
2
van "De witbalans aanpassen" (→116)
selecteert u de witbalans en drukt u op
2
Gebruik om verfijningen van de witbalans uit
te voeren
: A (oranje: oranjeachtige
kleuren)
: B (blauw: blauwachtige
kleuren)
: G (groen: groenachtige
kleuren)
: M (magenta: roodachtige
kleuren)
U kunt de verfijningen ook uitvoeren door de witbalansgrafiek
aan te raken.
Als u op [DISP.] drukt, gaat de positie terug naar het midden.
3
Druk op [MENU/SET] om de instelling definitief te
maken
Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar het
opnamescherm.
Wanneer u verfijningen van de witbalans uitvoert in de richting van A (oranje) of B (blauw),
verandert de kleur van het witbalanspictogram op het scherm in de kleur van de verfijning.
Wanneer u verfijningen van de witbalans uitvoert in de richting van G (groen) of M (magenta), ziet
u [+] (groen) of [-] (magenta) in het witbalanspictogram op het scherm.
119
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
De witbalans aanpassen
Bracketopnamen met gebruik van witbalans
Bracketinstellingen worden uitgevoerd op basis van de verfijningswaarden voor
witbalans, en er worden automatisch drie beelden met verschillende kleuren opgenomen
wanneer u éénmaal op de ontspanknop drukt.
1
Voer verfijningen van de witbalans uit in stap
2
van "Verfijningen van de witbalans uitvoeren"
(→118) en draai het functiewieltje achterop om de
bracketinstelling uit te voeren
U kunt de bracket ook instellen door [ ]/[ ]/[ ]/[ ]. aan
te raken.
BKTBKT
2
Druk op [MENU/SET] om de instelling definitief te
maken
Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar het
opnamescherm.
U kunt de bracket voor witbalans ook instellen met [Bracket] in het menu [Opname]. (→141)
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
Panorama Shot-modus
[Glinsterend water], [Fonkelende verlichting], [Nachtop. uit hand], [Bloemen] (Scene Guide
modus)
Wanneer [Burstfunctie] wordt gebruikt
Bij het opnemen van 4K-foto’s
Bij het opnemen met [Post Focus]
Als u foto’s maakt terwijl u een film opneemt
Als [Kwaliteit] is ingesteld op [
], [ ] of [ ]
Wanneer [Multi-belicht.] is ingesteld
Als u [Intervalopname] gebruikt
Wanneer [Automatische opname] van [Stop-motionanimatie] is ingesteld op [ON]
120
Opnemen met de 4K-fotofunctie en beelden
selecteren om op te slaan
Opnemen met de 4K-fotofunctie
Opnamemodus:
U kunt burstfoto’s maken van ongeveer 8 miljoen pixels met een burstsnelheid van
30 frames/seconde. U kunt een beeld uit het burstbestand selecteren en opslaan.
• Gebruik voor het opnemen van beelden een kaart van UHS-snelheidsklasse 3.
1
Druk op de [ ]-knop ( )
2
Druk op om het pictogram voor 4K-foto’s te selecteren en
druk op
3
Selecteer met de opnamemethode en
druk op [MENU/SET]
• De opnamemethode kan ook worden ingesteld
met [4K-FOTO] → [Opnamemethode] in het menu
[Opname].
[4K-burst]
Voor het vastleggen van de beste opname van een
snelbewegend onderwerp
(bijvoorbeeld sporten, vliegtuigen, treinen)
Geluidsopname: Geen
[4K-burst (S/S)]
"S/S" is een afkorting
van "Start/Stop".
Voor het vastleggen van onvoorspelbare fotomomenten
(bijvoorbeeld planten, dieren, kinderen)
Geluid opnemen: Beschikbaar
*
[4K-voorburst]
Voor het opnemen naar behoefte wanneer zich een fotomoment
voordoet
(bijvoorbeeld het moment dat een bal wordt gegooid)
Geluidsopname: Geen
*
Geluid wordt niet afgespeeld wanneer u met de camera afspeelt.
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
121
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Opnemen met de 4K-fotofunctie en beelden selecteren om op te slaan
4
Opnemen met de 4K-fotofunctie
[4K-burst]
Druk de ontspanknop half in
Druk de ontspanknop volledig in en houd de knop net zolang
indrukt als u wilt blijven opnemen
De opname begint ongeveer 0,5 seconden nadat u de ontspanknop
helemaal hebt ingedrukt. Druk de knop daarom iets van tevoren
volledig in.
Indrukken en ingedrukt houden
De opname wordt gemaakt
[4K-burst (S/S)]
"S/S" is een
afkorting van
"Start/Stop".
Druk de ontspanknop volledig in
De opname start.
Druk de ontspanknop nogmaals volledig in
De opname stopt.
Start (eerste)
Stop (tweede)
De opname wordt gemaakt
Als u tijdens het opnemen op de [Fn1]-knop drukt, kunt u een
markering toevoegen. (Maximaal 40 markeringen per opname.)
Wanneer u beelden uit een 4K-burstbestand selecteert en opslaat,
kunt u naar de posities gaan waar u markeringen hebt toegevoegd.
122
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Opnemen met de 4K-fotofunctie en beelden selecteren om op te slaan
[4K-voorburst]
Druk de ontspanknop volledig in
Met automatisch scherpstellen past de camera continu de
scherpstelling aan. Behalve in de handmatige belichtingsmodus wordt
ook de belichting continu aangepast.
Beelden worden mogelijk niet zo soepel weergegeven als bij
opnamen met het normale opnamescherm.
Ongeveer 1 seconde
De opname wordt gemaakt
In situaties waar u de scherpstelling en belichting wilt vergrendelen,
zoals wanneer het onderwerp zich niet in het midden bevindt,
gebruikt u [AF/AE LOCK]. (→111)
• Burstfoto’s worden opgeslagen als één 4K-burstbestand in MP4-indeling.
• Als [Auto review] is geactiveerd, verschijnt automatisch het beeldselectiescherm.
Om door te gaan met opnemen, drukt u de ontspanknop half in om het
opnamescherm te openen.
• Raadpleeg voor informatie over het selecteren en opslaan van beelden van
4K-burstbestanden (→124).
123
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Opnemen met de 4K-fotofunctie en beelden selecteren om op te slaan
Opnamen met voorburst instellen ([4K-burst]/[4K-burst (S/S)])
De camera begint ongeveer 1 seconden voordat de ontspanknop volledig is ingedrukt
met opnemen, dus u hoeft geen foto te missen.
→ [Opname]→[4K-FOTO]→[Pre-Burst Opname]
Instellingen: [ON] / [OFF]
Wanneer deze functie is ingeschakeld, wordt [ ] op het opnamescherm weergegeven.
De bedieningsinstellingen voor automatische scherpstelling en menu’s die niet kunnen worden
ingesteld terwijl deze functie in gebruik is, zijn hetzelfde als die tijdens de bediening van
[4K-voorburst].
Lusopnamen instellen ([4K-burst (S/S)])
U kunt opnemen terwijl u de oudste opgenomen gegevens verwijdert, zodat u kunt blijven
opnemen terwijl u wacht op een kans op een foto zonder de kaart te hoeven vervangen.
• Wanneer u begint met opnemen, wordt het 4K-burstbestand ongeveer elke 2 minuten
opgenomen en gesplitst.
Ongeveer de laatste 10 minuten (tot ongeveer 12 minuten) worden opgeslagen. Het
voorgaande gedeelte wordt verwijderd.
→ [Opname]→[4K-FOTO]→[Loop-recording(4K-FOTO)]
Instellingen: [ON] / [OFF]
We raden u aan een volledig opgeladen batterij of netadapter (optioneel) en een DC coupler
(optioneel) te gebruiken.
Het is mogelijk tot 29 minuten en 59 seconden continu op te nemen.
Wanneer deze functie is ingeschakeld, wordt [ ] op het opnamescherm weergegeven.
[Loop-recording(4K-FOTO)] is niet mogelijk als er onvoldoende vrije ruimte op de kaart is.
De 4K-fotofuncties annuleren
In stap
2
selecteert u [ ] ([Enkel]) of [ ].
Batterijverbruik en cameratemperatuur
Als de omgevingstemperatuur hoog is of er continu 4K-foto's worden gemaakt, wordt [ ] mogelijk
weergegeven en wordt de opname mogelijk halverwege stopgezet. Wacht totdat de camera is
afgekoeld.
Wanneer [ ] ([4K-voorburst]) of [Pre-Burst Opname] wordt ingesteld, loopt de batterij
sneller leeg en neemt de temperatuur van de camera toe.
Selecteer [
] ([4K-voorburst]) of [Pre-Burst Opname] alleen bij het opnemen.
124
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Opnemen met de 4K-fotofunctie en beelden selecteren om op te slaan
Beelden van 4K-burstbestand selecteren en opslaan
1
Selecteer een beeld met [ ] op het afspeelscherm
en druk op
Dezelfde bewerking kan worden uitgevoerd door [ ] aan te
raken.
In het geval van opnemen met [
] ([4K-voorburst]) gaat u naar
stap
3
.
2
Sleep de schuifbalk om de ruwe scèneselectie uit te
voeren
Zie voor informatie over de bediening van het
schuifweergavescherm (→125).
Als u [
] aanraakt (of op de [Fn1]-knop drukt), kunt u een
scène kiezen in het afspeelscherm voor 4K-burst. (→126)
Schuifweergavescherm
3
Sleep om het beeld te selecteren dat u als foto wilt
opslaan
U kunt dezelfde bewerking uitvoeren met .
4
Raak [ ] aan om het beeld op te slaan
Het geselecteerde beeld wordt in JPEG-indeling als een nieuw beeld opgeslagen, apart van het
4K-burstbestand.
De foto wordt opgeslagen met opnamegegevens (Exif-gegevens), inclusief sluitertijd,
diafragmawaarde en ISO-gevoeligheid.
Wanneer u [4K-FOTO In Bulk Opslaan] gebruikt in het menu [Afspelen], kunt u 5 seconden
4K-opnamen in bulk opslaan. (→242)
125
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Opnemen met de 4K-fotofunctie en beelden selecteren om op te slaan
<Schuifweergavescherm>
Positie van het getoonde beeld
Bewerking
Aanraakbediening
Beschrijving
Aanraken /
Slepen
De scènes selecteren die u wilt weergeven
Scènes voor en na het geselecteerde beeld worden
weergegeven in de schuifweergave.
Slepen
Het beeld selecteren
Om naar de schuifweergave te schakelen, selecteert u het
beeld aan een van beide uiteinden en raakt u [
] of [ ]
aan.
Indrukken
en ingedrukt
houden
Aanraken en
vasthouden
De scène automatisch schuiven of beeld voor beeld achteruit
of vooruit schuiven.
Vingers
dichtknijpen /
uitspreiden
De weergave verkleinen/vergroten
Er wordt een frame geselecteerd terwijl de weergave vergroot
blijft (tijdens de vergrote weergave).
Slepen Het vergrote gebied verplaatsen (tijdens vergrote weergave)
Naar een weer te geven markering schakelen (→128)
Hiermee schakelt u naar het gebruik van markeringen (→127)
[Fn1]
Het afspeelscherm voor 4K-burst weergeven
/
Hiermee voegt u een markering toe/verwijdert u een
markering
Scherpgestelde gedeelten worden met kleur gemarkeerd. ([Peaking])
Schakelen in de volgorde [ ] → [ ] ([LOW])
→ [
] ([HIGH]).
[MENU/SET]
De foto opslaan
126
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Opnemen met de 4K-fotofunctie en beelden selecteren om op te slaan
<Afspeelscherm voor 4K-burst>
Bij pauzeren Bij continu afspelen
Bewerking
Aanraakbediening
Beschrijving
Aanraken /
Slepen
De scènes selecteren die moeten worden weergegeven
(tijdens het pauzeren)
/
Continu afspelen / pauzeren (tijdens continu afspelen)
/
Continu terugspoelen / pauzeren (tijdens continu
terugspoelen)
/
Snel vooruitspoelen/beeld voor beeld vooruitspoelen
(wanneer wordt gepauzeerd)
/
Snel terugspoelen/beeld voor beeld terugspoelen (wanneer
wordt gepauzeerd)
Vingers
dichtknijpen /
uitspreiden
De weergave verkleinen/vergroten (wanneer wordt
gepauzeerd)
Er wordt een frame geselecteerd terwijl de weergave vergroot
blijft (tijdens de vergrote weergave).
Slepen Het vergrote gebied verplaatsen (tijdens vergrote weergave)
Naar een weer te geven markering schakelen (→128)
Hiermee schakelt u naar het gebruik van markeringen (→127)
[Fn1]
De diashow weergeven (wanneer wordt gepauzeerd)
/
Hiermee voegt u een markering toe/verwijdert u een
markering
Scherpgestelde gedeelten worden met kleur gemarkeerd.
([Peaking])
Schakelen in de volgorde [
] → [ ] ([LOW])
→ [
] ([HIGH]).
[MENU/SET]
De foto opslaan (wanneer wordt gepauzeerd)
U kunt ook inzoomen door het aanraakscherm twee keer snel aan te raken. (Als het scherm
vergroot was, keert het terug naar dezelfde vergrotingsverhouding.)
127
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Opnemen met de 4K-fotofunctie en beelden selecteren om op te slaan
Beelden selecteren en opslaan via het tv-scherm
• Stel [HDMI-functie (afspelen)] in op [AUTO] of [4K/25p]. Bij aansluiting op een tv die
geen 4K-films ondersteunt, selecteert u [AUTO].
• Als u de camera op een tv aansluit en 4K-burstbestanden op de tv weergeeft, worden
ze alleen op het afspeelscherm voor 4K-burst weergegeven.
• Zelfs als u de SD-kaart in een 4K-compatibele tv met een SD-kaartsleuf steekt, kunt u
4K-burstbestanden opgenomen met [Aspectratio] ingesteld op een andere optie dan
[16:9] niet afspelen. (Per februari 2018)
• Mogelijk worden de 4K-burstbestanden niet goed afgespeeld. Dit hangt af van de
aangesloten tv.
Markering
Wanneer u beelden uit een 4K-burstbestand selecteert en opslaat, kunt u gemakkelijk
beelden selecteren door van de ene naar de andere markering te gaan.
Naar de markeringsposities gaan
Wanneer [
] wordt aangeraakt op het schuifweergavescherm of
4K-burstafspeelscherm, verschijnt het markeringsbedieningsscherm en kunt u naar de
gemarkeerde posities gaan. Raak [ ] aan om terug te keren naar de oorspronkelijke
bediening.
Bewerking
Aanraakbediening
Beschrijving
/
/
Naar de vorige/volgende markering gaan.
Er zijn twee soorten markeringen beschikbaar.
Witte markering: deze wordt handmatig ingesteld tijdens het
opnemen of afspelen.
Groene markering: deze wordt automatisch door de
camera ingesteld tijdens het opnemen.
(Automatische markeringsfunctie)
Handmatig ingestelde markering (wit)
Markering ingesteld met de automatische markeringsfunctie (groen)
Scherm voor gebruik van
markeringen
128
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Opnemen met de 4K-fotofunctie en beelden selecteren om op te slaan
Automatische markeringsfunctie
De camera zet automatisch markeringen op scènes waarin een gezicht of de beweging van een
onderwerp wordt gedetecteerd.
(Voorbeeld: Op de scène wanneer een voertuig passeert, een ballon knapt of een persoon zich
omdraait)
Maximaal 10 markeringen worden weergegeven per bestand.
In de volgende gevallen worden er mogelijk geen markeringen ingesteld door de automatische
markeringsfunctie, afhankelijk van de opnameomstandigheden en de status van onderwerpen.
De camera beweegt of schuift.
De beweging van een onderwerp is traag/klein of het onderwerp is klein
Een gezicht is niet naar voren gericht
Schakelen tussen weergegeven markeringen
Raak [
] aan op het schuifweergavescherm, het 4K-burstafspeelscherm of het
markeringsbedieningsscherm.
[Auto] Er wordt een markering weergegeven in een scène waarin een gezicht of
de beweging van een onderwerp wordt gedetecteerd.
[Gezichtsprioriteit] Er wordt een markering weergegeven met voorkeur voor een scène waarin
een gezicht wordt gedetecteerd.
[Bewegingsprioriteit] Er wordt een markering weergegeven met voorkeur voor een scène waarin
de beweging van een onderwerp wordt gedetecteerd.
[Uit] Alleen handmatig ingestelde markeringen worden weergegeven.
U kunt geen markeringen verwijderen die door de automatische markeringsfunctie zijn ingesteld.
De markeringen die door de automatische markeringsfunctie zijn ingesteld, worden mogelijk niet
correct weergegeven als u het 4K-burstbestand splitst op een ander apparaat dan deze camera
en het vervolgens op de camera afspeelt.
In de volgende gevallen worden markeringen die door de automatische markeringsfunctie zijn
ingesteld, niet weergegeven.
4K-burstbestanden opgenomen met [4K-voorburst]
129
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Opnemen met de 4K-fotofunctie en beelden selecteren om op te slaan
Opmerkingen over de 4K-fotofunctie
De beeldverhouding wijzigen
Als u [Aspectratio] in menu [Opname] selecteert, kunt u de beeldverhouding wijzigen voor
4K-foto’s.
Het onderwerp opnemen met minder vervaging
U kunt de vervaging van het onderwerp verminderen door de sluitertijd te verkorten.
Stel de modusknop in op [ ]
Stel de sluitertijd in door het functiewieltje achterop of voorop te draaien
Sluitertijd (bij benadering) voor buitenopnamen bij goede weersomstandigheden: 1/1000 seconde
of minder.
Als u de sluitertijd verkort, wordt de ISO-gevoeligheid groter waardoor u meer schermruis kunt
krijgen.
Camerabeweging voorkomen tijdens het opnemen van beelden
Wanneer u [Lichtcompositie] of [Serie samenstelling] gebruikt, is het aan te bevelen
om op afstand op te nemen met een statief door de camera op een smartphone aan te
sluiten om camerabeweging te voorkomen. (→265)
Sluitergeluid bij opnamen van 4K-foto’s
• Wanneer u [
] ([4K-burst]) of [ ] ([4K-voorburst]) gebruikt, kunt u de
geluidsinstellingen van de elektronische sluiter wijzigen in [Shutter vol.] en [Shutter
toon]. (→225)
• Bij opnamen met [ ] ([4K-burst (S/S)]) kunt u het volume van de start/stop-toon
instellen in [Beep volume].
• U kunt burstopnamen op hoge snelheid maken zonder geluid met de functie 4K-foto in
combinatie met [Stille modus]. (→201)
Scènes die niet geschikt zijn voor de 4K-fotofunctie
Binnenshuis opnemen
Wanneer u onder tl- of ledarmaturen enzovoort opneemt, kunnen de kleuren en de
helderheid veranderen of horizontale strepen op het scherm verschijnen. De strepen
kunnen worden beperkt door een langere sluitertijd in te stellen. (→205)
Snelbewegende onderwerpen
Snelbewegende onderwerpen kunnen bij het opnemen vervormd worden weergegeven.
130
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Opnemen met de 4K-fotofunctie en beelden selecteren om op te slaan
De instelling van de camera voor de 4K-fotofunctie
De instelling van de camera wordt automatisch geoptimaliseerd voor het opnemen van
4K-foto’s.
• De volgende instellingen zijn vast ingesteld.
[Fotoresolutie]
[4K] (8M)
[4:3]: 3328×2496 [3:2]: 3504×2336
[16:9]: 3840×2160 [1:1]: 2880×2880
[Kwaliteit] [
]
[Sluitertype] [ESHTR]
[Opname-indeling]
*
[MP4]
[Opn. kwaliteit]
*
[4K/100M/30p]
[Continu AF]
*
[ON]
*
Instellingen in het menu [Bewegend beeld] worden niet toegepast op 4K-burstbestanden die zijn
opgenomen met de 4K-fotofunctie.
• De volgende beperkingen gelden voor de aangeduide opnamefuncties.
[ ] ([4K-burst])/
[
] (
[4K-burst (S/S)]
)
[
] ([4K-voorburst])
Programme Shift Uitgeschakeld
Belichtingscompensatie –3 EV t/m +3 EV
Sluitertijd 1/30 tot 1/16000
[Korte sluitert.] 1/1000 tot 1/30
Scherpstelmodus ([AFF]) Uitgeschakeld
[AF mode] ([
])
Uitgeschakeld
[MF assist] Uitgeschakeld
Witbalans ([
])
Uitgeschakeld
ISO-gevoeligheid
[AUTO], [200] tot [6400]
([L.100] tot [6400] wanneer [Uitgebreide ISO] is ingesteld op
[ON])
Flitser Uitgeschakeld
Bracketopnamen Uitgeschakeld
• De volgende menu-items zijn uitgeschakeld:
[Intelligent auto] [iHandh. nachtop.], [iHDR]
[Creatieve opties] [Gelijktijdig zond. filter]
[Opname]
[Fotoresolutie], [Kwaliteit], [AFS/AFF], [Kleurruimte], [Flitser], [Lang sl.n.red],
[Schaduwcomp.], [Ex. tele conv.], [Sluitertype], [Sluitervertraging], [Bracket],
[HDR]
[Voorkeuze] [Opn.gebied], [Gezicht herk.], [Profiel instellen]
[Set-up]
[Besparing] (alleen [
] ([4K-voorburst]))
131
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Opnemen met de 4K-fotofunctie en beelden selecteren om op te slaan
Het opnemen stopt wanneer de opnameduur voor doorlopend opnemen de 29 minuten en
59 seconden overschrijdt.
Wanneer u een SDHC-geheugenkaart gebruikt, worden bestanden in kleinere filmbestanden
voor opnemen en afspelen opgesplitst wanneer een bestand groter is dan 4 GB. (U kunt zonder
onderbreking beelden blijven opnemen.)
Als u een SDXC-geheugenkaart gebruikt, kunt u films in één bestand opnemen, zelfs als de film
groter is dan 4 GB.
Tijdens het opnemen wordt de kijkhoek smaller.
De volgende wijzigingen treden op bij opname van 4K-foto’s:
[Bestemming] in [Reisdatum] kan niet worden opgenomen.
[Gelijktijdig zond. filter] in [Filterinstellingen] is niet beschikbaar.
Het is niet mogelijk om de HDMI-uitgang te gebruiken.
Bij opnamen met de [ ] ([4K-voorburst])-functie werkt [Stapsg. zoom] van de [Powerzoomlens]
niet.
De scènedetectie in de Intelligent Auto modus werkt op dezelfde manier als bij filmopnamen.
Wanneer de aandrijfmodus is ingesteld op 4K-foto, is het niet mogelijk te fotograferen tijdens het
opnemen van films. (Alleen wanneer [
] ([Fotoprioriteit]) is ingesteld)
De 4K-fotofunctie is niet actief als u de volgende instellingen gebruikt:
[Scherp tegenlicht], [Glinsterend water], [Artistieke nachtopname], [Fonkelende verlichting],
[Nachtop. uit hand], [Nachtportret], [Bloemen]
(Scene Guide modus)
[Ruw zwart-wit], [Zacht zwart-wit], [Miniatuureffect], [Zachte focus],
[Sterfilter], [Zonneschijn] (Creative Control modus)
Tijdens het opnemen van films
Wanneer [Multi-belicht.] is ingesteld
Wanneer [Intervalopname] wordt gebruikt
Wanneer [Stop-motionanimatie] wordt gebruikt
Gebruik voor het selecteren en opslaan van beelden van 4K-burstbestanden op een pc de
software "PHOTOfunSTUDIO". Het is niet mogelijk om een 4K-burstbestand als film te bewerken.
132
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Scherpstellen na het opnemen
([Post Focus]/[Focus Stacking])
Opnamemodus:
U kunt 4K-burstfoto’s opnemen terwijl u het scherpstelpunt verandert en vervolgens een
scherpstelpunt selecteren na het opnemen. Deze functie werkt het beste voor niet-
bewegende onderwerpen.
4K-burstopnamen
met automatische
scherpstelverschuiving
Raak het gewenste
scherpstelpunt aan
Het voltooide beeld heeft het
gewenste scherpstelpunt
• Gebruik voor het opnemen van beelden een kaart van UHS-snelheidsklasse 3.
• We raden u aan een statief te gebruiken voor het gebruik van [Focus Stacking].
Opnemen met [Post Focus]
1
Druk op de [ ]-knop
2
Druk op om [ON] te selecteren en druk op [MENU/SET]
[Post Focus]-pictogram
U kunt de functie ook op [ON] zetten door op de [
]-knop te drukken ( ) en de te
gebruiken om een [Post Focus]-pictogram ([
]) te selecteren.
3
Bepaal de compositie en druk de ontspanknop half in
De automatische scherpstelling wordt geactiveerd en neemt
automatisch het scherpstelpunt op het scherm waar.
Als er geen scherpstelpunt op het scherm staat, knippert de
scherpstelindicator (
) en kunt u niet opnemen.
Vanaf het half indrukken van de ontspanknop tot het voltooien van de opname
Verander de afstand tot het onderwerp of de compositie niet.
133
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Scherpstellen na het opnemen ([Post Focus]/[Focus Stacking])
4
Druk de ontspanknop volledig in om met de opname te
beginnen
Voortgangsbalk voor opnemen
Het scherpstelpunt verandert automatisch tijdens het opnemen.
Wanneer de voortgangsbalk voor opnemen verdwijnt, stopt het
opnemen automatisch.
De gegevens worden opgeslagen als één bestand in MP4-
indeling.
Als [Auto review] is ingesteld, verschijnt er automatisch een
scherm om het scherpstelpunt te selecteren. (→134)
[Post Focus] annuleren
Selecteer [OFF] in stap
2
.
• De bewerking kan worden geannuleerd door op de [ ]-knop te drukken ( ) en
vervolgens [ ] ([Enkel]) of [ ] te selecteren.
Informatie over de cameratemperatuur
Als de omgevingstemperatuur hoog is of er continu opnamen met [Post Focus] worden gemaakt,
wordt [
] mogelijk weergegeven en wordt de opname mogelijk halverwege stopgezet. Wacht totdat
de camera is afgekoeld.
134
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Scherpstellen na het opnemen ([Post Focus]/[Focus Stacking])
Het scherpstelpunt selecteren en het beeld opslaan
([Post Focus])
1
Selecteer op het afspeelscherm het beeld met het
pictogram [ ] en druk op
Dezelfde bewerking kan worden uitgevoerd door [ ] aan te
raken.
2
Raak het scherpstelpunt aan
Als er geen beelden zijn met de scherpstelling op het
geselecteerde punt, wordt er een rood kader weergegeven en
kunnen beelden niet worden opgeslagen.
De rand van het scherm kan niet worden geselecteerd.
Bewerking Aanraakbediening Beschrijving
Aanraken
Scherpstelpunt selecteren
U kunt geen selectie verrichten terwijl de weergave is
vergroot.
Weergave vergroten
Weergave verkleinen (wanneer de weergave is vergroot)
[Fn1]
Hiermee schakelt u naar het gebruik van [Focus
Stacking] (→135)
Scherpgestelde gedeelten worden met kleur
gemarkeerd. ([Peaking])
Schakelen in de volgorde [
] → [ ]
([LOW]) → [
] ([HIGH]).
[MENU/SET]
Beeld opslaan
U kunt de scherpstelling verfijnen door de schuifbalk te slepen
tijdens de vergrote weergave. (U kunt dezelfde bewerking
uitvoeren met
.)
3
Raak [ ] aan om het beeld op te slaan
Het geselecteerde beeld wordt opgeslagen als een nieuw afzonderlijk bestand in JPEG-indeling.
135
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Scherpstellen na het opnemen ([Post Focus]/[Focus Stacking])
Het te combineren scherpstelbereik selecteren en één beeld
creëren ([Focus Stacking])
Dichtbij
Scherpstelling Veraf
1
Raak [ ] aan op het scherm in stap
2
van "Het scherpstelpunt selecteren en
het beeld opslaan ([Post Focus])" (→134)
U kunt dezelfde bewerking uitvoeren door op de [Fn1]-knop te drukken.
2
Kies een stapelmethode en raak deze aan
[Automatisch
samenvoegen]
Hiermee kunt u automatisch foto's selecteren die geschikt zijn voor
stapeling en deze tot één beeld samenvoegen.
Maak een keuze door de voorkeur te geven aan beelden die op
korte afstand zijn scherpgesteld.
Voer de stapeling van de scherpstelling uit en sla het beeld op.
[Bereik samenvoegen]
Combineer de beelden met de geselecteerde scherpstelpositie tot één
beeld.
(Wanneer u [Bereik samenvoegen] selecteert)
3
Raak het scherpstelpunt aan
Selecteer posities op twee of meer punten.
Scherpstelpunten tussen de twee geselecteerde posities
worden geselecteerd.
Posities die niet kunnen worden geselecteerd of die een
onnatuurlijk resultaat zouden opleveren, worden grijs weergegeven.
Raak een positie opnieuw aan om de selectie ongedaan te maken.
Als u het scherm sleept, kunt u vervolgens doorgaan met het
selecteren van posities.
Bewerking
Aanraakbediening
Beschrijving
Aanraken
Hiermee selecteert u de positie
[Fn1] [Inst./annul]
Hiermee stelt u de positie in/
wist u de positie
[DISP.]
[Alle]
Alle posities selecteren (voordat
u een positie selecteert)
[Reset]
Selectie van alle posities
ongedaan maken (nadat u
een positie hebt geselecteerd)
[MENU/SET]
Hiermee kunt u foto’s
combineren en opslaan
Inst./annulInst./annul
ResetReset
Inst./annulInst./annul
ResetReset
136
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Scherpstellen na het opnemen ([Post Focus]/[Focus Stacking])
4
Raak [ ] aan om beelden te combineren en het beeld op te slaan
Het beeld wordt opgeslagen in JPEG-indeling met opnamegegevens (Exif-gegevens) van het
beeld van de dichtstbijzijnde positie, inclusief informatie over de sluitertijd, het diafragma en de
ISO-gevoeligheid.
Opmerkingen over [Post Focus]/[Focus Stacking]
De instelling van de camera voor opname in [Post Focus]
• Aangezien de opname wordt uitgevoerd in dezelfde beeldkwaliteit als 4K-foto’s, gelden
bepaalde beperkingen voor opnamefuncties en menu-instellingen. Raadpleeg voor
meer informatie "De instelling van de camera voor de 4K-fotofunctie" (→130).
• Naast de beperkingen van de 4K-fotofunctie gelden de volgende beperkingen voor
[Post Focus]-opnamen:
De [AF mode] kan niet worden ingesteld.
De handmatige scherpstelling kan niet worden gebruikt.
De volgende onderdelen van het menu [Voorkeuze] kunnen niet worden ingesteld:
[Sluiter-focus]
Hiermee kunt u geen films opnemen.
[Dig. zoom] is niet beschikbaar.
Tijdens het opnemen wordt de kijkhoek smaller.
De functie [Post Focus] wordt uitgeschakeld wanneer u de volgende instellingen gebruikt:
[Scherp tegenlicht], [Glinsterend water], [Artistieke nachtopname], [Fonkelende verlichting],
[Nachtop. uit hand], [Nachtportret], [Bloemen] (Scene Guide modus)
[Ruw zwart-wit], [Zacht zwart-wit], [Miniatuureffect], [Zachte focus],
[Sterfilter], [Zonneschijn] (Creative Control modus)
Wanneer [Multi-belicht.] is ingesteld
Wanneer [Intervalopname] wordt gebruikt
Wanneer [Stop-motionanimatie] wordt gebruikt
Wanneer u de scherpstelling selecteert en beelden opslaat, kunt u het beeld niet kiezen en
opslaan op een tv-scherm, zelfs niet als de camera met een HDMI microkabel op een tv is
aangesloten.
In de volgende gevallen kan [Focus Stacking] een onnatuurlijk beeld opleveren:
Wanneer het onderwerp beweegt
Wanneer er grote verschillen in afstand tot het onderwerp zijn
Wanneer er een grote mate van onscherpte is (opnemen met een groter diafragma maakt het
beeld mogelijk minder onnatuurlijk)
Tijdens stapeling van de scherpstelling wordt automatische compensatie toegepast op afwijkingen
onder beelden als gevolg van camerabeweging. In dergelijke gevallen wordt de kijkhoek iets
smaller op het moment van de stapeling van de scherpstelling.
Alleen beelden die gemaakt zijn met [Post Focus] op deze camera komen in aanmerking voor
[Focus Stacking].
137
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Aandrijfstand kiezen
Opnamemodus:
U kunt bepalen welke bewerking moet worden uitgevoerd als u de ontspanknop indrukt.
1
Druk op de [ ]-knop ( )
2
Druk op om de aandrijfstand te
kiezen en druk op [MENU/SET]
Aandrijfstand
[Enkel]
Slechts één beeld opnemen bij het
indrukken van de ontspanknop.
[Burstfunctie]
(→138)
Opeenvolgende beelden opnemen bij
het indrukken van de ontspanknop.
[4K-FOTO]
(→120)
Wanneer u op de ontspanknop drukt,
wordt er een beeld opgenomen met
de 4K-fotofunctie.
[Post Focus]
(→132)
Wanneer u op de ontspanknop drukt,
worden de beelden met [Post Focus]
opgenomen.
[Zelf ontsp.]
(→140)
De opname wordt gemaakt nadat de
hiervoor ingestelde tijd is verstreken
na het indrukken van de ontspanknop.
De aandrijfstand annuleren
In stap
2
selecteert u [ ] ([Enkel]) of [ ].
• U kunt de zelfontspanner annuleren door de camera uit te schakelen. (Wanneer [Zelf
ontsp. auto uit] is ingesteld op [ON].)
138
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Aandrijfstand kiezen
Burstfunctie
Instelling van [Burstsnelh.]
Selecteer [Burstfunctie] en druk op in stap
2
(→137)
Selecteer de burstsnelheid met en druk op [MENU/SET]
[H]
(Hoge snelheid)
[M]
(Gemiddelde
snelheid)
[L]
(Lage snelheid)
Snelheid
(beelden/sec.)
Mechanische sluiter
9
*
1
6
*
2
6 2
Elektronische sluiter
9
*
1
6
*
2
6 2
Live View tijdens burstopnamen
Geen
*
1
/
Beschikbaar
*
2
Beschikbaar Beschikbaar
Aantal op te nemen
beelden
*
3
Met RAW-bestanden 30 of meer
Zonder RAW-
bestanden
100 of meer
*
1
Wanneer de scherpstelmodus is ingesteld op [AFS] of [MF]
*
2
Wanneer de scherpstelmodus is ingesteld op [AFF] of [AFC]
*
3
Wanneer opnamen worden gemaakt onder de testomstandigheden die door Panasonic zijn
gespecificeerd.
Er kunnen beelden worden opgenomen totdat de kaart vol is. De burstsnelheid zal echter
halverwege de opname afnemen. Het aantal foto’s met de burstfunctie wordt beperkt door de
omstandigheden waaronder u de foto maakt en het type en/of de status van de gebruikte kaart.
Maximumaantal beelden dat doorlopend kan worden opgenomen
Wanneer u de ontspanknop half indrukt, wordt het
maximumaantal beelden weergegeven dat u doorlopend kunt
opnemen. U kunt controleren hoeveel beelden u ongeveer
kunt opnemen voordat de burstsnelheid afneemt.
Voorbeeld: Wanneer 20 beelden kunnen worden opgenomen:
[r20]
• Wanneer de opname begint, neemt het maximumaantal beelden dat doorlopend kan
worden opgenomen, af. Wanneer [r0] wordt weergegeven, neemt de burstsnelheid af.
• Wanneer [r99+] wordt weergegeven, kunt u 100 of meer beelden doorlopend opnemen.
139
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Aandrijfstand kiezen
Scherpstellen in de burstmodus
Scherpstellen verschilt afhankelijk van de scherpstelinstellingen en de instelling van [Prio. focus/
ontspan] in het menu [Voorkeuze] ([Focus / Sluiter Losl.]).
Instellingen voor
scherpstellen
[Prio. focus/ontspan] [H] [M], [L]
[AFS]
[FOCUS]/
[BALANCE]/
[RELEASE]
Bij het eerste beeld
[AFF] / [AFC]
*
1
[FOCUS]
Voorspelde
scherpstelling
*
2
Normale
scherpstelling
*
3
[BALANCE]/
[RELEASE]
Voorspelde scherpstelling
*
2
[MF] Handmatige scherpstelling
*
1
De scherpstelling wordt in het eerste beeld vastgezet wanneer donkere onderwerpen worden
opgenomen.
*
2
De camera voorspelt de scherpstelling binnen een mogelijk bereik door de burstsnelheid een
hogere prioriteit te geven.
*
3
Aangezien de camera een burst opneemt van beelden terwijl de scherpstelling wordt aangepast,
kan de burstsnelheid lager liggen.
De burstsnelheid kan dalen vanwege de volgende instellingen:
[Gevoeligheid], [Fotoresolutie], [Kwaliteit], scherpstelmodus, [Prio. focus/ontspan]
Wanneer de burstsnelheid is ingesteld op [H] (wanneer de scherpstelmodus is ingesteld op [AFS]
of [MF]), worden de belichting en witbalans vastgesteld op die van het eerste beeld.
Wanneer de burstsnelheid is ingesteld op [H] (wanneer de scherpstelmodus is ingesteld op [AFF]
of [AFC]), [M] of [L], worden de belichting en witbalans afzonderlijk voor elke foto aangepast.
De opslag van foto’s die zijn gemaakt met de Burst-functie kan enige tijd vergen. Als u
doorgaat met opnemen tijdens het opslaan, kunt u minder burstopnamen maken. Een kaart
met een hoge snelheid wordt aanbevolen wanneer u opneemt met de burstfunctie.
Deze functie is niet beschikbaar in deze situaties:
[Glinsterend water], [Fonkelende verlichting], [Nachtop. uit hand], [Bloemen] (Scene Guide
modus)
[Ruw zwart-wit], [Zacht zwart-wit], [Miniatuureffect], [Zachte focus],
[Sterfilter], [Zonneschijn] (Creative Control modus)
Wanneer u opnamen maakt met de flitser
Wanneer [Multi-belicht.] is ingesteld
Bij gebruik van [Intervalopname]
Als [Automatische opname] van [Stop-motionanimatie] is ingesteld op [ON]
140
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Aandrijfstand kiezen
Foto’s maken met de zelfontspanner
De werking van de zelfontspanner instellen
Selecteer [Zelf ontsp.] en druk op in stap
2
(→137)
Druk op om de instelling voor de zelfontspanner te selecteren en druk op
[MENU/SET]
De sluiter wordt na 10 seconden geactiveerd.
De sluiter wordt na 10 seconden geactiveerd en er worden drie beelden opgenomen met
intervallen van ongeveer 2 seconden.
De sluiter wordt na 2 seconden geactiveerd. Deze optie is ook effectief om beweging te
voorkomen wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
De indicator van de zelfontspanner knippert en de opname start.
De scherpstelling en belichting worden vastgezet als de ontspanknop half wordt ingedrukt.
We raden u aan een statief te gebruiken.
Deze kan niet worden ingesteld op [ ] in de onderstaande gevallen:
Bij het opnemen met [Bracket]
Wanneer [Multi-belicht.] is ingesteld
Als [Gelijktijdig zond. filter] van [Filterinstellingen] is ingesteld op [ON]
Deze functie is niet beschikbaar in deze situaties:
Tijdens het opnemen van films
Bij gebruik van [Intervalopname]
Als [Automatische opname] van [Stop-motionanimatie] is ingesteld op [ON]
141
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Foto’s maken terwijl u een instelling automatisch
aanpast
(bracketopname)
Opnamemodus:
U kunt ook meerdere beelden opnemen terwijl u automatisch een instelling aanpast door
op de ontspanknop te drukken.
1
Stel het menu in
→ [Opname]→[Bracket]→[Type Bracket]
(Bracket voor belichting)
Druk op de ontspanknop om op te nemen terwijl u de
belichting aanpast. (→142)
(Bracket voor diafragma)
Druk op de ontspanknop om op te nemen terwijl u het
diafragma aanpast. (→143)
Beschikbaar in de modus diafragmavoorkeuze AE of
wanneer de ISO-gevoeligheid wordt ingesteld op [AUTO]
in de handmatige belichtingsmodus.
(Bracket voor scherpstellen)
Druk op de ontspanknop om op te nemen terwijl u de
scherpstelpositie aanpast. (→144)
(Bracket voor witbalans)
Druk eenmaal op de ontspanknop om automatisch drie
beelden met verschillende witbalansinstellingen op te
nemen. (→119)
2
Druk op om [Meer instellen] te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET]
• Raadpleeg voor informatie over [Meer instellen] de pagina waarop de
desbetreffende functie wordt beschreven.
• Druk de ontspanknop half in om het menu af te sluiten.
3
Stel scherp op het onderwerp en maak een foto
• Wanneer de bracket voor belichting wordt geselecteerd, knippert de weergave
van de bracket totdat al de door u ingestelde foto’s zijn gemaakt. Als u de
bracketinstellingen wijzigt of de camera uitschakelt voordat alle foto’s die u hebt
ingesteld, zijn gemaakt, begint de camera opnieuw met opnemen vanaf het eerste
beeld.
[Bracket] annuleren
Selecteer [OFF] in stap
1
.
142
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Foto’s maken terwijl u een instelling automatisch aanpast (bracketopname)
De bracketopname wordt in de volgende situaties uitgeschakeld.
[Glinsterend water], [Fonkelende verlichting], [Nachtop. uit hand], [Bloemen] (Scene Guide
modus)
[Ruw zwart-wit], [Zacht zwart-wit], [Miniatuureffect], [Zachte focus],
[Sterfilter], [Zonneschijn] (Creative Control modus)
Wanneer u opneemt met de flitser (behalve voor bracket voor witbalans)
Bij het filmen
Bij het opnemen van 4K-foto’s
Bij het opnemen met [Post Focus]
Wanneer [Multi-belicht.] is ingesteld
Wanneer [Intervalopname] wordt gebruikt
Wanneer [Automatische opname] van [Stop-motionanimatie] is ingesteld op [ON]
Bracket voor belichting
Informatie over [Meer instellen] (stap
2
in (→141))
[Stap]
Hier stelt u het aantal op te nemen beelden en het
belichtingscompensatiebereik in.
[
] (er worden drie foto’s gemaakt met een interval van 1/3 EV) tot
[
] (er worden zeven foto’s gemaakt met een interval van 1 EV)
[Serie] Hiermee stelt u de volgorde in waarin de foto’s worden gemaakt.
[Single Shot
Instelling]
*
[ ]: Elke keer dat u op de ontspanknop drukt, wordt er een foto
gemaakt.
[
]: Wanneer u één keer op de ontspanknop drukt, worden alle foto’s
gemaakt die zijn ingesteld om te maken.
*
Niet beschikbaar voor burstopnamen. Wanneer u burstopnamen gebruikt en u de ontspanknop
indrukt en ingedrukt houdt, worden continu opnamen gemaakt totdat een opgegeven aantal foto’s is
gemaakt.
[Stap]: [ ], [Serie]: [0/–/+]
1e beeld 2e beeld 3e beeld
±0 EV –1/3 EV +1/3 EV
Wanneer u foto’s maakt met de bracket voor belichting nadat u de belichtingscompensatiewaarde
hebt ingesteld, zijn de gemaakte foto’s gebaseerd op de geselecteerde
belichtingscompensatiewaarde.
143
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Foto’s maken terwijl u een instelling automatisch aanpast (bracketopname)
Bracket voor diafragma
Opnamemodus:
Informatie over [Meer instellen] (stap
2
in (→141))
[Aantal beelden]
[3]/[5]: Een opgegeven aantal foto’s met verschillende
diafragmawaarden maken binnen het bereik op basis van de
oorspronkelijke diafragmawaarde.
[ALL]: beelden opnemen met alle diafragmawaarden.
• Wanneer u burstopnamen gebruikt en u de ontspanknop indrukt en ingedrukt houdt,
worden opnamen gemaakt totdat een opgegeven aantal foto’s is gemaakt.
De beschikbare diafragmawaarden verschillen, afhankelijk van de lens.
Voorbeeld: wanneer u de verwisselbare lens (H-FS12032) gebruikt
4.0 5.6 8.0 11 16 22
Wanneer de oorspronkelijke positie is ingesteld op F8.0:
eerste beeld, tweede beeld, derde beeld... zevende beeld
144
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Foto’s maken terwijl u een instelling automatisch aanpast (bracketopname)
Bracket voor scherpstellen
Informatie over [Meer instellen] (stap
2
in (→141))
[Stap] Het interval tussen scherpstelposities instellen.
[Aantal beelden]
*
Het aantal beelden instellen dat kan worden opgenomen.
[Serie]
[0/–/+]: beelden opnemen met verschillende scherpstelposities binnen
het bereik op basis van de oorspronkelijke scherpstelpositie.
[0/+]: beelden opnemen met verschillende scherpstelposities naar de
lange afstand op basis van de oorspronkelijke scherpstelpositie.
*
Niet beschikbaar voor burstopnamen. Wanneer u burstopnamen gebruikt en u de ontspanknop indrukt
en ingedrukt houdt, worden continu opnamen gemaakt totdat een opgegeven aantal foto’s is gemaakt.
[Serie]: Voorbeeld wanneer [0/–/+] is
geselecteerd
[Serie]: Voorbeeld wanneer [0/+] is geselecteerd
Close-up
Oneindig
eerste beeld, tweede beeld... vijfde beeld...
Beelden die worden opgenomen met de bracket voor scherpstelling worden als een set
groepsbeelden weergegeven.
145
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Automatisch beelden opnemen met vaste intervallen
[Intervalopname]
Opnamemodus:
U kunt gegevens zoals de begintijd van de opname en de tijdvertraging om automatisch
foto’s te maken vooraf instellen. Deze instelling is handig voor het opnemen van
beelden op constante intervallen voor landschapscènes, observatie van de geleidelijke
veranderingen in dieren/planten en andere toepassingen. De beelden worden als één set
groepsbeelden opgenomen.
Stel de datum en tijd van tevoren in. (→40)
1
Stel het menu in
→ [Opname]→[Intervalopname]
[Instel. opname-
interval]
[ON]: de tijd wordt ingesteld vanaf de begintijd voor de opname tot
aan de begintijd voor de volgende opname.
[OFF]: nadat de opname is voltooid, wordt de volgende opname
zonder interval gestart.
[Starttijd] [Nu] De opname wordt gestart door de ontspanknop
helemaal in te drukken.
[Begintijd
instellen]
U kunt elke tijd instellen tot 23 uur en 59 minuten
van tevoren.
Druk op om het item (uur en/of minuut) te
selecteren, druk op
om de begintijd in te
stellen en druk op [MENU/SET]
[Aantal beelden] /
[Opname-interval]
*
1
: Selecteer het onderdeel (cijfer)
: Instellen
[MENU/SET]: Instellen
*
1
Kan alleen worden ingesteld wanneer [Instel. opname-interval] is ingesteld op [ON].
• De geschatte eindtijd van de opname wordt op het instelscherm weergegeven.
(Wanneer [Instel. opname-interval] is ingesteld op [OFF], wordt de eindtijd van de
opname alleen weergegeven wanneer de scherpstelmodus is ingesteld op [MF] in
de modus sluitervoorkeuze AE of de handmatige belichtingsmodus.)
• De camera kan onder bepaalde opnameomstandigheden mogelijk niet opnemen
met het vooraf ingestelde interval en het aantal op te nemen beelden of kan de
opname mogelijk niet op de geschatte eindtijd voor opname voltooien.
2
Druk op om [Start] te selecteren en druk op [MENU/SET]
3
Ontspanknop halverwege indrukken om scherp te stellen
146
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Automatisch beelden opnemen met vaste intervallen [Intervalopname]
4
Druk de ontspanknop volledig in
• De opname start automatisch.
• Tijdens stand-by tussen de opnamen schakelt de camera automatisch uit
wanneer gedurende een vooraf ingesteld interval geen bediening wordt verricht.
De [Intervalopname] opname gaat door ook als de camera is uitgeschakeld, en de
camera schakelt automatisch in op de begintijd van de opname. Als u de camera
handmatig wilt inschakelen, drukt u de ontspanknop half in.
• Bedieningen tijdens stand-by tussen de opnamen (met de camera ingeschakeld)
Bewerking Aanraakbediening Beschrijving
[Fn1]
*
2
*
3
Opent een selectiescherm waarin u de opname kunt
pauzeren of stoppen
Opent een selectiescherm waarin u de opname kunt
hervatten of stoppen (tijdens pauzeren)
*
2
Wanneer u beelden opneemt door [Instel. opname-interval] in te stellen op [OFF], kunt
u zelfs op [Fn1] drukken tijdens het opnemen. Nadat het opnemen (belichten) van een
beeld dat is gemaakt op het moment dat u op [Fn1] hebt gedrukt, is voltooid, wordt er een
selectiescherm weergegeven.
*
3
Wanneer u beelden opneemt door [Instel. opname-interval] in te stellen op [OFF], kunt u de
aanraakbediening niet gebruiken.
5
Kies de methode voor de filmopname
• [Opname-indeling]: [MP4]
[Opn. kwaliteit] Stelt de beeldkwaliteit van de film in.
[Beeldfrequentie]
Stel het aantal beelden per seconde in. Hoe hoger de waarde, hoe
vloeiender de film zal zijn.
[Serie]
[NORMAL]: Plakt de foto’s aan elkaar in de volgorde van de opname.
[REVERSE]: Plakt de foto’s aan elkaar in de omgekeerde volgorde van
de opname.
6
Druk op om [Uitvoer.] te selecteren en druk op [MENU/SET]
• U kunt ook een film maken met [Intervalvideo] in het menu [Afspelen].
147
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Automatisch beelden opnemen met vaste intervallen [Intervalopname]
Deze functie is niet bedoeld voor toepassingsspecifieke systemen (bewakingscamera’s).
[Intervalopname] wordt gepauzeerd in de volgende situaties:
Als de batterij leeg raakt
Als de camera wordt uitgeschakeld
Als het aantal ingestelde beelden nog niet is bereikt, kunt u de bewerking opnieuw starten
door de camera in de pauzestand uit te schakelen, de batterij of kaart te vervangen en de
camera vervolgens weer in te schakelen. (Beelden die na het herstarten van de bewerking zijn
opgeslagen, worden echter als afzonderlijke set groepsbeelden opgeslagen.)
Het verdient aanbeveling automatisch scherp te stellen bij opnamen met tijdvertraging in gevallen
waar een lang [Opname-interval] is ingesteld en de camera tussen opnamen in automatisch wordt
uitgeschakeld.
Wanneer u films opneemt bij een beeldkwaliteitsinstelling van [4K], is de opnameduur beperkt tot
29 minuten en 59 seconden.
Als u een SDHC-geheugenkaart gebruikt, kunt u geen films maken met een bestandsgrootte
groter dan 4 GB. Als u een SDXC-geheugenkaart gebruikt, kunt u films maken met een
bestandsgrootte groter dan 4 GB.
Wanneer u een film maakt met een beeldkwaliteitsinstelling van [FHD] of [HD], kunt u deze niet
maken als de opnameduur langer is dan 29 minuten en 59 seconden of het bestand groter is dan
4 GB.
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
[Nachtop. uit hand] (Scene Guide modus)
Wanneer [Multi-belicht.] is ingesteld
Bij gebruik van [Stop-motionanimatie]
148
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Stop-motion animaties maken
[Stop-motionanimatie]
Opnamemodus:
U kunt foto’s aan elkaar plakken om een stop-motion-animatie te maken. De beelden
worden als één set groepsbeelden opgenomen.
Stel de datum en tijd van tevoren in. (→40)
1
Stel het menu in
→ [Opname]→[Stop-motionanimatie]
[Automatische
opname]
[ON]: Hiermee neemt u automatisch beelden op een ingesteld
opname-interval op.
[OFF]: Hiermee neemt u handmatig beelden op, één beeld tegelijk.
[Opname-interval] (Alleen als [Automatische opname] is ingesteld op [ON])
Stel het interval in voor [Automatische opname].
2
Druk op om [Start] te selecteren en druk op [MENU/SET]
3
Druk op om [Nieuw] te selecteren en
druk op [MENU/SET]
4
Ontspanknop halverwege indrukken om
scherp te stellen
5
Druk de ontspanknop volledig in
• U kunt tot 9.999 beelden opnemen.
6
Verplaats het onderwerp om de
compositie te bepalen
• Herhaal de opname van foto’s op deze manier.
• Wanneer u de camera tijdens het opnemen uitschakelt, verschijnt er wanneer u
de camera inschakelt een bericht om weer te beginnen met opnemen.
Effectieve stop-motion animatie maken
Op het opnamescherm verschijnen één of twee eerder opgenomen beelden. Gebruik dit scherm als
richtlijn om de vereiste beweging te bepalen.
U kunt op de [ ] (afspelen)-knop drukken om de opgenomen beelden te controleren. Druk op de
[
]-knop om onnodige beelden te verwijderen. Druk opnieuw op de [ ] (afspelen)-knop om terug
te gaan naar het opnamescherm.
149
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Stop-motion animaties maken [Stop-motionanimatie]
7
Raak [ ] aan om de opname te
voltooien
• U kunt de opname ook beëindigen door [Stop-
motionanimatie] te selecteren in het menu [Opname]
en vervolgens op [MENU/SET] te drukken.
• Als [Automatische opname] is ingesteld op [ON],
selecteert u [Exit] op het bevestigingsscherm. (Als
u [Onderbreken] selecteert, drukt u de ontspanknop
volledig in om de opname te hervatten.)
8
Selecteer een methode om een stop-motion animatie te maken
• [Opname-indeling]: [MP4]
[Opn. kwaliteit] Stelt de beeldkwaliteit van de film in.
[Beeldfrequentie]
Stel het aantal beelden per seconde in. Hoe hoger de waarde, hoe
vloeiender de film zal zijn.
[Serie]
[NORMAL]: Plakt de foto’s aan elkaar in de volgorde van de opname.
[REVERSE]: Plakt de foto’s aan elkaar in de omgekeerde volgorde van
de opname.
9
Druk op om [Uitvoer.] te selecteren en druk op [MENU/SET]
• U kunt ook een stop-motion-animatie maken met [Stop-motionvideo] in het menu
[Afspelen].
Beelden toevoegen aan een reeds opgenomen stop-motion animatiegroep
Als u [Aanvullend] kiest in stap
3
, verschijnen de groepsbeelden die zijn opgenomen
met [Stop-motionanimatie]. Kies een groep beelden en druk op [MENU/SET]. Kies
vervolgens [Ja] op het bevestigingsscherm.
150
Instellingen voor 4K-foto en de aandrijving
Stop-motion animaties maken [Stop-motionanimatie]
[Automatische opname] wordt mogelijk niet uitgevoerd op basis van het vooraf ingestelde interval,
omdat opnemen onder bepaalde opnameomstandigheden lang kan duren, zoals wanneer er foto’s
worden gemaakt met een flitser.
Wanneer u films opneemt bij een beeldkwaliteitsinstelling van [4K], is de opnameduur beperkt tot
29 minuten en 59 seconden.
Als u een SDHC-geheugenkaart gebruikt, kunt u geen films maken met een bestandsgrootte
groter dan 4 GB. Als u een SDXC-geheugenkaart gebruikt, kunt u films maken met een
bestandsgrootte groter dan 4 GB.
Wanneer u een film maakt met een beeldkwaliteitsinstelling van [FHD] of [HD], kunt u deze niet
maken als de opnameduur langer is dan 29 minuten en 59 seconden of het bestand groter is dan
4 GB.
U kunt niet slechts één opgenomen foto selecteren bij gebruik van [Aanvullend].
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
Wanneer [Multi-belicht.] is ingesteld
Bij gebruik van [Intervalopname]
[Automatische opname] in [Stop-motionanimatie] kan niet worden gebruikt in de volgende situatie:
[Nachtop. uit hand] (Scene Guide modus)
151
Stabilizer, zoomen en flitsen
Beweging corrigeren
De camera kan ofwel de beeldstabilisatiefunctie in de lens of de beeldstabilisatiefunctie in
de body activeren, of beide om beweging nog effectiever te onderdrukken. (Dual I.S.)
Voor het opnemen van films kunt u de hybride beeldstabilisatiefunctie over 5 assen
gebruiken, waarbij gebruik wordt gemaakt van de beeldstabilisatiefunctie in de lens, de
beeldstabilisatiefunctie in de body en een elektronische beeldstabilisatiefunctie.
• De beeldstabilisatiefuncties die kunnen worden geactiveerd, verschillen afhankelijk van
uw lens. Het pictogram voor de momenteel geactiveerde beeldstabilisatiefunctie wordt
op het opnamescherm weergegeven.
Bij het opnemen
van beelden
Bij het filmen
Panasonic-lenzen compatibel met Dual I.S.
(Op basis van de norm Micro Four Thirds-systeem)
Zie onze website voor de meest recente informatie
over compatibele lenzen. (→20)
Als [
], [ ] of [ ] zelfs niet wordt weergegeven
wanneer een compatibele lens wordt gebruikt, werkt
u de firmware van de lens bij tot de nieuwste versie.
(→20)
Lens + body
(Dual I.S.) (
/ )
Lens + body
(Dual I.S.) (
),
Hybride
beeldstabilisatie
over 5 assen (
)
*
Lenzen compatibel met de beeldstabilisatiefunctie
(Op basis van de norm Micro Four Thirds-systeem/
Four Thirds-systeem)
Lens of body
(
/ )
Lens of body (
),
Hybride
beeldstabilisatie
over 5 assen (
)
*
Lenzen niet compatibel met de
beeldstabilisatiefunctie
(Op basis van de norm Micro Four Thirds-systeem/
Four Thirds-systeem)
Body (
/ )
Body (
),
Hybride
beeldstabilisatie
over 5 assen (
)
*
Wanneer u een Leica lensbevestigingsadapter
(optioneel) of een bevestigingsadapter van een
andere fabrikant gebruikt
*
Wanneer [E-stabilisatie (Video)] is ingesteld op [ON]
Trillingen voorkomen
Als er een waarschuwing over beweging verschijnt, gebruikt u [Stabilisatie], een
statief of [Zelf ontsp.].
Het gebruik van een langere sluitertijd kan bewegingsonscherpte
veroorzaken. De sluitertijd is vooral in de volgende gevallen langer. Houd de
camera stil vanaf het moment dat u de ontspanknop indrukt totdat het beeld
op het scherm verschijnt. We raden u aan een statief te gebruiken.
[Langz. sync.]
[Lngz. sync./rode-og]
[Heldere nachtopname], [Koele nachtopname], [Warme nachtopname],
[Artistieke nachtopname], [Fonkelende verlichting], [Nachtportret]
(Scene Guide modus)
152
Stabilizer, zoomen en flitsen
Beweging corrigeren
Opnamemodus:
• Wanneer u een verwisselbare lens met [O.I.S.]-schakelaar gebruikt (zoals de
H-FS14140), wordt de stabilisatiefunctie geactiveerd als de [O.I.S.]-schakelaar van de
lens op het moment van aanschaf is ingesteld op [ON] ([ ]).
→ [Opname] / [Bewegend beeld]→[Stabilisatie]
[Bedieningsstand]
(Normaal)
Hiermee corrigeert u een verticale of horizontale beweging of
een draaibeweging.
(Panning)
Hiermee corrigeert u verticale beweging. Deze instelling is
ideaal voor verschuiven (techniek van het opnemen van een
onderwerp door de camerabeweging af te stemmen op de
beweging van een onderwerp dat in een specifieke richting
beweegt).
[OFF]
[Stabilisatie] werkt niet. ([
])
Wanneer u een lens met een [O.I.S.]-schakelaar gebruikt,
stelt u de schakelaar in op [OFF].
[E-stabilisatie
(Video)]
Beweging tijdens het opnemen van films wordt gecorrigeerd langs de verticale
as, de horizontale as en langs de as van verdraaiing, helling of kanteling
door de beeldstabilisatiefunctie in de lens, de beeldstabilisatiefunctie in de
body en de elektronische beeldstabilisatiefunctie te gebruiken. (Hybride
beeldstabilisatiefunctie over 5 assen)
[ON] / [OFF]
Wanneer [ON] is geselecteerd, wordt de kijkhoek van opgenomen films
mogelijk smaller.
[I.S.-vergrendeling
(Video)]
Hiermee kunt u het beeldstabilisatie-effect verbeteren tijdens het opnemen
van films. Met dit effect houdt u de bewegingsonscherpte in de compositie
minimaal wanneer u opnamen wilt maken vanuit een vast perspectief.
[ON] / [OFF]
Dit effect werkt alleen tijdens het opnemen. [
] wordt op het
opnamescherm weergegeven.
Als u de compositie tijdens het opnemen wilt wijzigen, zet u het
effect eerst op [OFF] en beweegt u vervolgens de camera. Gebruik
de relevante functieknop om de instelling tijdens het opnemen in [OFF] te
veranderen. (→60)
In situaties waarin de brandpuntsafstand groter wordt, zoals wanneer een
telelens is bevestigd, is het stabilisatie-effect zwakker.
Het stabilisatie-effect kan zwak zijn, afhankelijk van de lens die wordt
gebruikt.
[Brandp.afst.
instellen]
Als de brandpuntsafstand niet automatisch wordt ingesteld, kunt u deze
handmatig instellen.
Wanneer een handmatig geselecteerde brandpuntsafstand is ingesteld,
wordt er een bevestigingsscherm weergegeven waarin u wordt gevraagd
de brandpuntsafstand te wijzigen nadat u de camera hebt ingeschakeld.
Wanneer u [Ja] selecteert, kunt u [Brandp.afst. instellen] instellen in
[Stabilisatie].
153
Stabilizer, zoomen en flitsen
Beweging corrigeren
De brandpuntsafstand van een lens instellen
→ [Opname] / [Bewegend beeld]→[Stabilisatie]
→[Brandp.afst. instellen]
1
Voer een brandpuntsafstand in
: selecteer het onderdeel (cijfer); : instelling
Een brandpuntsafstand variërend van 0,1 mm tot 1.000 mm kan
worden ingesteld.
2
Druk op [MENU/SET]
Een brandpuntsafstand registreren
Voer stap
1
uit
Druk op om de brandpuntsafstand te selecteren die moet
worden overschreven en druk vervolgens op de [DISP.]-
knop
U kunt maximaal 3 instellingen voor brandpuntsafstand
registreren.
Een geregistreerde brandpuntsafstand instellen
Druk op het scherm in stap
1
op om de geregistreerde brandpuntsafstand te
selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]
154
Stabilizer, zoomen en flitsen
Beweging corrigeren
De beeldstabilisatie kan bedieningsgeluiden produceren of trillingen veroorzaken tijdens
gebruik, maar dit zijn geen storingen.
Wanneer u een statief gebruikt, raden we u aan [Bedieningsstand] in te stellen op [OFF].
[Stabilisatie] kan niet worden gebruikt door [ ] (Normaal) te selecteren in de Panorama Shot
modus.
In de volgende situaties schakelt de [Stabilisatie] naar [ ] (Normaal), ook als deze is ingesteld
op [
] (Panning):
Tijdens het opnemen van films
Bij het maken van 4K-foto’s
Bij het opnemen met [Post Focus]
Omstandigheden waarbij de beeldstabilisatiefunctie niet goed werkt:
In geval van veel beweging
Bij een hoge zoomvergroting (ook in het digitale zoombereik)
Bij het opnemen van beelden terwijl u een bewegend voorwerp volgt
Wanneer de sluitertijd langer wordt om beelden op te nemen binnenshuis of op donkere
plaatsen
Het panningeffect via selectie van [ ] wordt niet volledig bereikt in de volgende situaties:
Heldere zomerdagen of andere lichte locaties
Wanneer de sluitertijd korter is dan 1/100 seconde
Wanneer de beweging van een onderwerp traag is en de snelheid waarmee de camera wordt
bewogen, te traag is (dan wordt geen mooie vervaging van de achtergrond bereikt)
Wanneer de camera de beweging van een onderwerp niet goed volgt
[E-stabilisatie (Video)] is niet beschikbaar in de volgende gevallen.
Bij gebruik van de digitale zoom
Wanneer [4K Live Bijsnijden] is ingesteld
155
Stabilizer, zoomen en flitsen
Zoom gebruiken
Optische zoom
Opnamemodus:
U kunt inzoomen om personen en objecten dichterbij te laten zijn of uitzoomen om
landschappen enzovoort op te nemen.
-zijde: een onderwerp op afstand vergroten
-zijde: de kijkhoek wordt breder
Verwisselbare lens met
zoomring
(H-FS12032/H-FS35100/
H-FS12060/H-FS1442A/
H-FS14140)
Draai de zoomring.
Verwisselbare lens die
de elektrische zoom
ondersteunt
(elektrisch bediende
zoom)
Verplaats de zoomhendel.
(De zoomsnelheid verschilt, afhankelijk
van hoe ver u de hendel draait.)
Als u [Zoombediening] op een
functieknop instelt, kunt u de optische
zoom langzaam bedienen door op
te drukken of snel door op
te drukken.
Zie voor informatie over de bediening
(→157)
Verwisselbare lens die de
zoom niet ondersteunt
(H-H020A)
De optische zoom is niet beschikbaar.
156
Stabilizer, zoomen en flitsen
Zoom gebruiken
Het telescoopeffect versterken
[Ex. Tele Conv.]
Opnamemodus:
Met extra teleconversie kunt u foto’s maken die verder zijn vergroot zonder dat de
beeldkwaliteit afneemt.
[Ex. tele conv.]
*
1
([Opname])
1,3x (wanneer [Fotoresolutie] is ingesteld op [
M] ([16:9]))
1,4x (wanneer [Fotoresolutie] is ingesteld op [
M] ([4:3], [3:2], [1:1]))
2,0x (wanneer [Fotoresolutie] is ingesteld op [
S])
[Ex. tele conv.]
*
2
([Bewegend beeld])
2,7x (films met een [Opn. kwaliteit]-formaat van [FHD])
4,0x (films met een [Opn. kwaliteit]-formaat van [HD])
*
1
Actief wanneer [Fotoresolutie] is ingesteld op [M] of [S] (aantal pixels met [ ]).
*
2
Actief wanneer de formaatinstelling [Opn. kwaliteit] [FHD] of [HD] is.
157
Stabilizer, zoomen en flitsen
Zoom gebruiken
De zoomvergroting in stappen verhogen
• Deze functie kan alleen worden gebruikt bij het opnemen van beelden.
→ [Opname]→[Ex. tele conv.]→[ZOOM]
Een functieknop instellen op [Zoombediening] (→60)
Druk op de functieknop
Druk op of
: Tele (hiermee vergroot u onderwerpen veraf)
: Groothoek (hiermee vergroot u de kijkhoek)
De zoombediening wordt beëindigd wanneer u opnieuw op de functieknop drukt of er een
bepaalde tijdsduur is verstreken.
EX1.0x EX2.0x
Optisch zoombereik (brandpuntsafstand)
*
Extra teleconversiebereik voor fotograferen
(zoomvergroting)
*
Deze zoomschuifbalk wordt weergegeven wanneer u
een verwisselbare lens gebruikt die de elektrische zoom
ondersteunt.
• Er wordt een constante zoomsnelheid ingesteld.
• De aangeduide zoomvergroting is een benadering.
De zoomvergroting vastzetten op het maximale niveau
→ [Opname]→[Ex. tele conv.]→[TELE CONV.]
→ [Bewegend beeld]→[Ex. tele conv.]→[ON]
[OFF] [TELE CONV.] / [ON]
158
Stabilizer, zoomen en flitsen
Zoom gebruiken
Als u [Ex. Tele Conv.] toewijst aan [Fn knopinstelling] in het menu [Voorkeuze] ([Bediening]), kunt
u het scherm voor instelling van de extra teleconversie weergeven voor zowel foto’s als films
door op de toegewezen functieknop te drukken. Terwijl dit scherm wordt weergegeven, kunt u de
instelling [Fotoresolutie] wijzigen door op de knop [DISP.] te drukken.
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
[Speelgoedcam.effect], [Speelgoedcamera levendig] (Creative Control modus)
Wanneer [Kwaliteit] op [
] is ingesteld
Bij het opnemen van 4K-foto’s
Bij het opnemen met [Post Focus]
Wanneer [HDR] op [ON] is ingesteld
Wanneer [Multi-belicht.] is ingesteld
Wanneer [4K Live Bijsnijden] is ingesteld
[Ex. tele conv.] ([Opname]) is in het volgende geval niet beschikbaar.
[Nachtop. uit hand] (Scene Guide modus)
[Ex. tele conv.] ([Bewegend beeld]) is in het volgende geval niet beschikbaar.
Wanneer de HDMI-uitgang tijdens het opnemen wordt gebruikt (behalve in Creatieve
Videomodus)
[Dig. zoom]
Opnamemodus:
U kunt de zoomfactor tot 4x de oorspronkelijke zoomfactor verhogen.
Let wel: de vergroting die de digitale zoom biedt, gaat ten koste van de beeldkwaliteit.
→ [Opname] / [Bewegend beeld]→[Dig. zoom]
Instellingen: [4x] / [2x] / [OFF]
Bij gebruik van [Dig. zoom] adviseren we het gebruik van een statief en de zelfontspanner (→140)
voor het maken van foto’s.
Het AF-gebied wordt grotendeels in het midden van het digitale zoombereik weergegeven.
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
[Speelgoedcam.effect], [Speelgoedcamera levendig], [Miniatuureffect] (Creative Control modus)
Bij het opnemen met [Post Focus]
Wanneer [HDR] op [ON] is ingesteld
Wanneer [Multi-belicht.] is ingesteld
Als [Kwaliteit] is ingesteld op [
], [ ] of [ ]
159
Stabilizer, zoomen en flitsen
Zoom gebruiken
De instellingen voor een elektrische zoomlens wijzigen
Opnamemodus:
Hiermee stelt u de schermweergave en bedieningen in wanneer u een verwisselbare lens
gebruikt die compatibel is met de elektrische zoom (elektrisch bediende zoom).
• U kunt deze instelling alleen selecteren wanneer u een lens gebruikt die compatibel is
met de elektrische zoom (elektrisch bediende zoom).
→ [Voorkeuze]→ [Lens / Andere]→[Powerzoomlens]
[Brandp.afst.
tonen]
Wanneer u zoomt, wordt de brandpuntsafstand
weergegeven en kunt u de zoompositie
bevestigen.
Indicatie brandpuntsafstand
Huidige brandpuntsafstand
[Stapsg. zoom]
Wanneer u de zoom bedient met deze instelling op
[ON], stopt de zoom bij posities die overeenkomen
met vooraf bepaalde afstanden.
Indicatie stapsgewijze zoom
Deze instelling werkt niet tijdens het opnemen
van films of 4K-foto’s met [
] ([4K-voorburst]).
[Zoom snelheid]
U kunt de zoomsnelheid instellen voor zoombedieningen.
Als u [Stapsg. zoom] op [ON] zet, zal de zoomsnelheid niet veranderen.
[Foto]:
[H] (hoge snelheid) / [M] (gemiddelde snelheid) / [L] (lage snelheid)
[Bewegend beeld]:
[H] (hoge snelheid) / [M] (gemiddelde snelheid) / [L] (lage snelheid)
[Zoomring]
Deze functie kunt u alleen selecteren wanneer een lens die compatibel is met de
elektrische zoom met een zoomhendel en zoomring is bevestigd.
Wanneer deze functie is ingesteld op [OFF], worden de bedieningen van de
zoomring uitgeschakeld om onopzettelijke inschakeling te voorkomen.
160
Stabilizer, zoomen en flitsen
Zoom gebruiken
Zoombediening via het aanraakscherm (Aanraakzoom)
(De optische zoom en de extra teleconversie voor het maken van foto’s werken wel)
• Als u een verwisselbare lens gebruikt die de elektrische zoom niet ondersteunt
(H-FS12032/H-FS35100/H-FS12060/H-FS1442A/H-H020A/H-FS14140), kunt u de
extra teleconversie alleen gebruiken voor foto’s door [Ex. tele conv.] ([Opname])
(→156) in te stellen op [ZOOM].
1
Raak [ ] aan
2
Raak [ ] aan
De schuifbalk wordt weergegeven.
3
Voer de zoombediening uit door de schuifbalk te
slepen
De zoomsnelheid hangt af van de positie die u aanraakt.
[ ] / [ ] Langzaam zoomen
[
] / [ ]
Snel zoomen
Raak [
] opnieuw aan om de aanraakzoombewerkingen
te voltooien.
161
Stabilizer, zoomen en flitsen
Foto’s maken met een flitser
Opnamemodus:
De ingebouwde flitser openen/sluiten
De flitser openen
Druk op de [ ] (flitser open)-knop.
Wees voorzichtig bij het openen van de flitser,
want de flitser zal naar buiten springen.
De flitser sluiten
Druk op de flitser totdat deze vastklikt.
Zorg dat er geen vinger of ander lichaamsdeel of
voorwerp tussen de flitser komt te zitten wanneer
u deze sluit.
Wanneer u de flitser met geweld sluit, kan de camera
beschadigd raken.
Sluit de ingebouwde flitser altijd wanneer u deze niet
gebruikt.
De flitserinstelling staat vast ingesteld op [
] (flitser
altijd uit) terwijl de flitser dicht is.
Het beschikbare flitsbereik
Wanneer u bepaalde lenzen gebruikt, kan het licht van de flitser worden
geblokkeerd of niet in het zichtveld van de lens vallen, waardoor er donkere
gebieden worden weergegeven in de resulterende foto’s.
De afstand waarop licht van de flitser door de lens wordt geblokkeerd en de afstand
waarop licht door de flitser wordt geleverd, verschillen, afhankelijk van de gebruikte lens.
Controleer de afstand tot het onderwerp wanneer u een foto maakt.
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS12032) wordt gebruikt
Groothoek Tele
0,4 m t/m 4,8 m 0,3 m t/m 3,0 m
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS35100) wordt gebruikt
Groothoek Tele
0,9 m t/m 4,2 m 0,9 m t/m 3,0 m
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS12060) wordt gebruikt
(Wanneer de beeldverhouding [4:3] is)
Groothoek t/m 24 mm 25 mm Tele
Het vigneteffect treedt op als
gevolg van het licht van de
flitser.
1,0 m t/m 3,7 m 0,8 m t/m 3,0 m
162
Stabilizer, zoomen en flitsen
Foto’s maken met een flitser
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS1442A) wordt gebruikt
Groothoek Tele
0,8 m t/m 4,8 m 0,3 m t/m 3,0 m
Wanneer de verwisselbare lens (H-H020A) wordt gebruikt
0,5 m t/m 9,8 m
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS14140) wordt gebruikt
(Wanneer de beeldverhouding [4:3] is)
Groothoek t/m 34 mm 35 mm Tele
Het vigneteffect treedt op als
gevolg van het licht van de
flitser.
0,8 m t/m 3,7 m 0,5 m t/m 3,0 m
• Deze bereiken worden verkregen, de ISO-gevoeligheid wordt ingesteld op [AUTO] en
[Boveng. van ISO Auto (Foto)] wordt ingesteld op [AUTO].
Deskundig gebruik van de flitser
Wanneer u fotografeert met een flitser als de lenskap is bevestigd, kan het onderste gedeelte van
de foto donker worden en kan de bediening van de flitser worden uitgeschakeld omdat de fotoflitser
mogelijk wordt geblokkeerd door de lenskap. We raden u aan de lenskap te verwijderen.
Doe het volgende niet, want de hitte of het licht zou vervorming of verkleuring kunnen veroorzaken.
De flitser dicht bij voorwerpen houden
De flitser tijdens het flitsen afdekken met uw hand
De flitser tijdens het flitsen sluiten
Sluit de flitser niet direct nadat de voorflits is gebruikt voordat u beelden opneemt met Altijd AAN/
rode-ogenreductie en andere flitserinstellingen. Als u de flitser direct sluit, zal dit een storing
veroorzaken.
Het opladen van de flitser kan even duren als de batterij bijna leeg is, of als de flitser enkele keren
achter elkaar wordt gebruikt. Wanneer de flitser wordt opgeladen, knippert het flitserpictogram
rood en kunt u geen beeld opnemen, zelfs niet wanneer u de ontspanknop volledig indrukt.
Wanneer een externe flitser wordt aangesloten, heeft deze voorrang boven de ingebouwde flitser.
Zie (→313) voor informatie over de externe flitser.
163
Stabilizer, zoomen en flitsen
De flitserfuncties instellen
De flitsmodus wijzigen (handmatig flitsen)
Opnamemodus:
U kunt selecteren of het flitsniveau automatisch of handmatig wordt ingesteld.
Dit onderdeel is alleen beschikbaar wanneer de ingebouwde flitser wordt gebruikt.
→ [Opname]→[Flitser]→[Flitser functie]
[TTL] De camera stelt het flitsniveau automatisch in.
[MANUAL]
U kunt de flitsverhouding handmatig instellen. Zelfs in het geval van donkere scènes
wanneer het flitsniveau meestal hoger is in [TTL], kunt u in deze modus foto’s maken
zoals bedoeld. De flitsverhouding (zoals [1/1]) wordt weergegeven op het pictogram
van de flitser.
De flitsverhouding instellen (wanneer [MANUAL] is geselecteerd)
→ [Opname]→[Flitser]→[Handmatige flitserinstel.]
Druk op om een onderdeel te selecteren en druk op [MENU/SET]
U kunt de flitsverhouding instellen van [1/1] (flitsen op volle sterkte) tot [1/128] in stappen van 1/3.
164
Stabilizer, zoomen en flitsen
De flitserfuncties instellen
Flitsmodus wijzigen
Opnamemodus:
Stel de flitser in overeenstemming met de opname in.
→ [Opname]→[Flitser]→[Flitserfunctie]
: [Flitser altijd aan]
: [Gdw. aan/rode-og]
*
1
De flitser wordt elke keer geactiveerd, ongeacht de
opnameomstandigheden.
Gebruik dit wanneer uw onderwerp van achteren verlicht
wordt of onder tl-verlichting.
: [Langz. sync.]
: [Lngz. sync./rode-og]
*
1
Hiermee maakt u lichtere foto’s zoals foto’s van onderwerpen
in een nachtlandschap door de sluitertijd te verkorten wanneer
u een flitser gebruikt.
Ideaal voor foto’s van mensen in een nachtlandschap.
Een langere sluitertijd kan wazigheid door beweging
veroorzaken. We raden u aan een statief te gebruiken.
: Flitser altijd uit
Hiermee maakt u altijd foto’s zonder flitser onder alle
opnameomstandigheden.
Ideaal wanneer u foto’s maakt wanneer het gebruik van
de flitser niet toegestaan is.
Dit onderdeel is alleen beschikbaar wanneer een externe
flitser wordt gebruikt.
*
1
Dit onderdeel is alleen beschikbaar wanneer [Draadloos] in de [Flitser] is ingesteld op [OFF] en
[Flitser functie] is ingesteld op [TTL].
• Sommige flitsmodi zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de instellingen voor
de externe flitser.
De flitser wordt twee keer geactiveerd. Het interval tussen de eerste en tweede
flits is langer wanneer [ ] of [ ] is ingesteld. Het onderwerp mag niet bewegen
totdat de tweede flits wordt geactiveerd.
• Het effect van de rode-ogenreductie varieert, afhankelijk van het onderwerp, en
wordt beïnvloed door factoren zoals afstand tot het onderwerp en of het onderwerp
tijdens de voorflits naar de camera kijkt. In sommige gevallen is de rode-ogenreductie
verwaarloosbaar.
Sluitertijd voor elke flitsmodus
Flitsmodus Sluitertijd (seconden)
1/60
*
2
- 1/200
Flitsmodus Sluitertijd (seconden)
1 - 1/200
*
2
De sluitertijd wordt ingesteld op 60 seconden in de modus sluitervoorkeuze AE. De sluitertijd wordt
ingesteld op T (tijd) in de handmatige belichtingsmodus.
• In de Intelligent Auto modus ([ ] of [ ]) verandert de sluitertijd afhankelijk van de
gedetecteerde scène.
165
Stabilizer, zoomen en flitsen
De flitserfuncties instellen
Flitserinstellingen voor elke opnamemodus (○: beschikbaar, –: niet beschikbaar)
Opnamemodus
*
3
Programma AE-modus
Lensopening-Prioriteit AE-modus
Sluiter-Prioriteit AE-modus
Handmatige Belichtingsmodus
Scene Guide modus
(●: standaardinstellingen)
[Geprononceerd portret]
[Zachte huid]
[Scherp tegenlicht]
[Kindergezicht]
[Nachtportret]
[Bloemen]
[Gerechten]
[Desserts]
[Bewegende dieren]
[Sport]
[Zwart-wit]
*
3
Raadpleeg voor meer informatie over flitserinstellingen in de Intelligent Auto modus ([ ] of [ ])
(→65).
De instelling van de flitser wordt in de volgende gevallen vast ingesteld op [ ] (flitser altijd uit):
[Zacht tegenlicht], [Ontspannen atmosfeer], [Landschap], [Blauwe lucht],
[Romantische zonsondergang], [Levendige zonsondergang], [Glinsterend water],
[Heldere nachtopname], [Koele nachtopname], [Warme nachtopname], [Artistieke
nachtopname],
[Fonkelende verlichting], [Nachtop. uit hand] (Scene Guide modus)
Tijdens het opnemen van films
Bij het maken van 4K-foto’s
Bij het opnemen met [Post Focus]
Wanneer de elektronische sluiter wordt gebruikt
Wanneer [HDR] op [ON] is ingesteld
Als [Stille modus] is ingesteld op [ON]
Wanneer een foto-effect in [Filtereffect] van [Filterinstellingen] is ingesteld
De flitserinstelling van de scene guide modus keert elke keer als van scène wordt gewisseld, terug
naar de oorspronkelijke waarde.
166
Stabilizer, zoomen en flitsen
De flitserfuncties instellen
De tweede-gordijnsynchronisatie instellen
Opnamemodus:
Tweede-gordijnsynchronisatie is een opnamemethode waarin de flitser afgaat net voordat
de sluiter dichtgaat wanneer u een beeld opneemt van een bewegend onderwerp (zoals
een auto) waarbij u de flitser gebruikt met een lange sluitertijd.
→ [Opname]→[Flitser]→[Flits-synchro]
[1ST] Eerste-gordijnsynchronisatie is de normale
opnamemethode bij het gebruik van de flitser.
[2ND] De lichtbron wordt achter het onderwerp vastgelegd en
dit levert een heldere, levendige foto op.
Als u deze instelt op [2ND], wordt [2nd] weergegeven in het flitserpictogram op het scherm.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer [Draadloos] in de [Flitser] is ingesteld op [OFF].
De instelling [Flits-synchro] werkt zelfs wanneer een externe flitser wordt gebruikt.
Wanneer een korte sluitertijd is ingesteld, wordt het [Flits-synchro]-effect mogelijk niet voldoende
bereikt.
Wanneer [2ND] is ingesteld, kunt u de flitser niet instellen op [ ] of [ ].
167
Stabilizer, zoomen en flitsen
De flitserfuncties instellen
De flitsuitvoer aanpassen
Opnamemodus:
Pas de flitsuitvoer aan als een met de flitser gemaakte foto te helder of te donker is.
→ [Opname]→[Flitser]→[Flitser instel.]
1
Druk op om de flitsuitvoer in te stellen en druk op [MENU/SET]
Instellingen: –3 EV t/m +3 EV (apparaat: 1/3 EV)
Als u de intensiteit van de flitser niet wilt aanpassen, selecteert u [±0 EV].
Wanneer de intensiteit van de flitser wordt aangepast, wordt [+] of [-] weergegeven op het
pictogram van de flitser.
[Flitser instel.] is alleen beschikbaar wanneer [Draadloos] in de [Flitser] is ingesteld op [OFF] en
[Flitser functie] is ingesteld op [TTL].
De instelling [Flitser instel.] werkt zelfs wanneer een externe flitser wordt gebruikt.
Het flitsniveau synchroniseren met de camera tijdens
belichtingscompensatie
Opnamemodus:
Het flitsniveau wordt automatisch aangepast in overeenstemming met de
belichtingscompensatiewaarde.
→ [Opname]→[Flitser]→[Auto. belichtingscomp.]
Instellingen: [ON] / [OFF]
Over belichtingscompensatie (→112)
De instelling [Auto. belichtingscomp.] werkt zelfs wanneer een externe flitser wordt gebruikt.
(→313)
168
Stabilizer, zoomen en flitsen
Opnamemodus:
Wanneer u de flitsers (DMW-FL200L, DMW-FL360L, DMW-FL580L: optioneel) met de
draadloze flitsopnamefunctie gebruikt, kunt u het flitsen van de flitsers in drie groepen en
van de flitser die aan de flitsschoen van de camera is bevestigd apart bedienen.
• De ingebouwde flitser ondersteunt geen draadloze flitserbediening.
Regelbaar flitsbereik
Plaats de draadloze flitser met de draadloze sensor in de richting van de camera.
In de volgende afbeelding ziet u een voorbeeld van het bereik waarbinnen de flitser
kan worden geplaatst. Het regelbare bereik van de flitser varieert, afhankelijk van de
omliggende omgeving.
Regelbaar flitsbereik Voorbeeld van het plaatsen van
flitsers
7 m
7 m
5 m
5 m
• In dit voorbeeld van het plaatsen van flitsers wordt een situatie weergegeven waarbij
flitser C zo wordt geplaatst dat de schaduwen uit de achtergrond van het onderwerp
weg worden gehaald die worden geproduceerd door flitser A en flitser B van de
flitsgroep.
• Voor het aantal te bedienen draadloze flitsers raden we aan tot drie flitsers per groep
op te stellen.
• Wanneer een onderwerp te dichtbij is, kan het signaal van het communicatielampje
van invloed zijn op de belichting van het beeld. Dit probleem kan worden beperkt als
u het flitsniveau vermindert door [Communicatielicht] in te stellen op [LOW] of een
flitsdiffuser of een soortgelijk apparaat te gebruiken.
Foto’s opnemen met draadloze flitsers
169
Stabilizer, zoomen en flitsen
Foto’s opnemen met draadloze flitsers
Voorbereiding
Bevestig een flitser (optioneel) op dit apparaat.
1
Stel de draadloze flitser in op de RC-modus en plaats de flitser
Selecteer het kanaal en de groep van de draadloze flitser.
2
Stel het menu in
→ [Opname]→[Flitser]
[Draadloos]
Stel [Draadloos] in op [ON]. [WL] verschijnt op het opnamescherm,
met het flitserpictogram.
[Draadloos kanaal]
Selecteer het kanaal dat u in stap
1
voor de draadloze flitser hebt
ingesteld.
[Draadloze setup] Ga naar stap
3
.
3
Selecteer met het onderdeel en druk op
[MENU/SET]
Flitsmodus
Flitsniveau
Flitsverhouding
Druk op de [DISP.]-knop om een testflits uit te voeren.
170
Stabilizer, zoomen en flitsen
Foto’s opnemen met draadloze flitsers
[Externe
flitser]
*
1
[Flitser
functie]
[TTL]: Het flitsniveau wordt automatisch aangepast.
[AUTO]
*
2
: Hiermee stelt u het flitsniveau in wanneer een
externe flitser wordt gebruikt.
[MANUAL]: Hiermee stelt u de flitsverhouding van een
externe flitser handmatig in.
[OFF]: De flitser van dit apparaat flitst alleen voor het signaal
van het communicatielampje.
[Flitser instel.]
Hiermee past u het flitsniveau van de flitser van dit apparaat
handmatig aan wanneer [Flitser functie] is ingesteld op [TTL].
[Handmatige
flitserinstel.]
Hiermee stelt u de flitsverhouding van een externe flitser in
wanneer [Flitser functie] is ingesteld op [MANUAL].
U kunt de flitsverhouding instellen van [1/1] (flitsen op volle
sterkte) tot [1/128] in stappen van 1/3.
[A Groep]/
[B Groep]/
[C Groep]
[Flitser
functie]
[TTL]: Het flitsniveau wordt automatisch aangepast.
[AUTO]
*
1
: De draadloze flitser stelt het flitsniveau
automatisch in.
[MANUAL]: Hiermee stelt u de flitsverhouding van de
draadloze flitser handmatig in.
[OFF]: De draadloze flitsers van de ingestelde groep flitsen
niet.
[Flitser instel.]
Hiermee past u het flitsniveau van de draadloze flitser
handmatig aan wanneer [Flitser functie] is ingesteld op [TTL].
[Handmatige
flitserinstel.]
Hiermee stelt u de flitsverhouding van de draadloze flitser in
wanneer [Flitser functie] is ingesteld op [MANUAL].
U kunt de flitsverhouding instellen van [1/1] (flitsen op volle
sterkte) tot [1/128] in stappen van 1/3.
*
1
Niet beschikbaar wanneer [Draadl. FP (Focal-Plane)] is ingesteld op [ON].
*
2
Deze optie is niet beschikbaar wanneer de flitser (DMW-FL200L: optioneel) op de camera is
bevestigd.
FP-flitsen inschakelen voor de draadloze flitsers
Tijdens draadloze opnamen kan een FP-flits van een externe flitser worden geactiveerd
(herhaling van flitsen op hoge snelheid). Met deze manier van flitsen kunnen opnamen
worden gemaakt met de flitser op een korte sluitertijd.
→ [Opname]→[Flitser]→[Draadl. FP (Focal-Plane)]
Instellingen: [ON] / [OFF]
Instellen van het signaal van het communicatielampje dat moet worden gebruikt
wanneer de draadloze flitser tijdens opnamen wordt gebruikt
→ [Opname]→[Flitser]→[Communicatielicht]
Instellingen: [HIGH] / [STANDARD] / [LOW]
171
Films opnemen
Film/4K-film opnemen
Opnamemodus:
U kunt beelden opnemen in volledige HD-kwaliteit die aan de AVCHD-norm voldoet,
evenals films in MP4 opnemen. U kunt een 4K-film ook in MP4 opnemen. (→173)
Het geluid wordt in stereo opgenomen.
1
Druk op de filmknop om bewegende
beelden op te nemen
Opnamestatusindicator
Verstreken opnameduur
Resterende opnameduur
• U kunt een geschikte film opnemen met elke
filmmodus.
• Na indrukken laat u de filmknop onmiddellijk weer los.
• Terwijl u films opneemt, knippert de
opnamestatusindicator (rood).
2
Druk nogmaals op de filmknop om te
stoppen met filmen
Bedieningsgeluid aan het einde van de opname
Als u last hebt van het geluid van de filmknop die wordt ingedrukt om de opname te stoppen, probeert
u het volgende:
Neem ongeveer drie seconden langer op en splits het laatste deel van de film met [Splits video]
(→249) in het menu [Afspelen].
Films opnemen in Creatieve Videomodus
U kunt een film opnemen door de diafragmawaarde, sluitertijd en ISO-gevoeligheid in te
stellen via aanraakbediening. (→89)
172
Films opnemen
Film/4K-film opnemen
Als de omgevingstemperatuur hoog is of er sprake is van een continue filmopname, wordt [ ]
weergegeven en wordt de opname mogelijk halverwege stopgezet. Wacht totdat de camera is
afgekoeld.
Als u bewerkingen uitvoert zoals zoomen, knoppen of wieltjes gebruikt terwijl u een film opneemt,
kan bedieningsgeluid worden opgenomen.
De beschikbare functies bij het opnemen van een film verschillen afhankelijk van de gebruikte
lens. Ook kunnen bedieningsgeluiden van de lens en geluiden van andere handelingen worden
opgenomen.
Als de beeldverhouding verschilt voor foto’s en films, verandert de kijkhoek wanneer u een film
gaat opnemen.
Wanneer u [Opn.gebied] instelt op [
], wordt de kijkhoekinstelling weergegeven die voor het
opnemen van films wordt gebruikt.
Afhankelijk van het type kaart kan de kaarttoegangsindicatie kort verschijnen na het opnemen van
een film. Dit is geen storing.
De ISO-gevoeligheid wordt ingesteld op [AUTO] (voor films) terwijl er een film wordt opgenomen.
U kunt de ISO-gevoeligheid instellen en films opnemen in de Creatieve Videomodus.
De hieronder vermelde modi voor filmopnamen worden ingesteld in de volgende gevallen:
Geselecteerde Scene Guide modus
Opnamemodus voor
filmopnamen
[Scherp tegenlicht] Portretstand
[Heldere nachtopname], [Artistieke nachtopname],
[Nachtop. uit hand], [Nachtportret]
Modus Weinig licht
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
[Glinsterend water], [Fonkelende verlichting], [Bloemen] (Scene Guide modus)
[Ruw zwart-wit], [Zacht zwart-wit], [Zachte focus], [Sterfilter], [Zonneschijn]
(Creative Control modus)
Wanneer [Post Focus] is ingesteld
Bij gebruik van [Intervalopname]
Bij gebruik van [Stop-motionanimatie]
173
Films opnemen
Film/4K-film opnemen
Indeling, fotoresolutie en beeldsnelheid instellen
1
Stel het menu in
→ [Bewegend beeld]→[Opname-indeling]
[AVCHD] Dit gegevensformaat is geschikt voor weergave op HD TV’s.
[MP4]
Dit gegevensformaat is speciaal geschikt voor het afspelen van films op een
computer en dergelijk soort apparatuur.
2
Gebruik om [Opn. kwaliteit] te selecteren en druk op [MENU/SET]
Als [AVCHD] is geselecteerd
[Opn. kwaliteit] Fotoresolutie Beeldsnelheid Sensoruitvoer Bitwaarde
[FHD/28M/50p]
*
1
1920×1080 50p 50 fps 28 Mbps
[FHD/17M/50i] 1920×1080 50i 50 fps 17 Mbps
[FHD/24M/25p] 1920×1080 50i 25 fps 24 Mbps
[FHD/24M/24p] 1920×1080 24p 24 fps 24 Mbps
Wanneer [MP4] wordt geselecteerd
[Opn. kwaliteit] Fotoresolutie Beeldsnelheid Sensoruitvoer Bitwaarde
[4K/100M/30p]
*
2
3840×2160 30p 30 fps 100 Mbps
[4K/100M/25p]
*
2
3840×2160 25p 25 fps 100 Mbps
[4K/100M/24p]
*
2
3840×2160 24p 24 fps 100 Mbps
[FHD/28M/60p] 1920×1080 60p 60 fps 28 Mbps
[FHD/28M/50p] 1920×1080 50p 50 fps 28 Mbps
[FHD/20M/30p] 1920×1080 30p 30 fps 20 Mbps
[FHD/20M/25p] 1920×1080 25p 25 fps 20 Mbps
[HD/10M/30p] 1280×720 30p 30 fps 10 Mbps
[HD/10M/25p] 1280×720 25p 25 fps 10 Mbps
*
1
AVCHD Progressive
*
2
4K-films
174
Films opnemen
Film/4K-film opnemen
• De kwaliteit wordt beter bij een hogere bitwaarde. Dit apparaat gebruikt de
opnamemethode "VBR" (Variable Bit Rate; variabele bitwaarde) en de bitwaarde wordt
automatisch gewijzigd, afhankelijk van het op te nemen onderwerp. Daarom wordt de
opnametijd verkort wanneer er een onderwerp wordt opgenomen dat snel beweegt.
• 4K-film kan niet worden ingesteld bij gebruik van [Miniatuureffect] (Creative Control
modus).
• Gebruik voor het opnemen van films van 4K een kaart van UHS-snelheidsklasse 3.
• Wanneer u films van 4K opneemt, wordt de kijkhoek smaller dan bij films van andere
formaten.
• Om een zeer nauwkeurige scherpstelling te garanderen, worden 4K-films opgenomen
bij een lagere snelheid voor automatische scherpstelling. Het kan lastig zijn om scherp
te stellen op het onderwerp met de automatische scherpstelling, maar dit is geen
storing.
• Beperkingen op continu opnemen (→35)
Compatibiliteit van de opgenomen films
Films die zijn opgenomen in [AVCHD] of [MP4] worden mogelijk afgespeeld met een
slechte beeld- of geluidskwaliteit. Ook kan afspelen onmogelijk zijn, zelfs op apparatuur
die geschikt is voor deze indelingen. Ook worden de opnamegegevens dan mogelijk niet
goed weergegeven.
• Wanneer u films importeert en afspeelt die opgenomen zijn met [FHD/28M/50p],
[FHD/24M/25p] of [FHD/24M/24p] in [AVCHD] met een ander apparaat dan dit
apparaat, hebt u een compatibele Blu-ray-recorder nodig of een pc waarop de software
"PHOTOfunSTUDIO" is geïnstalleerd.
• Zie voor meer informatie over films opgenomen met [4K/100M/30p], [4K/100M/25p] of
[4K/100M/24p] in de [MP4]-indeling "Genieten van films in 4K" (→298).
175
Films opnemen
Film/4K-film opnemen
Scherpstellen terwijl u films opneemt ([Continu AF])
Opnamemodus:
Scherpstellen verschilt afhankelijk van de scherpstelling en de instelling van [Continu AF]
in het menu [Bewegend beeld].
→ [Bewegend beeld]→[Continu AF]
Instelling voor
scherpstellen
[Continu AF] Instelling
[AFS]/[AFF]/[AFC]
[ON]
De scherpstelling continu automatisch laten
aanpassen tijdens het opnemen van films.
[OFF]
Scherpstelling vastzetten aan het begin van het
filmen.
[MF] [ON] / [OFF] De scherpstelling handmatig laten aanpassen.
De verwisselbare lens (H-H020A) maakt gebruik van een lensaandrijfsysteem om een compacte
en heldere F1.7-lens te realiseren. Als gevolg daarvan kunt u een geluid horen en trillingen voelen
tijdens de scherpstelling, maar dit is geen storing.
Wanneer de scherpstelmodus is ingesteld op [AFS], [AFF] of [AFC], stelt de camera opnieuw
scherp als de ontspanknop half ingedrukt wordt tijdens het opnemen van films.
Wanneer de automatische scherpstelling geactiveerd wordt terwijl u films opneemt, kan onder
sommige omstandigheden het bedieningsgeluid van het scherpstellen worden opgenomen. Als
u dit geluid wilt onderdrukken, raden we u aan beelden op te nemen nadat u [Continu AF] hebt
ingesteld op [OFF].
Wanneer u in- en uitzoomt tijdens het opnemen van films, kan het even duren om scherp te
stellen.
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Terwijl [Trekfocus] in [Snapfilm] in werking is.
176
Films opnemen
Foto’s maken terwijl u een film opneemt
Opnamemodus:
1
Druk tijdens het filmen de ontspanknop
volledig in
• Tijdens het maken van foto’s wordt de indicator voor
gelijktijdig opnemen weergegeven.
• U kunt ook opnemen met de aanraaksluiterfunctie.
De film- of fotoprioriteit instellen
Opnamemodus:
→ [Bewegend beeld]→[Foto/film in Opname]
([Videoprioriteit])
Beelden worden opgenomen met een fotoresolutie bepaald door de
instelling [Opn. kwaliteit] voor films.
Alleen JPEG-afbeeldingen worden opgenomen wanneer [Kwaliteit] is
ingesteld op [
], [ ] of [ ].
(Wanneer deze optie wordt ingesteld op [
], worden foto’s opgenomen in
de [Kwaliteit] van [
].)
Tijdens het filmen kunt u maximaal 40 foto’s maken.
(Een film met een [Opn. kwaliteit]-formaat van [4K]: maximaal 10 beelden)
([Fotoprioriteit])
Er worden beelden opgenomen met de ingestelde fotoresolutie en kwaliteit.
Het scherm wordt donker tijdens het opnemen van beelden. In die
periode wordt er een foto opgenomen in de film en wordt er geen geluid
opgenomen.
Tijdens het filmen kunt u maximaal 10 foto’s maken.
(Een film met een [Opn. kwaliteit]-formaat van [4K]: maximaal 5 foto’s)
De beeldverhouding van een foto wordt vastgezet op [16:9].
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Wanneer [Opname-indeling] is ingesteld op film met een beeldsnelheid van [24p] (alleen
wanneer
[
] ([Fotoprioriteit]) is ingesteld)
Wanneer [4K-FOTO] is ingesteld (alleen wanneer [
] ([Fotoprioriteit]) is ingesteld)
Wanneer [Ex. tele conv.] in het menu [Bewegend beeld] is ingesteld (alleen wanneer [
]
([Fotoprioriteit]) is ingesteld)
Als [Snapfilm] is ingesteld op [ON]
177
Films opnemen
Opnamemodus:
U kunt de opnameduur vooraf instellen en terloops films opnemen, net zoals u snapshots
maakt. Met deze functie kunt u ook de scherpstelling verschuiven bij het begin van de
opname en vooraf fade-in en fade-out effecten toevoegen.
• Films worden opgenomen met [FHD/20M/25p] in [MP4].
• Met de smartphone/tablet-app "Panasonic Image App" kunt u films combineren die
zijn opgenomen met de camera. U kunt muziek toevoegen en diverse bewerkingen
uitvoeren op de gecombineerde films. Bovendien kunt u de gecombineerde films naar
een webservice verzenden. (→273)
→ [Bewegend beeld]→[Snapfilm]→[ON]
• Druk de ontspanknop half in om het menu af te sluiten.
1
Druk op de filmknop om bewegende
beelden op te nemen
Verstreken opnameduur
Ingestelde opnameduur
• Na indrukken laat u de filmknop onmiddellijk weer los.
• U kunt niet midden in de opname stoppen. De opname
stopt automatisch als de ingestelde opnameduur is
verstreken.
Snapfilm uitschakelen
Stel [Snapfilm] in op [OFF].
Snapfilms maken
178
Films opnemen
Snapfilms maken
Instellingen wijzigen
→ [Bewegend beeld]→[Snapfilm]→[SET]
[Opnametijd] De opnameduur van films instellen.
[Trekfocus] Hiermee kunt u dramatische beelden opnemen door de scherpstelling geleidelijk
te verschuiven aan het begin van de opname. (→179)
[Fade] Een fade-in (geleidelijke verschijning) toevoegen aan beeld en geluid als de
opname start of een fade-out (geleidelijke verdwijning) toevoegen als de opname
start.
[WHITE-IN] / [WHITE-OUT]:
Een fade-in of fade-out met een wit scherm toevoegen.
[BLACK-IN] / [BLACK-OUT]:
Een fade-in of fade-out met een zwart scherm toevoegen.
[COLOR-IN] / [COLOR-OUT]:
Een fade-in van zwart-wit naar kleur of een fade-out van kleur naar zwart-wit
toevoegen. Het geluid wordt normaal opgenomen.
[OFF]
Films opgenomen met [WHITE-IN] of [BLACK-IN] worden getoond als volledig witte of zwarte
miniatuurbeelden in de afspeelmodus.
Als u [Snapfilm] toewijst aan [Fn knopinstelling] in het menu [Voorkeuze] ([Bediening]) (→60),
kunt u een scherm weergeven waarop u [Snapfilm] kunt schakelen tussen [ON]/[OFF] door op
de toegewezen functieknop te drukken. Als u op de [DISP.]-knop drukt terwijl het scherm wordt
weergegeven, kunt u de instellingen voor Snap Movie wijzigen.
[Snapfilm] wordt ingesteld op [OFF] als u verbinding maakt met Wi-Fi via [Op afstand opnemen en
weergeven].
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
[Miniatuureffect] (Creative Control modus)
Wanneer [4K-FOTO] is ingesteld
Wanneer [Post Focus] is ingesteld
Wanneer [4K Live Bijsnijden] is ingesteld
179
Films opnemen
Snapfilms maken
[Trekfocus] instellen
Stel de beelden in die de posities aangeven waar de
[Trekfocus] begint (eerste positie) en stopt (tweede positie).
Aanraakbediening
Raak een onderwerp aan (eerste positie), sleep uw vinger naar de gewenste locatie
(tweede positie) en laat los.
Raak [ ] aan om de beeldinstellingen te annuleren.
Knopbediening
Druk op
Druk op om het beeld te verplaatsen en druk op [MENU/SET] (eerste positie)
Als u op de [DISP.]-knop drukt voordat u op [MENU/SET] drukt, keert het beeld terug naar het
midden.
Herhaal stap (tweede positie)
Om de beeldinstellingen te annuleren, drukt u op [MENU/SET].
U kunt het effect vergroten met een sterk contrast van de scherpstelling tussen de begin- en
eindpositie, bijvoorbeeld door de scherpstelling te verschuiven van de achtergrond naar de
voorgrond of omgekeerd.
Probeer nadat u de scherpstelling hebt ingesteld, de afstand tussen het onderwerp en de
camera constant te houden.
Wanneer het beeld niet kan worden ingesteld, keert het terug naar de eerste positie.
Als [Trekfocus] is ingesteld op [ON]
De automatische scherpstelmodus schakelt naar [
], een instelling die speciaal bedoeld is
voor [Trekfocus].
Als u een foto maakt, gebeurt de automatische scherpstelling [
] op de eerste beeldpositie.
Wanneer [Meetfunctie] is ingesteld op [ ] (Spot), staat het spotmeetdoel vast op de startpositie
(eerste positie) van [Trekfocus].
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
In de handmatige scherpstelmodus
Bij gebruik van de digitale zoom
180
Beelden afspelen en bewerken
Uw beelden bekijken
1
Druk op de [ ] (afspelen)-knop
2
Druk op om een beeld te selecteren
voor weergave
• Als u indrukt en vasthoudt, worden de beelden
een voor een getoond.
• Beelden kunnen ook vooruit of achteruit worden
afgespeeld door het functiewieltje voorop te draaien of
het scherm horizontaal te slepen.
• Als u met uw vinger de linker of rechter rand van het
scherm aanraakt na het doorlopen van de beelden,
kunt u de beelden verder laten doorlopen. (De beelden
worden getoond in klein format.)
Beelden naar WEB-services verzenden
Als u op drukt terwijl er één beeld wordt getoond, kunt u dit beeld snel naar de WEB-service
verzenden. (→286)
Afspelen beëindigen
Druk opnieuw op de [
] (afspelen)-knop.
U kunt het afspelen ook beëindigen door de ontspanknop half in te drukken.
Het afspeelscherm wordt weergegeven als de camera wordt ingeschakeld terwijl u op de [ ]
(afspelen)-knop drukt.
Deze camera voldoet aan de DCF-normen (Design rule for Camera File system) die zijn opgesteld
door de Japan Electronics and Information Technology Industries Association (JEITA) en aan
Exif (Exchangeable image file format). Bestanden die niet voldoen aan DCF kunnen niet worden
afgespeeld.
Beelden die zijn opgenomen met andere apparaten, worden mogelijk niet goed afgespeeld en de
functies van dit apparaat kunnen mogelijk niet worden gebruikt bij deze beelden.
181
Beelden afspelen en bewerken
Films bekijken
Dit apparaat is ontworpen voor het afspelen van films in de AVCHD- en MP4-indeling.
• Films worden weergegeven met het filmpictogram ([ ]).
1
Druk op om het afspelen te starten
Opnameduur voor films
• Wanneer u [ ] in het midden van het scherm
aanraakt, kunt u films afspelen.
• Films die zijn opgenomen met [Snapfilm] worden
automatisch afgespeeld.
• Sommige informatie wordt niet getoond voor films die
zijn opgenomen in [AVCHD].
Bewerkingen tijdens het afspelen van films
Bewerking Aanraakbediening Beschrijving
Afspelen / pauzeren
Snel terugspoelen
*
1
Beeld voor beeld terugspoelen
*
2
(wanneer wordt gepauzeerd)
Snel vooruitspoelen
*
1
Beeld voor beeld vooruitspoelen (wanneer wordt gepauzeerd)
Stoppen
Volume omhoog
Volume omlaag
*
1
De snelheid van het snel vooruit- of terugspoelen neemt toe als u nogmaals op drukt.
*
2
Films die zijn opgenomen in [AVCHD], worden beeld voor beeld teruggespoeld met tussenpozen
van ongeveer 0,5 seconde.
Bewerkingen tijdens het automatisch afspelen van snapfilms
Afspelen vanaf het begin
Terug naar het vorige beeld
Vooruit naar het volgende beeld
• Als u het scherm aanraakt, stopt het automatisch afspelen.
U kunt films bekijken op uw computer via "PHOTOfunSTUDIO".
182
Beelden afspelen en bewerken
Films bekijken
Foto’s maken van filmbeelden
1
Geef het beeld weer dat u als foto wilt vastleggen door
op te drukken om een film tijdens het afspelen op de
camera te pauzeren
Als de film gepauzeerd is, kunt u op drukken om de posities
in een film nauwkeuriger te bepalen.
2
Druk op [MENU/SET]
Dezelfde bewerking kan worden uitgevoerd door [ ] aan te
raken.
De foto wordt opgeslagen met een beeldverhouding van [16:9]
en [Kwaliteit] van [
]. De fotoresolutie verschilt, afhankelijk van
de film die wordt afgespeeld.
[Opn. kwaliteit] [Fotoresolutie]
[4K] [M] (8M)
[FHD], [HD] [S] (2M)
De beeldkwaliteit wordt iets minder afhankelijk van de [Opn. kwaliteit]-instelling van de
oorspronkelijke film.
Als u een foto afspeelt die is vastgelegd vanuit een film, verschijnt [ ].
183
Beelden afspelen en bewerken
De afspeelmethode omschakelen
Inzoomen en bekijken "Zoom afspelen"
1
Draai het functiewieltje achterop naar rechts
Huidige zoomstand
Telkens wanneer u het functiewieltje achterop naar rechts draait,
volgt een sterkere vergroting in vier stappen: 1x, 2x, 4x, 8x en
16x.
Bewerking
Aanraakbediening
Beschrijving
Vergroot/verkleint het scherm met
grote stappen.
Spreiden /
knijpen
Vergroot/verkleint het scherm met
kleine stappen.
Slepen
Hiermee verplaatst u het vergrote
gebied (tijdens de vergrote
weergave).
Een beeld vooruitspoelen/terugspoelen
terwijl dezelfde zoomvergroting en
zoompositie worden aangehouden
(tijdens zoom afspelen).
U kunt ook inzoomen door het scherm twee keer snel aan te raken.
(Als het scherm vergroot was, keert het terug naar dezelfde
vergrotingsverhouding.)
Lijst van beelden bekijken "Meerdere afspelen"
1
Draai het functiewieltje achterop naar links
Draai het functiewieltje achterop naar links om in de volgende
volgorde van weergavemethode te wisselen: scherm met 1 beeld
(volledig scherm) → scherm met 12 beelden → scherm met
30 beelden → kalenderscherm. (Draai het functiewieltje naar
rechts om terug te keren.)
U kunt het afspeelscherm ook omschakelen door de volgende
pictogrammen aan te raken.
[
]: Scherm met 1 beelden [
]: Scherm met 12 beelden
[
]:
Scherm met 30 beelden
[ ]: Kalenderscherm(→184)
U kunt het scherm geleidelijk omschakelen door het omhoog of
omlaag te slepen.
Wanneer u met de cursortoets een beeld selecteert en op
[MENU/SET] drukt op het scherm met 12 of 30 beelden, wordt
het geselecteerde beeld weergegeven op het scherm met
1 beeld (volledig scherm). (Als u een film selecteert, wordt deze
automatisch afgespeeld.)
Beelden gemarkeerd met [!] kunnen niet worden weergegeven.
184
Beelden afspelen en bewerken
De afspeelmethode omschakelen
Beelden bekijken volgens hun opnamedatum, "Kalender
afspelen"
1
Draai het functiewieltje achterop naar links om het
kalenderscherm weer te geven
2
Gebruik om de opnamedatum te selecteren en
druk op [MENU/SET]
Geselecteerde datum
De beelden verschijnen op een scherm met 12 beelden.
Draai het functiewieltje achterop naar links om terug te keren
naar het kalenderscherm.
2018
12
SUN MON TUE WED THU FRI SAT
1
8765432
1514131211109
22212019181716
29282726252423
3130
U kunt de kalender weergeven vanaf januari 2000 tot en met december 2099.
Beelden die zijn opgenomen zonder dat de klok was ingesteld, worden weergegeven met de
datum 1 januari 2018.
Beelden die zijn opgenomen met bestemmingsinstellingen in [Wereldtijd] verschijnen op het
kalenderscherm met de juiste datum voor de tijdzone van de bestemming.
185
Beelden afspelen en bewerken
U kunt achtereenvolgens meerdere beelden in een groep afspelen of groepsbeelden een
voor een afspelen.
[
]: groepen beelden opgeslagen met
[4K-FOTO In Bulk Opslaan]
[ ]: groepen beelden opgenomen met de bracket voor
scherpstellen
[ ]: groepen beelden opgenomen met
[Intervalopname]
[ ]: groepen beelden opgenomen met
[Stop-motionanimatie]
15 foto15 foto
• U kunt beelden in groepen verwijderen of bewerken. (Als u bijvoorbeeld een van de
beelden in een groep verwijdert, worden alle beelden in die groep verwijderd.)
Beelden worden niet gegroepeerd als ze zijn opgenomen zonder [Klokinst.] in te stellen.
Groepsbeelden achtereenvolgens afspelen
1
Druk op
U kunt dezelfde bewerking uitvoeren door het pictogram voor het groeperen van beelden aan te
raken ([
], [ ], [ ]).
Wanneer u groepsfoto’s een voor een afspeelt, worden de optie-instellingen weergegeven.
Nadat u [Burst afspelen] (of [Serie weergave]) hebt geselecteerd, selecteert u een van de
volgende afspeelmethoden.
[Vanaf eerste foto]: de groepsbeelden achtereenvolgens afspelen vanaf het eerste beeld in een
groep.
[Vanaf huidige foto]: de groepsbeelden achtereenvolgens afspelen vanaf het beeld dat
momenteel wordt afgespeeld.
Bewerkingen tijdens continu afspelen
Bewerking
Aanraakbediening
Beschrijving
Bewerking
Aanraakbediening
Beschrijving
Continu afspelen/
pauzeren
Stoppen
Snel terugspoelen Snel vooruitspoelen
Terug naar het vorige
beeld
(wanneer wordt
gepauzeerd)
Vooruit naar het
volgende beeld
(wanneer wordt
gepauzeerd)
Groepsbeelden bekijken
186
Beelden afspelen en bewerken
Groepsbeelden bekijken
Groepsbeelden een voor een afspelen
1
Druk op
Dezelfde bewerking kan worden uitgevoerd door [ ] / [ ] /
[
] / [ ] aan te raken.
15 foto15 foto
2
Gebruik om door de beelden te bladeren
Als u opnieuw op drukt of [ ] aanraakt, keert u terug naar
het normale afspeelscherm.
U kunt voor foto’s in een groep dezelfde bewerkingen gebruiken
als voor het normaal afspelen van foto’s (meerdere afspelen,
zoom afspelen, beelden verwijderen, enz.).
187
Beelden afspelen en bewerken
Beelden verwijderen
Verwijderde beelden kunnen niet worden teruggehaald.
[Apart wissen]
1
Druk op de [ ]-knop om het weergegeven beeld te
verwijderen
Dezelfde bewerking kan worden uitgevoerd door [ ] aan te
raken.
2
Gebruik om [Apart wissen] te selecteren en druk op [MENU/SET]
Meerdere beelden wissen (tot 100 tegelijk
*
)/Wissen van alle beelden
*
Een groep beelden wordt als 1 beeld behandeld. (Alle beelden uit de geselecteerde
groep beelden worden verwijderd.)
1
Druk op de [ ]-knop terwijl u een beeld weergeeft
2
Gebruik om [Multi wissen]/[Alles wissen] te selecteren en druk op
[MENU/SET]
U kunt [Alle Niet-rating verwijderen] in [Alles wissen] selecteren als er beelden zijn die zijn
ingesteld als [Rating].
(Wanneer [Multi wissen] wordt geselecteerd)
3
Selecteer met een beeld en druk op
[MENU/SET] (herhalen)
Geselecteerd beeld
Annuleren → Druk nogmaals op [MENU/SET].
Uitvoer.Uitvoer.
4
Druk op de [DISP.]-knop om uit te voeren
Dit kan even duren, afhankelijk van het aantal beelden dat wordt verwijderd.
188
Gebruik van menufuncties
Menulijst
Menu's die in elke opnamemodus worden weergegeven
[Intelligent auto]
• [Intelligent Auto-Modus] (→64)
• [iHandh. nachtop.] (→66)
• [iHDR] (→67)
[Creatieve film]
• [Belicht.stand] (→89)
• [4K Live Bijsnijden] (→91)
[Voorkeuzemode]
U kunt uw gewenste aangepaste instelling selecteren uit [Ingesteld1], [Ingesteld2] en
[Ingesteld3]. (→94)
[Panorama-opname]
• [Richting] (→77)
• [Fotoresolutie] (→77)
[Scene Guide]
• [Scène wijzigen] (→79)
[Creatieve opties]
• [Filtereffect] (→83)
• [Gelijktijdig zond. filter] (→83)
[Opname] 189
[Bewegend beeld]
205
[Voorkeuze] 207
[Set-up] 223
[Mijn Menu] 234
[Afspelen] 235
189
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Opname]
• De menuonderdelen [AFS/AFF], [Fotostijl], [Filterinstellingen], [Meetfunctie], [Schaduw
markeren], [Int.dynamiek], [I.resolutie], [Diffractiecompensatie], [Stabilisatie] en [Dig.
zoom] komen voor in zowel het menu [Opname] als het menu [Bewegend beeld]. Als
een instelling in één menu wordt gewijzigd, zal de instelling met dezelfde naam in het
andere menu ook automatisch worden gewijzigd.
• [Aspectratio] (→189)
• [Fotoresolutie] (→190)
• [Kwaliteit] (→190)
• [AFS/AFF] (→96)
• [Fotostijl] (→192)
• [Filterinstellingen] (→194)
• [Kleurruimte] (→196)
• [Meetfunctie] (→196)
• [Schaduw markeren] (→197)
• [Int.dynamiek] (→198)
• [I.resolutie] (→198)
• [Flitser] (→163 - 170)
• [Rode-ogencorr] (→198)
• [Boveng. van ISO Auto (Foto)] (→199)
• [Korte sluitert.] (→199)
• [Lang sl.n.red] (→199)
• [Schaduwcomp.] (→200)
• [Diffractiecompensatie] (→200)
• [Stabilisatie] (→152)
• [Ex. tele conv.] (→156)
• [Dig. zoom] (→158)
• [Burstsnelh.] (→138)
• [4K-FOTO] (→120)
• [Zelf ontsp.] (→140)
• [Intervalopname] (→145)
• [Stop-motionanimatie] (→148)
• [Stille modus] (→201)
• [Sluitertype] (→201)
• [Sluitervertraging] (→202)
• [Bracket] (→141)
• [HDR] (→203)
• [Multi-belicht.] (→204)
[Aspectratio]
Opnamemodus:
U kunt de beeldverhouding van de foto’s afstemmen op de afdruk- of afspeelmethode.
→ [Opname]→[Aspectratio]
[4:3] De beeldverhouding van een 4:3-tv
[3:2] De beeldverhouding van een standaard filmcamera
[16:9] De beeldverhouding van een HD-tv, enz.
[1:1] De beeldverhouding van een vierkant beeld
190
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Fotoresolutie]
Opnamemodus:
Hoe groter het aantal pixels, hoe gedetailleerder de beelden zullen zijn, zelfs als deze op
grote vellen worden afgedrukt.
→ [Opname]→[Fotoresolutie]
[Aspectratio] 4:3 3:2 16:9 1:1
[Fotoresolutie]
[L] 20M
5184×3888
[L] 17M
5184×3456
[L] 14.5M
5184×2920
[L] 14.5M
3888×3888
[ M] 10M
3712×2784
[ M] 9M
3712×2480
[ M] 8M
3840×2160
[ M] 7.5M
2784×2784
[ S] 5M
2624×1968
[ S] 4.5M
2624×1752
[ S] 2M
1920×1080
[ S] 3.5M
1968×1968
Wanneer [Ex. tele conv.] ([Opname]) is ingesteld, wordt [ ] weergegeven met de fotoresolutie
van elke beeldverhouding behalve [L].
De fotoresolutie staat vast ingesteld op [4K] wanneer u 4K-foto’s opneemt of opneemt in [Post
Focus].
[Kwaliteit]
Opnamemodus:
Stel de compressieratio in die u wilt gebruiken voor opgeslagen beelden.
→ [Opname]→[Kwaliteit]
Instellingen Bestandsindeling Beschrijving
[
]
JPEG
Geeft voorrang aan beeldkwaliteit en slaat beelden op in de
bestandsindeling JPEG.
[
]
Slaat beelden op in de bestandsindeling JPEG met
standaardbeeldkwaliteit.
Deze instelling is handig als u het aantal opneembare beelden
wilt verhogen zonder het aantal pixels te wijzigen.
[
]
RAW + JPEG
Slaat tegelijkertijd beelden op in de bestandsindeling RAW en
JPEG ([
] of [ ]).
[
]
[
] RAW Slaat beelden op in de bestandsindeling RAW.
191
Gebruik van menufuncties
Menulijst
RAW-bestanden
In de bestandsindeling RAW worden gegevens opgeslagen zonder dat er beelden worden verwerkt
door de camera. Om RAW-beelden te bewerken, gebruikt u dit apparaat of speciale software.
U kunt de RAW-beelden ontwikkelen met [RAW-verwerking] in het menu [Afspelen]. (→240)
U kunt beelden in RAW-bestanden op een pc ontwikkelen en bewerken met de software (Ichikawa
Soft Laboratory’s "SILKYPIX Developer Studio"). Download deze software van de website van de
leverancier en installeer deze op uw pc. (→306)
Een RAW-foto wordt altijd opgenomen op [4:3] (5184×3888).
Als u een beeld opgenomen in [ ] of [ ] van de camera verwijdert, worden de bijbehorende
RAW- en JPEG-beelden ook verwijderd.
Als u een film afspeelt die is opgenomen met [ ], wordt het grijze gebied weergegeven met de
beeldverhouding waarmee de film is opgenomen.
De instelling staat vast ingesteld op [ ] wanneer u 4K-foto’s opneemt of opneemt in [Post
Focus].
Er kan niet worden ingesteld op [ ], [ ] of [ ] in de volgende gevallen:
Panorama Shot-modus
[Nachtop. uit hand] (Scene Guide modus)
192
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Fotostijl]
Opnamemodus:
U kunt de kleuren en de beeldkwaliteit aanpassen op basis van het concept van het beeld
dat u wilt maken.
→ [Opname]→[Fotostijl]
[Standaard] Standaardinstelling.
[Levendig]
*
Instelling met iets meer contrast en verzadiging.
[Natuurlijk]
*
Instelling met iets minder contrast.
[Zwart-wit]
Instelling die een beeld maakt met alleen monochrome grijstinten,
zoals zwart en wit.
[L.Zwart-wit]
*
Instelling die een monochroom beeld maakt met rijke grijstinten en
diep massief zwart.
[L.Zwart-wit D]
*
Instelling die een dynamisch monochroom beeld maakt met
benadrukte lichte gebieden en schaduwen.
[Landschap]
*
Instelling die een beeld maakt met levendige kleuren voor de blauwe
lucht en voor het groen.
[Portret]
*
Instelling die het uiterlijk van een gezonde huidskleur geeft.
[Custom]
*
Instelling voor het gebruik van kleuren en beeldkwaliteit die van
tevoren zijn geregistreerd.
*
Deze instelling is niet beschikbaar in de Intelligent Auto Plus modus.
In de Intelligent Auto Plus modus wordt de instelling hersteld naar [Standaard] als u naar een
andere opnamemodus schakelt of als u het apparaat aan- en uitzet.
Alleen de aanpassing van de beeldkwaliteit kan worden ingesteld in de Scene Guide modus.
(→193)
193
Gebruik van menufuncties
Menulijst
De beeldkwaliteit aanpassen
• U kunt de beeldkwaliteit niet aanpassen in de Intelligent
Auto Plus modus.
Standaard
Druk op om het type fotostijl te selecteren
Druk op om een onderdeel te selecteren en druk op
om het aan te passen
[Contrast]
[+] Verhoogt het contrast in een foto.
[–] Verlaagt het contrast in een foto.
[Scherpte]
[+] Maakt de contouren in een foto scherper.
[–] Maakt de contouren in een foto zachter.
[Ruisreductie]
[+]
Verhoogt de ruisreductie voor minder ruis. Met deze
instelling kan de resolutie iets lager worden.
[–]
Verlaagt de ruisreductie zodat de resolutie hoger wordt,
voor een betere beeldkwaliteit.
[Verzadiging]
*
1
[+] Opvallende kleuren
[–] Gedempte kleuren
[Kleurtoon]
*
1
[+] Blauwachtige kleuren
[–] Geelachtige kleuren
[Filtereffect]
*
2
[Geel]
Verhoogt het contrast in een onderwerp. (Effect: klein)
Voor een heldere opname van blauwe lucht.
[Oranje]
Verhoogt het contrast in een onderwerp. (Effect:
gemiddeld)
Voor een opname van blauwe licht met levendige
kleuren.
[Rood]
Verhoogt het contrast in een onderwerp. (Effect: groot)
Voor een opname van blauwe lucht met nog levendiger
kleuren.
[Groen]
Gebruikt gedempte kleuren voor de huid en lippen van
personen. Legt nadruk op groene bladeren en maakt ze
helderder.
[Uit]
[Korreleffect]
*
2
[Laag]/
[Standaard]/
[Hoog]
Hiermee stelt u de korreligheid in een beeld in.
[Uit]
*
1
[Kleurtoon] wordt alleen weergegeven wanneer [Zwart-wit], [L.Zwart-wit] of [L.Zwart-wit D] is
geselecteerd. Anders wordt [Verzadiging] weergegeven.
*
2
Wordt alleen weergegeven wanneer [Zwart-wit], [L.Zwart-wit] of [L.Zwart-wit D] is geselecteerd.
Als de beeldkwaliteit wordt aangepast, verschijnt [+] in het pictogram [Fotostijl].
Druk op [MENU/SET]
194
Gebruik van menufuncties
Menulijst
De instelling voor de aangepaste beeldkwaliteit registreren in [Voorkeuze]
Pas de beeldkwaliteit aan volgens stap van "De beeldkwaliteit aanpassen" en druk
op de [DISP.]-knop
De instelling [Korreleffect] wordt niet op het opnamescherm toegepast.
[Korreleffect] is niet beschikbaar in de volgende gevallen.
Panorama Shot-modus
Bij het filmen
Bij het opnemen van 4K-foto’s
Bij het opnemen met [Post Focus]
[Filterinstellingen]
Opnamemodus:
U kunt de beschikbare beeldeffecten (filters) in de Creative Control modus toepassen op
beelden in andere modi, zoals de Lensopening-Prioriteit AE-modus of de Panorama Shot-
modus. (→83)
→ [Opname]→[Filterinstellingen]→[Filtereffect]
Instellingen: [ON] / [OFF] / [SET]
Bij bediening via het aanraakscherm
Raak [ ] aan
Raak het item aan dat u wilt instellen
[ ]: Beeldeffecten AAN of UIT
[ ]: Beeldeffecten (Filter)
[ ]: Het beeldeffect aanpassen
195
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Ruw zwart-wit], [Zacht zwart-wit], [Zachte focus], [Sterfilter] en [Zonneschijn] zijn in de volgende
gevallen niet beschikbaar.
Creatieve Videomodus
Tijdens het opnemen van films
De volgende functies zijn niet beschikbaar in de Panorama Shot-modus.
[Speelgoedcam.effect], [Speelgoedcamera levendig], [Miniatuureffect], [Zonneschijn]
Bij opname van panoramabeelden worden de volgende effecten niet toegepast op het
opnamescherm.
[Ruw zwart-wit], [Zacht zwart-wit], [Zachte focus], [Sterfilter]
Bij opname van een panoramabeeld in een scène met weinig licht, bereikt u mogelijk niet de
gewenste resultaten als [Overbelichting] wordt gebruikt in de Panorama Shot-modus.
De beschikbare instellingen voor ISO-gevoeligheid zijn beperkt tot [3200].
De ISO-gevoeligheid voor [Hoge dynamiek] wordt vastgezet op [AUTO].
Wanneer u [Filtereffect] gebruikt, kunt u geen menu’s of opnamefuncties gebruiken die niet
beschikbaar zijn in Creative Control modus.
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bij het opnemen met [4K Live Bijsnijden]
Twee foto’s maken met en zonder beeldeffecten ([Gelijktijdig zond. filter])
U kunt twee foto’s tegelijk maken door één keer op de ontspanknop te drukken; één met
en één zonder effecten.
→ [Opname]→[Filterinstellingen]→[Gelijktijdig zond. filter]
Instellingen: [ON] / [OFF]
• Er wordt er een foto gemaakt met de effecten toegepast en vervolgens een foto zonder
de effecten.
• Na het maken van de foto geeft [Auto review] alleen de foto weer waarop de effecten
zijn toegepast.
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
Panorama Shot-modus
Wanneer [Burstfunctie] wordt gebruikt
Bij het opnemen van 4K-foto’s
Bij het opnemen met [Post Focus]
Foto’s maken terwijl u een film opneemt (alleen wanneer [
] ([Videoprioriteit]) is ingesteld)
Als [Kwaliteit] is ingesteld op [
], [ ] of [ ]
Bij het opnemen met [Bracket]
Als u [Intervalopname] gebruikt
Als u [Stop-motionanimatie] gebruikt
196
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Kleurruimte]
Opnamemodus:
U kunt de methode voor het reproduceren van de kleuren voor een correcte weergave
van de opgenomen beelden op de schermen van een pc of een printer enzovoort
instellen.
→ [Opname]→[Kleurruimte]
[sRGB]
De sRGB-kleurruimte instellen. Deze instelling wordt veel gebruikt voor apparaten
zoals pc's.
[AdobeRGB]
De AdobeRGB-kleurruimte instellen.
De AdobeRGB-kleurruimte heeft een breder kleurenreproductiebereik dan de
sRGB-kleurruimte. Daarom wordt de AdobeRGB-kleurruimte voornamelijk gebruikt
voor zakelijke toepassingen zoals commercieel afdrukken.
Selecteer [sRGB] als u geen uitgebreide kennis hebt over de AdobeRGB-kleurruimte.
De instelling is vastgezet op [sRGB] tijdens het opnemen van films, het opnemen van 4K-foto’s of
het opnemen in [Post Focus].
[Meetfunctie]
Opnamemodus:
U kunt de meetmethode wijzigen die wordt gebruikt om de helderheid te meten.
→ [Opname]→[Meetfunctie]
[Meetfunctie] Meetpositie voor helderheid Omstandigheden
(Meervoudig)
Hele scherm
Normaal gebruik
(voor evenwichtige beelden)
(Centrum-gewogen)
Midden en omgeving Onderwerp in het midden
(Spotmeting)
Midden van [+] (spotmeetdoel)
Groot verschil in helderheid
tussen onderwerp en achtergrond
(bijvoorbeeld iemand in de
spotlights op toneel,
achtergrondlicht)
Wanneer u het spotmeetgebied op de rand van het scherm instelt, kan de meting door de
omliggende helderheid worden beïnvloed.
197
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Schaduw markeren]
Opnamemodus:
U kunt de lichte partijen en schaduwen in een beeld aanpassen terwijl u de helderheid
van deze gebieden op het scherm controleert.
1
Stel het menu in
→ [Opname]→[Schaduw markeren]
([Standaard]) Geen aanpassingen.
([Hoger contrast]) De lichte partijen worden lichter en de schaduwen donkerder.
([Lager contrast]) De lichte partijen worden donkerder en de schaduwen lichter.
([Schaduw lichter
maken])
De schaduwen worden lichter.
/ / (aangepast)
U kunt een aangepaste registratievorm instellen.
2
Draai het functiewieltje voorop om de helderheid
van de lichte gebieden aan te passen en draai het
functiewieltje achterop om de helderheid van de
schaduwgebieden aan te passen
Lichte partij
Schaduw
Voorbeeldweergave
U kunt ook aanpassingen verrichten door de grafiek te slepen.
Druk op
om het pictogram van het registratiedoel te
selecteren (aangepast 1, aangepast 2 en aangepast 3) om uw
voorkeursinstellingen te registreren.
3
Druk op [MENU/SET]
U kunt op de [DISP.]-knop op het helderheidsaanpassingsscherm drukken om de
schermweergave te schakelen.
De instellingen die zijn aangepast in [ ], [ ], [ ] of [ ] worden naar de standaardinstellingen
hersteld wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
198
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Int.dynamiek]
Opnamemodus:
Past bij groot contrast tussen achtergrond en onderwerp automatisch het contrast en de
belichting aan voor meer levensechte kleuren.
→ [Opname]→[Int.dynamiek]
Instellingen: [AUTO] / [HIGH] / [STANDARD] / [LOW] / [OFF]
Mogelijk is het effect niet zichtbaar, afhankelijk van de opnameomstandigheden.
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Wanneer [HDR] op [ON] is ingesteld
[I.resolutie]
Opnamemodus:
U kunt de cameratechnologie voor intelligente resolutie gebruiken om foto’s te maken met
scherpere contouren en een hogere resolutie.
→ [Opname]→[I.resolutie]
Instellingen: [HIGH] / [STANDARD] / [LOW] / [OFF]
[Rode-ogencorr]
Opnamemodus:
Rode ogen worden automatisch gedetecteerd en de fotogegevens worden gecorrigeerd
wanneer de foto wordt gemaakt met flitser en rode-ogenreductie ([ ] of [ ]).
→ [Opname]→[Rode-ogencorr]
Instellingen: [ON] / [OFF]
Wanneer deze functie is ingesteld op [ON], verandert het flitserpictogram in [ ]/[ ].
Afhankelijk van de omstandigheden kan de rode-ogencorrectie niet altijd effectief zijn.
199
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Boveng. van ISO Auto (Foto)]
Opnamemodus:
U kunt de bovengrens voor ISO-gevoeligheid instellen wanneer de ISO-gevoeligheid is
ingesteld op [AUTO] of [ ].
→ [Opname]→[Boveng. van ISO Auto (Foto)]
Instellingen: [AUTO] / [400] / [800] / [1600] / [3200] / [6400] / [12800] / [25600]
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
[Heldere nachtopname], [Koele nachtopname], [Warme nachtopname], [Nachtop. uit hand]
(Scene Guide modus)
[Korte sluitert.]
Opnamemodus:
Hiermee stelt u de minimumwaarde voor de sluitertijd in die moet worden gebruikt
wanneer de ISO-gevoeligheid is ingesteld op [AUTO] of [ ].
→ [Opname]→[Korte sluitert.]
Instellingen: [AUTO] / [1/16000] tot [1/1]
De sluitertijd kan langer zijn dan de instelwaarde onder opnameomstandigheden waarin de juiste
belichting niet wordt bereikt.
[Lang sl.n.red]
Opnamemodus:
Ruis die ontstaat tijdens het opnemen van beelden met een lange sluitertijd (bijvoorbeeld
nachtscènes) kan automatisch worden gecorrigeerd.
→ [Opname]→[Lang sl.n.red]
Instellingen: [ON] / [OFF]
Terwijl de ruis wordt gecorrigeerd, wordt [Lange sluitertijd ruisreductie lopend] wat betreft de
signaalverwerkingstijd even lang weergegeven als de sluitertijd.
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Tijdens het opnemen van films
Bij het opnemen van 4K-foto’s
Bij het opnemen met [Post Focus]
Wanneer de elektronische sluiter wordt gebruikt
200
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Schaduwcomp.]
Opnamemodus:
Wanneer de rand van het scherm donker wordt als gevolg van de lenskenmerken, kunt u
beelden opnemen met de helderheid van de schermrand gecorrigeerd.
→ [Opname]→[Schaduwcomp.]
Instellingen: [ON] / [OFF]
Het compensatie-effect wordt mogelijk niet bereikt, afhankelijk van de opnameomstandigheden.
Ruis in de rand van het beeld kan opvallen bij een hogere ISO-gevoeligheid.
Correctie is in de volgende gevallen niet mogelijk:
Tijdens het opnemen van films
Foto’s maken terwijl u een film opneemt (alleen wanneer [
] ([Videoprioriteit]) is ingesteld)
Bij het opnemen van 4K-foto’s
Bij het opnemen met [Post Focus]
Wanneer [Ex. tele conv.] ([Opname]) wordt gebruikt
Bij gebruik van de digitale zoom
[Diffractiecompensatie]
Opnamemodus:
De camera verhoogt de resolutie door de onscherpte te corrigeren die ontstaat door
diffractie bij gesloten diafragma.
→ [Opname]→[Diffractiecompensatie]
Instellingen: [AUTO] / [OFF]
Ruis aan de randen van het beeld valt meer op bij een hogere ISO-gevoeligheid.
201
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Stille modus]
Opnamemodus:
Pieptonen en flitser tegelijk uitschakelen.
→ [Opname]→[Stille modus]
Instellingen: [ON] / [OFF]
• Deze modus dempt de pieptonen, stelt de flitser in op [
] (Gedwongen uit) en
schakelt het AF-assistlampje uit.
De instellingen voor de volgende functies staan vast:
[Flitserfunctie]: [ ] (flitser altijd uit)
[Sluitertype]: [ESHTR]
[AF ass. lamp]: [OFF]
[Beep volume]: [ ] (Uit)
[Shutter vol.]: [ ] (Uit)
Ook als deze modus is ingesteld op [ON], kunnen de volgende lampjes/aanduidingen branden of
knipperen.
Indicator voor zelfontspanner
DRAADLOOS-verbindingslampje
De bedieningsgeluiden van deze camera, zoals het geluid van het diafragma, worden niet
gedempt.
[Sluitertype]
Opnamemodus:
U kunt beelden opnemen met twee soorten sluitermodi: de mechanische en de
elektronische sluitermodus.
Mechanische sluiter Elektronische sluiter
Flitser
Sluitertijd
(seconden)
T (tijd)
*
1
60 - 1/4000
1
*
2
- 1/16000
Sluitergeluid Geluid van mechanische sluiter
Geluid van elektronische sluiter
*
3
*
1
Deze instelling is alleen beschikbaar in de handmatige belichtingsmodus.
*
2
Als de ISO-gevoeligheid hoger is dan [ISO3200], wordt de sluitertijd korter dan 1 seconde.
*
3
Met [Shutter vol.] en [Shutter toon] kunt u het volume van het geluid van de elektronische sluiter
aanpassen. (→225)
202
Gebruik van menufuncties
Menulijst
→ [Opname]→[Sluitertype]
[AUTO]
De sluitermodus schakelt automatisch op basis van de opnameomstandigheden
en de sluitertijd.
De mechanische sluitermodus heeft voorrang op de elektronische, omdat voor
de mechanische sluiter minder functiegerelateerde beperkingen gelden bij
opnamen met een flitser, enz.
[MSHTR] Gebruikt alleen de mechanische sluitermodus om een foto te maken.
[ESHTR] Gebruikt alleen de elektronische sluitermodus om een foto te maken.
Wanneer [ ] op het scherm wordt weergegeven, wordt de opname met een elektronische sluiter
uitgevoerd.
Als u met de elektronische sluiter een foto maakt van een bewegend onderwerp, kan het
onderwerp soms scheef op de foto staan.
Wanneer u een foto maakt onder tl- of ledverlichting met de elektronische sluiter, kan het
opgenomen beeld horizontale strepen vertonen. Als u een langere sluitertijd gebruikt,
kunnen de horizontale strepen afnemen.
[Sluitervertraging]
Opnamemodus:
Om de invloed van trillende handen of trilling van de sluiter te beperken, wordt de sluiter
ontspannen nadat de opgegeven tijd is verstreken.
→ [Opname]→[Sluitervertraging]
Instellingen: [8SEC] / [4SEC] / [2SEC] / [1SEC] / [OFF]
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bij het filmen
Bij het opnemen van 4K-foto’s
Bij het opnemen met [Post Focus]
Wanneer [HDR] op [ON] is ingesteld
203
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[HDR]
Opnamemodus:
De camera kan drie foto’s met verschillende belichting combineren tot één goed belichte
foto met een rijke gradatie. De afzonderlijke beelden die worden gebruikt om het HDR-
beeld te maken, worden niet opgeslagen. U kunt het verlies aan gradaties in lichte en
donkere gebieden beperken wanneer bijvoorbeeld het contrast tussen de achtergrond en
het onderwerp groot is.
Een gecombineerd HDR-beeld wordt opgeslagen in de JPEG-indeling.
→ [Opname]→[HDR]
Instellingen: [ON] / [OFF] / [SET]
Instellingen wijzigen
[Dynamisch bereik]
[AUTO]: foto's maken nadat automatisch het aanpassingsbereik is ingesteld
van de belichting op basis van het contrast van een onderwerp.
[±1EV] / [±2EV] / [±3EV]: beelden opnemen met het aanpassingsbereik van
de ingestelde belichting.
[Auto uitlijnen]
[ON]: automatische aanpassing van de verplaatsing van beelden als gevolg
van beweging enzovoort. Het verdient aanbeveling deze instelling te
gebruiken om beelden op te nemen met een camera in de hand.
[OFF]: de verplaatsing van beelden wordt niet aangepast. Gebruik deze
instelling wanneer u een statief gebruikt.
Nadat de ontspanknop is ingedrukt, mag u de camera niet bewegen tijdens de burst-opname.
Aangezien er een hele Burst aan foto’s wordt gecombineerd na het opnemen, kan het even duren
voordat u opnieuw een foto kunt maken.
Een onderwerp dat tijdens het opnemen in beweging was, kan als nabeeld worden opgenomen.
Wanneer [Auto uitlijnen] is ingesteld op [ON], wordt de kijkhoek iets smaller.
Wanneer u foto’s maakt met een flitser, wordt de flitsmodus vastgezet op [ ] (flitser altijd uit).
Deze functie werkt niet voor foto’s terwijl u films opneemt.
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
Wanneer [Burstfunctie] wordt gebruikt
Bij het opnemen van 4K-foto’s
Bij het opnemen met [Post Focus]
Bij het opnemen met [Bracket]
Als [Kwaliteit] is ingesteld op [
], [ ] of [ ]
Als u [Intervalopname] gebruikt
Als [Automatische opname] van [Stop-motionanimatie] is ingesteld op [ON]
204
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Multi-belicht.]
Opnamemodus:
U kunt een effect creëren gelijk aan het gebruik van vier keer de belichting op één beeld.
→ [Opname]→[Multi-belicht.]
1
Druk op om [Start] te selecteren en druk op [MENU/SET]
2
Kies uw compositie en neem het eerste beeld op
Druk na het opnemen van het eerste beeld de ontspanknop half
in om naar de volgende opname te gaan.
Druk op
om het onderdeel te selecteren en druk op
[MENU/SET]. U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren.
[Volg.]: doorgaan naar de volgende opname.
[Nieuw]: het resultaat van de laatste opname verwijderen en
nog een beeld opnemen.
[Exit]: meervoudige belichting afsluiten en het opgenomen
beeld opslaan.
Volg.
Nieuw
Exit
3
Neem het tweede, derde en vierde beeld op
Wanneer u op de [Fn2]-knop drukt bij het opnemen van beelden,
worden de opgenomen beelden opgeslagen en wordt de
meervoudige belichting afgesloten.
Nieuw
Exit
4
Druk op om [Exit] te selecteren en druk op
[MENU/SET]
U kunt de bewerking ook afsluiten door de ontspanknop half in
te drukken.
Instellingen wijzigen
[Auto gain]
Als u [OFF] selecteert, worden alle belichtingsresultaten over elkaar gelegd
zoals ze zijn. Compenseer indien nodig voor de belichting, afhankelijk van het
onderwerp.
[Overlappen]
Als u [ON] selecteert, kunt u meervoudige belichting op eerder opgenomen
beelden toepassen. Nadat u [Start] hebt geselecteerd, worden de beelden op
de kaart weergegeven. Selecteer een RAW-beeld en druk op [MENU/SET]
om door te gaan met opnemen.
Informatie voor het laatst opgenomen beeld wordt als opname-informatie gebruikt van beelden die
met meervoudige belichting zijn gemaakt.
U kunt [Overlappen] op RAW-bestanden alleen uitvoeren op beelden die met deze camera zijn
opgenomen.
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Wanneer [Intervalopname] wordt gebruikt
Wanneer [Stop-motionanimatie] wordt gebruikt
205
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Bewegend beeld]
• De menuonderdelen [AFS/AFF], [Fotostijl], [Filterinstellingen], [Meetfunctie], [Schaduw
markeren], [Int.dynamiek], [I.resolutie], [Diffractiecompensatie], [Stabilisatie] en [Dig.
zoom] komen voor in zowel het menu [Opname] als het menu [Bewegend beeld].
Als een instelling in één menu wordt gewijzigd, zal de instelling met dezelfde naam
in het andere menu ook automatisch worden gewijzigd. Zie voor meer informatie het
bijbehorende onderdeel van het menu [Opname].
• [Opname-indeling] (→173)
• [Opn. kwaliteit] (→173)
• [Snapfilm] (→177)
• [Continu AF] (→175)
• [Boveng. van ISO Auto (Video)] (→90)
• [Antiflikkering] (→205)
• [Ex. tele conv.] (→156)
• [Foto/film in Opname] (→176)
• [Weerg. geluidsop.niveau] (→205)
• [Aanp. geluidsopn.niveau] (→205)
• [Uitsch. geluid vd wind] (→206)
[Antiflikkering]
Opnamemodus:
U kunt de sluitertijd vast instellen om flikkeringen of balken in de film te verminderen.
→ [Bewegend beeld]→[Antiflikkering]
Instellingen: [1/50] / [1/60] / [1/100] / [1/120] / [OFF]
[Weerg. geluidsop.niveau]
Opnamemodus:
Het geluidsopnameniveau wordt op het opnamescherm weergegeven.
→ [Bewegend beeld]→[Weerg. geluidsop.niveau]
Instellingen: [ON] / [OFF]
[Aanp. geluidsopn.niveau]
Opnamemodus:
Het geluidsinvoerniveau wordt op 4 verschillende niveaus aangepast (–12 dB t/m +6 dB).
→ [Bewegend beeld]→[Aanp. geluidsopn.niveau]
De weergegeven dB-waarden zijn bij benadering.
206
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Uitsch. geluid vd wind]
Opnamemodus:
Dit vermindert het geluid van de wind in de ingebouwde microfoon, terwijl de
geluidskwaliteit behouden blijft.
→ [Bewegend beeld]→[Uitsch. geluid vd wind]
Instellingen: [HIGH] / [STANDARD] / [OFF]
• [HIGH] vermindert het geluid van de wind door de lage tonen te minimaliseren bij sterke
wind.
• [STANDARD] verwijdert en vermindert alleen het geluid van de wind zonder de
geluidskwaliteit aan te tasten.
Mogelijk merkt u niet het volledige effect, afhankelijk van de opnameomstandigheden.
207
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Voorkeuze]
[Belichting]
• [ISO-verhoging] (→208)
• [Uitgebreide ISO] (→208)
• [Belichtingscomp. reset] (→208)
[Focus / Sluiter Losl.]
• [AF/AE vergrend.] (→111)
• [AE-vergr.-vast] (→208)
• [Sluiter-focus] (→208)
• [Ontsp. knop half indr.] (→208)
• [Quick AF] (→208)
• [Oogsensor AF] (→209)
• [Spot AF-Instelling] (→209)
• [AF ass. lamp] (→209)
• [Direct focuspunt] (→210)
• [Prio. focus/ontspan] (→210)
• [Focusoversch. vr Ver./ Hor.] (→210)
• [Loop verpl. focus kader] (→211)
• [Weergave AF-gebied] (→211)
• [AF+MF] (→211)
• [MF assist] (→212)
• [MF assist weergave] (→212)
[Bediening]
• [Fn knopinstelling] (→60)
• [Q.MENU] (→59)
• [Instellingen wieltje] (→49)
• [Instelling Vergrendeling] (→213)
• [Videotoets] (→213)
• [Touch inst.] (→213)
• [Draaiknop gids] (→213)
[Scherm / Display]
• [Auto review] (→214)
• [Zwart-wit Live View] (→214)
• [Constant preview] (→214)
• [Live View versterken] (→215)
• [Peaking] (→215)
• [Histogram] (→216)
• [Richtlijnen] (→216)
• [Centrummarkering] (→216)
• [Highlight] (→217)
• [Zebrapatroon] (→217)
• [Lichtmeter] (→218)
• [MF-gids] (→218)
• [LVF/Monitorweerg. Ingest.] (→50)
• [Scherm info stijl] (→51)
• [Opn.gebied] (→218)
• [Rest-aanduiding] (→218)
• [Menugids] (→218)
[Lens / Andere]
• [Lenspositie Hervatten] (→219)
• [Powerzoomlens] (→159)
• [Instelling Fn-knop lens] (→219)
• [Zelf ontsp. auto uit] (→219)
• [Gezicht herk.] (→219)
• [Profiel instellen] (→222)
208
Gebruik van menufuncties
Menulijst
→ [Voorkeuze]→ [Belichting]
[ISO-verhoging]
U kunt de instelling wijzigen om de ISO-gevoeligheid te vergroten met 1 EV of 1/3 EV.
[Uitgebreide ISO]
U kunt de numerieke waarden die voor ISO-gevoeligheid kunnen worden ingesteld,
uitbreiden. (→114)
[Belichtingscomp. reset]
Als de opnamemodus gewijzigd wordt of de camera uitgeschakeld wordt, wordt de
instelling voor belichtingscompensatiewaarde teruggezet.
→ [Voorkeuze]→ [Focus / Sluiter Losl.]
[AE-vergr.-vast]
De scherpstelling en belichting blijven vergrendeld, zelfs als u op de knop [AF/AE LOCK]
drukt en deze weer loslaat. (of de functieknop waaronder [AF/AE LOCK] is geregistreerd).
Druk opnieuw op de knop om de vergrendeling op te heffen.
[Sluiter-focus]
Stel in of de scherpstelling wel of niet automatisch wordt aangepast wanneer de
ontspanknop half ingedrukt wordt.
[Ontsp. knop half indr.]
De sluiter wordt direct geactiveerd wanneer de ontspanknop half ingedrukt wordt.
[Quick AF]
De scherpstelling wordt automatisch aangepast wanneer de camera-onscherpte gering
is, ook wanneer u de ontspanknop niet indrukt. (Verbruikt meer stroom van de batterij).
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
Preview-functie
Bij weinig licht
209
Gebruik van menufuncties
Menulijst
→ [Voorkeuze]→ [Focus / Sluiter Losl.]
[Oogsensor AF]
De scherpstelling wordt automatisch aangepast wanneer de oogsensor wordt
geactiveerd.
[Oogsensor AF] werkt mogelijk niet bij weinig licht.
[Spot AF-Instelling]
[Spot AF tijd]
Hiermee stelt u de tijd in dat het scherm wordt vergroot wanneer de
ontspanknop half in wordt gedrukt met de automatische scherpstelmodus
ingesteld op [
].
[Spot AF weergave]
Hiermee stelt u in of het vergrote scherm moet worden weergegeven dat
verschijnt wanneer de automatische scherpstelmodus is ingesteld op [
] in een venster of een volledig scherm.
[AF ass. lamp]
Het AF-assistlampje gaat branden wanneer de ontspanknop half ingedrukt wordt wanneer
het te donker is om goed scherp te kunnen stellen.
Het effectieve bereik van het AF-assistlampje verschilt, afhankelijk van de lens die wordt gebruikt.
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS12032) is bevestigd en groothoek wordt gebruikt:
ongeveer 1,0 m t/m 3,0 m
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS35100) is bevestigd en groothoek wordt gebruikt:
ongeveer 1,0 m t/m 3,0 m
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS12060) is bevestigd en groothoek wordt gebruikt:
ongeveer 1,0 m t/m 3,0 m
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS1442A) is bevestigd en groothoek wordt gebruikt:
ongeveer 1,0 m t/m 3,0 m
Wanneer de verwisselbare lens (H-H020A) is bevestigd:
ongeveer 1,0 m t/m 5,0 m
Wanneer de verwisselbare lens (H-FS14140) is bevestigd en groothoek wordt gebruikt:
ongeveer 1,0 m t/m 3,0 m
Verwijder de lenskap.
Het AF-assistlampje wordt enigszins geblokkeerd wanneer de verwisselbare lens (H-FS12032/H-
FS35100/H-FS12060/H-FS1442A/H-H020A/H-FS14140) wordt gebruikt, maar dit heeft geen
invloed op de prestaties.
Het AF-assistlampje kan ernstig worden geblokkeerd en het kan lastiger worden om scherp te
stellen wanneer een lens met een grote diameter wordt gebruikt.
De instelling wordt vast ingesteld op [OFF] in de volgende situaties:
[Landschap], [Blauwe lucht], [Romantische zonsondergang], [Levendige zonsondergang],
[Glinsterend water], [Heldere nachtopname], [Koele nachtopname], [Warme nachtopname],
[Artistieke nachtopname], [Nachtop. uit hand] (Scene Guide modus)
Als [Stille modus] is ingesteld op [ON]
210
Gebruik van menufuncties
Menulijst
→ [Voorkeuze]→ [Focus / Sluiter Losl.]
[Direct focuspunt]
Hiermee verplaatst u het AF-gebied of MF Assist met de cursortoets tijdens het opnemen.
Wanneer [ ], [ ], [ ] of [ ] is geselecteerd, kunt u het AF-gebied verplaatsen, wanneer
[
] is geselecteerd, kunt u de startpositie voor vergrendeling verplaatsen en wanneer [ ] is
geselecteerd, kunt u de scherpstelpositie verplaatsen.
Voer de instelling uit van functies die aan de cursortoetsen zijn toegewezen via het Quick-menu
(→58) of met functieknoppen (→60).
[Direct focuspunt] wordt vast ingesteld op [OFF] in de volgende gevallen:
[Glinsterend water] (Scene Guide modus)
Creative Control modus
Bij het opnemen met [4K Live Bijsnijden]
[Prio. focus/ontspan]
U kunt instellen of u hogere prioriteit geeft aan scherpstelling of de timing van de
sluitertijd wanneer u beelden opneemt met de automatische scherpstelmodus.
U kunt de prioriteit instellen voor elke scherpstelmodus ([AFS/AFF], [AFC]) afzonderlijk.
[FOCUS] Er wordt geen beeld opgenomen, tenzij de scherpstelling wordt bereikt.
[BALANCE]
Er wordt een beeld opgenomen met een correct evenwicht tussen scherpstelling
en sluitertijd.
[RELEASE] Er wordt zelfs een beeld opgenomen als het onderwerp onscherp is.
[Focusoversch. vr Ver./ Hor.]
De camera slaat de scherpstelposities van een beeld afzonderlijk op wanneer het wordt
opgenomen door de camera verticaal en horizontaal te houden. De camera slaat de
volgende posities op van het beeld dat de vorige keer is opgenomen.
• Positie AF-gebied (wanneer [ ], [ ] en [ ] zijn ingesteld)
• Positie weergegeven door MF assist
211
Gebruik van menufuncties
Menulijst
→ [Voorkeuze]→ [Focus / Sluiter Losl.]
[Loop verpl. focus kader]
U kunt een scherpstelgebied in een lus van de ene rand naar de tegenoverliggende rand
van het scherm verplaatsen wanneer de positie van het AF-gebied of de weergavepositie
van het gebied van MF Assist is ingesteld.
[Weergave AF-gebied]
U kunt de weergave-instelling van het AF-gebied uitvoeren wanneer de automatische
scherpstelmodus is ingesteld op [ ] (scherpstellen op 49 punten) of aangepast multi.
[ON]
Het AF-gebied op het opnamescherm weergeven.
Wanneer het standaard-AF-gebied is geselecteerd in [
] (scherpstellen op
49 punten) of [
], [ ] of [ ] van de functie aangepast multi, wordt het
AF-gebied niet weergegeven.
[OFF]
Het AF-gebied wordt slechts enkele seconden na instelling van het AF-gebied op het
opnamescherm weergegeven.
De instelling [ON] werkt in de volgende gevallen als [OFF].
Bij het filmen
Creatieve Videomodus
Bij het opnemen van 4K-foto’s
[AF+MF]
U kunt de nauwkeurige scherpstelling handmatig verrichten tijdens de AF-vergrendeling
(het half indrukken van de ontspanknop wanneer de scherpstelmodus is ingesteld op
[AFS] of het instellen van de AF-vergrendeling met [AF/AE LOCK]).
212
Gebruik van menufuncties
Menulijst
→ [Voorkeuze]→ [Focus / Sluiter Losl.]
[MF assist]
De weergavemethode van MF Assist instellen (vergroot scherm).
• De beschikbare instellingen verschillen, afhankelijk van de gebruikte lens.
Wanneer een verwisselbare lens met scherpstelring (H-FS35100/H-FS12060/
H-FS1442A/H-H020A/H-FS14140) wordt gebruikt
Het scherm wordt vergroot door de lens te bedienen of door op de [ ]-knop te drukken
(
).
Het scherm wordt vergroot door de lens te bedienen.
Het scherm wordt vergroot door op de [ ]-knop te drukken ( ).
[OFF] Het scherm wordt niet vergroot.
Wanneer u een verwisselbare lens zonder scherpstelring (H-FS12032) gebruikt
Instellingen: [ON] / [OFF]
MF Assist verschijnt niet in de volgende situaties:
Tijdens het opnemen van films
Bij opnamen met [
] ([4K-voorburst]) van de 4K-fotofunctie
Bij gebruik van de digitale zoom
[MF assist weergave]
Hiermee stelt u in of MF Assist (vergroot scherm) in een venster of op volledig scherm
moet worden weergegeven.
213
Gebruik van menufuncties
Menulijst
→ [Voorkeuze]→ [Bediening]
[Instelling Vergrendeling]
U kunt een object instellen waarvoor de werking wordt uitgeschakeld wanneer [Vergrend.
Bediening] is toegewezen aan de functieknop met [Fn knopinstelling] (→60) in het menu
[Voorkeuze] ([Bediening]).
[Cursor] De werking van de cursorknop en de [MENU/SET]-knop uitschakelen.
[Touch scherm] De aanraakbediening via het aanraakscherm uitschakelen.
[Videotoets]
De filmknop in-/uitschakelen.
[Touch inst.]
Aanraakbediening in-/uitschakelen.
[Touch scherm] Volledige aanraakbediening.
[Touch tab]
Bediening van tabs, zoals [
], weergegeven aan de rechterkant van het
scherm.
[Touch AF]
Bediening om de scherpstelling [AF] of zowel de scherpstelling als de
helderheid [AF+AE] te optimaliseren voor een aangeraakt onderwerp.
[Touchpad AF]
Bediening om het AF-gebied verplaatsen door het scherm aan te raken
wanneer de zoeker wordt gebruikt. (→106)
[Draaiknop gids]
De weergave van bedieningsinstructies in-/uitschakelen
wanneer u schakelt tussen opnamemodi (actief wanneer
[Belichtingsdraaiknop] (→49) is ingesteld op [OFF]).
Voorbeeld
214
Gebruik van menufuncties
Menulijst
→ [Voorkeuze]→ [Scherm / Display]
[Auto review]
[Tijdsduur (foto)]
Hiermee stelt u de tijd in om de gemaakte foto’s na het
fotograferen weer te geven.
[Tijdsduur (4K-FOTO)]
Hiermee stelt in of u de foto's wilt weergeven nadat u 4K-foto's
hebt opgenomen.
[Tijdsduur (Post Focus)]
Hiermee stelt u in of u de beelden die u hebt opgenomen, wilt
weergeven na het opnemen met [Post Focus].
[Prior. afspeelbewerking]
Hiermee kunt u schakelen naar het afspeelscherm of beelden
verwijderen wanneer de functie [Auto review] wordt geactiveerd.
Wanneer [Tijdsduur (foto)] is ingesteld op [HOLD], worden beelden weergegeven totdat u de
ontspanknop half indrukt. In dit geval wordt [Prior. afspeelbewerking] vastgezet op [ON].
Wanneer [Korreleffect] wordt geselecteerd als [Fotostijl], wordt [Auto review] niet weergegeven
tijdens opnamen met [Intervalopname] en [Stop-motionanimatie].
[Zwart-wit Live View]
U kunt het opnamescherm weergeven in zwart-wit. Dit is handig als een zwart-wit scherm
het gemakkelijker maakt om scherp te stellen in de handmatige scherpstelmodus.
Wanneer de HDMI-uitgang tijdens het opnemen wordt gebruikt, wordt het beeld niet in zwart-wit
weergegeven.
Dit is niet van invloed op opgenomen beelden.
[Constant preview]
U kunt de effecten van de geselecteerde diafragmawaarde en sluitertijd op het
opnamescherm in handmatige belichtingsmodus controleren.
Deze functie wordt uitgeschakeld wanneer de flitser wordt gebruikt.
215
Gebruik van menufuncties
Menulijst
→ [Voorkeuze]→ [Scherm / Display]
[Live View versterken]
Het scherm wordt helder weergegeven zodat u de compositie in een omgeving met slecht
licht, zoals’s nachts, kunt controleren.
• Selecteer [SET] om de opnamemodus op te geven waarin [Live View versterken] wordt
ingeschakeld.
Ruis kan zichtbaarder zijn op het scherm dan op het opgenomen beeld.
Deze functie is in de volgende gevallen uitgeschakeld:
Wanneer de belichting wordt ingesteld (wanneer de ontspanknop bijvoorbeeld half wordt
ingedrukt)
Bij het opnemen van een film of 4K-foto
Wanneer een foto-effect in [Filtereffect] van [Filterinstellingen] is ingesteld
Wanneer [Constant preview] wordt gebruikt
[Peaking]
Wanneer u handmatig scherpstelt, voegt deze functie automatisch kleur toe aan de
gedeelten van het beeld die scherp zijn (gedeelten van het scherm met duidelijke
contouren).
Wanneer [Niveau detecteren] in [SET] wordt ingesteld op [HIGH], worden er minder gedeelten
gemarkeerd, zodat u nauwkeuriger kunt scherpstellen.
Als u de instelling van [Niveau detecteren] wijzigt, wordt ook de instelling van [Kleur weergeven]
als volgt gewijzigd.
[Niveau
detecteren]
[HIGH]
[LOW]
[Kleur weergeven]
[
] (lichtblauw) [ ] (blauw)
[
] (geel) [ ] (oranje)
[
] (geelgroen)
[ ] (groen)
[
] (roze) [ ] (rood)
[
] (wit) [ ] (grijs)
Elke keer als u [ ] in [ ] aanraakt, wordt de instelling geschakeld in de volgorde [ ]
([Niveau detecteren]: [LOW]) → [
] ([Niveau detecteren]: [HIGH]) → [OFF].
[Peaking] is niet beschikbaar wanneer [Live View versterken] wordt gebruikt.
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situatie:
[Ruw zwart-wit] (Creative Control modus)
216
Gebruik van menufuncties
Menulijst
→ [Voorkeuze]→ [Scherm / Display]
[Histogram]
Histogramweergave in/-uitschakelen.
Als dit is ingesteld op [ON], kunt u de weergavepositie van het histogram verplaatsen
door te drukken op .
• Aanraakbediening is ook mogelijk op het opnamescherm.
Geeft de verdeling van de helderheid in het beeld weer
– als de grafiek bijvoorbeeld een piek aan de rechterkant
heeft, betekent dit dat er verschillende lichte gedeelten op
het beeld staan. Een piek in het midden wijst op optimale
helderheid (juiste belichting). Dit kunt u gebruiken als
vingerwijzing voor de belichtingscompensatie e.d.
(Bijvoorbeeld)
Donker ← OK → Licht
Wanneer het histogram niet hetzelfde is als van het opgenomen beeld in de volgende
omstandigheden, wordt het histogram in oranje weergegeven:
Tijdens de belichtingscompensatie.
Als de flitser afgaat.
Als de juiste belichting niet wordt bereikt, zoals bij weinig licht.
[Richtlijnen]
Hiermee stelt u het patroon in van de richtlijnen die worden weergegeven tijdens het
opnemen.
Als u [ ] selecteert, kunt u de positie van de richtlijn verplaatsen door te drukken op .
U kunt de positie ook direct instellen door [ ] aan te raken op de richtlijn van het opnamescherm.
De richtlijn wordt niet weergegeven tijdens het opnemen van panoramabeelden.
[Centrummarkering]
Een plusteken [+] wordt weergegeven om het midden van het opnamescherm aan te
duiden. Dit is nuttig om te zoomen terwijl het onderwerp in het midden van het scherm
wordt gehouden.
217
Gebruik van menufuncties
Menulijst
→ [Voorkeuze]→ [Scherm / Display]
[Highlight]
U kunt overbelichte gebieden (gebieden die te licht zijn en geen grijstinten bevatten)
laten flitsen op het scherm wanneer de functie [Auto review] is geactiveerd of tijdens het
afspelen.
Om overbelichte gebieden te beperken, neemt u een beeld op
door negatieve belichtingscompensatie in te stellen, waarbij u de
histogramweergave enzovoort als referentie gebruikt.
Deze functie wordt uitgeschakeld tijdens 4K-foto’s afspelen, foto’s
afspelen die zijn opgenomen in [Post Focus], meerdere afspelen,
kalender afspelen of zoom afspelen.
Dit is niet van invloed op opgenomen beelden.
[Zebrapatroon]
U kunt het gebied in een beeld controleren. Dit kan leiden tot overbelichting, doordat een
dergelijk gebied met een arceerpatroon wordt weergegeven.
[ZEBRA1]: [ZEBRA2]:
Selecteer [SET] om de helderheid in te stellen die voor elk arceerpatroon moet worden
weergegeven.
• Het helderheidsbereik dat u kunt selecteren reikt van [50%] tot [105%]. De instelling
[OFF] is beschikbaar voor [Zebra 2]. Als u [100%] of [105%] selecteert, worden alleen
overbelichte gebieden aangeduid met het streeppatroon. Als u een kleinere waarde
instelt, vergroot u het helderheidsbereik dat met elk streeppatroon wordt aangeduid.
Om overbelichte gebieden te beperken, neemt u een beeld op door negatieve
belichtingscompensatie in te stellen, waarbij u de histogramweergave enzovoort als referentie
gebruikt.
Het weergegeven streeppatroon wordt niet opgenomen.
Wanneer [Zebrapatroon] aan de functieknop wordt toegewezen met [Fn knopinstelling] (→60)
in het menu [Voorkeuze] ([Bediening]), verandert elke keer dat u op de toegewezen functieknop
drukt, de instelling in de volgende volgorde: [Zebra 1] → [Zebra 2] → [Zebra UIT]. Wanneer
[Zebra 2] is ingesteld op [OFF], kunt u de instelling snel schakelen in de volgende volgorde:
[Zebra 1] → [Zebra UIT].
218
Gebruik van menufuncties
Menulijst
→ [Voorkeuze]→ [Scherm / Display]
[Lichtmeter]
Weergave van de belichtingsmeter in/-uitschakelen.
Belichtingsmeter
Wanneer u deze functie instelt op [ON], wordt een belichtingsmeter
weergegeven tijdens Programme Shift, instelling diafragma en
instelling sluitertijd.
Een juiste belichting is niet mogelijk in het bereik dat met rood
wordt aangeduid.
Als de belichtingsmeter niet verschijnt, drukt u op de [DISP.]-knop
om de schermweergave te schakelen.
De belichtingsmeter wordt uitgeschakeld als gedurende ongeveer
4 seconden geen bediening wordt verricht.
8.05.6 11
15 30 60 125 250
[MF-gids]
Wanneer u handmatig scherpstelt, wordt MF Guide
weergegeven op het scherm. U kunt controleren of het
scherpstelpunt zich bij de korte afstand of lange afstand
bevindt.
Aanduiding voor (oneindig)
[Opn.gebied]
De kijkhoekinstelling schakelen die wordt gebruikt voor foto’s en filmopnamen.
Aangeduid als de kijkhoek tijdens het maken van foto’s.
Aangeduid als de kijkhoek tijdens het opnemen van films.
Het aangeduide opnamegebied is een benadering.
[Opn.gebied] is vastgezet op [ ] voor het opnemen van 4K-foto’s of het opnemen in [Post Focus].
[Rest-aanduiding]
Wisselen tussen de weergave van het aantal op te nemen beelden en de beschikbare
opnameduur.
[Menugids]
Wel/niet weergeven van het selectiescherm wanneer de modusknop naar [ ]/[ ]
wordt geschakeld.
219
Gebruik van menufuncties
Menulijst
→ [Voorkeuze]→ [Lens / Andere]
[Lenspositie Hervatten]
Hiermee slaat u de scherpstelpositie op wanneer u de camera uitschakelt. Wanneer u
een verwisselbare lens gebruikt die compatibel is met de elektrische zoom, wordt de
zoompositie ook opgeslagen.
[Instelling Fn-knop lens]
Hiermee stelt u de functie in die moet worden toegewezen aan de scherpstelknop van
een verwisselbare lens.
• U kunt de toegewezen functie oproepen door de keuzeschakelaar voor scherpstelling
van een compatibele verwisselbare lens in te stellen op [Fn] en vervolgens op de
scherpstelknop van de lens te drukken.
Instellingen: [Focus stoppen] / [AF/AE LOCK] / [AF AAN] / [Stabilisatie] /
[Focus instellen] / [AF mode/MF] / [Preview] / [Uit] /
[Terug naar standaard]
Wanneer [Focus stoppen] wordt gebruikt, wordt de scherpstelling vergrendeld terwijl de
scherpstelknop wordt ingedrukt en vastgehouden.
[Zelf ontsp. auto uit]
Als het apparaat uitgeschakeld wordt, wordt de zelfontspanner geannuleerd.
[Gezicht herk.]
De functie Gezichtsherkenning herkent een gezicht dat lijkt op een geregistreerd gezicht,
en past automatisch de scherpstelling en belichting aan met voorrang voor het gezicht.
Ook als een persoon waarop u wilt scherpstellen, achteraan of in een hoek staat op een
groepsfoto, herkent de camera de persoon automatisch en wordt het gezicht van die
persoon duidelijk opgenomen.
Instellingen: [ON] / [OFF] / [MEMORY]
Hoe de gezichtsherkenningsfunctie werkt
Tijdens de opname
• De camera herkent een geregistreerd gezicht en past de
scherpstelling en belichting daaraan aan.
• Wanneer geregistreerde gezichten worden herkend
waarvoor namen zijn ingesteld, worden de namen
weergegeven (maximaal 3 personen).
Tijdens het afspelen
• De naam en de leeftijd worden weergegeven.
220
Gebruik van menufuncties
Menulijst
→ [Voorkeuze]→ [Lens / Andere]
Gezichtsfoto’s registreren
U kunt gezichtsfoto’s van maximaal 6 personen registreren, samen met informatie zoals
de naam en geboortedatum.
Selecteer [MEMORY] met en druk op [MENU/SET]
32
654
1
KEN
Nieuw
Gebruik om [Nieuw] te selecteren en druk op
[MENU/SET]
Zorg dat het kader om het gezicht ligt en maak de opname
Gezichten van andere onderwerpen dan personen (bijvoorbeeld
huisdieren) kunnen niet worden geregistreerd.
Wanneer
wordt ingedrukt of [ ] wordt aangeraakt, wordt een
uitleg weergegeven.
Gebruik om het te bewerken item te selecteren en druk op [MENU/SET]
[Naam] Stel de naam in.
Zie voor meer informatie over het invoeren van tekens "Tekst invoeren" (→63)
[Leeftijd] Stel de geboortedatum in.
[Beeld toev.] U kunt maximaal 3 gezichtsfoto’s van de persoon registreren.
Gebruik om [Toev.] te selecteren en druk op [MENU/SET]
Wanneer u een geregistreerde gezichtsfoto selecteert met de cursortoets,
verschijnt er een scherm om het verwijderen ervan te bevestigen. Selecteer
[Ja] om de gezichtsfoto te verwijderen.
Maak de foto (stap )
Informatie over geregistreerde personen bewerken of verwijderen
Gebruik om [MEMORY] te selecteren en druk op [MENU/SET]
Gebruik om de foto te selecteren van de persoon waarvan u gegevens wilt
bewerken of verwijderen en druk op [MENU/SET]
Gebruik om het item te selecteren en druk op [MENU/SET]
[Info bew.]
Hier kunt u de naam of andere geregistreerde informatie bewerken. (Stap
van
"Gezichtsfoto’s registreren")
[Prioriteit] Hier kunt u een prioriteitsvolgorde instellen voor scherpstelling en belichting.
Gebruik om de registratievolgorde te kiezen en druk op [MENU/SET]
[Wissen] Hiermee kunt u informatie en gezichtsfoto’s van geregistreerde personen
verwijderen.
221
Gebruik van menufuncties
Menulijst
→ [Voorkeuze]→ [Lens / Andere]
Opnametips voor het registreren van gezichtsfoto’s
• Zorg dat de persoon zijn ogen open en zijn mond dicht
heeft; laat de persoon rechtstreeks in de camera kijken
en zorg dat de contouren van het gezicht, de ogen en de
wenkbrauwen niet door haren zijn bedekt.
• Zorg dat er geen zware schaduwen op het gezicht vallen.
(Tijdens de registratie wordt de flitser niet gebruikt.)
Goed voorbeeld voor
gezichtsregistratie
Als de camera tijdens het opnemen problemen lijkt te hebben met
gezichtsherkenning
• Registreer extra beelden van het gezicht van dezelfde persoon, binnen en buiten of met
verschillende uitdrukkingen of vanuit verschillende hoeken.
• Registreer extra beelden op de plaats waar u de opnamen maakt.
• Als een geregistreerd persoon niet langer wordt herkend, dient u die persoon opnieuw
te registreren.
• In sommige gevallen herkent de camera zelfs geregistreerde personen niet of onjuist,
afhankelijk van de uitdrukking van de personen of de omgeving.
[Gezicht herk.] werkt alleen als de automatische scherpstelmodus is ingesteld op [ ].
Alleen het eerste beeld van de burstopname bevat gezichtsherkenningsinformatie.
Bij groepsbeelden verschijnt de naam van de persoon die in het eerste beeld wordt herkend.
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
[Miniatuureffect] (Creative Control modus)
Tijdens het opnemen van films
Bij het maken van 4K-foto’s
Bij het opnemen met [Post Focus]
Bij gebruik van [Intervalopname]
222
Gebruik van menufuncties
Menulijst
→ [Voorkeuze]→ [Lens / Andere]
[Profiel instellen]
U kunt de naam of geboortedatum van een baby of huisdier instellen voordat u een foto
maakt, zodat de naam of de leeftijd in maanden/jaren wordt vastgelegd op de foto.
Instellingen: [ ] ([Baby1]) / [ ] ([Baby2]) / [ ] ([Huisdier]) / [OFF] / [SET]
De naam en leeftijd in maanden/jaren instellen
Gebruik om [SET] te selecteren en druk op [MENU/SET]
Gebruik om [Baby1], [Baby2] of [Huisdier] te selecteren en druk op [MENU/SET]
Gebruik om [Leeftijd] of [Naam] te selecteren en druk op [MENU/SET]
Selecteer [SET] met en druk op [MENU/SET]
Voer de [Leeftijd] in.
Voer de [Naam] in.
Zie voor meer informatie over het invoeren van tekens "Tekst invoeren" (→63)
Weergave van de naam en leeftijd in maanden/jaren annuleren
Stel [Profiel instellen] in op [OFF].
U kunt de afdrukinstellingen voor [Naam] en [Leeftijd] op uw computer maken met de software
"PHOTOfunSTUDIO", die u downloadt van een website. Er kan ook tekst worden afgedrukt in de
foto, met behulp van [Tekst afdr.] op de camera.
[Profiel instellen] is niet beschikbaar voor het opnemen van 4K-foto’s of het opnemen in
[Post Focus].
U kunt de naam of de leeftijd in maanden/jaren niet vastleggen in de volgende situaties:
Tijdens het opnemen van films
Foto’s die gemaakt worden tijdens het opnemen van films
223
Gebruik van menufuncties
Menulijst
• [Online handleiding] (→223)
• [Geh voorkeursinst.] (→93)
• [Klokinst.] (→40)
• [Wereldtijd] (→223)
• [Reisdatum] (→224)
• [Wi-Fi] (→224)
• [Bluetooth] (→225)
• [Draadloze lamp verbinding] (→225)
• [Toon] (→225)
• [Besparing] (→226)
• [Weergavesnelheid] (→227)
• [Scherm] / [Zoeker] (→227)
• [Helderheid scherm] (→228)
• [Oogsensor] (→228)
• [USB mode] (→228)
• [TV-verbinding] (→229)
• [Taal] (→230)
• [Versie disp.] (→230)
• [Map- / Bestandsinstell.] (→230)
• [Nr. resetten] (→232)
• [Resetten] (→232)
• [Netwerkinst. Resetten] (→232)
• [Pixelverbeter.] (→233)
• [Sensorreiniging] (→233)
• [Niveaumeting Aanp.] (→233)
• [Demo Modus] (→233)
• [Formatteren] (→34)
[Online handleiding]
Instellingen: [URL weergeven] / [QR-code weergeven]
[Wereldtijd]
Hiermee stelt u de tijd in voor uw regio en voor uw reisbestemming.
• U kunt [Bestemming] instellen nadat u [Home] hebt ingesteld.
Instellingen: [Bestemming] / [Home]
1
Gebruik om [Bestemming] of [Home] te selecteren en druk op [MENU/SET]
2
Gebruik om het gebied te selecteren en druk op [MENU/SET]
Als [Bestemming] is geselecteerd Als [Home] is geselecteerd
Huidige tijd op geselecteerde bestemming
Naam stad/regio
Verschil met thuistijd
→ [Set-up]
[Set-up]
224
Gebruik van menufuncties
Menulijst
Zomertijd instellen
Druk op
in stap
2
. (Nogmaals drukken om de instelling te annuleren)
Als zomertijd [ ] is ingesteld, wordt de klok 1 uur vooruit gezet. Als de instelling wordt
geannuleerd, keert de tijd automatisch terug naar de huidige tijd.
Wanneer u terugkomt van uw reisbestemming
Selecteer [Home] in stap
1
en druk op [MENU/SET].
Als u uw bestemming niet kunt vinden in het gebied dat op het scherm wordt weergegeven, stel
de tijd dan in op basis van het verschil met de tijd in de thuiszone.
[Reisdatum]
[Reissetup]
Als u uw reisschema instelt en beelden opneemt, wordt ingesteld op welke dag van de
reis de foto is gemaakt.
Opnemen van [Locatie]
Nadat de [Reissetup] is ingesteld, kunt u de locatie instellen.
• Zie voor meer informatie over het invoeren van tekens "Tekst invoeren" (→63)
Voor afdrukken van de [Locatie] of het aantal dagen dat is verstreken, gebruikt u [Tekst afdr.]
(→246) of drukt u af met de software "PHOTOfunSTUDIO".
De reisdatum wordt berekend aan de hand van de ingestelde vertrekdatum en de datum die is
ingesteld in de klok van de camera. Als de bestemming is ingesteld in [Wereldtijd], wordt het
aantal verstreken dagen berekend op basis van de lokale tijd op de bestemming.
Als [Reissetup] is ingesteld op [OFF], wordt het aantal verstreken dagen niet vastgelegd. Dit
aantal dagen wordt ook niet weergegeven als [Reissetup] na het opnemen wordt ingesteld op
[SET].
Als de huidige datum na de terugkeerdatum ligt, wordt [Reissetup] automatisch geannuleerd.
[Reisdatum] kan niet worden vastgelegd in AVCHD-films.
[Locatie] kan niet worden opgenomen tijdens het opnemen van films, het opnemen van 4K-foto’s
of het opnemen in [Post Focus].
[Wi-Fi]
[Wi-Fi-functie] (→291)
[Wi-Fi setup] (→297)
→ [Set-up]
225
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Bluetooth]
[Bluetooth] (→257)
[Wake-up Op Afstand] (→264)
[Slaapmodus uitschakelen] (→268)
[Autom. overzetten] (→270)
[Locatie vermelden] (→272)
[Auto Klokinstelling] (→273)
[Wi-Fi Netwerkinst.]
Hiermee registreert u een draadloos toegangspunt. (→291)
• De informatie voor het draadloze toegangspunt voor de Wi-Fi-verbinding wordt
automatisch geregistreerd.
• U kunt maximaal 17 draadloze toegangspunten registreren. Als u meer dan
17 toegangspunten probeert te registreren, worden de oudste geregistreerde
toegangspunten verwijderd.
• Wanneer u [Netwerkinst. Resetten] uitvoert, worden de geregistreerde draadloze
toegangspunten verwijderd.
[Draadloze lamp verbinding]
De lamp gaat branden terwijl de draadloze functie actief is.
Instellingen: [ON] / [OFF]
[Toon]
Stelt de pieptoon of het geluid van de ontspanknop in.
[Beep volume]
[Shutter vol.]
[Shutter toon]
Wanneer [Stille modus] is ingesteld op [ON], is [Toon] niet beschikbaar.
→ [Set-up]
226
Gebruik van menufuncties
Menulijst
→ [Set-up]
[Besparing]
[Slaapsmodus]
De camera wordt automatisch uitgeschakeld als de camera gedurende de tijd die in de
instelling is geselecteerd niet is gebruikt.
• Wanneer u de camera weer wilt gebruiken, drukt u de ontspanknop half in of schakelt u
de camera weer in.
[Slaapsmodus (Wi-Fi)]
De camera wordt automatisch uitgeschakeld als de camera gedurende ongeveer
15 minuten niet is gebruikt zonder Wi-Fi-verbinding.
• Wanneer u de camera weer wilt gebruiken, drukt u de ontspanknop half in of schakelt u
de camera weer in.
[Auto LVF/scherm uit]
Het scherm/de zoeker wordt automatisch uitgeschakeld als de camera gedurende de tijd
die in de instelling is geselecteerd niet is gebruikt.
• Druk op een willekeurige knop om het scherm/de zoeker weer in te schakelen.
[Batt. Besparende LVF-Opn.]
Wanneer de schermweergave wordt ingesteld door automatisch te schakelen tussen
zoeker en scherm, wordt de camera automatisch uitgeschakeld als er enige tijd geen
bediening wordt verricht.
• Wanneer u de camera weer wilt gebruiken, drukt u de ontspanknop half in of schakelt u
de camera weer in.
[Tijd]
Hiermee stelt u de hoeveelheid tijd in voordat de camera automatisch wordt
uitgeschakeld.
Wanneer u [Batt. Besparende LVF-Opn.] niet gebruikt, selecteert u [OFF].
[Scherm]
Hiermee stelt u in of de camera alleen automatisch wordt uitgeschakeld terwijl het
scherm [Scherm info stijl] wordt weergegeven of terwijl een willekeurig scherm wordt
weergegeven.
[Alleen scherm info.]:
Hiermee stelt u de camera zo in dat deze alleen automatisch wordt uitgeschakeld
wanneer [Scherm info stijl] (→51) wordt weergegeven.
[Alle Live View]:
Hiermee stelt u de camera zo in dat deze automatisch wordt uitgeschakeld wanneer
een willekeurig scherm wordt weergegeven.
227
Gebruik van menufuncties
Menulijst
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
Tijdens opnemen/afspelen van films
Bij opnamen met [
] ([4K-voorburst]) an de 4K-fotofunctie
Tijdens het opnemen in [Multi-belicht.]
Als de camera is aangesloten op een computer/printer
Tijdens diashows
Als u [Intervalopname] gebruikt
Als [Automatische opname] van [Stop-motionanimatie] is ingesteld op [ON]
Terwijl de HDMI-uitgang voor opnemen wordt gebruikt.
Bij gebruik van de (optionele) netadapter en (optionele) DC coupler wordt [Slaapsmodus],
[Slaapsmodus (Wi-Fi)] of [Batt. Besparende LVF-Opn.] uitgeschakeld.
[Weergavesnelheid]
Hier kunt u de weergavesnelheid van het scherm aanpassen.
[30fps] Hiermee beperkt u het stroomverbruik en wordt de gebruikstijd verlengd.
[60fps] U kunt een bewegend onderwerp in vloeiende beweging weergeven.
De instelling [Weergavesnelheid] is niet van invloed op het opgenomen beeld.
De zoeker is vast ingesteld op [60fps].
[Scherm] / [Zoeker]
Hier kunt u de helderheid en kleur van het scherm of de zoeker aanpassen.
[Helderheid] Past de helderheid aan.
[Contrast] Past het contrast aan.
[Verzadiging] Past de levendigheid van de kleuren aan.
[Roodachtig] Past rode tinten aan.
[Blauwzweem] Past blauwe tinten aan.
Het scherm wordt aangepast wanneer het scherm in gebruik is en de zoeker wanneer de zoeker
in gebruik is.
Sommige onderwerpen kunnen er anders uitzien dan in werkelijkheid, maar dit heeft geen invloed
op het opgenomen beeld.
→ [Set-up]
228
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Helderheid scherm]
Stelt de helderheid van het scherm in overeenkomstig het omgevingslicht.
(Auto)
De helderheid wordt automatisch ingesteld, afhankelijk van de lichtsterkte
rondom de camera.
(Functie 1) De helderheid wordt verhoogd.
(Functie 2) De helderheid is standaard.
(Functie 3) De helderheid wordt verlaagd.
Sommige onderwerpen kunnen er anders uitzien dan in werkelijkheid, maar dit heeft geen invloed
op het opgenomen beeld.
[ ] keert terug naar de gewone helderheid als u tijdens het opnemen 30 seconden lang geen
bedieningshandeling verricht. (Raak het scherm aan of druk op een willekeurige knop om het
scherm weer helderder te maken.)
De instellingen [ ] en [ ] beperken de gebruiksduur.
U kunt [ ] niet selecteren tijdens het afspelen.
Als de netadapter (optioneel) en DC coupler (optioneel) worden gebruikt, is de oorspronkelijke
instelling [
].
[Oogsensor]
[Gevoeligheid] Met deze instelling stelt u de gevoeligheid van de oogsensor in.
[LVF/Scherm]
Met deze instelling schakelt u de weergave tussen de zoeker en het
scherm.
[LVF/MON AUTO] (automatisch schakelen tussen zoeker en scherm) /
[LVF] (weergave via zoeker) / [MON] (weergave via scherm)
Nadat de weergave is geschakeld met de [LVF]-knop, wordt de instelling
van [LVF/Scherm] ook gewijzigd.
[USB mode]
Selecteer een communicatiemethode voor aansluiting van de camera op een computer of
printer via een USB-kabel (bijgeleverd).
[Select. verbinding]
Selecteer elke keer dat u verbinding met een computer of een
PictBridge-compatibele printer maakt, een communicatiemethode.
[PC(Storage)] Selecteer deze functie bij aansluiting op een computer.
[PictBridge(PTP)]
Selecteer deze functie voor aansluiting op een PictBridge-geschikte
printer.
→ [Set-up]
229
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[TV-verbinding]
[HDMI-functie (afspelen)]
Stel de indeling voor de weergave in.
[AUTO]
De uitvoerresolutie wordt automatisch ingesteld op basis van de gegevens van de
aangesloten tv.
[4K/25p]
Beelden worden weergegeven met een weergaveresolutie van 3840×2160 pixels met
progressieve scanmethode voor het aantal effectieve scanlijnen (2.160 lijnen).
Zelfs wanneer [4K/25p] is ingesteld, worden MP4-films opgenomen met [4K/100M/30p]
weergegeven met een resolutie van "4K/30p".
[1080p]
Voert beelden uit via een progressieve scanmethode voor het aantal effectieve
scanlijnen (1.080 lijnen).
[1080i]
Voert beelden uit via een geïnterlinieerde scanmethode voor het aantal effectieve
scanlijnen (1.080 lijnen).
[720p]
Voert beelden uit via een progressieve scanmethode voor het aantal effectieve
scanlijnen (720 lijnen).
[576p]
Beelden worden weergegeven met een progressieve scanmethode voor het aantal
effectieve scanlijnen (576 lijnen).
Afhankelijk van de aangesloten tv kunnen 480 beschikbare scans worden gebruikt
voor de weergave.
Als er met [AUTO] geen beeld op de tv wordt weergegeven, schakelt u de instelling naar een
andere instelling dan [AUTO] om een formaat in te stellen dat door uw tv wordt ondersteund.
(Lees de gebruiksaanwijzing van de tv.)
[HDMI-info tonen (Opn.)]
Stel in of er opnamegegevens moeten worden weergegeven wanneer u beelden opneemt
terwijl u deze controleert op een tv of ander apparaat door de camera via een HDMI-
microkabel aan te sluiten. (→302)
[VIERA link]
Als u [ON] selecteert, worden bedieningen op de camera en de VIERA Link-compatibele
apparatuur die met een HDMI microkabel op de camera is aangesloten, automatisch
gekoppeld, zodat u de camera met de afstandsbediening van de met VIERA Link
compatibele apparatuur kunt bedienen. (→303)
→ [Set-up]
230
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Taal]
Hiermee stelt u de schermtaal in.
Als u per ongeluk een andere taal instelt, selecteert u [ ] bij de menupictogrammen om de
gewenste taal in te stellen.
[Versie disp.]
Controleer de firmwareversie van de camera en lens.
Als u drukt op [MENU/SET] terwijl de versie wordt weergegeven, verschijnt er informatie over de
software op dit toestel, zoals de licentie.
[Map- / Bestandsinstell.]
Hiermee stelt u de namen van een map en bestand voor het opslaan van beelden in.
Mapnaam Bestandsnaam
100ABCDE
PABC0001.JPG
Mapnummer (3 cijfers, 100–999)
Door gebruiker gedefinieerd nummer van
5 cijfers
Kleurruimte ([P]: sRGB, [ _ ]: AdobeRGB)
Door gebruiker gedefinieerd nummer van
3 cijfers
Bestandsnummer (4 cijfers, 0001–9999)
Bestandsextensie
→ [Set-up]
231
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Map Selecteren]
Een map selecteren voor het opslaan van beelden.
Het aantal bestanden dat kan worden opgeslagen, wordt in de mapnaam
weergegeven.
[Maak nieuwe map]
Een nieuwe map maken door het volgende mapnummer te kiezen.
Wanneer er geen map voor het opslaan van beelden beschikbaar is
op een kaart, wordt het scherm voor het resetten van het mapnummer
weergegeven.
[OK]
Een nieuwe map maken met hetzelfde door de
gebruiker gedefinieerde nummer van 5 cijfers dat een
mapnaam vormt als de huidige instelling.
[Wijzig]
Een nieuwe map maken door een nieuw door de
gebruiker gedefinieerd nummer van 5 cijfers dat
een mapnaam vormt in te voeren om de huidige
mapnaam te wijzigen.
Tekens die kunnen worden ingesteld:
alfanumerieke tekens (hoofdletters), cijfers en [ _ ]
Zie voor meer informatie over het invoeren van
tekens "Tekst invoeren" (→63)
[Bestandsnaaminstelling]
[Link Mapnummer]
Hetzelfde nummer in de mapnaam instellen op een
door de gebruiker gedefinieerd nummer van 3 cijfers
in een bestandsnaam.
[Gebruikersinstelling]
Een bestandsnaam instellen door een nieuw door
de gebruiker gedefinieerd nummer van 3 cijfers in te
voeren.
Tekens die kunnen worden ingesteld:
alfanumerieke tekens (hoofdletters), cijfers en [ _ ]
Zie voor meer informatie over het invoeren van
tekens "Tekst invoeren" (→63)
U kunt maximaal 1.000 bestanden opslaan in één map.
De serienummers van 0001 tot 9999 worden toegewezen aan de bestanden die zijn opgeslagen
in de volgorde waarin de beelden worden opgenomen. Wanneer de bestemming voor een map
wordt gewijzigd, wordt het bestand opgeslagen met het bestandsnummer dat volgt op het vorige
bestandsnummer.
In de volgende gevallen wordt automatisch een nieuwe map gemaakt door het mapnummer te
verhogen wanneer het volgende bestand wordt opgeslagen.
Wanneer 1.000 bestanden in een map zijn opgeslagen
Wanneer een bestand dat bestaat uit het bestandsnummer "9999" in een map wordt
opgeslagen
Wanneer mappen met de nummers van 100 tot 999 al allemaal bestaan, kunt u geen nieuwe map
maken. We raden u aan u alle gewenste beelden op uw computer of een ander apparaat op te
slaan en de kaart te formatteren.
→ [Set-up]
232
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Nr. resetten]
Nummers van fotobestanden resetten. (Het nummer van de map wordt bijgewerkt en
bestanden worden genummerd vanaf 0001.)
• Het mapnummer terugzetten op 100:
formatteer eerst de kaart en reset daarna de bestandsnummers met [Nr. resetten].
Selecteer vervolgens [Ja] in het scherm voor het resetten van de mapnummers.
Aan de map kan een nummer tussen 100 en 999 worden toegekend.
De nummers kunnen niet worden teruggezet als het mapnummer 999 is bereikt. In dat geval
maakt u op uw computer een back-up van alle belangrijke beelden en formatteert u de kaart
(→34).
[Resetten]
De volgende instellingen worden teruggezet naar de standaardinstelling:
Opname-instellingen en aandrijfstand
Setup-instellingen ([Wi-Fi setup]- en [Bluetooth]-instellingen)
Aangepaste instellingen ([Gezicht herk.]- en [Profiel instellen]-instellingen)
Setup-instellingen/aangepaste instellingen
(behalve [Wi-Fi setup]-, [Bluetooth]-, [Gezicht herk.]- en [Profiel instellen]-
instellingen)
Als de setup/voorkeursinstellingen worden hersteld, worden ook de volgende instellingen hersteld:
De instelling [Wereldtijd]
De instelling [Reisdatum] (Vertrekdatum, Terugkeerdatum, [Locatie])
De instellingen van [Scherm roteren], [Foto's sorteren] en [Wissen bevestigen] in het menu
[Afspelen]
De mapnummers en de klokinstellingen worden niet teruggezet.
[Netwerkinst. Resetten]
Netwerkinstellingen worden op de standaardwaarde teruggezet, zoals apparaatgegevens
die u hebt geregistreerd met [Wi-Fi setup] of [Bluetooth].
(behalve [LUMIX CLUB])
→ [Set-up]
233
Gebruik van menufuncties
Menulijst
→ [Set-up]
[Pixelverbeter.]
Het beeldvormingsmechanisme en de beeldverwerking worden geoptimaliseerd.
Het beeldvormingsmechanisme en de beeldverwerking zijn geoptimaliseerd bij aanschaf van de
camera. Gebruik deze functie wanneer er heldere stippen worden opgenomen die niet aanwezig
zijn in het onderwerp.
Zet de camera uit en weer aan nadat de pixels zijn gecorrigeerd.
[Sensorreiniging]
Stofvermindering om het vuil en stof weg te blazen die zich aan de voorkant van het
beeldvormingsmechanisme hebben gehecht.
De stofverminderingsfunctie werkt automatisch wanneer de camera ingeschakeld is, maar u kunt
deze functie gebruiken wanneer u stof ziet.
[Niveaumeting Aanp.]
[Corr.]
Houd de camera in horizontale positie en druk op [MENU/SET]. De waterpas wordt
aangepast.
[Waarde Niveaum. Resetten]
De standaardinstelling van de waterpas wordt hersteld.
[Demo Modus]
U kunt proberen scherp te stellen, peaking te gebruiken enzovoort in [Post Focus], op het
weergegeven beeld.
234
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Mijn Menu]
U kunt vaakgebruikte menu's registreren en deze weergeven in [Mijn Menu]. U kunt
maximaal 23 menu's registreren.
→ [Mijn Menu]→[Mijn Menu Instelling]
[Toevoegen]
Hiermee selecteert en registreert u een menu voor weergave in [Mijn
Menu].
[Sorteren]
Hiermee verandert u de volgorde van de menu's die moeten worden
weergegeven in [Mijn Menu]. Selecteer het menu waarvan u de volgorde
wilt wijzigen en stel de nieuwe locatie in.
[Wissen]
Hiermee verwijdert u een geregistreerd menu uit de weergave [Mijn
Menu].
[Item Verwijderen]: een menu uit de weergegeven menu's selecteren
en verwijderen.
[Alles wissen]: alle weergegeven menu's verwijderen.
[Weerg. in Mijn Menu]
Hiermee stelt u een scherm in dat moet worden weergegeven wanneer
het menuscherm wordt weergegeven.
[ON]: [Mijn Menu] wordt weergegeven
[OFF]: het menu wordt weergegeven dat de vorige keer is gebruikt
235
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Afspelen]
• [Diashow] (→236)
• [Afspeelfunctie] (→237)
• [Beveiligen] (→238)
• [Rating] (→238)
• [Titel bew.] (→239)
• [Gez.herk. bew.] (→239)
• [RAW-verwerking] (→240)
• [4K-FOTO In Bulk Opslaan] (→242)
• [Lichtcompositie] (→243)
• [Serie samenstelling] (→244)
• [Retouche wissen] (→245)
• [Tekst afdr.] (→246)
• [Nw. rs.] (→247)
• [Bijsnijden] (→248)
• [Roteren] (→248)
• [Splits video] (→249)
• [Intervalvideo] (→249)
• [Stop-motionvideo] (→250)
• [Scherm roteren] (→250)
• [Foto's sorteren] (→250)
• [Wissen bevestigen] (→251)
Het is niet altijd mogelijk foto’s in te stellen of te bewerken die met andere camera’s zijn gemaakt.
Beeld(en) selecteren nadat [Enkel] of [Multi] is geselecteerd
Wanneer [Enkel] en [Multi] niet beschikbaar zijn, selecteert u een beeld op dezelfde
manier als wanneer [Enkel] is geselecteerd.
[Enkel]
Gebruik om een foto te selecteren en druk op
[MENU/SET]
Als [Inst./annul] rechtsonder op het scherm verschijnt, wordt de
instelling geannuleerd als u nogmaals op [MENU/SET] drukt.
Inst.Inst.
[Multi]
Als een scherm verschijnt zoals hier rechts is afgebeeld:
2 3
4 5 6
1
Uitvoer.Uitvoer.
Gebruik om een foto te selecteren en druk op
[MENU/SET] (herhalen)
Annuleren → Druk nogmaals op [MENU/SET].
Druk op de [DISP.]-knop om uit te voeren
Als een scherm verschijnt zoals hier rechts is afgebeeld:
Inst./annul
2 3
4 5 6
1
Gebruik om een foto te selecteren en druk op
[MENU/SET] (herhalen)
Annuleren → Druk nogmaals op [MENU/SET].
236
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Diashow]
De opgenomen beelden worden automatisch na elkaar afgespeeld. U kunt diashows
maken die bestaan uit alleen foto’s of alleen films. Aanbevolen voor het bekijken van uw
beelden op een tv-scherm.
→ [Afspelen]→[Diashow]
1
Gebruik om het item te selecteren en druk op
[MENU/SET]
Als u [Alleen foto's] selecteert, worden 4K-burstbestanden en
beelden die zijn opgenomen met [Post Focus], ook afgespeeld.
Alleen een representatief scherpgesteld beeld wordt afgespeeld
van beelden die zijn opgenomen met [Post Focus].
2
Gebruik om [Start] te selecteren en druk op
[MENU/SET]
Bediening tijdens de diashow
Bewerking Aanraakbediening Beschrijving
Afspelen / pauzeren
Vorige
Volgende
Stoppen
Volume omhoog
Volume omlaag
237
Gebruik van menufuncties
Menulijst
Wijzigen van de instellingen
Selecteer [Effect] of [Set-up] en druk op [MENU/SET].
[Effect] Hiermee kunt u de schermeffecten selecteren wanneer u van het ene
naar het andere beeld gaat.
[Set-up] [Duur] [Duur] kan alleen worden ingesteld als [Effect] is ingesteld op [OFF].
[Herhalen] [ON] / [OFF]
[Geluid] [AUTO]: Bij foto’s wordt er muziek afgespeeld en bij films wordt het
filmgeluid afgespeeld.
[Muziek]: Er wordt effectmuziek afgespeeld.
[Audio]: Er wordt geluid afgespeeld van films.
[OFF]: Er wordt geen muziek of filmgeluid afgespeeld.
Tijdens diashows van 4K-burstbestanden blijven voor beelden die zijn opgenomen in [Post Focus]
of groepsbeelden de effecten uitgeschakeld, zelfs als [Effect] is ingesteld.
Als u de volgende beelden afspeelt in een diashow, wordt de instelling [Duur] uitgeschakeld.
Films
4K-burstbestanden
Beelden die zijn opgenomen met [Post Focus]
Panoramabeelden
Groepsbeelden
[Afspeelfunctie]
Hiermee selecteert u het type beelden en speelt u de beelden af. ([Normaal afsp.], [Alleen
foto's], [Alleen bew. beeld])
→ [Afspelen]→[Afspeelfunctie]
1
Gebruik om het item te selecteren en druk op [MENU/SET]
Als u [Alleen foto's] selecteert, worden 4K-burstbestanden en beelden die zijn opgenomen met
[Post Focus], ook afgespeeld.
238
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Beveiligen]
Beveiliging instellen om te voorkomen dat beelden worden gewist. Voorkomt dat
belangrijke beelden worden gewist.
→ [Afspelen]→[Beveiligen]
1
Selecteer een beeld (→235)
Alles ongedaan maken
Selecteer [Beveiligen] → [Annul] → [Ja] en druk vervolgens op [MENU/SET]
Wanneer u de schrijfbeveiligingsschakelaar op de kaart in de positie "LOCK" zet, wordt het
beeld niet gewist.
Het beeld wordt gewist tijdens het formatteren, zelfs als het beveiligd is.
Kan mogelijk niet worden gebruikt wanneer u andere apparaten gebruikt.
[Rating]
U kunt de beelden op vijf niveaus markeren (beoordelingen). Wanneer u [Rating] hebt
uitgevoerd, zijn de volgende bedieningen beschikbaar.
• Alle beelden verwijderen behalve de beelden met markeringen.
• U kunt het beoordelingsniveau van de beelden controleren door de details van het
bestand weer te geven in Windows 8, Windows 8.1 en Windows 10 (alleen JPEG-
beelden).
→ [Afspelen]→[Rating]
1
Selecteer een beeld (→235)
2
Druk op om de beoordelingsniveaus (1 t/m 5) in te stellen en druk op
[MENU/SET]
(Herhaal stap
1
en
2
om de instelling uit te voeren met [Multi].)
Alles ongedaan maken
Selecteer [Rating] → [Annul] → [Ja] en druk vervolgens op [MENU/SET]
Wanneer u [Rating] hebt uitgevoerd voor beelden in een groep, geldt de instelling voor
alle beelden in de groep en wordt de cijferbeoordeling weergegeven op het pictogram met
beoordelingsinstellingen van het eerste beeld. Wanneer het totale aantal beelden 1.000 of hoger
is, wordt [999+] weergegeven.
Alleen wanneer [Afspeelfunctie] is ingesteld op [Normaal afsp.], kunt u [Annul] selecteren.
U kunt alleen beoordeling [5] instellen voor AVCHD-films.
239
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Titel bew.]
U kunt lettertekens (titels enzovoort) op een opgenomen beeld invoeren. Nadat tekst is
geregistreerd, kan deze op afdrukken worden afgedrukt met [Tekst afdr.] (→246).
→ [Afspelen]→[Titel bew.]
1
Selecteer een foto (→235)
[ ] wordt weergegeven voor beelden waarop al tekst is afgedrukt.
2
Voer tekens in
Zie voor meer informatie over het invoeren van tekens "Tekst invoeren" (→63)
Om teksten te verwijderen, verwijdert u alle letters ervan in het tekstinvoerscherm.
U kunt teksten afdrukken met "PHOTOfunSTUDIO".
U kunt maximaal 100 beelden tegelijk instellen met [Multi].
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
Films
4K-burstbestanden
Beelden die zijn opgenomen met [Post Focus]
Foto’s die zijn opgenomen met de instelling [Kwaliteit] [
], [ ] of [ ]
[Gez.herk. bew.]
Bewerk of verwijder de herkenningsinformatie voor beelden met onjuiste informatie.
→ [Afspelen]→[Gez.herk. bew.]→[REPLACE] of [DELETE]
1
Gebruik om een beeld te selecteren en druk op [MENU/SET]
2
Gebruik om een persoon te selecteren en druk op [MENU/SET]
Bij [DELETE] gaat u naar stap
4
.
3
Gebruik om de persoon te selecteren die u wilt vervangen en druk op
[MENU/SET]
4
Selecteer [Ja] met en druk op [MENU/SET]
Wanneer de gezichtsherkenningsinformatie is verwijderd, kan deze niet worden teruggezet.
Bewerk de gezichtsherkenningsinformatie voor alle beelden in een beeldengroep tegelijk. (U kunt
de informatie niet bewerken voor afzonderlijke beelden in een groep.)
U kunt alleen het eerste beeld in een groep bewerken.
240
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[RAW-verwerking]
Met de camera kunt u foto’s ontwikkelen die in de bestandsindeling RAW zijn
opgenomen. De gemaakte foto’s worden in JPEG-indeling opgeslagen.
→ [Afspelen]→[RAW-verwerking]
1
Druk op tom een RAW-bestand te selecteren en
druk op [MENU/SET]
2
Druk op om het onderdeel te selecteren en druk
dan op [MENU/SET] om in te stellen
De volgende onderdelen kunnen worden ingesteld. De
instellingen die tijdens het opnemen worden gebruikt, worden op
het moment van instelling toegepast.
[Witbalans]
U kunt de witbalans selecteren om aanpassingen te verrichten. Als
u een item selecteert met [ ], kunt u de beelden ontwikkelen met
dezelfde instellingen als bij het opnemen.
[Helderheidcorrectie] U kunt de helderheid corrigeren tussen –2 EV en +2 EV.
[Fotostijl] U kunt de [Fotostijl]-effecten selecteren.
[Int.dynamiek] U kunt de [Int.dynamiek]-instellingen selecteren.
[Contrast] U kunt het contrast aanpassen.
[Markeren] U kunt de helderheid van een licht gebied aanpassen.
[Schaduw] U kunt de helderheid van een schaduwgebied aanpassen.
[Verzadiging] /
[Kleurtoon]
U kunt de verzadiging aanpassen. (U kunt de kleur aanpassen wanneer
[Zwart-wit], [L.Zwart-wit] of [L.Zwart-wit D] is geselecteerd voor
[Fotostijl].)
[Filtereffect]
U kunt een filtereffect selecteren. (Alleen wanneer [Zwart-wit], [L.Zwart-
wit] of [L.Zwart-wit D] is geselecteerd voor [Fotostijl].)
[Korreleffect]
U kunt de korreligheid instellen. (Alleen wanneer [Zwart-wit], [L.Zwart-
wit] of [L.Zwart-wit D] is geselecteerd voor [Fotostijl].)
[Ruisreductie] U kunt ruisonderdrukking instellen.
[I.resolutie] U kunt de [I.resolutie]-instellingen selecteren.
[Scherpte] U kunt de indruk van resolutie aanpassen.
[Meer instellen]
Selecteer met
onderdelen en druk op [MENU/SET] om de
volgende bewerkingen uit te voeren.
[Aanpassingen herstellen]: U kunt de instellingen terugzetten naar
de instellingen die bij de opname zijn
gebruikt.
[Kleurruimte]: U kunt [Kleurruimte] selecteren uit ofwel [sRGB] of
[AdobeRGB].
[Fotoresolutie]: U kunt de fotoresolutie ([L], [M] of [S]) selecteren voor
een JPEG-bestand als u beelden opslaat.
241
Gebruik van menufuncties
Menulijst
3
Druk op [MENU/SET] om de instelling definitief te maken
Het scherm in stap
2
verschijnt weer. Wanneer u nog een onderdeel wilt instellen, herhaalt u
stap
2
tot en met
3
.
4
Druk op om [Start verwerking] te selecteren en druk op [MENU/SET]
Onderdelen instellen
Wanneer u een onderdeel selecteert, verschijnt het instelscherm.
Bewerking
Aanraakbediening
Beschrijving
Drag
Gebruikt om aanpassingen te
verrichten
/
[WB K inst.]
Gebruikt om het instelscherm voor
kleurtemperatuur weer te geven
(Alleen als [Witbalans] is ingesteld
op [
])
[Corr.]
Gebruikt om het scherm voor
verfijning van witbalans weer te
geven
(Alleen als [Witbalans] is ingesteld)
[DISP.] [DISP.]
Gebruikt om het
vergelijkingsscherm weer te geven
[MENU/SET] [Inst.]
Gebruikt om een instelling die u
zojuist hebt verricht, definitief te
maken en terug te keren naar het
onderdeelselectiescherm
-2 -1 0 +1 +2
Inst.Inst.
Corr.Corr.
Inst.Inst.
• Als u [Ruisreductie], [I.resolutie] of [Scherpte] hebt geselecteerd, verschijnt het
vergelijkingsscherm niet.
• U kunt ook inzoomen door het scherm twee keer snel aan te raken. (Als het scherm
vergroot was, keert het terug naar dezelfde vergrotingsverhouding.)
242
Gebruik van menufuncties
Menulijst
De volgende bewerkingsmethoden zijn beschikbaar om aanpassingen te verrichten op
het vergelijkingsscherm.
Huidige instelling
Bewerking
Aanraakbediening
Beschrijving
Slepen
Gebruikt om aanpassingen te
verrichten
/
[DISP.] [DISP.]
Gebruikt om terug te keren naar
het instelscherm
[MENU/SET] [Inst.]
Gebruikt om een instelling die u
zojuist hebt verricht, definitief te
maken en terug te keren naar het
onderdeelselectiescherm
Inst.Inst.
• Als u het beeld in het midden aanraakt, wordt het vergroot. Als u [ ] aanraakt, wordt
het beeld verkleind naar het oorspronkelijke formaat.
Het resultaat van een RAW-bestand dat door deze camera is ontwikkeld en een RAW-bestand dat
door de software "SILKYPIX Developer Studio" is ontwikkeld, is niet precies hetzelfde.
Een RAW-beeld dat op deze camera is opgenomen, wordt altijd opgeslagen met de
beeldverhouding ingesteld op [4:3] (5184×3888), maar als u [RAW-verwerking] uitvoert in het
menu [Afspelen], wordt het beeld bewerkt met de beeldverhouding vastgezet op die van het
moment van opname en de beeldhoek die is ingesteld met [Ex. tele conv.] ([Opname]).
Ingezoomde beelden opgenomen met [Ex. tele conv.] ([Opname]) kunnen niet worden verwerkt
als u een instelling voor [Fotoresolutie] selecteert die groter is dan het formaat op het tijdstip van
opname.
De instelling [Witbalans] van foto’s opgenomen met [Multi-belicht.] wordt vastgezet op de instelling
die tijdens het opnemen wordt gebruikt.
Bewerk de personen op groepsfoto’s een voor een. De bewerkte foto’s worden opnieuw en
afzonderlijk van de oorspronkelijke groepsfoto’s opgeslagen.
Wanneer een HDMI microkabel is aangesloten, is [RAW-verwerking] uitgeschakeld.
U kunt RAW-verwerking alleen uitvoeren op beelden die met dit apparaat zijn opgenomen.
[4K-FOTO In Bulk Opslaan]
U kunt 5 seconden 4K-opnamen uit een 4K-burstbestand in bulk opslaan.
→ [Afspelen]→[4K-FOTO In Bulk Opslaan]
1
Selecteer met de 4K-burstbestanden en druk op [MENU/SET]
Als de bursttijd 5 seconden of minder is, kunnen alle beelden als foto worden opgeslagen.
2
Selecteer het eerste beeld om in bulk als foto op te slaan (→125, 126)
Het beeld wordt in JPEG-indeling als één burstfotogroep opgeslagen.
243
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Lichtcompositie]
Selecteer meerdere beelden uit 4K-burstbestanden die u wilt combineren. Gedeelten van
het beeld die lichter zijn dan het vorige beeld, worden op het vorige beeld gelegd om de
beelden tot één beeld te combineren.
→ [Afspelen]→[Lichtcompositie]
1
Selecteer met de 4K-burstbestanden en druk op [MENU/SET]
2
Kies de combineermethode en druk op [MENU/SET]
[Samengesteld samenv.]: beelden selecteren om te combineren
Sleep de schuifbalk of selecteer met de beelden die u wilt combineren
Druk op [MENU/SET]
De geselecteerde beelden worden in het geheugen
opgeslagen en het voorbeeldscherm verschijnt op de display.
Selecteer met
onderdelen en druk op [MENU/SET] om
de volgende bewerkingen uit te voeren.
[Volg.]: hiermee kunt u meer beelden selecteren om te
combineren.
[Opn. select.]: hiermee wordt het beeld dat direct hiervoor is
geselecteerd, genegeerd en kunt u een ander
beeld selecteren.
Herhaal stap - om meer beelden te selecteren om te combineren (maximaal
40 beelden)
Druk op om [Opsl.] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]
[Bereik samenvoegen]: een bereik selecteren om te combineren
Selecteer het eerste beeld en druk vervolgens op [MENU/SET]
De selectiemethode is hetzelfde als in stap van de instelling [Samengesteld samenv.].
Selecteer het laatste beeld en druk vervolgens op [MENU/SET]
3
Selecteer [Ja] in het bevestigingsscherm en druk op [MENU/SET]
Foto’s worden in JPEG-indeling opgeslagen. Opnamegegevens (Exif-gegevens) van het eerste
beeld zoals sluitertijd, diafragma en ISO-gevoeligheid worden ook geregistreerd.
244
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Serie samenstelling]
Selecteer meerdere beelden uit een 4K-burstbestand om een reekscompositie van een
bewegend onderwerp samen te voegen tot één beeld.
→ [Afspelen]→[Serie samenstelling]
1
Selecteer met de 4K-burstbestanden en druk op [MENU/SET]
2
Beelden selecteren om te combineren
Selecteer de beelden zodat het bewegende onderwerp niet overlapt met het vorige
of volgende beeld. (De reekscompositie wordt mogelijk niet goed gemaakt als het
onderwerp overlapt.)
Sleep de schuifbalk of selecteer met de beelden die u wilt combineren
Druk op [MENU/SET]
De geselecteerde beelden worden in het geheugen
opgeslagen en het voorbeeldscherm verschijnt op de display.
Selecteer met
onderdelen en druk op [MENU/SET] om
de volgende bewerkingen uit te voeren.
[Volg.]: hiermee kunt u meer beelden selecteren om te
combineren.
[Opn. select.]: hiermee wordt het beeld dat direct hiervoor is
geselecteerd, genegeerd en kunt u een ander
beeld selecteren.
Herhaal stap - om meer beelden te selecteren om te combineren (van 3 tot
40 beelden)
Druk op om [Opsl.] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]
3
Selecteer [Ja] in het bevestigingsscherm en druk op [MENU/SET]
Foto’s worden in JPEG-indeling opgeslagen. Opnamegegevens (Exif-gegevens) van het eerste
beeld zoals sluitertijd, diafragma en ISO-gevoeligheid worden ook geregistreerd.
Tips voor [Serie samenstelling]
We raden u aan een statief te gebruiken voor het opnemen van beelden voor [Serie samenstelling].
245
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Retouche wissen]
U kunt onnodige gedeelten die op de gemaakte foto’s zijn opgenomen, wissen.
• De wisbewerking kan alleen via
aanraken worden uitgevoerd. [Retouche
wissen] activeert automatisch de
aanraakbediening.
→ [Afspelen]→[Retouche wissen]
1
Gebruik om een foto te selecteren en druk op
[MENU/SET]
SCALINGSCALING
REMOVE
REMOVE
Onged. makenOnged. maken
Inst.Inst.
2
Sleep met uw vinger over het gedeelte dat u wilt
wissen
De delen die moeten worden gewist, zijn gekleurd.
Als u [Onged. maken] aanraakt, herstelt u de vorige toestand van
het gekleurde deel.
Details wissen (weergave vergroten)
SCALINGSCALING
REMOVE
REMOVE
Onged. makenOnged. maken
Inst.Inst.
Raak [SCALING] aan
Spreid op het aanraakscherm uw twee vingers uit elkaar om in
te zoemen en knijp uw twee vingers naar elkaar toe om uit te
zoomen.
U kunt het vergrote deel verwijderen door het scherm te slepen.
Raak [REMOVE] aan
Hiermee gaat u terug naar de bewerking van het slepen met uw
vinger over het gedeelte dat u wilt wissen. Het gedeelte dat u wilt
wissen, kunt u zelfs slepen terwijl het beeld vergroot is.
3
Raak [Inst.] aan
4
Raak [Opsl.] aan of druk op [MENU/SET]
Beelden kunnen onnatuurlijk lijken omdat de verwijderde delen een kunstmatige achtergrond
krijgen.
Bewerk de personen op groepsfoto’s een voor een. De bewerkte foto’s worden opnieuw en
afzonderlijk van de oorspronkelijke groepsfoto’s opgeslagen.
Niet beschikbaar wanneer de zoeker wordt gebruikt.
Wanneer een HDMI microkabel is aangesloten, is [Retouche wissen] uitgeschakeld.
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
Panoramabeelden
Films
4K-burstbestanden
Beelden die zijn opgenomen met [Post Focus]
Foto’s die zijn opgenomen met de instelling [Kwaliteit] [
]
246
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Tekst afdr.]
U kunt de opnamedatum en -tijd, namen, de reisbestemming, reisdatums enzovoort op
de gemaakte foto’s afdrukken.
→ [Afspelen]→[Tekst afdr.]
1
Stel het menu in (→235)
[ ] verschijnt op het scherm als tekst wordt afgedrukt op het beeld.
2
Selecteer [Inst.] met en druk op [MENU/SET]
[Opnamedatum] [ZON.TIJD]: opnamedatum afdrukken
[MET TIJD]: opnamedatum en -tijd afdrukken
[Naam]
: de naam afdrukken die is geregistreerd in gezichtsherkenning
: de naam afdrukken die is geregistreerd in [Profiel instellen]
[Locatie] De locatie afdrukken die is geregistreerd in de menu’s [Set-up] - [Reisdatum]
[Reisdatum] Het aantal dagen afdrukken dat is verstreken sinds de reisdatum die is
ingesteld in het menu [Set-up] - [Reisdatum]
[Titel] De tekst afdrukken die is geregistreerd in [Titel bew.]
3
Druk op de [Q.MENU/ ]-knop
4
Gebruik om [Uitvoer.] te selecteren en druk op [MENU/SET]
Laat in de winkel of op de printer geen datum afdrukken op foto’s met een datumstempel.
(De datums kunnen elkaar overlappen.)
U kunt maximaal 100 beelden tegelijk instellen met [Multi].
De beeldkwaliteit kan grover zijn.
Als u tekst afdrukt op de foto’s in een groep, worden de bewerkte foto’s opnieuw en afzonderlijk
van de oorspronkelijke groepsfoto’s opgeslagen.
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
Films
4K-burstbestanden
Beelden die zijn opgenomen met [Post Focus]
Foto’s die zijn opgenomen met de instelling [Kwaliteit] [
]
Panoramabeelden
Foto’s waarop al andere teksten worden afgedrukt
Foto’s die zijn gemaakt zonder de klok in te stellen
247
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Nw. rs.]
De fotoresolutie kan worden verkleind als u foto’s als e-mailbijlage wilt meesturen, wilt
gebruiken op uw website, enzovoort.
→ [Afspelen]→[Nw. rs.]
1
Selecteer een foto en resolutie
[Enkel]
Gebruik om een foto te selecteren en druk op [MENU/SET]
Gebruik om de resolutie te selecteren en druk op
[MENU/SET]
Inst.Inst.
[Multi] (tot 100 beelden)
Gebruik om de resolutie te selecteren en druk op
[MENU/SET]
Gebruik om een foto te selecteren en druk op
[MENU/SET] (herhalen)
Annuleren → Druk nogmaals op [MENU/SET].
Druk op de [DISP.]-knop om uit te voeren
2 3
4 5 6
1
Uitvoer.Uitvoer.
Na het wijzigen van de resolutie is de beeldkwaliteit minder.
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
Films
4K-burstbestanden
Beelden die zijn opgenomen met [Post Focus]
Foto’s die zijn opgenomen met de instelling [Kwaliteit] [
]
Panoramabeelden
Groepsbeelden
Foto’s waarop al andere teksten worden afgedrukt
248
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Bijsnijden]
Uw foto’s vergroten en ongewenste gebieden wegsnijden.
→ [Afspelen]→[Bijsnijden]
1
Gebruik om een foto te selecteren en druk op [MENU/SET]
2
Selecteer het gebied dat u wilt wegsnijden en druk op [MENU/SET]
Bewerking Aanraakbediening Beschrijving
Het beeld vergroten
Het beeld verkleinen
Slepen Het vergrote gebied wordt verplaatst
Bewerk de personen op groepsfoto’s een voor een. De bewerkte foto’s worden opnieuw en
afzonderlijk van de oorspronkelijke groepsfoto’s opgeslagen.
De oorspronkelijke gegevens voor gezichtsherkenning worden niet gekopieerd wanneer u de
foto’s bijsnijdt.
Na het bijsnijden neemt de beeldkwaliteit af.
Deze functie is niet beschikbaar in de volgende situaties:
Films
4K-burstbestanden
Beelden die zijn opgenomen met [Post Focus]
Foto’s die zijn opgenomen met de instelling [Kwaliteit] [
]
Panoramabeelden
Foto’s waarop al andere teksten worden afgedrukt
[Roteren]
U kunt het beeld in stappen van 90 graden handmatig draaien.
• U kunt [Roteren] niet selecteren als [Scherm roteren] is ingesteld op [OFF].
→ [Afspelen]→[Roteren]
1
Gebruik om een beeld te selecteren en druk op [MENU/SET]
2
Gebruik om de draairichting te selecteren en druk
op [MENU/SET]
[ ]: een beeld 90 graden rechtsom draaien.
[
]: een beeld 90 graden linksom draaien.
249
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Splits video]
Een enkele film kan gesplitst worden in 2 delen. Dit is handig wanneer u alleen de beste
scènes wilt bewaren, of als u overbodige scènes wilt verwijderen om meer ruimte te
maken op uw kaart, zoals op reis.
→ [Afspelen]→[Splits video]
1
Gebruik om een film te selecteren die u wilt splitsen en druk op [MENU/SET]
2
Druk op om de film te pauzeren op de plek waar u de
film wilt splitsen
Als de film is gepauzeerd, kunt u op drukken om de
splitsposities in de film nauwkeuriger te bepalen.
3
Druk op
De oorspronkelijke film die is gesplitst, blijft niet bestaan.
(Na de splitsing zijn er alleen nog de twee films die het resultaat
zijn van de splitsing.)
Schakel de camera niet uit en haal de kaart of batterij niet uit de camera tijdens de splitsing. Als u
dat wel doet, kunnen de filmbeelden worden gewist.
Films kunnen niet worden gesplitst op een positie vlak bij het begin of einde van de film.
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Films met een korte opnametijd
[Intervalvideo]
U kunt een film maken van de beelden in een groep die is opgenomen met
[Intervalopname].
→ [Afspelen]→[Intervalvideo]
1
Selecteer met de groep beelden met [Intervalopname] en druk op
[MENU/SET]
2
Selecteer een productiemethode en maak de film
Raadpleeg voor meer informatie stap
5
en de daaropvolgende stappen (→146).
250
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Stop-motionvideo]
U kunt een film maken van de beelden in een groep die is opgenomen met [Stop-
motionanimatie].
→ [Afspelen]→[Stop-motionvideo]
1
Gebruik om een stop-motionanimatiegroep te selecteren en druk op
[MENU/SET]
2
Selecteer een productiemethode en maak de film
Raadpleeg voor meer informatie stap
8
en de daaropvolgende stappen (→149).
[Scherm roteren]
In deze stand kunt u beelden verticaal weergeven als ze zijn opgenomen door de camera
verticaal te houden.
→ [Afspelen]→[Scherm roteren]→[ON]
Als u beelden afspeelt op een pc, kunt u deze niet in gedraaide richting weergeven, tenzij het
besturingssysteem of de software compatibel is met Exif. Exif is een bestandsindeling voor foto’s
waarmee opname-informatie, enz. kan worden toegevoegd. Exif is ontwikkeld door "JEITA (Japan
Electronics and Information Technology Industries Association)".
[Foto's sorteren]
U kunt de weergavevolgorde instellen voor het afspelen van beelden op dit apparaat.
→ [Afspelen]→[Foto's sorteren]
[FILE NAME]
Beelden weergeven in de volgorde van de map of het bestand. Met deze
instelling vindt u sneller de opslaglocatie van een beeld op een kaart.
[DATE/TIME]
De beelden worden weergegeven op volgorde van de datum en tijd waarop
ze zijn opgenomen, op chronologische volgorde. Wanneer de beelden
met verschillende camera's zijn opgenomen en op dezelfde kaart worden
opgeslagen, kunt u met deze weergave-indeling een specifiek beeld
gemakkelijker vinden.
Nadat de kaart in het apparaat is geplaatst, worden de beelden mogelijk niet direct weergegeven
in de [DATE/TIME]-volgorde. Wacht in dat geval even tot de beelden verschijnen in de [DATE/
TIME]-volgorde.
251
Gebruik van menufuncties
Menulijst
[Wissen bevestigen]
Hiermee stelt u in welke optie, [Ja] of [Nee], eerst wordt gemarkeerd wanneer het
bevestigingsscherm voor het verwijderen van een beeld wordt weergegeven.
Deze is ingesteld op [Eerst "Nee"] op het moment van aanschaf.
→ [Afspelen]→[Wissen bevestigen]
[Eerst "Ja"]
[Ja] wordt eerst gemarkeerd, zodat de verwijdering snel kan worden
uitgevoerd.
[Eerst "Nee"]
[Nee] wordt eerst gemarkeerd. Per ongeluk verwijderen van beelden wordt
vermeden.
252
Wi-Fi/Bluetooth
Wat u kunt doen met de Wi-Fi
®
/Bluetooth
®
-functie
De camera bedienen door deze met een smartphone te verbinden
De ontspanknop van de camera bedienen met een smartphone (opname op
afstand) (→265)
Beelden afspelen of opslaan die op de camera zijn opgeslagen, of deze
uploaden naar sociale-mediasites (→269)
Films die met Snap Movie zijn opgenomen, afhankelijk van uw voorkeuren
combineren op een smartphone (→273)
Het bereik van toepassingen uitbreiden door de camera
te verbinden met een smartphone. die compatibel is met
Bluetooth Low Energy
Koppeling (verbindingsinstelling) (→257)
De camera in-/uitschakelen met een smartphone (→264)
[B] (Bulb)-opnamen (→267)
Opgenomen beelden automatisch naar een smartphone overzetten
(→270)
Plaatsinformatie van een smartphone op een opgenomen beeld schrijven
(→272)
De klok van de camera met een smartphone synchroniseren (→273)
Foto’s weergeven op een tv (→275)
Draadloos afdrukken (→280)
Beelden verzenden naar een AV-apparaat (→281)
Beelden verzenden naar een pc (→282)
Gebruik van WEB-services (284)
• In deze handleiding wordt de term "smartphone" zowel voor smartphones als tablets
gebruikt, tenzij een specifiek onderscheid moet worden gemaakt.
253
Wi-Fi/Bluetooth
Wi-Fi/Bluetooth-functie
Voordat u de camera gaat gebruiken
• Stel de datum en tijd van tevoren in. (→40)
• Als u de Wi-Fi-functie op dit apparaat wilt gebruiken, hebt u een draadloos
toegangspunt of een doelapparaat voorzien van de draadloze LAN-functie nodig.
Branden van het DRAADLOOS-verbindingslampje (blauw)
Brandt: Wanneer de Wi-Fi/Bluetooth-functie
ingeschakeld is of er een verbinding is
Knipperend: Wanneer u beeldgegevens verzendt
• In [Draadloze lamp verbinding] in het menu
[Set-up] kunt u de lamp zo instellen dat deze niet
gaat branden/knipperen. (→225)
[Wi-Fi]-knop
In deze gebruiksaanwijzing wordt een functieknop waaraan [Wi-Fi] is toegewezen, de
[Wi-Fi]-knop genoemd. (Op het moment van aanschaf is [Wi-Fi] toegewezen aan de
[Fn4]-knop in de opnamemodus.)
• De [Wi-Fi]-knop kan afzonderlijk voor opnemen en afspelen worden ingesteld (→60).
De Wi-Fi-functie opstarten (in de opnamemodus):
Raak [ ] aan
Raak [ ] aan
254
Wi-Fi/Bluetooth
Wi-Fi/Bluetooth-functie
Bewerkingen die u kunt uitvoeren door op de [Wi-Fi]-knop te drukken
Als u op de [Wi-Fi]-knop drukt zonder dat u een Wi-Fi-verbinding hebt, gaat de
camera naar een stand-bystand waarin deze direct verbinding kan maken met de
smartphone. (→260)
• Als u op dat moment op de [DISP.]-knop drukt, kunt u een bestemming selecteren uit
de historie van eerdere verbindingen en snel verbinding maken. (→295)
Wanneer de camera verbinding heeft met Wi-Fi, kunt u op de [Wi-Fi]-knop drukken
en de volgende bewerkingen uitvoeren.
[Verbinding beëindigen] Hiermee verbreekt u de Wi-Fi-verbinding.
[Doelapparaat wijzigen]
Hiermee verbreekt u de Wi-Fi-verbinding en kunt u
een andere Wi-Fi-verbinding selecteren.
[Instellingen wijzigen voor versturen] Meer informatie (→278).
[Huidig apparaat in favorieten
registreren]
Als u de huidige verbindingsbestemming of
verbindingsmethode registreert, kunt u eenvoudig de
volgende keer met dezelfde verbindingsmethode een
verbinding maken.
[Netwerkadres] Voor meer informatie (→297).
• Afhankelijk van de Wi-Fi-functie die wordt gebruikt of de bestemming van de verbinding
kunt u sommige van deze bewerkingen mogelijk niet uitvoeren.
255
Wi-Fi/Bluetooth
Wi-Fi/Bluetooth-functie
Aanduidingsmethode
Wanneer het selecteren van "[Selecteer doelapparaat uit
geschiedenis]" enzovoort in een stap wordt beschreven,
dient u een van de volgende bewerkingen uit te voeren.
Bij bediening met de cursortoets
Gebruik de cursortoets om [Selecteer doelapparaat uit
geschiedenis] te selecteren en druk op [MENU/SET].
Bij bediening via het aanraakscherm
Raak [Selecteer doelapparaat uit geschiedenis] aan.
Verwijder nooit de geheugenkaart of batterij en ga nooit naar een gebied zonder ontvangst
terwijl u beelden verzendt.
De camera kan niet worden gebruikt om een verbinding tot stand te brengen met een openbare
draadloze LAN-verbinding.
We raden u aan een volledig opgeladen batterij te gebruiken wanneer u beelden verzendt.
Bij het verzenden van beelden op een mobiel netwerk, maakt u mogelijk hoge
pakketcommunicatiekosten, afhankelijk van de details van uw contract.
Mogelijk worden beelden niet volledig verzonden, afhankelijk van de staat van de radiogolven.
Als de verbinding tijdens de verzending van beelden wordt verbroken, kunnen er beelden met
ontbrekende gedeelten worden verzonden.
256
Wi-Fi/Bluetooth
De camera met een smartphone verbinden
U kunt de camera op afstand bedienen met een smartphone.
De "Panasonic Image App" (hierna "Image App" genoemd) moet op uw smartphone
geïnstalleerd zijn.
De app "Panasonic Image App" voor smartphones/tablets
installeren
Ondersteunde
besturingssystemen
Android™: Android 4.2 of later
(Android 5.0 of hoger is vereist om de Bluetooth-functie te
gebruiken)
iOS: iOS 9.0 of later
(De Bluetooth-functie kan niet worden gebruikt met de iPad 2)
Installatieprocedure
Maak met uw apparaat verbinding met een netwerk
(Android) Selecteer "Google Play™ Store"
(iOS) Selecteer "App Store"
Voer in het zoekvak "Panasonic Image App" of "LUMIX" in
Selecteer "Panasonic Image App" en installeer de app
• Gebruik de nieuwste versie.
• Ondersteunde versies van besturingssystemen zijn geldig met ingang van februari
2018. Ondersteunde versies van besturingssystemen kunnen zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
• De service kan niet altijd correct worden gebruikt, afhankelijk van het gebruikte type
smartphone.
Voor de meest recente informatie over de "Image App" gaat u naar de onderstaande
supportsite.
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/ (Deze website is alleen in het Engels
beschikbaar.)
• Bij het downloaden van de app op het netwerk voor mobiele telefoons maakt u mogelijk
hoge pakketcommunicatiekosten, afhankelijk van de details van uw contract.
• Zie [Help] in het "Image App"-menu voor meer informatie over de bedieningsprocedure,
enz.
• Wanneer u de "Image App" bedient op de smartphone die via Wi-Fi met de camera
is verbonden, wordt [Help] in de "Image App" mogelijk niet weergegeven, afhankelijk
van de smartphone. Verbind in dit geval, nadat u de verbinding met de camera hebt
verbroken, de smartphone opnieuw met een netwerk voor mobiele telefoons of met een
Wi-Fi-router en geef vervolgens [Help] weer in de "Image App".
• Bepaalde schermen en informatie in dit document kunnen variëren, afhankelijk van het
ondersteunde besturingssysteem en de "Image App"-versie.
257
Wi-Fi/Bluetooth
De camera met een smartphone verbinden
Verbind de camera met een smartphone compatibel met
Bluetooth Low Energy
U kunt de camera met een smartphone verbinden via een Bluetooth-verbinding.
Ondersteunde
smartphones
Android: Android 5.0 of hoger voorzien van Bluetooth 4.0 of hoger
(exclusief modellen die Bluetooth Low Energy niet ondersteunen)
iOS: iOS 9.0 of hoger (exclusief de iPad 2)
Eerste keer verbinding maken
U hoeft de koppeling (verbinding) alleen de eerste keer in te stellen. Wanneer de
koppeling is ingesteld, wordt automatisch een Wi-Fi-verbinding tot stand gebracht.
(Op de camera)
→ [Set-up]→[Bluetooth]→[Bluetooth]
→[SET]→[Koppelen]
• De camera gaat naar de stand-bymodus voor koppelen en
de apparaatnaam wordt weergegeven.
(Op uw smartphone)
Start "Image App"
Als er een bericht wordt weergegeven als indicatie dat de smartphone naar camera's zoekt, sluit
u het bericht.
Selecteer [Bluetooth]
Schakel Bluetooth in
Selecteer de apparaatnaam die op het scherm van de camera wordt weergegeven uit
de lijst [Camera inschakelen om geregistreerd te worden]
Er wordt een Bluetooth-verbinding tussen de camera en de smartphone tot stand gebracht.
(Voor Android-apparaten) Er wordt een Wi-Fi-verbinding tot stand gebracht door [Verbinding] te
selecteren.
Als u een Android-apparaat gebruikt, volg dan de stappen tot hier om de setup te voltooien.
Ga alleen naar de onderstaande stappen als u een iOS-apparaat (iPhone/iPod touch/iPad)
gebruikt.
Als [Wi-Fi-wachtwoord] (→297) is ingesteld op [OFF] op de camera, selecteert u [Wi-Fi-setup].
(Op het moment van aanschaf is [Wi-Fi-wachtwoord] ingesteld op [OFF].)
Wanneer [Wi-Fi-wachtwoord] op [ON] is ingesteld op de camera, moet u het profiel installeren.
Installeer het profiel
Als de smartphone met een wachtwoordcode is vergrendeld, voert u de wachtwoordcode
in om de smartphone te ontgrendelen.
Verlaat de browser
258
Wi-Fi/Bluetooth
De camera met een smartphone verbinden
Schakel de Wi-Fi-functie in via het instelmenu
Selecteer op het Wi-Fi-instelscherm de SSID die op de
camera wordt weergegeven (de apparaatnaam die in stap is
geselecteerd)
Als de SSID niet wordt weergegeven, wordt deze mogelijk weergegeven
nadat u de Wi-Fi-functie hebt uitgeschakeld en weer ingeschakeld.
Wanneer u het aangesloten apparaat moet wijzigen, volgt u de
schermberichten om de instelling te wijzigen.
Start "Image App"
De gekoppelde smartphone wordt als gekoppeld apparaat geregistreerd
nadat het is verbonden via Wi-Fi.
Verbinding maken met de gekoppelde smartphone (verbinden voor de tweede en
daaropvolgende keren)
(Op de camera)
Schakel de Bluetooth-functie in
→ [Set-up]→[Bluetooth]→[Bluetooth]→[ON]
(Op uw smartphone)
Start "Image App"
Als er een bericht wordt weergegeven als indicatie dat de smartphone naar camera's zoekt, sluit
u het bericht.
Selecteer [Bluetooth]
Schakel Bluetooth in
Selecteer de apparaatnaam die op het scherm van de camera wordt weergegeven uit
de lijst [Camera geregistreerd]
• Zelfs als u een koppeling met meer dan één smartphone instelt, kunt u maar met één
smartphone tegelijk verbinding hebben.
De Bluetooth-verbinding verbreken
→ [Set-up]→[Bluetooth]→[Bluetooth]→[OFF]
• De verbinding wordt verbroken en de Bluetooth-functie van de camera wordt
uitgeschakeld.
• Zelfs als u de verbinding verbreekt, worden de koppelingsgegevens ervoor niet
verwijderd.
259
Wi-Fi/Bluetooth
De camera met een smartphone verbinden
De koppelingsgegevens verwijderen
(Op de camera)
Stel het menu in
→ [Set-up]→[Bluetooth]→[Bluetooth]→[SET]→[Verwijderen]
Selecteer de smartphone die u wilt verwijderen
(Op uw smartphone)
Selecteer de camera (apparaatnaam) waarvoor u de koppelingsgegevens wilt
verwijderen uit de lijst [Camera geregistreerd] en verwijder de registratie.
[ ] wordt op het opnamescherm weergegeven wanneer er een Bluetooth-apparaat is
aangesloten. Als de Bluetooth-functie is ingeschakeld, maar de smartphone niet is aangesloten, is
de weergegeven [
] semitransparent.
Wanneer het lang duurt om de koppeling tussen een smartphone en een camera in te stellen,
verwijdert u de koppelingsgegevens op beide apparaten en registreert u deze opnieuw. Hierdoor
worden de apparaten mogelijk correct herkend.
U kunt maximaal 16 smartphones registreren. Als u meer dan 16 apparaten probeert te
registreren, wordt de smartphone met de oudste registratiehistorie vervangen.
Wanneer u [Netwerkinst. Resetten] uitvoert, worden geregistreerde apparaatgegevens verwijderd.
260
Wi-Fi/Bluetooth
De camera met een smartphone verbinden
De camera verbinden met een smartphone die geen Bluetooth
Low Energy ondersteunt
Maak verbinding met een smartphone via Wi-Fi.
• U kunt ook verbinding maken met een smartphone via Wi-Fi als deze Bluetooth Low
Energy ondersteunt door dezelfde stappen uit te voeren.
Verbinding maken zonder gebruik van het wachtwoord
U kunt heel gemakkelijk een Wi-Fi-verbinding met deze camera tot stand brengen,
zonder dat u een wachtwoord hoeft in te voeren op uw smartphone.
(Op de camera)
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi-functie]→[Nieuwe verbinding]
→[Op afstand opnemen en weergeven]
SSID
De informatie die vereist is voor een rechtstreekse verbinding
tussen uw smartphone en de camera (SSID) wordt weergegeven.
U kunt de informatie ook weergeven door te drukken op de
[Wi-Fi]-knop op de camera.
(Op uw smartphone)
1
Schakel de Wi-Fi-functie in via het instelmenu
2
Selecteer de SSID die op het scherm van de camera wordt
weergegeven
3
Start "Image App"
Wanneer er een bericht ter bevestiging van de verbinding met de
smartphone op de camera wordt weergegeven, selecteert u [Ja] en drukt
u op [MENU/SET]. (Alleen als u voor het eerst verbinding maakt.)
[Wi-Fi-wachtwoord] is ingesteld op [OFF] op het moment van aanschaf.
Controleer wanneer u een Wi-Fi-verbinding maakt of het apparaat dat wordt
weergegeven op het bevestigingsscherm voor de verbinding op de camera, echt het
apparaat is waarmee u verbinding wilt maken. Zelfs als het verkeerde apparaat wordt
weergegeven, wordt u er nog steeds mee verbonden als u "Ja" selecteert.
Als er mogelijk andere apparaten met Wi-Fi in de omgeving zijn, verdient het
aanbeveling om [Wi-Fi-wachtwoord] op [ON] te zetten (→297).
261
Wi-Fi/Bluetooth
De camera met een smartphone verbinden
Wachtwoord gebruiken om verbinding te maken
Als [Wi-Fi-wachtwoord] is ingesteld op [ON], kunt u de beveiliging sterker maken via een
handmatige invoer of een QR-code voor wachtwoordverificatie.
Voorbereiding
(Op de camera) Stel [Wi-Fi-wachtwoord] in op [ON]. (→297)
Wanneer een QR-code wordt gelezen om te verbinden
(Op de camera)
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi-functie]→[Nieuwe verbinding]
→[Op afstand opnemen en weergeven]
SSID en wachtwoord
QR-code
De vereiste informatie (QR-code, SSID en Wachtwoord) voor een
directe verbinding van uw smartphone met dit apparaat wordt
weergegeven.
U kunt de informatie ook weergeven door te drukken op de
[Wi-Fi]-knop op de camera.
(Op uw smartphone)
Start "Image App"
Selecteer "QR code"
Wanneer de smartphone is verbonden met een draadloos toegangspunt, kan het even duren
voordat de QR-code wordt weergegeven.
(Voor iOS-apparaten) Er wordt een bevestigingsscherm weergegeven. Selecteer [OK] om door
te gaan.
Scan met "Image App" de QR-code die op het scherm van de camera wordt
weergegeven
Als u op [MENU/SET] op de camera drukt, wordt de QR-code vergroot.
Als u een Android-apparaat gebruikt, volg dan de stappen tot hier om de setup te voltooien.
Ga alleen naar de onderstaande stappen als u een iOS-apparaat (iPhone/iPod touch/iPad)
gebruikt.
Installeer het profiel
Als de smartphone met een wachtwoordcode is vergrendeld, voert u de wachtwoordcode in om
de smartphone te ontgrendelen.
Verlaat de browser
Schakel de Wi-Fi-functie in via het instelmenu
Selecteer op het Wi-Fi-instelscherm de SSID die op de camera
wordt weergegeven
Start "Image App"
• (iOS-apparaten) Stap
tot en met zijn vanaf de tweede keer niet
langer vereist.
262
Wi-Fi/Bluetooth
De camera met een smartphone verbinden
Voer handmatig een wachtwoord in om een verbinding tot stand te brengen
(Op de camera)
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi-functie]→[Nieuwe verbinding]
→[Op afstand opnemen en weergeven]
SSID en wachtwoord
QR-code
De vereiste informatie (QR-code, SSID en wachtwoord) voor het
maken van een rechtstreekse verbinding tussen uw smartphone en
dit apparaat, wordt weergegeven.
U kunt de informatie ook weergeven door op de [Wi-Fi]-knop op de
camera te drukken.
(Op uw smartphone)
Schakel de Wi-Fi-functie in via het instelmenu
Selecteer op het Wi-Fi-instelscherm de SSID die op de camera
wordt weergegeven
Voer het wachtwoord in dat op de camera wordt weergegeven
(alleen wanneer u voor het eerst verbinding maakt)
Start "Image App"
Wi-Fi-verbindingsmethode wijzigen
Volg deze stappen om de verbindingsmethode te wijzigen:
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi-functie]
→[Nieuwe verbinding]
→[Op afstand opnemen en weergeven]→[DISP.]-knop
of
→[DISP.]-knop→[Nieuwe verbinding]
→[Op afstand opnemen en weergeven]→[DISP.]-knop
263
Wi-Fi/Bluetooth
De camera met een smartphone verbinden
Bij verbinding via [Via netwerk]
(Op de camera)
Selecteer [Via netwerk] en druk op [MENU/SET]
Verbind de camera met een draadloos toegangspunt volgens de verbindingsmethode (→291).
(Op uw smartphone)
Schakel de Wi-Fi-functie in via het instelmenu
Selecteer het draadloze toegangspunt dat u met de camera verbonden hebt en stel in
Start "Image App"
Bij verbinding via [Direct]
(Op de camera)
Selecteer [Direct] en druk op [MENU/SET]
Verbind de camera met de smartphone door de verbindingsmethode te volgen (→294).
(Op uw smartphone)
Start "Image App"
De Wi-Fi-verbinding verbreken
1
Stel de camera in op de opnamemodus
Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar de opnamemodus.
2
Selecteer de menuopties van de camera om de Wi-Fi-
verbinding te verbreken
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi-functie]
→[Ja]
U kunt de verbinding ook verbreken door op de [Wi-Fi]-knop op
de camera te drukken.
3
Sluit "Image App" op de smartphone
Wanneer u opneemt met 4K-voorburst met de smartphone, verbreekt u de verbinding alleen
nadat u naar 4K-burstopnamen bent geschakeld door op de [Q.MENU/
]-knop op de camera te
drukken.
264
Wi-Fi/Bluetooth
Bediening met een smartphone
Vereiste draadloze verbindingsmodus
De vereiste draadloze verbindingsmodus verschilt afhankelijk van de te gebruiken functie
nadat verbinding is gemaakt met een smartphone.
Vereiste draadloze
verbinding
Ondersteuning voor Bluetooth Low Energy
Bluetooth
Geeft aan dat de functie kan worden gebruikt met smartphones die
Bluetooth Low Energy ondersteunen.
Wi-Fi
Geeft aan dat de functie kan worden gebruikt met smartphones die de
functie Bluetooth Low Energy niet ondersteunen.
Bluetooth Wi-Fi
Geeft aan dat de functie kan worden gebruikt met smartphones die
Bluetooth Low Energy ondersteunen.
Geeft aan dat u voor het gebruik van de functie verbinding moet
maken met een smartphone met zowel Bluetooth als Wi-Fi.
De camera in-/uitschakelen met een smartphone
Draadloze verbinding vereist:
Bluetooth Wi-Fi
Zelfs wanneer de camera is uitgeschakeld, kunt u deze op
afstand inschakelen en bedienen via uw smartphone. Met
deze functie kunt u de camera op afstand inschakelen en
beelden opnemen of weergeven op de camera, zelfs als deze
in uw tas zit.
1
Stel een Bluetooth-verbinding met de smartphone in (→257)
2
Selecteer het menu van de camera
→ [Set-up]→[Bluetooth]→[Wake-up Op Afstand]→[ON]
3
Zet de [ON/OFF]-schakelaar van de camera op [OFF]
4
Start op de smartphone de "Image App" en stel de Bluetooth-functie in op een
stand waarin een verbinding tot stand kan worden gebracht (stand-bystand)
5
Bedien de smartphone
Selecteer [ ]
Selecteer [Afstandsbediening]
De camera wordt automatisch ingeschakeld en er wordt automatisch een Wi-Fi-verbinding tot
stand gebracht.
(iOS-apparaten) Afhankelijk van de verbindingsstatus van de smartphone moet u mogelijk
het verbonden apparaat wijzigen op het Wi-Fi-instelscherm. Volg de berichten op het
scherm van de smartphone om de instelling te wijzigen.
265
Wi-Fi/Bluetooth
Bediening met een smartphone
De camera uitschakelen met de smartphone
Selecteer [ ]
Selecteer [ OFF]
Wanneer [Wake-up Op Afstand] is ingesteld op [ON], blijft de Bluetooth-functie werken, zelfs
wanneer de camera uit staat, waardoor de batterij leegloopt.
De ontspanknop van de camera bedienen met een smartphone
(opnemen op afstand)
Draadloze verbinding vereist:
Wi-Fi
1
Maak verbinding met een smartphone (→256)
2
Bedien de smartphone
Als de camera al met een smartphone verbonden is via Bluetooth, selecteert u [ ] →
[Afstandsbediening].
(iOS-apparaten) Afhankelijk van de verbindingsstatus van de smartphone moet u mogelijk het
verbonden apparaat wijzigen op het Wi-Fi-instelscherm. Volg de berichten op het scherm van de
smartphone om de instelling te wijzigen.
Selecteer [ ]
Beelden opnemen
De opgenomen beelden worden in de camera opgeslagen.
Sommige instellingen zijn niet beschikbaar.
De hogere prioriteit tussen de camera en smartphone voor het uitvoeren van
bedieningen instellen
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi setup]
→[Prioriteit van apparaat op afstand]
[Camera]
Hiermee kunt u bedieningen met zowel de camera als de smartphone
uitvoeren.
U kunt de instellingen van het wieltje enzovoort niet met de smartphone
wijzigen.
[Smartphone]
Hiermee kunt u alleen bedieningen met de smartphone uitvoeren tijdens
opnemen op afstand.
U kunt het wieltje van de camera ook met de smartphone bedienen.
Als u opnemen op afstand wilt beëindigen, drukt u op een van de
knoppen op de camera om het scherm in te schakelen en selecteert u
[Annul].
• De instelling van deze functie kan niet worden gewijzigd terwijl de verbinding actief is.
266
Wi-Fi/Bluetooth
Bediening met een smartphone
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Panorama Shot-modus (wanneer [Prioriteit van apparaat op afstand] is ingesteld op [
]
([Smartphone]), kunt u alleen tijdelijk naar de modus Programme AE schakelen tijdens
opnemen op afstand.)
Wanneer [Intervalopname] wordt gebruikt
267
Wi-Fi/Bluetooth
Bediening met een smartphone
De smartphone gebruiken om de ontspanknop alleen via een Bluetooth-
verbinding te bedienen
Draadloze verbinding vereist:
Bluetooth
1
Stel een Bluetooth-verbinding met de smartphone in (→257)
2
Bedien de smartphone
Selecteer [ ]
Selecteer [Afstandsbed. sluiter]
Beelden opnemen
Lees de [Help] in het menu "Image App" voor meer informatie over de bediening van
[Afstandsbed. sluiter] in "Image App".
[Afstandsbed. sluiter] is alleen beschikbaar wanneer de [ON/OFF]-schakelaar van de camera
is ingesteld op [ON].
Het Live View-scherm van de camera kan niet op een smartphone worden weergegeven.
Wanneer de camera wordt uitgeschakeld nadat [Slaapsmodus] is geactiveerd tijdens het
opnemen, selecteert u [Afstandsbed. sluiter] opnieuw via de smartphone om de camera weer
in te schakelen. (Deze functie wordt alleen ingeschakeld wanneer [Wake-up Op Afstand] is
ingesteld op [ON] en [Autom. overzetten] is ingesteld op [OFF].)
[B] (Bulb) (Maximaal ongeveer 30 minuten)
U kunt [B] (Bulb)-opnamen gebruiken wanneer de sluitertijd is ingesteld op [T]
(tijd) in de handmatige belichtingsmodus.
Deze functie is nuttig wanneer u beelden opneemt van sterren in de
nachtlucht of een nachtscène, aangezien de sluiter vanaf het begin tot aan
het einde van de opname open kan worden gehouden.
1
Bedien de smartphone
Druk op [ ] om te beginnen met opnemen (Druk op [ ] en houd ingedrukt)
Haal uw vinger van [ ] om de opname te beëindigen
Schuif [ ] in de richting van LOCK om op te nemen met de ontspanknop vastgezet in de volledig
ingedrukte stand. (Schuif [
] terug in de tegenovergestelde richting of druk op de ontspanknop op
de camera om de opname te beëindigen.)
Als de verbinding met Bluetooth is verbroken tijdens de [B] (Bulb)-opname, maakt u opnieuw
verbinding met Bluetooth en voert u de bediening uit om de opname via de smartphone te
beëindigen.
"[T] (time)" wordt op het camerascherm weergegeven.
268
Wi-Fi/Bluetooth
Bediening met een smartphone
De hersteltijd na de slaapstand verkorten
Selecteer de smartphonefunctie om als prioriteitsfunctie te gebruiken wanneer u de
camera uit [Slaapsmodus] haalt met een smartphone.
Voorbereiding
Stel [Bluetooth] en [Wake-up Op Afstand] in op [ON]. (→264)
→ [Set-up]→[Bluetooth]→[Slaapmodus uitschakelen]
[Prio Op afst./overdragen]
Hiermee wordt de tijd die nodig is om de camera uit de
slaapstand te halen korter bij [Afstandsbediening] of
[Beeld overdragen].
[Prio afstandsbed. sluiter]
Hiermee wordt de tijd die nodig is om de camera uit de
slaapstand te halen korter bij [Afstandsbed. sluiter].
269
Wi-Fi/Bluetooth
Bediening met een smartphone
Beelden afspelen of opslaan die op de camera zijn opgeslagen,
of deze uploaden naar sociale-mediasites
Draadloze verbinding vereist:
Wi-Fi
1
Maak verbinding met een smartphone (→256)
2
Bedien de smartphone
Als de camera al met een smartphone verbonden is via Bluetooth, selecteert u [ ] →
[Afstandsbediening].
(iOS-apparaten) Afhankelijk van de verbindingsstatus van de smartphone moet u mogelijk het
verbonden apparaat wijzigen op het Wi-Fi-instelscherm. Volg de berichten op het scherm van de
smartphone om de instelling te wijzigen.
Selecteer [ ]
U kunt wisselen van apparaat waarop de beelden moeten worden
weergegeven via het pictogram linksboven op het scherm.
Selecteer [LUMIX] om een beeld weer te geven dat op de camera
is opgeslagen.
Wisselen van
apparaat voor
de beelden die
moeten worden
weergegeven
(Beelden afspelen)
Wanneer u het beeld aanraakt, wordt het op een groter
formaat afgespeeld
Bij het afspelen van films wordt de gegevensomvang kleiner
tijdens het verzenden van films naar de "Image App".
Daardoor kan de beeldkwaliteit afwijken van de werkelijk
opgenomen filmbeelden. Afhankelijk van uw smartphone en de
gebruiksomgeving kan de beeldkwaliteit slechter worden of kan
het geluid haperen als u films of foto’s afspeelt.
(Beelden opslaan en naar webservices zoals SNS
verzenden)
Druk op het beeld, houd het ingedrukt en sleep het
AVCHD-films, MP4-films waarvoor het formaat voor [Opn.
kwaliteit] gelijk is aan [4K], 4K-burstbestanden en beelden die zijn
opgenomen met [Post Focus] kunnen niet worden opgeslagen.
RAW-foto's kunnen alleen worden opgeslagen op smartphones
met Android 7.0 of hoger of iOS 10.0 of hoger. De beelden
worden mogelijk echter niet correct weergegeven op sommige
smartphones of in sommige versies van besturingssystemen.
270
Wi-Fi/Bluetooth
Bediening met een smartphone
Opgenomen beelden automatisch naar een smartphone
overzetten
Draadloze verbinding vereist:
Bluetooth Wi-Fi
De camera zet opgenomen beelden automatisch over naar een met Bluetooth verbonden
smartphone via Wi-Fi.
1
Stel een Bluetooth-verbinding met de smartphone in (→257)
2
Selecteer het menu van de camera
→ [Set-up]→[Bluetooth]→[Autom. overzetten]→[ON]
Als er een bevestigingsscherm op de camera wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd de
Wi-Fi-verbinding te beëindigen, selecteert u [Ja] om deze te beëindigen.
3
Selecteer op de smartphone [JA] (Android-apparaten) of [Wi-Fi-setup] (iOS-
apparaten)
Er wordt automatisch een Wi-Fi-verbinding tot stand gebracht.
(iOS-apparaten) Volg de berichten op het scherm van de smartphone om het verbonden
apparaat te wijzigen op het Wi-Fi-instelscherm.
4
Controleer de verzendinstellingen op de camera en selecteer [Inst.]
Druk op de [DISP.]-knop om de instelling voor verzending te wijzigen. (→278)
De camera gaat naar een modus waarin deze automatisch beelden kan overbrengen en [
]
wordt op het opnamescherm weergegeven. (Als [Autom. overzetten] niet op het opnamescherm
wordt weergegeven, kunnen beelden niet automatisch worden overgebracht. Controleer de
status van de Wi-Fi-verbindingen met de smartphone.)
5
Neem op de camera beelden op
Elke keer als u een beeld opneemt, wordt het automatisch naar een opgegeven apparaat
verzonden.
Terwijl een bestand wordt verzonden, wordt [
] op het opnamescherm weergegeven.
Als u [Autom. overzetten] van tevoren instelt op [ON], wordt de Wi-Fi/Bluetooth-verbinding
automatisch tot stand gebracht en Auto Transfer ingeschakeld wanneer u de camera de
volgende keer inschakelt en "Image App" opstart op uw smartphone.
271
Wi-Fi/Bluetooth
Bediening met een smartphone
De automatische overdracht van beelden stoppen
In stap
2
selecteert u [OFF].
• Er wordt een bevestigingsscherm weergegeven waarin u wordt gevraagd de Wi-Fi-
verbinding te verbreken.
Wanneer [Autom. overzetten] in [Bluetooth] is ingesteld op [ON], wordt [Wi-Fi-functie]
uitgeschakeld.
Als de bestandsoverdracht wordt onderbroken omdat de camera wordt uitgeschakeld, schakelt u
de camera weer in om de bestandsoverdracht weer te starten.
U kunt de bestanden die niet zijn afgeleverd, mogelijk niet opnieuw verzenden als de
opslagstatus van deze bestanden is gewijzigd. Als u bijvoorbeeld de kaart vervangt voordat
de camera weer wordt ingeschakeld, kunnen de bestanden mogelijk niet opnieuw worden
verzonden.
Als het aantal bestanden dat niet is afgeleverd, groot is, is het niet altijd mogelijk alle bestanden
opnieuw te verzenden.
Films, 4K-burstbestanden en beelden die zijn opgenomen met [Post Focus] kunnen niet
automatisch worden overgebracht.
RAW-foto's kunnen alleen worden opgeslagen op smartphones met Android 7.0 of hoger of
iOS 10.0 of hoger. De beelden worden mogelijk echter niet correct weergegeven op sommige
smartphones of in sommige versies van besturingssystemen.
272
Wi-Fi/Bluetooth
Bediening met een smartphone
Plaatsinformatie van een smartphone op een opgenomen
beeld schrijven
Draadloze verbinding vereist:
Bluetooth
De smartphone stuurt zijn plaatsgegevens naar de camera via Bluetooth en de camera
maakt een opname terwijl de ingelezen plaatsgegevens worden geschreven.
GPS
Bluetooth
De smartphone vraagt
plaatsinformatie op.
De smartphone verzendt
de plaatsinformatie.
De camera neemt op terwijl
de plaatsinformatie wordt
geschreven.
Voorbereiding
Schakel de GPS-functie in op de smartphone.
1
Stel een Bluetooth-verbinding met de smartphone in (→257)
2
Selecteer het menu van de camera
→ [Set-up]→[Bluetooth]→[Locatie vermelden]→[ON]
De camera gaat naar een modus waarin plaatsgegevens kunnen worden opgenomen en [ ]
wordt op het opnamescherm weergegeven.
3
Neem op de camera beelden op
Plaatsinformatie wordt op de opgenomen beelden geschreven.
Wanneer de weergegeven [ ] semitransparant is
Plaatsinformatie wordt niet opgehaald, dus er kunnen geen gegevens worden geschreven.
Plaatsbepaling met de GPS op de smartphone is niet altijd mogelijk als de smartphone zich in
een locatie zoals een gebouw of tas bevindt. Verplaats de smartphone naar een locatie waar de
plaatsbepalingsprestaties kunnen worden geoptimaliseerd, zoals waar u een goed zicht hebt op
de open lucht om de plaatsbepaling uit te voeren. Raadpleeg daarnaast de gebruiksaanwijzing uw
smartphone.
Beelden met plaatsinformatie worden aangeduid met [ ].
Besteed speciale aandacht aan de privacy, portretrechten enzovoort van het onderwerp
wanneer u deze functie gebruikt. Gebruik de functie op eigen risico.
De batterij van de smartphone loopt sneller leeg terwijl plaatsinformatie wordt opgenomen.
De plaatsinformatie kan in het volgende geval niet worden geschreven:
Films die zijn opgenomen in [AVCHD]-formaat
273
Wi-Fi/Bluetooth
Bediening met een smartphone
De klok van de camera synchroniseren met een smartphone
Draadloze verbinding vereist:
Bluetooth
Synchroniseer de [Klokinst.]-instelling in het menu [Set-up] en [Home] of de
[Bestemming]-instelling in de [Wereldtijd] van de camera met die van een smartphone.
1
Stel een Bluetooth-verbinding met de smartphone in (→257)
2
Selecteer het menu van de camera
→ [Set-up]→[Bluetooth]→[Auto Klokinstelling]→[ON]
Films die met snapfilms zijn opgenomen naar wens
combineren op een smartphone
Draadloze verbinding vereist:
Wi-Fi
Met een smartphone kunt u films die met de functie [Snapfilm] van de camera zijn
opgeslagen, combineren. Aan te combineren films kan muziek worden toegevoegd.
Daarnaast kunt u de gecombineerde film opslaan of naar een webservice uploaden.
Neem films op met
[Snapfilm]
Verzend de
opgenomen films
Bewerken
WEB-
services
Combineer de films, sla
de gecombineerde film
op en verzend de film
naar een webservice
Combineer de films en sla
de gecombineerde film op
274
Wi-Fi/Bluetooth
Bediening met een smartphone
Films combineren via bediening van de smartphone
Maak verbinding met een smartphone (→256)
Bedien de smartphone
Als de camera al met een smartphone verbonden is via Bluetooth, selecteert u [ ] →
[Afstandsbediening].
(iOS-apparaten) Afhankelijk van de verbindingsstatus van de smartphone moet u mogelijk het
verbonden apparaat wijzigen op het Wi-Fi-instelscherm. Volg de berichten op het scherm van de
smartphone om de instelling te wijzigen.
Selecteer [ ]
Selecteer [ ]
[Snapfilm]-films met een recente opnamedatum worden geselecteerd en automatisch
verzonden naar de smartphone.
Als er geen films met een recente opnamedatum beschikbaar zijn, wordt een scherm
weergegeven waarin u films kunt selecteren. Selecteer de gewenste films en verzend ze.
Bedien de smartphone om de films te bewerken
Lees de [Help] in het "Image App"-menu voor meer informatie over de bediening van
[Snapfilm] van de "Image App".
[Snapfilm] van de "Image App" vereist een smartphone met ondersteuning voor Android OS 4.3 of
hoger.
275
Wi-Fi/Bluetooth
Foto’s weergeven op een tv
U kunt foto’s weergeven op een tv die compatibel is met een DLNA-functie (DMR).
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi-functie]→[Nieuwe verbinding]
→[Weergeven op tv]
1
Selecteer [Via netwerk] of [Direct] om verbinding te maken (→291, 294)
2
Selecteer het apparaat waarmee u een verbinding wilt maken
Wanneer de verbinding wordt gemaakt, verschijnt het scherm.
3
Maak foto’s of speel ze af op dit apparaat
Om de verbinding te beëindigen volgt u deze stappen:
[Set-up] → [Wi-Fi] → [Wi-Fi-functie] → [Ja]
(U kunt de verbinding ook verbreken door op de [Wi-Fi]-knop te drukken.)
Wanneer u de beelden via de Wi-Fi-functie op een TV weergeeft, worden ze niet met de resolutie
van 4K weergegeven. Als u beelden met de resolutie van 4K wilt weergeven, sluit u dit apparaat
met een HDMI microkabel op de TV aan. (→300)
Wanneer er een tv op dit apparaat is aangesloten, kan het tv-scherm tijdelijk terugkeren naar
de status van voor de verbinding. Beelden worden opnieuw weergegeven wanneer u beelden
opneemt of afspeelt.
Ook als u [Effect] en [Geluid] hebt ingesteld op dit apparaat, worden deze instellingen
uitgeschakeld als de foto’s op een tv worden afgespeeld als een diashow.
Films en 4K-burstbestanden kunnen niet worden afgespeeld.
De beelden die op het scherm "Meerdere afspelen" of op sommige schermen van de camera
worden weergegeven, worden niet op tv weergegeven.
Wanneer [Autom. overzetten] in [Bluetooth] is ingesteld op [ON], wordt [Wi-Fi-functie]
uitgeschakeld.
276
Wi-Fi/Bluetooth
Voor het verzenden van beelden selecteert u eerst [Nieuwe verbinding] en vervolgens de
verzendmethode voor de beelden.
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi-functie]→
[Nieuwe verbinding]
→[Afbeeldingen versturen tijdens opname] /
[Afbeeldingen versturen van camera]
Beelden die u kunt verzenden
Bestemming JPEG RAW
MP4
*
1
AVCHD
*
1,
*
2
4K-burstbestand
*
1
Beelden opgenomen in
[Post Focus]
*
1
[Smartphone]
*
3
*
4
[PC]
[Cloud-synchr. service]
*
4
[Webservice]
*
4
[AV-toestel]
[Printer]
*
1
*
1
Verzenden via [Afbeeldingen versturen tijdens opname] is niet mogelijk.
*
2
Bestanden groter dan 4 GB kunnen niet worden verzonden.
*
3
Het besturingssysteem Android 7.0 of hoger of iOS 10.0 of hoger is vereist.
*
4
Exclusief films opgenomen met een [Opn. kwaliteit] van [4K].
• Sommige beelden kunnen mogelijk niet worden afgespeeld of verzonden, afhankelijk
van het apparaat.
• Meer informatie over het afspelen van foto’s vindt u in de handleiding van het
bestemmingsapparaat of bij de WEB-service waarnaar u de foto’s verzendt.
[Afbeeldingen versturen tijdens opname]
Elke keer als u een beeld opneemt, kan het beeld automatisch naar een opgegeven
apparaat worden verzonden.
• [
] wordt op het opnamescherm weergegeven terwijl het
apparaat verbonden is via [Afbeeldingen versturen tijdens
opname] en [ ] wordt weergegeven terwijl bestanden
worden verzonden.
• Om de verbinding te beëindigen volgt u deze stappen:
[Set-up] → [Wi-Fi] → [Wi-Fi-functie] → [Ja]
11
• U kunt de instellingen niet wijzigen terwijl u een foto verzendt.
Beelden verzenden
277
Wi-Fi/Bluetooth
Beelden verzenden
Aangezien de camera voorrang geeft aan opnemen, kan het verzenden langer duren dan de
opname.
Als u de camera uitschakelt voordat het verzenden voltooid is of de Wi-Fi-verbinding verbreekt, of
in soortgelijke situaties, worden niet-verzonden beelden niet opnieuw verzonden.
Mogelijk kunt u tijdens het verzenden geen bestanden verwijderen of het menu [Afspelen]
gebruiken.
Als u [Intervalopname] instelt, wordt de Wi-Fi-verbinding beëindigd en kunt u deze functie niet
gebruiken.
[Afbeeldingen versturen van camera]
U kunt opgenomen beelden selecteren en verzenden.
Wanneer u [Enkelvoudig select.] selecteert
Selecteer het beeld
Inst.Inst.
Selecteer [Inst.]
Wanneer u [Multi selecteren] selecteert
Selecteer het beeld (herhalen)
Als u het beeld opnieuw selecteert, wordt de instelling
geannuleerd.
2 3
4 5 6
1
Uitvoer.Uitvoer.
Selecteer [Uitvoer.]
• Om de verbinding te verbreken, selecteert u [Exit].
U kunt sommige beelden die met een andere camera zijn gemaakt, mogelijk niet verzenden.
U kunt beelden die zijn gewijzigd of bewerkt met een computer, mogelijk niet verzenden.
278
Wi-Fi/Bluetooth
Beelden verzenden
Instellingen voor verzenden van beelden wijzigen
Nadat u de verbinding tot stand hebt gebracht, kunt u ook de instellingen voor verzending
wijzigen, zoals het formaat van beelden die u wilt verzenden, door op de [DISP.]-knop te
drukken.
[Grootte]
Verander het formaat van het te verzenden beeld.
[Origineel] / [Auto] / [Wijzig] ([M], [S], [VGA])
Als u [Auto] selecteert, wordt het beeldformaat door de
omstandigheden op de bestemming bepaald. Alleen beschikbaar
wanneer de bestemming is ingesteld op [Webservice].
[Bestandsindeling]
Alleen beschikbaar wanneer de bestemming is ingesteld op [PC].
[JPG] / [RAW+JPG] / [RAW]
[Locatiegeg. wissen]
Selecteer of u de plaatsinformatie wilt verwijderen uit beelden
voordat u ze verzendt. Alleen beschikbaar wanneer de bestemming
is ingesteld op [Cloud-synchr. service] of [Webservice].
[ON]: Verwijder de locatie-informatie en verzend de beelden.
[OFF]: de plaatsinformatie zal niet worden verwijderd van de
oorspronkelijke beelden die in dit apparaat zijn opgeslagen.
[Cloudbeperking]
U kunt selecteren of beelden moeten worden verzonden wanneer de
cloud-map te weinig vrije ruimte heeft. Alleen beschikbaar wanneer
de bestemming is ingesteld op [Cloud-synchr. service].
[ON]: Verzend geen beelden.
[OFF]: Verwijder de oudste beelden en verzend nieuwe beelden.
279
Wi-Fi/Bluetooth
Voorbereiding
Installeer vooraf de "Image App". (→256)
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi-functie]→[Nieuwe verbinding]
→[Afbeeldingen versturen tijdens opname] /
[Afbeeldingen versturen van camera]→[Smartphone]
1
Selecteer [Via netwerk] of [Direct] om verbinding te maken (→291, 294)
(Op uw smartphone)
Bij verbinding via [Via netwerk]
Zet de Wi-Fi-functie AAN
Selecteer een draadloos toegangspunt en stel in
Start "Image App"
Wanneer u verbinding maakt met [WPS-verbinding]
*
in [Direct]
Start "Image App"
*
WPS is een functie waarmee u snel instellingen kunt configureren voor de verbinding en
beveiliging van draadloze LAN-apparaten. Raadpleeg de handleiding van de smartphone als u
wilt nagaan of de smartphone die u gebruikt compatibel is met WPS.
Bij verbinding via [Handmatig. verbinden.] in [Direct]
Zet de Wi-Fi-functie AAN
Selecteer de SSID die op dit apparaat verschijnt
Start "Image App"
2
Selecteer het apparaat waarmee u een verbinding wilt maken
3
Controleer de verzendinstellingen en selecteer [Inst.]
Om de verzendinstellingen te wijzigen, drukt u op de [DISP.]-knop. (→278)
[Afbeeldingen versturen tijdens opname]
4
Maak een foto (→276)
[Afbeeldingen versturen van camera]
4
Selecteer de foto (→277)
Wanneer [Autom. overzetten] in [Bluetooth] is ingesteld op [ON], wordt [Wi-Fi-functie]
uitgeschakeld.
Foto’s verzenden naar een smartphone
280
Wi-Fi/Bluetooth
Draadloos afdrukken
U kunt de gemaakte foto’s draadloos afdrukken op een PictBridge (draadloze
LAN-compatibele)
*
-printer.
*
Voldoet aan de ‘DPS over IP’-normen.
Neem contact op met de fabrikant van de printer voor informatie over PictBridge (draadloze LAN-
compatibele)-printers.
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi-functie]→[Nieuwe verbinding]
→[Afbeeldingen versturen van camera]→[Printer]
1
Selecteer [Via netwerk] of [Direct] om verbinding te maken (→291, 294)
2
Selecteer een printer waarmee u wilt verbinden
3
Selecteer de foto en druk deze af
Beelden worden op dezelfde manier geselecteerd als bij aansluiting met een USB-kabel. Meer
informatie (→310).
Druk op de [Q.MENU/
]-knop om de verbinding te verbreken.
Wanneer [Autom. overzetten] in [Bluetooth] is ingesteld op [ON], wordt [Wi-Fi-functie]
uitgeschakeld.
281
Wi-Fi/Bluetooth
Beelden verzenden naar een AV-apparaat
U kunt foto’s en films verzenden naar AV-apparaten in uw huis (AV-apparaat thuis), zoals
een DLNA-compatibele recorder.
Draadloos toegangspunt
AV-apparaat
thuis
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi-functie]→[Nieuwe verbinding]
→[Afbeeldingen versturen tijdens opname] /
[Afbeeldingen versturen van camera]→[AV-toestel]
1
Selecteer [Via netwerk] of [Direct] om verbinding te maken (→291, 294)
2
Selecteer het apparaat waarmee u een verbinding wilt maken
3
Controleer de verzendinstellingen en selecteer [Inst.]
Om de verzendinstellingen te wijzigen drukt u op de [DISP.]-knop. (→278)
[Afbeeldingen versturen tijdens opname]
4
Maak een foto (→276)
[Afbeeldingen versturen van camera]
4
Selecteer het beeld (→277)
Verzending kan mislukken, afhankelijk van de gebruiksstatus van het AV-apparaat. Ook kan het
verzenden even duren.
Wanneer [Autom. overzetten] in [Bluetooth] is ingesteld op [ON], wordt [Wi-Fi-functie]
uitgeschakeld.
282
Wi-Fi/Bluetooth
Beelden verzenden naar een pc
Voorbereidingen
Schakel de computer in.
Maak mappen voor het ontvangen van beelden op de pc voordat u een beeld naar de pc stuurt
(hieronder).
Als de standaardinstellingen voor de werkgroep op de aangesloten pc zijn gewijzigd, moet u de
instellingen in [PC-verbinding] op dit apparaat wijzigen. (→297)
Een map maken voor het ontvangen van beelden
• Maak een pc-gebruikersaccount (accountnaam van maximaal 254 tekens en
wachtwoord van maximaal 32 tekens) bestaande uit alfanumerieke tekens. Een poging
om een ontvangstmap te maken, kan mislukken als er niet-alfanumerieke tekens in de
account voorkomen.
Bij gebruik van "PHOTOfunSTUDIO"
Installeer "PHOTOfunSTUDIO" op de pc (→305)
Maak een map voor het ontvangen van beelden met "PHOTOfunSTUDIO"
Voor meer informatie raadpleegt u de gebruiksaanwijzingen van "PHOTOfunSTUDIO" (PDF).
Bij geen gebruik van "PHOTOfunSTUDIO"
(Voor Windows)
Ondersteund besturingssysteem: Windows 10 / Windows 8.1 / Windows 8 / Windows 7
Voorbeeld: Windows 7
Selecteer een map die u voor het ontvangen wilt gebruiken en klik met de
rechtermuisknop
Selecteer [Eigenschappen] en schakel het delen van de map in
Zie voor meer informatie de gebruiksaanwijzing van de pc of de Help bij het besturingssysteem.
(Voor Mac)
Ondersteund besturingssysteem: OS X v10.5 t/m v10.11, macOS 10.12, macOS 10.13
Voorbeeld: OS X v10.8
Selecteer een map die u voor het ontvangen wilt gebruiken en klik vervolgens op de
items in deze volgorde
[Bestand] → [Informatie opvragen]
Schakel het delen van de map in
Zie voor meer informatie de gebruiksaanwijzing van de pc of de Help bij het besturingssysteem.
283
Wi-Fi/Bluetooth
Beelden verzenden naar een pc
Beelden naar een pc sturen
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi-functie]→[Nieuwe verbinding]
→[Afbeeldingen versturen tijdens opname] /
[Afbeeldingen versturen van camera]→[PC]
1
Selecteer [Via netwerk] of [Direct] om verbinding te maken (→291, 294)
2
Selecteer de pc waarmee u een verbinding wilt maken
Als de pc waarmee u verbinding wilt maken niet wordt weergegeven, selecteert u [Handmatige
invoer] en voert u vervolgens de computernaam in (voer voor Mac de NetBIOS-naam in).
3
Selecteer de map waarnaar u wilt verzenden
4
Controleer de verzendinstellingen en selecteer [Inst.]
Om de verzendinstellingen te wijzigen, drukt u op de [DISP.]-knop. (→278)
[Afbeeldingen versturen tijdens opname]
5
Maak een foto (→276)
[Afbeeldingen versturen van camera]
5
Selecteer het beeld (→277)
Mappen die op verzendingsdatum zijn gesorteerd, worden in de opgegeven map gemaakt en
beelden worden in die mappen opgeslagen.
Als het scherm voor de invoer van een gebruikersaccount en wachtwoord verschijnt, voert u de
gebruikersnaam en het wachtwoord in die u op uw pc instelt.
Als de computernaam (voor Mac de NetBIOS-naam) spaties, enz. bevat, wordt de naam mogelijk
niet goed herkend. Als u geen verbinding kunt maken, raden we u aan de computernaam (voor
Mac de NetBIOS-naam) te wijzigen in een combinatie van alleen 15 of minder alfanumerieke
tekens.
Als een firewall is ingeschakeld door het besturingssysteem of de beveiligingssoftware, kan dit
apparaat mogelijk geen verbinding maken met de computer.
Wanneer [Autom. overzetten] in [Bluetooth] is ingesteld op [ON], wordt [Wi-Fi-functie]
uitgeschakeld.
284
Wi-Fi/Bluetooth
Gebruik van WEB-services
Via "LUMIX CLUB" kunt u foto’s en films naar sociale-netwerkdiensten, enz. sturen. Als
u de instelling voor automatisch overbrengen van foto’s en films naar [Cloud-synchr.
service] selecteert, kunt u de overgebrachte foto’s en films op een pc of smartphone
ontvangen.
Draadloos toegangspunt
WEB-services
Cloudsynchronisatieservices
LUMIX CLUB
Bij verzenden van beelden naar WEB-service
Voorbereiding
Registratie bij "LUMIX CLUB" (→288)
Als u beelden naar een WEB-service wilt verzenden, moet u zich registreren bij de WEB-service.
(→285)
Panasonic accepteert geen aansprakelijkheid voor de schade als gevolg van het lekken,
verlies enzovoort van beelden die naar WEB-services zijn geüpload.
Wanneer u beelden naar de WEB-service uploadt, dient u geen beelden van deze camera
te verwijderen, zelfs niet nadat ze verzonden zijn, totdat u hebt gecontroleerd of ze naar
behoren naar de WEB-service zijn geüpload. Panasonic accepteert geen aansprakelijkheid
voor de schade als gevolg van het verwijderen van beelden die in dit apparaat zijn
opgeslagen.
Beelden die naar de WEB-service zijn geüpload, kunnen niet met deze camera worden
weergegeven of verwijderd.
Als het verzenden van beelden mislukt, wordt er een e-mailrapport met een beschrijving van de
fout verzonden naar het e-mailadres dat bij "LUMIX CLUB" geregistreerd is.
285
Wi-Fi/Bluetooth
Gebruik van WEB-services
De WEB-service registreren bij "LUMIX CLUB"
Raadpleeg "FAQ / Contact" op de volgende site voor compatibele WEB-services.
https://lumixclub.panasonic.net/ned/c/lumix_faqs/
Voorbereiding
Zorg dat u een account hebt gemaakt op de WEB-service die u wilt gebruiken en de login-informatie
beschikbaar hebt.
1
Maak verbinding met de "LUMIX CLUB" via een smartphone of computer
https://lumixclub.panasonic.net/ned/c/
2
Voer uw aanmeldings-ID en wachtwoord van de "LUMIX CLUB" in en meld u aan
bij de service
3
Als u uw e-mailadres nog niet hebt geregistreerd bij de "LUMIX CLUB", doet u
dat nu
4
Selecteer de koppelingsinstellingen die u wilt gebruiken voor de WEB-service
en registreer deze
Volg de instructies op het scherm om de service te registreren.
Beelden verzenden
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi-functie]→[Nieuwe verbinding]
→[Afbeeldingen versturen tijdens opname] /
[Afbeeldingen versturen van camera]→[Webservice]
1
Selecteer [Via netwerk] en maak verbinding (→291)
2
Selecteer een WEB-service waarmee u wilt verbinden
3
Controleer de verzendinstellingen en selecteer [Inst.]
Om de verzendinstellingen te wijzigen drukt u op de [DISP.]-knop. (→278)
[Afbeeldingen versturen tijdens opname]
4
Maak een foto (→276)
[Afbeeldingen versturen van camera]
4
Selecteer het beeld (→277)
Wanneer [Autom. overzetten] in [Bluetooth] is ingesteld op [ON], wordt [Wi-Fi-functie]
uitgeschakeld.
286
Wi-Fi/Bluetooth
Gebruik van WEB-services
Beelden in de camera snel verzenden naar WEB-services
Geef de foto weer
Druk op en druk vervolgens op om [Ja]
te selecteren (Wanneer u groepsbeelden een voor een
afspeelt, drukt u op en selecteert u vervolgens [Uploaden
(Wi-Fi)] of [Alles Uploaden (Wi-Fi)].)
Dezelfde bewerking kan worden uitgevoerd door [ ] aan te
raken.
(Wanneer u een groepsbeeld selecteert, raakt u [
], [ ],
[
], [ ] en vervolgens [ ], aan en selecteert u vervolgens
[Uploaden (Wi-Fi)] of [Alles Uploaden (Wi-Fi)].)
Selecteer een WEB-service waarmee u wilt verbinden
Controleer de verzendinstellingen en selecteer [Inst.]
Stap tot en met zijn niet nodig wanneer u doorgaat met het verzenden van een ander beeld.
Als u de verzendinstellingen voor het beeld wilt wijzigen, druk u op de [DISP.]-knop. (→278)
Als u de verbinding wilt verbreken, drukt u op [MENU/SET] of gebruikt u andere bedieningen om
het afspeelscherm te verlaten. U kunt de verbinding ook verbreken door op de [Wi-Fi]-knop op de
camera te drukken.
De instellingen wijzigen voor verzenden van beelden of voor de webservice
Beëindig de Wi-Fi-verbinding en volg stap en de overige stappen.
• U kunt de verzendinstellingen ook wijzigen door op de [Wi-Fi]-knop te drukken terwijl u
een Wi-Fi-verbinding gebruikt.
Als de camera geen gegevens heeft van verbindingen met draadloze toegangspunten die
beschikbaar zijn, selecteert u de verbindingsmethode en verbindt u de camera met een draadloos
toegangspunt. (→291)
Wanneer u niet bent geregistreerd bij "LUMIX CLUB", vraagt u een aanmeldings-ID en een
wachtwoord aan. (→288)
Als u beelden weergeeft als een groep, worden deze allemaal verzonden. Als u één beeld in een
groep weergeeft, wordt alleen het weergegeven beeld verzonden.
287
Wi-Fi/Bluetooth
Gebruik van WEB-services
Als u beelden verzendt naar [Cloud-synchr. service]
Voorbereiding
U moet zich registreren bij "LUMIX CLUB" (→288) en de cloudsynchronisatie-instelling configureren
om een beeld naar een cloud-map te verzenden. Gebruik "PHOTOfunSTUDIO" op een pc of "Image
App" op een smartphone om de instellingen voor cloudsynchronisatie te configureren.
Informatie over de beelden die naar een cloud-map zijn verzonden via de
[Cloud-synchr. service] (bijgewerkt tot februari 2018)
• Verzonden beelden worden tijdelijk in de cloud-map opgeslagen en kunnen worden
gesynchroniseerd met het gebruikte apparaat, zoals de pc of de smartphone.
• In een cloud-map kunnen overgebrachte beelden 30 dagen worden opgeslagen
(maximaal 1.000 beelden). Overgebrachte beelden worden 30 dagen na de
overdracht automatisch verwijderd. Verder kunnen, als het aantal opgeslagen beelden
de 1.000 overschrijdt, sommige beelden verwijderd worden, afhankelijk van de
instelling van [Cloudbeperking] (→278), zelfs binnen 30 dagen na de overdracht.
• Wanneer het downloaden van beelden van een cloudmap naar alle opgegeven
apparaten voltooid is, kunnen beelden zelfs tot 30 dagen na de overdracht uit de
cloudmap worden verwijderd.
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi-functie]→[Nieuwe verbinding]
→[Afbeeldingen versturen tijdens opname] /
[Afbeeldingen versturen van camera]→[Cloud-synchr. service]
1
Selecteer [Via netwerk] en maak verbinding (→291)
2
Controleer de verzendinstellingen en selecteer [Inst.]
Om de verzendinstellingen te wijzigen drukt u op de [DISP.]-knop. (→278)
[Afbeeldingen versturen tijdens opname]
3
Maak een foto (→276)
[Afbeeldingen versturen van camera]
3
Selecteer het beeld (→277)
Wanneer [Autom. overzetten] in [Bluetooth] is ingesteld op [ON], wordt [Wi-Fi-functie]
uitgeschakeld.
288
Wi-Fi/Bluetooth
Gebruik van WEB-services
Informatie over de [LUMIX CLUB]
Haal een aanmeldings-ID voor "LUMIX CLUB" op (gratis).
Raadpleeg de site van "LUMIX CLUB" voor meer informatie.
https://lumixclub.panasonic.net/ned/c/
Opmerking:
• De service kan tijdelijk niet beschikbaar zijn als gevolg van regulier onderhoud of
onverwachte problemen, en de inhoud van de service kan worden gewijzigd of
uitgebreid, zonder voorafgaande kennisgeving aan de gebruikers.
• De service kan geheel of gedeeltelijk gestopt worden met een redelijke periode van
voorafgaande kennisgeving.
Een nieuwe aanmeldings-ID ophalen ([Nieuw account])
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi setup]→[LUMIX CLUB]
→[Account instellen/toev.]→[Nieuw account]
• Maak een verbinding met het netwerk. Ga naar de volgende pagina door [Volgende] te
selecteren.
1
Selecteer de methode voor het maken van een verbinding met een draadloos
toegangspunt en stel in (→291)
Ga naar de volgende pagina door [Volgende] te selecteren.
2
Lees de gebruiksvoorwaarden van "LUMIX CLUB" en kies [Akkoord]
U kunt op drukken om van pagina te wisselen.
Draai het functiewieltje achterop naar rechts om de paginaweergave te vergroten (vergroting
x2).
Als u het functiewieltje achterop naar links draait nadat u de pagina hebt vergroot, keert de
pagina terug naar het oorspronkelijke formaat (geen vergroting).
U kunt
gebruiken om de positie van het te vergroten gebied te verplaatsen.
Druk op de [Q.MENU/
]-knop om het proces te annuleren zonder een aanmeldings-ID op te
vragen.
3
Voer het wachtwoord in
Voer een willekeurige combinatie van 8 tot 16 letters en cijfers voor het wachtwoord in.
Zie voor meer informatie over het invoeren van tekens "Tekst invoeren" (→63)
4
Controleer de aanmeldings-ID en selecteer [OK]
De aanmeldings-ID (12-cijferig nummer) wordt automatisch weergegeven.
Wanneer u zich via een computer bij de "LUMIX CLUB" aanmeldt, hoeft u alleen de cijfers in te
voeren.
Noteer de aanmeldings-ID en het wachtwoord.
289
Wi-Fi/Bluetooth
Gebruik van WEB-services
Bevestiging en wijziging van een aanmeldings-ID en wachtwoord
([Gebruikersnaam instellen])
Voorbereiding
Om een eerder verkregen aanmeldings-ID te gebruiken, bevestigt u uw ID en wachtwoord.
Als u het wachtwoord van de "LUMIX CLUB" op de camera wilt wijzigen, gaat u naar de "LUMIX
CLUB"-website via uw smartphone of pc om daar eerst het "LUMIX CLUB"-wachtwoord te wijzigen.
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi setup]→[LUMIX CLUB]
→[Account instellen/toev.]→[Gebruikersnaam instellen]
• De aanmeldings-ID en het wachtwoord worden weergegeven.
• Het wachtwoord wordt weergegeven als "
".
1
Selecteer het onderdeel dat u wilt wijzigen
2
Voer uw aanmeldings-ID of wachtwoord in
Zie voor meer informatie over het invoeren van tekens "Tekst invoeren" (→63)
Voer het nieuwe wachtwoord dat u op uw smartphone of pc hebt gemaakt, in de camera in.
3
Selecteer [Exit]
Dezelfde aanmeldings-ID instellen voor de camera en de smartphone
Als u dezelfde aanmeldings-ID instelt op de camera en op uw smartphone, is dat handig
om beelden op dit apparaat naar andere apparaten of WEB-services te zenden.
Wanneer u de aanmeldings-ID hebt opgehaald via dit apparaat of via uw
smartphone
Maak verbinding tussen dit apparaat en de smartphone (→260)
Stel in het menu "Image App" de algemene aanmeldings-ID in
• Nadat u een verbinding tot stand hebt gebracht tussen dit apparaat en de smartphone,
verschijnt het setupscherm voor een algemene aanmeldings-ID mogelijk wanneer u het
afspeelscherm weergeeft.
Als u verschillende aanmeldings-ID’s hebt voor dit apparaat en uw smartphone
Wijzig de aanmeldings-ID en het wachtwoord van een van beide apparaten.
• De aanmeldings-ID en het wachtwoord van de camera wijzigen: (→289)
290
Wi-Fi/Bluetooth
Gebruik van WEB-services
De gebruiksvoorwaarden van de "LUMIX CLUB" controleren
Controleer of de gebruiksvoorwaarden zijn gewijzigd.
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi setup]→[LUMIX CLUB]→[Voorwaarden]
Uw aanmeldings-ID en account van de "LUMIX CLUB" verwijderen
Verwijder de aanmeldings-ID van de camera wanneer u deze overdraagt of wegdoet. U
kunt ook uw account van de "LUMIX CLUB" verwijderen.
• Wijzigingen en andere handelingen in aanmeldings-ID’s kunnen alleen worden
gemaakt in de aanmeldings-ID die bij de camera is verkregen.
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi setup]→[LUMIX CLUB]
→[Verwijder account]
1
Selecteer [Ja] in het bevestigingsscherm voor verwijderen van de aanmeldings-
ID
Het bericht wordt weergegeven. Selecteer [Volgende].
2
Selecteer [Ja] in het bevestigingsscherm voor verwijderen van de "LUMIX
CLUB"-account
Het bericht wordt weergegeven. Selecteer [Volgende].
Als u de service wilt blijven gebruiken, zal alleen de aanmeldings-ID worden verwijderd als u
[Nee] selecteert.
3
Selecteer [Volgende]
291
Wi-Fi/Bluetooth
Wi-Fi-verbindingen
De volgende soorten verbindingen zijn beschikbaar.
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi-functie]
[Nieuwe verbinding] Een verbinding wordt gemaakt door een Wi-Fi-functie en het
verbonden apparaat te selecteren. Wanneer het volgende scherm
wordt weergegeven, selecteert u [Via netwerk] (→291) of [Direct]
(→294) en brengt u een verbinding tot stand.
Draadloos toegangspunt
[Selecteer doelapparaat
uit geschiedenis] /
[Selecteer doelapparaat
uit favorieten]
Een verbinding wordt gemaakt met dezelfde instellingen als de vorige
keer. (→295)
Verbinding maken via een draadloos toegangspunt
([Via netwerk])
Selecteer een verbindingsmethode met het draadloze toegangspunt.
[WPS (knop)]
Een draadloos toegangspunt met drukknop opslaan dat compatibel is
met Wi-Fi Protected Setup™ met een WPS-merk.
1
Druk op de WPS-knop van het draadloze toegangspunt
totdat het naar de WPS-stand wordt geschakeld
[WPS (PIN-code)]
Een draadloos toegangspunt met PIN-code opslaan dat compatibel is
met Wi-Fi Protected Setup met een WPS-merk.
1
Selecteer op het camerascherm het draadloze
toegangspunt waarmee u verbinding wilt maken
2
Voer de PIN-code die op het scherm van de camera
wordt weergegeven, in het draadloze toegangspunt in
3
Druk op [MENU/SET] op de camera
[Uit lijst]
Selecteer deze optie als u niet zeker weet of uw toegangspunt
compatibel is met WPS of als u wilt zoeken naar een draadloos
toegangspunt en daar een verbinding mee tot stand wilt brengen.
(→292)
292
Wi-Fi/Bluetooth
Wi-Fi-verbindingen
• Het instelscherm verschijnt alleen bij de eerste keer verbinden. Verbindingsmethoden
die u op dit toestel instelt, worden opgeslagen en gebruikt wanneer u weer verbinding
wilt maken. Als u het draadloze toegangspunt voor uw verbinding wilt wijzigen, drukt u
op de [DISP.]-knop en wijzigt u vervolgens de verbindingsbestemming.
• Met WPS wordt een functie bedoeld waarmee u gemakkelijk de instellingen kunt
configureren die verband houden met de verbinding en de beveiliging van draadloze
LAN-apparaten. Raadpleeg de handleiding van het draadloze toegangspunt als u wilt
nagaan of het draadloze toegangspunt dat u gebruikt compatibel is met WPS.
Als u niet weet of uw systeem compatibel is met WPS
(verbinding via [Uit lijst])
Zoeken naar beschikbare draadloze toegangspunten.
• Bevestig de versleutelingscode van het geselecteerde draadloze toegangspunt als de
netwerkverificatie versleuteld is.
1
Selecteer het draadloze toegangspunt waarmee u
verbinding maakt
Als u drukt op de [DISP.]-knop, wordt opnieuw gezocht naar een
draadloos toegangspunt.
Als er geen draadloos toegangspunt wordt gevonden, raadpleegt
u "Wanneer u verbinding maakt met [Handmatige invoer]".
2
(Als de netwerkverificatie versleuteld is)
Voer de versleutelingscode in
Zie voor meer informatie over het invoeren van tekens "Tekst invoeren" (→63)
293
Wi-Fi/Bluetooth
Wi-Fi-verbindingen
Als u verbinding maakt met [Handmatige invoer]
• Als u verbinding maakt met [Handmatige invoer], bevestigt u de SSID, het type
netwerkverificatie, het type versleuteling en de versleutelingscode van het draadloze
toegangspunt dat u gebruikt.
In het scherm van stap
1
van "Als u niet weet of uw systeem compatibel is met WPS
(verbinding via [Uit lijst])", selecteert u [Handmatige invoer]
Voer de SSID in van het draadloze toegangspunt waarmee u verbinding maakt en
selecteer [Inst.]
Zie voor meer informatie over het invoeren van tekens "Tekst invoeren" (→63)
Selecteer het netwerkverificatietype
[WPA2-PSK]
Ondersteunde versleutelingsmethoden: [TKIP] / [AES]
[WPA2/WPA-PSK]
[Niet coderen]
(Als een andere optie is geselecteerd dan [Niet coderen])
Voer de versleutelingscode in
Raadpleeg de instructiehandleiding van de draadloze toegangspunten en instellingen wanneer u
een draadloos toegangspunt opslaat.
Als er geen verbinding kan worden gemaakt, zijn de radiogolven van het draadloze toegangspunt
mogelijk te zwak. Zie "Berichtweergaven" (→323) en "V&A Storingen verhelpen" (→329) voor
meer informatie.
De transmissiesnelheid kan afnemen of onbruikbaar zijn, afhankelijk van de omgeving waarin
deze wordt gebruikt.
294
Wi-Fi/Bluetooth
Wi-Fi-verbindingen
Rechtstreeks verbinden ([Direct])
U kunt de camera rechtstreeks op uw apparaat aansluiten.
[WPS-verbinding]
[WPS (knop)]
1
Selecteer [WPS (knop)] op het scherm van de camera
2
Stel het apparaat in op de WPS-modus
U kunt langer op een verbinding wachten door op dit apparaat op de
[DISP.]-knop te drukken.
[WPS (PIN-code)]
1
Selecteer [WPS (PIN-code)] op het scherm van de camera
2
Voer op de camera de PIN-code van het apparaat in
[Handmatig.
verbinden.]
1
Voer de SSID en het wachtwoord
in het apparaat in. De SSID en het
wachtwoord verschijnen op het
wachtscherm voor verbinding van
dit apparaat
SSID en wachtwoord
Als het aan te sluiten apparaat
[Smartphone] is, wordt het wachtwoord
niet weergegeven. Selecteer SSID om
verbinding te maken. (→260)
• Lees de gebruiksaanwijzing van uw apparaat voor meer informatie.
295
Wi-Fi/Bluetooth
Wi-Fi-verbindingen
Snel verbinding maken met eerder gebruikte instellingen
([Selecteer doelapparaat uit geschiedenis] /
[Selecteer doelapparaat uit favorieten])
De camera houdt een historie bij van de momenten waarop u de Wi-Fi-functie gebruikt
hebt. U kunt items in de historie in de favorieten registreren.
U kunt gemakkelijk een verbinding maken met dezelfde instellingen als u eerder gebruikt
hebt door een verbinding te maken vanuit de historie of de favorieten.
• Als de Wi-Fi-instellingen van het te verbinden apparaat zijn gewijzigd, is het niet
mogelijk om een verbinding met het apparaat tot stand te brengen.
1
Stel het menu in
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi-functie]
[Selecteer doelapparaat uit geschiedenis] Snel verbinden met dezelfde instellingen als eerder.
[Selecteer doelapparaat uit favorieten]
Verbinden met instellingen die in de favorieten
geregistreerd zijn.
2
Selecteer de gewenste verbindingsinstelling
Als u items van de historie of de favorieten selecteert, kun u de verbindingsgegevens bekijken
door te drukken op de [DISP.]-knop.
Onderdelen uit de historie registreren als favorieten
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi-functie]
→[Selecteer doelapparaat uit geschiedenis]
1
Selecteer het onderdeel dat u wilt registreren en druk op
2
Voer een registratienaam in
Zie voor meer informatie over het invoeren van tekens "Tekst invoeren" (→63)
U kunt maximaal 30 tekens invoeren. Een teken van twee bytes wordt als twee tekens
behandeld.
296
Wi-Fi/Bluetooth
Wi-Fi-verbindingen
Onderdelen bewerken die zijn geregistreerd als favorieten
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi-functie]
→[Selecteer doelapparaat uit favorieten]
1
Selecteer het favoriete onderdeel dat u wilt bewerken en druk op
[Verwijderen uit favorieten]
[Volgorde van favorieten wijzigen] Selecteer de bestemming.
[Geregistreerde naam wijzigen]
Zie voor meer informatie over het invoeren van tekens
"Tekst invoeren" (→63)
Het aantal instellingen dat in één keer in de historie kan worden opgeslagen, is beperkt.
Vaakgebruikte instellingen voor Wi-Fi-verbindingen in de favorieten registreren en opslaan.
Als u [Wi-Fi resetten] uitvoert, wordt de geregistreerde inhoud van de historie en de favorieten
verwijderd.
Als het apparaat waarmee u verbinding wilt maken (smartphone enzovoort) is verbonden met een
ander draadloos toegangspunt dan de camera, kunt u geen verbinding tussen het apparaat en de
camera maken via [Direct]. Verander de Wi-Fi-instellingen van het apparaat waarmee u verbinding
wilt maken zodat het te gebruiken toegangspunt op de camera is ingesteld.
U kunt ook [Nieuwe verbinding] selecteren en de apparaten opnieuw verbinden. (→291)
Wanneer u verbinding maakt met een netwerk waarop veel pc’s aangesloten zijn, kan het moeilijk
zijn om de verbinding te maken, omdat de camera zoekt naar eerder aangesloten apparatuur
onder een groot aantal verschillende apparaten. Als u geen verbinding kunt maken, probeert u het
opnieuw met [Nieuwe verbinding].
297
Wi-Fi/Bluetooth
[Wi-Fi setup]
Configureer de vereiste instellingen voor de Wi-Fi-functie.
[Wi-Fi setup] kan niet worden gewijzigd wanneer er een Wi-Fi-verbinding is.
→ [Set-up]→[Wi-Fi]→[Wi-Fi setup]
[Prioriteit van apparaat op
afstand]
(→265)
[Wi-Fi-wachtwoord]
U kunt de beveiliging verbeteren
door wachtwoordtoegang in te
stellen voor een rechtstreekse
verbinding met een smartphone.
[ON]: de camera en een smartphone worden verbonden via een
SSID en wachtwoord. (→261)
[OFF]: de camera en een smartphone verbinden met een SSID.
(→260)
Wanneer [ON] is geselecteerd, kunt u ook een verbinding tot
stand brengen door een QR-code te scannen.
[LUMIX CLUB] Aanmeldings-ID voor "LUMIX CLUB" aanvragen of wijzigen.
(→288)
[PC-verbinding]
U kunt de werkgroep instellen.
U moet een verbinding maken met dezelfde werkgroep als de
doelcomputer wanneer u beelden naar de computer verzendt.
(De standaardverbindingsmethode is ingesteld op "WORKGROUP"
(WERKGROEP))
Druk op [MENU/SET]
Hiermee voert u de werkgroep in van de pc waarmee u
verbinding maakt
Zie voor meer informatie over het invoeren van tekens "Tekst
invoeren" (→63)
Wanneer u op de [DISP.] -knop drukt, keert u terug naar de
standaardinstelling
[Toestelnaam]
U kunt de naam (SSID) van dit
apparaat wijzigen.
Druk op de [DISP.]-knop
Voer de gewenste apparaatnaam in (U kunt maximaal 32 tekens
invoeren)
Zie voor meer informatie over het invoeren van tekens "Tekst
invoeren" (→63)
[Wi-Fi-functievergrend.]
Om onjuist gebruik of het
gebruik van de Wi-Fi-functie
door derden te voorkomen
en opgeslagen persoonlijke
gegevens te beschermen,
verdient het aanbeveling
de Wi-Fi-functie met een
wachtwoord te beschermen.
[Instellen]: Voer een nummer van 4 cijfers als het wachtwoord in.
[Annul]
Zie voor meer informatie over het invoeren van tekens "Tekst
invoeren" (→63)
Als u het wachtwoord vergeet, kunt u het opnieuw instellen met
[Netwerkinst. Resetten] (→232) in het menu [Set-up].
[Netwerkadres]
Hiermee geeft u het MAC-
adres en het IP-adres van dit
apparaat weer.
Een "MAC-adres" is een uniek adres dat wordt gebruikt ter
identificatie van netwerkapparatuur.
Een "IP-adres" is een nummer waarmee een pc wordt
geïdentificeerd die verbonden is met een netwerk, zoals internet.
Gewoonlijk worden thuisadressen automatisch toegewezen
met de DHCP-functie, zoals een draadloos toegangspunt.
(Voorbeeld: 192.168.0.87)
298
Aansluiten op andere apparatuur
Genieten van films in 4K
Films in 4K bekijken
Beelden op tv bekijken
Wanneer u dit apparaat op een 4K-compatibele tv aansluit en
een film afspeelt die is opgenomen met een [Opn. kwaliteit]
van [4K], kunt u genieten van 4K-filmbeelden met een hoge
resolutie. Hoewel de weergegeven resolutie lager is, kunt u
filmbeelden in 4K ook afspelen door een verbinding te maken
met een HD-tv en andere apparaten die 4K niet ondersteunen.
Voorbereidingen
Stel [HDMI-functie (afspelen)] (→229) in op [AUTO] of [4K/25p].
Als u een tv gebruikt die geen ondersteuning heeft voor 4K-films, kiest u [Auto].
Sluit dit apparaat aan op een 4K-compatibele tv met een HDMI microkabel en geef het
afspeelscherm weer (→300)
Als de [VIERA link]-instelling op de camera is ingesteld op [ON] en de camera is aangesloten op
een VIERA Link (HDMI)-compatibele Panasonic-televisie (VIERA), schakelt de tv automatisch de
invoer om en verschijnt het afspeelscherm. Voor meer informatie (→303).
Als u een film hebt opgenomen met [Opname-indeling] ingesteld op
[MP4] en het formaat op [4K] in [Opn. kwaliteit], kunt u de film ook
afspelen door de kaart in de SD-kaartsleuf van een 4K-compatibele
tv te steken.
Lees de gebruiksaanwijzing van de tv.
Films in 4K bekijken op het scherm van een pc
Als u films opgenomen met een [Opn. kwaliteit] van [4K] op een pc wilt
afspelen, gebruikt u de software "PHOTOfunSTUDIO".
U kunt alleen 4K-films afspelen en bewerken in een pc-omgeving voor
zware toepassingen.
• Voor meer informatie raadpleegt u de gebruiksaanwijzingen van
"PHOTOfunSTUDIO" (PDF).
299
Aansluiten op andere apparatuur
Genieten van films in 4K
4K-films opslaan
U kunt 4K-films niet dubben naar een Blu-ray-disk of dvd met een Panasonic recorder.
4K-films opslaan op uw pc
Met de software "PHOTOfunSTUDIO" kunt u 4K-films naar een pc importeren.
• Voor meer informatie raadpleegt u de gebruiksaanwijzingen van "PHOTOfunSTUDIO"
(PDF).
300
Aansluiten op andere apparatuur
Bekijken op een tv-scherm
Voorbereiding
Zet de camera en de tv uit.
1
Sluit de camera aan op uw tv
• Het aansluitingklepje openen (→24)
• Controleer de richting van de stekker en steek deze recht in de camera. (Als
de kabel in de verkeerde richting in de camera wordt gestoken, zou de stekker
vervormd kunnen raken en een onjuiste werking kunnen veroorzaken.) Sluit dit
apparaat ook niet op de verkeerde aansluiting aan. Hierdoor kan dit apparaat
beschadigd raken.
HDMI microkabel
Gebruik een "snelle HDMI microkabel" met het HDMI-logo.
Kabels die niet voldoen aan de HDMI-normen, zijn niet bruikbaar.
"Snelle HDMI microkabel" (Type D-Type A stekker, maximaal 2 m lang)
[HDMI]-aansluiting
Naar de HDMI video/audio-ingangsaansluiting
2
Zet de tv aan en schakel de tv-ingangsbron naar de juiste
ingang
3
Schakel de camera in en druk op de [ ] (afspelen)-knop
301
Aansluiten op andere apparatuur
Bekijken op een tv-scherm
Er kunnen balken langs de zijkanten of de boven- en onderrand van het scherm verschijnen, al
naar gelang de ingestelde beeldverhouding.
Als de boven- of onderkant van het beeld is afgesneden, wijzigt u de schermmodus van de tv.
Afhankelijk van de aangesloten tv kunnen films en 4K-burstbestanden mogelijk niet correct
worden afgespeeld.
Controleer de [HDMI-functie (afspelen)]. (→229)
Als u 24p-films wilt afspelen, stelt u [HDMI-functie] in op [AUTO]. Anders wordt het beeld niet op
24 frames per seconde weergegeven.
Beelden worden niet op het camerascherm weergegeven. Ook komt er geen geluid uit de
luidspreker van de camera.
Het HDMI-uitgangssignaal wordt geannuleerd als er tegelijk een USB-kabel (bijgeleverd) is
aangesloten.
Lees de gebruiksaanwijzing van de tv.
De opgenomen beelden kunnen op een tv met een SD-geheugenkaartsleuf
worden afgespeeld.
De juiste manier van afspelen (beeldverhouding) is afhankelijk van de tv die voor de weergave
wordt gebruikt.
De bestandsindeling van de films die kunnen worden afgespeeld, verschilt afhankelijk van het tv-
model.
U kunt panoramafoto’s mogelijk niet afspelen. Ook kunt u panoramafoto’s mogelijk niet afspelen met
automatisch bladeren.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de tv voor kaarten die compatibel zijn met afspelen.
302
Aansluiten op andere apparatuur
Bekijken op een tv-scherm
Opnemen terwijl u camerabeelden controleert
Met de HDMI-uitgang kunt u foto’s en films opnemen terwijl u
het camerabeeld op een tv enzovoort controleert.
Schakelen tussen weergegeven informatie
U kunt het scherm dat tijdens HDMI-uitvoer wordt weergegeven, wijzigen met
[HDMI-info tonen (Opn.)] in [TV-verbinding] in het menu [Set-up].
[ON]: De cameraweergave wordt identiek aan de camera uitgevoerd.
[OFF]: Alleen beelden worden uitgevoerd.
Wanneer de HDMI-uitgang tijdens het opnemen wordt gebruikt, wordt de uitgevoerde
beeldkwaliteit automatisch geschakeld om overeen te komen met het aangesloten apparaat.
In de volgende gevallen wordt de instelling [Opn. kwaliteit] in het menu [Bewegend beeld]
echter op de uitgevoerde beelden toegepast. (Als het aangesloten apparaat de instelling niet
ondersteunt, wordt de optimale instelling voor het apparaat automatisch geselecteerd voor de
beeldkwaliteit van de HDMI-uitgang.)
Tijdens het opnemen van films
Creatieve Videomodus
Wanneer [Opn.gebied] op [
] is ingesteld
Als u tijdens opnamen de HDMI-uitgang gebruikt, wordt de beeldverhouding vastgezet op [16:9].
Wanneer de camera op een externe monitor is aangesloten of op een tv die 4K-film ondersteunt,
wordt als u een van de volgende instellingen gebruikt, de beeldhoek zelfs nog smaller dan
normaal:
[4K/100M/25p], [4K/100M/30p] of [4K/100M/24p] in [Opn. kwaliteit]
[4K Live Bijsnijden]
Bij gebruik van de automatische scherpstelmodus [ ] of MF Assist kan het scherm niet worden
vergroot in de venstermodus.
[Ex. tele conv.] ([Bewegend beeld]) is niet beschikbaar. (Behalve in Creatieve Videomodus)
U hoort geen elektronisch geluid of sluitergeluid.
Wanneer u het beeld en geluid controleert vanaf de tv die op de camera is aangesloten, kan de
microfoon van de camera het geluid van de luidsprekers van de tv oppikken en een abnormaal
geluid produceren (audiofeedback). In dit geval zet u de camera uit de buurt van de tv of verlaagt
u het volume van de tv.
Als u een Wi-Fi-verbinding instelt terwijl u de HDMI-uitgang gebruikt, wordt er geen beeld op de
cameramonitor weergegeven.
Sommige instelschermen worden niet uitgevoerd via de HDMI-verbinding.
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Tijdens het opnemen van panoramafoto’s
Bij het opnemen van 4K-foto’s
Bij het opnemen met [Post Focus]
303
Aansluiten op andere apparatuur
Bekijken op een tv-scherm
VIERA Link (HDMI) (HDAVI Control™)
Wat is VIERA Link (HDMI)?
VIERA Link is een functie voor het automatisch koppelen van deze camera aan
VIERA Link-compatibele apparaten via een aansluiting met HDMI microkabels voor
een gemakkelijke bediening met de VIERA afstandsbediening. (Sommige functies
zijn niet beschikbaar.)
VIERA Link (HDMI) is een exclusieve Panasonic functie die een uitbreiding vormt
van de industriewijde norm van HDMI-bedieningsfuncties, bekend als HDMI CEC
(Consumer Electronics Control). De juiste bediening is niet gegarandeerd bij
aansluiting op HDMI CEC-geschikte apparaten van andere merken dan Panasonic.
Lees de gebruiksaanwijzing van uw apparatuur om te zien of die geschikt is voor de
VIERA Link (HDMI).
Deze camera ondersteunt VIERA Link (HDMI) versie 5. Dit is de nieuwste
Panasonic-norm die ook geschikt is voor oudere Panasonic VIERA Link-apparaten.
Voorbereiding
Stel [VIERA link] in op [ON] (→229).
1
Sluit de camera aan op een VIERA Link (HDMI)-compatibele Panasonic-televisie
(VIERA) met een HDMI microkabel (→300)
2
Schakel de camera in en druk op de [ ] (afspelen)-knop
3
Gebruik de afstandsbediening van de tv
Het apparaat uitschakelen
• De camera kan ook wanneer u de tv uitschakelt met de afstandsbediening, tegelijkertijd
uitgeschakeld worden.
Automatische ingangskeuze
• Wanneer de camera met een HDMI microkabel op een tv is aangesloten, de camera
AAN is gezet en op de [
] (afspelen)-knop van de camera wordt gedrukt, schakelt
het televisiesignaal automatisch naar het scherm van de camera. De televisie kan ook
worden ingeschakeld via de camera, vanuit stand-by (als de "Power on link (Aan via
Link)" van de televisie op "aan" staat).
Bedieningen via de cameratoetsen zullen beperkt zijn.
Als u het geluid van de film wilt afspelen in een diashow, stelt u [Geluid] in het instelscherm van
diashows in op [AUTO] of [Audio].
Gebruik een "snelle HDMI microkabel" met het HDMI-logo.
Kabels die niet voldoen aan de HDMI-normen, zijn niet bruikbaar.
"Snelle HDMI microkabel" (Type D-Type A stekker, maximaal 2 m lang)
Als VIERA Link (HDMI) niet goed werkt (→331)
304
Aansluiten op andere apparatuur
Opgenomen foto’s en films opslaan op uw pc
Foto’s/filmbeelden zijn te kopiëren van de camera naar uw computer, door de apparaten
op elkaar aan te sluiten.
• Sommige computers kunnen rechtstreeks de geheugenkaart van de camera lezen.
Zie voor meer informatie de handleiding van uw computer.
Computer-specificaties
U kunt de camera aansluiten op een computer die een apparaat voor massaopslag
(apparaat waarop een grote hoeveelheid gegevens kan worden opgeslagen) kan
herkennen.
• Windows: Windows 10 / Windows 8.1 / Windows 8 / Windows 7
• Mac: OS X v10.5 - v10.11, macOS 10.12, macOS 10.13
Sommige films die zijn opgenomen in [AVCHD] worden mogelijk niet goed
gescand als een bestand of map wordt gekopieerd
Zorg er bij gebruik van Windows voor dat u de software "PHOTOfunSTUDIO" gebruikt om films te
kopiëren die in [AVCHD] zijn opgenomen.
Bij gebruik van de Mac kunt u films die zijn opgenomen in [AVCHD] kopiëren met "iMovie". Het is
echter niet altijd mogelijk beelden te kopiëren, afhankelijk van de instellingen voor beeldkwaliteit.
(Neem voor meer informatie over iMovie contact op met Apple Inc.)
305
Aansluiten op andere apparatuur
Opgenomen foto’s en films opslaan op uw pc
Software downloaden
• Om de software te downloaden, moet de pc met internet verbonden zijn.
• In sommige communicatieomgevingen kan het even duren voordat de software
gedownload is.
• Ondersteunde versies van besturingssystemen zijn geldig met ingang van februari
2018. Ondersteunde versies van besturingssystemen kunnen zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
PHOTOfunSTUDIO 10.0 AE
U kunt foto’s of films op uw pc vastleggen of vastgelegde beelden ordenen door ze te
categoriseren op opnamedatum, modelnaam van de digitale camera waarmee ze zijn
opgenomen enzovoort. U kunt ook foto’s corrigeren, films bewerken of naar dvd schrijven.
Vanaf de onderstaande website kunt u de software downloaden/installeren.
De software is tot eind maart 2023 beschikbaar om te downloaden.
http://panasonic.jp/support/global/cs/soft/download/d_pfs10ae.html
Besturingsomgeving
Ondersteunde
besturingssystemen
Windows
®
10 (32-bits/64-bits)
Windows
®
8.1 (32-bits/64-bits)
Windows
®
7 (32-bits/64-bits) SP1
Voor de ondersteuning van 4K-films of 4K-foto's hebt u de 64-bits
versie van Windows 10, Windows 8.1 of Windows 7 nodig.
Processor Pentium
®
4 2,8 GHz of hoger
Monitor 1024×768 pixels of meer (1920×1080 pixels of meer aanbevolen)
RAM 1 GB of meer (32-bits) / 2 GB of meer (64-bits)
Vrije ruimte op de
harde schijf
450 MB of meer om de software te installeren
• Raadpleeg voor meer informatie over de vereiste besturingsomgeving voor afspeel-
en bewerkingsfuncties met betrekking tot 4K-films en de bijsnijdfunctie voor 4K-foto's
de gebruiksaanwijzing voor "PHOTOfunSTUDIO" (PDF-bestand).
• "PHOTOfunSTUDIO" is niet compatibel met de Mac.
306
Aansluiten op andere apparatuur
Opgenomen foto’s en films opslaan op uw pc
SILKYPIX Developer Studio SE
Met deze software kunt u beelden in RAW-bestanden ontwikkelen en bewerken.
De bewerkte beelden kunnen in een bestandsindeling zoals JPEG of TIFF worden
opgeslagen, die op een pc enzovoort kan worden weergegeven.
Vanaf de onderstaande website kunt u de software downloaden/installeren.
http://www.isl.co.jp/SILKYPIX/english/p/
Besturingsomgeving
Ondersteunde
besturingssystemen
Windows
®
10
Windows
®
8.1
Windows
®
8
Windows
®
7
Mac OS X v10.6 - v10.11, macOS 10.12, macOS 10.13
• Zie voor meer informatie over het besturingssysteem en het gebruik van SILKYPIX
Developer Studio de "Help" of de ondersteuningswebsite van Ichikawa Soft
Laboratory.
LoiLoScope, 30 dagen volledige proefversie
(Windows 10 / 8.1 / 8 / 7)
U kunt films eenvoudig bewerken.
Vanaf de onderstaande website kunt u de software downloaden/installeren.
http://loilo.tv/product/20
• Lees voor meer informatie over het gebruik van LoiLoScope en de besturingsomgeving
ervan de LoiLoScope-handleiding die vanaf de website kan worden gedownload.
• "LoiLoScope" is niet compatibel met de Mac.
307
Aansluiten op andere apparatuur
Opgenomen foto’s en films opslaan op uw pc
Foto’s en films kopiëren
Voorbereidingen
Installeer "PHOTOfunSTUDIO" op de computer voordat u de kopieerprocedure start. (→305)
Zet de camera en de computer aan.
1
Sluit de camera aan op de computer
Het aansluitingklepje openen (→24)
Controleer de richting van de stekker en steek deze recht in de camera. (Als de kabel in de
verkeerde richting in de camera wordt gestoken, zou de stekker vervormd kunnen raken en een
onjuiste werking kunnen veroorzaken.) Sluit dit apparaat ook niet op de verkeerde aansluiting
aan. Hierdoor kan dit apparaat beschadigd raken.
Gebruik geen andere USB-kabels, alleen de bijgeleverde kabel.
[Toegang]
Ontkoppel de USB-kabel (bijgeleverd) niet terwijl [Toegang] wordt weergegeven.
[USB/CHARGE]-aansluiting
USB-kabel (bijgeleverd)
2
Selecteer [PC(Storage)] met en druk op [MENU/SET]
Als u de [USB mode] van tevoren instelt op [PC(Storage)] in het menu [Set-up], wordt de
camera automatisch met de pc verbonden zonder dat het [USB mode]-selectiescherm wordt
weergegeven.
3
Kopieer de beelden met "PHOTOfunSTUDIO" naar uw computer
Verwijder of verplaats geen gekopieerde bestanden of mappen met Windows Verkenner
of andere browsers. Anders kunt u de bestanden niet afspelen of bewerken met
"PHOTOfunSTUDIO".
Schakel de camera uit en ontkoppel de USB-kabel voordat u een kaart plaatst of verwijdert.
Anders kunnen er gegevens verloren gaan.
Gebruik een voldoende opgeladen batterij of een netadapter (optioneel) en een DC coupler
(optioneel).
Wanneer de batterij tijdens de communicatie leeg begint te raken, hoort u een
waarschuwingssignaal. Verwijder de USB-kabel op veilige wijze. Anders kunnen er gegevens
verloren gaan.
308
Aansluiten op andere apparatuur
Opgenomen foto’s en films opslaan op uw pc
Kopiëren naar uw computer zonder "PHOTOfunSTUDIO" te gebruiken
U kunt beelden op uw computer opslaan en gebruiken door mappen en bestanden naar
aparte mappen op de computer te slepen.
De kaart van dit apparaat bevat de volgende bestanden (mapstructuur).
Windows
Station ("LUMIX")
wordt weergegeven bij
"Computer".
Mac
Station ("LUMIX") wordt
weergegeven op het
bureaublad.
DCIM (foto/film)
100XXXXX
Mapnummer
PXXX0001.JPG
Bestandsnummer
PXXX0002.JPG
101XXXXX
999XXXXX
PRIVATE
AVCHD (Films in AVCHD)
Kaart
Kleurruimte P: sRGB
_: AdobeRGB
.JPG : foto's
.RW2 : foto’s die als RAW-bestand zijn
opgenomen
.MP4 : [MP4]-films, 4K-burstbestanden
PXXX0999.JPG
309
Aansluiten op andere apparatuur
Opgenomen foto’s en films opslaan op de recorder
Als u een kaart plaatst waarop beelden staan die met deze camera
in een Panasonic-recorder zijn opgenomen, kunt u de inhoud naar
een Blu-ray-disk of dvd enzovoort kopiëren.
• De juiste methode om met deze camera opgenomen foto’s en
filmbeelden te kopiëren naar andere apparaten, hangt af van het
bestandsformaat (JPEG, RAW, AVCHD, MP4).
• Zie de handleiding van de recorder voor nadere informatie over kopiëren en afspelen.
310
Aansluiten op andere apparatuur
Afdrukken
U kunt een camera rechtstreeks aansluiten op een PictBridge-compatibele printer om af
te drukken.
Voorbereidingen
Pas desgewenst de afdrukkwaliteit of andere instellingen op uw printer aan.
Zet de camera en de printer aan.
1
Sluit de camera aan op de printer
• Het aansluitingklepje openen (→24)
• Controleer de richting van de stekker en steek deze recht in de camera. (Als
de kabel in de verkeerde richting in de camera wordt gestoken, zou de stekker
vervormd kunnen raken en een onjuiste werking kunnen veroorzaken.) Sluit dit
apparaat ook niet op de verkeerde aansluiting aan. Hierdoor kan dit apparaat
beschadigd raken.
• Gebruik geen andere USB-kabels, alleen de bijgeleverde kabel.
[ ]
Ontkoppel de USB-kabel (bijgeleverd) niet wanneer het pictogram voor ontkoppeling van
de kabel [
] wordt weergegeven (dit wordt bij sommige printers niet weergegeven).
[USB/CHARGE]-aansluiting
USB-kabel (bijgeleverd)
2
Gebruik om [PictBridge(PTP)] te selecteren en druk op
[MENU/SET]
3
Gebruik om een beeld te selecteren en druk op
[MENU/SET]
4
Gebruik om [Print start] te selecteren en druk op
[MENU/SET]
311
Aansluiten op andere apparatuur
Afdrukken
Meerdere beelden afdrukken
Er worden meerdere beelden tegelijk afgedrukt.
1
Druk op om [Veelv. afdr.] te selecteren in stap
3
van "Afdrukken" (→310)
2
Gebruik om het item te selecteren en druk op [MENU/SET]
[Multi selecteren]
Doorloop de beelden met , selecteer beelden om af te
drukken met [MENU/SET] (Druk opnieuw op [MENU/SET] om de
selectie op te heffen.)
Druk op de [DISP.]-knop om uit te voeren
[Alles selecteren] Alle beelden afdrukken.
[Rating] Druk de beelden af die zijn geselecteerd als [Rating].
3
Gebruik om [Print start] te selecteren en druk op [MENU/SET]
De groepsbeelden verschijnen een voor een, in plaats van allemaal tegelijk.
Gebruik een voldoende opgeladen batterij of een netadapter (optioneel) en een DC coupler
(optioneel). Wanneer de batterij tijdens de communicatie leeg begint te raken, hoort u een
waarschuwingssignaal. Annuleer het afdrukken en ontkoppel de USB-kabel (bijgeleverd).
Schakel de camera uit en ontkoppel de USB-kabel voordat u een kaart plaatst of verwijdert.
Sommige printers zijn in staat direct af te drukken vanaf de geheugenkaart van de camera. Zie
voor nadere details de gebruiksaanwijzing van uw printer.
Een gele "●" bij het afdrukken geeft een foutmelding aan.
Het afdrukken kan in verschillende fasen plaatsvinden als u een groot aantal beelden afdrukt. (Het
weergegeven resterende aantal pagina’s kan afwijken van het ingestelde aantal beelden voor
afdrukken.)
Films, 4K-burstbestanden en beelden die zijn opgenomen met [Post Focus] kunnen niet worden
afgedrukt.
Foto’s die in een RAW-bestand zijn opgenomen, kunnen niet worden afgedrukt. (De foto’s die
tegelijkertijd met het RAW-bestand in de bestandsindeling JPEG zijn opgeslagen, kunnen worden
afgedrukt.)
312
Aansluiten op andere apparatuur
Afdrukken
Afdrukinstellingen maken op de camera
Tot de instelopties behoren het aantal afgedrukte foto’s en hun formaat. Maak de
instellingen voordat u [Print start] selecteert.
[Print met dat.] [ON] / [OFF]
[Aantal prints] Hier stelt u het aantal beelden in (maximaal 999 beelden).
[Papierafmeting] Hiermee stelt u het papierformaat in.
[Lay-out pagina]
Hiermee stelt u in of u al dan niet randen wilt toevoegen en hoeveel beelden
er op elk vel papier kunnen worden afgedrukt.
Als de printer datumafdrukken niet ondersteunt, kan de datum niet worden afgedrukt op de foto.
Als u [Print met dat.] instelt op [ON], controleert u de datumafdrukinstellingen op de printer (de
printerinstellingen kunnen voorrang hebben).
Opties die niet compatibel zijn met de printer, worden mogelijk niet weergegeven.
Als u wilt afdrukken op papierformaten/indelingen die niet door deze camera worden ondersteund,
stelt u de camera in op [
] en maakt u de instellingen op de printer. (Raadpleeg de handleiding
van uw printer.)
Afdrukken met datum en tekst
Tijd en datum kunnen zo worden ingesteld dat ze op het beeld worden afgedrukt wanneer
u het beeld maakt door de functie [Tekst afdr.] in het menu [Afspelen] te activeren.
(→246)
Datum afdrukken zonder [Tekst afdr.]
In winkels afdrukken:
Alleen de opnamedatum kan worden afgedrukt. Vraag de winkel de datum af te drukken.
• De ingevoerde tekens voor [Leeftijd] of [Naam] van [Profiel instellen] of [Gezicht herk.],
[Locatie], [Reisdatum] en [Titel bew.] kunnen niet bij een winkel worden afgedrukt.
Op de printer:
U kunt de opnamedatum afdrukken door [Print met dat.] (→312) op [ON] te zetten
wanneer u een verbinding tot stand brengt met een printer die compatibel is met het
afdrukken van de datum.
U kunt via "PHOTOfunSTUDIO" afdrukinstellingen voor de opnamedatum en
tekstinformatie opgeven.
313
Diversen
Optionele accessoires
Externe flitser (optioneel)
Na bevestiging van de flitser (DMW-FL200L, DMW-FL360L, DMW-FL580L:
optioneel) wordt het effectieve bereik langer vergeleken met de ingebouwde
flitser van de camera.
Voorbereiding
Sluit de ingebouwde flitser en stel de schakelaar van de camera [ON/OFF] in op [OFF].
De bescherming flitsschoen verwijderen
De bescherming flitsschoen is al op de flitsschoen bevestigd op het moment van
aanschaf.
Verwijder de bescherming flitsschoen door deze in de
richting van pijl
te trekken terwijl u deze indrukt in de
richting aangeduid met pijl .
1
Bevestig de externe flitser aan de flitsschoen en zet de camera en de externe
flitser vervolgens aan
Zie (→163) voor wijziging van de instellingen voor externe flitsers op de camera.
Zie (→168) voor de instellingen voor de draadloze flitser.
Wanneer u een andere in de handel verkrijgbare externe flitser zonder directe
communicatie met de camera (DC-GX9) gebruikt
U moet de belichting op de externe flitser instellen wanneer deze wordt gebruikt. Wanneer u een
externe flitser in de automatische modus gebruikt, gebruikt u een externe flitser waarop u de
diafragmawaarde en de ISO-gevoeligheid in kunt stellen op dezelfde instellingen als op de camera.
Stel de camera in op de modus diafragmavoorkeuze AE of de handmatige belichtingsmodus
en stel vervolgens dezelfde diafragmawaarde en ISO-gevoeligheid in op de externe flitser. (De
juiste belichting kan niet worden bereikt omdat de diafragmawaarde verandert in de modus
sluitervoorkeuze AE. Het licht van de externe flitser kan niet naar behoren worden aangepast,
omdat de diafragmawaarde niet kan worden vastgezet in de modus Programme AE.)
314
Diversen
Optionele accessoires
Wanneer de externe flitser is aangesloten, zijn de volgende functies zelfs tijdens het gebruik van
de flitser beschikbaar.
Bracket voor diafragma
Bracket voor scherpstellen
U kunt de diafragmawaarde, de sluitertijd en de ISO-gevoeligheid zelfs op de camera instellen
wanneer de externe flitser is bevestigd.
Sommige in de handel verkrijgbare externe flitsers hebben synchro-aansluitingen met
hoogspanning of omgekeerde polariteit. Als dergelijke flitsers worden gebruikt, zouden ze een
storing kunnen veroorzaken of de normale werking van de camera kunnen belemmeren.
Houd zowel de camera als de externe flitser vast wanneer de externe flitser aan de camera is
bevestigd. Als u alleen de externe flitser vasthoudt, zou deze los kunnen komen van de camera.
Als u beelden opneemt dicht op het onderwerp in de groothoekstand wordt het licht van de flitser
belemmerd door de lens en kan de onderkant van het scherm donker zijn.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de externe flitser voor meer informatie.
Netadapter (optioneel) / DC coupler (optioneel)
Met de netadapter (optioneel) en de DC coupler (optioneel) kunt u opnemen en afspelen
zonder dat u op het resterende batterijvermogen hoeft te letten.
De optionele DC coupler is alleen te gebruiken met de bijbehorende Panasonic
netadapter.
Gebruik altijd een Panasonic netadapter (optioneel).
Lees ook de gebruiksaanwijzing van de netadapter en de DC coupler.
315
Diversen
Lijst met symbolen op het scherm/de zoeker
• De volgende afbeeldingen zijn voorbeelden van de instelling [Monitorweergave
Ingesteld] op [ ] (weergave-indelingstijl) op het scherm.
• De weergegeven gegevens, zoals histogrammen, vergrotingen en numerieke waarden,
zijn alleen voor referentiedoeleinden.
Tijdens het opnemen
Opnamemodus (→47)
Voorkeursinstelling (→93)
[Fotostijl] (→192)
Flitserinstelling
(→163, 164, 166, 169)
50p
Extra teleconversie (bij
filmopnamen) (→156)
50p
[Opname-indeling]/
[Opn. kwaliteit] (→173)
[Snapfilm] (→177)
[Aspectratio] (→189)/
[Fotoresolutie] (→190)
Extra teleconversie (bij
fotograferen) (→156)
Beeldformaat (Panorama Shot
modus) (→76)
Weergave voor aanpassing van
het beeldeffect (Filter)
(→84, 194)
Typen beeldeffecten (Filter)
(→194)
[Loop-recording(4K-FOTO)]
(→123)
Kaart (wordt alleen tijdens het
opnemen weergegeven) (→33)
XXmXXs
Verstreken opnameduur
*
1
(→171)
Indicator voor gelijktijdig
opnemen (→176)
Automatisch schakelen tussen
zoeker en scherm (→45)
[Peaking] (→215)
[Schaduw markeren] (→197)
[HDR] (→203)/[iHDR] (→67)
[Multi-belicht.] (→204)
[Dig. zoom] (→158)
Elektronische sluiter (→201)
Fotograferen tijdens
het opnemen van films
(fotovoorkeuze) (→176)
Indicator voor oververhitting
(→326)
50
p
316
Diversen
Lijst met symbolen op het scherm/de zoeker
[Kwaliteit] (→190)
AFS AFF AFC MF
Scherpstelmodus (→96, 108)
Bracket voor scherpstellen
(→144)
[AF mode] (→97)
[Trekfocus] (→179)
[Gezicht herk.] (→219)
AFL AF-vergrendeling (→111)
Burst (→138)
[4K-FOTO] (→120)
[Post Focus] (→132)
[Zelf ontsp.] (→140)
Resterend batterijvermogen
(→26)
[Stabilisatie] (→151, 152)
Bewegingswaarschuwing
(→151)
[4K-voorburst] /
[Pre-Burst Opname] (→123)
Scherpstellen (brandt groen.)
(→46)/
Opnamestatus (knippert rood.)
(→171)
Scherpstellen (bij weinig licht)
(→95)
Scherpstellen (sterrenlicht-AF)
(→95)
Wi-Fi-verbindingsstatus
Bluetooth-verbindingsstatus
(→259)
Plaats opslaan (→272)
Histogram (→216)
Naam
*
2
(→222)
Aantal verstreken reisdagen
*
3
(→224)
Leeftijd in jaren/maanden
*
2
(→222)
Locatie
*
3
(→224)
Huidige datum/tijd
*
3
Instelling voor reisbestemming
*
3
: (→223)
Belichtingsmeter (→218)
Weergave brandpuntsafstand (→159)
Stapsgewijze zoom (→159)
AF-gebied (→103)
Spotmeetdoel (→196)
[Centrummarkering] (→216)
[Zelf ontsp.] (→140)
Weergave voor audio-
opnameniveau (→205)
[Stille modus] (→201)
AEL AE-vergrendeling (→111)
[Meetfunctie] (→55, 196)
Programme Shift (→69)
3.5 Diafragmawaarde (→46)
Bracket voor diafragma (→143)
60 Sluitertijd (→46)
Belichtingscompensatie
(→112)
Bracket voor belichting (→142)
Helderheid (belichting)
(→68, 88)
Hulpmiddel voor handmatige
belichting (→72)
ISO-gevoeligheid (→114)
317
Diversen
Lijst met symbolen op het scherm/de zoeker
(→68)
(→88)
(→89)
Kleur (→68)
Onscherpteregelingsfunctie
(→68, 88)
Helderheid (belichting)
(→68, 88)
Soort onscherpte
([Miniatuureffect]) (→86)
[Kleuraccent] (→87)
[Zonneschijn] (→87)
Weergave voor aanpassing
van het beeldeffect (Filter)
(→84, 194)
Beeldeffecten AAN of UIT
(→194)
Beeldeffecten (Filter) (→194)
Diafragmawaarde (→89)
Sluitertijd (→89)
ISO-gevoeligheid (→89)
Aanpassing
geluidsopnameniveau (→89)
[Draaiknop gids] (→213)
AWBc
Witbalans (→116)
Bracket voor witbalans (→119)
Verfijning witbalans (→118)
Kleur (→67)
98
Aantal op te nemen beelden
(→34)
r20
Maximumaantal beelden
dat doorlopend kan worden
opgenomen (→138)
RXXmXXs
Beschikbare opnameduur
*
1
(→35)
Aanraaktabblad (→213)
Aanraakzoom (→160)
Aanraaksluiter (→54)
AF-aanraakfunctie (→54)
[Touch AE] (→55)
[Peaking] (→215)
Functieknoppen (→61)
*
1
[m] en [s] staan voor "minuten" en "seconden".
*
2
Dit wordt ongeveer 5 seconden weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld als de
instelling [Profiel instellen] is ingesteld.
*
3
Dit wordt ongeveer 5 seconden weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld na het
instellen van de klok en na het overschakelen van de afspeelmodus naar de opnamemodus.
318
Diversen
Lijst met symbolen op het scherm/de zoeker
Opnamegegevens op het scherm
Opnamemodus (→47)
F3.5 Diafragmawaarde (→46)
1/60 Sluitertijd (→46)
Resterend batterijvermogen
(→26)
ISO-gevoeligheid (→114)
Belichtingscompensatie
(→112)
Bracket voor belichting (→142)
Helderheid (belichting)
(→68, 88)
Hulpmiddel voor handmatige
belichting (→72)
[Flitser] (→163, 164, 166, 169)
Enkel (→137)
Burst (→138)
[4K-FOTO] (→120)
[Post Focus] (→132)
[Zelfontspanner] (→140)
AFS AFF AFC MF
Scherpstelmodus (→96, 108)
[AF mode] (→97)
[Kwaliteit] (→190)
[Aspectratio] (→189)/
[Fotoresolutie] (→190)
Wi-Fi/Bluetooth (→253)
Instelling functieknop (→60)
[Fotostijl] (→192)
AWB
AWBc
Witbalans (→116)
Bracket voor witbalans (→119)
Verfijning witbalans (→118)
[Int.dynamiek] (→198)
[Meetfunctie] (→55, 196)
98
Aantal op te nemen beelden
(→34)
r20
Maximumaantal beelden
dat doorlopend kan worden
opgenomen (→138)
RXXmXXs
Beschikbare opnameduur
*
(→35)
*
[m] en [s] staan voor "minuten" en "seconden".
F3.5 1/60
319
Diversen
Lijst met symbolen op het scherm/de zoeker
Tijdens het afspelen
Afspeelmodus (→237)
Beveiligd beeld (→238)
Met plaatsinformatie (→272)
[Rating] (→238)
Verbodspictogram
kabelontkoppeling (→310)
Films afspelen (→181)
Panoramafoto’s afspelen (→78)
Groep beelden continu
afspelen (→185)
Beelden van 4K-burstbestand
opslaan (→124)
Een beeld uit opgenomen
beelden opslaan met [Post
Focus] (→134)
Groepsbeelden opgenomen
met de bracket voor
scherpstellen (→185)
Aanduiding af te drukken tekst
(→246)
XXmXXs
Verstreken afspeelduur
*
1
Pictogram dat de aanwezigheid
van een markering aanduidt
(→125, 126)
4K-foto (4K-burstbestand)
(→120)
[Post Focus] (→132)
[Focus Stacking] (→135)
[Aspectratio] (→189)/
[Fotoresolutie] (→190)
50p
[Opname-indeling]/
[Opn. kwaliteit] (→173)
[Snapfilm] (→177)
[Kwaliteit] (→190)
Resterend batterijvermogen
(→26)
1/98
Beeldnummer/Totaal aantal
beelden
Wi-Fi-verbindingsstatus
15 foto Aantal groepsbeelden
XXmXXs
Filmopnameduur
*
1
(→181)
[Loop-recording(4K-FOTO)]
(→123)
15 foto15 foto
1E DAG
1E DAG
11 mnd. 20 dg.
11 mnd. 20 dg.
320
Diversen
Lijst met symbolen op het scherm/de zoeker
Pictogram Retouche wissen
voltooid (→245)
Pictogram voor het inlezen van
informatie
Afspelen (films) (→181)
1E DAG
Aantal verstreken reisdagen
(→224)
Uploaden (Wi-Fi) (→286)
Weergave beeldengroep
(→186)
Submenupictogram (→286)
[Stille modus] (→201)
Meerdere afspelen (→183)
Verwijderen (→187)
Naam
*
2
(→220, 222)
Locatie
*
2
(→224)
Titel
*
2
(→239)
Leeftijd in jaren/maanden (→220, 222)
Opnamegegevens
*
1
[m] en [s] staan voor "minuten" en "seconden".
*
2
Het wordt weergegeven in de volgorde [Titel], [Locatie], [Naam] ([Baby1]/[Baby2], [Huisdier]),
[Naam] ([Gezicht herk.]).
321
Diversen
Lijst met symbolen op het scherm/de zoeker
Opnamegegevens (basis)
Opnamedatum/-tijd
Wereldtijd (→223)
100-0001 Map-/bestandsnummer (→308)
Opnamegegevens (geavanceerd)
5500
Witbalans (kleurtemperatuur)
(→116)
[Int.dynamiek] (→198)
[HDR] (→203)/[iHDR] (→67)
[I.resolutie] (→198)
Gedetailleerde informatieweergave
100-0001
2/5
R
G
B
Y
10:00 1.DEC.2018
Histogramweergave
100-0001
4/5
A B
G
M
Auto witbalans
10:00 1.DEC.2018
Weergave van witbalans
100-0001
3/5
Standaard
Contrast
Scherpte
Ruisreductie
Verzadiging
10:00 1.DEC.2018
Fotostijl, weergave van lichte gebieden
en schaduwen
100-0001
5/5
12mm
OFF
Schaduwcomp.
OFF
24mm
LUMIX G VARIO 12-32
/F3.5-5.6
Brandpuntsafst.
Lang sl.n.red
35mm Brandpnts.
10:00 1.DEC.2018
Weergave van lensinformatie
100-0001
1/5
10:00 1.DEC.2018
5500
322
Diversen
Berichtweergaven
Hieronder wordt een uitleg gegeven van de belangrijkste berichten die op het scherm
weergegeven worden en hoe u erop moet reageren.
Geheugenkaarten
[Storing geheugenkaart] / [Kaart formateren ?]
Sla de benodigde gegevens op een computer of ander apparaat op en voer dan [Formatteren] uit
op de camera. (→34)
Probeer het met een andere kaart.
[Leesfout] / [Schrijffout] / [Controleer de geheugenkaart]
Controleer of de kaart op de juiste manier in de camera is geplaatst (→32).
Schakel de camera uit en verwijder de kaart. Plaats de kaart terug in de camera en schakel de camera weer in.
Probeer het met een andere kaart.
[Opname bew. beelden geann. schrijfsnelheid kaart te beperkt]
De snelheidsklasse van een vereiste kaart varieert, afhankelijk van [Opname-indeling] en [Opn.
kwaliteit] van een film. Voor het opnemen van 4K-foto's hebt u een kaart nodig die aan een
specifieke snelheidsklasse voldoet. Gebruik een kaart die aan deze klasse voldoet. Gebruik een
kaart van de aanbevolen snelheidsklasse (→33).
Als de opname stopt terwijl u een kaart met de aanbevolen snelheidsklasse (→33) gebruikt, is de
gegevensschrijfsnelheid verminderd. In dat geval adviseren we om een back-up te maken van alle
gegevens op de geheugenkaart en de kaart te formatteren (→34). Afhankelijk van het type kaart
kan de opname halverwege stoppen.
[Storing geheugenkaart] / [Deze geheugenkaart kan niet worden gebruikt.]
Gebruik een compatibele kaart. (→33)
Batterij
[Deze batterij kan niet gebruikt worden]
Gebruik een echte Panasonic batterij. Neem contact op met het verkooppunt of het dichtstbijzijnde
servicecentrum als het scherm opnieuw verschijnt.
Maak de batterijaansluitingen schoon.
Lens
[Lens niet goed aangesloten. Druk niet op lensontkoppelingsknop als lens is aangesl.]
Ontkoppel de lens eenmaal en sluit deze vervolgens weer aan zonder op de lensvrijgaveknop te
drukken. (→36)
Schakel dit apparaat weer in en neem als dit bericht nog steeds wordt weergegeven, contact op
met het verkooppunt.
[Lensfout. Controleer lens of lens juist opgezet is.]
Ontkoppel de lens van de camera-body en veeg de contactpunten op de lens en de camera-body
voorzichtig schoon met een droog wattenstaafje.
Bevestig de lens, schakel dit apparaat weer in en neem als dit bericht nog steeds wordt
weergegeven, contact op met het verkooppunt.
323
Diversen
Berichtweergaven
Wi-Fi-functie
[Kan geen verbinding maken met draadloos toegangspunt] / [Verbinding is mislukt] /
[Kan bestemming niet vinden]
De informatie voor het draadloze toegangspunt dat op dit apparaat is ingesteld, is onjuist.
Controleer het verificatietype, het versleutelingstype en de versleutelingscode. (→292)
Radiogolven van andere apparaten kunnen de verbinding met een draadloos toegangspunt
blokkeren. Controleer andere apparaten die met het draadloze toegangspunt zijn verbonden en
apparaten die de 2,4 GHz band gebruiken.
[Verbinding mislukt. Probeer het opnieuw over enkele minuten.] /
[Netwerkverbinding verbroken. Het overzetten is gestopt.]
Radiogolven van het draadloze toegangspunt worden zwak. Voer de verbinding dichter bij het
draadloze toegangspunt uit.
Afhankelijk van het draadloze toegangspunt kan de verbinding automatisch verbroken worden
nadat een specifieke tijd is verstreken. Voer de verbinding opnieuw uit.
[De verbinding is mislukt]
Wijzig in de Wi-Fi-instellingen voor smartphones in deze camera het toegangspunt waarmee
verbinding wordt gemaakt.
Diversen
[Sommige foto's kunnen niet gewist worden] / [Deze foto kan niet gewist worden]
Niet-DCF-beelden (→180) kunnen niet worden verwijderd. Sla de benodigde gegevens op een
computer of ander apparaat op en voer dan [Formatteren] uit op de camera. (→34)
[Kan op deze foto niet ingesteld worden]
[Titel bew.], [Tekst afdr.] en andere functies kunnen niet worden gebruikt voor beelden die niet aan
de DCF-norm voldoen (→180).
[Creëren van een map niet mogelijk]
Er kan geen map worden gemaakt omdat de beschikbare mapnummers al zijn toegewezen.
Sla alle benodigde beelden op uw computer of ander apparaat op en formatteer de kaart (→34).
Nadat u de kaart hebt geformatteerd, voert u [Nr. resetten] in het menu [Set-up] uit om het
mapnummer terug te zetten op 100. (→232)
[Aub camera uit- en inschakelen] / [Systeemfout]
Schakel de camera opnieuw in. (Neem contact op met het verkooppunt of het dichtstbijzijnde
servicecentrum als het scherm opnieuw verschijnt.)
324
Diversen
V&A
Storingen verhelpen
Controleer eerst de volgende onderdelen (→324 - 332).
Als het probleem blijft bestaan:
Het gebruik van [Resetten] in het menu [Set-up] kan het probleem wellicht verhelpen
(→232).
Raadpleeg ook de Panasonic-supportwebsite voor de meest recente
supportinformatie.
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze site is alleen beschikbaar in het Engels.)
Wanneer ik met de camera schud, hoor ik een rammelend geluid uit de camera komen.
Het geluid wordt veroorzaakt door de beeldstabilisatiefunctie in de body. Dit is geen storing.
Batterij, spanning
Het oplaadlampje knippert.
Er wordt opgeladen op een plaats met een extreem hoge of lage temperatuur.
Sluit de USB-kabel (bijgeleverd) opnieuw aan en probeer opnieuw op te laden op een plaats
waar de omgevingstemperatuur 10 °C tot en met 30 °C is (temperaturen gelden ook voor de
batterij zelf).
Opladen is niet mogelijk als de voedingscapaciteit van de computer laag is.
De camera werkt niet, ook niet als deze is ingeschakeld. De camera wordt uitgeschakeld als
deze is ingeschakeld.
De batterij moet worden opgeladen.
Laad de batterij op. (→22)
Dit apparaat wordt automatisch uitgeschakeld.
[Besparing] is geactiveerd. (→226)
De batterij raakt snel leeg.
[4K-FOTO] is ingesteld op [
] ([4K-voorburst]) of [Pre-Burst Opname].
Wanneer [
] ([4K-voorburst]) of [Pre-Burst Opname] is geselecteerd, loopt de batterij sneller
leeg.
Selecteer [
] ([4K-voorburst]) of [Pre-Burst Opname] alleen bij het opnemen.
De Wi-Fi-verbinding is al lange tijd actief.
De batterij raakt sneller leeg bij een Wi-Fi-verbinding. Schakel de camera zo vaak mogelijk uit
met [Besparing] (→226) of andere methoden.
325
Diversen
V&A Storingen verhelpen
Opnemen
Er kunnen balken of flikkeringen verschijnen onder verlichting zoals tl- en LED-
verlichtingsarmaturen.
Dit is kenmerkend voor de MOS-sensors die in deze camera als lichtgevoelige
sensors dienen. Dit is geen storing.
Als u foto’s maakt met de elektronische sluiter, kunt u de balken verminderen
door een langere sluitertijd te gebruiken. (→71)
Als in de filmopnamemodus duidelijk merkbare balken of flikkeringen
verschijnen onder verlichting zoals tl- en ledlampen, kunt u de balken of
flikkeringen verminderen door [Antiflikkering] (→205) in te stellen en de
sluitertijd vast te zetten. U kunt kiezen uit een sluitertijd van [1/50], [1/60],
[1/100] of [1/120]. U kunt de sluitertijd handmatig instellen in de Creatieve
Videomodus. (→89)
Er kunnen geen beelden opgenomen worden. De sluiter werkt niet meteen als u de
ontspanknop half indrukt.
Als [Prio. focus/ontspan] is ingesteld op [FOCUS], neemt de camera niet op voordat de
scherpstelling goed is. (→210)
Opgenomen beelden zien er wit uit.
De lens of de beeldsensor is vuil (vingerafdrukken enzovoort).
Als de lens vuil is, schakelt u de camera uit en veegt u het lensoppervlak voorzichtig af met een
zachte, droge doek.
Wanneer de beeldsensor vuil wordt (→334).
Opgenomen beelden zijn te licht/te donker.
AE-vergrendeling (→111) is onjuist ingesteld.
Er worden verscheidene beelden opgenomen, ook bij een enkele druk op de ontspanknop.
De aandrijfstand is ingesteld op een andere stand dan [Enkel]. (→137)
De bracketopname is ingesteld. (→141)
Er is niet goed scherpgesteld.
Het onderwerp is buiten scherpstelbereik.
[Prio. focus/ontspan] is ingesteld op [RELEASE]. (→210)
[Sluiter-focus] is ingesteld op [OFF]. (→208)
AF-vergrendeling (→111) is onjuist ingesteld.
In geval van vingerafdrukken, stof of andere soorten vuil op het filter stelt de camera mogelijk
scherp op de lens in plaats van op een onderwerp.
Opgenomen beelden zijn onscherp. De beeldstabilisatiefunctie werkt niet goed.
In donkere locaties is de sluitertijd langer en is de stabilisatiefunctie minder effectief.
Gebruik een statief en de zelfontspanner (→140) wanneer u een langere sluitertijd gebruikt.
326
Diversen
V&A Storingen verhelpen
Opgenomen beelden zien er korrelig uit of er is storing zichtbaar.
We adviseren om de volgende methoden te proberen.
Verlaag de ISO-gevoeligheid (→114).
Zet [Ruisreductie] van [Fotostijl] op een hogere instelling of zet elk item behalve [Ruisreductie]
op een lagere instelling. (→193)
Stel [Lang sl.n.red] in op [ON]. (→199)
Het onderwerp staat scheef op de foto.
Als u in de elektronische sluitermodus, filmopnamemodus of 4K-fotomodus een foto maakt van een
bewegend onderwerp, kan het onderwerp soms scheef op de foto staan. Dit is kenmerkend voor
de MOS-sensors die in deze camera als lichtgevoelige sensors dienen. Dit is geen storing.
Er verschijnen strepen bij een hoge ISO-gevoeligheid.
Er kunnen strepen verschijnen bij een hoge ISO-gevoeligheid, afhankelijk van de lens die u
gebruikt.
Verlaag de ISO-gevoeligheid. (→114)
De helderheid of kleuren van de opname zijn niet levensecht.
Wanneer u opnamen maakt onder een tl- of LED-lamp enzovoort, kunt u als u de sluitertijd verkort
kleine veranderingen opmerken in helderheid en kleur. Deze zijn een gevolg van de kenmerken
van de lichtbron en geven geen storing aan.
Wanneer u onderwerpen opneemt op extreem lichte locaties of onder tl-verlichting, LED-verlichting,
een kwiklamp, natriumverlichting enzovoort, kunnen de kleuren en de helderheid van het scherm
veranderen of kunnen horizontale balken op het scherm verschijnen.
Er wordt een lichte stip opgenomen die niet in het onderwerp voorkomt.
Er kunnen defecte pixels zijn in de beeldsensor.
Voer [Pixelverbeter.] uit (→233).
U kunt de belichting niet compenseren.
Druk op het functiewieltje achterop om naar de belichtingscompensatie te schakelen wanneer
[Belichtingsdraaiknop] is ingesteld op [OFF] in [Instellingen wieltje] in het menu [Voorkeuze]
([Bediening]). (→112)
Het opnemen van een 4K-foto stopt voordat deze klaar is.
Wanneer de omgevingstemperatuur hoog is of er continu wordt opgenomen met de functie 4K-foto,
wordt mogelijk [
] op de camera weergegeven en wordt gestopt met opnemen. Wacht totdat de
camera is afgekoeld.
327
Diversen
V&A Storingen verhelpen
Film
Kan geen films opnemen.
Als u een kaart met grote capaciteit gebruikt, kunt u mogelijk niet meteen een foto maken nadat u
de camera hebt ingeschakeld.
De filmopname stopt halverwege.
Wanneer de omgevingstemperatuur hoog is of er continu film wordt opgenomen, wordt mogelijk
[
] op de camera weergegeven en wordt gestopt met opnemen. Wacht totdat de camera is
afgekoeld.
De snelheidsklasse van een vereiste kaart varieert, afhankelijk van [Opname-indeling] en [Opn.
kwaliteit] van een film. Gebruik een kaart van de aanbevolen snelheidsklasse (→33).
Soms is het moeilijk om de scherpstelling aan te passen in de automatische scherpstelmodus
tijdens 4K-filmopnamen.
Dit kan gebeuren als u opneemt met een lagere snelheid voor de automatische scherpstelling,
zodat de scherpstelling heel precies kan worden aangepast. Dit is geen storing.
Een geluid, zoals een klik- of zoemgeluid, wordt op een film opgenomen. Het geluid wordt op
laag volume opgenomen.
Wanneer u opneemt in een rustige omgeving, kan geluid van het diafragma, het
scherpstelmechanisme en andere handelingen in films worden opgenomen, afhankelijk van de
gebruikte lens. Dit is geen storing. De scherpstelling tijdens het opnemen van films kan worden
ingesteld op [OFF] in [Continu AF] (→175).
Als u uw vingers op de microfoonopening legt terwijl u een film opneemt, worden de geluiden
mogelijk heel zacht of helemaal niet opgenomen. In dat geval kan de camera gemakkelijker de
bedieningsgeluiden van de lens oppikken.
In een film worden bedieningsgeluiden opgenomen.
Het verdient aanbeveling films op te nemen in Creatieve Videomodus als u bedieningsgeluiden wilt
voorkomen. (→89)
Lens
Wanneer de lens is bevestigd op een andere digitale camera, kan niet handmatig worden
scherpgesteld.
U kunt alleen handmatig scherpstellen met de verwisselbare lens (H-FS12032) als uw model
compatibel is met de lens.
Zie de onderstaande ondersteuningswebsite voor meer informatie:
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze website is alleen in het Engels.)
328
Diversen
V&A Storingen verhelpen
Flitser
Geen flits.
De flitser is niet beschikbaar in de volgende situaties.
De flitser is gesloten.
De flitser wordt ingesteld op [
] (flitser altijd uit). (→161, 165)
Stel [Sluitertype] in op [AUTO] of [MSHTR]. (→201)
Stel [Stille modus] in op [OFF]. (→201)
Scherm/zoeker
Het scherm/de zoeker wordt uitgeschakeld hoewel de camera ingeschakeld is.
Als er tijdens een bepaalde periode geen bedieningen worden uitgevoerd, wordt [Auto LVF/scherm
uit] (→226) geactiveerd en het scherm/de zoeker uitgeschakeld.
Wanneer een hand of voorwerp zich dicht bij de oogsensor bevindt, zou de schermweergavemodus
naar de zoekerweergavemodus geschakeld kunnen worden. (→45)
Het scherm kan even flikkeren of de helderheid van het scherm kan even aanzienlijk
veranderen.
Dit komt doordat het diafragma van de lens wordt gewijzigd als de ontspanknop half wordt
ingedrukt of als de helderheid van het onderwerp verandert. Dit is geen storing.
Kan niet schakelen tussen het scherm en de zoeker wanneer u op de [LVF]-knop drukt.
Wanneer de camera op een computer of printer is aangesloten, kunnen alleen beelden worden
weergegeven op het scherm.
De kleurtoon van de zoeker wijkt af van de daadwerkelijke kleurtoon.
Dit verschijnsel is een kenmerk van de zoeker van dit apparaat en is geen storing. Dit heeft geen
invloed op de opgenomen beelden.
Afspelen
Kan geen beelden bekijken. Er zijn geen opgenomen beelden.
Er is geen kaart in de camera geplaatst.
Is de bestandsnaam van het beeld gewijzigd met een computer? In dat geval kan het beeld niet
worden weergegeven met de camera.
Het verdient aanbeveling "PHOTOfunSTUDIO" te gebruiken (→305) om beelden van een pc
naar een kaart te schrijven.
Stel [Afspeelfunctie] in op [Normaal afsp.]. (→237)
Rode gedeelten van beelden komen zwart op het beeld.
Wanneer de digitale rode-ogencorrectie ([
], [ ]) is ingeschakeld, kunnen rode ogen zwart
worden.
Het verdient aanbeveling de ingebouwde flitser te sluiten, de flitsmodus in te stellen op [
], of
[Rode-ogencorr] op [OFF] in te stellen voordat u gaat opnemen. (→198)
329
Diversen
V&A Storingen verhelpen
Wi-Fi-functie
Er kan geen Wi-Fi-verbinding tot stand worden gebracht. De radiogolven worden onderbroken.
Draadloos toegangspunt wordt niet weergegeven.
Algemene tips voor gebruik van een Wi-Fi-verbinding
Gebruik het apparaat binnen het communicatiebereik van het draadloze netwerk.
Is er een apparaat in de buurt, zoals een magnetron, draadloze telefoon, dat de frequentieband
van 2,4 GHz gebruikt en dat aan staat?
Deze radiogolven kunnen bij gelijktijdig gebruik worden onderbroken. Houd voldoende afstand
tot andere apparatuur.
Wanneer de batterij-indicator rood knippert, wordt de verbinding met andere apparatuur
niet altijd gestart of kan de verbinding worden verbroken. (Er verschijnt een bericht zoals
[Communicatiefout].)
Wanneer dit apparaat op een metalen tafel of plank wordt gezet, wordt de verbinding mogelijk niet
gemakkelijk tot stand gebracht. Plaats de camera niet op metalen oppervlakken.
Informatie over draadloze toegangspunten
Controleer of het draadloze toegangspunt om verbinding mee te maken, actief is.
Controleer de staat van de radiogolven van het draadloze toegangspunt.
Voer de verbinding dichter bij het draadloze toegangspunt uit.
Kies een ander locatie of wijzig de hoek van het draadloze toegangspunt.
Mogelijk wordt het zelfs niet weergegeven als de radiogolven bestaan, afhankelijk van de instelling
van het draadloze toegangspunt.
Schakel het draadloze toegangspunt uit en vervolgens weer in.
Is de netwerk-SSID van het draadloze toegangspunt ingesteld op niet uitzenden?
In dat geval wordt het toegangspunt mogelijk niet gedetecteerd. Voer de netwerk-SSID in en stel
deze in. (→292) Of stel de netwerk-SSID van het draadloze toegangspunt in op uitzenden.
Dit apparaat wordt niet weergegeven in het Wi-Fi-instellingsscherm van de smartphone.
Probeer de Wi-Fi-functie in/uit te schakelen in het Wi-Fi-instellingsscherm van de smartphone.
Ik heb een probleem met de verbinding met mijn Windows 8-pc. De gebruikersnaam en het
wachtwoord worden niet herkend.
Afhankelijk van de versie van het besturingssysteem, bijvoorbeeld op Windows 8, zijn er twee
soorten gebruikersaccounts (lokaal account/Microsoft-account).
Zorg ervoor dat u de lokale account instelt en dat u de gebruikersnaam en het wachtwoord voor
de lokale account gebruikt.
330
Diversen
V&A Storingen verhelpen
De Wi-Fi-verbinding herkent mijn pc niet.
De camera kan niet worden verbonden met een Mac-computer of Windows-pc via een Wi-Fi-
verbinding.
Standaard gebruikt de Wi-Fi-verbinding de standaard werkgroepnaam "WORKGROUP". Als de
naam van de werkgroep is gewijzigd, wordt deze niet herkend.
Selecteer [PC-verbinding] in [Wi-Fi setup] om de werkgroepnaam te veranderen in die van uw
pc. (→297)
Controleer of u de aanmeldnaam en het wachtwoord correct hebt ingevoerd.
Wanneer de systeemtijd van een computer die op een camera is aangesloten, sterk afwijkt van
die van de camera, kan de camera in sommige besturingssystemen niet op de computer worden
aangesloten.
Controleer of de klokinstelling en de wereldtijd van de camera overeenkomt met de tijd, datum
en tijdzone in de computer. Wanneer beide instelling niet exact overeenkomen, past u ze aan.
Beelden kunnen niet naar de WEB-service worden overgebracht.
Bevestig dat de aanmeldinformatie (aanmeldings-ID/gebruikersnaam/e-mailadres/wachtwoord)
correct is.
Het duurt lang voordat een beeld naar de WEB-service wordt overgebracht.
De verzending van het beeld mislukt halverwege. Er is een beeld dat niet kon worden
verzonden.
Is het formaat van het beeld te groot?
Splits vóór het verzenden de film met [Splits video] (→249).
Verlaag vóór het verzenden de resolutie bij [Grootte] (→278).
Het kan langer duren om een beeld te verzenden wanneer de afstand tot het draadloze
toegangspunt groot is.
Verzend vanuit een locatie dichter bij het draadloze toegangspunt.
Van de bestemming hangt af in welke bestandsindeling beelden kunnen worden verzonden.
(→276)
Ik ben het wachtwoord voor Wi-Fi vergeten.
Voer [Netwerkinst. Resetten] uit in het menu [Set-up]. (→232)
De informatie die u hebt ingesteld in [Wi-Fi setup] of [Bluetooth] wordt echter gereset.
331
Diversen
V&A Storingen verhelpen
Tv, computer, printer
Geen beeld op de tv. Onscherp beeld of beeld niet in kleur.
Niet correct verbonden (→300).
De ingang van de tv is niet op AUX gezet.
VIERA Link (HDMI) werkt niet.
Is de camera-instelling [VIERA link] ingesteld op [ON]? (→229)
Controleer de VIERA Link (HDMI)-instellingen op het aangesloten toestel.
Schakel de camera uit en weer in.
Geen communicatie met de computer.
Stel [USB mode] in op [PC(Storage)] (→228, 307).
Zet de camera uit en dan weer aan.
De computer herkent de kaart niet. (Bij gebruik van een SDXC-geheugenkaart)
Controleer of uw computer compatibel is met SDXC-geheugenkaarten.
Als u de kaart aansluit, kan er een bericht verschijnen waarin u wordt gevraagd om de kaart te
formatteren. Formatteer de kaart niet.
Als de indicator [Toegang] op het scherm niet uitgaat, schakelt u de camera uit voordat u de USB-
kabel (bijgeleverd) loskoppelt.
Kan niet afdrukken als de camera op de printer is aangesloten.
Printer niet compatibel met PictBridge.
Stel [USB mode] in op [PictBridge(PTP)] (→228, 310).
De randen van de foto’s worden bij het afdrukken bijgetrimd.
Hef instellingen voor bijsnijden of afdrukken zonder randen op de printer op voordat u gaat
afdrukken.
De beeldverhouding van beelden is anders dan die van het papier waarop wordt afgedrukt.
Controleer als u de foto’s in een fotozaak laat afdrukken of formaten van 16:9 kunnen worden
afgedrukt.
332
Diversen
V&A Storingen verhelpen
Diversen
Wanneer ik met de camera schud, hoor ik een rammelend geluid uit de bevestigde lens.
Afhankelijk van de lens die u bevestigd, kan er beweging binnen de lens plaatsvinden, waardoor
een geluid wordt gecreëerd. Dit is geen storing.
De camera maakt geluid wanneer dit apparaat wordt ingeschakeld.
Dit is het geluid van de werkende stofverminderingsfunctie (→334); het is geen storing.
De lens maakt een klikgeluid.
Wanneer u de camera in- of uitschakelt, beweegt de lens of het diafragma hoorbaar. Dit is geen
storing.
Als de helderheid verandert na een zoombewerking of verplaatsing van de camera, kan de lens
geluid maken doordat het diafragma wordt aangepast. Dit is geen storing.
Rood lampje gaat branden wanneer u de ontspanknop half indrukt op donkere locaties.
[AF ass. lamp] is ingesteld op [ON] (→209).
De camera is heet.
De camera kan bij gebruik een beetje warm worden, maar dit is niet van invloed op de prestaties of
de kwaliteit.
De klok staat niet goed.
Als u de camera gedurende lange tijd niet gebruikt, kan de klok worden gereset.
Stel de klok opnieuw in (→41).
333
Diversen
Waarschuwingen en opmerkingen tijdens gebruik
Tijdens gebruik
Houd dit apparaat zo ver mogelijk uit de buurt van elektromagnetische
apparatuur (zoals magnetrons, tv’s, videospellen enzovoort).
• Wanneer u dit apparaat boven op of bij een tv gebruikt, kunnen de beelden en/of het
geluid op dit apparaat vervormd raken door elektromagnetische straling.
• Gebruik dit apparaat niet in de buurt van mobiele telefoons, want dit kan tot ruis
leiden die stoort op de beelden en/of het geluid.
• Opgenomen gegevens kunnen beschadigd raken, of beelden kunnen vervormd
raken, door sterke magnetische velden die door luidsprekers of grote motoren
worden veroorzaakt.
• Elektromagnetische straling kan een negatieve invloed hebben op dit apparaat en
storen op de beelden en/of het geluid.
• Wanneer dit apparaat negatief wordt beïnvloed door elektromagnetische apparatuur
en niet goed meer functioneert, schakelt u dit apparaat uit en verwijdert u de batterij
of ontkoppelt u de netadapter. Plaats vervolgens de batterij weer in het apparaat of
sluit de netadapter weer aan en zet dit apparaat aan.
Gebruik dit apparaat niet bij radiozenders of hoogspanningslijnen.
• Wanneer u dicht bij radiozenders of hoogspanningslijnen opneemt, kunnen de
opgenomen beelden en/of geluiden negatief worden beïnvloed.
Verleng het bijgeleverde snoer en de bijgeleverde kabel niet.
Laat de camera niet in aanraking komen met pesticiden of vluchtige stoffen (hierdoor
kan het oppervlak beschadigd raken of de coating gaan bladderen).
Houd voorwerpen zoals creditcards, die magnetisch beïnvloed kunnen worden, niet
dicht bij dit apparaat. De gegevens op deze voorwerpen kunnen beschadigd raken en
onbruikbaar worden.
Leg de camera en de batterij nooit in een hete auto of op een hete motorkap.
Dit kan leiden tot lekkage van de batterijvloeistof, oververhitting, brand of explosie van
de batterij door de hitte.
334
Diversen
Waarschuwingen en opmerkingen tijdens gebruik
Onderhoud van uw camera
Als u de camera wilt schoonmaken, verwijdert u de batterij, de DC coupler (optioneel) of
een kaart of haalt u de stekker uit het stopcontact. Veeg de camera af met een zachte,
droge doek.
Verwijder hardnekkige vlekken met een goed uitgewrongen natte doek en wrijf de
camera vervolgens na met een droge doek.
Gebruik geen benzine, verfverdunner, alcohol of allesreiniger, want deze kunnen de
behuizing en coating van de camera beschadigen.
Lees bij gebruik van een chemisch behandelde doek de bijgeleverde instructies goed door.
Vuil op de beeldsensor
Deze camera heeft een verwisselbaar lenssysteem, dus er kan vuil in de camera-body
komen bij het verwisselen van lenzen. Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan
vuil op de beeldsensor op het opgenomen beeld worden weergegeven.
Om te voorkomen dat vuil of stof aan interne delen van de body blijft zitten, dient u de
lens niet te verwisselen in een stoffige omgeving en altijd de kap van de behuizing of een
lens op de camera te bevestigen wanneer u deze opbergt. Verwijder vuil op de bodykap
voordat u deze bevestigt.
Stofverminderingsfunctie
Dit apparaat heeft een stofverminderingsfunctie waarbij vuil of stof wordt weggeblazen
dat zich aan de voorkant van het beeldvormingsmechanisme heeft gehecht.
Deze functie werkt automatisch wanneer de camera is ingeschakeld, maar als u stof
ziet, voert u de [Sensorreiniging] uit in het menu [Set-up].
Vuil van de beeldsensor verwijderen
De beeldsensor is zeer nauwkeurig en kwetsbaar, dus neem het volgende in acht
wanneer u deze zelf moet reinigen.
• Blaas het stof van het oppervlak van de beeldsensor met een in de handel verkrijgbaar
blaasborsteltje. Blaas niet te hard.
• Steek het blaasborsteltje niet verder naar binnen dan tot de lensbevestiging.
• Laat het blaasborsteltje de beeldsensor niet raken, want deze kan dan bekrast raken.
• Gebruik geen andere voorwerpen dan een blaasborsteltje om de beeldsensor te
reinigen.
• Als u het vuil of stof niet kunt verwijderen met het blaasborsteltje, neemt u contact op
met het verkooppunt of Panasonic.
Voor onderhoud van de zoeker/oogdop
• Aangezien de oogdop niet kan worden verwijderd, veegt u het stof op het oppervlak
van de zoeker weg met een (in de handel verkrijgbare) blazer, veegt u deze voorzichtig
af met een zachte, droge doek en zorgt u dat deze niet losraakt.
• Als u te hard over de oogdop veegt en deze losraakt, dient u contact op te nemen met
het verkooppunt of Panasonic.
335
Diversen
Waarschuwingen en opmerkingen tijdens gebruik
Wanneer u de camera lange tijd niet gebruikt
Schakel de camera uit voordat u de batterij en kaart verwijdert.
• Zorg dat de batterij is verwijderd om schade door diepontlading te voorkomen.
• De klokinstellingen worden ongeveer 3 maanden bewaard, zelfs nadat de batterij
wordt verwijderd, mits een volledig opgeladen batterij in de camera was geïnstalleerd
24 uur voordat de klok werd ingesteld.
Laat de camera niet in aanraking komen met rubberen of plastic zakken.
Bij bewaren in een lade, enz. altijd samen met drogingsmiddelen (silicagel) opbergen.
Bewaar batterijen op een koele (15 °C tot 25 °C) en droge (40%RH tot 60%RH) plaats
zonder grote temperatuurschommelingen.
Laad de batterij eens per jaar op en laat deze een keer volledig leeg lopen voordat u
deze weer bewaart.
Controleer alle onderdelen voordat u foto’s maakt als u de camera gedurende lange tijd
niet hebt gebruikt.
Scherm/zoeker
Druk niet te hard op het scherm. Hierdoor kunt u ongelijkmatig beeld krijgen en kan het
scherm beschadigd raken.
In koude klimaten of in andere omstandigheden waarin de camera koud wordt, kan het
scherm of de zoeker direct na het inschakelen van de camera iets donkerder zijn dan
normaal. De normale helderheid keert terug wanneer de interne onderdelen zijn opgewarmd.
Het scherm en de zoeker zijn gemaakt met extreem hoge precisietechnologie. Er
kunnen echter enkele donkere of heldere punten (rood, blauw of groen) op het scherm
zichtbaar zijn. Dit is geen storing. Het scherm en de zoeker worden geregeld met
extreem hoge precisie, maar sommige pixels kunnen inactief zijn. De spikkeltjes zullen
niet te zien zijn op de beelden die worden opgeslagen op een geheugenkaart.
336
Diversen
Waarschuwingen en opmerkingen tijdens gebruik
Lens
Druk niet met veel kracht op de lens.
Laat de camera niet liggen met de lens naar de zon gericht,
want dit kan tot storingen leiden. Wees ook voorzichtig als u de
camera neerlegt bij een venster.
Wanneer er vuil (water, olie, vingerafdrukken enzovoort) op het
oppervlak van de lens zit, kan dit van invloed zijn op het beeld.
Veeg het oppervlak van de lens voorzichtig met een zachte,
droge doek af voor- en nadat u beelden opneemt.
Leg de lensbevestiging niet omlaaggericht neer. Zorg ervoor dat
de contactpunten van de lensbevestiging ( ) niet vuil worden.
Om de prestaties van de stof- en spatbestendigheid te verbeteren, is het montagedeel
van de onderling verwisselbare lens (H-FS12060) opgenomen in het montagerubber
van de lens. Als u de lens herhaaldelijk verwisseld, kan de wrijving tegen het
montagerubber krassen op het montagedeel van de camera veroorzaken. Deze
krassen zijn echter niet van invloed op de prestaties van dit toestel. Neem voor
vervanging van het montagerubber van de lens contact op met Panasonic.
337
Diversen
Waarschuwingen en opmerkingen tijdens gebruik
Batterij
De batterij is een oplaadbare lithium-ionbatterij.
Deze batterij wordt snel beïnvloed door temperatuur en vochtigheid, vooral bij hoge of
lage temperatuur.
Verwijder na gebruik de batterij uit de camera.
• Bewaar de batterij in een plastic zak, en let op dat er geen metalen voorwerpen
(zoals paperclips) tegen de batterij aan komen wanneer u die meeneemt of opbergt.
De benodigde oplaadtijd varieert, afhankelijk van de omstandigheden van het
batterijgebruik. Het opladen duurt langer bij hoge of lage temperaturen en als de batterij
al lang niet meer is gebruikt.
Tijdens het opladen en enige tijd daarna is de batterij warm.
De batterij loopt leeg als deze lange tijd niet wordt gebruikt, zelfs nadat deze is
opgeladen.
Laat geen metalen voorwerpen (zoals paperclips) bij de contactpunten van de stekker
liggen.
Anders bestaat er kans op brand en/of elektrische schokken vanwege kortsluiting of
door de vrijkomende hitte.
Vaak opladen van de batterij is niet aanbevolen.
(Erg vaak opladen van een batterij vermindert de maximale gebruiksduur en kan de
batterij doen uitzetten.)
Als de batterij aanzienlijk korter meegaat, is de batterij versleten. Koop dan een nieuwe
batterij.
Bij het opladen:
• Maak de batterijaansluitingen schoon met een droge doek.
• Houd de camera op minimaal 1 m afstand van AM-radio (kan radio-interferentie
veroorzaken).
Gebruik geen beschadigde of ingedeukte batterij (vooral niet als de aansluitingen
zijn beschadigd), bijvoorbeeld wanneer een batterij is gevallen (wat storingen kan
veroorzaken).
Netadapter (bijgeleverd)
Houd de camera op minimaal 1 m afstand van AM-radio (kan radio-interferentie
veroorzaken).
De netadapter (bijgeleverd) kan een zoemend geluid voortbrengen als deze wordt
gebruikt. Dit is geen storing.
Haal na gebruik altijd de stekker uit het stopcontact. (Er wordt een klein beetje stroom
verbruikt als u deze op het stopcontact aangesloten houdt.)
338
Diversen
Waarschuwingen en opmerkingen tijdens gebruik
Geheugenkaarten
Schade voorkomen aan kaarten en gegevens
• Voorkom hoge temperaturen, rechtstreeks zonlicht, elektromagnetische golven en
statische elektriciteit.
• Laat de camera niet buigen, vallen en stel deze niet bloot aan ernstige schokken.
• Plaats de kaart in de kaarthouder of tas na gebruik of bij opslag of vervoer.
• Raak de aansluitingen op de achterzijde van de kaart niet aan en laat deze niet vuil of
nat worden.
Opgenomen gegevens kunnen beschadigd raken of verloren gaan als de camera
verkeerd wordt behandeld en stuk gaat. Panasonic kan niet aansprakelijk worden
gesteld voor schade als gevolg van het verlies van opgenomen gegevens.
Wanneer u geheugenkaarten verwijdert/inlevert
• Wanneer u de functies "formatteren" of "verwijderen" op uw camera of computer
gebruikt, worden alleen de bestandsbeheergegevens gewijzigd, maar worden
de gegevens zelf niet volledig van de geheugenkaart verwijderd. Wanneer u uw
geheugenkaarten verwijdert of inlevert, raden wij u aan om de gegevens volledig van
de kaart te verwijderen door de geheugenkaart zelf te vernietigen of in de handel
verkrijgbare software voor het wissen van computergegevens te gebruiken. Ga
verantwoordelijk om met de gegevens op geheugenkaarten.
Gebruik van een driepoot- of eenpootstatief
Oefen niet te veel kracht uit en draai de schroeven niet aan als ze krom zijn. (Hierdoor
kunnen de camera, het schroefgat of het label beschadigd raken.)
Zorg ervoor dat het statief stabiel staat. (Lees de handleiding bij het statief.)
U kunt mogelijk de kaart of de batterij niet verwijderen als u een driepoot- of
eenpootstatief gebruikt.
Wanneer u dit apparaat met een lens met een grote diameter gebruikt, kan de lens
in aanraking komen met het voetstuk, afhankelijk van het driepoot-/eenpootstatief.
Wanneer u de schroef aandraait terwijl de lens contact maakt met het voetstuk,
kan dit apparaat of de lens beschadigd raken. Daarom verdient het aanbeveling de
statiefadapter (DMW-TA1: optioneel) te bevestigen voordat u het apparaat op het
driepoot-/eenpootstatief bevestigt.
De schouderriem
Als u een zware verwisselbare lens (zwaarder dan ongeveer 1 kg) aan de camera-body
bevestigt, dient u de camera niet aan de schouderriem te dragen.
Houd de camera en de lens vast wanneer u deze draagt.
339
Diversen
Waarschuwingen en opmerkingen tijdens gebruik
Persoonlijke gegevens
Om uw persoonlijke gegevens te beschermen, raden wij u aan een Wi-Fi-wachtwoord of
vergrendeling van Wi-Fi-functies in te stellen. (→297)
Als u namen of verjaardagen hebt ingesteld in [Profiel instellen] of in de functie [Gezicht
herk.], moet u erom denken dat de camera en de opgenomen beelden persoonlijke
gegevens bevatten.
Denk goed na over de privacy, het portretrecht, enz. van het onderwerp als u de
[Stille modus] instelt of functies gebruikt zoals plaatsinformatie schrijven, het
sluitergeluid uitschakelen, enz.
Aansprakelijkheid
• Gegevens met persoonlijke informatie kunnen worden gewijzigd of kunnen verloren
gaan door storingen, statische elektriciteit, ongelukjes, defecten, reparaties en andere
voorvallen.
Panasonic kan niet aansprakelijk worden gesteld voor enige schade, direct of indirect,
die voortvloeit uit aantasting of verlies van gegevens met persoonlijke informatie.
Bij het verzoeken om reparatie of de overdracht/wegdoen van de camera
• Nadat u persoonlijke gegevens hebt genoteerd, voert u [Netwerkinst. Resetten]/
[Verwijder account] uit om gegevens te verwijderen die persoonlijke gegevens
bevatten, zoals de instellingen voor de draadloze LAN-verbinding die u hebt
geregistreerd of ingesteld in dit apparaat. (→232, 290)
• Ter bescherming van uw persoonlijke informatie verzoeken wij u de instellingen alle
terug te stellen. (→232)
• Verwijder de geheugenkaart uit de camera.
• Als u reparaties laat uitvoeren, kunnen het ingebouwde geheugen en andere
instellingen worden teruggezet in de oorspronkelijke stand bij aankoop.
• Als de bovenstaande ingrepen niet mogelijk blijken vanwege een storing in de
camera, raadpleegt u dan het verkooppunt of de dichtstbijzijnde onderhoudsdienst.
Zie voor inlevering/verwijdering van geheugenkaarten "Wanneer u
geheugenkaarten verwijdert/inlevert" in het vorige gedeelte. (→338)
Beelden uploaden naar WEB-services
• Beelden kunnen persoonlijke informatie bevatten die kan worden gebruikt om de
gebruiker te identificeren, zoals titels, opnamedatums en -tijden en locatiegegevens.
Voordat u de beelden uploadt naar webservices, dient u de beelden zorgvuldig te
controleren op informatie die niet openbaar mag worden gemaakt.
340
Diversen
Waarschuwingen en opmerkingen tijdens gebruik
Wi-Fi-functie
De camera als draadloos LAN-apparaat gebruiken
Wanneer u apparatuur of computersystemen gebruikt die een betrouwbaardere
beveiliging nodig hebben dan draadloze LAN-apparatuur, dient u te zorgen dat de juiste
maatregelen worden genomen voor veiligheidsontwerpen en defecten voor de gebruikte
systemen. Panasonic accepteert geen verantwoordelijkheid voor schade als het gevolg
van het gebruik van de camera voor andere doeleinden dan als draadloos LAN-apparaat.
Gebruik van de Wi-Fi-functie van deze camera wordt verondersteld plaats te
vinden in landen waar deze camera wordt verkocht
Het risico bestaat dat u met de camera de wetgeving met betrekking tot radiogolven
overtreedt wanneer u deze gebruikt in andere landen dan de landen waar de camera
wordt verkocht. Panasonic accepteert geen aansprakelijkheid voor overtredingen.
Het risico bestaat dat gegevens die via radiogolven worden verzonden en
ontvangen, worden onderschept
Houd er rekening mee dat er een risico bestaat dat gegevens die via radiogolven
worden verzonden en ontvangen, door derden worden onderschept. We raden u aan de
versleuteling in te schakelen in de instellingen van uw draadloze toegangspunt om de
beveiliging van uw informatie te garanderen.
Gebruik de camera niet op plaatsen met magnetische velden, statische
elektriciteit of interferentie
• Gebruik de camera niet op plaatsen met magnetische velden, statische elektriciteit of
interferentie, zoals in de buurt van magnetrons. Radiogolven bereiken de camera dan
mogelijk niet.
• Het gebruik van de camera in de buurt van apparaten zoals magnetrons of draadloze
telefoons die gebruik maken van de radiofrequentieband van 2,4 GHz, kunnen tot een
verslechtering van de prestaties in beide apparaten leiden.
Verbind het apparaat niet met een draadloos netwerk wanneer u geen
toestemming hebt voor het gebruik ervan
Wanneer de camera de Wi-Fi-functie gebruikt, wordt automatisch naar draadloze
netwerken gezocht. In dit geval kunnen er draadloze netwerken worden weergegeven die
u niet mag gebruiken (SSID
*
). Probeer echter geen verbinding met het netwerk te maken,
want dit kan worden gezien als onrechtmatige toegang.
*
Met SSID wordt de naam bedoeld die gebruikt wordt ter identificatie van een netwerk over een
draadloze LAN-verbinding. Als de SSID tussen de twee apparaten overeenkomt, is verzending
mogelijk.
341
Diversen
Waarschuwingen en opmerkingen tijdens gebruik
G MICRO SYSTEM is een op de Micro Four Thirds System-standaard gebaseerd digitale
camerasysteem van LUMIX.
Micro Four Thirds™ en Micro Four Thirds Logo-merken zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van Olympus Corporation, in Japan, de Verenigde Staten, De Europese Unie en
andere landen.
Four Thirds™ en Four Thirds Logo-merken zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van Olympus Corporation, in Japan, de Verenigde Staten, De Europese Unie en
andere landen.
SDXC logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC.
De begrippen HDMI, HDMI High-Definition Multimedia Interface en het HDMI-logo zijn
handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing Administrator, Inc. in de
Verenigde Staten en andere landen.
HDAVI Control™ is een handelsmerk van Panasonic Corporation.
“AVCHD”, “AVCHD Progressive” en het “AVCHD Progressive” logo zijn handelsmerken van
Panasonic Corporation en Sony Corporation.
Dolby, Dolby Audio en het dubbele-D-symbool zijn handelsmerken van Dolby Laboratories.
Adobe is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van Adobe Systems Incorporated in de
Verenigde Staten en/of andere landen.
Pentium is een handelsmerk van Intel Corporation in de VS en/of andere landen.
Windows is een geregistreerd handelsmerk of handelsmerk van Microsoft Corporation in de
Verenigde Staten en/of andere landen.
iMovie, Mac, OS X en macOS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de VS en
andere landen.
iPad, iPhone, iPod en iPod touch zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de VS en
andere landen.
App Store is een servicemerk van Apple Inc.
Android en Google Play zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Google Inc.
Het Bluetooth
®
woordmerk en logo’s zijn gedeponeerde handelsmerken die het bezit zijn van
Bluetooth SIG, Inc. en ieder gebruik van dergelijke merken door Panasonic Corporation vindt
plaats onder licentie. Andere handelsmerken en handelsnamen zijn die van de respectievelijke
eigenaren.
Het Wi-Fi CERTIFIED™-logo is een keurmerk van Wi-Fi Alliance
®
.
Het Wi-Fi Protected Setup™-logo is een keurmerk van Wi-Fi Alliance
®
.
“Wi-Fi
®
” is een gedeponeerd handelsmerk van Wi-Fi Alliance
®
.
“Wi-Fi Protected Setup™”, “WPA™” en “WPA2™” zijn handelsmerken van Wi-Fi Alliance
®
.
DLNA, the DLNA Logo and DLNA CERTIFIED are trademarks, service marks, or certification
marks of the Digital Living Network Alliance.
QR Code is een gedeponeerd handelsmerk van DENSO WAVE INCORPORATED.
Dit product maakt gebruik van “DynaFont” van DynaComware Corporation. DynaFont is een
geregistreerd handelsmerk van DynaComware Taiwan Inc.
Andere namen, bedrijfsnamen en productnamen die in deze gebruiksaanwijzing worden
vermeld, zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van de respectievelijke bedrijven.
342
Diversen
Waarschuwingen en opmerkingen tijdens gebruik
Dit product is gemachtigd onder de AVC-octrooimachtiging voor persoonlijk, niet-commercieel
gebruik voor een consument om (i) video-opnamen te coderen in overeenstemming met de AVC-
normen (“AVC Video”) en/of (ii) AVC Video-opnamen te decoderen die gecodeerd werden door
een consument voor persoonlijke, niet-commerciële doeleinden en/of verkregen werden van een
videoleverancier die gemachtigd is tot levering van AVC Video. Er is geen machtiging verleend of
bedoeld voor enig ander gebruik. Aanvullende informatie is te verkrijgen van de MPEG LA, L.L.C.
Zie http://www.mpegla.com
343
Diversen
Waarschuwingen en opmerkingen tijdens gebruik
Het ontdoen van oude apparatuur en batterijen.
Enkel voor de Europese Unie en landen met recycle systemen.
Deze symbolen op de producten, verpakkingen en/of begeleidende
documenten betekenen dat gebruikte elektrische en elektronische
producten en batterijen niet samen mogen worden weggegooid met de rest
van het huishoudelijk afval.
Voor een juiste verwerking, hergebruik en recycling van oude producten en
batterijen, gelieve deze in te leveren bij de desbetreffende inleverpunten in
overeenstemming met uw nationale wetgeving.
Door ze op de juiste wijze weg te gooien, helpt u mee met het besparen
van kostbare hulpbronnen en voorkomt u potentiële negatieve effecten op
de volksgezondheid en het milieu.
Voor meer informatie over inzameling en recycling kunt u contact opnemen
met uw plaatselijke gemeente.
Afhankelijk van uw nationale wetgeving kunnen er boetes worden
opgelegd bij het onjuist weggooien van dit soort afval.
Let op: het batterij symbool (Onderstaand symbool).
Dit symbool kan in combinatie met een chemisch symbool gebruikt
worden. In dit geval volstaan de eisen, die zijn vastgesteld in de richtlijnen
van de desbetreffende chemische stof.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340
  • Page 341 341
  • Page 342 342
  • Page 343 343

Panasonic DCGX9EC de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor