6
NL
•Onderbreek de stroomtoevoer als er lawaai, stank of rook uit de
airconditioner komt.
•Plaats geen ontvlambare substanties, zoals diesel, benzeen, of
verdunner in de buurt van de airconditioner.
•Neem contact op met een geautoriseerd servicecentrum als de
airconditioner onder water heeft gestaan bij een overstroming.
•Gebruik de airconditioner niet gedurende een langere periode in
een kleine ruimte, zonder voldoende ventilatie.
•In geval van een gaslek (zoals Freon, propaangas, LP-gas etc.)
voor het opnieuw gebruiken van de airconditioner goed ventileren.
•Neem contact op met een geautoriseerd servicecentrum of een
dealer voor de reiniging van de binnenzijde. Het gebruik van
agressieve schoonmaakmiddelen kan leiden tot corrosie of schade
aan de unit.
•Zorg voor voldoende ventilatie als de air conditioner tegelijk met
een verwarmend apparaat, zoals een verwarming, gebuikt wordt.
•Blokkeer de luchttoevoer en -uitvoer niet.
•Steek geen handen of objecten in de luchttoevoer of -uitvoer als
de airconditioner aan staat.
•Zorg ervoor dat de stroomkabel niet vuil, los of kapot is.
•Zorg ervoor dat u de airconditioner nooit aanraakt of repareert met
natte handen.
•Plaats geen voorwerpen op de stroomkabel.
•Plaats geen verwarming of andere verwarmende apparaten in de
buurt van de stroomkabel.
•Wijzig of verleng de stroomkabel niet. Krassen of loslatende
isolatie op de stroomkabel kan leiden tot vuur of elektrische schok
en moet vervangen worden.
•Onderbreek de stroomtoevoer onmiddellijk in het geval van
stroomstoring of een onweersbui.