Smeg SI1F7635B Handleiding

Type
Handleiding
SI1F7635B
Gebruik‐
saanwijzing
Kookplaat
Manual de
instrucciones
Placa de
cocción
INHOUDSOPGAVE
Veiligheidsinformatie 2
Veiligheidsvoorschriften 4
Beschrijving van het product 6
Dagelijks gebruik 8
Flexibele inductiekookzone 13
Aanwijzingen en tips 16
Onderhoud en reiniging 19
Probleemoplossing 19
Montage 22
Technische gegevens 25
Energiezuinigheid 25
Wijzigingen voorbehouden.
VEILIGHEIDSINFORMATIE
Lees zorgvuldig de meegeleverde instructies voor installatie
en gebruik van het apparaat. De fabrikant is niet
verantwoordelijk voor letsel of schade veroorzaakt door een
verkeerde installatie of verkeerd gebruik. Bewaar de
instructies altijd op een veilige en toegankelijke plaats voor
toekomstig gebruik.
Veiligheid van kinderen en kwetsbare mensen
Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van 8 jaar
en ouder en door mensen met beperkte lichamelijke,
zintuiglijke of verstandelijke vermogens of een gebrek aan
ervaring en kennis, indien zij onder toezicht staan of
instructies hebben gekregen over het veilig gebruiken van
het apparaat en indien zij de eventuele gevaren begrijpen.
Kinderen tussen de 3 en 8 jaar oud en personen met
zware en complexe beperkingen dienen altijd uit de buurt
te worden gehouden, mits ze voortdurend onder toezicht
staan.
Houd kinderen jonger dan 3 jaar uit de buurt of onder
permanent toezicht.
Laat kinderen niet met het apparaat spelen.
Houd alle verpakking uit de buurt van kinderen en gooi het
op passende wijze weg.
Houd kinderen en huisdieren uit de buurt van het apparaat
als het in werking is of afkoelt. Het apparaat is heet.
Als het apparaat is voorzien van een kinderslot, dient dit te
worden geactiveerd.
2
Kinderen mogen zonder toezicht geen reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden aan het apparaat uitvoeren.
Algemene veiligheid
WAARSCHUWING: Het apparaat en de toegankelijke
onderdelen ervan worden heet tijdens gebruik. U dient op
te passen dat u de verwarmingselementen niet aanraakt.
Bedien het apparaat niet met een externe timer of een
apart afstandbedieningssysteem.
WAARSCHUWING: Zonder toezicht koken op een
kookplaat met vet of olie kan gevaarlijk zijn en
brandgevaar opleveren.
Probeer brand NOOIT met water te blussen, maar schakel
in plaats daarvan het apparaat uit en bedek de vlam bijv.
met een deksel of blusdeken.
LET OP: Er dient toezicht te worden gehouden op het
bereidingsproces. Een kort bereidingsproces moet onder
constant toezicht staan.
WAARSCHUWING: Brandgevaar: Bewaar geen
voorwerpen op de kookplaten.
Metalen voorwerpen, zoals messen, vorken, lepels en
deksels mogen niet op de kookplaat worden geplaatst,
aangezien ze heet kunnen worden.
Gebruik geen stoomreiniger om het apparaat schoon te
maken.
Schakel het kookplaatelement uit na elk gebruik met de
bedieningstoetsen. Vertrouw niet op de pandetector.
Als de glaskeramische / glazen oppervlakte gebarsten is,
schakel het apparaat dan uit en trek de stekker uit het
stopcontact. In het geval het apparaat direct op de stroom
is aangesloten met een aansluitdoos, verwijdert u de
zekering om het apparaat van de stroom te halen. Neem in
beide gevallen contact op met de erkende servicedienst.
Als de voedingskabel beschadigd is, moet de fabrikant,
een erkende serviceverlener of een gekwalificeerd
persoon deze vervangen teneinde gevaarlijke situaties te
voorkomen.
3
WAARSCHUWING: Gebruik alleen kookplaatbeschermers
die door de fabrikant van het kookapparaat zijn ontworpen
of door de fabrikant van het apparaat in de
gebruiksinstructies als geschikt zijn aangegeven of
kookplaatbeschermers die in het apparaat zijn
geïntegreerd. Het gebruik van ongeschikte
kookplaatbeschermers kan ongelukken veroorzaken.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Montage
WAARSCHUWING! Alleen een
erkende installatietechnicus
mag het apparaat installeren.
WAARSCHUWING! Gevaar
voor letsel of schade aan het
apparaat.
Verwijder alle verpakkingsmaterialen.
Installeer en gebruik geen beschadigd
apparaat.
Volg de installatie-instructies op die zijn
meegeleverd met het apparaat.
Houd de minimumafstand naar andere
apparaten en units in acht.
Pas altijd op bij verplaatsing van het
apparaat, want het is zwaar. Gebruik
altijd veiligheidshandschoenen en
gesloten schoeisel.
Dicht de oppervlakken af met kit om te
voorkomen dat ze gaan opzetten door
vocht.
Bescherm de bodem van het apparaat
tegen stoom en vocht.
Installeer het apparaat niet naast een
deur of onder een raam. Dit voorkomt
dat heet kookgerei van het apparaat
valt als de deur of het raam wordt
geopend.
Elk apparaat heeft koelventilatoren op
de bodem.
Als het apparaat gemonteerd wordt
boven een lade:
Leg geen kleine dingen of papier
dewelke kunnen binnengezogen
worden, omdat ze de
koelventilatoren kunnen
beschadigen of het koelsysteem
kunnen belemmeren.
Houd een minimumafstand van 2
cm tussen de bodem van het
apparaat en de zaken die u in de
lade bewaart.
Aansluiting aan het
elektriciteitsnet
WAARSCHUWING! Gevaar
voor brand en elektrische
schokken.
Alle elektrische aansluitingen moeten
door een gediplomeerd elektromonteur
worden gemaakt.
Dit apparaat moet worden aangesloten
op een geaard stopcontact.
Verzeker u ervan dat de stekker uit het
stopcontact is getrokken, voordat u
welke werkzaamheden dan ook
uitvoert.
Zorg ervoor dat de parameters op het
vermogensplaatje overeenkomen met
elektrische vermogen van de
netstroom.
Zorg ervoor dat het apparaat correct is
geïnstalleerd. Losse en onjuiste
stroomkabels of stekkers (indien van
toepassing) kunnen ervoor zorgen dat
de contactklem te heet wordt.
Gebruik de juiste stroomkabel.
Voorkom dat de stroomkabels verstrikt
raken.
Zorg ervoor dat er een
schokbescherming wordt geïnstalleerd.
Gebruik het klem om spanning op het
snoer te voorkomen.
4
Zorg ervoor dat de stroomkabel of
stekker (indien van toepassing) het
hete apparaat of heet kookgerei niet
aanraakt als u het apparaat op de
nabijgelegen contactdozen aansluit.
Gebruik geen meerwegstekkers en
verlengsnoeren.
Zorg dat u de hoofdstekker (indien van
toepassing) of kabel niet beschadigt.
Neem contact op met onze service-
afdeling of een elektromonteur om een
beschadigde hoofdkabel te vervangen.
De schokbescherming van delen onder
stroom en geïsoleerde delen moet op
zo'n manier worden bevestigd dat het
niet zonder gereedschap kan worden
verplaatst.
Steek de stekker pas in het stopcontact
als de installatie is voltooid. Zorg ervoor
dat het netsnoer na installatie
bereikbaar is.
Sluit de stroomstekker niet aan op een
losse stroomaansluiting.
Trek niet aan het netsnoer om het
apparaat los te koppelen. Trek altijd
aan de stekker.
Gebruik alleen de juiste isolatie-
apparaten: stroomonderbrekers,
zekeringen (schroefzekeringen moeten
uit de houder worden verwijderd),
aardlekschakelaars en contactgevers.
De elektrische installatie moet een
isolatieapparaat bevatten waardoor het
apparaat volledig van het lichtnet
afgesloten kan worden. Het
isolatieapparaat moet een
contactopening hebben met een
minimale breedte van 3 mm.
Gebruik
WAARSCHUWING! Gevaar
voor letsel, brandwonden of
elektrische schokken.
Verwijder voor gebruik (indien van
toepassing) de verpakking, labels en
beschermfolie.
Gebruik dit apparaat in een
huishoudelijke omgeving.
De specificatie van het apparaat mag
niet worden veranderd.
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen
niet geblokkeerd zijn.
Laat het apparaat tijdens het gebruik
niet onbeheerd achter.
Zet de kookzone op "uit" na elk
gebruik.
Vertrouw niet alleen op de pandetector.
Leg geen bestek of pannendeksels op
de kookzones. Deze kunnen heet
worden.
Bedien het apparaat niet met natte
handen of als het contact maakt met
water.
Het apparaat mag niet worden gebruikt
als werkblad of aanrecht.
Sluit het apparaat direct af van de
stroomtoevoer als het oppervlak van
het apparaat gebroken is. Dit om
elektrische schokken te voorkomen.
Gebruikers met een pacemaker
moeten een afstand van minimaal 30
cm bewaren van de inductiekookzones
als het apparaat in werking is.
Als u eten in de hete olie doet, kan het
spatten.
WAARSCHUWING! Risico op
brand en explosie
Verhitte vetten en olie kunnen
ontvlambare damp afgeven. Houd
vlammen of verwarmde voorwerpen uit
de buurt van vet en olie als u er mee
kookt.
De dampen die hete olie afgeeft
kunnen spontane ontbranding
veroorzaken.
Gebruikte olie die voedselresten bevat
kan brand veroorzaken bij een lagere
temperatuur dan olie die voor de eerste
keer wordt gebruikt.
Plaats geen ontvlambare producten of
gerechten die vochtig zijn gemaakt met
ontvlambare producten in, bij of op het
apparaat.
WAARSCHUWING! Risico op
schade aan het apparaat.
Zet geen heet kookgerei op het
bedieningspaneel.
Leg geen hete deksel op het glazen
oppervlak van de kookplaat.
5
Laat kookgerei niet droogkoken.
Laat geen voorwerpen of kookgerei op
het apparaat vallen. Het oppervlak kan
beschadigen.
Activeer de kookzones niet met lege
pannen of zonder pannen erop.
Geen aluminiumfolie op het apparaat
leggen.
Pannen van gietijzer, aluminium of met
beschadigde bodems kunnen krassen
veroorzaken in het glas / glaskeramiek.
Til deze voorwerpen altijd op als u ze
moet verplaatsen op de kookplaat.
Dit apparaat is uitsluitend bestemd om
mee te koken. Het mag niet worden
gebruikt voor andere doeleinden, zoals
het verwarmen van een kamer.
Onderhoud en reiniging
Reinig het apparaat regelmatig om te
voorkomen dat het materiaal van het
oppervlak achteruitgaat.
Schakel het apparaat uit en laat het
afkoelen voordat u het schoonmaakt.
Trek voor onderhoudswerkzaamheden
de stekker uit het stopcontact.
Gebruik geen waterstralen of stoom om
het apparaat te reinigen.
Reinig het apparaat met een vochtige
zachte doek. Gebruik alleen neutrale
reinigingsmiddelen. Gebruik geen
schuurmiddelen, schuursponsjes,
oplosmiddelen of metalen voorwerpen.
Servicedienst
Neem contact op met een erkende
servicedienst voor reparatie van het
apparaat.
Gebruik uitsluitend originele
reserveonderdelen.
Verwijdering
WAARSCHUWING! Gevaar
voor letsel of verstikking.
Neem contact met uw plaatselijke
overheid voor informatie m.b.t. correcte
afvalverwerking van het apparaat.
Haal de stekker uit het stopcontact.
Snijd het netsnoer vlak bij het apparaat
af en gooi het weg.
BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT
Indeling kookplaat
3 2
1
1
Inductiekookzone
2
Bedieningspaneel
3
Flexibele inductiekookzone bestaat uit
vier delen
6
Indeling Bedieningspaneel
10 912
6
751 2 3 4 8
11
Gebruik de tiptoetsen om het apparaat te bedienen. De displays, indicatielampjes en
geluiden tonen welke functies worden gebruikt.
Tiptoets Functie Opmerking
1
AAN/UIT De kookplaat in- en uitschakelen.
2
Blokkering / Kinderbe‐
veiliging van de oven
Het bedieningspaneel vergrendelen/ontgren‐
delen.
3
Flexi-Heat De functie in- en uitschakelen.
4
Flexi4Zone Om over te schakelen tussen drie modi van
de functie.
5
- Kookstanddisplay De kookstand weergeven.
6
- Timerindicatie voor de
kookzones
Geeft aan voor welke zone u de tijd instelt.
7
- Timerdisplay De tijd in minuten weergeven.
8
Auto-Vent De handmatige modus van functie in- en uit‐
schakelen.
9
- Bedieningsstrip Het instellen van de kookstand.
10
- Om de kookzone te selecteren.
11
/
- De tijd verlengen of verkorten.
12
- Bedieningsstrip Het weergeven van de warmtestand voor de
flexibele inductiekookzone.
Kookstanddisplays
Scherm Beschrijving
De kookzone is uitgeschakeld.
-
De kookzone wordt gebruikt.
7
Scherm Beschrijving
Accelerator is in werking.
Power-functie werkt.
+ cijfer
Er is een storing.
/ /
Eco-Heat (3 staps restwarmte-indicatie): doorgaan met koken / warm‐
houdstand / restwarmte.
Blokkering /Kinderbeveiliging van de oven werkt.
Het kookgerei is niet geschikt of te klein, of er is geen kookgerei op de
kookzone geplaatst.
Automatisch uitschakelen is in werking.
/ /
Flexi-Heat is in werking.
Eco-Heat (3-staps restwarmte-
indicatie)
WAARSCHUWING! / /
Er bestaat
verbrandingsgevaar door
restwarmte. Het controlelampje
geeft het niveau van de
restwarmte aan. Als een
bepaalde zone te heet wordt,
kan de functie de warmte-
instelling voor de
aangrenzende zones verlagen.
De inductiekookzones creëren de voor het
kookproces benodigde warmte direct in de
bodem van de pan. Het glaskeramiek
wordt verwarmd door de warmte van de
pannen.
DAGELIJKS GEBRUIK
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
In- of uitschakelen
Raak 1 seconde aan om de kookplaat
in– of uit te schakelen.
Automatisch uitschakelen
De functie schakelt de kookplaat
automatisch uit als:
alle kookzones zijn uitgeschakeld.
u de kookstand niet instelt nadat u de
kookplaat hebt ingeschakeld.
u iets hebt gemorst of iets langer dan
10 seconden op het bedieningspaneel
hebt gelegd (een pan, doek, etc.). Er
klinkt een geluidssignaal en de
kookplaat wordt uitgeschakeld.
Verwijder het voorwerp of reinig het
bedieningspaneel.
De kookplaat te heet wordt (b.v. als
een pan droogkookt). De kookzone
moet afgekoeld zijn voordat u de
kookplaat weer kunt gebruiken.
8
u ongeschikte pannen gebruikt. Het
symbool gaat branden en na 2
minuten schakelt de kookzone
automatisch uit.
u een kookzone niet uitschakelt of de
kookstand verandert. Na enige tijd gaat
branden en wordt de kookplaat
uitgeschakeld.
De verhouding tussen kookstand en de
tijd waarna de kookplaat uitschakelt:
Kookstand De kookplaat
wordt uitgescha‐
keld na
1 - 3 6 uur
4 - 7 5 uur
8 - 9 4 uur
10 - 14 1,5 uur
De kookstand
Voor het instellen of wijzigen van de
kookstand:
Raak de bedieningsstrip aan bij de juiste
kookstand of beweeg uw vinger langs de
bedieningsstrip totdat u de jusite
kookstand heeft bereikt.
Het gebruik van de kookzones
Plaats het kookgerei in het midden van de
gekozen kookzone. Inductiekookzones
passen zich tot op zekere hoogte
automatisch aan de afmeting van het
kookgerei aan.
Accelerator
Activeer deze functie om in een kortere
tijd een gewenste kookstand te krijgen.
Als het aan staat, werkt de zone in het
begin op de hoogste kookstand en gaat
daarna verder met koken op de gewenste
kookstand.
Om de functie in werking te
stellen moet de kookzone koud
zijn.
Om de functie voor een kookzone in te
schakelen: raak het einde van de
bedieningsbalk rechts aan ( gaat aan).
Raak meteen de gewenste kookstand
aan. Na 3 seconden gaat branden.
De functie uitschakelen: wijzig de
kookstand.
Power-functie
Deze functie maakt meer vermogen
beschikbaar voor de inductiekookzones.
De functie kan voor een beperkte tijdsduur
voor uitsluitend de inductiekookzone
worden geactiveerd. Daarna wordt de
inductiekookzone automatisch
teruggeschakeld naar de hoogste
kookstand.
Zie het hoofdstuk 'Technische
informatie'.
Om de functie voor een kookzone in te
schakelen: raak het einde van de
bedieningsbalk rechts aan. gaat aan.
De functie uitschakelen: wijzig de
kookstand.
Timer
Timer met aftelfunctie
U kunt deze functie gebruiken om in te
stellen hoe lang de kookzone moet
werken voor een kooksessie.
Stel eerst de warmtestand voor de
kookzone in en dan de functie.
Kookzone instellen:raak
meerdere malen aan tot het lampje van de
gewenste kookzone brandt.
De functie inschakelen: raak van de
timer aan om de tijd in te stellen (00 - 99
minuten). Als het lampje van de kookzone
9
langzaam gaat knipperen, wordt de tijd
afgeteld.
Resterende tijd weergeven:selecteer de
kookzone met . Het indicatielampje
van de kookzone gaat sneller knipperen.
Op het display wordt de resterende tijd
weergegeven.
Om het juiste tijdstip van de dag te
wijzigen:selecteer de kookzone met
. Raak of aan.
De functie uitschakelen: stel de
kookzone in met en raak aan.
De resterende tijd telt af naar 00. Het
indicatielampje van de kookzone gaat uit.
Als de tijd verstreken is, klinkt
er een geluidssignaal en
knippert 00. De kookzone
wordt uitgeschakeld.
Het geluidssignaal stopzetten: raak
aan.
CountUp-timer (De timer met
optelfunctie)
Gebruik deze functie om in de gaten te
houden hoe lang de kookzone werkt.
Kookzone instellen:raak
meerdere malen aan tot het lampje van de
gewenste kookzone brandt.
De functie inschakelen: raak van de
timer aan. gaat aan. Als het lampje van
de kookzone langzaam knippert, wordt de
tijd opgeteld. De display schakelt tussen
en getelde tijd (minuten).
Om in de gaten te houden hoe lang de
kookzone werkt:selecteer de kookzone
met . Het indicatielampje van de
kookzone gaat sneller knipperen. De
display geeft aan hoe lang de zone werkt.
De functie uitschakelen:stel de
kookzone in met
en raak of
aan. Het indicatielampje van de kookzone
gaat uit.
Kookwekker
U kunt deze functie gebruiken als
kookwekker terwijl de kookplaat is
ingeschakeld en de kookzones niet
werken. De warmtestand op het display
toont .
De functie inschakelen: raak
aan. Raak of van de timer aan om
de tijd in te stellen. Als de tijd verstreken
is, klinkt er een geluidssignaal en knippert
00.
Het geluidssignaal stopzetten: raak
aan.
De functie heeft geen invloed
op de werking van de
kookzones.
Blokkering
U kunt het bedieningspaneel vergrendelen
terwijl de kookzones in werking zijn.
Hiermee wordt voorkomen dat de
kookstand per ongeluk wordt veranderd.
Stel eerst de kookstand in.
Om de functie in te schakelen: raak
aan. gaat gedurende 4 seconden
aan.De timer blijft aan.
Om de functie uit te schakelen: raak
aan. De vorige kookstand gaat aan.
Als u de kookplaat uitzet, stopt
u deze functie ook.
Kinderbeveiliging van de oven
Deze functie voorkomt dat de kookplaat
onbedoeld wordt gebruikt.
Om de functie in te schakelen: schakel
de kookplaat in met
. Stel geen
kookstand in. Raak 4 seconden aan.
gaat aan. Schakel de kookplaat uit met
.
Om de functie uit te schakelen: schakel
de kookplaat in met
. Stel geen
kookstand in. Raak 4 seconden aan.
gaat aan. Schakel de kookplaat uit met
.
10
De functie gedurende één kooksessie
onderdrukken: zet de kookplaat aan met
. gaat aan. Raak 4 seconden
aan. Stel de kookstand in binnen 10
seconden. U kunt de kookplaat bedienen.
Als u de kookplaat uitschakelt met ,
treedt de functie weer in werking.
In-/uitschakeling geluid (De
geluiden in- en uitschakelen)
Schakel de kookplaat uit. Raak 3
seconden aan. Het display gaat aan en
uit. Raak 3 seconden aan. of
gaat branden. Raak aan om één van
het volgende te kiezen:
- de signalen zijn uit
- de signalen zijn aan
Om uw keuze te bevestigen moet u
wachten tot de kookplaat automatisch
uitschakelt.
Als de functie op staat, kunt u de
geluiden alleen horen als:
u aanraakt
Kookwekker naar beneden komt
Timer met aftelfunctie naar beneden
komt
u iets op het bedieningspaneel plaatst.
Stroombeperking
Aanvankelijk staat de kookplaat op zijn
hoogste vermogensstand.
Verlagen of verhogen van de
vermogensstand:
1. Schakel de kookplaat uit.
2. Raak 3 seconden aan. Het display
gaat aan en uit.
3. Raak
3 seconden aan. of
gaat branden.
4. Raak aan. P 72 gaat aan.
5. Raak / van de timer aan om de
vermogensstand in te stellen.
Vermogensniveaus
Zie het hoofdstuk 'Technische informatie'.
P 72 — 7200 W
P 15 — 1500 W
P 20 — 2000 W
P 25 — 2500 W
P 30 — 3000 W
P 35 — 3500 W
P 40 — 4000 W
P 45 — 4500 W
P 50 — 5000 W
P 60 — 6000 W
LET OP! Zorg ervoor dat de
gekozen stand past binnen de
zekeringenkast van uw
thuisinstallatie.
Eco-Logic
De kookzones zijn gegroepeerd
volgens locatie en aantal fasen van de
kookplaat. Zie afbeelding.
Elke fase heeft een maximale
elektriciteitslading van 3600 W.
De functie verdeelt het vermogen
tussen de kookzones aangesloten op
dezelfde fase.
De functie wordt geactiveerd als de
totale elektriciteitslading van de
kookzones aangesloten op een enkele
fase de 3600 W overschrijdt.
De functie verlaagt het vermogen naar
de andere kookzones aangesloten op
dezelfde fase.
De laatst geselecteerde warmte-
instelling heeft voorrang. Hierdoor kan
de warmte-instelling van de andere
zones automatisch afnemen. De vorige
warmte-instelling en de nieuwe die
door de functie is aangepast, wisselen
elkaar op het display 60 seconden af.
Als u de Stroombeperking-functie instelt
op 6,0 kW of lager, wordt het vermogen
van de kookplaat verdeelt tussen alle
kookzones.
11
Als u de Stroombeperking-functie instelt
boven de 6,0 kW, wordt het vermogen van
de kookplaat verdeelt tussen twee
kookzones als paar.
Auto-Vent
Het is een geavanceerde automatische
functie die de kookplaat op een speciale
Auto-Vent-kap aansluit. Zowel de
kookplaat als de afzuigkap heeft een
infraroodontvanger. De snelheid van de
ventilator wordt automatisch bepaald op
basis van de modusinstelling en de
temperatuur van de heetste pan op de
kookplaat. U kunt de ventilator van de
kookplaat handmatig bedienen.
Voor de meeste afzuigkappen
wordt het
afstandsbedieningssysteem
uitgeschakeld. Inschakelen
voordat u de functie gebruikt.
Zie voor meer informatie de
gebruikershandleiding van de
afzuigkap.
De functie automatisch bedienen
Stel de automatische modus in op H1 –
H6 om de functie automatisch te
bedienen. De kookplaat wordt
oorspronkelijk ingesteld op H5.De
afzuigkap reageert als u de kookplaat in
gebruik neemt. De kookplaat herkent de
temperatuur van de pannen automatisch
en stelt de snelheid van de ventilator erop
af.
Automatische modi
Auto‐
mati‐
sche
ver‐
lich‐
ting
Ko‐
ken
1)
Bak‐
ken
2)
Modus
H0
Uit Uit Uit
Modus
H1
Aan Uit Uit
Modus
H2
3)
Aan Ventila‐
torsnel‐
heid 1
Ventila‐
torsnel‐
heid 1
Modus
H3
Aan Uit Ventila‐
torsnel‐
heid 1
Modus
H4
Aan Ventila‐
torsnel‐
heid 1
Ventila‐
torsnel‐
heid 1
Modus
H5
Aan Ventila‐
torsnel‐
heid 1
Ventila‐
torsnel‐
heid 2
Modus
H6
Aan Ventila‐
torsnel‐
heid 2
Ventila‐
torsnel‐
heid 3
1)
De kookplaat detecteert het kookproces en activeert
de ventilatorsnelheid overeenkomstig de automatische
modus.
2)
De kookplaat detecteert het bakproces en activeert
de ventilatorsnelheid overeenkomstig de automatische
modus.
3)
Deze modus activeert de ventilator en de verlichting
en reageert niet op de temperatuur.
De automatische modus veranderen
1. Schakel het apparaat uit.
2. Raak 3 seconden aan. Het display
gaat aan en uit.
12
3. Raak 3 seconden aan.
4. Raak een paar keer aan tot
aan gaat.
5. Raak van de timer aan om een
automatische modus te selecteren.
Schakel de automatische
modus van de functie uit om de
kookplaat direct te bedienen op
het kookplaatpaneel.
Als u stopt met koken en de
kookplaat uitschakelt, kan de
ventilator nog even blijven
werken. Daarna schakelt het
systeem de ventilator
automatisch uit en wordt
voorkomen dat u de ventilator
per ongeluk de komende 30
seconden activeert.
De ventilatorsnelheid handmatig
bedienen
U kunt de functie ook handmatig
bedienen. Raak daartoe aan als de
kookplaat actief is. Dit schakelt de
automatische bediening van de functie uit
zodat u de ventilatorsnelheid handmatig
kunt veranderen. Als u op drukt, wordt
de ventilatorsnelheid met één verhoogd.
Als u een intensief niveau bereikt en weer
op drukt, stelt u de ventilatorsnelheid in
op 0 waardoor de afzuigkapventilator
uitschakelt. Om de ventilator weer te
starten met ventilatorsnelheid 1, raakt u
aan.
Schakel de kookplaat uit en
weer aan om de automatische
bediening van de functie te
activeren.
De verlichting activeren
U kunt de kookplaat instellen om de
verlichting automatisch te activeren als u
de kookplaat aan zet. Zet daarvoor de
automatische modus op H1 – H6.
De verlichting van de afzuigkap
gaat uit 2 minuten nadat u de
kookplaat heeft uitgeschakeld.
FLEXIBELE INDUCTIEKOOKZONE
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
Flexi4Zone-functie
De flexibele inductiekookzone bestaat uit
vier gedeelten. De gedeelten kunnen
worden gecombineerd in twee kookzones
met verschillende maten, of in één grote
kookzone. U kies de combinatie van de
zones door de modus te kiezen die van
toepassing is op het formaat van het
kookgerei dat u wilt gebruiken. Er bestaan
drie modi: Standaard (automatisch
geactiveerd als u de kookplaat aanzet),
Big-modus (grote overbrugging) en Max-
modus (maximale overbrugging).
Gebruik de twee
bedieningsbalken aan de
linkerkant om de kookstand in
te stellen.
Schakelen tussen de modi
Gebruik de tiptoets om tussen de modi te
schakelen:
.
13
Als u tussen de modi schakelt
dan wordt de warmte-instelling
teruggezet op0.
Diameter en positie van het kookgerei
Kies de modus die aansluit op de afmeting
en de vorm van het kookgerei. Het
kookgerei moet de geselecteerde zone
zoveel mogelijk bedekken. Plaats het
kookgerei in het midden van de
geselecteerde zone!
Plaats kookgerei met een bodemdiameter
die kleiner is dan 160 mm op het midden
van een enkel gedeelte.
100-160mm
Plaats het kookgerei met een
bodemdiameter die groter is dan 160 mm
in het midden van twee gedeelten.
> 160 mm
Flexi4Zone standard mode
Deze modus wordt geactiveerd als u de
kookplaat aanzet. Het brengt de gedeelten
samen in twee afzonderlijke kookzones. U
kunt de warmte-instelling voor iedere zone
apart instellen. Gebruik de twee
bedieningsbalken aan de linkerkant.
Juiste positie voor kookgerei:
Onjuiste positie kookgerei:
Flexi4Zone big mode
Om de modus te activeren, drukt u op
totdat het lampje van de juiste modus ziet.
Deze modus brengt drie achterste
gedeelten samen in één kookzone. Eén
van de voorste gedeelten wordt niet
samengebracht en blijft werken als
afzonderlijke kookzone. U kunt de warmte-
instelling voor elke zone afzonderlijk
instellen. Gebruik twee bedieningsbalken
14
aan de linker zijkant.
Juiste positie voor kookgerei:
Om deze modus te gebruiken moet u het
kookgerei op de drie samengebrachte
gedeelten plaatsen. Als u kookgerei
gebruikt dat kleiner is dan twee gedeelten,
geeft het display
weer en schakelt de
zone na 2 minuten uit.
Onjuiste positie kookgerei:
Flexi4Zone max mode
Om de modus te activeren, drukt u op
totdat het lampje van de juiste modus ziet.
Deze modus brengt alle gedeelten samen
in één kookzone. Gebruik een van de
twee bedieningsbalken links om de
warmte-instelling te bedienen.
Juiste positie voor kookgerei:
Om deze modus te gebruiken moet u het
kookgerei op de vier samengebrachte
gedeelten plaatsen. Als u kookgerei
gebruikt dat kleiner is dan drie gedeelten,
geeft het display
weer en schakelt de
zone na 2 minuten uit.
Onjuiste positie kookgerei:
Flexi-Heat
Deze functie maakt het u mogelijk de
temperatuur aan te passen door het
kookgerei naar een andere positie op de
inductiekookzone te bewegen.
De functie verdeelt de inductiekookzone in
drie zones met verschillende warmte-
15
instellingen. De kookplaat neemt de
positie van het kookgerei weer en past de
warmte-instelling aan op de positie. U kunt
het kookgerei in de voorste, de middelste
of de achterste positie zetten. Als u het
kookgerei in de voorste positie plaatst,
krijgt u de hoogste kookstand. Om het te
verminderen, verplaatst u het kookgerei
naar de middelste of achterste positie.
Gebruik maar één pan als u
met deze functie werkt.
Algemene informatie:
de minimale bodemdiameter van het
kookgerei moet voor deze functie 160
mm zijn.
Het display van de warmte-instelling
voor de bedieningsstrip linksachter
geeft de positie van het kookgerei op
de inductiekookzone weer. Voor
,
midden
, achter .
Display van de warmte-instelling voor
de bedieningsstrip linksachter geeft de
warme-instelling weer. Gebruik de
bedieningsstrip linksvoor om de
warmte-instelling te wijzigen.
Als u de functie voor het eerst activeert,
krijgt u een warmte-instelling voor
de voorste positie, voor de
middelste positie en voor de
achterste positie.
U kunt de warmte-instelling voor elke
positie afzonderlijk wijzigen. De
kookplaat zal uw warmte-instellingen
onthouden voor de volgende keer dat u
de functie activeert.
De functie inschakelen
Plaats om de functie te activeren het
kookgerei in de juiste positie op de
kookzone. Tik op
. Het lampje boven
het symbool gaat aan. Als u geen
kookgerei op de kookzone plaatst, gaat
aan en na 2 minuten wordt de flexibele
inductiekookzone ingesteld op .
De functie uitschakelen
Druk op
om de functie uit te schakelen
of zet de warmte-instelling op . Het
lampje boven het symbool gaat uit.
AANWIJZINGEN EN TIPS
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
16
Kookgerei
Bij een inductiekookzone zorgt
een sterk elektromagnetisch
veld ervoor dat het kookgerei
erg snel heet wordt.
Gebruik de inductiekookzones
met geschikte pannen.
Materiaal van het kookgerei
correct: gietijzer, staal, geëmailleerd
staal, roestvrij staal, meerlaagse
bodem (aangemerkt als geschikt door
de fabrikant).
niet correct: aluminium, koper,
messing, glas, keramiek, porselein.
Een pan is geschikt voor een
inductiekookplaat als:
water op de hoogste kookstand binnen
korte tijd wordt verwarmd.
een magneet vast blijft zitten aan de
bodem van het kookgerei.
De bodem van het kookgerei
moet zo dik en vlak mogelijk
zijn.
Zorg ervoor dat bodems
schoon en droog zijn voordat
ze op de kookplaat worden
gezet.
Afmetingen van de pannen
Inductiekookzones passen zich tot op
zekere hoogte automatisch aan de
afmeting van het kookgerei aan.
De efficiëntie van de kookzone heeft
betrekking op de diameter van het
kookgerei. Kookgerei met een diameter
die kleiner is dan het minimum, ontvangt
slechts een deel van het vermogen dat
door de kookzone wordt gegenereerd.
Raadpleeg "Technische
gegevens".
Lawaai tijdens gebruik
Als u dit hoort:
krakend geluid: de pan is gemaakt van
verschillende materialen (sandwich-
constructie).
fluitend geluid: bij gebruik van de
kookzone met een hoge kookstand en
als de pan is gemaakt van
verschillende materialen (sandwich-
constructie).
zoemen: als u hoge kookstanden
gebruikt.
klikken: er treedt elektrische schakeling
op.
sissen, zoemen: de ventilator werkt.
Deze geluiden zijn normaal en hebben
niets met een defect van de kookplaat
te maken.
Eco-Off (Eco-timer)
Om energie te besparen schakelt het
verwarmingselement van de kookzone
eerder uit dan het signaal van de timer
met aftelfunctie klinkt. Het verschil in
werkingstijd hangt af van het niveau van
de kookstand en de tijd dat u kookt.
Voorbeelden van
kooktoepassingen
De correlatie tussen de kookstand en het
stroomverbruik van de kookzone is niet
lineair. Wanneer u de kookstand verhoogt,
is dit niet proportioneel met de toename in
stroomverbruik van de kookzone. Het
betekent dat een kookzone op de medium
kookstand minder dan de helft van het
vermogen gebruikt.
De gegevens in de volgende
tabel dienen slechts als
richtlijn.
17
Kookstand Gebruik om: Tijd
(min)
Tips
1 Bereide gerechten warmhou‐
den.
zoals
nodig
Een deksel op het kookgerei
doen.
1 - 3 Hollandaisesaus, smelten: bo‐
ter, chocolade, gelatine.
5 - 25 Van tijd tot tijd mengen.
1 - 3 Stollen: luchtige omeletten, ge‐
bakken eieren.
10 -
40
Met deksel bereiden.
3 - 5 Zachtjes aan de kook brengen
van rijst en gerechten op melk‐
basis, reeds bereide gerechten
opwarmen.
25 -
50
Voeg minimaal twee keer zo
veel vocht toe als rijst en roer
gerechten op melkbasis hal‐
verwege de procedure door.
5 - 7 Stomen van groenten, vis en
vlees.
20 -
45
Voeg een paar eetlepels vocht
toe.
7 - 9 Aardappelen stomen. 20 -
60
Gebruik max. ¼ l water voor
750 g aardappelen.
7 - 9 Bereiden van grotere hoeveel‐
heden voedsel, stoofschotels
en soepen.
60 -
150
Tot 3 l vloeistof plus ingrediën‐
ten
9 - 12 Lichtjes braden: kalfsoester,
cordon bleu van kalfsvlees, ko‐
teletten, rissoles, worstjes, le‐
ver, roux, eieren, pannenkoe‐
ken, donuts.
zoals
nodig
Halverwege de bereidingstijd
omdraaien.
12 - 13 Door-en-door gebraden, opge‐
bakken aardappelen, lenden‐
biefstukken, steaks.
5 - 15 Halverwege de bereidingstijd
omdraaien.
14 Aan de kook brengen van water, pasta koken, aanbraden van vlees (gou‐
lash, stoofvlees), frituren van friet.
Aan de kook brengen van grote hoeveelheden water. Power-functie is geac‐
tiveerd.
Praktische tips voor Auto-Vent
Als u de kookplaat bedient met de functie:
Bescherm het afzuigkappaneel tegen
direct zonlicht.
Breng geen halogeenverlichting aan in
het afzuigkappaneel.
Dek het bedieningspaneel van de
afzuigkap niet af.
Onderbreek het signaal tussen de
kookplaat en de afzuigkap niet
(bijvoorbeeld met een hand of een
handgreep van een pan). Zie de
afbeelding.
De afzuigkap in de afbeelding is
slechts een voorbeeld.
18
Andere op afstand bediende
apparaten kunnen het signaal
hinderen. Gebruik geen op
afstand bedienbare apparaten
op het moment dat u de functie
op de kookplaat gebruikt.
Afzuigkappen met de Auto-Vent functie
Zie de consumentenwebsite voor de
volledige reeks afzuigkappen die met
deze functie werken.
ONDERHOUD EN REINIGING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
Algemene informatie
Maak de kookplaat na ieder gebruik
schoon.
Gebruik altijd kookgerei met een
schone bodem.
Krassen of donkere vlekken op de
oppervlakte hebben geen invloed op de
werking van de kookplaat.
Gebruik een specifiek
schoonmaakmiddel voor het oppervlak
van de kookplaat.
Gebruik een speciale schraper voor de
glazen plaat.
De afdruk op de flexibele
inductiekookzone kan vies
worden of van kleur
veranderen door schuivende
pannen. U kunt de zone op de
normale manier schoonmaken.
De kookplaat schoonmaken
Verwijder direct: gesmolten plastic,
gesmolten folie, suiker en
suikerhoudende gerechten. Anders kan
het vuil de kookplaat beschadigen. Doe
voorzichtig om brandwonden te
voorkomen. Plaats de speciale
schraper schuin op de glazen plaat en
verwijder resten door het blad over het
oppervlak te schuiven.
Verwijder nadat de kookplaat
voldoende is afgekoeld: kalk- en
waterkringen, vetspatten en
metaalachtig glanzende verkleuringen.
Reinig de kookplaat met een vochtige
doek en een beetje niet-schurend
reinigingsmiddel. Droog de kookplaat
na reiniging af met een zachte doek.
Verkleuring glanzende metalen
verwijderen: reinig het glazen
oppervlak met een doek en een
oplossing van water met azijn.
PROBLEEMOPLOSSING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
19
Wat moet ik doen als ...
Storing Mogelijke oorzaak oplossing
U kunt de kookplaat niet in‐
schakelen of bedienen.
De kookplaat is niet aange‐
sloten op een stopcontact of
is niet goed geïnstalleerd.
Controleer of de kookplaat
goed is aangesloten op het
lichtnet. Raadpleeg het aan‐
sluitdiagram.
De zekering is doorgesla‐
gen.
Controleer of de zekering de
oorzaak van de storing is.
Als de zekeringen keer op
keer doorslaan, neemt u
contact op met een erkende
installateur.
Stel gedurende 10 secon‐
den geen kookstand in.
Schakel de kookplaat op‐
nieuw in en stel de kook‐
stand binnen 10 seconden
in.
U hebt twee of meer tiptoet‐
sen tegelijk aangeraakt.
Raak slechts één tiptoets te‐
gelijk aan.
Er ligt water of er zitten vet‐
spatten op het bedienings‐
paneel.
Reinig het bedieningspa‐
neel.
Er klinkt een geluidssignaal
en de kookplaat wordt uitge‐
schakeld.
Er weerklinkt een geluidssig‐
naal als de kookplaat wordt
uitgeschakeld.
U hebt een of meer tiptoet‐
sen afgedekt.
Verwijder het voorwerp van
de tiptoetsen.
De kookplaat schakelt uit.
U hebt iets op de tiptoets
geplaatst.
Verwijder het object van de
tiptoets.
De restwarmte-indicator
gaat niet aan.
De zone is niet heet, omdat
hij slechts kortstondig is be‐
diend of de sensor bescha‐
digd is.
Als de kookzone lang ge‐
noeg in werking is geweest
om heet te zijn, neemt u
contact op met de klanten‐
service.
Auto-Vent werkt niet? U dekt het bedieningspaneel
af.
Verwijder het voorwerp van
het bedieningspaneel.
Accelerator werkt niet. De zone is heet. Laat de zone voldoende af‐
koelen.
De hoogste verwarmings‐
stand is ingesteld.
De hoogste kookstand heeft
hetzelfde vermogen als de
functie.
20
Storing Mogelijke oorzaak oplossing
De kookstand schakelt tus‐
sen twee kookstanden.
Vermogensbeheer is in
werking.
Raadpleeg "Dagelijks ge‐
bruik".
De sensorvelden worden
warm.
Het kookgerei is te groot of
staat te dicht bij het bedie‐
ningspaneel.
Plaats groter kookgerei op
de achterste kookzones in‐
dien nodig.
Er klinkt geen geluidsignaal
wanneer u de sensorvelden
van het bedieningspaneel
aanraakt.
De signalen zijn uit. Activeer het geluid. Raad‐
pleeg "Dagelijks gebruik".
De flexibele inductiekookzo‐
ne verwarmt het kookgerei
niet.
De pan staat op een ver‐
keerde plek op de flexibele
inductiekookzone.
Zet het kookgerei op de juis‐
te plek op de flexibele induc‐
tiekookzone. De plaats van
het kookgerei is afhankelijk
van de geactiveerde functie
of functiemodus. Zie "Flexi‐
bele inductiekookruimte".
De diameter van de bodem
van het kookgerei is niet
goed voor de geactiveerde
functie of functiemodus.
Gebruik alleen pannen met
een diameter die geschikt is
voor de geactiveerde functie
of functiemodus. Gebruik
pannen met een diameter
kleiner dan 160 mm op één
deel van de flexibele induc‐
tiekookzone. Zie "Flexibele
inductiekookruimte".
gaat branden.
Automatisch uitschakelen is
in werking.
Schakel de kookplaat uit en
weer in.
gaat branden.
Kinderbeveiliging van de
oven of Blokkering werkt.
Raadpleeg "Dagelijks ge‐
bruik".
gaat branden.
Er staat geen kookgerei op
de zone.
Zet kookgerei op de zone.
Het kookgerei is niet ge‐
schikt.
Gebruik geschikt kookgerei.
Zie 'Nuttige aanwijzingen en
tips'.
De diameter aan de bodem
van het kookgerei is te klein
voor de zone.
Gebruik kookgerei met de
juiste afmetingen. Raad‐
pleeg "Technische gege‐
vens".
21
Storing Mogelijke oorzaak oplossing
Flexi4Zone is in werking.
Eén of meerdere delen van
de werkende functiemodus
wordt niet afgedekt door het
kookgerei.
Zet het kookgerei op het
juiste aantal delen van de
werkende functiemodus of
wijzig de functiemodus. Zie
"Flexibele inductiekookruim‐
te".
Flexi-Heat is in werking. Er
worden twee pannen ge‐
plaatst op de flexibele induc‐
tiekookzone.
Gebruik slechts één pan. Zie
"Flexibele inductiekookruim‐
te".
en een getal gaat bran‐
den.
Er heeft zich een fout in de
kookplaat voorgedaan.
Schakel de kookplaat uit en
na 30 seconden weer in. Als
weer aangaat, trek dan
de stekker van de kookplaat
uit het stopcontact. Steek de
stekker van de kookplaat er
na 30 seconden weer in. Als
het probleem zich blijft voor‐
doen neem dan contact op
met een erkend servicecen‐
trum.
U kunt een constant piepge‐
luid horen.
De elektrische aansluiting is
onjuist.
Trek de stekker van de
kookplaat uit het stopcon‐
tact. Laat de installatie con‐
troleren door een erkende
elektricien.
Als u het probleem niet kunt
oplossen...
Als u niet zelf het probleem kunt
verhelpen, neem dan contact op met uw
verkoper of de serviceafdeling. Zie voor
deze gegevens het typeplaatje. Geef ook
de driecijferige code voor het
glaskeramiek (bevindt zich op de hoek
van het glazen oppervlak) en de
foutmelding die wordt weergegeven.
Verzeker u ervan dat u de kookplaat
correct gebruikt heeft. Bij onjuist gebruik
van het apparaat wordt het bezoek van de
onderhoudstechnicus van de
klantenservice of de vakhandelaar in
rekening gebracht, zelfs tijdens de
garantieperiode. De instructies over het
service center en de garantiebepalingen
vindt u in het garantieboekje.
MONTAGE
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
Voor montage
Voordat u de kookplaat installeert, dient u
de onderstaande informatie van het
typeplaatje te noteren. Het typeplaatje
bevindt zich onderop de kookplaat.
22
Serienummer ...........................
Ingebouwde kookplaten
Inbouwkookplaten mogen alleen worden
gebruikt nadat zij ingebouwd zijn in
geschikte inbouwunits of werkbladen die
aan de normen voldoen.
Aansluitkabel
De kookplaat is voorzien van een
aansluitsnoer.
Vervang het beschadigde stroomsnoer
uitsluitend met een kabel van de
reserveonderdelen. Neem contact op
met een erkende klantenservice bij u in
de buurt.
WAARSCHUWING! Alle
elektrische aansluitingen
moeten door een gediplomeerd
elektromonteur worden
gemaakt.
LET OP! Boor of soldeer de
draaduiteinden niet. Dit is ten
strengste verboden!
LET OP! Sluit de kabel niet
aan zonder de huls voor het
kabeluiteinde.
Tweefasige aansluiting
1. Verwijder de huls voor het
kabeluiteinde van de zwarte en bruine
draden.
2. Verwijder de isolatie van de bruine en
zwarte kabeluiteinden.
3. Gebruik een nieuwe huls voor het
draaduiteinde van 1,5 mm² op ieder
kabeluiteinde. (speciaal gereedschap
nodig).
Dwarsdoorsnede van kabel
N
L1
N
L
230V~ 400V 2~N
L2
Eenfasige aansluiting - 230 V~ Tweefasige aansluiting - 400 V 2 ~ N
Groen - geel Groen - geel
N Blauw en blauw Blauw en blauw N
L Zwart en bruin Zwart L1
Bruin L2
23
In elkaar zetten
min.
50mm
min.
500mm
R 5mm
min.
55mm
560
+1
mm
490
+1
mm
min.
28 mm
min.
12 mm
Als het apparaat boven een
lade wordt gemonteerd, kan de
kookplaatventilatie tijdens het
kookproces zorgen voor
opwarming van items die zich
in de lade bevinden. U kunt
een afscheidingspaneel
installeren, maar dit is niet
verplicht.
24
TECHNISCHE GEGEVENS
Typeplaatje
Model SI1F7635B PNC 949 594 454 00
Type 62 B3A 05 AD 220 - 240 V / 400 V 2N 50 - 60 Hz
Inductie 7.2 kW Geproduceerd in Duitsland
Ser.Nr. ................. 7.2 kW
SMEG
Specificatie kookzones
Kookzone Nominaal ver‐
mogen (max
warmte-in‐
stelling) [W]
Power functi‐
on [W]
Maximale
duur van de
Powerfunctie
[min]
Diameter van
het kookgerei
[mm]
Rechtsvoor 1800
3500
2800
3600
10
5
145 - 245
245 - 280
Flexibele in‐
ductiekookzo‐
ne
2300 3200 10 minimum 100
Het vermogen van de kookzones kan
enigszins afwijken van de gegevens in de
tabel. Het verandert met het materiaal en
de afmetingen van het kookgerei.
Gebruik voor optimale kookresultaten
alleen kookgerei met een diameter niet
groter dan vermeld in de tabel.
ENERGIEZUINIGHEID
Productinformatie volgens EU 66/2014
Modelidentificatie SI1F7635B
Type kooktoestel Ingebouwde
kookplaat
Aantal kookzones 1
Aantal kookzones 1
Verwarmingstechnologie Inductie
Diameter ronde kookzones
(Ø)
Rechtsvoor 28,0 cm
Lengte (L) en breedte (B)
van kookgedeelte
Links L 45,3 cm
B 21,4 cm
Energieverbruik per kook‐
zone (EC electric cooking)
Rechtsvoor 176,5 Wh / kg
25
Energieverbruik van de
kookzone (EC electric coo‐
king)
Links 182,6 Wh / kg
Energieverbruik van de
kookplaat (EC electric hob)
181,1 Wh / kg
EN 60350-2 - Huishoudelijke elektrische
kookapparaten - deel 2: Kookplaten -
Methodes voor het meten van de prestatie
Energiebesparing
U kunt elke dag energie besparen tijdens
het koken door de onderstaande tips te
volgen.
Warm alleen de hoeveelheid water op
die u nodig heeft.
Doe indien mogelijk altijd een deksel op
de pan.
Zet uw kookgerei op de kookzone
voordat u deze activeert.
Zet kleiner kookgerei op kleinere
kookzones.
Plaats het kookgerei precies in het
midden van de kookzone.
Gebruik de restwarmte om het eten
warm te houden of te smelten.
MILIEUBESCHERMING
Recycle de materialen met het symbool
. Gooi de verpakking in een geschikte
verzamelcontainer om het te recyclen.
Help om het milieu en de volksgezondheid
te beschermen en recycle het afval van
elektrische en elektronische apparaten.
Gooi apparaten gemarkeerd met het
symbool niet weg met het huishoudelijk
afval. Breng het product naar het
milieustation bij u in de buurt of neem
contact op met de gemeente.
26

Documenttranscriptie

Gebruik‐ saanwijzing Manual de instrucciones Kookplaat SI1F7635B Placa de cocción 2 INHOUDSOPGAVE Veiligheidsinformatie Veiligheidsvoorschriften Beschrijving van het product Dagelijks gebruik Flexibele inductiekookzone Aanwijzingen en tips 2 4 6 8 13 16 Onderhoud en reiniging Probleemoplossing Montage Technische gegevens Energiezuinigheid 19 19 22 25 25 Wijzigingen voorbehouden. VEILIGHEIDSINFORMATIE Lees zorgvuldig de meegeleverde instructies voor installatie en gebruik van het apparaat. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor letsel of schade veroorzaakt door een verkeerde installatie of verkeerd gebruik. Bewaar de instructies altijd op een veilige en toegankelijke plaats voor toekomstig gebruik. Veiligheid van kinderen en kwetsbare mensen • • • • • • • Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van 8 jaar en ouder en door mensen met beperkte lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke vermogens of een gebrek aan ervaring en kennis, indien zij onder toezicht staan of instructies hebben gekregen over het veilig gebruiken van het apparaat en indien zij de eventuele gevaren begrijpen. Kinderen tussen de 3 en 8 jaar oud en personen met zware en complexe beperkingen dienen altijd uit de buurt te worden gehouden, mits ze voortdurend onder toezicht staan. Houd kinderen jonger dan 3 jaar uit de buurt of onder permanent toezicht. Laat kinderen niet met het apparaat spelen. Houd alle verpakking uit de buurt van kinderen en gooi het op passende wijze weg. Houd kinderen en huisdieren uit de buurt van het apparaat als het in werking is of afkoelt. Het apparaat is heet. Als het apparaat is voorzien van een kinderslot, dient dit te worden geactiveerd. 3 • Kinderen mogen zonder toezicht geen reinigings- en onderhoudswerkzaamheden aan het apparaat uitvoeren. Algemene veiligheid • • • • • • • • • • • WAARSCHUWING: Het apparaat en de toegankelijke onderdelen ervan worden heet tijdens gebruik. U dient op te passen dat u de verwarmingselementen niet aanraakt. Bedien het apparaat niet met een externe timer of een apart afstandbedieningssysteem. WAARSCHUWING: Zonder toezicht koken op een kookplaat met vet of olie kan gevaarlijk zijn en brandgevaar opleveren. Probeer brand NOOIT met water te blussen, maar schakel in plaats daarvan het apparaat uit en bedek de vlam bijv. met een deksel of blusdeken. LET OP: Er dient toezicht te worden gehouden op het bereidingsproces. Een kort bereidingsproces moet onder constant toezicht staan. WAARSCHUWING: Brandgevaar: Bewaar geen voorwerpen op de kookplaten. Metalen voorwerpen, zoals messen, vorken, lepels en deksels mogen niet op de kookplaat worden geplaatst, aangezien ze heet kunnen worden. Gebruik geen stoomreiniger om het apparaat schoon te maken. Schakel het kookplaatelement uit na elk gebruik met de bedieningstoetsen. Vertrouw niet op de pandetector. Als de glaskeramische / glazen oppervlakte gebarsten is, schakel het apparaat dan uit en trek de stekker uit het stopcontact. In het geval het apparaat direct op de stroom is aangesloten met een aansluitdoos, verwijdert u de zekering om het apparaat van de stroom te halen. Neem in beide gevallen contact op met de erkende servicedienst. Als de voedingskabel beschadigd is, moet de fabrikant, een erkende serviceverlener of een gekwalificeerd persoon deze vervangen teneinde gevaarlijke situaties te voorkomen. 4 • WAARSCHUWING: Gebruik alleen kookplaatbeschermers die door de fabrikant van het kookapparaat zijn ontworpen of door de fabrikant van het apparaat in de gebruiksinstructies als geschikt zijn aangegeven of kookplaatbeschermers die in het apparaat zijn geïntegreerd. Het gebruik van ongeschikte kookplaatbeschermers kan ongelukken veroorzaken. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN Montage WAARSCHUWING! Alleen een erkende installatietechnicus mag het apparaat installeren. WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel of schade aan het apparaat. • Verwijder alle verpakkingsmaterialen. • Installeer en gebruik geen beschadigd apparaat. • Volg de installatie-instructies op die zijn meegeleverd met het apparaat. • Houd de minimumafstand naar andere apparaten en units in acht. • Pas altijd op bij verplaatsing van het apparaat, want het is zwaar. Gebruik altijd veiligheidshandschoenen en gesloten schoeisel. • Dicht de oppervlakken af met kit om te voorkomen dat ze gaan opzetten door vocht. • Bescherm de bodem van het apparaat tegen stoom en vocht. • Installeer het apparaat niet naast een deur of onder een raam. Dit voorkomt dat heet kookgerei van het apparaat valt als de deur of het raam wordt geopend. • Elk apparaat heeft koelventilatoren op de bodem. • Als het apparaat gemonteerd wordt boven een lade: – Leg geen kleine dingen of papier dewelke kunnen binnengezogen worden, omdat ze de koelventilatoren kunnen beschadigen of het koelsysteem kunnen belemmeren. – Houd een minimumafstand van 2 cm tussen de bodem van het apparaat en de zaken die u in de lade bewaart. Aansluiting aan het elektriciteitsnet WAARSCHUWING! Gevaar voor brand en elektrische schokken. • Alle elektrische aansluitingen moeten door een gediplomeerd elektromonteur worden gemaakt. • Dit apparaat moet worden aangesloten op een geaard stopcontact. • Verzeker u ervan dat de stekker uit het stopcontact is getrokken, voordat u welke werkzaamheden dan ook uitvoert. • Zorg ervoor dat de parameters op het vermogensplaatje overeenkomen met elektrische vermogen van de netstroom. • Zorg ervoor dat het apparaat correct is geïnstalleerd. Losse en onjuiste stroomkabels of stekkers (indien van toepassing) kunnen ervoor zorgen dat de contactklem te heet wordt. • Gebruik de juiste stroomkabel. • Voorkom dat de stroomkabels verstrikt raken. • Zorg ervoor dat er een schokbescherming wordt geïnstalleerd. • Gebruik het klem om spanning op het snoer te voorkomen. 5 • Zorg ervoor dat de stroomkabel of stekker (indien van toepassing) het hete apparaat of heet kookgerei niet aanraakt als u het apparaat op de nabijgelegen contactdozen aansluit. • Gebruik geen meerwegstekkers en verlengsnoeren. • Zorg dat u de hoofdstekker (indien van toepassing) of kabel niet beschadigt. Neem contact op met onze serviceafdeling of een elektromonteur om een beschadigde hoofdkabel te vervangen. • De schokbescherming van delen onder stroom en geïsoleerde delen moet op zo'n manier worden bevestigd dat het niet zonder gereedschap kan worden verplaatst. • Steek de stekker pas in het stopcontact als de installatie is voltooid. Zorg ervoor dat het netsnoer na installatie bereikbaar is. • Sluit de stroomstekker niet aan op een losse stroomaansluiting. • Trek niet aan het netsnoer om het apparaat los te koppelen. Trek altijd aan de stekker. • Gebruik alleen de juiste isolatieapparaten: stroomonderbrekers, zekeringen (schroefzekeringen moeten uit de houder worden verwijderd), aardlekschakelaars en contactgevers. • De elektrische installatie moet een isolatieapparaat bevatten waardoor het apparaat volledig van het lichtnet afgesloten kan worden. Het isolatieapparaat moet een contactopening hebben met een minimale breedte van 3 mm. Gebruik WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel, brandwonden of elektrische schokken. • Verwijder voor gebruik (indien van toepassing) de verpakking, labels en beschermfolie. • Gebruik dit apparaat in een huishoudelijke omgeving. • De specificatie van het apparaat mag niet worden veranderd. • Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen niet geblokkeerd zijn. • Laat het apparaat tijdens het gebruik niet onbeheerd achter. • Zet de kookzone op "uit" na elk gebruik. • Vertrouw niet alleen op de pandetector. • Leg geen bestek of pannendeksels op de kookzones. Deze kunnen heet worden. • Bedien het apparaat niet met natte handen of als het contact maakt met water. • Het apparaat mag niet worden gebruikt als werkblad of aanrecht. • Sluit het apparaat direct af van de stroomtoevoer als het oppervlak van het apparaat gebroken is. Dit om elektrische schokken te voorkomen. • Gebruikers met een pacemaker moeten een afstand van minimaal 30 cm bewaren van de inductiekookzones als het apparaat in werking is. • Als u eten in de hete olie doet, kan het spatten. WAARSCHUWING! Risico op brand en explosie • Verhitte vetten en olie kunnen ontvlambare damp afgeven. Houd vlammen of verwarmde voorwerpen uit de buurt van vet en olie als u er mee kookt. • De dampen die hete olie afgeeft kunnen spontane ontbranding veroorzaken. • Gebruikte olie die voedselresten bevat kan brand veroorzaken bij een lagere temperatuur dan olie die voor de eerste keer wordt gebruikt. • Plaats geen ontvlambare producten of gerechten die vochtig zijn gemaakt met ontvlambare producten in, bij of op het apparaat. WAARSCHUWING! Risico op schade aan het apparaat. • Zet geen heet kookgerei op het bedieningspaneel. • Leg geen hete deksel op het glazen oppervlak van de kookplaat. 6 • Laat kookgerei niet droogkoken. • Laat geen voorwerpen of kookgerei op het apparaat vallen. Het oppervlak kan beschadigen. • Activeer de kookzones niet met lege pannen of zonder pannen erop. • Geen aluminiumfolie op het apparaat leggen. • Pannen van gietijzer, aluminium of met beschadigde bodems kunnen krassen veroorzaken in het glas / glaskeramiek. Til deze voorwerpen altijd op als u ze moet verplaatsen op de kookplaat. • Dit apparaat is uitsluitend bestemd om mee te koken. Het mag niet worden gebruikt voor andere doeleinden, zoals het verwarmen van een kamer. Onderhoud en reiniging • Reinig het apparaat regelmatig om te voorkomen dat het materiaal van het oppervlak achteruitgaat. • Schakel het apparaat uit en laat het afkoelen voordat u het schoonmaakt. • Trek voor onderhoudswerkzaamheden de stekker uit het stopcontact. • Gebruik geen waterstralen of stoom om het apparaat te reinigen. • Reinig het apparaat met een vochtige zachte doek. Gebruik alleen neutrale reinigingsmiddelen. Gebruik geen schuurmiddelen, schuursponsjes, oplosmiddelen of metalen voorwerpen. Servicedienst • Neem contact op met een erkende servicedienst voor reparatie van het apparaat. • Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen. Verwijdering WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel of verstikking. • Neem contact met uw plaatselijke overheid voor informatie m.b.t. correcte afvalverwerking van het apparaat. • Haal de stekker uit het stopcontact. • Snijd het netsnoer vlak bij het apparaat af en gooi het weg. BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT Indeling kookplaat 1 3 2 1 Inductiekookzone 2 Bedieningspaneel 3 Flexibele inductiekookzone bestaat uit vier delen 7 Indeling Bedieningspaneel 1 2 3 4 5 6 12 7 11 8 10 9 Gebruik de tiptoetsen om het apparaat te bedienen. De displays, indicatielampjes en geluiden tonen welke functies worden gebruikt. Tiptoets Functie Opmerking 1 AAN/UIT De kookplaat in- en uitschakelen. 2 Blokkering / Kinderbe‐ veiliging van de oven Het bedieningspaneel vergrendelen/ontgren‐ delen. 3 Flexi-Heat De functie in- en uitschakelen. Flexi4Zone Om over te schakelen tussen drie modi van de functie. - Kookstanddisplay De kookstand weergeven. - Timerindicatie voor de kookzones Geeft aan voor welke zone u de tijd instelt. - Timerdisplay De tijd in minuten weergeven. Auto-Vent De handmatige modus van functie in- en uit‐ schakelen. Bedieningsstrip Het instellen van de kookstand. - Om de kookzone te selecteren. - De tijd verlengen of verkorten. Bedieningsstrip Het weergeven van de warmtestand voor de flexibele inductiekookzone. 4 5 6 7 8 9 - 10 11 / - 12 Kookstanddisplays Scherm Beschrijving De kookzone is uitgeschakeld. - De kookzone wordt gebruikt. 8 Scherm Beschrijving Accelerator is in werking. Power-functie werkt. + cijfer Er is een storing. / Eco-Heat (3 staps restwarmte-indicatie): doorgaan met koken / warm‐ houdstand / restwarmte. / Blokkering /Kinderbeveiliging van de oven werkt. Het kookgerei is niet geschikt of te klein, of er is geen kookgerei op de kookzone geplaatst. Automatisch uitschakelen is in werking. / / Flexi-Heat is in werking. Eco-Heat (3-staps restwarmteindicatie) WAARSCHUWING! / / Er bestaat verbrandingsgevaar door restwarmte. Het controlelampje geeft het niveau van de restwarmte aan. Als een bepaalde zone te heet wordt, kan de functie de warmteinstelling voor de aangrenzende zones verlagen. De inductiekookzones creëren de voor het kookproces benodigde warmte direct in de bodem van de pan. Het glaskeramiek wordt verwarmd door de warmte van de pannen. DAGELIJKS GEBRUIK WAARSCHUWING! Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid. In- of uitschakelen Raak 1 seconde aan om de kookplaat in– of uit te schakelen. Automatisch uitschakelen De functie schakelt de kookplaat automatisch uit als: • alle kookzones zijn uitgeschakeld. • u de kookstand niet instelt nadat u de kookplaat hebt ingeschakeld. • u iets hebt gemorst of iets langer dan 10 seconden op het bedieningspaneel hebt gelegd (een pan, doek, etc.). Er klinkt een geluidssignaal en de kookplaat wordt uitgeschakeld. Verwijder het voorwerp of reinig het bedieningspaneel. • De kookplaat te heet wordt (b.v. als een pan droogkookt). De kookzone moet afgekoeld zijn voordat u de kookplaat weer kunt gebruiken. 9 • u ongeschikte pannen gebruikt. Het symbool gaat branden en na 2 minuten schakelt de kookzone automatisch uit. • u een kookzone niet uitschakelt of de kookstand verandert. Na enige tijd gaat branden en wordt de kookplaat uitgeschakeld. De verhouding tussen kookstand en de tijd waarna de kookplaat uitschakelt: daarna verder met koken op de gewenste kookstand. Om de functie in werking te stellen moet de kookzone koud zijn. Om de functie voor een kookzone in te schakelen: raak het einde van de bedieningsbalk rechts aan ( gaat aan). Raak meteen de gewenste kookstand aan. Na 3 seconden gaat branden. Kookstand De kookplaat wordt uitgescha‐ keld na 1-3 6 uur Power-functie 4-7 5 uur 8-9 4 uur 10 - 14 1,5 uur Deze functie maakt meer vermogen beschikbaar voor de inductiekookzones. De functie kan voor een beperkte tijdsduur voor uitsluitend de inductiekookzone worden geactiveerd. Daarna wordt de inductiekookzone automatisch teruggeschakeld naar de hoogste kookstand. De kookstand Voor het instellen of wijzigen van de kookstand: Raak de bedieningsstrip aan bij de juiste kookstand of beweeg uw vinger langs de bedieningsstrip totdat u de jusite kookstand heeft bereikt. De functie uitschakelen: wijzig de kookstand. Zie het hoofdstuk 'Technische informatie'. Om de functie voor een kookzone in te schakelen: raak het einde van de gaat aan. bedieningsbalk rechts aan. De functie uitschakelen: wijzig de kookstand. Timer Het gebruik van de kookzones Plaats het kookgerei in het midden van de gekozen kookzone. Inductiekookzones passen zich tot op zekere hoogte automatisch aan de afmeting van het kookgerei aan. Accelerator Activeer deze functie om in een kortere tijd een gewenste kookstand te krijgen. Als het aan staat, werkt de zone in het begin op de hoogste kookstand en gaat Timer met aftelfunctie U kunt deze functie gebruiken om in te stellen hoe lang de kookzone moet werken voor een kooksessie. Stel eerst de warmtestand voor de kookzone in en dan de functie. Kookzone instellen:raak meerdere malen aan tot het lampje van de gewenste kookzone brandt. De functie inschakelen: raak van de timer aan om de tijd in te stellen (00 - 99 minuten). Als het lampje van de kookzone 10 langzaam gaat knipperen, wordt de tijd afgeteld. Resterende tijd weergeven:selecteer de kookzone met . Het indicatielampje van de kookzone gaat sneller knipperen. Op het display wordt de resterende tijd weergegeven. Om het juiste tijdstip van de dag te wijzigen:selecteer de kookzone met . Raak of aan. De functie uitschakelen: stel de kookzone in met en raak aan. De resterende tijd telt af naar 00. Het indicatielampje van de kookzone gaat uit. Als de tijd verstreken is, klinkt er een geluidssignaal en knippert 00. De kookzone wordt uitgeschakeld. Het geluidssignaal stopzetten: raak aan. CountUp-timer (De timer met optelfunctie) Gebruik deze functie om in de gaten te houden hoe lang de kookzone werkt. Kookzone instellen:raak meerdere malen aan tot het lampje van de gewenste kookzone brandt. De functie inschakelen: raak van de timer aan. gaat aan. Als het lampje van de kookzone langzaam knippert, wordt de tijd opgeteld. De display schakelt tussen en getelde tijd (minuten). Om in de gaten te houden hoe lang de kookzone werkt:selecteer de kookzone met . Het indicatielampje van de kookzone gaat sneller knipperen. De display geeft aan hoe lang de zone werkt. De functie uitschakelen:stel de kookzone in met en raak of aan. Het indicatielampje van de kookzone gaat uit. Kookwekker U kunt deze functie gebruiken als kookwekker terwijl de kookplaat is ingeschakeld en de kookzones niet werken. De warmtestand op het display toont . De functie inschakelen: raak aan. Raak of van de timer aan om de tijd in te stellen. Als de tijd verstreken is, klinkt er een geluidssignaal en knippert 00. Het geluidssignaal stopzetten: raak aan. De functie heeft geen invloed op de werking van de kookzones. Blokkering U kunt het bedieningspaneel vergrendelen terwijl de kookzones in werking zijn. Hiermee wordt voorkomen dat de kookstand per ongeluk wordt veranderd. Stel eerst de kookstand in. Om de functie in te schakelen: raak aan. gaat gedurende 4 seconden aan.De timer blijft aan. Om de functie uit te schakelen: raak aan. De vorige kookstand gaat aan. Als u de kookplaat uitzet, stopt u deze functie ook. Kinderbeveiliging van de oven Deze functie voorkomt dat de kookplaat onbedoeld wordt gebruikt. Om de functie in te schakelen: schakel de kookplaat in met . Stel geen kookstand in. Raak 4 seconden aan. gaat aan. Schakel de kookplaat uit met . Om de functie uit te schakelen: schakel de kookplaat in met . Stel geen kookstand in. Raak 4 seconden aan. gaat aan. Schakel de kookplaat uit met . 11 De functie gedurende één kooksessie onderdrukken: zet de kookplaat aan met . gaat aan. Raak 4 seconden aan. Stel de kookstand in binnen 10 seconden. U kunt de kookplaat bedienen. Als u de kookplaat uitschakelt met , treedt de functie weer in werking. In-/uitschakeling geluid (De geluiden in- en uitschakelen) Schakel de kookplaat uit. Raak 3 seconden aan. Het display gaat aan en uit. Raak 3 seconden aan. of gaat branden. Raak aan om één van het volgende te kiezen: • - de signalen zijn uit - de signalen zijn aan • Om uw keuze te bevestigen moet u wachten tot de kookplaat automatisch uitschakelt. Als de functie op staat, kunt u de geluiden alleen horen als: • u aanraakt • Kookwekker naar beneden komt • Timer met aftelfunctie naar beneden komt • u iets op het bedieningspaneel plaatst. Stroombeperking Aanvankelijk staat de kookplaat op zijn hoogste vermogensstand. Verlagen of verhogen van de vermogensstand: 1. Schakel de kookplaat uit. 3 seconden aan. Het display 2. Raak gaat aan en uit. 3. Raak 3 seconden aan. of gaat branden. 4. Raak aan. P 72 gaat aan. 5. Raak / van de timer aan om de vermogensstand in te stellen. Vermogensniveaus Zie het hoofdstuk 'Technische informatie'. • P 72 — 7200 W • • • • • • • • • P 15 — 1500 W P 20 — 2000 W P 25 — 2500 W P 30 — 3000 W P 35 — 3500 W P 40 — 4000 W P 45 — 4500 W P 50 — 5000 W P 60 — 6000 W LET OP! Zorg ervoor dat de gekozen stand past binnen de zekeringenkast van uw thuisinstallatie. Eco-Logic • De kookzones zijn gegroepeerd volgens locatie en aantal fasen van de kookplaat. Zie afbeelding. • Elke fase heeft een maximale elektriciteitslading van 3600 W. • De functie verdeelt het vermogen tussen de kookzones aangesloten op dezelfde fase. • De functie wordt geactiveerd als de totale elektriciteitslading van de kookzones aangesloten op een enkele fase de 3600 W overschrijdt. • De functie verlaagt het vermogen naar de andere kookzones aangesloten op dezelfde fase. • De laatst geselecteerde warmteinstelling heeft voorrang. Hierdoor kan de warmte-instelling van de andere zones automatisch afnemen. De vorige warmte-instelling en de nieuwe die door de functie is aangepast, wisselen elkaar op het display 60 seconden af. Als u de Stroombeperking-functie instelt op 6,0 kW of lager, wordt het vermogen van de kookplaat verdeelt tussen alle kookzones. 12 oorspronkelijk ingesteld op H5.De afzuigkap reageert als u de kookplaat in gebruik neemt. De kookplaat herkent de temperatuur van de pannen automatisch en stelt de snelheid van de ventilator erop af. Automatische modi Auto‐ mati‐ sche ver‐ lich‐ ting Ko‐ Bak‐ ken1) ken2) Modus H0 Uit Uit Uit Modus H1 Aan Uit Uit Modus Aan Ventila‐ torsnel‐ heid 1 Ventila‐ torsnel‐ heid 1 Modus H3 Aan Uit Ventila‐ torsnel‐ heid 1 Modus H4 Aan Ventila‐ torsnel‐ heid 1 Ventila‐ torsnel‐ heid 1 Modus H5 Aan Ventila‐ torsnel‐ heid 1 Ventila‐ torsnel‐ heid 2 Modus H6 Aan Ventila‐ torsnel‐ heid 2 Ventila‐ torsnel‐ heid 3 Als u de Stroombeperking-functie instelt boven de 6,0 kW, wordt het vermogen van de kookplaat verdeelt tussen twee kookzones als paar. H2 3) Auto-Vent Het is een geavanceerde automatische functie die de kookplaat op een speciale Auto-Vent-kap aansluit. Zowel de kookplaat als de afzuigkap heeft een infraroodontvanger. De snelheid van de ventilator wordt automatisch bepaald op basis van de modusinstelling en de temperatuur van de heetste pan op de kookplaat. U kunt de ventilator van de kookplaat handmatig bedienen. Voor de meeste afzuigkappen wordt het afstandsbedieningssysteem uitgeschakeld. Inschakelen voordat u de functie gebruikt. Zie voor meer informatie de gebruikershandleiding van de afzuigkap. De functie automatisch bedienen Stel de automatische modus in op H1 – H6 om de functie automatisch te bedienen. De kookplaat wordt 1) De kookplaat detecteert het kookproces en activeert de ventilatorsnelheid overeenkomstig de automatische modus. 2) De kookplaat detecteert het bakproces en activeert de ventilatorsnelheid overeenkomstig de automatische modus. 3) Deze modus activeert de ventilator en de verlichting en reageert niet op de temperatuur. De automatische modus veranderen 1. Schakel het apparaat uit. 3 seconden aan. Het display 2. Raak gaat aan en uit. 13 3. Raak 3 seconden aan. 4. Raak een paar keer aan tot aan gaat. 5. Raak van de timer aan om een automatische modus te selecteren. Schakel de automatische modus van de functie uit om de kookplaat direct te bedienen op het kookplaatpaneel. Als u stopt met koken en de kookplaat uitschakelt, kan de ventilator nog even blijven werken. Daarna schakelt het systeem de ventilator automatisch uit en wordt voorkomen dat u de ventilator per ongeluk de komende 30 seconden activeert. De ventilatorsnelheid handmatig bedienen U kunt de functie ook handmatig bedienen. Raak daartoe aan als de kookplaat actief is. Dit schakelt de automatische bediening van de functie uit zodat u de ventilatorsnelheid handmatig kunt veranderen. Als u op drukt, wordt de ventilatorsnelheid met één verhoogd. Als u een intensief niveau bereikt en weer op drukt, stelt u de ventilatorsnelheid in op 0 waardoor de afzuigkapventilator uitschakelt. Om de ventilator weer te starten met ventilatorsnelheid 1, raakt u aan. Schakel de kookplaat uit en weer aan om de automatische bediening van de functie te activeren. De verlichting activeren U kunt de kookplaat instellen om de verlichting automatisch te activeren als u de kookplaat aan zet. Zet daarvoor de automatische modus op H1 – H6. De verlichting van de afzuigkap gaat uit 2 minuten nadat u de kookplaat heeft uitgeschakeld. FLEXIBELE INDUCTIEKOOKZONE WAARSCHUWING! Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid. Flexi4Zone-functie De flexibele inductiekookzone bestaat uit vier gedeelten. De gedeelten kunnen worden gecombineerd in twee kookzones met verschillende maten, of in één grote kookzone. U kies de combinatie van de zones door de modus te kiezen die van toepassing is op het formaat van het kookgerei dat u wilt gebruiken. Er bestaan drie modi: Standaard (automatisch geactiveerd als u de kookplaat aanzet), Big-modus (grote overbrugging) en Maxmodus (maximale overbrugging). Gebruik de twee bedieningsbalken aan de linkerkant om de kookstand in te stellen. Schakelen tussen de modi Gebruik de tiptoets om tussen de modi te schakelen: . 14 Als u tussen de modi schakelt dan wordt de warmte-instelling teruggezet op0. Diameter en positie van het kookgerei samen in twee afzonderlijke kookzones. U kunt de warmte-instelling voor iedere zone apart instellen. Gebruik de twee bedieningsbalken aan de linkerkant. Kies de modus die aansluit op de afmeting en de vorm van het kookgerei. Het kookgerei moet de geselecteerde zone zoveel mogelijk bedekken. Plaats het kookgerei in het midden van de geselecteerde zone! Plaats kookgerei met een bodemdiameter die kleiner is dan 160 mm op het midden van een enkel gedeelte. Juiste positie voor kookgerei: Onjuiste positie kookgerei: 100-160mm Plaats het kookgerei met een bodemdiameter die groter is dan 160 mm in het midden van twee gedeelten. Flexi4Zone big mode > 160 mm Flexi4Zone standard mode Deze modus wordt geactiveerd als u de kookplaat aanzet. Het brengt de gedeelten Om de modus te activeren, drukt u op totdat het lampje van de juiste modus ziet. Deze modus brengt drie achterste gedeelten samen in één kookzone. Eén van de voorste gedeelten wordt niet samengebracht en blijft werken als afzonderlijke kookzone. U kunt de warmteinstelling voor elke zone afzonderlijk instellen. Gebruik twee bedieningsbalken 15 aan de linker zijkant. Juiste positie voor kookgerei: Juiste positie voor kookgerei: Om deze modus te gebruiken moet u het kookgerei op de drie samengebrachte gedeelten plaatsen. Als u kookgerei gebruikt dat kleiner is dan twee gedeelten, weer en schakelt de geeft het display zone na 2 minuten uit. Om deze modus te gebruiken moet u het kookgerei op de vier samengebrachte gedeelten plaatsen. Als u kookgerei gebruikt dat kleiner is dan drie gedeelten, weer en schakelt de geeft het display zone na 2 minuten uit. Onjuiste positie kookgerei: Onjuiste positie kookgerei: Flexi4Zone max mode Om de modus te activeren, drukt u op totdat het lampje van de juiste modus ziet. Deze modus brengt alle gedeelten samen in één kookzone. Gebruik een van de twee bedieningsbalken links om de warmte-instelling te bedienen. Flexi-Heat Deze functie maakt het u mogelijk de temperatuur aan te passen door het kookgerei naar een andere positie op de inductiekookzone te bewegen. De functie verdeelt de inductiekookzone in drie zones met verschillende warmte- 16 instellingen. De kookplaat neemt de positie van het kookgerei weer en past de warmte-instelling aan op de positie. U kunt het kookgerei in de voorste, de middelste of de achterste positie zetten. Als u het kookgerei in de voorste positie plaatst, krijgt u de hoogste kookstand. Om het te verminderen, verplaatst u het kookgerei naar de middelste of achterste positie. warme-instelling weer. Gebruik de bedieningsstrip linksvoor om de warmte-instelling te wijzigen. • Als u de functie voor het eerst activeert, krijgt u een warmte-instelling voor de voorste positie, voor de middelste positie en voor de achterste positie. Gebruik maar één pan als u met deze functie werkt. Algemene informatie: • de minimale bodemdiameter van het kookgerei moet voor deze functie 160 mm zijn. • Het display van de warmte-instelling voor de bedieningsstrip linksachter geeft de positie van het kookgerei op , de inductiekookzone weer. Voor midden , achter . U kunt de warmte-instelling voor elke positie afzonderlijk wijzigen. De kookplaat zal uw warmte-instellingen onthouden voor de volgende keer dat u de functie activeert. De functie inschakelen Plaats om de functie te activeren het kookgerei in de juiste positie op de kookzone. Tik op . Het lampje boven het symbool gaat aan. Als u geen kookgerei op de kookzone plaatst, gaat aan en na 2 minuten wordt de flexibele inductiekookzone ingesteld op . De functie uitschakelen • Display van de warmte-instelling voor de bedieningsstrip linksachter geeft de AANWIJZINGEN EN TIPS WAARSCHUWING! Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid. Druk op om de functie uit te schakelen of zet de warmte-instelling op . Het lampje boven het symbool gaat uit. 17 Kookgerei Bij een inductiekookzone zorgt een sterk elektromagnetisch veld ervoor dat het kookgerei erg snel heet wordt. Gebruik de inductiekookzones met geschikte pannen. Materiaal van het kookgerei • correct: gietijzer, staal, geëmailleerd staal, roestvrij staal, meerlaagse bodem (aangemerkt als geschikt door de fabrikant). • niet correct: aluminium, koper, messing, glas, keramiek, porselein. Een pan is geschikt voor een inductiekookplaat als: • water op de hoogste kookstand binnen korte tijd wordt verwarmd. • een magneet vast blijft zitten aan de bodem van het kookgerei. De bodem van het kookgerei moet zo dik en vlak mogelijk zijn. Zorg ervoor dat bodems schoon en droog zijn voordat ze op de kookplaat worden gezet. Afmetingen van de pannen Inductiekookzones passen zich tot op zekere hoogte automatisch aan de afmeting van het kookgerei aan. De efficiëntie van de kookzone heeft betrekking op de diameter van het kookgerei. Kookgerei met een diameter die kleiner is dan het minimum, ontvangt slechts een deel van het vermogen dat door de kookzone wordt gegenereerd. Raadpleeg "Technische gegevens". Lawaai tijdens gebruik Als u dit hoort: • krakend geluid: de pan is gemaakt van verschillende materialen (sandwichconstructie). • fluitend geluid: bij gebruik van de kookzone met een hoge kookstand en als de pan is gemaakt van verschillende materialen (sandwichconstructie). • zoemen: als u hoge kookstanden gebruikt. • klikken: er treedt elektrische schakeling op. • sissen, zoemen: de ventilator werkt. Deze geluiden zijn normaal en hebben niets met een defect van de kookplaat te maken. Eco-Off (Eco-timer) Om energie te besparen schakelt het verwarmingselement van de kookzone eerder uit dan het signaal van de timer met aftelfunctie klinkt. Het verschil in werkingstijd hangt af van het niveau van de kookstand en de tijd dat u kookt. Voorbeelden van kooktoepassingen De correlatie tussen de kookstand en het stroomverbruik van de kookzone is niet lineair. Wanneer u de kookstand verhoogt, is dit niet proportioneel met de toename in stroomverbruik van de kookzone. Het betekent dat een kookzone op de medium kookstand minder dan de helft van het vermogen gebruikt. De gegevens in de volgende tabel dienen slechts als richtlijn. 18 Kookstand Gebruik om: Tijd (min) Tips 1 Bereide gerechten warmhou‐ den. zoals nodig Een deksel op het kookgerei doen. 1-3 Hollandaisesaus, smelten: bo‐ ter, chocolade, gelatine. 5 - 25 Van tijd tot tijd mengen. 1-3 Stollen: luchtige omeletten, ge‐ bakken eieren. 10 40 Met deksel bereiden. 3-5 Zachtjes aan de kook brengen van rijst en gerechten op melk‐ basis, reeds bereide gerechten opwarmen. 25 50 Voeg minimaal twee keer zo veel vocht toe als rijst en roer gerechten op melkbasis hal‐ verwege de procedure door. 5-7 Stomen van groenten, vis en vlees. 20 45 Voeg een paar eetlepels vocht toe. 7-9 Aardappelen stomen. 20 60 Gebruik max. ¼ l water voor 750 g aardappelen. 7-9 Bereiden van grotere hoeveel‐ heden voedsel, stoofschotels en soepen. 60 150 Tot 3 l vloeistof plus ingrediën‐ ten 9 - 12 Lichtjes braden: kalfsoester, cordon bleu van kalfsvlees, ko‐ teletten, rissoles, worstjes, le‐ ver, roux, eieren, pannenkoe‐ ken, donuts. zoals nodig Halverwege de bereidingstijd omdraaien. 12 - 13 Door-en-door gebraden, opge‐ bakken aardappelen, lenden‐ biefstukken, steaks. 5 - 15 Halverwege de bereidingstijd omdraaien. 14 Aan de kook brengen van water, pasta koken, aanbraden van vlees (gou‐ lash, stoofvlees), frituren van friet. Aan de kook brengen van grote hoeveelheden water. Power-functie is geac‐ tiveerd. Praktische tips voor Auto-Vent Als u de kookplaat bedient met de functie: • Bescherm het afzuigkappaneel tegen direct zonlicht. • Breng geen halogeenverlichting aan in het afzuigkappaneel. • Dek het bedieningspaneel van de afzuigkap niet af. • Onderbreek het signaal tussen de kookplaat en de afzuigkap niet (bijvoorbeeld met een hand of een handgreep van een pan). Zie de afbeelding. De afzuigkap in de afbeelding is slechts een voorbeeld. 19 Andere op afstand bediende apparaten kunnen het signaal hinderen. Gebruik geen op afstand bedienbare apparaten op het moment dat u de functie op de kookplaat gebruikt. Afzuigkappen met de Auto-Vent functie Zie de consumentenwebsite voor de volledige reeks afzuigkappen die met deze functie werken. ONDERHOUD EN REINIGING WAARSCHUWING! Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid. Algemene informatie • Maak de kookplaat na ieder gebruik schoon. • Gebruik altijd kookgerei met een schone bodem. • Krassen of donkere vlekken op de oppervlakte hebben geen invloed op de werking van de kookplaat. • Gebruik een specifiek schoonmaakmiddel voor het oppervlak van de kookplaat. • Gebruik een speciale schraper voor de glazen plaat. De afdruk op de flexibele inductiekookzone kan vies worden of van kleur veranderen door schuivende pannen. U kunt de zone op de normale manier schoonmaken. PROBLEEMOPLOSSING WAARSCHUWING! Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid. De kookplaat schoonmaken • Verwijder direct: gesmolten plastic, gesmolten folie, suiker en suikerhoudende gerechten. Anders kan het vuil de kookplaat beschadigen. Doe voorzichtig om brandwonden te voorkomen. Plaats de speciale schraper schuin op de glazen plaat en verwijder resten door het blad over het oppervlak te schuiven. • Verwijder nadat de kookplaat voldoende is afgekoeld: kalk- en waterkringen, vetspatten en metaalachtig glanzende verkleuringen. Reinig de kookplaat met een vochtige doek en een beetje niet-schurend reinigingsmiddel. Droog de kookplaat na reiniging af met een zachte doek. • Verkleuring glanzende metalen verwijderen: reinig het glazen oppervlak met een doek en een oplossing van water met azijn. 20 Wat moet ik doen als ... Storing Mogelijke oorzaak oplossing U kunt de kookplaat niet in‐ schakelen of bedienen. De kookplaat is niet aange‐ sloten op een stopcontact of is niet goed geïnstalleerd. Controleer of de kookplaat goed is aangesloten op het lichtnet. Raadpleeg het aan‐ sluitdiagram. De zekering is doorgesla‐ gen. Controleer of de zekering de oorzaak van de storing is. Als de zekeringen keer op keer doorslaan, neemt u contact op met een erkende installateur. Stel gedurende 10 secon‐ den geen kookstand in. Schakel de kookplaat op‐ nieuw in en stel de kook‐ stand binnen 10 seconden in. U hebt twee of meer tiptoet‐ sen tegelijk aangeraakt. Raak slechts één tiptoets te‐ gelijk aan. Er ligt water of er zitten vet‐ spatten op het bedienings‐ paneel. Reinig het bedieningspa‐ neel. Er klinkt een geluidssignaal en de kookplaat wordt uitge‐ schakeld. Er weerklinkt een geluidssig‐ naal als de kookplaat wordt uitgeschakeld. U hebt een of meer tiptoet‐ sen afgedekt. Verwijder het voorwerp van de tiptoetsen. De kookplaat schakelt uit. U hebt iets op de tiptoets geplaatst. Verwijder het object van de tiptoets. De restwarmte-indicator gaat niet aan. De zone is niet heet, omdat hij slechts kortstondig is be‐ diend of de sensor bescha‐ digd is. Als de kookzone lang ge‐ noeg in werking is geweest om heet te zijn, neemt u contact op met de klanten‐ service. Auto-Vent werkt niet? U dekt het bedieningspaneel af. Verwijder het voorwerp van het bedieningspaneel. Accelerator werkt niet. De zone is heet. Laat de zone voldoende af‐ koelen. De hoogste verwarmings‐ stand is ingesteld. De hoogste kookstand heeft hetzelfde vermogen als de functie. 21 Storing Mogelijke oorzaak oplossing De kookstand schakelt tus‐ sen twee kookstanden. Vermogensbeheer is in werking. Raadpleeg "Dagelijks ge‐ bruik". De sensorvelden worden warm. Het kookgerei is te groot of staat te dicht bij het bedie‐ ningspaneel. Plaats groter kookgerei op de achterste kookzones in‐ dien nodig. Er klinkt geen geluidsignaal wanneer u de sensorvelden van het bedieningspaneel aanraakt. De signalen zijn uit. Activeer het geluid. Raad‐ pleeg "Dagelijks gebruik". De flexibele inductiekookzo‐ ne verwarmt het kookgerei niet. De pan staat op een ver‐ keerde plek op de flexibele inductiekookzone. Zet het kookgerei op de juis‐ te plek op de flexibele induc‐ tiekookzone. De plaats van het kookgerei is afhankelijk van de geactiveerde functie of functiemodus. Zie "Flexi‐ bele inductiekookruimte". De diameter van de bodem van het kookgerei is niet goed voor de geactiveerde functie of functiemodus. Gebruik alleen pannen met een diameter die geschikt is voor de geactiveerde functie of functiemodus. Gebruik pannen met een diameter kleiner dan 160 mm op één deel van de flexibele induc‐ tiekookzone. Zie "Flexibele inductiekookruimte". gaat branden. Automatisch uitschakelen is in werking. Schakel de kookplaat uit en weer in. gaat branden. Kinderbeveiliging van de oven of Blokkering werkt. Raadpleeg "Dagelijks ge‐ bruik". gaat branden. Er staat geen kookgerei op de zone. Zet kookgerei op de zone. Het kookgerei is niet ge‐ schikt. Gebruik geschikt kookgerei. Zie 'Nuttige aanwijzingen en tips'. De diameter aan de bodem van het kookgerei is te klein voor de zone. Gebruik kookgerei met de juiste afmetingen. Raad‐ pleeg "Technische gege‐ vens". 22 Storing Mogelijke oorzaak oplossing Flexi4Zone is in werking. Eén of meerdere delen van de werkende functiemodus wordt niet afgedekt door het kookgerei. Zet het kookgerei op het juiste aantal delen van de werkende functiemodus of wijzig de functiemodus. Zie "Flexibele inductiekookruim‐ te". Flexi-Heat is in werking. Er worden twee pannen ge‐ plaatst op de flexibele induc‐ tiekookzone. Gebruik slechts één pan. Zie "Flexibele inductiekookruim‐ te". en een getal gaat bran‐ den. Er heeft zich een fout in de kookplaat voorgedaan. Schakel de kookplaat uit en na 30 seconden weer in. Als U kunt een constant piepge‐ luid horen. De elektrische aansluiting is onjuist. weer aangaat, trek dan de stekker van de kookplaat uit het stopcontact. Steek de stekker van de kookplaat er na 30 seconden weer in. Als het probleem zich blijft voor‐ doen neem dan contact op met een erkend servicecen‐ trum. Als u het probleem niet kunt oplossen... Als u niet zelf het probleem kunt verhelpen, neem dan contact op met uw verkoper of de serviceafdeling. Zie voor deze gegevens het typeplaatje. Geef ook de driecijferige code voor het glaskeramiek (bevindt zich op de hoek van het glazen oppervlak) en de foutmelding die wordt weergegeven. Trek de stekker van de kookplaat uit het stopcon‐ tact. Laat de installatie con‐ troleren door een erkende elektricien. Verzeker u ervan dat u de kookplaat correct gebruikt heeft. Bij onjuist gebruik van het apparaat wordt het bezoek van de onderhoudstechnicus van de klantenservice of de vakhandelaar in rekening gebracht, zelfs tijdens de garantieperiode. De instructies over het service center en de garantiebepalingen vindt u in het garantieboekje. MONTAGE WAARSCHUWING! Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid. Voor montage Voordat u de kookplaat installeert, dient u de onderstaande informatie van het typeplaatje te noteren. Het typeplaatje bevindt zich onderop de kookplaat. 23 Serienummer ........................... LET OP! Boor of soldeer de draaduiteinden niet. Dit is ten strengste verboden! Ingebouwde kookplaten Inbouwkookplaten mogen alleen worden gebruikt nadat zij ingebouwd zijn in geschikte inbouwunits of werkbladen die aan de normen voldoen. Aansluitkabel • De kookplaat is voorzien van een aansluitsnoer. • Vervang het beschadigde stroomsnoer uitsluitend met een kabel van de reserveonderdelen. Neem contact op met een erkende klantenservice bij u in de buurt. WAARSCHUWING! Alle elektrische aansluitingen moeten door een gediplomeerd elektromonteur worden gemaakt. LET OP! Sluit de kabel niet aan zonder de huls voor het kabeluiteinde. Tweefasige aansluiting 1. Verwijder de huls voor het kabeluiteinde van de zwarte en bruine draden. 2. Verwijder de isolatie van de bruine en zwarte kabeluiteinden. 3. Gebruik een nieuwe huls voor het draaduiteinde van 1,5 mm² op ieder kabeluiteinde. (speciaal gereedschap nodig). Dwarsdoorsnede van kabel 230V~ 400V 2~N N N L1 L L2 Eenfasige aansluiting - 230 V~ Tweefasige aansluiting - 400 V 2 ~ N Groen - geel Groen - geel N Blauw en blauw Blauw en blauw N L Zwart en bruin Zwart L1 Bruin L2 24 In elkaar zetten min. 12 mm min. 500mm min. 50mm R 5mm min. 60mm +1 min. 55mm 490 mm 560+1mm min. 28 mm Als het apparaat boven een lade wordt gemonteerd, kan de kookplaatventilatie tijdens het kookproces zorgen voor opwarming van items die zich in de lade bevinden. U kunt een afscheidingspaneel installeren, maar dit is niet verplicht. 25 TECHNISCHE GEGEVENS Typeplaatje Model SI1F7635B Type 62 B3A 05 AD Inductie 7.2 kW Ser.Nr. ................. SMEG PNC 949 594 454 00 220 - 240 V / 400 V 2N 50 - 60 Hz Geproduceerd in Duitsland 7.2 kW Specificatie kookzones Kookzone Nominaal ver‐ mogen (max warmte-in‐ stelling) [W] Power functi‐ on [W] Maximale duur van de Powerfunctie [min] Diameter van het kookgerei [mm] Rechtsvoor 1800 3500 2800 3600 10 5 145 - 245 245 - 280 Flexibele in‐ ductiekookzo‐ ne 2300 3200 10 minimum 100 Het vermogen van de kookzones kan enigszins afwijken van de gegevens in de tabel. Het verandert met het materiaal en de afmetingen van het kookgerei. Gebruik voor optimale kookresultaten alleen kookgerei met een diameter niet groter dan vermeld in de tabel. ENERGIEZUINIGHEID Productinformatie volgens EU 66/2014 Modelidentificatie SI1F7635B Type kooktoestel Ingebouwde kookplaat Aantal kookzones 1 Aantal kookzones 1 Verwarmingstechnologie Inductie Diameter ronde kookzones (Ø) Rechtsvoor 28,0 cm Lengte (L) en breedte (B) van kookgedeelte Links L 45,3 cm B 21,4 cm Energieverbruik per kook‐ zone (EC electric cooking) Rechtsvoor 176,5 Wh / kg 26 Energieverbruik van de kookzone (EC electric coo‐ king) Links Energieverbruik van de kookplaat (EC electric hob) EN 60350-2 - Huishoudelijke elektrische kookapparaten - deel 2: Kookplaten Methodes voor het meten van de prestatie Energiebesparing U kunt elke dag energie besparen tijdens het koken door de onderstaande tips te volgen. • Warm alleen de hoeveelheid water op die u nodig heeft. 182,6 Wh / kg 181,1 Wh / kg • Doe indien mogelijk altijd een deksel op de pan. • Zet uw kookgerei op de kookzone voordat u deze activeert. • Zet kleiner kookgerei op kleinere kookzones. • Plaats het kookgerei precies in het midden van de kookzone. • Gebruik de restwarmte om het eten warm te houden of te smelten. MILIEUBESCHERMING Recycle de materialen met het symbool . Gooi de verpakking in een geschikte verzamelcontainer om het te recyclen. Help om het milieu en de volksgezondheid te beschermen en recycle het afval van elektrische en elektronische apparaten. Gooi apparaten gemarkeerd met het symbool niet weg met het huishoudelijk afval. Breng het product naar het milieustation bij u in de buurt of neem contact op met de gemeente.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56

Smeg SI1F7635B Handleiding

Type
Handleiding

in andere talen