• In AF-stand kan de automatische scherpstelling mogelijk moeilijk werken naargelang het onderwerp.
• Voor Sony E-objectief met gondel; als uw camera een AF/MF-bedieningsknop heeft, dan kunt u tijdelijk van MF naar AF
schakelen door op de AF/MF-bedieningsknop te drukken. Wanneer het objectief is ingesteld op “AF” en de camera is ingesteld
op “MF”, dan kunt u de scherpstelling tijdelijk naar AF schakelen door op de AF/MF-bedieningsknop te drukken.
• Voor Nikon Z fungeert de scherpstelring ⑨ onder de instelling voor de Af-modus als “instelring” waarmee functies kunnen
worden toegepast vanaf de camera.
• Voor nadere informatie verwijzen wij naar de gebruiksaanwijzing van uw camera.
AANSLUITINGSPOORT (Fig. ) *Alleen voor Nikon Z
Objectieven met de aansluitingspoort kunnen op een computer worden aangesloten met de TAMRON-aansluitingskabel (afzonderlijk
verkrijgbaar). Vervolgens kunt u met de speciale “TAMRON Lens Utility
TM
”-toepassing de firmware bijwerken.
Raadpleeg de onlinehulp van “TAMRON Lens Utility” via de onderstaande link voor meer informatie.
https://www.tamron.com/jp/consumer/support/help/lensutility/en/
• Gebruik de TAMRON-aansluitingskabel (afzonderlijk verkrijgbaar) enkel om het TAMRON-objectief uitgerust met een
aansluitingspoort op een computer aan te sluiten.
• Tamron is niet verantwoordelijk voor verlies of beschadiging van gegevens bij het gebruik van de TAMRON-aansluitingskabel
(afzonderlijk verkrijgbaar).
VIBRATIECORRECTIE (Fig. , , )
Voor Sony E / FUJIFILM X
Om de trillingen te compenseren, stelt u de VC-schakelaar (Vibration Compensation) ⑲ in op ON. (Fig. 5)
De standen in- of uitschakelen (Fig. )
U kunt de standen in- of uitschakelen met behulp van de schakelaar VC-beeldstabilisatorstand ⑳.
MODE 1 Basis beeldstabilisatorstand
MODE 2 Panoramische stand
MODE 3 Stand waarin framing voorrang krijgen. Maakt het makkelijker om snel bewegende onderwerpen binnen het frame te
houden.
* MODE 1 en MODE 3 ondersteunen geen panoramische opnamen.
Voor Nikon Z
De lens beschikt niet over een schakelaar voor vibratiecorrectie. Activeer deze functie vanaf het camerahuis.
zBeeldstabilisatie is actief in de volgende omstandigheden
• Slecht verlichte locaties
• Locaties waar fotograferen met flits verboden is
• Locaties waar het statief niet kan worden gebruikt
zTrillingen kunnen mogelijk niet voldoende worden gestabiliseerd in de volgende omstandigheden
• Wanneer een foto wordt genomen vanuit een voertuig dat sterk schudt
• Bij het fotograferen wanneer de camera bijzonder veel beweegt
• Bij het fotograferen met gebruik van een statief
• Stel de VC-schakelaar ⑲ in op OFF wanneer u foto's neemt met de balinstelling (lange belichting). Anders kan de beeldstabilisatie
een storing veroorzaken. (Voor Nikon Z geldt dat de lens niet over een schakelaar voor vibratiecorrectie beschikt, dus activeert u
de functie vanaf het camerahuis)
• Wanneer MODE 1 of MODE 2 is ingesteld (Voor Sony E / FUJIFILM X), kan het zoekerbeeld onmiddellijk nadat de ontspanknop
half werd ingedrukt, onscherp worden. Dit is een gevolg van de principes van het beeldstabilisatiemechanisme en geen storing.
(Voor Sony E / FUJIFILM X / Nikon Z)
• Wanneer MODE 3 is ingesteld, kan het zoekerbeeld onscherp worden, zelfs zonder de ontspanknop aan te raken, in het geval
dat de camera wordt ingeschakeld met de VC-schakelaar ⑲ ingesteld op ON. Dit is een gevolg van de principes van het
beeldstabilisatiemechanisme en geen storing. (Voor Sony E / FUJIFILM X)
• Stel de VC-schakelaar ⑲ in op OFF wanneer u fotografeert met de camera bevestigd op iets anders dan uw hand (zoals een
statief). (Voor Nikon Z geldt dat de lens niet over een schakelaar voor vibratiecorrectie beschikt, dus activeert u de functie
vanaf het camerahuis)
• U kunt de lens voelen rammelen als u de camera uitzet of als u de lens uit de camera haalt. Dit is geen storing.
• Voor nadere informatie verwijzen wij naar de gebruiksaanwijzing van uw camera.
SCHERPSTELLINGSBEGRENZER (Fig. , - 9 voor Sony E / ’ - 9’ voor FUJIFILM X / Nikon Z)
Wanneer automatische scherpstelling is ingesteld, kan het scherpstellen worden versneld met behulp van de schakelaar van de
scherpstellingsbegrenzer door het scherpstellingsbereik te beperken.
Voor Sony E-objectief met gondel
Het automatische scherpstellingsbereik begrenzen tot onderwerpen van oneindig tot 3 m (Fig. )
Stel de schakelaar van de scherpstellingsbegrenzer in op “∞-3m”.
Het automatische scherpstellingsbereik begrenzen tot onderwerpen van oneindig tot 15 m (Fig. )
Stel de schakelaar van de scherpstellingsbegrenzer in op “∞-15m”.
Het volledige scherpstellingsbereik gebruiken (Fig. )
Stel de schakelaar van de scherpstellingsbegrenzer in op “FULL”.
Voor FUJIFILM X-objectief met gondel
Het automatische scherpstellingsbereik begrenzen tot onderwerpen van MOD* tot 10 m (Fig. ’ )
Stel de schakelaar van de scherpstellingsbegrenzer in op “MOD-10m”.
* MOD: Minimale scherpstelafstand
Het automatische scherpstellingsbereik begrenzen tot onderwerpen van 10 m tot oneindig (Fig ’ )
Stel de schakelaar van de scherpstellingsbegrenzer in op “10m-∞”.
Het volledige scherpstellingsbereik gebruiken (Fig. ’ )
Stel de schakelaar van de scherpstellingsbegrenzer in op “FULL”.
ZOOMEN (Fig. )
Draai de zoomring ⑥ om de brandpuntafstand (zoompositie) in de gewenste positie te plaatsen.