KIS34A51

Bosch KIS34A51, KIS34A51/02, KIS38A51/04, KIS38A65/01 Handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Bosch KIS34A51 Handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
de Gebrauchsanleitung
en Instruction for Use
fr Mode d’emploi
it Istruzioni per I´uso
nl Gebruiksaanwijzing
KIS..
nl Inhoud
Veiligheidsbepalingen
en waarschuwingen ............................. 84
Aanwijzingen over de afvoer .............. 86
Omvang van de levering .................... 86
Let op de omgevingstemperatuur
en de beluchting .................................. 87
De juiste plaats ..................................... 87
Apparaat aansluiten ............................ 87
Kennismaking met het apparaat ....... 88
Inschakelen van het apparaat ........... 89
Instellen van de temperatuur ............. 90
Alarm function ...................................... 90
Netto-inhoud .......................................... 91
De koelruimte ....................................... 91
De diepvriesruimte ............................... 91
Maximale invriescapaciteit ................. 92
Invriezen en opslaan ........................... 92
Verse levensmiddelen invriezen ....... 92
Supervriezen ......................................... 93
Ontdooien van diepvrieswaren ......... 94
Uitvoering .............................................. 94
Sticker „OK” .......................................... 95
Apparaat uitschakelen en buiten
werking stellen ..................................... 95
Ontdooien ............................................. 96
Schoonmaken van het apparaat ...... 97
Energie besparen ................................ 98
Bedrijfsgeluiden ................................... 98
Kleine storingen zelf verhelpen ......... 99
Servicedienst ...................................... 102
nl
84
nlIn houd
nlGebruiksaanwijzing
Veiligheidsbepalingen
en waarschuwingen
Voordat u het apparaat
in gebruik neemt
Lees de gebruiksaanwijzing en het
installatievoorschrift nauwkeurig door.
U vindt daarin belangrijke informatie over
plaatsing, gebruik en onderhoud van het
apparaat.
De fabrikant aanvaardt geen
aansprakelijkheid als de aanwijzingen
en waarschuwingen
in de gebruiksaanwijzing niet in acht
worden genomen. Bewaar
de gebruiksaanwijzing en het
montagevoorschrift voor later gebruik
of voor een eventuele latere bezitter.
Technische veiligheid
Het apparaat bevat een geringe
hoeveelheid van het milieuvriendelijke
maar brandbare koelmiddel R600a. Let
erop dat de leidingen van het koelcircuit
bij het transport of de installatie niet
beschadigd worden. Koelmiddel dat naar
buiten spuit kan vlam vatten of tot
oogletsel leiden.
Bij beschadiging
Open vuur of andere
ontstekingsbronnen uit de buurt van
het apparaat houden;
Ruimte gedurende een paar minuten
goed luchten;
Apparaat uitschakelen en de stekker
uit het stopcontact trekken;
Contact opnemen met
de Servicedienst.
Hoe meer koelmiddel het apparaat
bevat, des te groter moet de ruimte zijn
waarin het apparaat wordt opgesteld.
In een te kleine ruimte kan bij een lek
een ontvlambaar mengsel van gas
en lucht ontstaan.
Per 8 g koelmiddel moet het vertrek
minstens 1 m³ groot zijn. De hoeveelheid
koelmiddel in uw apparaat vindt u op het
typeplaatje aan de binnenkant van het
apparaat.
Als de aansluitkabel van het apparaat
beschadigd raakt, moet deze worden
vervangen door de fabrikant, de
klantenservice of een andere
gekwalificeerde persoon. Onvakkundige
installatie en reparaties kunnen groot
gevaar opleveren voor de bezitter.
Reparaties mogen uitsluitend worden
uitgevoerd door de fabrikant, de
klantenservice of een andere
gekwalificeerde persoon.
Er mogen alleen originele onderdelen
van de fabrikant gebruikt worden. Alleen
bij deze onderdelen garandeert de
fabrikant dat ze aan de veiligheidseisen
voldoen.
Een verlengsnoer voor de aansluitkabel
mag uitsluitend via de klantenservice
worden aangeschaft.
Bij het gebruik
Nooit elektrische apparaten in het
apparaat gebruiken (bijv.
verwarmingsapparaten, elektrische
ijsmaker etc.). Gevaar voor explosie!
Het apparaat nooit met een
stoomreiniger ontdooien of
schoonmaken! De hete stoom kan in
de elektrische onderdelen
terechtkomen en kortsluiting
veroorzaken. Kans op een elektrische
schok!
nl
85
Gebruik geen puntige of scherpe
voorwerpen om een laag ijs of rijp
te verwijderen. Hierdoor kunt u
de koelleidingen beschadigen.
Koelmiddel dat naar buiten spuit kan
vlam vatten of tot oogletsel leiden.
Geen producten met brandbare
drijfgassen (bijv. spuitbussen) en geen
explosieve stoffen in het apparaat
opslaan. Gevaar voor explosie!
Plint, uittrekbare manden of laden,
deuren etc. niet als opstapje
gebruiken of om op te leunen.
Om te ontdooien of schoon te maken:
stekker uit het stopcontact trekken
resp. de zekering uitschakelen of
losdraaien. Altijd aan de stekker
trekken, nooit aan de aansluitkabel.
Dranken met een hoog
alcoholpercentage altijd goed
afgesloten en staand bewaren.
Geen olie of vet gebruiken op
kunststof onderdelen en
deurdichtingen. Ze kunnen poreus
worden.
De be- en ontluchtingsopeningen van
het apparaat nooit afdekken.
Personen (inclusief kinderen) met
fysieke, sensorische of psychische
beperkingen of gebrekkige kennis
mogen dit apparaat uitsluitend
gebruiken indien ze onder toezicht
staan van een persoon die
verantwoordelijk is voor hun veiligheid
of door deze persoon zijn ingelicht
over de wijze waarop het apparaat
dient te worden gebruikt.
Flessen en blikjes met vloeistoffen –
vooral koolzuurhoudende dranken –
niet in de diepvriesruimte opslaan.
De flessen en blikjes kunnen
springen!
Diepvrieswaren nadat u ze uit de
diepvriesruimte hebt gehaald, nooit
onmiddellijk in de mond nemen.
Kans op verbranding!
Vermijd langdurig contact van uw
handen met de diepvrieswaren, ijs of
de verdamperbuizen enz.
Kans op verbranding!
Kinderen in het huishouden
Verpakkingsmateriaal en onderdelen
ervan zijn geen speelgoed voor
kinderen.
Verstikkingsgevaar door opvouwbare
kartonnen dozen en folie!
Het apparaat is geen speelgoed voor
kinderen!
Bij een apparaat met deurslot:
sleutel buiten het bereik van kinderen
bewaren!
Algemene bepalingen
Het apparaat is geschikt
voor het koelen en invriezen van
levensmiddelen,
voor het bereiden van ijs.
Dit apparaat is bestemd voor
privégebruik in het huishouden en de
huiselijke omgeving.
Het apparaat is ontstoord volgens EU
richtlijn 2004/108/EC.
Het koelcircuit is op dichtheid
gecontroleerd.
Dit apparaat voldoet aan
de veiligheidsbepalingen voor
elektrische apparaten (EN 60335-2-24).
nl
86
Aanwijzingen over
de afvoer
* Afvoeren van de verpakking
van uw nieuwe apparaat
De verpakking beschermt uw apparaat
tegen transportschade. De gebruikte
materialen zijn onschadelijk voor het
milieu en kunnen opnieuw worden
gebruikt. Help daarom mee en zorg
dat de verpakking milieuvriendelijk wordt
afgevoerd.
U kunt bij uw leverancier of bij de
reinigingsdienst in uw gemeente
informeren hoe u uw oude apparaat
en het verpakkingsmateriaal van het
nieuwe apparaat kunt (laten) afvoeren
voor een milieuvriendelijke verwerking.
* Afvoeren van uw oude
apparaat
Oude apparaten zijn geen waardeloos
afval! Door een milieuvriendelijke afvoer
kunnen waardevolle grondstoffen worden
teruggewonnen.
ã=Waarschuwing
Bij afgedankte apparaten
1. Stekker uit het stopcontact trekken.
2. Aansluitkabel doorknippen en samen
met de stekker verwijderen.
3. Legplateaus en voorraadvakken niet
eruit halen om het kinderen moeilijk
te maken erin te klimmen!
4. Laat kinderen niet met het afgedankte
apparaat spelen. Verstikkingsgevaar!
Koelapparaten bevatten koelmiddel
en in de isolatie gas. Die zorgvuldig
moeten worden afgevoerd. Met het oog
op een doelmatige en milieuvriendelijke
afvoer mogen de leidingen van het
koelcircuit tot het moment van transport
niet beschadigd worden.
Omvang van
de levering
Controleer na het uitpakken alle
onderdelen op eventuele
transportschade.
Voor klachten kunt u terecht bij de winkel
waar u het apparaat hebt aangeschaft of
bij onze klantenservice.
De levering bestaat uit de volgende
onderdelen:
Inbouwapparaat
Uitrusting (modelafhankelijk)
Gebruiksaanwijzing
Montagevoorschrift
Klantenserviceboekje
Garantiebijlage
Informatie over energieverbruik en
geluiden
Zakje met montagemateriaal
Dit apparaat is gekenmerkt
in overeenstemming met
de Europese richtlijn
2002/96/EG betreffende
afgedankte elektrische
en elektronische apparatuur
(waste electrical and electronic
equipment – WEEE). Deze
richtlijn geeft het kader aan voor
een in de EU geldende
terugname en verwerking van
oude apparaten.
nl
87
Let op de
omgevingstemperatuur
en de beluchting
Omgevingstemperatuur
Het apparaat is voor een bepaalde
klimaatklasse geconstrueerd. Afhankelijk
van de klimaatklasse kan het apparaat
bij de volgende omgevingstemperaturen
gebruikt worden.
De klimaatklasse staat op
het typeplaatje, afb. .
Beluchting
De lucht aan de achterzijde van
het apparaat wordt warm. De verwarmde
lucht moet ongehinderd afgevoerd
kunnen worden. Anders moet de
koelmachine meer presteren. Waardoor
het energieverbruik toeneemt. De
be en ontluchtingsopeningen mogen dan
ook nooit worden afgedekt!
De juiste plaats
Geschikt voor het opstellen zijn droge,
ventileerbare vertrekken. Het apparaat
liefst niet in de zon of naast een fornuis,
verwarmingsradiator of een andere
warmtebron plaatsen. Is plaatsing naast
een warmtebron niet te vermijden, maak
dan gebruik van een isolerende plaat of
neem de volgende minimumafstanden in
acht:
Naast elektrische of gasfornuizen
3cm.
Naast een CV-installatie 30 cm.
Apparaat aansluiten
Na het plaatsen van het apparaat moet
u minimaal 1 uur wachten voordat u het
apparaat in gebruik neemt. Tijdens het
transport kan het gebeuren dat de olie
van de compressor in het koelsysteem
terecht komt.
Vóór het eerste gebruik de binnenruimte
van het apparaat schoonmaken (zie
hoofdstuk „Schoonmaken van
het apparaat”).
Klimaatklasse Toelaatbare
omgevingstemperatuur
SN +10 °C tot 32 °C
N +16 °C tot 32 °C
ST +16 °C tot 38 °C
T +16 °C tot 43 °C
nl
88
Elektrische aansluiting
Het stopcontact moet zich in de buurt
van het apparaat bevinden en ook na het
opstellen van het apparaat goed
bereikbaar zijn.
Het apparaat voldoet aan
beschermklasse I. Het apparaat
aansluiten op een volgens
de voorschriften geïnstalleerd
220–240 V/50 Hz
wisselstroomstopcontact met
aardleiding. Het stopcontact moet zijn
beveiligd met een zekering van 10 A tot
16 A.
Bij apparaten die in niet Europese landen
worden gebruikt op het typeplaatje
controleren of de aansluitspanning
en de stroomsoort overeenkomen met
de waarden van uw elektriciteitsnet.
U vindt deze gegevens
op het typeplaatje. Afb.
ã=Waarschuwing
Het apparaat mag in geen geval worden
aangesloten op elektronische
energiebesparingsstekkers.
Voor onze apparaten kunnen
netvoedingsinverters en sinusinverters
worden gebruikt. Netvoedingsinverters
worden gebruikt bij fotovoltaïsche
installaties die rechtstreeks zijn
aangesloten op het openbare
elektriciteitsnet. Bij losstaande systemen
(bijv. op schepen of in berghutten) die
geen rechtstreekse aansluiting op het
openbare elektriciteitsnet hebben, moet
een sinusinverter worden gebruikt.
Kennismaking met
het apparaat
De laatste bladzijde met de afbeeldingen
uitklappen. Deze gebruiksaanwijzing is
op meer dan één type van toepassing.
De uitrusting van de modellen kan
variëren.
Kleine afwijkingen in de afbeeldingen zijn
mogelijk.
Afb.
* Niet bij alle modellen.
1-8 Bedieningselementen
9Verlichting
10 Glasplateau in de koelruimte
11 Groentelade
12 Diepvrieslade
13 Voorraadvak in de deur
14 Boter en kaasvak *
15 Vak voor grote flessen
AKoelruimte
B Diepvriesruimte
nl
89
Bedieningselementen
Afb.
Inschakelen van
het apparaat
Afb.
1. Het apparaat met de insteltoets 1
inschakelen.
Er is een alarmsignaal te horen. Op
temperatuurindicatie 8 knippert „AL”.
2. Druk de alarmtoets 2 in. Het
alarmsignaal wordt uitgeschakeld.
Het apparaat begint te koelen. De
verlichting is ingeschakeld wanneer de
deur open is.
De fabriek adviseert de volgende
temperaturen:
Koelruimte: +4 °C
Diepvriesruimte: –18 °C
Aanwijzingen bij het gebruik
De voorzijde van het apparaat achter
de deur wordt gedeeltelijk licht
verwarmd waardoor de vorming van
condenswater in de buurt van de
deurafdichting wordt voorkomen.
Bij een hoge luchtvochtigheid kan zich
condenswater vormen in de
koelruimte, vooral op glazen
legplateaus. Als dit het geval is, dient
u de levensmiddelen verpakt te
bewaren en een lagere
koelruimtetemperatuur te kiezen.
Op de achterwand aan de binnenkant
vormen zich dooiwaterdruppels of rijp.
Dit is normaal. De achterwand wordt
automatisch ontdooid. Het dooiwater
loopt via het afvoergootje in de
verdampingsschaal. Dooiwatergootje
en afvoergaatje regelmatig
schoonmaken, zodat het dooiwater
kan weglopen. Afb. .
1 Toets Aan/Uit
Om het hele apparaat in en uit
te schakelen.
2 Alarmtoets
Om het alarmsignaal uit te
schakelen (zie hoofdstuk „Alarm
function”).
3 Toets „super”
Om de supervriesfunctie in en uit
te schakelen (zie het hoofdstuk
„Supervriezen”).
4 Keuzetoets Diepvriesruimte
Op de keuzetoets drukken om
instellingen voor de vriesruimte te
kunnen maken.
5 Keuzetoets Koelruimte
Op de keuzetoets drukken om
instellingen voor de koelruimte te
kunnen maken.
6 Temperatuurinsteltoets
Met deze toets wordt de
gewenste temperatuur ingesteld.
7 Indicatie supervriezen
Brandt alleen als het
supervriessysteem is
ingeschakeld.
8 Temperatuurindicator
Geeft 3 verschillende
temperaturen aan:
Ingestelde de temperatuur in
de koelruimte
Ingestelde de temperatuur in
de diepvriesruimte
Warmste temperatuur in
de diepvriesruimte nadat
het alarmsignaal te horen is
(zie hoofdstuk Alarm function).
nl
90
Wanneer de diepvriesruimte de
ingestelde temperatuur heeft bereikt,
gaat indicatie 8 „AL” uit.
Wanneer de deur van de
diepvriesruimte na het sluiten niet
direct weer geopend kan worden,
dient u even te wachten tot de
onderdruk is verdwenen.
Door het koelsysteem kan zich op de
vriesroosters op sommige plaatsen al
snel een laagje rijp afzetten.
Ontdooien is pas nodig als zich op het
hele oppervlak van het vriesrooster
een laag rijp of ijs met een dikte van
meer dan 5 mm heeft gevormd.
Instellen van
de temperatuur
Afb.
Koelruimte
De temperatuur is instelbaar van
+2 °C tot +11 °C.
1. Met de koelruimte-keuzetoets 5 de
koelruimte kiezen.
2. Met de insteltoets voor
de temperatuur 6 de gewenste
koelruimtetemperatuur instellen.
Diepvriesruimte
De temperatuur is instelbaar van
–16 °C tot –24 °C.
1. Met de vriesruimte-keuzetoets 4 de
vriesruimte kiezen.
2. Met de insteltoets voor
de temperatuur 6 de gewenste
vriesruimtetemperatuur instellen.
Alarm function
Alarmsignaal uit te schakelen
Afb.
Door indrukken van de alarmtoets 2
wordt het alarmsignaal uitgeschakeld.
Temperatuur-alarm
Het temperatuuralarm wordt
ingeschakeld als het in de
diepvriesruimte te warm is waardoor de
diepvrieswaren kunnen ontdooien.
Op de indicatie 8 knippert „AL”.
Na indrukken van de toets alarm 2, geeft
de temperatuurindicatie gedurende vijf
seconden de warmste temperatuur aan
die in de diepvriesruimte heeft geheerst.
Hierna wordt deze waarde gewist.
Indicatie 8 geeft zonder te knipperen de
ingestelde temperatuur in de
diepvriesruimte aan.
Vanaf dit moment wordt de warmste
temperatuur opnieuw bepaald en in
het geheugen opgeslagen.
Zonder gevaar voor de diepvrieswaren
kan het alarm automatisch inschakelen:
bij het in gebruik nemen van het
apparaat,
bij het inladen van grote
hoeveelheden verse levensmiddelen.
Aanwijzing
Half of geheel ontdooide diepvrieswaren
niet opnieuw invriezen. Pas na het koken
of braden tot een kant-en-klaargerecht
kunnen ze opnieuw worden ingevroren.
De maximale bewaartijd niet meer ten
volle benutten.
nl
91
Netto-inhoud
De gegevens over de netto-inhoud vindt
u op het typeplaatje in uw apparaat.
Vriesvermogen volledig
benutten
Om de maximale hoeveelheid
diepvrieswaren in te ruimen, kunnen alle
uitrustingsonderdelen worden verwijderd.
De levensmiddelen kunnen dan
rechtstreeks op de legplateaus en op de
bodem van de vriesruimte worden
gestapeld.
Onderdelen eruit halen
Diepvriesladen tot aan de aanslag
uittrekken, vooraan optillen en
verwijderen. Afb.
De koelruimte
De koelruimte is de ideale bewaarplaats
voor klaargemaakte gerechten, brood en
banket, conserven, gecondenseerde
melk, harde kaas, koudegevoelig fruit en
groente en voor zuidvruchten.
Attentie bij het inruimen:
De levensmiddelen goed verpakt of
afgedekt inruimen. Hierdoor blijven geur,
kleur en versheid behouden. Bovendien
wordt voorkomen dat de levensmiddelen
naar elkaar gaan smaken en
de kunststof onderdelen verkleuren.
Aanwijzing
Voorkom dat de levensmiddelen
de achterwand raken. Anders wordt
de luchtcirculatie verminderd.
Levensmiddelen of verpakkingen kunnen
aan de achterwand vastvriezen.
Let op de koudezones in
de koelruimte!
Door de luchtcirculatie in de koelruimte
verschillende koudezones:
De koelste zone bevindt zich tussen
de aan de zijkant afgebeelde pijl en
de glasplaat eronder. Afb.
Aanwijzing
In de koudste zones gevoelige
levensmiddelen opslaan zoals vis,
worst en vlees.
De warmste zone bevindt zich
helemaal bovenaan in de deur.
Aanwijzing
In de warmste zone bijv. boter en kaas
bewaren. Tijdens het serveren
behoudt de kaas zijn aroma en
de boter blijft smeerbaar.
De diepvriesruimte
De diepvriesruimte gebruiken
voor het opslaan van
diepvriesproducten,
om ijsblokjes te maken,
om levensmiddelen in te vriezen.
Aanwijzing
Let erop dat de deur van
het diepvriesruimte goed gesloten is! Bij
een open deur ontdooien de
diepvrieswaren. In de diepvriesruimte
vormt zich veel ijs. Bovendien:
energieverspilling door te hoog
stroomverbruik!
nl
92
Maximale
invriescapaciteit
Gegevens over de maximale
invriescapaciteit binnen 24 uur vindt u op
het typeplaatje (zie hoofdstuk
„Servicedienst”).
Invriezen en opslaan
Inkopen van
diepvriesproducten
De verpakking mag niet beschadigd
zijn.
Neem de houdbaarheidsdatum in
acht.
De temperatuur in de verkoop-koelkist
moet –18 °C of kouder zijn.
De diepvriesproducten liefst in een
koeltas transporteren en snel in de
diepvriesruimte leggen.
Bij het inruimen
Grote levensmiddelhoeveelheden bij
voorkeur in het middelste vak invriezen;
daar worden ze bijzonder snel en
daardoor ook behoedzaam ingevroren.
De levensmiddelen naast elkaar in
de vakken resp, diepvriesladen leggen.
De vers in te vriezen levensmiddelen
mogen niet met de al ingevroren
levensmiddelen in aanraking komen.
Eventueel de door en door bevroren
levensmiddelen in de diepvriesladen
omstapelen.
Diepvrieswaren opslaan
Belangrijk voor een goede luchtcirculatie
in het apparaat: diepvrieslade tot aan de
aanslag inschuiven.
Verse levensmiddelen
invriezen
Gebruik uitsluitend verse
levensmiddelen.
Om de voedingswaarde, het aroma en
de kleur zo goed mogelijk te behouden,
dient groente geblancheerd te worden
voordat het wordt ingevroren. Bij
aubergines, paprika’s, courgettes en
asperges is blancheren niet
noodzakelijk.
Literatuur over invriezen en blancheren
vindt u in de boekhandel.
Aanwijzing
Al ingevroren levensmiddelen mogen
niet met de nog in te vriezen
levensmiddelen in aanraking komen.
Geschikt om in te vriezen:
Bakwaren, vis en zeevruchten, vlees,
wild, gevogelte, groente, fruit, kruiden,
gepelde eieren, melkproducten zoals
kaas, boter en kwark, bereide
gerechten en kliekjes zoals soep,
eenpansgerechten, gaar vlees en gare
vis, aardappelgerechten, ovenschotels
en zoete toetjes.
Niet geschikt om in te vriezen:
Groentesoorten die meestal rauw
worden gegeten, zoals kropsla en
radijsjes, ongepelde eieren,
wijndruiven, hele appels, peren en
perziken, hardgekookte eieren,
yoghurt, dikke zure melk, zure room,
crème fraîche en mayonaise.
nl
93
Diepvrieswaren verpakken
De levensmiddelen luchtdicht verpakken
zodat ze niet uitdrogen of hun smaak
verliezen.
1. Levensmiddelen in de verpakking
leggen.
2. Lucht eruit drukken.
3. Het geheel van een goede sluiting
voorzien.
4. Vermeld op de pakjes inhoud en
invriesdatum.
Voor verpakking geschikt:
Kunststof-, polyetheen-
en aluminiumfolie, diepvriesdozen.
Deze producten zijn in de handel
verkrijgbaar.
Niet geschikt voor verpakking:
pakpapier, vetvrij papier, cellofaan,
vuilniszakkenengebruikte
boodschappentasjes.
Als sluiting geschikt:
elastiekjes, clips van kunststof, touwtjes,
koudebestendig plakband e.d.
Zakjes en folie van
polyetheen kunnen met een folie-
lasapparaat worden dichtgelast.
Houdbaarheid van
de diepvrieswaren
Deze hangt af van het soort
levensmiddelen.
Op een temperatuur van –18 °C:
Vis, worst, klaargemaakte gerechten,
brood en banket:
tot 6 maanden.
Kaas, gevogelte, vlees:
tot 8 maanden.
Groente, fruit:
tot 12 maanden.
Supervriezen
De levensmidelen zo snel mogelijk door
en door invriezen zodat vitamine,
voedingswaarden, uiterlijk en smaak
behouden blijven.
Om te voorkomen dat bij het inladen van
verse levensmiddelen de temperatuur
ongewenst stijgt: een paar uur vóór
het inladen van verse levensmiddelenhet
supervriessysteem inschakelen.
Als u het max. vriesvermogen wilt
gebruiken, dient u 24 uur vóór het
inladen van de verse waar het
supervriezen in te schakelen.
Kleinere hoeveelheden levensmiddelen
(max. 2 kg) kunnen zonder gebruik van
het supervriessysteem worden
ingevroren.
Aanwijzing
Als het supervriessysteem is
ingeschakeld kunnen de bedrijfsgeluiden
toenemen.
In- en uitschakelen
Afb.
Toets „super” 3 indrukken.
Wanneer het supervriezen is
ingeschakeld, geeft de
temperatuurindicatie 8 “SU” aan en
brandt de indicatie 7 “super”.
Na het inschakelen werkt het apparaat
permanent, in de diepvriesruimte wordt
een zeer lage temperatuur bereikt.
Het supervriessysteem wordt na 2 dag
automatisch uitgeschakeld.
nl
94
Ontdooien van
diepvrieswaren
Afhankelijk van soort en bereidingswijze
van de levensmiddelen kunt u kiezen uit
de volgende mogelijkheden:
bij omgevingstemperatuur
in de koelkast
in de elektrische oven, met/zonder
heteluchtventilator
in de magnetron
ã=Attentie
Half of geheel ontdooide diepvrieswaren
niet opnieuw invriezen. Pas na
het koken of braden tot een kant-en-
klaargerecht kunnen ze opnieuw
worden ingevroren.
De maximale bewaartijd wordt hierdoor
bekort.
Uitvoering
U kunt de legplateaus en de deurvakken
naar wens verplaatsen:
Legplateau naar voren trekken, iets
laten zakken en aan de zijkant
uitzwenken. Afb.
Vakken in de deur iets optillen en eruit
halen. Afb.
Speciale uitvoering
(niet bij alle modellen)
Varioplateau
Afb.
Om hoge voorwerpen te koelen (bijv.
kannen of flessen), kan het voorste deel
van het varioplateau worden verwijderd
en onder het achterste deel worden
geschoven.
Lade voor worst en kaas
Afb.
Om de lade te vullen of leeg te maken
kunt u hem verwijderen. Daartoe tilt u
de lade op. De houder van de lade is
variabel.
Flessenrek
Afb. A/B
In de flessenrek kunnen flessen veilig
worden bewaard. De houder is variabel.
Temperatuur- en vochtigheidsregelaar
voor groentelade
Afb.
Wanneer u groente, sla en fruit langdurig
wilt bewaren, schuift u de regelaar
geheel naar rechts
de ventilatieopening is open – de
temperatuur wordt lager.
Bij kortstondig opslaan de regelaar naar
links schuiven. De ventilatieopening is
gesloten – hoge luchtvochtigheid
de temperatuur wordt hoger.
Flessenhouder
Afb.
De flessenhouder voorkomt dat
de flessen kantelen bij het openen en
sluiten van de deur.
nl
95
Ijsbakje
Afb.
Het ijsbakje voor ¾ met water vullen en
in de diepvriesruimte zetten.
Het vastgevroren ijsbakje alleen met een
bot voorwerp losmaken (steel van een
lepel).
Om de ijsblokjes los te maken:
het ijsbakje iets verbuigen of kort onder
stromend water houden.
Diepvrieskalender
Afb.
Om vermindering van de kwaliteit van
de diepvrieswaren te voorkomen, is
het belangrijk dat de toelaatbare
bewaartijd niet wordt overschreden.
De bewaartijd is afhankelijk van het soort
levensmiddelen. De cijfers bij
de symbolen geven in maanden
de toelaatbare bewaartijd voor
de diepvrieswaren aan. Bij kant en klaar
gekochte diepvriesproducten altijd letten
op de op de verpakking aangegeven
invriesdatum of de houdbaarheidsdatum.
Koude-accu
(indien meegeleverd, aantal stuks
verschillend)
De koude-accu vertraagt bij het uitvallen
van de stroom of bij een storing
het verwarmen van de opgeslagen
diepvrieswaren. De langste bewaartijd
wordt bereikt als u de accu direct op
de levensmiddelen in het bovenste vak
legt.
De koude-accu kan ook voor het tijdelijk
koelhouden van levensmiddelen (bijv. in
een koeltas) eruit genomen worden.
Sticker „OK”
(niet bij alle modellen)
Met de OK”-temperatuurcontrole
kunnen temperaturen onder +4 °C
worden geregistreerd. Stel
de temperatuur trapsgewijs kouder in als
de sticker niet „OK” aangeeft.
Aanwijzing
Bij ingebruikneming van het apparaat
kan het tot 12 uur duren voor
de temperatuur is bereikt.
Correcte instelling
Apparaat
uitschakelen en buiten
werking stellen
Uitschakelen van het apparaat
Afb.
Toets Aan/Uit 1 indrukken.
De temperatuurindicatie gaat uit
en de koelmachine wordt uitgeschakeld.
Buiten werking stellen van
het apparaat
Als u het apparaat langere tijd niet
gebruikt:
1. Uitschakelen van het apparaat.
2. Stekker uit het stopcontact trekken of
de zekering losdraaien resp.
uitschakelen.
3. Schoonmaken van het apparaat.
4. Deur van het apparat open laten.
nl
96
Ontdooien
De koelruimte wordt
volautomatisch ontdooid
Als de koelmachine loopt, vormen zich
dooiwaterdruppels of een laagje rijp op
de achterwand van de koelruimte. Dit is
normaal. U hoeft de waterdruppels niet
af te wissen of de rijp af te schrapen.
De achterwand wordt automatisch
ontdooid. Het dooiwater loopt via
het dooiwatergootje, afb. . Het
dooiwater loopt van het dooiwatergootje
naar de koelmachine waar het verdampt.
Aanwijzing
Dooiwatergootje en afvoergaatje
regelmatig schoonmaken, zodat het
dooiwater kan weglopen.
Ontdooien van
de diepvriesruimte
De diepvriesruimte wordt niet
automatisch ontdooid omdat
de diepvrieswaren niet mogen
ontdooien. Een laagje rijp in
de diepvriesruimte vermindert de koude-
afgifte aan de diepvrieswaren waardoor
het stroomverbruik wordt verhoogd.
Verwijder regelmatig de laag rijp of ijs.
ã=Attentie
Een laag rijp of ijs niet met een mes of
een scherp voorwerp afschrapen. U kunt
hierdoor de koelleidingen beschadigen.
Koelmiddel dat naar buiten spuit kan
vlam vatten of tot oogletsel leiden.
U gaat als volgt te werk:
Aanwijzing
Ca. 4 uur vóór het ontdooien
het supervriessysteem inschakelen,
zodat de levensmiddelen een zeer lage
temperatuur bereiken en hierdoor langer
bij binnentemperatuur bewaard kunnen
worden.
1. Diepvrieswaren eruit halen en op een
koele plek bewaren.
2. Apparaat uitschakelen.
3. Stekker uit het stopcontact trekken
resp. de zekering uitschakelen of
losdraaien.
4. Om het ontdooiproces te versnellen
een pan met heet water op een
onderzetter in de diepvriesruimte
zetten. Afb.
5. Dooiwater met een spons of doekje
afwissen.
6. De diepvriesruimte droogwrijven.
7. Apparaat weer inschakelen.
8. Diepvrieswaren weer in het apparaat
leggen.
nl
97
Schoonmaken van
het apparaat
ã=Attentie
Gebruik geen schoonmaak of
oplosmiddelen die zand, chloride of
zuren bevatten.
Geen schuursponsjes gebruiken. Op
de metalen oppervlakken kan corrosie
ontstaan.
De legplateaus en voorraadvakken
mogen niet in de afwasmachine
gereinigd worden. Ze kunnen
vervormen!
U gaat als volgt te werk:
1. Vóór het schoonmaken het apparaat
uitschakelen.
2. Stekker uit het stopcontact trekken of
de zekering losdraaien
resp. uitschakelen!
3. De diepvrieswaren eruit halen en op
een koele plaats bewaren.
4. Het apparaat schoonmaken met een
zachte doek en lauw water met een
scheutje pH neutraal
schoonmaakmiddel. Het sop mag
niet in de verlichting terechtkomen.
5. Deurafdichting alleen met schoon
water schoonmaken en grondig
droogwrijven.
6. Het sop mag niet via het afvoergaatje
in het verdampingsgedeelte
terechtkomen.
7. Na het schoonmaken apparaat weer
aansluiten en inschakelen.
8. Diepvrieswaren weer in het apparaat
leggen.
Uitvoering
Voor het reinigen kunnen alle variabele
onderdelen van het apparaat worden
verwijderd.
Glasplateaus eruit halen
Afb.
De glasplateaus optillen, naar voren
trekken, laten zakken en zijwaarts
verwijderen.
Dooiwatergoot
Afb.
De dooiwatergoot en het afvoergat
regelmatig reinigen met wattenstaafjes
o.i.d., zodat het dooiwater goed kan
weglopen.
Legplateaus uit de deur nemen
Afb.
Legplateaus optillen en verwijderen.
Reservoir verwijderen
Reservoir tot aan de aanslag uittrekken,
vooraan optillen en verwijderen. Afb.
nl
98
Energie besparen
Het apparaat in een droge, goed
te ventileren ruimte plaatsen! Het
apparaat niet direct in de zon of in de
buurt van een warmtebron plaatsen
zoals een verwarmingsradiator of een
fornuis.
Gebruik eventueel een isolatieplaat.
Warme gerechten en dranken eerst
laten afkoelen, daarna in het apparaat
plaatsen!
De diepvrieswaren om te ontdooien in
de koelruimte leggen. Hierdoor benut
u de koude van de diepvrieswaren
voor het koelen van
de levensmiddelen.
Deuren van het apparaat zo kort
mogelijk openen!
Een laag rijp of ijs in
de diepvriesruimte regelmatig laten
ontdooien!
Een laag rijp of ijs vermindert
de afgifte van koude aan
de diepvrieswaren en verhoogt
het energieverbruik.
Let erop dat de deur van
het diepvriesruimte goed gesloten is.
De achterkant van het apparaat af en
toe met met een stofzuiger of borstel
reinigen om toename van
het energieverbruik te voorkomen.
Bedrijfsgeluiden
Heel normale geluiden
Brommen
De motoren lopen (bijv. koelaggregaten,
ventilator).
Borrelen, zoemen of gorgelen
Koelmiddel stroomt door de buizen.
Klikgeluiden
Motor, schakelaar of magneetventielen
schakelen in/uit.
Voorkomen van geluiden
Het apparaat staat niet waterpas
Het apparaat met behulp van een
waterpas stellen. Leg er zo nodig iets
onder.
Het apparaat staat tegen een ander
meubel of apparaat
Het apparaat van het meubel of apparaat
ernaast wegschuiven.
Reservoirs of draagplateaus wiebelen
of klemmen
Controleer de delen die eruit gehaald
kunnen worden en zet ze eventueel
opnieuw in het apparaat.
Flessen of serviesgoed raken elkaar
De flessen of het serviesgoed los van
elkaar zetten.
nl
99
Kleine storingen zelf verhelpen
Voordat u de hulp van de Servicedienst inroept:
Controleer eerst of u aan de hand van de volgende punten de storing kunt verhelpen.
Als u om een monteur vraagt, en het blijkt dat hij alleen maar een advies (bijv. over
de bediening of het onderhoud van het apparaat) hoeft te geven om de storing
te verhelpen, dan moet u, ook in de garantietijd, de volledige kosten van dat bezoek
betalen!
Storing Eventuele oorzaak Oplossing
De temperatuur wijkt
erg af van
de instelling.
In sommige gevallen is
het voldoende om het apparaat
gedurende 5 minuten uit
te schakelen.
Als de temperatuur te warm is: na
enkele uren controleren of
de temperatuur de
temperatuurinstelling genaderd is.
Als de temperatuur te koud is:
de volgende dag de temperatuur
nogmaals controleren.
De verlichting
functioneert niet.
Het lampje is kapot. Lampje vervangen. Afb. /B
1. Apparaat uitschakelen.
2. Stekker uit het stopcontact
trekken of de zekering losdraaien
resp. uitschakelen.
3. Lampafdekking van achteren eraf
halen.
4. Lampje vervangen.
(Reservelamp: 220–240 V
wisselstroom, fitting E14, voor
wattage zie het kapotte lampje.)
De lichtschakelaar
klemt.
Controleer of er beweging in zit.
Afb. /A
De bodem van
de koelruimte is nat.
De dooiwatergoten
of het afvoergat zijn
verstopt.
De dooiwatergoten en het
afvoergaatje schoonmaken (zie
„Schoonmaken van het apparaat”).
Afb.
nl
100
Storing Eventuele oorzaak Oplossing
Diepvrieswaren zijn
vastgevroren.
De diepvrieswaren met een bot
voorwerp losmaken. Niet met een
mes of een scherp voorwerp
losmaken.
De diepvriesruimte
heeft een dikke laag
rijp.
Ontdooien van het diepvriesruimte.
Zie hoofdstuk „Ontdooien“. Zorg
er altijd voor dat de deur van het
diepvriesruimte goed dicht is.
De koelmachine wordt
steeds vaker en langer
ingeschakeld.
De deur van
het apparaat werd
te vaak geopend.
Deur van het apparaat niet onnodig
openen.
De be en
ontluchtingsopeningen
zijn afgedekt.
Afdekkingen verwijderen.
Invriezen van grotere
hoeveelheden verse
levensmiddelen.
Max. invriescapacitiet niet
overschrijden.
Het apparaat koelt
niet.
Het apparaat is
uitgeschakeld.
Stroomuitval.
De zekering is
uitgeschakeld.
De stekker zit niet
goed in
het stopcontact.
Toets Aan/Uit indrukken. Afb. /1
Controleer of er stroom is.
Controleer de zekeringen.
nl
101
Storing Eventuele oorzaak Oplossing
Temperatuurindicatie,
afb. /8, knippert.
Door een storing is het
in de diepvriesruimte
te warm geweest.
Na het indrukken van de
alarmtoets 2 wordt het knipperen
van de temperatuurindicatie 8
uitgeschakeld.
De temperatuurindicatie 8 geeft
gedurende 5 seconden de warmste
temperatuur aan die in
de diepvriesruimte heeft geheerst.
Gevaar voor
de diepvrieswaren
Aanwijzing
Half en geheel ontdooide
diepvrieswaren kunnen opnieuw
worden ingevroren als vlees en vis
niet langer dan een dag, andere
diepvrieswaren niet langer dan drie
dagen warmer dan +3 °C waren.
Als smaak, geur en uiterlijk
onveranderd zijn, dan kunnen
de levensmiddelen na koken of
braden opnieuw worden ingevroren.
De maximale bewaartijd niet meer
ten volle benutten.
De deur is geopend. Deur sluiten.
De be- en
ontluchtingsopeningen
zijn afgedekt.
Afdekking verwijderen.
Er werden te veel
levensmiddelen in één
keer ingeladen om in
te vriezen.
Max. invriescapacitiet niet
overschrijden.
nl
102
Servicedienst
Adres en telefoonnummer van
de Servicedienst in uw omgeving kunt u
vinden in het telefoonboek of
in de meegeleverde brochure met
service-adressen. Geef a.u.b. aan
de Servicedienst het E-nummer (E-Nr.)
en het FD-nummer (FD) van
het apparaat op.
U vindt deze gegevens op
het typeplaatje. Afb.
Door deze nummers aan
de Servicedienst door
te geven voorkomt u onnodig
heen en weer rijden van de monteur
en de hieraan verbonden kosten. En
de hieraan verbonden kosten.
Verzoek om reparatie en advies
bij storingen
De contactgegevens in alle landen vindt
u in de bijgesloten lijst met
Servicedienstadressen.
NL 020 430 3 430
B 070 222 141
1/107