Liebherr CTP 3016-23 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Gebruiksaanwijzing
Koel-vriescombinatie
090114
7082827 - 01
CT(P)(esf)(sl)30../33 ... 6
Inhoudsopgave
1 Het apparaat in vogelvlucht.................................. 2
1.1 Apparaat- en uitrustingsoverzicht............................. 2
1.2 Toepassingen van het apparaat............................... 2
1.3 Conformiteit.............................................................. 3
1.4 Opstelmaten............................................................. 3
1.5 Energie sparen......................................................... 3
2 Algemene veiligheidsvoorschriften..................... 3
3 Bedienings- en controle-elementen..................... 4
3.1 Bedienings- en controle-elementen.......................... 4
3.2 Temperatuurdisplay................................................. 4
4 In gebruik nemen................................................... 5
4.1 Apparaat transporteren............................................ 5
4.2 Apparaat opstellen................................................... 5
4.3 Draairichting deur veranderen.................................. 6
4.4 Inbouw in het keukenblok......................................... 7
4.5 Afvalverwerking van de verpakking.......................... 7
4.6 Apparaat aansluiten................................................. 8
4.7 Apparaat inschakelen............................................... 8
5 Bediening................................................................ 8
5.1 Helderheid van het temperatuurdisplay.................... 8
5.2 Kinderbeveiliging...................................................... 8
5.3 Koelgedeelte ........................................................... 8
5.4 Vriesgedeelte........................................................... 10
6 Onderhoud.............................................................. 11
6.1 handmatig ontdooien................................................ 11
6.2 Apparaat reinigen..................................................... 11
6.3 Binnenverlichting met LED-lamp vervangen............. 12
6.4 Technische Dienst.................................................... 12
7 Storingen................................................................ 12
8 Uitzetten.................................................................. 13
8.1 Apparaat uitschakelen.............................................. 13
8.2 Buiten werking stellen.............................................. 13
9 Apparaat afdanken................................................ 13
De fabrikant werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling
van alle typen en modellen. Daarom vragen wij om uw begrip
voor het feit dat wij wijzigingen in vorm, uitvoering en techniek
moeten voorbehouden.
Om alle voordelen van uw nieuwe apparaat te leren kennen, de
instructies in deze handleiding aandachtig doorlezen a.u.b.
De handleiding geldt voor meerdere modellen, afwijkingen zijn
mogelijk. Paragrafen die alleen voor bepaalde apparaten van
toepassing zijn, zijn gekenmerkt met een sterretje (*).
Gebruiksaanwijzingen zijn gekenmerkt met een ,
gebruiksresultaten met een
.
1 Het apparaat in vogelvlucht
1.1 Apparaat- en uitrustingsoverzicht
Aanwijzing
u
Levensmiddelen zoals in de afbeelding getoond sorteren.
Zo werkt het apparaat energiebesparend.
u
Plateaus, schuifladen of manden zijn in de geleverde
toestand voor een optimale energie-efficiëntie ingedeeld.
Fig. 1
(1) Transportgreep achter (8) Deuropbergvakken,
verstelbaar
(2) Bedienings- en
controle-elementen
(9) Afvoeropening
(3) Boter- en kaasvak (10) Koudste zone
(4) Binnenverlichting (11) Typeplaatje
(5) Schap, deelbaar (12) Deuropbergvak voor hoge
flessen
(6) Schap, verstelbaar (13) Stelvoeten, transport-
greep voor, transportrollen
achter
(7) Groentelade (14) IJsblokjeshouder
1.2 Toepassingen van het apparaat
Het apparaat is alleen geschikt voor het koelen
van levensmiddelen in huishoudelijke of soort-
gelijke omgeving. Hiertoe behoort bijvoorbeeld
het gebruik
-
in personeelskeukens, bed and breakfasts,
-
door gasten in landhuizen, hotels, motels, en
andere onderkomens,
-
voor catering en soortgelijke diensten in de
groothandel
Gebruik het apparaat alleen voor huishoudelijke
toepassingen. Alle andere toepassingen zijn
niet toegestaan. Het apparaat is niet geschikt
voor het bewaren en koelen van medicijnen,
bloedplasma, laboratoriumpreparaten en derge-
lijke stoffen en producten als genoemd in de
richtlijn inzake medische hulpmiddelen
2007/47/EG. Misbruik van het apparaat kan
leiden tot schade aan bewaarde producten of
tot bederf ervan. Daarnaast is het apparaat niet
geschikt voor gebruik op plaatsen waar ontplof-
fingsgevaar kan heersen.
Het apparaat in vogelvlucht
2 * afhankelijk van model en uitvoering
Het apparaat is volgens de klimaatklasse
gebouwd voor gebruik bij bepaalde omgevings-
temperaturen. De klimaatklasse van uw appa-
raat vindt u op het typeplaatje.
Aanwijzing
u
Respecteer de opgegeven omgevingstempe-
raturen, zoniet vermindert de koelprestatie.
Klimaat-
klasse
voor omgevingstemperaturen van
SN 10 °C tot 32 °C
N 16 °C tot 32 °C
ST 16 °C tot 38 °C
T 16 °C tot 43 °C
1.3 Conformiteit
Het koelmiddelcircuit werd op lekkages gecontroleerd. Het
apparaat voldoet aan de van toepassing zijnde veiligheidsbe-
palingen en de EG-richtlijnen 2006/95/EG, 2004/108/EG,
2009/125/EG en 2010/30/EU.
Aanwijzing voor keuringsinstituten:
De keuringen moeten worden uitgevoerd volgens de
geldende normen en richtlijnen.
De voorbereiding en keuring van de apparaten moeten met
inachtneming van de beladingsschema's van de fabri-
kant en de aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing
worden uitgevoerd.
1.4 Opstelmaten
Fig. 2
A (mm)
CTP(esf) 30.. 1611
CTP(esf) 33.. 1761
CT(esf)(sl) 33.. 1761
x
Bij apparaten met meegeleverde wandafstandhouders wordt
de afmeting 35 mm groter. (zie 4.2) .
1.5 Energie sparen
-
Zorg altijd voor een goede luchttoevoer en -afvoer. Ventila-
tieopeningen resp. -roosters niet afdekken.
-
Ventilatorluchtspleten altijd vrij houden.
-
Stel het apparaat niet op in direct zonlicht en ook niet naast
een fornuis, verwarming of dergelijke.
-
Het energieverbruik is afhankelijk van opstellingsomstandig-
heden b.v. de omgevingstemperatuur (zie 1.2) .
-
Open het apparaat zo kort mogelijk.
-
Hoe lager de temperatuur wordt ingesteld, des te hoger is
het energieverbruik.
-
Zet de levensmiddelen soort bij soort. (zie Het apparaat in
vogelvlucht).
-
Alle levensmiddelen goed verpakt en afgedekt opslaan.
Rijpvorming wordt vermeden.
-
Levensmiddelen slechts zolang als nodig buiten het appa-
raat laten staat, zodat ze niet te warm worden.
-
Warme gerechten in de kast plaatsen: eerst laten afkoelen
tot kamertemperatuur.
-
Diepvriesproducten in de koelruimte laten ontdooien.
-
Wanneer het apparaat een dikke rijplaag heeft: apparaat
ontdooien.
Stof doet het energieverbruik toenemen:
-
de koelmachine met warmtewisselaar -
metalen rooster aan de achterkant van
het apparaat - eens per jaar afstoffen.
2 Algemene veiligheidsvoor-
schriften
Gevaren voor de gebruiker:
-
Dit apparaat kan door kinderen vanaf 8 jaar
en ouder, evenals door personen met
beperkte fysische, sensorische of mentale
capaciteiten of gebrek aan ervaring en kennis
worden gebruikt, wanneer ze onder toezicht
staan of m.b.t. het veilige gebruik van het
apparaat instructies hebben gekregen en de
daaruit voortvloeiende gevaren begrijpen.
Kinderen mogen niet met het apparaat
spelen. Kinderen mogen het apparaat niet
zonder toezicht reinigen en onderhouden.
-
Als u het stroomsnoer van het apparaat uit
het stopcontact trekt, altijd bij de stekker
nemen. Niet aan het snoer trekken.
-
Trek, in geval van een storing, de stekker uit
het stopcontact of schakel de beveiliging uit.
-
Beschadig het netsnoer niet. Gebruik het
apparaat niet wanneer het netsnoer defect is.
-
Reparaties, aanpassingen aan het apparaat
en het vervangen van het netsnoer alleen
laten uitvoeren door de Technische Dienst of
ander daarvoor opgeleid vakpersoneel.
-
Het apparaat alleen conform de beschrijving
in de handleiding monteren, aansluiten en
afvoeren.
-
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig
en geef hem eventueel aan de volgende eige-
naar door.
-
De lampen voor speciale doeleinden (gloei-
lampen, led, TL-lampen) in het apparaat zijn
bedoeld om de binnenruimte te verlichten en
niet geschikt als kamerverlichting.
Algemene veiligheidsvoorschriften
* afhankelijk van model en uitvoering 3
Brandgevaar:
-
Het gebruikte koelmiddel R 600a is milieu-
vriendelijk, maar brandbaar. Ontsnappend
koelmiddel kan vlam vatten.
De buisleidingen van het koelmiddelcircuit
niet beschadigen.
Binnenin het apparaat geen open vuur of
ontstekingsbronnen gebruiken.
Binnenin het apparaat geen elektrische
apparaten gebruiken (b.v. stoomreinigers,
verwarmingsapparatuur, ijsmachines enz.).
Wanneer er koelmiddel weglekt: Zorg dat
zich geen open vuur of ontstekingsbronnen
in de buurt van de lekkage bevinden.
Ruimte goed ventileren. Contact opnemen
met de Technische Dienst.
-
Geen explosieve stoffen of spuitbussen met
brandbare drijfgassen, zoals b.v. butaan,
propaan, pentaan enz. in het apparaat
bewaren. Zulke spuitbussen zijn herkenbaar
aan de op de verpakking vermelde inhouds-
stoffen of een vlammensymbool. Eventueel
ontsnappende gassen kunnen door elektri-
sche componenten vlam vatten.
-
Houd brandende kaarsen, lampen en andere
voorwerpen met open vlammen uit de buurt
van het apparaat, zodat ze geen brand
veroorzaken.
-
Alkoholische dranken of andere verpakkingen
die alcohol bevatten, mogen uitsluitend goed
afgesloten worden bewaard. Eventueel uittre-
dende alcohol kan door elektrische compo-
nenten vlam vatten.
Gevaar voor vallen en omkiepen:
-
Plint, laden, deuren enz. niet als voetensteun
of om te leunen misbruiken. Dit geldt in het
bijzonder voor kinderen.
Gevaar voor voedselvergiftiging:
-
Te lang opgeslagen levensmiddelen niet
meer nuttigen.
Gevaar voor bevriezingen, gevoelloosheid
en pijn:
-
Langdurig huidcontact met koude opper-
vlakken en gekoelde of ingevroren levens-
middelen vermijden of veiligheidsmaatre-
gelen treffen, b.v. handschoenen dragen.
Consumptie-ijs, met name waterijs of
ijsblokjes niet onmiddellijk en niet te koud
consumeren.
Gevaar voor verwonding en beschadiging:
-
Hete stoom kan letsel tot gevolg hebben.
Voor het ontdooien geen elektrische kachel-
tjes of stoomreinigers, open vuur of ontdoois-
pray gebruiken.
-
IJs niet met scherpe voorwerpen verwijderen.
Neem de specifieke aanwijzingen in de
overige hoofdstukken in acht:
GEVAAR duidt een direct gevaar aan, die de
dood of ernstig lichamelijk letsel tot
gevolg kan hebben wanneer dit
gevaar niet vermeden wordt.
WAAR-
SCHUWING
duidt een gevaarlijke situatie aan,
die de dood of ernstig lichamelijk
letsel tot gevolg kan hebben
wanneer dit gevaar niet vermeden
wordt.
VOOR-
ZICHTIG
duidt een gevaarlijke situatie aan,
die lichamelijk letsel tot gevolg kan
hebben wanneer dit gevaar niet
vermeden wordt.
LET OP duidt een gevaarlijke situatie aan,
die materiële schade tot gevolg kan
hebben wanneer dit gevaar niet
vermeden wordt.
Aanwijzing geeft aan dat praktische aanwij-
zingen en tips gegeven worden.
3 Bedienings- en controle-
elementen
3.1 Bedienings- en controle-elementen
Fig. 3
(1) Aan/uit-toets (6) Symbool SuperFrost
(2) Insteltoets (7) Symbool kinderbeveiliging
(3) Temperatuurdisplay
koelgedeelte
(8) Symbool ventilatie
(4) Ventilator-toets (9) Symbool menu
(5) SuperFrost-toets
3.2 Temperatuurdisplay
Bij normale werking wordt aangegeven:
-
de gemiddelde koeltemperatuur
De temperatuurdisplay knippert:
-
de temperatuurinstelling wordt gewijzigd
De volgende aanduidingen wijzen op een storing. Mogelijke
oorzaken en maatregelen voor het oplossen (zie Storingen).
-
F0 tot F9
Bedienings- en controle-elementen
4 * afhankelijk van model en uitvoering
4 In gebruik nemen
4.1 Apparaat transporteren
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding en beschadiging door verkeerd trans-
port!
u
Het apparaat verpakt transporteren.
u
Het apparaat rechtop transporteren.
u
Het apparaat niet alleen transporteren.
4.2 Apparaat opstellen
WAARSCHUWING
Brandgevaar door vocht!
Wanneer stroomgeleidende delen of de stroomaansluiting
vochtig worden, kan dat leiden tot kortsluiting.
u
Het apparaat is ontworpen voor gebruik in een gesloten
ruimte. Het apparaat niet buiten, in een vochtige omgeving
of binnen bereik van spatwater plaatsen.
WAARSCHUWING
Brandgevaar door kortsluiting!
Wanneer netsnoer/stekker van het apparaat of een ander
apparaat en de achterzijde van het apparaat tegen elkaar
liggen, kunnen netsnoer/stekker door trillen van het apparaat
worden beschadigd, wat tot kortsluiting kan leiden.
u
Apparaat zo opstellen, dat stekker of netsnoer niet tegen het
apparaat liggen.
u
Stopcontacten die zich aan de achterzijde van het apparaat
bevinden niet gebruiken om het apparaat of andere appa-
raten aan te sluiten.
WAARSCHUWING
Brandgevaar door koelmiddel!
Het gebruikte koelmiddel R 600a is milieuvriendelijk, maar
brandbaar. Ontsnappend koelmiddel kan vlam vatten.
u
De buisleidingen van het koelmiddelcircuit niet bescha-
digen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor brand en beschadiging!
u
Plaats geen warmte afgevende apparaten, bijv. magnetron,
toaster enz. op het apparaat!
WAARSCHUWING
Gevaar voor brand en beschadiging door verstopte ventilatie-
openingen!
u
De ventilatieopeningen regelmatig schoonmaken. Zorg altijd
voor een goede luchttoevoer en -afvoer!
LET OP
Gevaar voor beschadiging door condenswater!
u
het apparaat niet strak naast een ander koel-/vriesapparaat
zetten.
q
Neem bij beschadiging van het apparaat onmiddellijk - nog
voor het aansluiten - contact op met de leverancier.
q
De vloer waar het apparaat komt te staan moet waterpas en
vlak zijn.
q
Stel het apparaat niet op in direct zonlicht en ook niet naast
een fornuis, verwarming of dergelijke.
q
Het apparaat met de achterkant en indien gewenst inclusief
de meegeleverde wandafstandhouders (zie beneden) direct
tegen de muur plaatsen.
q
Het apparaat mag alleen in onbeladen toestand worden
verschoven.
q
Stel het apparaat niet op zonder hulp.
q
De plaatsingsruimte van uw apparaat moet volgens de norm
EN 378 per 8 g R 600a koelmiddel over een volume van
1 m
3
beschikken. Indien de plaatsingsruimte te klein is, kan
in geval van een lek in het koelmiddelcircuit een ontvlam-
baar gas-lucht-mengsel ontstaan. Informatie over de
hoeveelheid koelmiddel vindt u op het typeplaatje aan de
binnenkant van het apparaat.
u
Haal het aansluitsnoer van de achterzijde van het apparaat.
Verwijder hierbij de snoerhouder, anders kunnen trillingsge-
luiden ontstaan!
u
Haal de beschermfolie van de buitenzijde van het apparaat.*
LET OP
De roestvrijstalen deurenzijn voorzien van een hoogwaar-
dige oppervlaktecoating en mogen niet met het bijgevoegde
reinigingsmiddel worden behandeld.
De oppervlaktecoating wordt door dit middel aangetast.
u
De gecoate deuroppervlakken uitsluitend met een zachte
schone doek afvegen.
u
De roestvrijstalen zijwanden met een roestvrijstaalreiniger
in de slijprichting van het materiaal behandelen. De latere
reiniging wordt hierdoor makkelijker.
u
Gelakte zijwanden en gelakte deuroppervlakken uitslui-
tend met een zachte, schone doek afvegen.
u
Trek de beschermfolie van de sierlijsten.
u
Verwijder alle transportbeveiligingsonderdelen.
Om ervoor te zorgen dat het opgegeven energieverbruik wordt
bereikt, moeten de afstandhouders worden gebruikt die bij
sommige apparaten zijn gevoegd. Hierdoor wordt de apparaat-
diepte ca. 35 mm groter. Het apparaat functioneert zonder
gebruik van de afstandhouders goed en volledig, maar heeft
een iets hoger energieverbruik.
u
Bij een apparaat met meegele-
verde wandafstandhouders deze
wandafstandhouders links en
rechts boven aan de achterkant
van het apparaat monteren.
u
Voer de verpakking af (zie 4.5) .
u
Stel het apparaat met de
meegeleverde steeksleutel en
met behulp van de stelpootjes
(A) en een waterpas stevig en
vlak op.
u
Vervolgens de deur onder-
steunen: stelvoet bij lagerbus
(B) uitdraaien tot deze op de
vloer komt, daarna 90° verder
draaien.
Aanwijzing
u
Apparaat reinigen (zie 6.2) .
In gebruik nemen
* afhankelijk van model en uitvoering 5
Als het apparaat in een erg vochtige omgeving staat, kan er
condens worden gevormd op de buitenkant van het apparaat.
u
Zorg altijd goed voor een goede ventilatie van de plaatsings-
ruimte.
4.3 Draairichting deur veranderen
Indien nodig kunt u de draairichting van de deur veranderen:
Controleer of volgend gereedschap klaar ligt:
q
Torx® 25
q
Torx® 15
q
schroevendraaier
q
eventueel accuschroevendraaier
q
eventueel een tweede persoon voor de montage
4.3.1 Bovenste deur afnemen
Aanwijzing
u
Verwijder levensmiddelen uit de deurvakken voordat de
deur wordt afgenomen, zodat er geen levenmiddelen uit
vallen.
Fig. 4
u
Bovenste deur sluiten.
u
Afdekking
Fig. 4 (1)
naar voren en boven wegtrekken.
u
Afdekking
Fig. 4 (2)
eraf nemen.
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding wanneer de deur eruit valt!
u
Deur goed vasthouden.
u
Deur voorzichtig neerzetten.
u
Bovenste lagerbus
Fig. 4 (3)
losschroeven (2 maal Torx®
25)
Fig. 4 (4)
en naar boven eraf trekken.
u
Bovenste deur naar boven optillen en opzij zetten.
4.3.2 Onderste deur afnemen
u
Onderste deur sluiten.
u
Middelste lagerbout
Fig. 5 (11)
uit de lagerbus en de
onderste deur uittrekken.
u
Kunststof kapje
Fig. 5 (10)
afnemen.
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding wanneer de deur eruit valt!
u
Deur goed vasthouden.
u
Deur voorzichtig neerzetten.
u
Onderste deur openen.
u
Middelste lagerbus
Fig. 5 (13)
losschroeven (2 maal Torx®
25).
u
Deur naar boven afnemen en opzij leggen.
4.3.3 Middelste lagerdelen omzetten
Fig. 5
u
Afdekplaat
Fig. 5 (12)
voorzichtig afhalen.
u
Middelste lagerbus met
Fig. 5 (14)
onderlegschijfje
Fig. 5 (13)
180° gedraaid aan de nieuwe scharnierkant goed
(met 4 Nm) vastschroeven.
u
Afdekplaat
Fig. 5 (12)
180° gedraaid aan de nieuwe greep-
zijde weer vastklikken.
4.3.4 Onderste lagerdelen omplaatsen
Fig. 6
u
Lagerbout
Fig. 6 (22)
compleet met schijfje
Fig. 6 (23)
en
stelpootje
Fig. 6 (24)
naar boven eruit trekken.
u
Stop
Fig. 6 (21)
eraf halen.
u
Lagerbus
Fig. 6 (25)
losschroeven
Fig. 6 (26)
.
u
Lagerdeel
Fig. 6 (28)
losschroeven
Fig. 6 (29)
en in het
tegenoverliggende opnamegat van de lagerbus omzetten en
weer vastschroeven.
u
Afdekking aan de greepzijde
Fig. 6 (27)
voorzichtig optillen
en op de tegenoverliggende zijde plaatsen.
u
Lagerbus
Fig. 6 (25)
aan de nieuwe scharnierzijde evt. met
behulp van een accuschroevendraaier weer goed (met
4 Nm) vastschroeven.
u
Stop
Fig. 6 (21)
weer in het andere gat aanbrengen.
u
Lagerbout
Fig. 6 (22)
compleet met schijfje en stelpootje
weer aanbrengen. Er daarbij erop letten, dat de sluitnok
naar achter wijst.
4.3.5 Greep omzetten
Zowel op de bovenste als op de onderste deur:
In gebruik nemen
6 * afhankelijk van model en uitvoering
u
Veerklem
Fig. 7 (31)
verplaatsen: Sluitnok
omlaag drukken, veer-
klem eroverheen en eraf
trekken.
u
Veerklem aan de nieuwe
scharnierkant weer erin
schuiven totdat hij inklikt.
Fig. 7
Fig. 8
u
Haal
Fig. 8 (30)
de stop uit de deurlagerbus en plaats hem
om.
u
Demonteer deurgreep
Fig. 8 (32)
, stop
Fig. 8 (33)
en druk-
platen*
Fig. 8 (34)
en monteer ze aan de tegenoverliggende
kant.
u
Bij het monteren van de drukplaatjes aan de andere kant
erop letten dat ze vastklikken.*
4.3.6 Onderste deur monteren
u
Plaats de onderste deur van boven op de onderste lager-
bout
Fig. 6 (22)
.
u
Sluit de deur.
u
Het kunststof kapje
Fig. 5 (10)
weer op de middelste
lagerbus
Fig. 5 (13)
zetten.
u
Middelste lagerbout
Fig. 5 (11)
op de nieuwe scharnierzijde
in de onderste deur plaatsen door de middelste lagerbus
Fig. 5 (13)
.
4.3.7 Bovenste deur monteren
u
Bovenste deur op de middelste lagerbout
Fig. 5 (11)
zetten.
u
Plaats de bovenste lagerbus
Fig. 4 (3)
aan de nieuwe schar-
nierkant in de deur.
u
Bovenste lagerbus goed (met 4 Nm) vastschroeven (2
maal Torx® 25)
Fig. 4 (4)
. Steek de schroefgaten indien
nodig voor of gebruik de accuschroevendraaier.
u
Afdekking
Fig. 4 (1)
en afdekking
Fig. 4 (2)
elk op de tegen-
overliggende zijde van buiten aanbrengen en vastklikken.
4.3.8 Deuren uitlijnen
u
De deuren eventueel via de beide langgaten in de onderste
lagerbus
Fig. 6 (25)
en middelste lagerbus
Fig. 5 (13)
ten
opzichte van de kast uitlijnen. Eerst de middelste schroef in
de onderste lagerbus
Fig. 6 (25)
uitdraaien.
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding door eruit vallende deur!
Als de lageronderdelen niet goed zijn vastgeschroefd, kan de
deur eruit vallen. Dit kan zwaar letsel tot gevolg hebben.
Bovendien sluit de deur evt. niet, zodat het apparaat niet goed
koelt.
u
De lagerbussen met 4 Nm goed vastschroeven.
u
Alle schroeven controleren en evt. aandraaien.
4.4 Inbouw in het keukenblok
Fig. 9
(1) Opbouwkast (3) Keukenkast
(2) Apparaat (4) Wand
x
Bij apparaten met meegeleverde wandafstandhouders wordt
de afmeting 35 mm groter. (zie 4.2) .
Het apparaat
Fig. 9 (2)
kan worden ingebouwd in de keuken.
Om het apparaat aan de hoogte van het keukenblok aan te
passen, kunt u er een passende opbouwkast
Fig. 9 (1)
op
plaatsen.
Bij een ombouw met keukenkasten (diepte max. 580 mm) kan
het apparaat direct naast de keukenkast
Fig. 9 (3)
worden
geplaatst. Het apparaat steekt aan de zijkant 34 mm
x
en in het
midden 50 mm
x
uit ten opzichte van het keukenkastfront.
Belangrijk voor de ventilatie:
-
Houd achter de gehele breedte van de opbouwkast een
ruimte van minstens 50 mm diepte vrij voor luchtafvoer.
-
De ventilatieruimte onder het plafond moet minstens
300 cm
2
bedragen.
-
Hoe groter de ventilatieruimte, hoe energiezuiniger het
apparaat werkt.
Plaatst u het apparaat met de scharnierkant naast een muur
Fig. 9 (4)
, dan moet de afstand tussen apparaat en muur
minstens 40 mm bedragen. Dit in verband met het uitsteken
van de deurgreep bij een geopende deur.
4.5 Afvalverwerking van de verpakking
WAARSCHUWING
Gevaar voor verstikking door verpakkingsmateriaal en folie!
u
Kinderen niet met het verpakkingsmateriaal laten spelen.
De verpakking bestaat uit recyclebaar materiaal:
-
Golfkarton/karton
-
Onderdelen uit geschuimd polystyreen
-
Folies en zakken uit polyetheen
-
Spanbanden uit polypropeen
-
Vastgespijkerd houten raam afgewerkt met poly-
ethyleen*
u
Breng het verpakkingsmateriaal naar een officieel inzamel-
punt.
In gebruik nemen
* afhankelijk van model en uitvoering 7
4.6 Apparaat aansluiten
LET OP
Gevaar voor beschadiging van de elektronische componenten!
u
Gebruik geen omvormer (omzetten van gelijkstroom naar
wisselstroom) of spaarstekker.
WAARSCHUWING
Brand- en oververhittingsgevaar!
u
Gebruik geen verlengsnoer of verdeeldoos.
Stroomsoort (wisselstroom) en spanning op de plaats van
bestemming moeten met de informaties op het typeplaatje (zie
Het apparaat in vogelvlucht) overeenstemmen.
Het stopcontact moet volgens de voorschriften zijn geaard en
een elektrische beveiliging bevatten. De afschakelstroom van
de zekering moet liggen tussen 10 A en 16 A.
Het stopcontact moet gemakkelijk toegankelijk zijn, zodat de
stroomvoorziening van het apparaat in geval van nood snel kan
worden onderbroken. Het mag zich niet achter het apparaat
bevinden.
u
Elektrische aansluiting controleren.
u
Steek de stekker in het stopcontact.
4.7 Apparaat inschakelen
Aanwijzing
u
Als het koelgedeelte ingeschakeld wordt, wordt automatisch
ook het vriesgedeelte ingeschakeld.
Neem het apparaat ca. 4 uur vóór de eerste vulling met diep-
vriesproducten in gebruik. Plaats de diepvriesproducten pas
nadat het vriesgedeelte koud is.
u
Aan/uit-toets
Fig. 3 (1)
indrukken.
w
De temperatuurdisplay gaat branden. Koelgedeelte en
vriesgedeelte zijn ingeschakeld.
w
Wanneer op het display „DEMO” wordt aangegeven, is de
demonstratiemodus geactiveerd. U kunt contact opnemen
met de Technische Dienst.
5 Bediening
5.1 Helderheid van het temperatuurdis-
play
U kunt de helderheid van het temperatuurdisplay aanpassen
aan het omgevingslicht.
5.1.1 Helderheid instellen
De helderheid is instelbaar tussen h 0 (minimale verlichting) en
h 5 (maximale lichtsterkte).
u
Instelmodus activeren: toets SuperFrost
Fig. 3 (5)
ca. 5 s
indrukken.
w
Op de display wordt het symbool Menu
Fig. 3 (9)
weerge-
geven.
w
Op de display knippert c.
u
Met de Insteltoets
Fig. 3 (2)
h selecteren.
u
Met de toets SuperFrost
Fig. 3 (5)
kort bevestigen.
w
Op de display verschijnt de laatst ingestelde
helderheidswaarde.
u
Met de Insteltoets
Fig. 3 (2)
de gewenste waarde tussen h 0
en h 5 selecteren.
u
Met de toets SuperFrost
Fig. 3 (5)
de nieuw ingestelde
helderheidswaarde kort bevestigen.
w
Op de display knippert h .
w
De helderheid is ingesteld.
u
Instelmodus na de verandering deactiveren: Aan/uit-toets
Fig. 3 (1)
één keer indrukken.
w
Op de temperatuurdisplay wordt weer de temperatuur weer-
gegeven.
Is de instelmodus al geactiveerd, maar moet de oude helder-
heidswaarde worden gehandhaafd:
u
Aan/uit-toets
Fig. 3 (1)
twee keer indrukken, om de instel-
modus de deactiveren.
w
Op de temperatuurdisplay wordt weer de temperatuur weer-
gegeven.
5.2 Kinderbeveiliging
Met de kinderbeveiliging zorgt u ervoor dat kinderen
bij het spelen het apparaat niet onbedoeld uitscha-
kelen.
5.2.1 Kinderbeveiliging instellen
Moet de functie worden ingeschakeld:
u
Instelmodus activeren: Druk de toets SuperFrost
Fig. 3 (5)
gedurende ca. 5 seconden in.
w
Op de display wordt het symbool Menu
Fig. 3 (9)
weerge-
geven.
w
Op de display knippert c.
u
Met de toets SuperFrost
Fig. 3 (5)
kort bevestigen.
w
Op het display verschijnt c1.
u
Met de toets SuperFrost
Fig. 3 (5)
kort bevestigen.
w
Het symbool Kinderbeveiliging
Fig. 3 (7)
op de
display gaat branden.
w
Op de display knippert c.
w
De functie kinderbeveiliging is ingeschakeld.
Wanneer de instelmodus moet worden beëindigd:
u
Druk de toets On/Off
Fig. 3 (1)
kort in.
-of-
u
5 min. wachten.
w
Op de temperatuurdisplay wordt weer de temperatuur weer-
gegeven.
Moet de functie worden uitgeschakeld:
u
Instelmodus activeren: Druk de toets SuperFrost
Fig. 3 (5)
gedurende ca. 5 seconden in.
w
Op de display wordt het symbool Menu
Fig. 3 (9)
weerge-
geven.
w
Op de display knippert c.
u
Met de toets SuperFrost
Fig. 3 (5)
kort bevestigen.
w
Op het display verschijnt c0 .
u
Met de toets SuperFrost
Fig. 3 (5)
kort bevestigen.
w
Het symbool Kinderbeveiliging
Fig. 3 (7)
gaat uit.
w
Op de display knippert c.
w
De functie kinderbeveiliging is uitgeschakeld.
Wanneer de instelmodus moet worden beëindigd:
u
Druk de toets On/Off
Fig. 3 (1)
kort in.
-of-
u
5 min. wachten.
w
Op de temperatuurdisplay wordt weer de temperatuur weer-
gegeven.
5.3 Koelgedeelte
Door de natuurlijke luchtcirculatie in het koelgedeelte ontstaan
er verschillende temperatuurbereiken. Direct boven de groen-
Bediening
8 * afhankelijk van model en uitvoering
telades en tegen de achterkant is het het koudste. Voorin aan
de bovenkant en in de deur is het het warmste.
5.3.1 Levensmiddelen koelen
Aanwijzing
Het energieverbruik stijgt en de koelprestatie vermindert bij
onvoldoende ventilatie.
u
Ventilatieluchtspleten altijd vrijlaten.
u
Bederfelijke etenswaren, bereide gerechten, vlees en vlees-
waren bewaart u in de koudste zone. In het bovengedeelte
en in de deur boter en conserven bewaren. (zie Het appa-
raat in vogelvlucht)
u
Gebruik om te verpakken herbruikbare dozen van kunststof,
metaal, aluminium, glas en vershoudfolie.
u
Levensmiddelen die gemakkelijk geur of smaak opnemen of
afgeven, zoals vloeistoffen, altijd in gesloten verpakking of
afgedekt bewaren.
u
Levensmiddelen die veel ethyleengas afgeven of daar
gevoelig voor zijn, zoals fruit, groenten en salades, altijd
apart bewaren of verpakken, om de bewaartijd niet te
verkorten; bijv. tomaten niet samen bewaren met kiwi's of
kool.
u
Leg de levensmiddelen niet te dicht bij elkaar, zodat de lucht
goed kan circuleren.
u
Flessen tegen omvallen beveiligen: de flessenhouder
verschuiven.
5.3.2 Temperatuur instellen
De temperatuur is afhankelijk van de volgende factoren:
-
hoe vaak de deur wordt geopend
-
de ruimtetemperatuur op de opstellocatie
-
de aard, temperatuur en hoeveelheid levensmiddelen
Aanbevolen temperatuurinstelling: 5 °C
In het vriesgedeelte ontstaat dan een gemiddelde temperatuur
van ca. -18 °C .
De Temperatuur kan doorlopend gewijzigd worden. Is de
instelling 2 °C bereikt, wordt weer met 9 °C begonnen.
u
Temperatuurfunctie oproepen: Druk de instel-
toets
Fig. 3 (2)
in.
w
Op het temperatuurdisplay wordt de tot nog toe
ingestelde waarde knipperend aangegeven.
u
Temperatuur in 1 °C stappen wijzigen: Druk de
insteltoets
Fig. 3 (2)
net zo vaak in, totdat de
gewenste temperatuur op het temperatuurdis-
play oplicht.
u
Temperatuur doorlopend veranderen: insteltoets
ingedrukt houden.
w
Tijdens het instellen wordt de waarde knippe-
rend weergegeven.
w
Ca. 5 seconden nadat de toets voor de laatste keer werd
ingedrukt, wordt de nieuwe instelling overgenomen en de
daadwerkelijke temperatuur weer aangegeven. De tempera-
tuur in de binnenruimte past zich langzaam aan de nieuwe
instelling aan.
5.3.3 Ventilator
Met de ventilator kunt u grote hoeveelheden verse
levensmiddelen snel afkoelen of een relatief gelijk-
matige temperatuurverdeling op alle schappen
bereiken.
De circulatiekoeling is aan te bevelen:
-
bij hoge kamertemperatuur (hoger dan 33 °C )
-
bij hoge luchtvochtigheid
De circulatiekoeling heeft een iets hoger energieverbruik. Om
energie te besparen, gaat de ventilator bij geopende deur auto-
matisch uit.
De ventilator kan ook bij uitgeschakelde ventilatorfunctie
draaien. Dit heeft te maken met de normale werking en is
volledig normaal als de ruimtetemperatuur onder 18 °C ligt en
bij ingeschakelde SuperFrost-functie.
Ventilator inschakelen
u
Druk kort op de toets Ventilatie
Fig. 3 (4)
.
Fig. 10
w
Het symbool Ventilatie
Fig. 3 (8)
brandt.
w
De ventilator is actief. Bij sommige apparaten wordt deze
pas ingeschakeld, wanneer de compressor draait.
Ventilator uitschakelen
u
Druk kort op de toets Ventilatie
Fig. 3 (4)
.
w
Het symbool Ventilatie
Fig. 3 (8)
gaat uit.
w
De ventilator is uitgeschakeld
5.3.4 Draagplateaus
Draagplateaus verplaatsen
De plateaus zijn door uittrekstops beveiligd tegen ongewild
uittrekken.
u
Til het draagplateau op en
trek het naar voren uit.
u
Draagplateau inschuiven,
met de aanslagrand aan de
achterzijde en naar boven
toe wijzend.
w
De levensmiddelen vriezen
niet aan de achterwand vast.
Draagplateaus demonteren
u
De plateaus kunnen worden
gedemonteerd om te
worden gereinigd.
5.3.5 Deelbare draagplateau gebruiken
Fig. 11
u
De glasplaat met aanslagrand (2) moet achteraan liggen.
u
De glasplaat (1) met de uittrekstoppers moet vooraan
liggen, zodat de stoppers (3) naar beneden wijzen.
Bediening
* afhankelijk van model en uitvoering 9
5.3.6 Opbergvakken
Opbergvakken in de deur verplaatsen
u
Vakken uitnemen volgens de afbeel-
ding.
Opbergvakken demonteren
u
De opbergvakken kunnen worden gedemonteerd om te
worden gereinigd.
5.3.7 Flessenhouder uitnemen
u
Flessenhouder volgens afbeelding
uitnemen.
5.4 Vriesgedeelte
In het vriesgedeelte kunt u diepvriesproducten of ingevroren
levensmiddelen bewaren, ijsblokjes maken en verse levens-
middelen invriezen.
5.4.1 Levensmiddelen invriezen
U kunt maximaal zo veel kilo verse levensmiddelen binnen
24 uur invriezen, als op het typeplaatje (zie Het apparaat in
vogelvlucht) onder „Invriescapaciteit ... kg/24h” is aangegeven.
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding door glasscherven!
Flessen en blikjes drinken kunnen bij het invriezen springen.
Dit geldt met name voor koolzuurhoudend drinken.
u
Flessen en blikjes met drinken niet invriezen!
Om de levenmiddelen snel door en door te laten bevriezen,
mag u de volgende hoeveelheden per verpakking niet over-
schrijden:
- fruit, groente max. 1 kg
- vlees max. 2,5 kg
u
Verdeel de levensmiddelen in porties en doe ze in diepvries-
zakjes of in herbruikbare bakjes van kunststof, metaal of
aluminium.
5.4.2 Bewaartijden
Richtwaardes voor de opslagduur van de verschillende
levensmiddelen in het vriesgedeelte:
Consumptie-ijs 2 tot 6 maanden
Richtwaardes voor de opslagduur van de verschillende
levensmiddelen in het vriesgedeelte:
Worst, ham 2 tot 6 maanden
Brood en banket 2 tot 6 maanden
Wild, varkensvlees 6 tot 10 maanden
Vis, vet 2 tot 6 maanden
Vis, mager 6 tot 12 maanden
Kaas 2 tot 6 maanden
Gevogelte, rundvlees 6 tot 12 maanden
Groente, fruit 6 tot 12 maanden
De aangegeven bewaartijden zijn richtwaardes.
5.4.3 Levensmiddelen ontdooien
- in het koelgedeelte
- bij kamertemperatuur
- in een magnetron
- in een oven/heteluchtoven
u
Neem alleen zoveel levensmiddelen als u nodig heeft.
Ontdooide levensmiddelen zo snel mogelijk verwerken.
u
Ontdooide levensmiddelen alleen bij wijze van uitzondering
weer invriezen.
5.4.4 SuperFrost
Met deze functie kunt u nieuwe levensmiddelen snel
tot op de kern invriezen. Het apparaat werkt met
maximaal koelvermogen, daardoor kunnen geluiden
van het koelaggregaat tijdelijk luider zijn.
U kunt maximaal zoveel nieuwe levensmiddelen binnen 24 h
invriezen, als op het typeplaatje onder „invriescapaciteit ... kg/
24h” is aangegeven. De invriescapaciteit is afhankelijk van het
model en de klimaatklasse van het apparaat.
Afhankelijk van de hoeveel nieuwe levensmiddelen die worden
ingevroren, moet SuperFrost bijtijds worden ingeschakeld: bij
een kleine hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen ca. 6h, bij
de maximale hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen 24h
voordat u de levensmiddelen in de vriezer legt.
Verpak de levensmiddelen en leg ze zo breed mogelijk uit. In te
vriezen levensmiddelen niet met reeds ingevroren producten in
contact brengen om ontdooien van deze producten te voor-
komen.
SuperFrost hoeft u in de volgende gevallen niet in te scha-
kelen:
-
wanneer u reeds ingevroren waren in de diepvriezer legt
-
bij het invriezen van max. ca. 2 kg nieuwe levensmiddelen
per dag
Met SuperFrost invriezen
u
Toets SuperFrost
Fig. 3 (5)
kort indrukken.
Fig. 12
w
Het symbool SuperFrost
Fig. 3 (6)
is verlicht.
w
De temperatuur daalt; het apparaat werkt met maximale
koeling.
Bediening
10 * afhankelijk van model en uitvoering
Aanwijzing
u
Bij het indrukken van de toets SuperFrost kan de inge-
bouwde inschakelvertraging ervoor zorgen dat het inscha-
kelen van de compressor maximaal 8 minuten vertraagd
wordt. Deze vertraging verhoogt de levensduur van de
compressor.
Bij een kleine hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen:
u
Ca. 6 u wachten.
Bij de maximale hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen
(zie typeplaatje):
u
ca. 24 u wachten.
u
Levensmiddelen in het vriesvak leggen, zodat ze contact
met de bodem of de zijwanden hebben.
w
SuperFrost schakelt na ca. 65 u automatisch uit.
w
Het symbool SuperFrost
Fig. 3 (6)
gaat uit, wanneer het
invriezen is afgesloten.
w
Het apparaat werkt in de energiebesparende normale
modus verder.
Om energie te besparen kan SuperFrost, ook voordat de volle-
dige 65 uur invriestijd is verstreken, door het opnieuw
indrukken van de toets SuperFrost
Fig. 3 (5)
uitgeschakeld
worden. SuperFrost alleen uitschakelen als de temperatuur
-18 °C of lager is.
5.4.5 Plateaus
u
Plateau uitnemen: vooraan optillen en
uittrekken.
u
Plateau terugplaatsen: tot aanslag
inschuiven.
6 Onderhoud
6.1 handmatig ontdooien
Het koelgedeelte ontdooit automatisch. Het dooiwater
verdampt door de vrijkomende warmte van de compressor.
Waterdruppels op de achterwand zijn normaal en wijzen niet
op een storing.
u
Afvoeropening regelmatig reinigen, zodat het dooiwater weg
kan lopen (zie 6.2) .
In het vriesgedeelte vormt zich na langere gebruiksduur een
rijp- resp. ijslaag.
De vorming van een rijp- resp. ijslaag wordt in de hand gewerkt
door vaak de deur te openen of door warme levensmiddelen in
te leggen. Een dikkere ijslaag verhoogt echter het energiever-
bruik. Daarom moet u het apparaat regelmatig ontdooien.
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding en beschadiging door hete stoom!
u
Voor het ontdooien geen elektrische kacheltjes of stoomrei-
nigers, open vuur of ontdooispray gebruiken.
u
Gebruik geen scherpe voorwerpen om ijs te verwijderen.
u
Schakel één dag voor het ontdooien de SuperFrost-functie
in.
w
De diepvriesproducten krijgen een „koudereserve”.
u
Schakel het apparaat uit.
w
De temperatuurdisplay gaat uit.
u
Trek de stekker uit of schakel de beveiliging uit.
u
Plaats een pan met heet, niet kokend
water op een plateau in het midden.
w
Het ontdooien wordt versneld.
u
Laat tijdens het ontdooien de deur van het apparaat open
staan.
u
Losgeraakte ijsstukken uitnemen.
u
Dooiwater evt. meerdere keren met een spons of doek
opnemen.
u
Het apparaat reinigen (zie 6.2) .
6.2 Apparaat reinigen
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding en beschadiging door hete stoom!
Hete stoom kan brandwonden veroorzaken en de opper-
vlakken beschadigen.
u
Gebruik geen stoomreinigers!
LET OP
Verkeerd reinigen kan het apparaat beschadigen!
u
Gebruik reinigingsmiddelen niet in geconcentreerde vorm.
u
Gebruik geen schurende of krassende sponsjes of staalwol.
u
Geen bijtende, schurende, chloor- resp. oplosmiddelbevat-
tende schoonmaakproducten gebruiken.
u
Gebruik geen chemische oplosmiddelen.
u
Beschadig of verwijder het typeplaatje aan de binnenkant
van het apparaat niet. Dit is belangrijk voor de Technische
Dienst.
u
Kabels of andere onderdelen niet afbreken, knikken of
beschadigen.
u
Laat geen reinigingswater in de afvoergoot, de ventilatie-
roosters en elektrische delen terecht komen.
u
Gebruik zachte poetsdoeken en een allesreiniger met een
neutrale pH-waarde.
u
Gebruik in de binnenruimte van het apparaat alleen levens-
middelenvriendelijke reinigings- en onderhoudsproducten.
u
Apparaat uitruimen.
u
Trek de stekker uit.
u
Uit- en inwendige oppervlaktes van kunststof met lauw-
warm water en een beetje afwasmiddel met de hand
reinigen.
LET OP
De roestvrijstalen deuren zijn voorzien van een hoogwaar-
dige oppervlaktecoating en mogen niet met het bijgevoegde
reinigingsmiddel worden behandeld.
De oppervlaktecoating wordt door dit middel aangetast.
u
De gecoate deuroppervlakken uitsluitend met een zachte
schone doek afvegen. Bij hardnekkig vuil een beetje water
of allesreiniger gebruiken. Naar keuze kan ook een microve-
zeldoek worden gebruikt.
u
De buitenkant van roestvrijstaal kan met speciale in de
handel verkrijgbare roestvrijstaalreiniger worden gereinigd.
Vervolgens het meegeleverde rvs onderhoudsmiddel gelijk-
matig in slijprichting aanbrengen.
u
Gelakte zijwanden en gelakte deuroppervlakken uitslui-
tend met een zachte, schone doek afvegen. Bij hardnekkig
vuil een beetje water of allesreiniger gebruiken. Naar keuze
kan ook een microvezeldoek worden gebruikt.
Onderhoud
* afhankelijk van model en uitvoering 11
u
Afvoeropening reinigen: afzettingen
met een dun hulpmiddel, bijv. een
wattenstaafje verwijderen.
u
Onderdelen met lauwwarm water en een beetje afwas-
middel met de hand reinigen.
Na het reinigen:
u
Apparaat en onderdelen droogwrijven.
u
Apparaat weer aansluiten en inschakelen.
u
SuperFrost inschakelen (zie 5.4.4) .
Wanneer de temperatuur voldoende koud is:
u
de levensmiddelen er weer in leggen.
6.3 Binnenverlichting met LED-lamp
vervangen
In het apparaat is standaard een LED-lamp aangebracht voor
de verlichting van de binnenruimte.
Bij gebruik van een gloeilamp:
q
Een gloeilamp met max. 25 W en fitting E14 gebruiken.
q
Stroomsoort (wisselstroom) en spanning op de plaats van
opstelling moeten overeenkomen met de informatie op het
typeplaatje (zie Het apparaat in vogelvlucht).
Bij gebruik van een LED-lamp:
q
Uitsluitend de originele LED-lamp van de fabrikant mag
worden gebruikt. De lamp kan worden verkregen via de
klantenservice of de vakhandel (zie 6.4) .
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding door LED-lamp!
De lichtintensiteit van de LED-verlichting komt overeen met de
laserklasse 1/1M.
Wanneer de afdekking wordt verwijderd:
u
Niet met optische lenzen vanuit de directe nabijheid direct in
de verlichting kijken. Daarbij kunnen de ogen worden
beschadigd.
WAARSCHUWING
Brandgevaar door LED-lamp!
Bij het gebruik van andere LED-lampen bestaat oververhit-
tings- resp. brandgevaar.
u
Gebruik de originele LED van de fabrikant.
u
Schakel het apparaat uit.
u
Trek de stekker uit het stopcontact of schakel de zekering in
de meterkast uit.
u
Het afdekkapje van de lamp
boven en onder vastpakken
Fig. 13 (1)
.
u
Het afdekkapje achter
losklikken en verwijderen
Fig. 13 (2)
.
u
Vervang de lamp
Fig. 13 (3)
.
u
Zet het afdekkapje achter
terug en klik de zijkanten vast.
Fig. 13
6.4 Technische Dienst
Probeer eerst of u de storing zelf kunt verhelpen (zie
Storingen). Mocht dit niet het geval zijn, neem dan contact op
met de Technische Dienst. Het adres vindt u in het bijgevoegd
overzicht.
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding door onvakkundige reparatie!
u
Reparaties en ingrepen aan het apparaat en de stroomaan-
sluiting die niet uitdrukkelijk genoemd worden (zie Onder-
houd), uitsluitend door de Technische Dienst laten
uitvoeren.
u
Apparaataanduiding
Fig. 14 (1)
, service-nr.
Fig. 14 (2)
en serie-nr.
Fig. 14 (3)
van het
typeplaatje aflezen.
Het typeplaatje
bevindt zich aan de
linkerkant binnen in
het apparaat.
Fig. 14
u
Contact opnemen met de Technische Dienst en het
probleem, apparaataanduiding
Fig. 14 (1)
, service-nr.
Fig. 14 (2)
en serie-nr.
Fig. 14 (3)
mededelen.
w
Dit maakt een snelle en doelgerichte service mogelijk.
u
Het apparaat gesloten laten, totdat de Technische Dienst
komt.
w
De levensmiddelen blijven langer koel.
u
Trek de stekker uit het stopcontact (daarbij niet aan het
snoer trekken) of de draai de zekering uit.
7 Storingen
Uw apparaat is zo ontworpen en gebouwd, dat een veilige
werking en lange levensduur gegarandeerd zijn. Mocht er
desondanks een storing optreden, dan svp eerst controleren of
de storing door een bedieningsfout werd veroorzaakt. In dit
geval moeten wij de ontstane kosten ook in de garantieperiode
in rekening brengen. Volgende storingen kunt u zelf verhelpen:
Het apparaat functioneert niet.
Het apparaat is niet ingeschakeld.
u
Apparaat inschakelen.
De stekker zit niet goed in het stopcontact.
u
Stekker controleren.
De zekering van het stopcontact is niet in orde.
u
Zekering controleren.
De compressor blijft lopen.
De compressor schakelt bij een verminderde koudebe-
hoefte over op een lager toerental. Hoewel de looptijd daar-
door langer is, wordt energie bespaard.
u
Dat is bij energiebesparende modellen normaal.
SuperFrost is ingeschakeld.
u
Om de levensmiddelen snel af te koelen, draait de
compressor langer. Dit is normaal.
Een led aan de onderachterkant van het apparaat (bij de
compressor) knippert regelmatig om de 15 seconden*.
De inverter is met een foutdiagnose led uitgevoerd.
u
Het knipperen is normaal.
Geluiden zijn te luid.
Toerentalgeregelde* compressoren kunnen naar aanleiding
van de verschillende draaisnelheden verschillende
geluiden veroorzaken.
u
Het geluid is normaal.
Storingen
12 * afhankelijk van model en uitvoering
Een borrelen en klateren
Dit geluid komt van het koelmiddel, dat door het koelcircuit
stroomt.
u
Het geluid is normaal.
Een zacht klikken
Het geluid ontstaat bij het automatisch in- en uitschakelen
van het koelaggregaat (de motor).
u
Het geluid is normaal.
Een brommend geluid. Kan voor korte tijd iets luider zijn,
wanneer het koelaggregaat (de motor) inschakelt.
Bij ingeschakelde SuperFrost, nieuw opgeslagen levens-
middelen of na lang geopende deur wordt het koelver-
mogen automatisch verhoogd.
u
Het geluid is normaal.
De omgevingstemperatuur is te hoog.
u
Oplossing: (zie 1.2)
Een lage bromtoon.
Het geluid ontstaat door luchtstromingsgeluiden van de
ventilator.
u
Het geluid is normaal.
Vibratiegeluiden.
Het apparaat staat niet stabiel op de grond. Door het draai-
ende koelaggregaat beginnen aangrenzende meubels en
voorwerpen te trillen.
u
Stel het apparaat af m.b.v. de stelpootjes.
u
Flessen en containers uit elkaar zetten.
In de temperatuurdisplay wordt aangegeven: F0 tot F9
Het betreft een storing.
u
Neem contact op met de Technische Dienst (zie Onder-
houd).
In de temperatuurdisplay brandt DEMO.
De demonstratie-modus is geactiveerd.
u
Neem contact op met de Technische Dienst (zie Onder-
houd).
Het apparaat is aan de buitenkant warm*.
De warmte van het koelmiddelcircuit wordt gebruikt om
condenswater te voorkomen.
u
Dit is normaal.
Temperatuur is niet laag genoeg.
De deur is niet goed gesloten.
u
Deur van het apparaat sluiten.
Niet voldoende be- en ontluchting.
u
Luchtrooster schoonmaken.
De omgevingstemperatuur is te hoog.
u
Oplossing: (zie 1.2) .
Het apparaat werd te vaak of te lang geopend.
u
Afwachten of de benodigde temperatuur weer vanzelf
wordt bereikt. Zo niet, contact opnemen met de Technische
Dienst (zie Onderhoud).
U heeft teveel nieuwe levensmiddelen zonder SuperFrost
opgeslagen.
u
Oplossing: (zie 5.4.4)
De temperatuur is verkeerd ingesteld.
u
Stel de temperatuur lager in en controleer deze na 24 uur.
Het apparaat staat te dicht bij een warmtebron (fornuis,
verwarming enz.).
u
Verander de standplaats van het apparaat of van de warm-
tebron.
De binnenverlichting brandt niet.
Het apparaat is niet ingeschakeld.
u
Apparaat inschakelen.
De deur was langer dan 15 min. open.
u
De binnenverlichting schakelt bij geopende deur na
ca. 15 min. automatisch uit.
Als de binnenverlichting niet brandt, maar de temperatuur-
weergave brandt wel, is de verlichting (levering met LED-
verlichting) defect.
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding door LED-lamp!
De lichtintensiteit van de LED-verlichting komt overeen met de
laserklasse 1/1M.
Wanneer de afdekking wordt verwijderd:
u
Niet met optische lenzen vanuit de directe nabijheid direct in
de verlichting kijken. Daarbij kunnen de ogen worden
beschadigd.
u
Vervang de verlichting (zie Onderhoud).
8 Uitzetten
8.1 Apparaat uitschakelen
Aanwijzing
u
Om het volledige apparaat uit te schakelen, hoeft alleen het
koelgedeelte uitgeschakeld te worden. Daarbij wordt auto-
matisch het vriesgedeelte uitgeschakeld.
u
Aan/uit-toets
Fig. 3 (1)
ca. 2 seconden indrukken.
w
De temperatuurdisplay gaat uit. Het apparaat is uitgescha-
keld.
w
De binnenverlichting gaat uit.
8.2 Buiten werking stellen
u
Apparaat leegmaken.
u
Stekker uittrekken.
u
Apparaat reinigen (zie 6.2) .
u
Laat de deuren een stukje open staan zodat er geen onaan-
gename geuren kunnen ontstaan.
9 Apparaat afdanken
Het apparaat bevat nog waardevolle materialen en
mag niet met het gewoon huis- of grofvuil worden
meegegeven. Het recyclen van afgedankte appa-
raten moet vakkundig gebeuren overeenkomstig
de plaatselijk geldende voorschriften en wetten.
Let erop dat bij het afvoeren van het afgedankte apparaat het
koelmiddelcircuit niet wordt beschadigd, zodat het koelmiddel
(informatie op het typeplaatje) of de olie erin niet ongewild vrij-
komen.
u
Apparaat onbruikbaar maken.
u
Trek de stekker uit.
u
Snijd het aansluitsnoer door.
Uitzetten
* afhankelijk van model en uitvoering 13
Liebherr Hausgeräte Marica EOOD * 4202 Radinovo * Bezirk Plovdiv * Bulgarien * www.liebherr.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14

Liebherr CTP 3016-23 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor