Liebherr IRCf 5121 Plus Handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
Handleiding
Gebruikshandleiding
Quality, Design and Innovation
home.liebherr.com/fridge-manuals
Inhoudsopgave
1 Het apparaat in vogelvlucht.................................. 3
1.1 Leveringsomvang......................................................... 3
1.2 Apparaten- en uitrustingsoverzicht.......................... 3
1.3 SmartDevice.................................................................. 3
1.4 Toepassingsgebied van het apparaat....................... 4
1.5 Conformiteit.................................................................. 4
1.6 SVHC-stoffen volgens de REACH-verordening....... 4
1.7 EPREL-database........................................................... 4
2 Algemene veiligheidsvoorschriften...................... 4
3 In gebruik nemen................................................... 6
3.1 Apparaat inschakelen.................................................. 6
3.2 Uitrusting aanbrengen................................................ 6
4 Opslag.................................................................... 6
4.1 Instructies voor opslag............................................... 6
4.2 Koelgedeelte................................................................. 6
4.3 EasyFresh ..................................................................... 6
4.4 Keldervak....................................................................... 7
4.5 ****-Vriesvak................................................................ 7
4.6 Opslagtijden.................................................................. 7
5 Energie sparen....................................................... 7
6 Bediening............................................................... 8
6.1 Bedienings- en weergave-elementen....................... 8
6.1.1 Status-weergave........................................................ 8
6.1.2 Navigatie...................................................................... 8
6.1.3 Bedieningsstructuur.................................................. 8
6.1.4 Symbolen..................................................................... 8
6.2 Bedieningslogica.......................................................... 9
6.2.1 Functie activeren / deactiveren...............................9
6.2.2 Functiewaarde selecteren.........................................9
6.2.3 Instelling activeren / deactiveren........................... 9
6.2.4 Instellingswaarde selecteren................................... 9
6.2.5 Klantenmenu oproepen............................................10
6.3 Apparaatfuncties......................................................... 10
Apparaat uitschakelen............................................. 10
6.3.2 Temperatuurzone uit- en inschakelen...................10
WLAN......................................................................... 10
Temperatuur............................................................... 11
C-Value........................................................................ 11
SuperCool................................................................... 12
PartyMode.................................................................. 12
HolidayMode.............................................................. 12
SabbathMode............................................................12
E-Saver........................................................................13
CleaningMode............................................................ 13
Helderheid display.................................................... 13
Deuralarm...................................................................13
Invoerblokkering........................................................13
Info...............................................................................13
Demomodus.............................................................. 14
Resetten..................................................................... 14
6.4 Foutmeldingen.............................................................. 14
6.4.1 Waarschuwingen...................................................... 15
7 Uitrusting.............................................................. 15
7.1 Vriesvak 4 sterren........................................................ 15
7.2 Deurafsteller................................................................. 15
7.3 Draagplateaus.............................................................. 15
7.4 Deelbaar draagplateau............................................... 16
7.5 VarioSafe....................................................................... 16
7.6 Plaats voor de bakplaat.............................................. 19
7.7 Laden.............................................................................. 19
7.8 Deksel EasyFresh-Safe............................................... 20
7.9 Vochtregeling................................................................ 20
7.10 Flessenhouder.............................................................. 21
8 Onderhoud............................................................. 21
8.1 Uitschuifsystemen demonteren/monteren............. 21
8.2 Apparaat ontdooien..................................................... 22
8.3 Apparaat reinigen......................................................... 22
9 Klantenhulp........................................................... 23
9.1 Technische gegevens.................................................. 23
9.2 Bedrijfsgeluiden........................................................... 23
9.3 Technische storing....................................................... 23
9.4 Klantenservice.............................................................. 24
9.5 Typeplaatje.................................................................... 25
10 Buiten bedrijf stellen............................................ 25
11 Afvalverwijdering.................................................. 25
11.1 Apparaat op afvoer voorbereiden.............................. 25
11.2 Apparaat volgens milieuvoorschriften afvoeren.... 25
De fabrikant werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling
van alle typen en modellen. Daarom vragen wij uw begrip
dat wij ons het recht voorbehouden veranderingen in vorm,
inrichting en technologie aan te brengen.
Symbool Uitleg
Gebruiksaanwijzing lezen
Om alle voordelen van uw nieuwe apparaat te
leren kennen, moet u de instructies in deze
gebruiksaanwijzing aandachtig doorlezen.
Volledige gebruiksaanwijzing op internet
U vindt de uitvoerige gebruiksaanwijzing op
internet via de QR-code aan de voorkant van
de gebruiksaanwijzing, op door het service‐
nummer in te voeren op home.liebherr.com/
fridge-manuals.
Het servicenummer vindt u op het typeplaatje:
Fig. Voorbeeld
Apparaat controleren
Controleer alle onderdelen op transportschade.
Neem bij op- of aanmerkingen contact op met
de distributeur of de klantenservice.
2 * afhankelijk van model en uitvoering
Symbool Uitleg
Afwijkingen
De gebruiksaanwijzing geldt voor verschillende
modellen, afwijkingen zijn mogelijk. Secties die
alleen van toepassing zijn op bepaalde appa‐
raten worden met een sterretje (*) aangeduid.
Instructies voor actie en resultaten van de
actie
Instructies voor actie worden aangeduid met
een .
De resultaten van de actie worden aangeduid
met een .
Videos
Video’s over de apparaten vindt u op het
YouTube-kanaal van Liebherr-Hausgeräte.
Deze gebruiksaanwijzing geldt voor:
-IRC e/f 5121
1 Het apparaat in vogelvlucht
1.1 Leveringsomvang
Controleer alle onderdelen op transportschade. Neem bij
klachten contact op met de dealer of de klantenservice.
(zie 9.4 Klantenservice)
De levering bestaat uit de volgende onderdelen:
-Inbouwapparaat
-Uitrusting (afhankelijk van het model)
-Montagemateriaal (afhankelijk van het model)
-„Quick Start Guide”
-„Installation Guide
-Servicebrochure
1.2 Apparaten- en uitrustingsoverzicht
Fig. 1 Voorbeeld weergave
Temperatuurbereik
(A) Koelgedeelte (C) Bodemlade
(B) EasyFresh
(D) Koudste zone
Uitrusting
(1) Bedieningselementen (9) EasyFresh-Safe
(2) Vriesvak 4 sterren (10) Schuiflade vasthouddeel
(3) Deelbaar draagplateau (11) Schuiflade uitschuif
wagen
(4) Draagplateaus (12) Typeplaatje
(5) VarioSafe (13) Uitschuifwagen
(6) Plaats voor de
bakplaat
(14) Deurafsteller
(7) Deksel EasyFresh-Safe (15) Flessenhouder
(8) Afvoeropening
Aanwijzing
uDraagplateaus, laden of manden zijn in de leveringstoe‐
stand geplaatst voor een optimale energie-efficiëntie.
Veranderingen in de opstelling binnen de gegeven
inschuifmogelijkheden van bijv. draagplateaus in het
koelgedeelte, hebben echter geen effect op het energie‐
verbruik.
1.3 SmartDevice
SmartDevice is de netwerkoplossing voor uw koel-kelder‐
vakcombinatie.
Als uw apparaat compatibel is met SmartDevice is of hier
voor is voorbereid, kunt u uw apparaat snel en eenvoudig
in uw WLAN integreren. Met de SmartDevice-app kunt u
uw apparaat vanaf een mobiel eindapparaat bedienen. In
de SmartDevice-app zijn aanvullende functies en instelmo‐
gelijkheden beschikbaar.
Op een voor
SmartDevice voor
bereid apparaat:
Uw apparaat is op gebruik met de
SmartDeviceBox voorbereid. U moet
eerst de SmartDeviceBox kopen en
deze dan installeren. Om uw apparaat
met WLAN te kunnen verbinden, moet
u de SmartDevice-app downloaden.
Meer informatie
over SmartDevice:
smartdevice.liebherr.com
SmartDeviceBox
in de Liebherr-
Hausgeräte-shop
kopen:
home.liebherr.com/shop/de/deu/
smartdevicebox.html
SmartDevice-app
downloaden:
Na installatie en configuratie van de
SmartDevice-app kunt u uw apparaat
met de SmartDevice-app en de appa‐
raatfunctie WLAN (zie WLAN) in uw
WLAN integreren.
Aanwijzing
In de volgende landen is de SmartDevice-functie niet
beschikbaar: Rusland, Belarus, Kazachstan.
U kunt de SmartDeviceBox niet gebruiken.
Het apparaat in vogelvlucht
* afhankelijk van model en uitvoering 3
1.4 Toepassingsgebied van het apparaat
Gebruik volgens de voorschriften
-in privékeukens, ontbijtgelegenheden,
-door gasten in landhuizen, hotels, motels
en andere accommodaties,
-bij catering en vergelijkbare service in de
groothandel.
Alle andere toepassingen zijn niet toege‐
staan.
Voorzienbaar verkeerd gebruik
De volgende toepassingen zijn uitdrukkelijk
verboden:
-Opslag en koeling van medicijnen, bloed‐
plasma, laboratoriumpreparaten of verge‐
lijkbare, overeenkomstig de Europese
richtlijn 2007/47/EG medische hulpmid‐
delen, ten grondslag liggende stoffen en
producten
-Gebruik in explosiegevaarlijke gebieden
Verkeerd gebruik van het apparaat kan tot
beschadigingen van de opgeslagen goederen
of het bederf hiervan leiden.
Klimaatklassen
Het apparaat kan afhankelijk van de klimaat‐
klasse, bij begrensde omgevingstempera‐
turen, worden gebruikt. De voor uw apparaat
betreffende klimaatklasse staat op het type‐
plaatje vermeld.
Aanwijzing
uOm een probleemloze werking te waar
borgen, moet de aangegeven omgevings‐
temperatuur worden aangehouden.
Klimaatklasse voor omgevingstemperaturen van
SN 10 °C tot 32 °C
N 16 °C tot 32 °C
ST 16 °C tot 38 °C
T 16 °C tot 43 °C
SN-ST 10 °C tot 38 °C
SN-T 10 °C tot 43 °C
1.5 Conformiteit
De koelmiddelkringloop is gecontroleerd op lekkage. Het
apparaat voldoet in ingebouwde toestand aan de geldende
veiligheidsvoorschriften en de desbetreffende richtlijnen.
De volledige tekst van de EU-verklaring van overeen‐
stemming is beschikbaar op het volgende internetadres:
www.Liebherr.com
1.6 SVHC-stoffen volgens de REACH-
verordening
Onder de volgende link kunt u controleren
of uw apparaat SVHC-stoffen volgens de REACH-
verordening bevat: home.liebherr.com/de/deu/de/liebherr-
erleben/nachhaltigkeit/umwelt/scip/scip.html
1.7 EPREL-database
Vanaf 1 maart 2021 zijn informatie over etikettering inzake
energieverbruik en vereisten inzake ecologisch ontwerp
te vinden in de Europese productdatabase (EPREL). U
krijgt toegang tot de productdatabase via de link https://
eprel.ec.europa.eu/. Hier wordt u gevraagd de modelidenti‐
ficatie in te voeren. De modelidentificatie vindt u op het
typeplaatje.
2 Algemene veiligheidsvoor
schriften
Bewaar deze handleiding zorgvuldig, zodat u
hem te allen tijde kunt raadplegen.
Als u het apparaat doorgeeft, geef dan ook de
handleiding door aan de volgende eigenaar.
Om het apparaat goed en veilig te kunnen
gebruiken, moet u deze handleiding vóór
gebruik aandachtig doorlezen. Volg altijd
de instructies, veiligheidsvoorschriften en
waarschuwingen die hierin zijn opgenomen.
Deze zijn belangrijk om het apparaat veilig
en probleemloos te kunnen installeren en
gebruiken.
Gevaren voor de gebruiker:
-Dit apparaat kan door kinderen alsmede
door personen met verminderde psychi‐
sche, sensorische of mentale bekwaam‐
heden of een gebrek aan ervaring en
kennis worden gebruikt onder toezicht
van een derde of met betrekking tot het
veilige gebruik van het apparaat zijn onder
wezen en de gevaren kennen en begrijpen.
Kinderen mogen niet met het apparaat
spelen. De reiniging en het onderhoud mag
niet door kinderen zonder toezicht worden
uitgevoerd. Kinderen van 3-8 jaar mogen
het apparaat inladen en uitladen. Kinderen
jonger dan 3 jaar dienen uit de buurt van
het apparaat te worden gehouden, als het
apparaat niet continu onder toezicht staat.
-De contactdoos moet eenvoudig toeganke‐
lijk zijn, zodat het apparaat in noodgevallen
snel van de stroomvoorziening kan worden
losgekoppeld. Deze moet zich buiten de
achterkant van het apparaat bevinden.
-Als u het stroomsnoer van het apparaat uit
het stopcontact trekt, altijd bij de stekker
nemen. Niet aan het snoer trekken.
Algemene veiligheidsvoorschriften
4 * afhankelijk van model en uitvoering
-Trek, in geval van een storing, de stekker uit
het stopcontact of schakel de beveiliging
uit.
-Beschadig het netsnoer niet. Gebruik het
apparaat niet wanneer het netsnoer defect
is.
-Reparaties en ingrepen aan het apparaat
alleen door de klantenservice of ander hier
voor opgeleid vakpersoneel laten uitvoeren.
-Het apparaat alleen conform de beschrij‐
ving in de handleiding inbouwen,
aansluiten en afvoeren.
-Het apparaat alleen in ingebouwde
toestand in gebruik nemen.
Brandgevaar:
-Het gebruikte koelmiddel (gegevens op
het typeplaatje) is milieuvriendelijk maar
brandbaar. Koelmiddel dat ontsnapt kan
ontbranden.
Pijpleidingen van het koelcircuit niet
beschadigen.
Vermijd het hanteren van ontstekings‐
bronnen in de binnenkant van het appa‐
raat.
Binnen het apparaat geen elektrische
toestellen gebruiken (bijv. stoomreini‐
gers, verwarmingen, ijsmakers, enz.).
Als koudemiddel weglekt: Open vuur
of ontstekingsbronnen vlakbij het lek
verwijderen. Vertrek goed ventileren.
Informeer de klantendienst.
-Geen explosieve stoffen of spuitbussen
met brandbare drijfgassen, zoals b.v.
butaan, propaan, pentaan enz. in het
apparaat bewaren. Zulke spuitbussen zijn
herkenbaar aan de op de verpakking
vermelde inhoudsstoffen of een vlammen‐
symbool. Eventueel ontsnappende gassen
kunnen door elektrische componenten vlam
vatten.
-Brandende kaarsen, lampen en andere
voorwerpen met open vuur uit de buurt van
het apparaat houden, zodat ze het apparaat
niet in brand kunnen steken.
-Alkoholische dranken of andere verpak
kingen die alcohol bevatten, mogen uitslui‐
tend goed afgesloten worden bewaard.
Eventueel uittredende alcohol kan door
elektrische componenten vlam vatten.
Gevaar voor vallen en omkiepen:
-Plint, laden, deuren enz. niet als voeten‐
steun of om te leunen misbruiken. Dit geldt
in het bijzonder voor kinderen.
Gevaar voor voedselvergiftiging:
-Te lang opgeslagen levensmiddelen niet
meer nuttigen.
Gevaar voor bevriezingen, gevoelloosheid en
pijn:
-Vermijd permanent contact van de huid met
koude oppervlakken of gekoelde/bevroren
producten of tref beschermende maatre‐
gelen, gebruik bijvoorbeeld handschoenen.
Gevaar voor verwonding en beschadiging:
-Hete stoom kan letsel tot gevolg hebben.
Voor het ontdooien geen elektrische
kacheltjes of stoomreinigers, open vuur of
ontdooispray gebruiken.
-IJs niet met scherpe voorwerpen verwij‐
deren.
Knelgevaar:
-Bij het openen en sluiten van de deur niet
in het scharnier grijpen. De vingers kunnen
ingeklemd raken.
Symbolen op het apparaat:
Het symbool kan zich op de compressor
bevinden. Het heeft betrekking op de olie
in de compressor en wijst op het volgende
gevaar: Kan bij het inslikken en indringen
in de luchtwegen dodelijk zijn. Deze aanwij‐
zing is alleen voor het recyclingproces van
belang. In de normale modus bestaat er
geen gevaar.
Het symbool bevindt zich op de compressor
en wijst op het gevaar van ontvlambare
stoffen. De sticker niet verwijderen.
Deze of een vergelijkbare sticker kan op
de achterkant van het apparaat zijn aange‐
bracht. Deze wijst erop dat er zich vacuüm-
isolatiepanelen (VIP) of perlietpanelen in
de deur en/of de behuizing bevinden.
Deze aanwijzing is alleen van belang voor
het recyclingproces. De sticker niet verwij‐
deren.
Neem de specifieke waarschuwingen en de
andere specifieke instructies in de andere
hoofdstukken in acht:
GEVAAR duidt een direct gevaar aan, die de
dood of ernstig lichamelijk letsel
tot gevolg kan hebben wanneer dit
gevaar niet vermeden wordt.
WAAR‐
SCHUWING
duidt een gevaarlijke situatie aan,
die de dood of ernstig lichame‐
lijk letsel tot gevolg kan hebben
wanneer dit gevaar niet vermeden
wordt.
Algemene veiligheidsvoorschriften
* afhankelijk van model en uitvoering 5
VOORZICHTI
G
duidt een gevaarlijke situatie aan,
die licht of middelzwaar lichame‐
lijk letsel tot gevolg kan hebben
wanneer dit gevaar niet vermeden
wordt.
LET OP duidt een gevaarlijke situatie aan,
die materiële schade tot gevolg
kan hebben wanneer dit gevaar
niet vermeden wordt.
Aanwijzing duidt op nuttige informatie en tips.
3 In gebruik nemen
3.1 Apparaat inschakelen
Zorg ervoor dat aan de volgende eisen zijn voldaan:
qHet apparaat is overeenkomstig de montagehandleiding
ingebouwd en aangesloten.
qAlle bevestigingsstrips, plak- en beschermfolie en de
transportbeveiligingen in en op het apparaat zijn verwij‐
derd.
qAlle reclame-inserts zijn uit de laden verwijderd.
Fig. 2
uApparaat via de gebruikersinterface naast het display
inschakelen.
wStatusweergave verschijnt.
Apparaat start in DemoMode:
Als het apparaat in DemoMode start, kunt u de DemoMode
binnen de volgende 5 minuten deactiveren.
Fig. 3
uBevestiging naast het display 3 seconden lang indrukken.
wDemoMode is gedeactiveerd.
Aanwijzing
De fabrikant adviseert:
uLevensmiddelen plaatsen: ca. 6 uur wachten tot de inge‐
stelde temperatuur is bereikt.
uDiepvriesproducten bij -18 °C of kouder in de diepvriezer
leggen.
3.2 Uitrusting aanbrengen
Aanwijzing
Toebehoren zijn verkrijgbaar in de Liebherr-Hausgeräte-shop
op home.liebherr.com/shop/de/deu/zubehor.html.
uBijgevoegde uitrusting aanbrengen om het apparaat opti‐
maal te gebruiken.
4 Opslag
4.1 Instructies voor opslag
WAARSCHUWING
Brandgevaar
uGeen elektrische apparaten in het levensmiddelenge‐
deelte van het apparaat gebruiken, wanneer deze daar
voor niet door de fabrikant zijn aanbevolen.
Aanwijzing
Het energieverbruik stijgt en het koelvermogen neemt af als
de ontluchting niet toereikende is.
uHoud de luchtopening altijd vrij.
De volgende bewaarvoorschriften in acht nemen:
-Luchtspleten binnen bij de achterwand vrijhouden.
-Luchtspleten bij de ventilator vrijhouden.
-In het vriesvak: Levensmiddelen goed verpakken.
-Levensmiddelen die gemakkelijk geur of smaak
aannemen of afgeven, in gesloten containers verpakken
of afdekken.
-Rauw vlees of rauwe vis in schone, gesloten containers
bewaren. Zo voorkomt u dat vlees of vis in contact komen
met andere levensmiddelen.
-Vloeistoffen in gesloten houders bewaren.
-Levensmiddelen met tussenafstand bewaren zodat de
lucht goed kan circuleren.
-Levensmiddelen overeenkomstig de aanwijzingen op de
verpakking bewaren.
-Altijd de op de verpakking vermelde minimale houdbaar
heidsdatum in acht nemen.
Aanwijzing
Het niet opvolgen van deze gegevens kan leiden tot bederf
van levensmiddelen.
4.2 Koelgedeelte
Door de luchtcirculatie in het apparaat kunnen verschillende
temperatuurzones worden ingesteld. U vindt de verschil‐
lende temperatuurzones in het apparaat- en uitrustings‐
overzicht. (zie 1.2 Apparaten- en uitrustingsoverzicht)
4.2.1 Levensmiddelen sorteren
uBovenste gedeelte en deur: Boter, kaas, conserven en
tubes bewaren.
uKoudste temperatuurzone: Licht bederfelijke levensmid‐
delen, zoals kant-en-klare maaltijden, vlees- en worstpro‐
ducten bewaren.
uOnderste plateau: Rauw vlees of rauwe vis bewaren.
4.3 EasyFresh
EasyFresh is geschikt voor onverpakte levensmiddelen zoals
groente en fruit.
In gebruik nemen
6 * afhankelijk van model en uitvoering
De luchtvochtigheid in het vak is afhankelijk van het vocht
gehalte van de bewaarde producten en hoe vaak het
vak wordt geopend. U kunt de luchtvochtigheid regelen.
(zie 7.9 Vochtregeling)
4.3.1 Levensmiddelen sorteren
uOnverpakte groenten en fruit bewaren.
Als de luchtvochtigheid te hoog is:
uLuchtvochtigheid regelen. (zie 7.9 Vochtregeling)
4.4 Keldervak
Het keldervak is geschikt voor het bewaren van koude‐
gevoelige levensmiddelen zoals aardappelen, uien of zuid‐
vruchten en voor het bewaren van levensmiddelen of
dranken die bij consumptie niet te koud mogen zijn. Het
keldervak is daarmee een optimale vervanging van de voor
raadkast.
4.4.1 Levensmiddelen sorteren
Fig. 4
uBak Fig. 4 (1): Onverpakte groenten en zuidvruchten
bewaren.
uBak Fig. 4 (2): Onverpakte kleine groenten- en fruit‐
soorten bewaren.
uBak Fig. 4 (3): Losse flessen bewaren.
4.5 ****-Vriesvak
Hier heerst bij -18 °C een droog, ijskoud klimaat. Een
ijskoud klimaat is geschikt voor het bewaren van diepvries‐
producten gedurende meerdere maanden, voor het maken
van ijsblokjes en voor het invriezen van verse levensmid‐
delen.
De luchttemperatuur in het vriesvak, gemeten met een
thermometer of andere meetapparatuur, kan variëren. De
temperatuurschommelingen zijn in een halfvol of leeg
vriesvak groter en het is mogelijk dat temperaturen hoger
dan -18 °C worden bereikt.
4.5.1 Levensmiddelen invriezen
U kunt binnen 24 uur maximaal zoveel verse levensmiddelen
invriezen als op het typeplaatje (zie 9.5 Typeplaatje) onder
"Invriescapaciteit ... kg/24h" wordt aangegeven.
Houd u aan de volgende hoeveelheden per verpakking zodat
de levensmiddelen snel tot de kern bevriezen:
-Groenten en fruit tot 1 kg
-Vlees tot 2,5 kg
Levensmiddelen sorteren
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding door glasscherven!
Flessen en blikjes drinken kunnen bij het invriezen springen.
Dit geldt met name voor koolzuurhoudend drinken.
uFlessen en blikjes met drinken niet invriezen!
uVerpakte levensmiddelen in het vriesvak leggen zodat ze
contact hebben met de bodem of de zijwanden.
Levensmiddelen ontdooien
WAARSCHUWING
Gevaar voor voedselvergiftiging!
uOntdooide levensmiddelen nooit weer terug invriezen.
uVerwerk ontdooide levensmiddelen zo snel mogelijk.
U kunt levensmiddelen op verschillende manieren
ontdooien:
-In het koelgedeelte
-In de magnetron
-In de oven/heteluchtoven
-Bij kamertemperatuur
uSlechts zoveel levensmiddelen verwijderen als nodig is.
4.6 Opslagtijden
De aangegeven opslagtijden zijn richtwaarden.
Bij levensmiddelen met gegevens over de minimale houd‐
baarheid geldt altijd de op de verpakking aangegeven
datum.
4.6.1 Koelgedeelte
De minimale houdbaarheidsdatum op de verpakking is van
toepassing.
4.6.2 Vriesvak
Richtwaarden voor de opslagduur van verschillende
levensmiddelen
IJs bij -18 °C 2 tot 6 maanden
Worst, ham bij -18 °C 2 tot 3 maanden
Brood, bakkerijpro‐
ducten
bij -18 °C 2 tot 6 maanden
Wild, varkensvlees bij -18 °C 6 tot 9 maanden
Vis, vet bij -18 °C 2 tot 6 maanden
Vis, mager bij -18 °C 6 tot 8 maanden
Kaas bij -18 °C 2 tot 6 maanden
Gevogelte, rundvlees bij -18 °C 6 tot 12 maanden
Groente, fruit bij -18 °C 6 tot 12 maanden
5 Energie sparen
-Let altijd op de be- en ontluchting. Dek de ventilatieope‐
ningen resp. -roosters niet af.
-Houd de ventilatieluchtopeningen altijd vrij.
Energie sparen
* afhankelijk van model en uitvoering 7
-Plaats het apparaat niet naast een fornuis, verwarming
of dergelijke en stel het apparaat niet bloot aan direct
zonlicht.
-Het energieverbruik is afhankelijk van de plaatsings‐
omstandigheden zoals bijv. de omgevingstemperatuur
(zie 1.4 Toepassingsgebied van het apparaat) . Bij een
warmere omgevingstemperatuur kan het energieverbruik
toenemen.
-Open het apparaat, indien mogelijk zo kort mogelijk.
-Hoe lager de temperatuur wordt ingesteld, hoe hoger het
energieverbruik.
-Warme gerechten plaatsen: eerst tot op kamertempera‐
tuur laten afkoelen.
-Bij langere vakantieperioden de HolidayMode gebruiken
(zie HolidayMode) gebruiken.
6 Bediening
6.1 Bedienings- en weergave-elementen
Het display maakt via de temperatuurinstelling en de
toestand van functies en instellingen een snel overzicht
mogelijk. De bediening van de functies en instellingen vindt
plaats door activering / deactivering of door het kiezen van
een waarde.
6.1.1 Status-weergave
Fig. 5
(1) Temperatuurweergave
van het koelgedeelte
(2) Temperatuurweergave
bodemlade
De Status-weergave toont de ingestelde temperatuur en
staat in de beginweergave. Van hieruit vindt de navigatie
naar de functies en instellingen plaats.
6.1.2 Navigatie
Toegang tot de afzonderlijke functies heeft u door de
navigatie in het menu. Na bevestiging van een functie of
instelling klinkt een signaaltoon. Als na 10 seconden geen
selectie wordt uitgevoerd, wisselt de weergave naar de
Status-weergave.
De bediening van het apparaat wordt uitgevoerd via de
toetsen naast de weergave:
Fig. 6
(1) Navigatiepijl links /
rechts
(2) Bevestigen
Navigatiepijl links / rechts Fig. 6 (1):
-In het menu navigeren. Na de laatste menupagina wordt
weer de eerste weergegeven.
Bevestigen Fig. 6 (2):
-Een functie activeren / deactiveren.
-Een submenu openen.
-Een selectie bevestigen. Na de bevestiging wisselt de
weergave terug naar het menu.
Terug naar de Status-weergave: op de snelste manier:
-Deur sluiten en openen.
-of 10 seconden wachten. De weergave wisselt naar de
Status-weergave.
6.1.3 Bedieningsstructuur
De bedieningsstructuur wordt aan de hand van een patroon
uitgelegd. Afhankelijk van de functie of instelling wijzigt de
weergave.
Menu zonder submenu
Fig. 7
(1) Status gedeactiveerd /
Status geactiveerd
witte balk in het
bovenste bereik
(3) Menu: Functienaam of
menu: Instelnaam
(2) Symbool of geacti‐
veerde waarde
Menu met submenu
Fig. 8
(1) Menu: Functienaam of
menu: Instelnaam
(3) Symbool of geactiveerde
waarde
(2) Status (4) Submenu: Functienaam
of Submenu: Instelnaam
(2) gedeactiveerd / geac‐
tiveerd
De volgende navigatie is mogelijk:
-Met de navigatiepijl links / rechts Fig. 6 (1) navigeren.
-Met bevestigen Fig. 6 (2) het submenu Fig. 8 (4) oproepen.
Met de navigatiepijl links / rechts Fig. 6 (1) navigeren.
Nieuwe waarde instellen: Met bevestigen Fig. 6 (2) een
gedeactiveerde waarde Fig. 7 (1) selecteren.
Terug naar het menu: Met bevestigen Fig. 6 (2) de al
geactiveerde waarde Fig. 7 (2) selecteren.
6.1.4 Symbolen
De symbolen geven informatie over de actuele staat van het
apparaat.
Bediening
8 * afhankelijk van model en uitvoering
Symbool Toestand van het apparaat
Stand-by
Apparaat of temperatuurzone is
uitgeschakeld.
Knipperend cijfer
Apparaat werkt. Temperatuur
pulseert tot de ingestelde waarde
is bereikt.
Knipperend symbool
Apparaat werkt. Instelling wordt
uitgevoerd.
Balk wordt opgebouwd
Functie wordt geactiveerd.
6.2 Bedieningslogica
6.2.1 Functie activeren / deactiveren
De volgende functies kunnen geactiveerd / gedeactiveerd
worden:
Symbool Functie
SuperCoolx
PartyModex
HolidayMode
E-Saver
x Als functie actief is, werkt het apparaat met een hoger
vermogen. Hierdoor kunnen werkgeluiden van het apparaat
tijdelijk luider en het energieverbruik hoger zijn.
uNavigatiepijl Fig. 6 (1) indrukken tot de gewenste wordt
weergegeven.
uBevestigen Fig. 6 (2) indrukken.
wEr klinkt een bevestigingstoon.
wStatus wordt in het menu weergegeven.
wFunctie is geactiveerd / gedeactiveerd.
6.2.2 Functiewaarde selecteren
Bij de volgende functies kan een waarde in het submenu
worden ingesteld:
Symbool Functie
Koelen:
De temperatuur instellen
Temperatuurzone uit- / inschakelen
uNavigatiepijl Fig. 6 (1) indrukken tot de gewenste functie
wordt weergegeven.
uBevestigen Fig. 6 (2) indrukken.
uMet navigatiepijlen Fig. 6 (1) instellingswaarde selecteren.
De temperatuur instellen
uBevestigen Fig. 6 (2) indrukken.
wEr klinkt een bevestigingstoon.
wStatus: geactiveerd Fig. 7 (1) wordt kort op het submenu
Fig. 8 (4) weergegeven.
wDisplay keert terug naar het menu.
Temperatuurzone in-/uitschakelen
uBevestigen 3 seconden lang indrukken.
wEr klinkt een bevestigingstoon.
wHet display keert terug naar de statusweergave.
6.2.3 Instelling activeren / deactiveren
De volgende instellingen kunnen geactiveerd / gedeacti‐
veerd worden:
Symbool Instelling
WiFi1
Invoerblokkering2
SabbathMode2
Cleaning Mode2
Herinneringen1
Resetten2
Uitschakelen 2
uNavigatiepijl Fig. 6 (1) indrukken tot Instellingen wordt
weergegeven.
uBevestigen Fig. 6 (2) indrukken.
uNavigatiepijl Fig. 6 (1) indrukken tot de gewenste instel‐
ling wordt weergegeven.
1 Instelling activeren (shortpress)
uBevestigen Fig. 6 (2) indrukken.
wEr klinkt een bevestigingstoon.
wStatus wordt in het menu weergegeven.
wInstelling is geactiveerd/gedeactiveerd.
2 Instelling activeren (longpress)
uBevestigen Fig. 6 (2) 3 seconden lang indrukken.
wEr klinkt een bevestigingstoon.
wStatus wordt in het menu weergegeven.
wDisplay wordt gewijzigd.
6.2.4 Instellingswaarde selecteren
Bij de volgende instellingen kan een waarde in het submenu
worden ingesteld:
Symbool Instellingen
Helderheid
Deuralarm
uNavigatiepijl Fig. 6 (1) indrukken tot Instellingen wordt
weergegeven.
uBevestigen Fig. 6 (2) indrukken.
uNavigatiepijl Fig. 6 (1) indrukken tot de gewenste instel‐
ling wordt weergegeven.
uBevestigen Fig. 6 (2) indrukken.
uMet navigatiepijlen Fig. 6 (1) instellingswaarde selecteren.
uBevestigen Fig. 6 (2) indrukken.
wEr klinkt een bevestigingstoon.
wStatus wordt kort op het submenu weergegeven.
wDisplay keert terug naar het menu.
Bediening
* afhankelijk van model en uitvoering 9
6.2.5 Klantenmenu oproepen
De volgende instellingen kunnen in het klantenmenu worden
opgeroepen:
Symbool Functie
C-Value 1
Software
uNavigatiepijlen Fig. 6 (1) indrukken tot Instellingen
verschijnt.
uBevestigen Fig. 6 (2) indrukken.
uHerhaaldelijk op de navigatiepijlen Fig. 6 (1) drukken
tot de informatie over het apparaat op het display
verschijnt.
uBevestigen Fig. 6 (2) indrukken.
uCijfercode 151 invoeren.
wHet klantmenu verschijnt.
uIn het klantenmenu drukt u herhaaldelijk op de navigatie‐
pijlen Fig. 6 (1) totdat de gewenste instelling verschijnt.
1 waarde kiezen
uBevestigen Fig. 6 (2) indrukken.
wEr klinkt een bevestigingstoon.
wStatus wordt kort op het display weergegeven.
wDisplay keert terug naar het menu.
2 Instelling activeren
uBevestigen Fig. 6 (2) 3 seconden lang indrukken.
wEr klinkt een bevestigingstoon.
wStatus wordt op het display weergegeven.
wSymbool knippert zolang het apparaat werkt.
6.3 Apparaatfuncties
Apparaat uitschakelen
Deze instelling maakt het mogelijk om het complete appa‐
raat uit te schakelen.
Complete apparaat uitschakelen
Fig. 9
uActiveren / deactiveren (zie 6.2 Bedieningslogica) .
wGedeactiveerd: Display wordt zwart.
6.3.2 Temperatuurzone uit- en inschakelen
U kunt afzonderlijke temperatuurzones van het apparaat
gescheiden van elkaar uitschakelen.
Toepassing:
-Reinigen
-Ontdooien
Koelgedeelte uitschakelen
Ervoor zorgen dat aan de volgende voorwaarden is voldaan:
qKoelgedeelte is leeggemaakt.
Fig. 10 Voorbeeld
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wKoelgedeelte is uitgeschakeld.
Koelgedeelte inschakelen
Fig. 11 Voorbeeld
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wKoelgedeelte is ingeschakeld.
wApparaat koelt af tot de laatst ingestelde temperatuur.
WLAN
Met deze functie verbindt u uw apparaat met WiFi. U
kunt uw apparaat vervolgens op een mobiel eindapparaat
bedienen via de SmartDevice-app. Met deze functie kunt u
de WiFi-verbinding ook weer verbreken of herstellen.
Om uw apparaat met WiFi te verbinden, hebt u de SmartDe‐
viceBox nodig.
Meer informatie over SmartDevice: (zie 1.3 SmartDevice)
Aanwijzing
In de volgende landen is de SmartDevice-functie niet
beschikbaar: Rusland, Belarus, Kazachstan.
U kunt de SmartDeviceBox niet gebruiken.
Voor de eerste keer verbinding maken met WiFi
Ervoor zorgen dat aan de volgende voorwaarden is voldaan:
qSmartDeviceBox is gekocht en geplaatst. (zie 1.3 Smart
Device)
qSmartDevice-app is geïnstalleerd (zie
apps.home.liebherr.com).
qRegistratie in de SmartDevice-app is afgesloten.
uInstellingenmenu oproepen. (zie 6.2 Bedieningslogica)
uNavigatiepijl indrukken tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
Bediening
10 * afhankelijk van model en uitvoering
Fig. 12
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wVerbinding is gemaakt.
WLAN-verbinding verbreken
uInstellingenmenu oproepen. (zie 6.2 Bedieningslogica)
uNavigatiepijl indrukken tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
Fig. 13
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wVerbinding is verbroken.
WLAN-verbinding resetten
uInstellingenmenu oproepen. (zie 6.2 Bedieningslogica)
uNavigatiepijl indrukken tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
Fig. 14
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wWiFi-verbinding en andere WiFi-instellingen zijn terug‐
gezet naar de fabrieksinstellingen.
Informatie over de WiFi-verbinding weergeven
uInstellingenmenu oproepen. (zie 6.2 Bedieningslogica)
uNavigatiepijl indrukken tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
Fig. 15
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
Temperatuur
Met deze functie stelt u de temperatuur in.
De temperatuur is afhankelijk van de volgende factoren:
-hoe vaak de deur wordt geopend
-hoe lang de deur geopend blijft
-de ruimtetemperatuur op de plaats van opstelling
-type, temperatuur en hoeveelheid van de levensmiddelen
Temperatuurzone Aanbevolen instelling
Koelgedeelte 5 °C
Keldervak 12 °C
Temperatuur instellen in het koelgedeelte
Fig. 16
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wTemperatuur is ingesteld.
C-Value
Met de C-Value kan het 4*-vak iets warmer of kouder
worden ingesteld.
De C-Value is standaard ingesteld op C5.
Bij alle waarden lager dan C5 wordt het 4*-vak kouder. Bij
alle waarden hoger dan C5 wordt het 4*-vak warmer.
Bediening
* afhankelijk van model en uitvoering 11
Instelling kiezen
uWaarde instellen in het klantenmenu (zie 6.2 Bedienings‐
logica) .
SuperCool
Met deze functie schakelt u naar het hoogste afkoelver
mogen. Daardoor kunt u lagere koeltemperaturen bereiken.
De functie heeft betrekking op het koelgedeelte Fig. 1 (A)
Bovendien bereikt u lagere temperaturen in het 4-sterren
vriesvak.
Toepassing:
-Grotere hoeveelheden levensmiddelen snel afkoelen.
-Levensmiddelen invriezen.
Functie activeren / deactiveren
uProducten in het 4-sterren vriesvak leggen: Functie bij
het plaatsen van de producten activeren.
uProducten in het koelgedeelte leggen: Functie bij het
plaatsen van de producten activeren.
uActiveren / deactiveren (zie 6.2 Bedieningslogica) .
De functie wordt automatisch gedeactiveerd. Daarna draait
het apparaat in de normale modus verder. De temperatuur
stelt zich op de ingestelde waarde in.
PartyMode
Deze functie biedt een verzameling van speciale functies en
instellingen die tijdens een feest handig zijn.
De volgende functies worden geactiveerd:
-SuperCool
Alle functies kunnen flexibel en individueel worden inge‐
steld. Wijzigingen worden verworpen wanneer de functie
wordt gedeactiveerd.
Functie activeren / deactiveren
uActiveren / deactiveren (zie 6.2 Bedieningslogica) .
wGeactiveerd: Alle functies zijn gelijktijdig geactiveerd.
wGedeactiveerd: Vooraf ingestelde temperaturen zijn
hersteld.
Na 24 uur wordt de functie automatisch gedeactiveerd.
HolidayMode
Deze functie zorgt voor een minimaal energieverbruik
tijdens langdurige afwezigheid. De temperatuur van het
koeldeel wordt op 15 °C ingesteld en bij het bereiken op
het statusbeeldscherm weergegeven.
De ingestelde vriestemperatuur blijft behouden.
De functie heeft betrekking op het koelgedeelte Fig. 1 (A).
Toepassing:
-Energie sparen tijdens een langere afwezigheid.
-Voorkomen van slechte geuren en schimmelvorming
tijdens een langere afwezigheid.
Functie activeren / deactiveren
uKoelgedeelte volledig leegmaken.
uActiveren / deactiveren. (zie 6.2 Bedieningslogica)
wGeactiveerd: Koeltemperatuur wordt verhoogd.
wGedeactiveerd: eerder ingestelde temperatuur wordt
hersteld.
SabbathMode
Met deze functie activeert of deactiveert u de
SabbathMode. Als u deze functie activeert, worden sommige
elektronische functies uitgeschakeld. Hierdoor voldoet het
apparaat aan de religieuze eisen op Joodse feestdagen
zoals sabbat en aan de Star-K Kosher Certification.
Apparaatstatus bij actieve SabbathMode
De statusweergave toont continu SabbathMode.
Alle functies op het display behalve de functie
SabbathMode deactiveren zijn geblokkeerd.
Actieve functies blijven actief.
Het display blijft verlicht, als de deur wordt gesloten.
De binnenverlichting is gedeactiveerd.
Herinneringen worden niet uitgevoerd. Het ingestelde
tijdsinterval wordt gestopt.
Herinneringen en waarschuwingen worden niet weerge‐
geven.
Er is geen deuralarm.
Er is geen temperatuuralarm.
De ontdooicyclus werkt alleen tot de ingestelde tijd,
zonder rekening te houden met het gebruik van de koel‐
kast.
Na een stroomuitval keert het apparaat terug naar de
SabbathMode.
Apparaatstatus
Aanwijzing
Dit apparaat is gecertificeerd door het „Institute for Science
and Halacha”. (www.machonhalacha.co.il)
Een lijst met STAR-K-gecertificeerde apparaten vindt u op
www.star-k.org/appliances.
SabbathMode activeren
WAARSCHUWING
Vergiftigingsgevaar door verdorven levensmiddelen!
Als u de SabbathMode geactiveerd hebt en de stroom
uitvalt, verschijnt er geen melding in de statusweergave
over de stroomuitval. Als de stroomuitval voorbij is, werkt
het apparaat verder in SabbathMode. Stroomuitval kan ertoe
leiden dat levensmiddelen bederven. De consumptie ervan
kan voedselvergiftiging veroorzaken.
Na een stroomuitval:
uLevensmiddelen die bevroren waren en ontdooid zijn niet
meer consumeren.
uInstellingenmenu oproepen. (zie 6.2 Bedieningslogica)
uNavigatiepijl indrukken tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
3s
Fig. 17
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wSabbathMode is geactiveerd.
wStatusweergave toont continu SabbathMode.
Bediening
12 * afhankelijk van model en uitvoering
SabbathMode deactiveren
uInstellingenmenu oproepen. (zie 6.2 Bedieningslogica)
uNavigatiepijl indrukken tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
3s
Fig. 18
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wSabbathMode is gedeactiveerd.
E-Saver
Deze functie activeert of deactiveert de energiebesparings‐
modus. Als u deze functie activeert, daalt het energiever
bruik en stijgt de temperatuur in het apparaat met 2 °C. De
levensmiddelen blijven vers, maar de houdbaarheid wordt
korter.
Temperatuurzone Aanbevolen instel‐
ling (zie Tempera‐
tuur)
Temperatuur bij
actieve E-Saver
Koelgedeelte
5 °C 7 °C
Temperaturen
E-Saver activeren
uNavigatiepijl indrukken tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
E-Saver
E-Saver
Fig. 19
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wEnergiebesparingsmodus is geactiveerd.
E-Saver deactiveren
uNavigatiepijl indrukken tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
E-Saver
E-Saver
Fig. 20
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wDe energiebesparingsmodus is gedeactiveerd.
CleaningMode
Deze instelling maakt een comfortabele reiniging van het
apparaat mogelijk.
Deze instelling heeft betrekking op het koelgedeelte
Fig. 1 (A).
Toepassing:
-Koelgedeelte handmatig reinigen.
Gedrag van het apparaat wanneer de instelling is geacti‐
veerd:
-Het koelgedeelte is uitgeschakeld.
-De herinneringen en waarschuwingen worden niet weer
gegeven. Er klinkt geen geluidssignaal.
Instelling activeren / deactiveren
uInstelling activeren / deactiveren (zie 6.2 Bedieningslo‐
gica) .
wGeactiveerd: Het koelgedeelte is uitgeschakeld. Licht
blijft aan.
wGedeactiveerd: de vooraf ingestelde temperatuur is weer
hersteld.
Na 60 minuten wordt de instelling automatisch gedeacti‐
veerd. Daarna blijft het apparaat in normaal bedrijf werken.
Helderheid display
Deze instelling maakt de trapsgewijze instelling van de
helderheid van het display mogelijk.
De volgende helderheidsniveaus kunnen worden ingesteld:
-40%
-60%
-80%
-100%
Instelling kiezen
uWaarde instellen (zie 6.2 Bedieningslogica) .
Deuralarm
Deze instelling maakt het instellen van de tijd tot het deur
alarm (zie Deur sluiten) klinkt mogelijk.
De volgende waarden kunnen ingesteld worden:
-1 min.
-2 min.
-3 min.
-Uit
Instelling kiezen
uWaarde instellen (zie 6.4 Foutmeldingen) .
Invoerblokkering
Deze instelling voorkomt de abusievelijk bediening van het
apparaat, bijv. door kinderen.
Toepassing:
-Onbedoelde wijzigingen van instellingen en functies
voorkomen.
-Onbedoeld uitschakelen van het apparaat voorkomen.
-Onbedoelde temperatuurinstelling voorkomen.
Instelling activeren / deactiveren
uActiveren / deactiveren. (zie 6.2 Bedienings‐
logica)
Info
Deze instelling maakt het aflezen van apparaatinformatie en
de toegang tot het klantenmenu mogelijk.
Bediening
* afhankelijk van model en uitvoering 13
De volgende gegevens kunnen afgelezen worden:
-Modelnaam
-Index
-Serienummer
-Servicenummer
Apparaatgegevens oproepen
uNavigatiepijl Fig. 6 (1) indrukken tot Instellingen wordt
weergegeven.
uBevestigen Fig. 6 (2) indrukken.
uNavigatiepijlen Fig. 6 (1) indrukken tot de weergave met
de informatie wordt weergegeven.
uApparaatgegevens aflezen.
Demomodus
De demomodus is een speciale functie voor dealers die
apparaatfuncties willen demonstreren. Als u de demomodus
activeert, zijn alle koudetechnische functies gedeactiveerd.
Als u uw apparaat inschakelt en in de statusweergave
"Demo" verschijnt, is de demomodus al geactiveerd.
Als u de demomodus activeert en vervolgens weer deacti‐
veert, wordt het apparaat teruggezet naar de fabrieksinstel
lingen. (zie Resetten)
Demomodus activeren
Fig. 21
Fig. 22
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wDemomodus is geactiveerd.
wApparaat is uitgeschakeld.
uApparaat inschakelen. (zie 3.1 Apparaat inschakelen)
wIn de statusweergave verschijnt "DEMO".
Demomodus deactiveren
Fig. 23
Fig. 24
uStappen volgens de afbeelding uitvoeren.
wDemomodus is gedeactiveerd.
wApparaat is uitgeschakeld.
uApparaat inschakelen. (zie 3.1 Apparaat inschakelen)
wApparaat is teruggezet naar de fabrieksinstellingen.
Resetten
Met deze functie kunnen alle instellingen op de fabrieksin‐
stellingen worden teruggezet. Alle instellingen die u tot nu
toe heeft uitgevoerd worden teruggezet op hun oorspronke‐
lijke instelling.
Instelling activeren
uActiveren (zie 6.2 Bedieningslogica) .
6.4 Foutmeldingen
Foutmeldingen worden op het display weergegeven. Er zijn
twee categorieën van foutmeldingen:
Categorie Betekenis
Melding Herinnert aan algemene procedures. U kunt
deze procedures uitvoeren en zo de melding
opheffen.
Waarschu‐
wing
Verschijnt bij functiestoringen. Naast de
weergave op het display klinkt een signaal.
De signaaltoon wordt luider tot de weergave
door aantikken wordt bevestigd. Eenvoudige
storingen kunt u zelf verhelpen. Voor ernstige
storingen moet u contact met de klantenser
vice opnemen.
Bediening
14 * afhankelijk van model en uitvoering
6.4.1 Waarschuwingen
Deur sluiten
De melding wordt weergegeven als de deur te lang open‐
staat.
De tijd totdat de melding wordt weergegeven kan worden
ingesteld .
uAlarm beëindigen: Melding bevestigen.
-of-
uDeur sluiten.
Storing
Deze melding wordt weergegeven als er een storing van het
apparaat optreedt. In een onderdeel van het apparaat is een
storing opgetreden.
uDeur openen.
uFoutcode noteren.
uMelding bevestigen.
wSignaaltoon dempt.
wStatusweergave verschijnt.
uDeur sluiten.
uContact met de klantenservice opnemen. (zie 9.4 Klan‐
tenservice)
7 Uitrusting
7.1 Vriesvak 4 sterren
7.1.1 Vriesvak openen / sluiten
Fig. 25
Vriesvak openen:
uGreepbereik van onder pakken.
uGrijpplaat indrukken en gelijktijdig de deur naar voren
trekken.
Vriesvak sluiten:
uDeur sluiten en gelijktijdig vanaf de voorkant drukken.
wDeur is vastgeklikt.
7.2 Deurafsteller
7.2.1 Deurafsteller verplaatsen / verwijderen
Fig. 26
uAfsteller naar boven schuiven.
uNaar voren trekken.
uIn omgekeerde volgorde weer aanbrengen.
7.2.2 Deurafsteller demonteren
De deurafstellers kunnen voor het reinigen worden gede‐
monteerd.
Fig. 27
uDeurafsteller demonteren.
7.3 Draagplateaus
7.3.1 Draagplateaus verplaatsen / verwijderen
De draagplateaus moeten worden beveiligd tegen het per
ongelijk omlaag vallen door uittrekaanslagen.
Fig. 28
uDraagplateau omhoog tillen en naar voren trekken.
wZijdelingse uitsparing op positie van de steun.
uDraagplateau verplaatsen: Tot willekeurige hoogte
optillen of neerlaten en er inschuiven.
-of-
Uitrusting
* afhankelijk van model en uitvoering 15
Fig. 29
uDraagplateau volledig uitnemen: Naar voren uittrekken.
uGemakkelijk verwijderbaar: Draagplateaus schuin zetten.
uDraagplateau weer inzetten: Er helemaal inschuiven.
wUittrekaanslagen zijn naar onder gericht.
wUittrekaanslagen bevinden zich achter het voorste draag‐
plateau.
De draagplateaus boven de EasyFresh-laden kunnen even‐
eens eruit worden gehaald.
Fig. 30
Draagplateaus eruit halen:
uDraagplateaus aan de voor- en achterkant omhoog tillen.
uAan de voorkant eruit halen.
Op de eronder liggende deksel van het vak geen producten
neerzetten!
Draagplateau erin schuiven:
uDraagplateaus schuin, naar achter geneigd, aanbrengen.
wUittrekaanslagen zijn naar onder gericht.
uDraagplateaus erin schuiven en afleggen.
7.3.2 Draagplateaus demonteren
De draagplateaus kunnen voor het reinigen gedemonteerd
worden.
Fig. 31
uDraagplateaus demonteren.
7.4 Deelbaar draagplateau
7.4.1 Deelbaar draagplateau gebruiken
De draagplateaus moeten worden beveiligd tegen het per
ongelijk omlaag vallen door uittrekaanslagen.
Fig. 32
uDeelbare draagplateaus overeenkomstig de afbeelding
eronder schuiven.
Fig. 33
In de hoogte verstellen:
uGlasplaten afzonderlijk vanaf de voorkant eruit trekken
Fig. 33 (1).
uSteunrails uit de vergrendeling trekken en op de
gewenste hoogte vastklikken.
uGlasplaten afzonderlijk achtereenvolgens erin schuiven.
wVlakke uittrekaanslagen aan de voorkant, direct achter de
steunrail.
wHoge uittrekaanslagen achter.
Beide oppervlakken gebruiken:
uMet een hand de onderste glasplaat vasthouden en naar
voren trekken.
wGlasplaat Fig. 33 (1) met sierlijst ligt voor.
wStops Fig. 33 (3) zijn naar onder gericht.
Apparaten met vriesvak:
uSteunrails en deelbare draagplateaus niet voor de venti‐
lator aanbrengen.
7.5 VarioSafe
De VarioSafe biedt in het koelgedeelte ruimte voor bijv.
kleine levensmiddelen, verpakkingen, tubes en glazen.
Fig. 34
(1) VarioSafe-lade (3) Uitsparingen op de
linker- en rechterzijwand
(2) Zijwanden met ribben
voor VarioSafe-schuif
lade
(4) Aanslagrand
Uitrusting
16 * afhankelijk van model en uitvoering
7.5.1 VarioSafe plaatsen
Fig. 35
uVarioSafe schuin in het koelgedeelte schuiven Fig. 35 (1),
tot de uitsparingen aan de zijkant Fig. 35 (2) van de Vario‐
Safe op de hoogte van de rib in het koelgedeelte zitten.
Fig. 36
uVarioSafe recht zetten. Fig. 36 (1)
uVarioSafe aan voorkant optillen. Fig. 36 (2)
Fig. 37
uVarioSafe naar voren toe optillen.
uVarioSafe naar achteren toe inzetten.
uVarioSafe laten zakken.
wVarioSafe klikt aan de voorkant hoorbaar vast.
wVarioSafe is geplaatst.
7.5.2 VarioSafe verplaatsen
U kunt de VarioSafe als geheel in het koeldeel zetten.
Fig. 38
uVarioSafe aan voorkant optillen.
Fig. 39
uVarioSafe naar voren trekken tot de uitsparingen aan de
zijkant van de VarioSafe zich ter hoogte van de rib in het
koelgedeelte bevinden. Fig. 39 (1)
uVarioSafe in het koelgedeelte omhoog of omlaag
bewegen tot de gewenste hoogte is bereikt. Fig. 39 (2)
Fig. 40
uVarioSafe aan voorkant optillen.
uVarioSafe naar achteren toe inzetten.
wVarioSafe klikt aan de voorkant hoorbaar vast.
wVarioSafe is op de gewenste hoogte geplaatst.
Uitrusting
* afhankelijk van model en uitvoering 17
7.5.3 VarioSafe-lade verplaatsen
U kunt de VarioSafe-lade op twee verschillende hoogten
plaatsen. Als u in de VarioSafe-lade grote levensmiddelen
wilt bewaren, zet u de VarioSafe-lade in op de onderste
rib. Als u in de VarioSafe-lade kleine levensmiddelen wilt
bewaren, zet u de VarioSafe-lade in op de bovenste rib.
Fig. 41
uVarioSafe-lade tot de aanslag eruit trekken.
uVarioSafe-lade aan de voorkant optillen.
uVarioSafe-lade naar voren toe verwijderen.
Fig. 42
uVarioSafe-lade aan de voorkant optillen.
uVarioSafe-lade achter de stoppers op de gewenste rib
Fig. 42 (1) of Fig. 42 (2) plaatsen.
wVarioSafe-lade is op de gewenste hoogte geplaatst.
7.5.4 VarioSafe verwijderen
U kunt de VarioSafe als geheel verwijderen.
Fig. 43
uVarioSafe aan voorkant optillen.
Fig. 44
uVarioSafe naar voren trekken Fig. 44 (1), tot de uitspa‐
ringen aan de zijkant van de VarioSafe zich ter hoogte
van de rib in het koelgedeelte bevinden. Fig. 44 (2)
Fig. 45
uVarioSafe in het koelgedeelte schuin zetten. Fig. 45 (1)
uVarioSafe naar voren toe verwijderen. Fig. 45 (2)
wVarioSafe is verwijderd.
7.5.5 VarioSafe uit elkaar halen
U kunt de onderdelen van de VarioSafe uit elkaar halen
als u de VarioSafe wilt reinigen of als u onderdelen wilt
aanbrengen of verwijderen.
Fig. 46
uVarioSafe als geheel verwijderen. (zie 7.5.4 VarioSafe
verwijderen)
uVarioSafe demonteren volgens de afbeelding.
Uitrusting
18 * afhankelijk van model en uitvoering
7.6 Plaats voor de bakplaat
Boven de schuifladen is plaats voor een bakplaat Fig. 1 (6).
Fig. 47
Zorg ervoor dat aan de volgende eisen zijn voldaan:
qMaximale maten voor de bakplaat zijn in acht genomen
(zie 9.1 Technische gegevens) .
qDe bakplaat is afgekoeld tot kamertemperatuur.
qOnderste deurafsteller is minimaal een positie hoger
ingesteld.
Wanneer de deur 90° is geopend:
uBakplaat op de onderste zijdelingse steunen schuiven.
7.7 Laden
U kunt de laden voor reiniging verwijderen.
De wijze van verwijderen en aanbrengen van de laden
is afhankelijk van het uitschuifsysteem. Uw apparaat kan
verschillende uitschuifsystemen bevatten.
Aanwijzing
Het energieverbruik stijgt en het koelvermogen neemt af als
de ontluchting niet toereikende is.
uLaat de ventilatieopeningen aan de binnenkant van de
achterwand altijd vrij!
7.7.1 Lade op telescooprails
De lade loopt op uitschuifbare rails (telescooprails). Er
zijn volledig uitschuifbare telescooprails en gedeeltelijk
uitschuifbare telescooprails. Volledig uitschuifbare laden
kunnen helemaal uit het apparaat getrokken worden.
Gedeeltelijk uitschuifbare laden kunnen niet helemaal uit
het apparaat worden getrokken. Welk systeem in uw appa‐
raat zit, hangt af van het type apparaat.
Volledig uitschuifbaar*
U kunt de volledige uitschuifbaarheid herkennen aan een
klem die zich links en rechts achteraan de rail bevindt.
Lade verwijderen
Fig. 48
uLade tot de aanslag eruit trekken.
uLinker klem optillen en gelijktijdig lade links naar voren
trekken. Fig. 48 (1)
uRechter klem optillen en gelijktijdig lade rechts naar
voren trekken. Fig. 48 (2)
uLade naar voren toe verwijderen. Fig. 48 (3)
uRails erin schuiven.
Lade plaatsen
Fig. 49
uRails erin schuiven.
uLade op rails plaatsen.
uLade naar achteren erin schuiven.
wLade klikt aan de achterkant hoorbaar vast.
Gedeeltelijk uitschuifbaar koelgedeelte*
Lade verwijderen
Fig. 50
uLade er half uittrekken. Fig. 50 (1)
uLade aan de onderkant optillen. Fig. 50 (2)
uLade naar boven gedrukt houden en tegelijkertijd naar
voren trekken.
uLinker rail erin schuiven. Fig. 50 (3)
uRechter rail erin schuiven. Fig. 50 (4)
uLade naar voren toe verwijderen. Fig. 50 (5)
Fig. 51
Als de rails na het verwijderen van de lade nog niet
volledig zijn ingeschoven:
uRails er volledig inschuiven.
Lade plaatsen
Fig. 52
uRails erin schuiven.
uLade op rails plaatsen.
uLade naar achteren erin schuiven.
7.7.2 Uitschuifwagen
Aanwijzing
De lade boven de uitschuifwagen is een volledig uitschuif
bare lade. (zie Volledig uitschuifbaar*)
Uitrusting
* afhankelijk van model en uitvoering 19
Lade verwijderen
Fig. 53
uUitschuifwagen tot de aanslag eruit trekken. Fig. 53 (1)
uLade naar boven toe verwijderen. Fig. 53 (2)
Lade plaatsen
uUitschuifwagen tot de aanslag eruit trekken.
Fig. 54
uLade vanaf de bovenkant plaatsen. Fig. 54 (1)
uLade erin schuiven. Fig. 54 (2)
7.8 Deksel EasyFresh-Safe
De deksel van het vak kan voor het reinigen worden verwij‐
derd.
7.8.1 Deksel van het vak verwijderen
Fig. 55
Wanneer de schuifladen zijn verwijderd:
uDeksel tot de opening in de vasthouddelen naar voren
trekken Fig. 55 (1).
uAan de achterkant vanaf de onderkant omhoog tillen en
vanaf de bovenkant verwijderen Fig. 55 (2).
7.8.2 De deksel van het vak aanbrengen
Fig. 56
Als de tekst THIS SIDE UP boven is:
uDekselranden via de opening van de achterste houder
Fig. 56 (1) aanbrengen en van voren in de houder
Fig. 56 (2) klikken.
uDeksel in de gewenste positie brengen (zie 7.9 Vochtrege‐
ling) .
7.9 Vochtregeling
U kunt het vochtgehalte in de schuiflade via de afstelling
van de deksel van het vak zelf instellen.
De deksel van het vak bevindt zich direct op de schuiflade
en kan door draagplateaus of extra schuifladen afgedekt
zijn.
Fig. 57
Geringe luchtvochtigheid
uSchuiflade openen.
uDe deksel van het vak naar voren trekken.
wBij een gesloten schuiflade: Spleet tussen de deksel en
het vak.
wLuchtvochtigheid in Safe wordt verlaagd.
Hoge luchtvochtigheid
Uitrusting
20 * afhankelijk van model en uitvoering
uSchuiflade openen.
uDeksel van het vak naar achter schuiven.
wBij een gesloten schuiflade: Deksel sluit het vak niet af.
wLuchtvochtigheid in Safe wordt verhoogd.
Als er te veel vocht in het vak zit:
uInstelling „te lage luchtvochtigheid” kiezen.
-of-
uVocht met een doek verwijderen.
7.10 Flessenhouder
7.10.1 Flessenhouder gebruiken
Fig. 58
Fig. 59 *
uFlessenhouder op de flessen schuiven.
wFlessen vallen niet om.
7.10.2 Flessenhouder verwijderen
Fig. 60
uFlessenhouder volledig naar rechts tot de rand schuiven.
uVanaf de achterkant eruit halen.
8 Onderhoud
8.1 Uitschuifsystemen demonteren/
monteren
8.1.1 Opmerkingen over demontage
U kunt enkele uitschuifsystemen voor de reiniging demon‐
teren. Uw apparaat kan verschillende uitschuifsystemen
bevatten.
De volgende uitschuifsystemen kunnen worden gedemon‐
teerd of niet worden gedemonteerd:
Uitschuifsysteem demonteerbaar /
niet demonteerbaar
Geheel uitschuifbare
lade*
niet demonteerbaar*
Gedeeltelijk
uitschuifbaar koelge‐
deelte*
niet demonteerbaar*
Uitschuifwagen demonteerbaar (zie 8.1.2 Uitschuif
wagen)
8.1.2 Uitschuifwagen
Uitschuifsysteem demonteren
Zorg ervoor dat aan de volgende vereisten is voldaan:
qLade is verwijderd. (zie 7.7.2 Uitschuifwagen)
Fig. 61
uVasthouddelen overeenkomstig de afbeelding verwij‐
deren.
Onderhoud
* afhankelijk van model en uitvoering 21
Uitschuifsysteem monteren
Fig. 62
uVasthouddelen overeenkomstig de afbeelding monteren.
8.2 Apparaat ontdooien
WAARSCHUWING
Apparaat op de verkeerde manier ontdooid!
Verwondingen en beschadigingen.
uOm het ontdooiproces te versnellen, geen mechanische
hulpmiddelen of andere middelen gebruiken die niet door
de fabrikant worden aanbevolen.
uGebruik voor het ontdooien geen elektrische verwar
mings- of stoomreinigingsapparaten, open vuur of
ontdooisprays.
uIJs niet met scherpe voorwerpen verwijderen.
Het ontdooien gebeurt automatisch. Het dooiwater wordt
via de afvoeropening afgevoerd en verdampt.
Waterdruppels of een dun laagje vorst of ijs aan het achter
paneel zijn functioneel en volkomen normaal. Deze hoeven
niet verwijderd te worden.
Door de energie-geoptimaliseerde regeling van het apparaat
kan zich tussentijds ook een laagje vorst of ijs vormen.
uAfvoeropening regelmatig reinigen (zie 8.3 Apparaat
reinigen) .
8.3 Apparaat reinigen
8.3.1 Voorbereiden
WAARSCHUWING
Gevaar voor elektrische schok!
uTrek de stekker van de koelkast uit het stopcontact of
onderbreek de stroomtoevoer.
WAARSCHUWING
Brandgevaar
uDe buisleidingen van het koelmiddelcircuit niet bescha‐
digen.
uApparaat leegmaken.
uNetstekker eruit halen.
-of-
uCleaningMode activeren. (zie CleaningMode)
8.3.2 Binnenruimte reinigen
LET OP
Ondeskundige reiniging!
Beschadigingen aan het apparaat.
uUitsluitend zachte poetsdoekjes en een ph-neutrale
allesreiniger gebruiker.
uGebruik geen schurende of krassende sponzen of
staalwol.
uGebruik geen scherpe, schurende, zand-, chloor- of zuur
houdende schoonmaakmiddelen.
uKunststof vlakken: met een zachte, schone doek, lauw‐
warm water en een beetje spoelmiddel met de hand
reinigen.
uMetalen vlakken: met een zachte, schone doek, lauw‐
warm water en een beetje spoelmiddel met de hand
reinigen.
uAfvoeropening: afzettingen verwijderen met een dun
hulpmiddel, bijv. wattenstaafje.
8.3.3 Uitrusting reinigen
LET OP
Ondeskundige reiniging!
Beschadigingen aan het apparaat.
uUitsluitend zachte poetsdoekjes en een ph-neutrale
allesreiniger gebruiker.
uGebruik geen schurende of krassende sponzen of
staalwol.
uGebruik geen scherpe, schurende, zand-, chloor- of zuur
houdende schoonmaakmiddelen.
Reinigen met een zachte, schone doek, lauwwarm water en
een beetje spoelmiddel:
- Deurafsteller
- Draagplateaus
- Deelbaar draagplateau
- VarioSafe
- Deksel EasyFresh-Safe
- Schuiflade
- Variabele flessenplank
Reinigen met een vochtige doek:
- Telescooprails
Let op: Het vet in de geleiders dient voor de smering en
mag niet worden verwijderd!
Reinigen in de vaatwasser tot 60 °C:
- Flessenhouder
- Vasthouddeel deelbaar draagplateau
uUitrusting demonteren: zie betreffende hoofdstuk.
uUitrusting reinigen.
8.3.4 Na het reinigen
uApparaat en uitrustingsdelen droogwrijven.
uApparaat aansluiten en inschakelen.
uReiniging regelmatig herhalen.
Onderhoud
22 * afhankelijk van model en uitvoering
9 Klantenhulp
9.1 Technische gegevens
Temperatuurbereik
Koelen 2 °C tot 9 °C
Bodemlade  6 °C tot 14 °C
Maximale invrieshoeveelheid/24 h
Vriesvak zie typeplaatje onder „invriescapaci‐
teit …/24 h
Maximale afmeting bakplaat
Breedte  466 mm
Diepte  386 mm
Hoogte  50 mm
9.2 Bedrijfsgeluiden
Het apparaat veroorzaakt tijdens de werking verschillende
loopgeluiden.
-Bij een lage koelcapaciteit werkt het apparaat zuiniger,
maar langer. De geluidssterkte is lager.
-Bij een krachtige koelcapaciteit worden levensmiddelen
sneller gekoeld. De geluidssterkte is hoger.
Voorbeelden:
Geactiveerde functies (zie 6.3 Apparaatfuncties)
Draaiende ventilator
Vers erin gelegde levensmiddelen
Hoge omgevingstemperatuur
Lang geopende deur
Geluiden Mogelijke oorzaak Type geluid
Borrelen en ruisen Koelmiddel
stroomt in het
koelcircuit.
Normaal
werkingsgeluid
Blazen en sissen Koelmiddel spuit in
het koelcircuit.
Normaal
werkingsgeluid
Brommen Het apparaat koelt.
De geluidssterkte
is afhankelijk van
de koelcapaciteit.
Normaal
werkingsgeluid
Geluiden Mogelijke oorzaak Type geluid
Slurpgeluiden De deur met
sluitdemper wordt
geopend en
gesloten.
Normaal
werkingsgeluid
Zoemen en ruisen De ventilator
draait.
Normaal bedrijfs‐
geluid
Klikken Componenten
worden in- en
uitgeschakeld.
Normaal schakel
geluid
Ratelen of
zoemen
Ventielen of
klappen zijn actief.
Normaal schakel
geluid
Geluiden Mogelijke
oorzaak
Type geluid Oplossen
Trilling Ongeschikte
inbouw
Foutgeluid Inbouw
controleren.
Apparaat
uitlijnen.
Klapperen Uitrusting,
Voorwerpen
aan de
binnenkant
van het
apparaat
Foutgeluid Uitrustings‐
delen beves‐
tigen.
Afstand
tussen de
voorwerpen
laten.
9.3 Technische storing
Uw apparaat is zo geconstrueerd en gemaakt dat de func‐
tionele veiligheid en een lange levensduur gegarandeerd
zijn. Mocht er tijdens het bedrijf toch een storing optreden,
controleer dan a.u.b. of de storing te wijten is aan een
bedieningsfout. In dat geval moet u tijdens de garantiepe‐
riode de ontstane kosten zelf betalen.
De volgende storingen kunt u zelf oplossen.
9.3.1 Apparaatfunctie
Probleem Oorzaak Oplossing
Het apparaat werkt
niet.
Het apparaat is niet ingeschakeld. uApparaat inschakelen.
De netstekker zit niet correct in het
stopcontact.
uDe netstekker controleren.
De zekering van de netstekker is
niet in orde.
uZekering controleren.
→ Stroomuitval uApparaat gesloten houden.
uLevensmiddelen beschermen: Koelaccu's boven op de
levensmiddelen leggen of een decentrale vrieskast
gebruiken als de stroomuitval langer duurt.
uOntdooide levensmiddelen niet meer invriezen.
De apparaatstekker is niet correct
in het apparaat gestoken.
uApparaatstekker controleren.
Klantenhulp
* afhankelijk van model en uitvoering 23
Probleem Oorzaak Oplossing
Temperatuur is
niet voldoende
koud.
De apparaatdeur is niet correct
gesloten.
uApparaat sluiten.
De be- en ontluchting is niet toerei‐
kend.
uVentilatieroosters vrijmaken en reinigen.
De omgevingstemperatuur is te
hoog.
uProbleemoplossing: (zie 1.4 Toepassingsgebied van het
apparaat) .
Het apparaat werd te vaak of te
lang geopend.
uAfwachten of de vereiste temperatuur vanzelf terug‐
keert. Als dit niet gebeurt, contact opnemen met de
klantenservice. (zie 9.4 Klantenservice)
De temperatuur is verkeerd inge‐
steld.
uStel de temperatuur lager in en controleer deze na 24
uur.
Het apparaat staat te dicht bij een
warmtebron (fornuis, verwarming
enz.).
uVerander de standplaats van het apparaat of van de
warmtebron.
Het apparaat werd niet correct in
de nis ingebouwd.
uControleer of het apparaat correct werd ingebouwd en
de deur goed sluit.
Het deurrubber is
defect of moet om
een andere reden
worden vervangen.
Het deurrubber kan worden
vervangen. Er kan zonder gereed‐
schap een nieuw deurrubber
worden geplaatst.
uContact opnemen met de klantenservice. (zie 9.4 Klan‐
tenservice)
Het apparaat
is bevroren
of er heeft
zich condenswater
gevormd.
Het deurrubber kan uit de groef
geschoven zijn.
uHet deurrubber op een correcte passing in de groef
controleren.
9.3.2 Uitrusting
Probleem Oorzaak Oplossing
De binnenverlich‐
ting brandt niet.
Het apparaat is niet ingeschakeld. uApparaat inschakelen.
De deur was langer dan 15 min.
open.
uDe binnenverlichting schakelt zich bij een geopende
deur na ca. 15 min. automatisch uit.
De LED-verlichting is defect of de
afdekking is beschadigd.
uContact opnemen met de klantenservice. (zie 9.4 Klan‐
tenservice)
Het vriesvak
kan niet worden
gesloten.
De vergrendeling is bij geopende
deur vastgeklikt.
uHandgreep opnieuw bedienen.
9.4 Klantenservice
Controleer eerst of u de fout zelf kunt oplossen (zie 9 Klan‐
tenhulp) . Als dit niet het geval is, dient u contact op te
nemen met de klantenservice.
U vindt het adres in de bijgevoegde brochure „Liebherr
Service” of op home.liebherr.com/service.
WAARSCHUWING
Ondeskundige reparatie!
Verwondingen.
uReparaties en ingrepen aan het apparaat en de stroom‐
aansluiting die niet uitdrukkelijk genoemd worden
(zie 8 Onderhoud) , uitsluitend door de Technische Dienst
laten uitvoeren.
uBeschadigde netaansluiting alleen door de fabrikant, de
klantenservice of een dergelijk gekwalificeerde persoon
laten vervangen.
uBij apparaten met stekker voor koelapparaten mag ook de
klant zelf de vervanging uitvoeren.
Klantenhulp
24 * afhankelijk van model en uitvoering
9.4.1 Contact opnemen met de klantenservice
Controleren of de volgende apparaatinformatie beschikbaar
is:
qApparaataanduiding (model en index)
qServicenr. (Service)
qSerienr. (S-Nr.)
uApparaatinformatie via het display oproepen. (zie Info)
-of-
uApparaatinformatie van het typeplaatje aflezen.
(zie 9.5 Typeplaatje)
uApparaatinformatie noteren.
uDe klantenservice informeren: Fout en apparaatinformatie
mededelen.
wDit maakt een snelle en doelgerichte service mogelijk.
uVerdere instructies van de klantenservice opvolgen.
9.5 Typeplaatje
Het typeplaatje bevindt zich aan de achterkant van de
schuifladen, aan de binnenkant van het apparaat.
Fig. 63
(1) Apparaatbeschrijving (3) Serienr.
(2) Servicenr.
uInformatie van het typeplaatje lezen.
10 Buiten bedrijf stellen
uApparaat leegmaken.
uApparaat uitschakelen. (zie Apparaat uitschakelen)
uNetstekker eruit halen.
uIndien nodig de apparaatstekker eruit halen: Eruit halen
en gelijktijdig van links naar rechts bewegen.
uApparaat reinigen. (zie 8.3 Apparaat reinigen)
uDeur open laten, zodat geen slechte geur kan ontstaan.
11 Afvalverwijdering
11.1 Apparaat op afvoer voorbereiden
Liebherr maakt bij sommige apparaten gebruik
van batterijen. In de EU is het nu voor de
consument wettelijk verplicht deze batterijen
voor de afvoer van apparaten te verwijderen.
Als uw apparaat batterijen bevat, wordt dit op
het apparaat aangegeven.
Lampen Als u lampen zelfstandig en zonder kapot te
maken kunt verwijderen, verwijder deze dan
eveneens voor het voeren.
uApparaat buiten bedrijf stellen.
uApparaat met batterijen: verwijder batterijen. Beschrij‐
ving zie hoofdstuk Onderhoud.
uIndien mogelijk: verwijder lampen zonder deze kapot te
maken.
11.2 Apparaat volgens milieuvoor
schriften afvoeren
Het apparaat bevat waardevolle
materialen en moet gescheiden
van het ongesorteerde, huishou‐
delijke afval worden afgevoerd.
Voer batterijen gescheiden van
het apparaat af. Batterijen
kunnen gratis worden ingeleverd
bij de winkel en bij andere inle‐
verpunten zoals het gemeente‐
lijk depot en de chemokar.
Lampen Lever gedemonteerde lampen in
bij een daarvoor bestemd inle‐
verpunt.
Voor Duitsland: U kunt het apparaat gratis inle‐
veren bij de milieustraat. Bij de
aankoop van een nieuwe koel‐
kast of vriezer en een verkoop‐
oppervlak > 400 m2 neemt de
dealer het oude apparaat ook
gratis terug.
WAARSCHUWING
Vrijkomend koudemiddel en olie!
Brand. Het gebruikte koelmiddel is milieuvriendelijk maar
wel brandbaar. De gebruikte olie is ook brandbaar. Vrij‐
komend koelmiddel en vrijkomende olie kunnen bij hoge
concentratie en in contact met een externe warmtebron
ontvlammen.
uBuisleidingen van de koelmiddelkringloop en compressor
niet beschadigen.
uVoer het apparaten af zonder het te beschadigen.
uVoer batterijen, lampen en het apparaat af zoals hier
boven beschreven.
Buiten bedrijf stellen
* afhankelijk van model en uitvoering 25
home.liebherr.com/fridge-manuals
Inbouwkoelkast met uittrekbare lade
Datum van uitgave: 20230925 Artikelnr.-index: 7088253-00
Liebherr-Hausgeräte GmbH
Memminger Straße 77-79
88416 Ochsenhausen
Deutschland
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26

Liebherr IRCf 5121 Plus Handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
Handleiding