Whirlpool AWZ 512 Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding
INHOUD
VOORDAT U DE WASMACHINE IN GEBRUIK
NEEMT
ALGEMENE VOORZORGSMAATREGELEN EN
ADVIEZEN
INSTALLATIE
BESCHRIJVING VAN DE WASMACHINE
DEUR
VOOR HET EERSTE WASPROGRAMMA
VOORBEREIDING VAN HET WASGOED
WASMIDDEL EN NABEHANDELINGSPRODUCTEN
VERWIJDEREN VAN HET FILTER/AFVOEREN
VAN RESTWATER
ONDERHOUD EN REINIGING
OPSPOREN VAN STORINGEN
KLANTENSERVICE
ACCESSOIRES
INBOUWMODELLEN
NL 2
VOORDAT U DE WASMACHINE IN GEBRUIK NEEMT
1.Verwijderen van de verpakking en
inspectie
Controleer na het uitpakken of de wasmachine niet
beschadigd is. Gebruik de wasmachine in geval van
twijfel niet. Neem in dat geval contact op met de
klantenservice of uw plaatselijke leverancier.
Controleer of de accessoires en de bijgeleverde
onderdelen allemaal aanwezig zijn.
Bewaar het verpakkingsmateriaal (plastic zakken,
polystyreen enz.) buiten bereik van kinderen; het
kan een bron van gevaar vormen.
Indien het apparaat voor aflevering is blootgesteld
aan lage temperaturen, laat het apparaat dan eerst
een paar uur op kamertemperatuur komen voordat
u het in gebruik neemt.
2.Verwijderen van de transportschroeven
De wasmachine is uitgerust met
transportschroeven om mogelijke interne schade
tijdens het vervoer te voorkomen. Voordat u de
wasmachine in gebruik neemt, moeten de
transportschroeven verwijderd worden.
Dek na verwijdering van de schroeven de
openingen af met de 4 bijgeleverde plastic doppen.
3.Installeren van de wasmachine
U wordt geadviseerd om de wasmachine niet te
installeren in een ruimte waarin de temperatuur
onder de 0°C kan dalen.
Gezien het gewicht van de wasmachine moet er
op de geldende veiligheidsnormen worden gelet
wanneer het apparaat wordt verplaatst.
Bij het plaatsen van de wasmachine dient u
ervoor te zorgen dat het netsnoer niet geknikt of
samengedrukt is, en dat u er indien nodig
makkelijk bij kunt.
Verwijder de beschermende folie van het
regelpaneel (indien aanwezig op uw model).
Verplaats het apparaat zonder het bij het
bovenblad vast te pakken.
Plaats de wasmachine op een stabiele en vlakke
ondergrond, zo mogelijk in de hoek van een vertrek.
Controleer of alle pootjes stevig op de vloer
rusten en controleer of de wasmachine exact
horizontaal staat (gebruik hiervoor een waterpas).
Bij houten of zogenaamde “zwevende” vloeren
(bijvoorbeeld bepaalde parket- of laminaatvloeren)
moet het apparaat op een stevig aan de vloer
bevestigde hardboard plaat van 60 x 60 cm en met
een minimale dikte van 3 cm worden geplaatst.
Als de wasmachine op een vloer met
vloerbekleding wordt geïnstalleerd, zorg dan dat er
voldoende ruimte tussen het apparaat en de vloer is
zodat lucht vrij kan circuleren.
4.Watertoevoer
Sluit de watertoevoerslang aan volgens de
voorschriften van het Waterleidingbedrijf.
Watertoevoer: Uitsluitend koud water
(tenzij anders aangegeven
op de programmatabel)
Waterkraan: 3/4” schroefdraad-
aansluiting voor slang
Waterdruk
(stroomdruk): 100-1000 kPa (1-10 bar).
Gebruik alleen nieuwe slangen om de
wasmachine aan te sluiten op de watertoevoer.
Oude slangen mogen niet meer worden gebruikt
en moeten worden weggegooid.
5.Afpompen
Sluit de afvoerslang aan op de sifon of haak hem
met het elleboogstuk aan de rand van een
wasbak of badkuip.
Als de wasmachine op een ingebouwd
afpompsysteem is aangesloten, dient u zich ervan
te verzekeren dat dit systeem is uitgerust met
een ventiel, zodat er niet tegelijkertijd water aan-
en afgevoerd kan worden (sifoneffect).
6.Elektrische aansluitingen
Elektrische aansluitingen moeten tot stand
worden gebracht door een bevoegd technicus en
in overeenstemming met de instructies van de
fabrikant en plaatselijke veiligheidsvoorschriften.
De gegevens met betrekking tot de spanning, het
opgenomen vermogen en de benodigde
beveiliging staan op de binnenkant van de deur
van het apparaat.
De wasmachine mag uitsluitend worden
aangesloten door middel van een stopcontact
met een aardaansluiting in overeenstemming met
de geldende voorschriften. De wasmachine moet
volgens de wet geaard zijn. De fabrikant
aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor
schade aan voorwerpen of voor letsel aan
personen of dieren die/dat veroorzaakt is door
het niet in acht nemen van deze voorschriften.
Gebruik geen verlengkabels of meervoudige
stopcontacten.
Haal altijd de stekker uit het stopcontact of
koppel het apparaat van het elektriciteitsnet
voordat u onderhouds- of
reinigingswerkzaamheden uitvoert.
Na de installatie moeten de stekker of de
afkoppeling van het elektriciteitsnet via een
tweepolige schakelaar altijd toegankelijk zijn.
Gebruik de wasmachine niet als deze tijdens
transport is beschadigd. Stel in dat geval de
klantenservice op de hoogte.
Het netsnoer mag alleen door de een medewerker
van de klantenservice worden vervangen.
Gebruik het apparaat uitsluitend voor huishoudelijke
was en voor de aangegeven doeleinden.
Minimale afmetingen behuizing:
Breedte: 600 mm
Hoogte: 850 mm
Diepte: 600 mm
Lees deze instructies zorgvuldig door voordat u het apparaat aansluit en in gebruik neemt.
Lees, voordat u het apparaat aansluit, deze instructies zorgvuldig door.
Reparaties van storingen die veroorzaakt zijn door onjuiste aansluiting of
verkeerd gebruik van het apparaat vallen niet onder de garantie.
NL 3
ALGEMENE VOORZORGSMAATREGELEN EN
ADVIEZEN
1.Verpakking
Het verpakkingsmateriaal is volledig recyclebaar,
en draagt het recyclingsymbool . Voor de
verwerking dienen de plaatselijke voorschriften
te worden nageleefd.
2.De verpakking en oude apparaten als
afval verwerken
Het product is vervaardigd van recyclebaar
materiaal. De wasmachine moet worden
verwerkt als afval in overeenstemming met de
plaatselijke voorschriften.
Verwijder voordat u het apparaat afdankt alle
wasmiddelresten en snijd de elektriciteitskabel
door zodat het apparaat onbruikbaar wordt.
Dit apparaat is voorzien van het merkteken
volgens de Europese richtlijn 2002/96/EG inzake
Afgedankte elektrische en elektronische
apparaten (AEEA).
Door ervoor te zorgen dat dit product op de juiste
manier als afval wordt verwerkt, helpt u mogelijk
negatieve consequenties voor het milieu en de
menselijke gezondheid te voorkomen die anders
zouden kunnen worden veroorzaakt door onjuiste
verwerking van dit product als afval.
Het symbool op het product of op de
bijbehorende documentatie geeft aan dat dit
product niet als huishoudelijk afval mag worden
behandeld. In plaats daarvan moet het worden
afgegeven bij een verzamelpunt voor recycling
van elektrische en elektronische apparaten.
Afdanking moet worden uitgevoerd in
overeenstemming met de plaatselijke
milieuvoorschriften voor afvalverwerking.
Voor nadere informatie over de behandeling,
terugwinning en recycling van dit product wordt
u verzocht contact op te nemen met het
stadskantoor in uw woonplaats, uw
afvalophaaldienst of de winkel waar u het
product heeft aangeschaft.
3.Veiligheidsvoorschriften
De wasmachine mag alleen binnenshuis worden
gebruikt.
Bewaar geen brandbare vloeistoffen in de buurt
van het apparaat.
Als u een droger bovenop uw wasmachine wilt
plaatsen, neem dan eerst contact op met de
klantenservice of met uw speciaalzaak om te
verifiëren of dit mogelijk is. Het plaatsen van een
droger op uw wasmachine is alleen toegestaan
door middel van een daarvoor bestemde
stapelset, die verkrijgbaar is bij de klantenservice
of uw speciaalzaak.
Laat de wasmachine niet aangesloten op het
elektriciteitsnet wanneer u deze niet gebruikt.
Draai de kraan dicht als u het apparaat niet gebruikt.
Haal altijd de stekker uit het stopcontact of koppel
het apparaat van de elektriciteit voordat u
onderhouds- of reinigingswerkzaamheden uitvoert.
Open de deur nooit met kracht en ga er niet op staan.
Laat kinderen niet met de wasmachine spelen of
in de trommel klimmen.
Zo nodig kan het netsnoer vervangen worden door
een identiek snoer dat verkrijgbaar is via de
klantenservice. Het netsnoer mag uitsluitend
worden vervangen door gekwalificeerde technici.
Laat geen aanstekers achter in zakken van kleding.
Voor modellen met een wasmachine/droger
Droog GEEN stukken die gewassen of behandeld
zijn met chemische vlekkenmiddelen, bakolie,
petroleum, aceton, alcohol, benzine, paraffine,
witte spiritus of was.
Verwijder deze stoffen door middel van een heet
wasprogramma met veel wasmiddel voordat u
de stukken droogt.
Droog GEEN stukken van schuimrubber, latex,
regenjassen, waterdichte stoffen, rubberen
luchtbedden, bedrukte voorwerpen, kleding of
kussens die gevuld zijn met schuimrubber. Deze
materialen kunnen smelten en andere stukken
wasgoed beschadigen, of schade aan het apparaat
veroorzaken.
Het gebruik en de hoeveelheden wasmiddel,
wasverzachter en bleekmiddel moeten in
overeenstemming zijn met de aanwijzingen die
op de verpakking vermeld zijn.
Droog nooit ongewassen artikelen.
•WAARSCHUWING!
Het laatste gedeelte van
een droogcyclus is de afkoelingsfase. Schakel de
droger dus nooit uit voordat de cyclus voltooid is.
Anders moet u het wasgoed er snel uithalen en
ophangen zodat de hitte kan vervliegen.
4.Tips voor het besparen van energie
Gebruik energie, water, wasmiddel en tijd op de
beste manier, door de trommel altijd zo vol
mogelijk te laden.
Overschrijd de op de verpakking aangegeven
dosering wasmiddel niet.
De ecoklep - een speciaal systeem in de afvoer -
voorkomt dat er wasmiddel uit de trommel
verloren gaat, om verspreiding van wasmiddel in
het milieu te vermijden.
Gebruik het “Voorwas”-programma alleen voor
sterk bevuild wasgoed. Gebruik een programma
zonder “Voorwas”-cyclis voor licht of normaal
bevuilde stukken; u bespaart daardoor water,
energie en tijd.
Behandel het wasgoed voordat u de wasmachine
gebruikt met een vlekkenmiddel of laat
ingedroogde vlekken weken in water, zodat u
geen wasprogramma's met hoge temperaturen
hoeft te gebruiken.
Bespaar energie door op 60° C te wassen in
plaats van 95° C, of op 40° C in plaats van 60° C.
Bespaar energie en tijd door een hoge
centrifugeersnelheid in te stellen, zodat het
watergehalte in de was wordt teruggebracht,
voordat u een droogprogramma gaat gebruiken
(voor automaten met een instelbare
centrifugeersnelheid).
5.EG-conformiteitsverklaring
De wasmachine voldoet aan de volgende
Europese normen:
73/23/EEG Laagspanningsrichtlijn
89/336/EEG EMC-richtlijn
93/68/EC Richtlijn m.b.t. CE-markering .
NL 4
INSTALLATIE
TRANSPORT EN BEHANDELING
Verwijderen van de transportschroeven
1.
Draai de drie of vier schroeven los (
A
).
2.
Draai de schroeven met de hand los.
3.
Pak de schroeven en plastic afstandsstukken en
verwijder ze. Bewaar de transportschroeven voor
toekomstig gebruik.
4.
Sluit de gaten af met de plastic doppen (bijgeleverd
bij de documentatie).
Til het apparaat nooit op door het bij het werkblad vast te pakken wanneer u het
vervoert.
1.
Haal de stekker uit het stopcontact.
2.
Draai de kraan dicht.
3.
Controleer of de deur en het wasmiddelbakje goed dicht zitten.
4.
Maak de toevoer- en afvoerslangen los van de aansluiting.
5.
Laat eventueel water in de slangen en in de machine weglopen (zie “Verwijderen van het filter/
afvoeren van restwater”).
6.
Wrik de plastic doppen los met een schroevendraaier en verwijder ze.
7.
Monteer de transportschroeven.
A
B
A
A
A
A
B
1
4
NL 5
BESCHRIJVING VAN DE WASMACHINE
DEUR
VOOR HET EERSTE WASPROGRAMMA
1.
Werkblad
2.
Bedieningspaneel
3.
Lade voor wasmiddel
4.
Servicesticker (aan de binnenkant van de deur)
5.
Deur
6.
Toegang tot de pomp achter de plint of afdekking (afhankelijk van het model)
7.
Verstelbare pootjes
Om de deur te openen houdt u de handgreep vast, drukt u op de binnenste hendel (indien aanwezig op
uw model) en trekt u de deur open. Sluit de deur door hem dicht te drukken tot hij klikt, zonder te veel
kracht te gebruiken.
Om eventueel restwater te verwijderen dat door de fabrikant is gebruikt om de machine te testen, raden
wij u aan een kort wasprogramma zonder wasgoed uit te voeren.
1.
Draai de kraan open.
2.
Sluit de deur.
3.
Giet een beetje wasmiddel (ongeveer 30 ml) in het bakje voor hoofdwasmiddel van de
wasmiddellade.
4.
Selecteer en start een kort programma (zie de aparte “Programmatabel”).
1
2
4
5
3
6
7
1
2
4
5
3
6
7
NL 6
VOORBEREIDING VAN HET WASGOED
1.Sorteer het wasgoed op...
Textielsoort / symbool op het etiket
Katoen, gemengde weefsels, easy care/
synthetische weefsels, wol, textiel dat met de
hand gewassen moet worden.
•Kleur
Scheid bonte en witte was. Gekleurd wasgoed de
eerste keer apart wassen.
•Belading
Was stukken van verschillende afmetingen samen
voor betere wasresultaten en een optimale
verdeling van de belading in de trommel.
Fijne was
Was kleine stukken (b.v. nylon kousen, ceintuurs
e.d.) en wasgoed met haakjes (b.v. bh's) in een
waszak of een kussensloop met rits. Haal de
ringen van de gordijnen of doe de gordijnen met
ringen in een katoenen zak.
2.Maak alle zakken leeg
Muntstukken, veiligheidsspelden enz. kunnen het
wasgoed, de trommel en het waterreservoir
beschadigen.
3.Sluitingen
Doe ritssluitingen, knopen of haken dicht; knoop
de uiteinden van ceintuurs bijeen.
Behandeling van vlekken
Bloed, melk, eieren etc. worden in het algemeen
verwijderd door de automatische enzymenfase
van het programma.
Voeg voor wijn-, koffie-, thee-, gras-,
fruitvlekken enz. een vlekkenmiddel toe in het
bakje voor hoofdwasmiddel van de
wasmiddellade.
Behandel hardnekkige vlekken indien nodig
vooraf met een vlekkenmiddel.
Verven en bleken
Gebruik alleen verf en bleekmiddelen die
geschikt zijn voor wasmachines.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant op.
Plastic en rubberen onderdelen van de
wasmachine kunnen gevlekt raken door verf of
bleekmiddelen.
WASGOED IN DE MACHINE DOEN
1.
Open de deur.
2.
Vouw het wasgoed uit en doe het losjes in de
trommel. Houd u aan de maximale belading die
te vinden is in de beknopte handleiding.
Opmerking:
indien de trommel te vol is, wordt het
wasgoed minder goed gewassen en kreukt het.
3.
Sluit de deur.
WASMIDDEL EN NABEHANDELINGSPRODUCTEN
Bewaar wasmiddelen en
nabehandelingsproducten op een droge
plaats, buiten bereik van kinderen.
De keuze van het wasmiddel is
afhankelijk van:
de textielsoort (katoen, easy care/synthetisch,
tere weefsels, wol).
Opmerking:
gebruik voor wol uitsluitend
speciale wasmiddelen.
De kleur.
De wastemperatuur.
De hoeveelheid en het soort vuil.
Opmerkingen:
Witte resten op donkere weefsels zijn het gevolg
van onoplosbare waterontharders in moderne
fosfaatvrije waspoeders. Als u deze resten ziet,
de stukken schudden of borstelen of een
vloeibaar wasmiddel gebruiken.
Gebruik alleen wasmiddelen en
nabehandelingsproducten die bedoeld zijn voor
apparaten voor huishoudelijk gebruik.
Let erop dat ontkalkingsmiddelen, textielverf en
bleekmiddelen voor de voorwas, als u ze
gebruikt, geschikt zijn voor de wasmachine.
Ontkalkingsmiddelen kunnen producten
bevatten die uw wasmachine kunnen aantasten.
Gebruik geen oplosmiddelen (b.v. terpentine,
benzine). Was geen met oplosmiddelen of
ontvlambare vloeistoffen behandelde stoffen in
de wasmachine.
Gebruik geen vloeibaar wasmiddel voor de
hoofdwas wanneer u de functie “Voorwas” heeft
geactiveerd (indien aanwezig op uw model).
Gebruik geen vloeibare wasmiddelen wanneer u
de functie “Startselectie” (indien beschikbaar op
uw wasmachine) gebruikt.
Dosering
Volg de aanwijzingen op de verpakking van het
wasmiddel. De dosering is afhankelijk van:
De hoeveelheid en het soort vuil
de grootte van de was; volledige belading: volg de
aanwijzingen op het pak wasmiddel;
halve belading: 3/4 van de hoeveelheid voor een
volledige belading; minimale belading (ongeveer 1 kg):
1/2 van de hoeveelheid voor een volledige belading
de waterhardheid bij u in de buurt (vraag
hieromtrent informatie bij het waterleidingbedrijf).
Bij zacht water heeft u minder wasmiddel nodig dan
bij hard water (zie de waterhardheidtabel in de
bedieningshandleiding).
Opmerking:
Te veel wasmiddel kan leiden tot sterke
schuimvorming, waardoor het wasgoed minder
goed gewassen wordt.
Als de wasmachine te veel schuim detecteert,
centrifugeert ze mogelijk niet. Bij te weinig
wasmiddel wordt het wasgoed op den duur grauw,
en ontstaan er afzettingen op het
verwarmingselement, de trommel en de slangen.
NL 7
Wasmiddel en nabehandelingsmiddelen
De wasmiddellade heeft drie vakjes (afb. “
A
”).
Bakje voor voorwasmiddel
Voorwasmiddel
Bakje voor hoofdwasmiddel
Hoofdwasmiddel
Vlekkenmiddelen
Waterontharder
Bakje voor wasverzachter
Wasverzachter
Vloeibaar stijfsel
Schenk nabehandelingsproducten tot maximaal het teken “MAX” in
het bakje.
Bleekmiddel gebruiken
Was uw wasgoed op het gewenste programma (Katoen,
Synthetisch, enz.) met de juiste hoeveelheid bleekmiddel in het
vakje WASVERZACHTER (doe het wasmiddelbakje goed dicht)
Start onmiddellijk na het einde van het programma het
programma “Spoelen en centrifugeren” om een eventuele
bleekmiddellucht te verwijderen; als u wilt, kunt u wasverzachter
toevoegen.
Doe nooit chloorbleekmiddel en wasverzachter tegelijk in het
bakje.
Stijfsel gebruiken
Selecteer het programma “Spoelen en centrifugeren” en
controleer of de centrifugeersnelheid is ingesteld op niet meer
dan 800 tpm.
Start het programma, trek het wasmiddelbakje naar buiten zodat
u ongeveer 3 cm van het bakje voor wasverzachter ziet.
Giet de stijfseloplossing in het bakje terwijl het water in de
wasmiddellade stroomt.
Plaatsen van de verdeler voor vloeibaar wasmiddel in
het bakje voor hoofdwasmiddel
Wanneer u een vloeibaar wasmiddel gebruikt (aanbevolen bij
programma's zonder voorwas), dient u de verdeler in het bakje voor
hoofdwasmiddel te plaatsen, op de geleiders, zodat hij de
bodem van het bakje raakt. Schenk vervolgens het wasmiddel in het
bakje tot het teken “vol”.
Denk eraan om de verdeler te verwijderen als u waspoeder
gebruikt.
()
A
Verdeler
B
D
Verdeler
Bakje type 2
()
()
C
Verdeler
Rails
}
Bakje type 1
NL 8
VERWIJDEREN VAN HET FILTER/AFVOEREN
VAN RESTWATER
Controleer en reinig het filter regelmatig, ten minste twee
of drie keer per jaar.
Met name:
Als het apparaat niet goed afpompt of als er geen
centrifugeercycli plaatsvinden.
Als het indicatielampje “Reinig filter” brandt:
BELANGRIJK: laat het water afkoelen voordat u
het afvoert uit het apparaat.
1.
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het
stopcontact.
2.
Verwijder de plint of open de afdekking (afhankelijk
van het model) met behulp van de verdeler of het
wasmiddelbakje (afb. “
A
”/“
B
”).
3.
Zet een bak onder het filter. Als het filter achter de
plint zit (zie de foto's “
A
” en “
C
”), gebruik dan een
brede, lage bak met een maximale hoogte van 2 cm.
4.
Open het filter maar trek het niet helemaal naar
buiten. Draai het filter langzaam naar links (afb. “
C
”)
totdat het water eruit begint te lopen.
5.
Wacht totdat al het water in de bak gestroomd is.
6.
Schroef het filter nu helemaal los en haal het weg.
7.
Kantel het apparaat voorzichtig voorover en laat het
water naar buiten stromen.
8.
Reinig het filter en de filterkamer.
9.
Controleer of de rotor van de pomp weer vrij kan
draaien.
10.
Plaats het filter terug en schroef het zover mogelijk
naar rechts.
11.
Giet ongeveer één liter water in de wasmiddellade om
het besparingssysteem weer in te schakelen.
Controleer of het filter goed en stevig geplaatst is.
12.
Plaats de plint of de afdekking terug, afhankelijk van het
model.
13.
Steek de stekker weer in het stopcontact.
14.
Stel een programma in en start het.
A
C
B
NL 9
ONDERHOUD EN REINIGING
Behuizing en bedieningspaneel
Kunnen afgenomen worden met een zachte
vochtige doek.
U kunt ook een klein beetje neutraal
reinigingsmiddel (geen schuurmiddel) gebruiken
Maak de oppervlakken droog met een zachte
doek.
Interne onderdelen van het apparaat
Laat de deur na het wassen enige tijd open, zodat
de binnenkant van het apparaat kan drogen.
Als u zelden of nooit op 90°C wast, adviseren wij
om zo nu en dan een 90°C programma te laten
draaien zonder wasgoed, met een klein beetje
wasmiddel, om het apparaat van binnen schoon
te houden.
Deurafdichting
Indien nodig met een vochtige doek reinigen.
Controleer regelmatig de toestand van de
deurafdichting.
Filter
Controleer en reinig het filter regelmatig, minimaal
twee tot drie keer per jaar (zie “Verwijderen van
het filter/Afvoeren van restwater”).
Watertoevoerslang
Controleer de watertoevoerslang regelmatig op
barsten of scheuren.
Controleer en reinig het filter in de toevoerslang
regelmatig (zie “Reinigen van het filter in de
watertoevoerslang(en)”).
Gebruik geen brandbare vloeistoffen voor het reinigen van het apparaat.
Lade voor wasmiddel
Reinig het doseerbakje voor wasmiddel regelmatig, ten
minste drie tot vier keer per jaar, om aankoeken van
wasmiddel te voorkomen.
1.
Druk op “PUSH” en haal de wasmiddellade eruit.
2.
Verwijder het afdekrooster uit het bakje voor wasverzachter.
Verwijder de verdeler uit het bakje voor hoofdwasmiddel door
deze omhoog te trekken (zie de donkere pijlen).
3.
Spoel alle onderdelen schoon onder stromend water.
4.
Verwijder wasmiddel uit de lade met een vochtige doek.
5.
Plaats de verdeler en het rooster in de wasmiddellade en schuif
de lade terug in de behuizing.
Toevoerslang
Als een toevoerslang schade vertoont, vervang deze dan door een
nieuwe slang van hetzelfde type, verkrijgbaar bij onze Klantenservice
of bij uw speciaalzaak.
Neem contact op met de Klantenservice of uw speciaalzaak voor
een nieuwe slang.
Reinigen van het filter in de watertoevoerslang(en)
1.
Sluit de kraan en draai de toevoerslang van de kraan los.
2.
Reinig het filter van de slang en schroef de watertoevoerslang
weer vast op de kraan.
3.
Schroef nu de toevoerslang aan de achterkant van de
wasmachine los.
4.
Trek het filter van de wasmachineaansluiting met behulp van een
combinatietang en reinig het filter.
5.
Zet het filter weer terug en schroef de toevoerslang weer vast.
6.
Open de waterkraan en controleer of de verbindingen niet lekken.
A
NL 10
OPSPOREN VAN STORINGEN
Deze wasmachine is uitgerust met automatische veiligheidsfuncties die storingen in het beginstadium
herkennen en signaleren, zodat het veiligheidssysteem daar op een geschikte manier op kan reageren. Deze
storingen zijn doorgaans zo klein dat ze binnen enkele minuten verholpen kunnen worden.
Probleem Oorzaken, oplossingen, suggesties
De wasmachine gaat
niet aan en er branden
geen lampjes
De stekker zit niet goed in het stopcontact.
Het stopcontact of de zekering is kapot (gebruik een tafellamp of een ander
elektrisch apparaat om het stopcontact te testen).
De “Aan/Uit”-knop (indien aanwezig) is niet ingedrukt.
De machine start niet,
zelfs nadat u op “Start”
heeft gedrukt
De deur is niet goed gesloten.
De machine stopt
tijdens het programma
en het “Start”-lampje
knippert
De functie “Spoelstop” (indien aanwezig) is ingeschakeld en het lampje
Antikreuk in de indicatie voor het programmaverloop brandt; beëindig
“Spoelstop” door op de
“Start”
-knop te drukken of door het programma
“Afpompen” te selecteren en te starten.
Het programma is gewijzigd: selecteer het nieuwe programma en druk op
“Start”
.
Het programma is onderbroken en de deur is geopend: sluit de deur en start
het programma opnieuw door op
“Start”
te drukken.
Het veiligheidssysteem van de wasmachine is geactiveerd (zie “Beschrijving
van de rode indicatielampjes”).
De waterkraan is niet open of er zit een knik in de watertoevoerslang (het
indicatielampje “Waterkraan dicht” brandt).
Het wasmiddelbakje
bevat resten wasmiddel
en/of nabehandelings-
producten
De verdeler in het bakje voor hoofdwasmiddel is niet op de juiste manier
geplaatst, of is niet geschikt voor het gebruik van waspoeder en vloeibare
wasmiddelen (zie “Wasmiddel en nabehandelingsproducten”).
Het waterniveau is onvoldoende; de filters in de watertoevoer kunnen
verstopt zijn (zie “Onderhoud en reiniging”).
De wasmachine trilt
tijdens het
centrifugeren
De transportschroeven zijn niet verwijderd;
voordat u de wasmachine in
gebruik neemt, moeten de transportschroeven verwijderd worden.
De wasmachine staat niet vlak / staat niet stevig op alle vier de pootjes (zie
de aparte “Installatiehandleiding”).
Na afloop van het
wasprogramma is het
wasgoed niet of
onvoldoende
gecentrifugeerd
De wasmachine heeft een detectie- en correctiesysteem voor het geval de
lading uit balans is. Als u enkele zware stukken wasgoed in de machine wast
(b.v. badjassen), kan dit systeem de centrifugeersnelheid automatisch verlagen
of het centrifugeren zelfs helemaal stoppen, om de wasmachine te
beschermen.
Zware stukken wasgoed kunnen ervoor zorgen dat de centrifugeercyclus
niet wordt uitgevoerd; voeg kleinere stukken toe en herhaal de
centrifugeercyclus.
Sterke schuimvorming kan ertoe leiden dat de centrifugeercyclus niet wordt
uitgevoerd; selecteer het programma “Spoelen en centrifugeren” en start
het. Gebruik niet te veel wasmiddel (zie “Wasmiddel en
nabehandelingsproducten”).
De knop “Variabele centrifugeersnelheid” (indien aanwezig) is ingesteld op
een lage centrifugeersnelheid, of de extra functie “Niet centrifugeren”
(indien aanwezig) is geactiveerd.
De programmatijd die
aanvankelijk werd
weergegeven is langer/
korter geworden (alleen
voor wasmachines met
een display dat de
resterende
programmatijd
aangeeft)
Het is een normale eigenschap van de wasmachine om zich aan te passen aan
factoren die van invloed kunnen zijn op de tijdsduur van het wasprogramma,
b.v. sterke schuimvorming, belading uit balans vanwege enkele zware stukken
wasgoed, of een langere verwarmingstijd vanwege een lagere temperatuur van
het toevoerwater.
Om dit soort redenen wordt de programmatijd opnieuw berekend en indien
nodig bijgewerkt.
Op bepaalde displays (afhankelijk van het model)
verschijnt er tijdens dergelijke bijwerkingsperiodes een animatie.
NL 11
Beschrijving van de rode indicatielampjes
Het rode lampje
gaat branden
(indien aanwezig op
het apparaat)
Alfanumerieke
indicaties op het
display
(bij modellen met
een display)
Beschrijving
Oorzaak
Oplossingen
“Waterkraan
dicht”
E00
De wasmachine krijgt geen of weinig water.
Het
“Start”
-lampje gaat branden.
Controleer of:
De waterkraan helemaal open is en de waterdruk
voldoende is.
De watertoevoerslang geknikt is.
De filters in de watertoevoer verstopt kunnen zijn
(zie “Onderhoud en reiniging”.
De waterslang bevroren is.
Wanneer het probleem verholpen is, start u het
programma opnieuw door nogmaals op de
“Start”
-knop te drukken. Als de storing aanhoudt,
neem dan contact op met de Klantenservice (zie
volgende hoofdstuk).
“Reinig pomp
E01
Het afvalwater wordt niet afgepompt. De
wasmachine stopt tijdens het programma; haal de
stekker uit het stopcontact en controleer of:
er knikken in de afvoerslang zitten.
het filter of de pomp geblokkeerd is (zie hoofdstuk
“Verwijderen van het filter/afvoeren van
restwater”;
laat het water afkoelen voordat u
het afvoert uit het apparaat)
.
de watertoevoerslang bevroren is.
Wanneer u het probleem heeft verholpen, zet u de
programmakeuzeknop op “Uit/O” om het apparaat
te resetten; start het gewenste programma
vervolgens opnieuw. Als de storing aanhoudt, neem
dan contact op met de Klantenservice (zie volgende
hoofdstuk).
“Storing elektrische module”
“Assistentie”
“Storing
deurvergrendeling”
E02
E03
Trek de stekker uit het stopcontact en draai de
programmakeuzeknop op
“Uit/O”
, en schakel het
apparaat weer IN. Selecteer het programma
“Afpompen/Centrifugeren” en start opnieuw binnen
15 seconden.
“Fod”
E04
Schakel het apparaat uit door de
programmakeuzeknop op
“Uit/O”
te draaien; open
en sluit de deur nogmaals met iets meer kracht,
selecteer het programma opnieuw en druk op
“Start”
.
Als een van de hierboven beschreven storingen
aanhoudt, moet u de stekker uit het stopcontact
halen, de waterkraan dichtdraaien en contact
opnemen met onze Klantenservice (zie volgende
hoofdstuk).
NL 12
KLANTENSERVICE
Voordat u contact opneemt met de
klantenservice:
1.
Controleer of u er in slaagt de storing zelf te
verhelpen (zie “Opsporen van storingen”).
2.
Start het programma opnieuw om te controleren
of de storing verholpen is.
3.
Als de wasmachine nog steeds niet goed werkt,
bel dan de Klantenservice.
Vermeld het volgende:
De aard van de storing.
Het exacte model van de wasmachine.
Het servicenummer (achter het woord
SERVICE)
De servicesticker bevindt zich aan de
binnenzijde van de deur.
Uw volledige adres.
Uw telefoonnummer.
Het telefoonnummer en adres van de
Klantenservice staan op het garantiebewijs. U
kunt ook de dealer raadplegen bij wie u het
apparaat heeft gekocht.
ACCESSOIRES
Voor sommige modellen zijn accessoires
verkrijgbaar bij de Klantenservice of bij een erkende
leverancier:
een
voetstuk met lade
dat onder uw
wasmachine geïnstalleerd kan worden. Hierdoor
wordt uw machine hoger gezet zodat laden en
uitladen gemakkelijker wordt, omdat u niet meer
hoeft te bukken. Daarnaast biedt het voetstuk
veel opbergruimte.
een
stapelset
waarmee u uw droger bovenop
uw wasmachine kunt plaatsen en veel ruimte
kunt besparen.
Sommige modellen kunnen onder het werkblad van
uw keuken geïnstalleerd worden; neem in dat geval
contact op met de Klantenservice (zie boven). Let
op:
het apparaat alleen onder een doorlopend
werkblad geïnstalleerd mag worden.
de installatie van het apparaat volgens de
wettelijke veiligheidsvoorschriften alleen
uitgevoerd mag worden door een bevoegd
technicus, of door onze Klantenservice.
het apparaat geïnstalleerd MOET worden met
behulp van het tussenpaneel van de
UBS-
inbouwset
dat verkrijgbaar is bij speciaalzaken
en onze Klantenservice.
NL 13
INBOUWMODELLEN
INSTALLATIETIPS
Afmetingen behuizing wasmachine/droger:
Omdat het filter van de wasmachine/droger regelmatig gereinigd moet worden, moet de plint gemakkelijk
verwijderd kunnen worden.
Voor gemak bij onderhoud en reiniging mag de watertoevoer en -afvoer niet achter het apparaat geplaatst
worden.
De elektrische aansluitingen moeten zodanig geplaatst worden, dat het apparaat losgekoppeld kan
worden wanneer het op zijn plaats gemonteerd is.
NL 14
EEN SIERDEUR OP HET APPARAAT MONTEREN
Het voorste deel van het apparaat is uitgerust voor het plaatsen van scharnieren, zodat de deur vanaf de
linkerkant of vanaf de rechterkant geopend kan worden.
Ga als volgt te werk:
1.
Schroef de scharnieren op de sierdeur; als er een neplade wordt gebruikt, zorg er dan voor dat deze aan
de bovenrand van de deur bevestigd is. Zorg ervoor dat de ruimte tussen de deur en de lade aan beide
kanten even groot is.
2.
Bevestig de twee scharnierplaten aan de voorkant van de wasmachine/droger met behulp van de twee
plastic achterstukken.
Opmerking:
u kunt een dopsleutel van 8 mm gebruiken om de schroeven op hun plaats te bevestigen.
3.
Bevestig de twee magneetvergrendelingen aan de tegenoverliggende zijden van de scharnieren en zorg
ervoor dat de metalen repen aan de achterkant van de deur worden bevestigd.
4.
Plaats de scharnieren op de deur in de twee scharnierplaten op het apparaat.
5.
Als aanpassing noodzakelijk is, dan kan dit gedaan worden via de scharnierplaten (verticaal) of via de
bevestigingsschroeven van de scharnieren (horizontaal).
EEN DEUR OVER DE VOLLE LENGTE MONTEREN
Als er een deur over de volle lengte gemonteerd moet worden (er wordt dan dus geen neplade gebruikt),
moet er een scharniergat aan de bovenkant van de deur worden geboord.
De afstand tussen het midden van de twee scharniergaten is 360 - 384 mm en de afstand vanaf de rand van
de deur is 21,5 mm.
Het scharniergat mag maximaal 12 mm diep zijn, met een diameter van 35 mm: zorg ervoor dat u niet door
de deur heen boort.
De twee bevestigingsgaten voor de scharnierschroeven zijn 2 mm.
SIERSTRIP
Er kan een sierstrip op de rand van de wasmachine/droger worden geschroefd. Indien nodig kan de strip
afgesneden worden tot de gewenste lengte van uw meubel, maar meestal is dit niet nodig.
UITMETEN
BOREN
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14

Whirlpool AWZ 512 Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding