Miller NA123071U de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

OM-278792J/dut 2020-01
Processen
Beschrijving
MIG/MAG lassen (GMAW)
Lassen met gevulde draad
(FCAW)
Draadaanvoersysteem
R
ArcReach
SuitCase 12
Voor informatie over de pro-
ducten, zie de Gebruikershan-
dleiding en ga verder naar
www.MillerWelds.com
R
CE en niet CE modellen
HANDLEIDING
Miller Electric maakt een complete lijn
lasapparaten en aanverwante
lasproducten. Wilt u meer informatie
over de andere kwaliteitsproducten van Miller, neem dan contact op met uw
Miller-leverancier. Hij heeft de nieuwste overzichtscatalogus en afzonderlijke
productleaflets voor u.
Bedankt en gefeliciteerd dat u voor Miller hebt gekozen. Nu kunt u aan de
slag en alles meteen goed doen. Wij weten dat u geen tijd heeft om het an-
ders dan meteen goed te doen.
Om die reden zorgde Niels Miller, toen hij in 1929 voor het eerst met het
bouwen van booglasapparatuur begon, er dan ook voor dat zijn producten
lang meegingen en van superieure kwaliteit waren. Net als u nu konden
zijn klanten toen zich geen mindere kwaliteit veroorloven. De producten
van Miller moesten het beste van het beste zijn. Zij moesten gewoon het
allerbeste zijn dat er te koop was.
Tegenwoordig zetten de mensen die Miller-producten bouwen en verkopen
die traditie voort. Ook zij zijn vastbesloten om apparatuur en service te
bieden die voldoet aan de hoge kwaliteits- en prestatiestandaards die in
1929 zijn vastgelegd.
Deze handleiding voor de eigenaar is gemaakt om u optimaal gebruik te
kunnen laten maken van uw Miller-producten. Neem even de tijd om de
veiligheidsvoorschriften door te lezen. Ze helpen u om uzelf te beschermen
tegen mogelijke gevaren op de werkplek. We hebben ervoor gezorgd, dat u
de apparatuur snel en gemakkelijk kunt installeren. Bij Miller kunt u reke-
nen op jarenlange betrouwbare service en goed
onderhoud. En als om de een of andere reden het
apparaat gerepareerd moet worden, helpt het ge-
deelte Probleemoplossing u om uit te vinden wat
het probleem is en kan dit worden opgelost met
behulp van ons uitgebreide servicenetwerk. Er
zijn ook een garantie en informatie over het on-
derhoud van uw specifieke model beschikbaar.
Miller was de allereerste
fabrikant van lasapparatuur in
de VS die het ISO 9001
kwaliteitscertificaat behaal-
de.
Elke krachtbron van Miller
gaat vergezeld de meest
probleemloze garantie in
onze bedrijfstak u werkt er
hard genoeg voor.
Van Miller voor u
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1 VEILIGHEIDSMAATREGELEN LEES DIT VÓÓR GEBRUIK 1....................
1-1. De betekenis van de symbolen 1.........................................................
1-2. De risico’s van het booglassen 1.........................................................
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud 3..............................
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen 5..................................................
1-5. Belangrijkste V
eiligheidsvoorschriften
5....................................................
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie) 5.........................
HOOFDSTUK 2 DEFINITIES 6................................................................
2-1. Meer veiligheidssymbolen en definities 6...................................................
2-2. Diverse symbolen en definities 7.........................................................
HOOFDSTUK 3 TECHNISCHE GEGEVENS 8..................................................
3-1. Locatie van de labels met het serienummer en de technische gegevens 8.......................
3-2. Technische gegevens van het apparaat 8..................................................
3-3. Omstandigheden gebruik en opslag 8.....................................................
3-4. Tabel met draadtype, diameter en draadsnelheid 8...........................................
3-5. Overzicht aanbevolen pistolen 8..........................................................
HOOFDSTUK 4 INSTALLATIE 9..............................................................
4-1. Aansluitschema voor de apparatuur 9.....................................................
4-2. ArcReachtoepassingen 9..............................................................
4-3. Een draadaanvoerunit met een met ArcReach compatibele stroombron of
ArcReachbesturing koppelen 9..........................................................
4-4. Opstelling van de apparatuur 10...........................................................
4-5. Aandrijfrollen installeren 11...............................................................
4-6. De lastoorts en de spanningssensorklem aansluiten 12.......................................
4-7. Het beschermend gas aansluiten 13.......................................................
4-8. De laskabel aansluiten 13................................................................
4-9. Keuze van kabeldiameters* 14............................................................
4-10. Lasdraad installeren en bevestigen 15......................................................
4-11. Motorbesturingsbord (PC1) Instellingen van de DIPschakelaar 15..............................
4-12. Meterbord (PC22) DIPschakelinstellingen 16...............................................
HOOFDSTUK 5 BEDIENING 18................................................................
5-1.
Bedieningsfuncties
18...................................................................
5-2. Kabellengtecompensatie (CLC) 19.........................................................
5-3. Schakelen tussen twee programma’s voor draadsnelheid 20...................................
5-4. Instellingen voor de regeling van de draadsnelheid 21.........................................
HOOFDSTUK 6 ONDERHOUD & PROBLEEMOPLOSSING 22....................................
6-1.
Routineonderhoud
22....................................................................
6-2. Overbelastingsbescherming en thermostaatbescherming 22...................................
6-3. De fitting van het beschermgasfilter reinigen 23..............................................
6-4.
Probleemoplossing
24...................................................................
6-5. Diagnostiek 26.........................................................................
HOOFDSTUK 7 ELEKTRISCH SCHEMA 27.....................................................
HOOFDSTUK 8 ONDERDELENLIJST 28.......................................................
HOOFDSTUK 9 KENNISGEVINGEN OPEN BRONLICENTIE 35....................................
GARANTIE
VERKLARING VAN CONFORMITEIT
voor producten in de Europese Gemeenschap (gemarkeerd met EC).
MILLER Electric Mfg. Co., 1635 Spencer Street Appleton, WI 54914 VS verklaart dat het product
of de producten in deze verklaring voldoen aan de basisvereisten van de genoemde richtlijn(en)
en norm(en).
Product-/apparaatidentificatie:
Product
Serienummer
ArcReach SuitCase 12 301456
Richtlijnen:
2014/35/EU Low voltage
2014/30/EU Electromagnetic compatibility
2011/65/EU Restriction of the use of certain hazardous substances in electrical and electronic equipment
Normen:
IEC 609745:2013 Arc welding equipment – Part 5: Wire feeders
IEC 6097410:2014 Arc welding equipment – Part 10: Electromagnetic compatibility requirements
Ondertekenaar:
August 25, 2017
_____________________________________ ___________________________________________
David A. Werba
Datum van verklaring
MANAGER, PRODUCTONTWERPNALEVING
278818A
OM-278792 Pagina 1
HOOFDSTUK 1 VEILIGHEIDSMAATREGELEN LEES DIT VÓÓR
GEBRUIK
som_201801_dut
7
Bescherm uzelf en anderen tegen letsel — Lees deze belangrijke veiligheidsvoorzorgsmaatregelen en bedieningsinstructies, volg ze
op en bewaar ze.
1-1. De betekenis van de symbolen
GEVAAR! Duidt op een gevaarlijke situatie die moet
worden vermeden omdat hij anders leidt tot ernstig of
dodelijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond
met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
Duidt op een gevaarlijke situatie die moet worden ver-
meden omdat hij anders kan leiden tot ernstig of dode-
lijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond met
bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
LET OP Aanduiding voor mededelingen die niet zijn gerelateerd aan
persoonlijk letsel.
. Aanduiding voor speciale instructies.
Deze groep symbolen duidt op Waarschuwing! Kijk uit! Gevaar voor/
van mogelijke ELEKTRISCHE SCHOK, BEWEGENDE ONDERDE-
LEN en HETE ONDERDELEN. Raadpleeg de symbolen en de bijbe-
horende instructies om deze risico’s te vermijden.
1-2. De risico’s van het booglassen
Onderstaande symbolen worden in de hele handleiding ge-
bruikt om u ergens op te attenderen en om mogelijke risico’s
aan te geven. Als u een dergelijk symbool ziet, wees dan voor-
zichtig en volg de bijbehorende instructies op om problemen
te voorkomen. De veiligheidsinformatie hieronder is slechts
een samenvatting van de veiligheidsvoorschriften in Sectie
1-5. Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften.
Alleen bevoegde personen mogen deze apparatuur installe-
ren, bedienen, onderhouden en repareren. Een bevoegde
persoon is degene die, door middel van een erkend diploma,
certificaaat of beroepsbekwaamheid, of die door middel van
uitgebreide kennis, training en ervaring, met succes zijn/haar
vaardigheden
heeft aangetoond om problemen op te lossen
met betrekking tot het onderwerp, het werk of het project en
veiligheidstraining
heeft ontvangen om de bijbehorende
gevaren te herkennen en vermijden.
Zorg dat iedereen, en vooral kinderen, uit de buurt blijven
tijdens het gebruik van dit apparaat.
Een ELEKTRISCHE SCHOK kan do-
delijk zijn
Het aanraken van onder stroom staande onderdelen
kan fatale schokken en ernstige brandwonden
veroorzaken. De elektrode en het werkstuk staan
onder stroom als de machine ingeschakeld is. Het
voedingsgedeelte
en de interne circuits van de
machine staan eveneens onder stroom als het
apparaat aan staat. Bij semi-automatisch of au-
tomatisch draadlassen staat het draad, de spoel, de
ruimte waar het lasdraad zich in de machine bevindt
en alle metalen onderdelen die in aanraking zijn met
de lasdraad onder stroom. Verkeerd geïnstalleerde
of onvoldoende geaarde installaties kunnen geva-
ren opleveren.
D Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan
D Draag droge, isolerende handschoenen en lichaamsbescherming
zonder gaten
D Isoleer u zelf van het werkstuk en de grond door droge isolatiema-
tjes of kleden te gebruiken die groot genoeg zijn om elk contact met
de grond of het werkstuk te voorkomen
D Gebruik geen AClasuitgangsvermogen in een vochtige, natte of
beperkte omgeving of als het gevaar bestaat dat u kunt vallen.
D Gebruik ALLEEN wissel (AC) uitgangsspanning als het laspro-
ces dit vereist.
D Als er wissel (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening
als die op het apparaat aanwezig is.
D Er zijn extra veiligheidsmaatregelen nodig als zich een van de vol-
gende elektrisch gevaarlijke omstandigheden voordoet: op
vochtige locaties of als u natte kleding draagt; op metalen con-
structies zoals vloeren, roosters of steigers; in een verkrampte
lichaamshouding
bijvoorbeeld als u zit, knielt of ligt; of wanneer het
risico van onvermijdelijk of toevallig contact met het werkstuk of de
aarde groot is. Gebruik onder deze omstandigheden de volgende
apparatuur in de aangegeven volgorde: 1) een semiautomatisch
gelijkstroom (draad) lasapparaat met constante spanning, 2) een
handbediend gelijkstroom (elektrode) lasapparaat, of 3) een wis-
selstroom lasapparaat met een lagere spanning en open circuit. In
de meeste gevallen wordt het gebruik van een gelijkstroom lasap-
paraat met lagere spanning aanbevolen. En werk niet alleen!
D Als er wissel (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening
als die op het apparaat aanwezig is.
D Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u deze installatie
installeert of nakijkt. Zet de stroom uit volgens OSHA 29 CFR
1910.147 (zie de V
eiligheidsvoorschriften)
D Installeer, aard en bedien deze installatie in overeenstemming met
de Handleiding voor gebruikers en landelijke of lokale voor-
schriften.
D Controleer altijd de aarding van de voeding en wees er zeker van
dat de aardingsgeleider van de voedingskabel goed aangesloten
is op de aansluitklem van het apparaat en dat de stekker van de
kabel aangesloten is op een correct geaarde contactdoos.
D Controleer de ingaande voedingskabel en de massakabel
regelmatig
op beschadigingen of blootliggende bedrading en
vervang de kabel onmiddellijk als deze beschadigd is blootlig-
gende bedrading kan dodelijk zijn.
D Houd snoeren droog, vrij van olie en vet en bescherm deze tegen
heet metaal en vonken.
D Controleer de kabel regelmatig op beschadigingen of openliggen-
de bedrading en vervang de kabel onmiddellijk als deze
beschadigd is openliggende bedrading kan dodelijk zijn.
D Zet alles af als het apparaat niet gebruikt wordt.
D Gebruik geen versleten, beschadigde, te korte of slecht verbon-
den kabels.
D Draag de kabels niet op uw lichaam.
D Als het werkstuk geaard moet worden, doe dit dan met een aparte
kabel- gebruik niet de massaklem of massakabel.
D Raak de elektrode niet aan als u in contact staat met het werkstuk,
de grond of een andere elektrode van een ander apparaat.
D Gebruik alleen goed onderhouden installaties. Repareer of ver-
vang beschadigde onderdelen onmiddellijk. Onderhoud het
apparaat zoals beschreven staat in de handleiding.
D Draag een veiligheidsharnas als u boven grond-niveau werkt
D Houd alle panelen en afdekplaten veilig op hun plaats.
D Klem de massakabel zo dicht mogelijk bij de las met een goed me-
taal-op-metaalcontact op het werkstuk of werktafel.
OM-278792 Pagina 2
D Isoleer de massaklem wanneer deze niet is aangesloten op het
werkstuk om contact met een metalen object te voorkomen
D Sluit niet meer dan één elektrode of massakabel aan op één enke-
le lasbron. Haal de kabel los voor het proces dat niet wordt
gebruikt.
D Maak gebruik van aardlekbescherming wanneer u hulpapparatuur
gebruikt in vochtige of natte locaties.
Er staat ook NA het afsluiten van de
voedingsspanning nog een AANZIENLIJKE
GELIJKSPANNING op het voedingsgedeelte van de
inverter lasstroombronnen.
D Zet de eenheid uit, haal de stekker uit het stopcontact en ontlaad
de primaire voedingscondensatoren overeenkomstig de aan-
wijzingen in de handleiding, voordat u enig onderdeel aanraakt.
Door HETE ONDERDELEN kunnen
brandwonden ontstaan.
D Hete onderdelen niet met blote handen aan-
raken
D Laat apparatuur altijd afkoelen, voor u eraan
gaat werken.
D Gebruik de juiste gereedschappen om hete onderdelen beet te
pakken en/of draag zware geïsoleerde lashandschoenen en
kleding om brandwonden te voorkomen.
ROOK EN GASSEN kunnen gevaarlijk
zijn.
Tijdens het lassen komen rook en gassen vrij. Het
inademen hiervan kan gevaarlijk zijn voor uw
gezondheid.
D Zorg ervoor dat u niet in de rook staat. Adem de rook niet in.
D Ventileer de werkruimte goed en/of zorg dat de las en snijddamp
en gassen worden afgezogen met behulp van actieve ventilatie
bij de boog. De aanbevolen manier om te bepalen of er voldoende
ventilatie is, is monsters te nemen van de dampen en gassen
waaraan het personeel wordt blootgesteld en deze te analyseren
op samenstelling en hoeveelheid.
D Als er een slechte ventilatie is, gebruik dan een goedgekeurd gas-
masker.
D Lees de Materiaalveiligheidsinformatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor hechtmiddelen, coatings, schoonmaak-
middelen, slijtdelen, koelmiddelen, ontvetters, fluxpoeder en
metalen en zorg dat u alles goed begrijpt.
D Werk alleen in een beslotenruimte als deze goed geventileerd
wordt. Of als u een beademingsapparaat draagt. Zorg ervoor dat
er altijd een ervaren persoon toekijkt. Lasdampen en gassen kun-
nen lucht verdringen en het zuurstofgehalte verlagen, wat
schadelijke invloed heeft op u lichaam en zelfs dodelijk kan zijn.
Zorg voor veilige ademlucht.
D Las niet in ruimtes waar dingen worden ontvet, schoongemaakt of
waar wordt gesproeid. De hitte en stralen van de boog kunnen rea-
geren met dampen en op deze manier zwaar vergiftigde en
irriterende
gassen vormen
D Las geen beklede metalen zoals gegalvaniseerd of met lood-of
cadmium bedekt staal, tenzij de bekleding verwijderd wordt van
het gedeelte dat gelast moet worden, de ruimte goed geventileerd
wordt en u, indien nodig, een gasmasker draagt. De belkedingen
en metalen die deze elementen bevatten kunnen giftige dampen
produceren als ze gelast worden.
De STRALEN UIT DE BOOG kunnen
ogen en huid verbranden
Boogstralen van het lasproces produceren zichbare
en onzichtbare (ultraviolette en infrarood) stralen die
uw ogen en huid kunnen verbranden. Tijdens het
lassen vliegen lasspatten en vonken in het rond.
D Draag tijdens het lassen of toekijken tijdens het lassen een las-
helm voorzien van een lasglas met de juiste tint om uw gezicht en
ogen tegen boogstralen en vonken te beschermen. (zie ANSI
Z49.1 en Z87.1 in de V
eiligheidsvoorschriften).
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen onder
uw helm
D Gebruik beschermende lasgordijnen of schermen om anderen te-
gen flitsen en verblindend licht te beschermen ; waarschuw
anderen om niet in de boog te kijken.
D Draag lichaamsbescherming die is gemaakt van duurzaam
vuurbestendig materiaal (leer, zware katoen, wol). Lichaamsbe-
scherming houdt ook olievrije kleding in zoals leren
handschoenen,
een zwaar overhemd, een broek zonder omslag,
hoge schoenen en een pet.
LASSEN kan brand of explosies ver-
oorzaken
Als er gelast wordt aan gesloten vaten zoals tanks,
trommels of pijpen, kunnen deze opgeblazen
worden Er kunnen vonken van de lasboog afvliegen.
De rondvliegende vonken, de temperatuur van het
werkstuk en van het gereedschap kunnen brand en brandwonden
veroorzaken. Toevallig contact van een elektrode met metalen
voorwerpen kan vonken, explosies, oververhitting of brand ver-
oorzaken. Controleer eerst of de omgeving veilig is voordat u gaat
lassen.
D Verwijder alle brandbare materialen in een straal van 10 meter van
de lasboog. Als dit niet mogelijk is, dek ze dan goed af met brand-
werende materialen.
D Las niet op plaatsen waar rondvliegende vonken brandbaar mate-
riaal kunnen raken.
D Bescherm uzelf en anderen tegen rondvliegende vonken en heet
metaal.
D Wees erop attent dat vonken en hete materialen van het laswerk
gemakkelijk door kleine hoeken en gaten naar naastliggende ruim-
tes kunnen vliegen.
D Kijk goed uit voor brand en houd een brandblusser in de buurt
D Wees erop bedacht dat bij het lassen van plafonds, vloeren, schei-
dingswanden of tussenschotten brand kan ontstaan aan de
tegenovergestelde
zijde.
D Velgen of wielen mogen niet worden gesneden of gelast. Bij verhit-
ting kunnen banden exploderen. Gerepareerde velgen en wielen
kunnen defect raken. Zie OSHA 29 CFR 1910.177 in V
eiligheids
-
standaarden.
D Las niet aan containers waarin ooit brandbare stoffen zijn opgesla-
gen of aan besloten ruimtes zoals tanks, vaten of buizen tenzij ze
voldoende voorbereid zijn conform AWS F4.1 en AWS 6.0 (zie Vei-
ligheidsvoorschriften).
D Las nooit waar de lucht brandbaar stof, gas of vloeistofdamp (bij-
voorbeeld benzinedamp) kan bevatten.
D Verbind de massakabel met het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
plaats waar gelast moet worden, zodat de lasstroom een direkte
en korte weg aflegt en elektrische schokken en brandrisico’s ver-
meden kunnen worden
D Gebruik een lasapparaat niet om bevroren pijpen te ontdooien.
D Haal de elektrode uit de elektrodehouder of knip de lasdraad af aan
de contactbuis als niet gelast wordt.
D Draag lichaamsbescherming die is gemaakt van duurzaam
vuurbestendig materiaal (leer, zware katoen, wol). Lichaamsbe-
scherming houdt ook olievrije kleding in zoals leren
handschoenen,
een zwaar overhemd, een broek zonder omslag,
hoge schoenen en een pet.
D Zorg ervoor dat u geen brandbare voorwerpen zoals aanstekers of
lucifers bij u draagt als u gaat lassen.
D Inspecteer de omgeving als u klaar bent met uw werk om er zeker
van te zijn dat er geen vonken, gloeiende sintels en vlammen zijn.
OM-278792 Pagina 3
D Alleen de juiste zekeringen of contactverbrekers gebruiken; geen
zwaardere nemen of deze doorverbinden.
D Volg de vereisten in OSHA 1910.252 (a) (2) (iv) en NFPA 51B voor
werken met hoge temperaturen, zorg dat er een brandmelder aan-
wezig is en dat u een blusapparaat onder handbereik hebt.
D Lees de Materiaalveiligheidsinformatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor hechtmiddelen, coatings, schoonmaak-
middelen, slijtdelen, koelmiddelen, ontvetters, fluxpoeder en
metalen en zorg dat u alles goed begrijpt.
RONDVLIEGEND METAAL of STOF
kan de ogen verwonden.
D Door lassen, bikken, het gebruik van draadbor-
stels en slijpen kunnen vonken en rodvliegen-
de metaal-schilfers ontstaan. Als lasrupsen af-
koelen, kunnen er slakresten rondvliegen.
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen, zelfs
onder uw lashelm.
GASVORMING kan schadelijk voor
de gezondheid of zelfs dodelijk zijn
D Draai de persgastoevoer dicht, wanneer u
geen gas gebruikt.
D Zorg altijd voor ventilatie in enge ruimtes of ge-
bruik goedgekeurde beademingsapparatuur
ELEKTRISCHE EN MAGNETISCHE
VELDEN kunnen van invloed zijn op
geïmplanteerde medische apparatuur.
D Mensen die een pacemaker of een ander
geïmplanteerd
medisch apparaat dragen,
moeten uit de buurt blijven.
D Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten hun arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen
voordat ze in de buurt komen van werkzaamheden met
booglassen, puntlassen, gutsen, plasmaboogsnijden of
inductieverwarmen.
LAWAAI kan het gehoor aantasten
Lawaai van bepaalde werkzaamheden of appara-
tuur kan uw gehoor aantasten
D Draag goedgekeurde gehoorbescherming als
het geluidsniveau te hoog is
GASFLESSEN kunnen exploderen
als ze beschadigd worden
Persgasflessen bevatten gas dat onder hoge druk
staat. Als een gasfles beschadigd wordt, kan deze
exploderen. Aangezien gasflessen normaal ge-
sproken een onderdeel uitmaken van het van het
lasproces moet u er voorzichtig mee omgaan.
D Bescherm gasflessen tegen hoge temperaturen, mechanische
schokken, slak, open vuur, vonken en vlambogen.
D Plaats de gasflessen rechtop in een rek of in de laskar zodat ze
niet kunnen vallen of omkantelen.
D Houd de flessen uit de buurt van alle las- of andere stroom-
kringen
D Hang nooit een elektrodehouder over een gasfles.
D Laat nooit een laselektrode in aanraking komen met een gasfles.
D Las nooit op een gasfles onder druk; een explosie zal het gevolg
zijn.
D Gebruik het juiste beschermgas, reduceerventielen, slangen en
hulpstukken die speciaal bedoeld zijn voor een bepaalde toe-
passing; onderhoud deze en bijhorende onderdelen goed.
D Draai uw gezicht weg van de uitgang van het ventiel wanneer u
het cilinderventiel opent. Niet vóór of achter de regelaar gaan
staan wanneer u het ventiel opent.
D Laat de beschermende kap over het ventiel over het ventiel zit-
ten behalve als de fles gebruikt wordt of aangesloten is voor ge-
bruik.
D Gebruik de juiste apparatuur, de juiste procedures en een vol-
doende aantal personen om gasflessen te tillen, verplaatsen en
vervoeren.
D Lees en volg de instructies op de flessen met gecomprimeerd
gas, bijbehorend materiaal en de CGA publikatie die in de Veilig-
heidsvoorschriften staat.
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud
BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR
D Installeer of plaats het apparaat niet op, boven
of vlakbij ontbrandbare oppervlakken.
D Het apparaat niet in de buurt van brandbare
stoffen installeren.
D Overbelast de bedrading van het gebouw niet- controleer of het
voedingsnet sterk genoeg is, goed beschermd is en dit apparaat
aan kan.
VALLENDE APPARATUUR kan letsel
veroorzaken.
D Gebruik alleen het hijsoog om het apparaat op
te tillen, en NIET de laskar, gasflessen of ande-
re accessoires.
D Gebruik de juiste procedures en hijsapparatuur met voldoende
capaciteit om het apparaat op te tillen en te ondersteunen.
D Als u hefvorken gebruikt om het apparaat te verplaatsen, zorg er
dan voor dat de vorken zo lang zijn, dat ze aan de andere kant
onder het apparaat uitsteken.
D Let er bij het werken in de open lucht op dat kabels en snoeren
niet in aanraking kunnen komen met rijdende voertuigen.
D Volg bij het handmatig optillen van zware onderdelen of
apparatuur
de Amerikaanse ARBOrichtlijn getiteld
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation
(Publication No. 94–110).
OM-278792 Pagina 4
TE LANGDURIG GEBRUIK kan leiden
tot OVERVERHITTING.
D Laat het apparaat goed afkoelen; houd u aan
de nominale inschakelduur.
D Verminder de stroomsterkte of de inschakel-
duur voordat u opnieuw begint met lassen.
D Blokkeer of filter de luchtaanvoer naar het apparaat niet.
RONDVLIEGENDE LASSPATTEN
kunnen letsel veroorzaken.
D Draag gezichtsbescherming om de ogen en
het gezicht te beschermen.
D Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is
van de juiste beschermkast en op een veilige locatie. Draag hier-
bij de juiste gezichts-, hand- en lichaamsbescherming.
D Vonken kunnen brand veroorzaken brandbare stoffen uit de
buurt houden.
STATISCHE ELEKTRICITEIT kan PC-
kaarten beschadigen
D Doe een geaarde polsband om VOORDAT u
printplaten
of onderdelen aanraakt.
D Gebruik goede anti-statische zakken of dozen
voor het opslaan, verplaatsen of transporteren
van PC-printplaten.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken.
D Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen
D Blijf uit de buurt van afknijppunten zoals aan-
drijfrollen.
LASDRAAD kan letsel veroorzaken
D Bedien de toortsschakelaar pas als u de aan-
wijzing krijgt om dat te doen.
D Richt het pistool niet op enig lichaamsdeel, an-
dere mensen of op enig materiaal als de draad
wordt ingevoerd.
ONTPLOFFEN VAN DE ACCU kan
letsel veroorzaken.
D Gebruik het lasapparaat niet om accu’s op te
laden of om voertuigen te starten tenzij het een
acculaadvoorziening
heeft die hiervoor
speciaal is bedoeld.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken
D Blijf uit de buurt van bewegende delen zoals
ventilatoren.
D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
D Breng eerst deuren, panelen, deksels en beschermplaten weer
aan na afloop van het onderhoud en sluit pas dan de voeding
weer aan.
LEES DE INSTRUCTIES.
D Lees nauwkeurig de gebruikershandleiding en
alle waarschuwingslabels, voordat u de
machine installeert, gebruikt of er onderhoud
aan pleegt, en volg de aanwijzingen steeds op.
Lees de veiligheidsinformatie aan het begin
van de handleiding en in elk hoofdstuk.
D Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen van de fabri-
kant.
D Voer installatie, onderhoud en service uit in overeenstemming
met de gebruikershandleidingen, de industriële normen en de
landelijke
en ter plekke geldende regelgeving.
H.F. STRALING kan storingen veroor-
zaken
D Hoog-frequente straling kan storing ver-
oorzaken bij radio-navigatie, veiligheidsdien-
sten, computers en communicatie-apparatuur.
D Laat alleen bevoegde personen die bekend zijn met elektroni-
sche apparatuur deze installatie uitvoeren.
D De gebruiker is verantwoordelijk voor onmiddellijk herstel door
een bevoegd elektricien bij storingsproblemen als gevolg van de
installatie
D Als u van overheidswege klachten krijgt over storingen, stop dan
onmiddellijk
met het gebruik van de apparatuur.
D Laat de installatie regelmatig nakijken en onderhouden.
D Houd deuren en panelen van hoogfrequentbronnen stevig dicht,
houd de elektrodeafstand op de juiste instelling en zorg voor aar-
ding en afscherming om de mogelijkheid van storingen tot een
minimum te beperken.
BOOGLASSEN kan interferentie
veroorzaken.
D Elektromagnetische energie kan interferentie
veroorzaken bij gevoelige elektronische
apparatuur zoals computers en
computergestuurde
apparatuur zoals robots.
D Zorg ervoor dat alle apparatuur in het lasgebied elektromagne-
tisch compatibel is.
D Om mogelijke interferentie te verminderen moet u de laskabels
zo kort mogelijk houden, dicht bij elkaar en laag, bijvoorbeeld op
de vloer.
D Voer de laswerkzaamheden uit op 100 meter afstand van
gevoelige elektronische apparatuur.
D Zorg ervoor dat dit lasapparaat conform de aanwijzingen in deze
handleiding wordt geïnstalleerd en geaard.
D Als er dan nog steeds interferentie optreedt, dient de gebruiker
extra maatregelen te nemen, zoals verplaatsing van het
lasapparaat, gebruik van afgeschermde kabels, gebruik van
lijnfilters of afscherming van het werkterrein.
OM-278792 Pagina 5
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen
WAARSCHUWING: Dit product kan u blootstellen aan chemi-
sche stoffen, zoals lood. Deze stof kan volgens de staat
Californië
kanker en geboorteafwijkingen en andere repro-
ductieve schade veroorzaken.
Kijk voor meer informatie op www.P65W
arnings.ca.gov
.
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, ANSI Standard Z49.1,
is available as a free download from the American Welding Society at
http://www.aws.org or purchased from Global Engineering Documents
(phone: 1-877-413-5184, website: www
.global.ihs.com).
Safe Practices for the Preparation of Containers and Piping for Welding
and Cutting, American Welding Society Standard AWS F4.1, from Glob-
al Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184, website:
www
.global.ihs.com).
Safe Practices for Welding and Cutting Containers that have Held Com-
bustibles, American Welding Society Standard AWS A6.0, from Global
Engineering
Documents (phone: 1-877-413-5184,
website: www
.global.ihs.com).
National Electrical Code, NFPA Standard 70, from National Fire Protec-
tion Association, Quincy, MA 02169 (phone: 1-800-344-3555, website:
www.nfpa.org and www. sparky.org).
Safe Handling of Compressed Gases in Cylinders, CGA Pamphlet P-1,
from Compressed Gas Association, 14501 George Carter Way, Suite
103, Chantilly, VA 20151 (phone: 703-788-2700, website:www.cga-
net.com).
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, CSA Standard
W117.2, from Canadian Standards Association, Standards Sales, 5060
Spectrum Way, Suite 100, Mississauga, Ontario, Canada L4W 5NS
(phone: 800-463-6727, website: www.csagroup.org).
Safe Practice For Occupational And Educational Eye And Face Protec-
tion, ANSI Standard Z87.1, from American National Standards Institute,
25 West 43rd Street, New York, NY 10036 (phone: 212-642-4900, web-
site: www.ansi.org).
Standard for Fire Prevention During Welding, Cutting, and Other Hot
Work, NFPA Standard 51B, from National Fire Protection Association,
Quincy, MA 02169 (phone: 1-800-344-3555, website: www.nfpa.org).
OSHA, Occupational Safety and Health Standards for General Indus-
try, Title 29, Code of Federal Regulations (CFR), Part 1910.177 Subpart
N, Part 1910 Subpart Q, and Part 1926, Subpart J, from U.S. Govern-
ment Printing Office, Superintendent of Documents, P.O. Box 371954,
Pittsburgh, PA 15250-7954 (phone: 1-866-512-1800) (there are 10 OS-
HA Regional Offices—phone for Region 5, Chicago, is 312-353-2220,
website: www.osha.gov).
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation, The Na-
tional Institute for Occupational Safety and Health (NIOSH), 1600
Clifton Rd, Atlanta, GA 30329-4027 (phone: 1-800-232-4636, website:
www.cdc.gov/NIOSH).
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie)
Elektrische stroom die door een draad stroomt veroorzaakt plaatselijk
elektrische en magnetische velden (EMV). De stroom bij booglassen
(en verwante processen zoals puntlassen, gutsen, plasmasnijden
en inductieverwarmingsprocessen) zorgt voor een elektromagnetisch
veld rondom het lascircuit. Elektromagnetische velden (EMV) kunnen
invloed hebben op medische implantaten, zoals pacemakers. Voor per-
sonen die medische implantaten hebben moeten beschermende
maatregelen
worden genomen, bijv. toegangsbeperking voor pas-
santen of een risicoanalyse voor iedere afzonderlijke lasser. Beperk
bijvoorbeeld
de toegang voor omstanders of voer afzonderlijke risico-
beoordelingen
uit voor lassers. Alle lassers moeten de volgende
procedures naleven om zo blootstelling aan elektromagneti-
schevelden van de lasstroomkring tot een minimum te beperken:
1. Houd kabels dicht bij elkaar door ze in elkaar te twisten of vast te
plakken of gebruik kabelbescherming.
2. Kom niet met uw lichaam tussen de laskabels. Leg de kabel aan
één kant en weg van de gebruiker.
3. Rol of hang de kabels niet rond of op uw lichaam.
4. Houd hoofd en romp zo ver mogelijk verwijderd van de
apparatuur in de lasstroomkring.
5. Monteer de massaklem aan het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
las.
6. Niet direct naast de lasstroombron werken, er niet op gaan zitten
en er niet op leunen.
7. Niet lassen terwijl u de lasstroombron of het
draadaanvoersysteem draagt.
Over geïmplanteerde medische apparatuur:
Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moeten hun
arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen voordat ze in de buurt
komen van werkzaamheden met booglassen, puntlassen, gutsen, pla-
smaboogsnijden
of inductieverhitting. Bij toestemming van de arts
wordt geadviseerd om bovenstaande procedures te volgen.
OM-278792 Pagina 6
HOOFDSTUK 2 DEFINITIES
2-1. Meer veiligheidssymbolen en definities
. Bepaalde symbolen worden alleen aangetroffen op CE-producten.
Waarschuwing! Pas op! Kans op gevaar (zie de symbolen).
Safe1 201205
Draag droge, geïsoleerde handschoenen. De elektrode niet met de blote hand aanraken. Geen natte of kapotte
handschoenen dragen.
Safe2 201704
Bescherm uzelf tegen elektrische schokken door uzelf te isoleren van het werk en de aarde.
Safe3 201704
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact, voordat u aan de machine gaat werken.
Safe5 201704
Zorg ervoor dat u niet in de rook staat.
Safe6 201704
Gebruik actieve ventilatie of een afvoersysteem om de dampen van de werkplek af te voeren.
Safe60 201206
Gebruik een ventilator om de dampen af te voeren.
Safe61 201206
Houd brandbare stoffen uit de buurt van het laswerk. Niet lassen vlakbij brandbare stoffen.
Safe62 201206
Lasvonken kunnen brand veroorzaken. Zorg dat er een brandblusapparaat in de buurt is en zorg dat
er een toezichthouder is die klaarstaat om dit gebruiken.
Safe63 201206
OM-278792 Pagina 7
Niet aan vaten of dichte containers e.d. lassen.
Safe16 201704
Verwijder het label niet; verf het ook niet over en dek het niet af.
Safe20 201704
De lasdraad en de onderdelen van de aandrijving staan tijdens het lassen onder lasspanning - houd handen
en metalen objecten uit de buurt ervan.
Safe33 201704
Draad
Draadaanvoer tussen geleidingspennen naar de aandrijfrollen.
Safe124 201702
Draag een hoofddeksel en een veiligheidsbril. Bescherm uw oren
en knoop de kraag van uw overhemd dicht. Gebruik een lashelm met
de juiste filtersterkte. Draag bescherming voor uw hele lichaam.
Safe66 201206
Zorg dat u geoefend raakt en lees de aanwijzingen,
voordat u aan de machine gaat werken of gaat lassen.
Safe65 201206
2-2. Diverse symbolen en definities
. Bepaalde symbolen worden alleen aangetroffen op CE-producten.
Run-In
A
Ampères
V
Volt
IP
Beveiligingsgraad
Netaansluiting
Gas IN
Verhoging
Filter
On (Aan)
Percent
Doorspoelen met
gas
Constante
spanning
I
2
Nominale
lasstroom
Uit
Draadaanvoer
Spanningsloze
draadaanvoer
naar werkstuk
Extra beveiliging
Schakelaar
Houdfunctie AAN
U
1
V
oedingsspanning
I
1
Ingaande stroom
Ingang
Constante stroom
Schakelaar
Houdfunctie uit
Lees de
instructies
OM-278792 Pagina 8
HOOFDSTUK 3 TECHNISCHE GEGEVENS
3-1. Locatie van de labels met het serienummer en de technische gegevens
Het serienummer en de aansluitgegevens zijn bij dit product aan de binnenkant van de deur te vinden. Gebruik het label met technische gegevens
om de vereisten voor de voeding en /of de nominale uitgangsbelasting te bepalen. Noteer het serienummer in de ruimte op de achterkaft van deze
handleiding voor later gebruik.
3-2. Technische gegevens van het apparaat
Type
voeding
Type
lasstroombron
Draadaan-
voersnel-
heid*
Bereik
draaddiameter
Lasbereik
Max.
capaciteit
draadspoel
Algemene
afmetingen
Gewicht
Open-circuit/B
oogspanning,
14 110 Volt
gelijkspanning
(DC)
Constante
spanning (CV) of
constante stroom
(CC)
gelijkstroombron
alleen
25 800 ipm
(0,64 20,3
mpm)
afhankelijk van
boogspanning
Vast draad:
0,6 - 1,3 mm.
(0,23 tot 0,52 in)
Gevulde draad:
0,08 -2 mm.
(0,30 tot 5/64 in)
300 ampères bij
een
inschakelduur
van 100%
425 ampères bij
een
inschakelduur
van 60%
20,4 kg (45 lb),
304 mm. (12 in)
Lengte: 533 mm.
(21 in)
Breedte:
229 mm.
(9 in)
Hoogte: 394 mm.
(151/2 in)
15,6 kg
(34,5 lb)
*Zie hoofdstuk 3-4 voor meer informatie over draadtype, diameter en nominaal snelheidsbereik
3-3. Omstandigheden gebruik en opslag
A. IP-graad
IP-graad
IP23
Deze apparatuur is ontworpen voor buitengebruik.
IP23 201702
B. Temperatuurspecificaties
Bereik bedrijfstemperatuur* Opslag/Transport temperatuurbereik
10 tot 40°C (14 tot 104°F )
20 tot 55°C (4 tot 131°F )
Temp_2016- 07
3-4. Tabel met draadtype, diameter en draadsnelheid
Motortype Draadtype Draadformaat Nominaal snelheidsbereik*
Standaard Alle
Vast draad:
0,6 - 1,3 mm.
(0,23 tot 0,52 in)
Gevulde draad:
0,08 -2 mm.
(0,30 tot 5/64 in)
1,3 tot 19,8 m/min. (50 tot 780 ipm)
*Nominaal snelheidsbereik conform IEC 60974-5
3-5. Overzicht aanbevolen pistolen
Proces Pistool
GMAW Massieve of gevulde draden Bernard Q-Gun, S-Gun
Tregaskiss Tough Gun
Roughneck C-serie
FCAW Zelfafschermende draden Bernard Dura-Flux Gun
Ironmate serie
OM-278792 Pagina 9
HOOFDSTUK 4 INSTALLATIE
4-1. Aansluitschema voor de apparatuur
Ref. 278805-A
! Schakel de draadaanvoerunit
en de lasstroombron uit.
Schakel de motor van het
lasaggregaat uit.
! Verplaats of bedien het
apparaat niet waar het kan
kantelen.
! Alleen te gebruiken met
CC/CV/DCstroombronnen
1 Lasstroombron
2 Gasslang
3 Laskabel naar
draadaanvoerunit
4 Werkstukkabel naar het
werkstuk
De aansluitingen van de laskabel en
werkstukkabel op de stroombron
(DCEN/DCEP) zijn afhankelijk van
het type draad.
. De polariteit van de
draadaanvoerunit
maakt niet uit,
dus er is geen
polariteitsschakelaar
voor de
elektrode nodig.
5 Werkstuk
6
Spanningsdetectieklem
Sluit de spanningsdetectieklem aan
op het werkstuk.
7 Pistool
8 Stekkerdoos voor de
pistoolschakelaar
9
Draadaanvoerunit
10 Gascilinder
Het gebruik van beschermgas is
afhankelijk van het type draad.
. Beschermgas mag niet hoger
zijn dan 100 psi (689 kPa).
4
5
9
2
10
7
8
6
1
3
4-2. ArcReachtoepassingen
. Om te profiteren van de ArcReachkenmerken, moet de ArcReach draadaanvoerunit worden gebruikt met een ArcReachbesturing, of een met
ArcReach compatibele lasstroombron. De ArcReach draadaanvoerunit kan ook worden gebruikt als een standaard draadaanvoerunit op elke
NonArcReach stroombron.
. Deze draadaanvoerunit heeft de mogelijkheid om een met ArcReach compatibele lasstroombron toe te wijzen tijdens het opstarten, of als er een
ArcReachdraadaanvoerunit wordt ingeschakeld. Bij elke methode moet de lasstroombron in de keuzestand Uitgang Aan staan. Zie de instructies
in de Gebruikershandleiding van de lasstroombron.
. Deze draadaanvoerunit heeft als functie om de kabellengte te compenseren, zie voor informatie hoofdstuk5-2.
4-3. Een draadaanvoerunit met een met ArcReach compatibele stroombron of
ArcReachbesturing koppelen
Een draadaanvoerunit met een met ArcReach compatibele stroombron koppelen bij het opstarten
. De lasstroombron moet in de keuzestand Uitgang Aan staan. Zie de instructies in de Gebruikershandleiding van de lasstroombron.
. Stel de CC/CV schakelaar in de keuzestand CV op de draadaanvoerunit. De draadaanvoerunit zal niet met een ander onderdeel van de apparatuur
koppelen als de draadaanvoerunit in de CCkeuzestand staat.
. Als er met een stroombron met kabellengtecompensatiefunctie wordt gekoppeld, zie voor informatie hoofdstuk5-2.
1 Schakel de lasstroombron en de draadaanvoerunit in.
2 De decimale punten op de spanningsmeter van de draadaanvoerunit zullen knipperen.
3 Als de decimale punten stoppen met knipperen en er een spanning wordt weergegeven, dan zijn de draadaanvoerunit en stroombron met elkaar
gekoppeld. Het koppelingsproces kan verschillende seconden duren.
4 Afhankelijk van de capaciteiten van de ArcReachstroombron, kan de draadaanvoerunit de keuzestandschakelaar in de correcte
draadkeuzestand zetten. De draadkeuzestand wordt bepaald door de polariteit van de aansluitingen met de draadaanvoerunit.
5 Gebruik de spanningsbesturing op de draadaanvoerunit om de vooraf ingestelde lasspanning aan te passen.
6 De spanningsmeter op de draadaanvoerunit zal de vooraf ingestelde lasspanning tonen bij stationaire werking of de lasspanning tijdens het lassen
OM-278792 Pagina 10
Een draadaanvoerunit koppelen met een met ArcReach compatibele lasstroombron of ArcReachbesturing als de draadaanvoerunit wordt
ingeschakeld.
. De lasstroombron moet in de keuzestand Uitgang Aan staan. Zie de instructies in de Gebruikershandleiding van de lasstroombron.
. Stel de CC/CV schakelaar in de keuzestand CV op de draadaanvoerunit. De draadaanvoerunit zal niet met een ander onderdeel van de apparatuur
koppelen als de draadaanvoerunit in de CCkeuzestand staat.
1 Schakel de lasstroombron en de draadaanvoerunit in. De spanning van de draadaanvoerunit op de display zal wisselen tussen drie strepen en
opencircuitspanning.
2 Schakel de schakelaar in op de toorts. Start geen boog.
3 De decimale punten op de spanningsmeter van de draadaanvoerunit zullen knipperen.
4 Als de decimale punten stoppen met knipperen en er een spanning wordt weergegeven, dan zijn de draadaanvoerunit en stroombron of
ArcReachbesturing met elkaar gekoppeld. Laat de schakelaar los op de toorts. Het toewijzingsproces kan verschillende seconden duren.
5 Afhankelijk van de capaciteiten van de ArcReachstroombron, kan de draadaanvoerunit de keuzestandschakelaar in de correcte
draadkeuzestand zetten. De draadkeuzestand wordt bepaald door de polariteit van de aansluitingen met de draadaanvoerunit.
6 Gebruik de spanningsbesturing op de draadaanvoerunit om de vooraf ingestelde lasspanning aan te passen.
7 De spanningsmeter op de draadaanvoerunit zal de vooraf ingestelde lasspanning weergeven bij stationaire werking of de lasspanning tijdens het
lassen
4-4. Opstelling van de apparatuur
. Om te profiteren van de ArcReachkenmerken, moet de ArcReachdraadaanvoerunit worden gebruikt met een ArcReachbesturing, of een met
ArcReach compatibele lasstroombron. De ArcReachdraadaanvoerunit kan ook worden gebruikt als een standaard draadaanvoerunit op elke
nonArcReachstroombron.
Tijdens de bediening van de ArcReach worden de lasspanning en de draadaanvoersnelheid ingesteld op het frontpaneel van de draadaanvoerunit.
De spanningsbesturing is uitgeschakeld bij de lasstroombron.
De ArcReach draadaanvoerunit gebruiken met een met ArcReach compatibele lasstroombron of ArcReachbesturing.
1 Om te zorgen dat de draadaanvoerunit de lasstroombron bestuurt, moeten de draadaanvoerunit en stroombron, of de draadaanvoerunit en
ArcReachbesturing met elkaar zijn gekoppeld. Als de draadaanvoerunit niet met de lasstroombron of ArcReachbesturing is gekoppeld, zal de
draadaanvoerunit
proberen aan een lasstroom of ArcReachbesturing toe te wijzen als de schakelaar wordt ingeschakeld. Zie hoofdstuk 4-3voor
het koppelen van de draadaanvoerunit aan een met ArcReach compatibele stroombron of ArcReachbesturing.
2 Als de toewijzing is uitgevoerd, zal de spanningsdisplay op de draadaanvoerunit de vooraf ingestelde spanning weergeven. De vooraf ingestelde
spanningen
tussen de draadaanvoerunit en de lasstroombron moeten minder dan 0,5 volt ten opzichte van elkaar liggen.
3 Als de spanningsbesturing op de draadaanvoerunit wordt aangepast, zal de spanningsdisplay de vooraf ingestelde spanning tonen.
4 Tijdens het lassen zal de lasstroombron de lasspanning weergeven bij de bouten van de lasstroombron. De draadaanvoerunit toont de
lasspanning bij de draadaanvoerunit.
5 Tijdens het lassen zullen vanwege de spanningsdalingen in de laskabel, de spanningsdisplay op de draadaanvoerunit en de spanningsdisplay
op de lasstroombron niet overeenkomen. De vooraf ingestelde spanning op de draadaanvoerunit moet op een hogere waarde worden ingesteld
om te compenseren voor de spanningsdaling van de laskabel. Bijvoorbeeld: als de lasspanning van 18 volt wordt gewenst bij de draadaanvoer
en er in de laskabel een val is van 4 volt, moet de vooraf ingestelde spanning bij de draadaanvoerunit 22 volt zijn (18V + 4V = 22V).
6 Als de draadaanvoerunit en de lasstroombron of ArcReach besturing met elkaar zijn gekoppeld, zullen zij gekoppeld blijven totdat de unit is
uitgeschakeld. De draadaanvoerunit kan gedurende maximaal 10 seconden stroom verliezen en nog altijd zijn toewijzing aan de lasstroombron
of ArcReachbesturing herstellen. Dit is is voor situaties waarin de draadaanvoerunit tijdelijk stroom kan verliezen vanwege een langdurige
kortsluitingsconditie
in het lasproces.
7 Als de CC/CVschakelaar op de draadaanvoerunit naar de CCkeuzestand wordt gewijzigd, zal de draadaanvoerunit zijn toewijzing aan de
lasstroombron of ArcReachbesturing verliezen. Om de toewijzing opnieuw te herstellen, stel de schakelaar in de CVkeuzestand en start het
toewijzingsproces opnieuw op.
De ArcReachdraadaanvoerunit gebruiken met een niet met ArcReach compatibele lasstroombron.
1 De draadaanvoerunit kan worden gebruikt met elke constante spanning (CV) of constante stroom (CC) DClasstroombron.
2 Stel de CC/CVschakelaar in de draadaanvoerunit zodat deze overeenkomt met de uitgang van de stroombron.
3 De draadaanvoerunit zal automatisch werken op een lasstroombron die niet compatibel is met ArcReach. Er hoeven geen schakelaars of
jumpers gewijzigd te worden.
4 De ArcReachkenmerken zijn niet beschikbaar.
5 De spanningsknop op het frontpaneel is niet functioneel.
6 Als de aanvoereenheid op CC is ingesteld, zal de spanningsweergave op de draadaanvoereenheid CC weergeven als er niet gelast wordt.
7 Tijdens het lassen toont de spanningsdisplay op de draadaanvoerunit de lasspanning op de draadaanvoerunit.
OM-278792 Pagina 11
4-5. Aandrijfrollen installeren
Aandrijfrollen installeren:
1 Bevestig de aandrijfrol
2
Aandrijfrolhouder
Draai de moer één klik tot de lipjes
van de moer tegenover de lipjes
van de aandrijfrolhouder komen te
zitten.
3
Aandrijfrol
Schuif de aandrijfrol op de
aandrijfrolhouder
. Verdraai de moer
één klik.
Herhaal de procedure voor de
bovenste aandrijfrol.
De aandrijfrollen reinigen:
Verwijder de aandrijfrollen en maak
de sleuven schoon met behulp van
een draadborstel.
257817-B
3
1
2
Aandrijfrollen installeren
OM-278792 Pagina 12
4-6. De lastoorts en de spanningssensorklem aansluiten
! Schakel de
draadaanvoerunit en de
lasstroombron uit.
Schakel de motor van het
lasaggregaat uit.
! Er is lasspanning
aanwezig bij de
spanningssensorklem als
de draadaanvoerunit en
de lasstroombron aan
staan. Deze conditie
bestaat zelfs als het
draadaanvoerlicht en de
meters uit staan.
! Zet de draadaanvoerunit of
de lasstroombron uit
voordat u aan de slag gaat
met de
spanningssensorklem
of
hem verplaatst.
1 Bevestigingsknop pistool
2
Pistoolaansluitblok
3 Pistoolpen
4
Elektriciteitspinsleuf
5 Vergrendelingslip pistool
Draai de bevestigingsknop voor
het pistool los, installeer de
aansluitpen
van het pistool in het
pistoolblok. Plaats de
aansluitpen
zo dicht mogelijk
tegen de aandrijfrollen, zonder
dat deze worden geraakt. Lijn de
groef van de aansluitpen uit met
het vergrendelingslipje van het
pistool. Draai de
bevestigingsknop voor het
pistool vast.
Als de aansluitpen van het pistool
geen groef heeft, draai de knop
los om het vergrendelingslipje
van het pistool 180 graden te
draaien. Dit voorkomt dat het
vergrendelingslipje
van het
pistool tegen de aansluitpen van
het pistool komt bij het insteken in
het pistoolblok. Steek de
aansluitpen
van het pistool in het
pistoolblok. Plaats de
aansluitpen
zich dicht mogelijk bij
de aandrijfrollen zonder ze te
raken. Draai de
bevestigingsknop voor het
pistool vast.
6 Stekker pistoolschakelaar
7 Stekkerdoos voor de
pistoolschakelaar
Sluit de stekker van de
toortsschakelaar.
Zie hoofdstuk 5-3 voor
aansluitingen
voor schakelen
tussen twee programma’s voor
de draadsnelheid naar de
stekkerdoos van de
pistoolschakelaar.
8
Spanningsdetectieklem
Sluit de spanningsdetectieklem
aan op het werkstuk.
Zicht op binnenzijde
256617-A / 278800-A
3
6
7
8
5
5
4
2
1
Vergrendelingpal van
pistool zit goed
Vergrendelingpal van pistool
zit niet goed
OM-278792 Pagina 13
4-7. Het beschermend gas aansluiten
LET OP Deze aanvoerunit heeft
een beschermgasfilter dat speciale
aandacht nodig heeft bij het
reinigen. Zie hoofdstuk 6-3 voor de
toepasselijke groepsinstructies.
1 Gasslang met 5/8-18 rechtse
draadfittingen (door de klant
geleverd)
. Draai de gasslangfitting aan tot
maximaal 12 Nm (100 in.
.
lbs).
2 Beschermgascilinder
. Beschermgas mag niet hoger
zijn dan 100 psi (689 kPa).
3 Ventiel
4
Stroommeter
Sluit het ventiel op de cilinder als u
klaar bent met lassen.
Achteraanzicht
256 620-A
1
2
3
4
4-8. De laskabel aansluiten
! Schakel het apparaat uit
alvorens de klemmen van
de lasuitgang of
stekkerdoos aan te sluiten.
! Als u de laskabels niet goed
aansluit, kan dat sterke
verhitting en brand
veroorzaken of uw machine
beschadigen.
1 Door de gebruiker geleverde
laskabel
Volg de aanbevelingen van de
fabrikant voor de laskabelpolariteit.
2
Mannelijke
connector
3 Door de gebruiker geleverde
vrouwelijke connector
Sluit de pen en buskoppelingen
aan.
256621-A
2
3
1
OM-278792 Pagina 14
4-9. Keuze van kabeldiameters*
! Schakel het apparaat uit voordat men de lasuitgangskoppelingen aansluit.
! Gebruik geen versleten, beschadigde, te dunne of herstelde kabels.
LET OP De totale kabellengte in het lascircuit (zie onderstaande tabel) is de totale lengte van beide laskabels. Als de stroombron bijvoorbeeld
30m (100ft) van het werkstuk staat, dan is de totale kabellengte in de lasstroomkring 60m (200ft) (2 kabels x 30m). Gebruik de kolom voor 60m
(200 ft) om de kabelafmeting te bepalen.
Laskabeldikte** en totale lengte van de kabel (koper) in het lascircuit
niet groter***
100 ft (30 m) of minder
150 ft
(45 m)
200 ft
(60 m)
250 ft
(70 m)
300 ft
(90 m)
350 ft
(105 m)
400 ft
(120 m)
Lasstroom
10 60%
Inschakelduur
AWG (mm
2
)
60 100%
Inschakelduur
AWG (mm
2
)
10 100% Inschakelduur
AWG (mm
2
)
100 4 (20) 4 (20) 4 (20) 3 (30) 2 (35) 1 (50) 1/0 (60) 1/0 (60)
150 3 (30) 3 (30) 2 (35) 1 (50) 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 3/0 (95)
200 3 (30) 2 (35) 1 (50) 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120) 4/0 (120)
250 2 (35) 1 (50) 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120)
2x2/0
(2x70)
2x2/0
(2x70)
300 1 (50) 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120)
2x2/0
(2x70)
2x3/0
(2x95)
2x3/0
(2x95)
350 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120)
2x2/0
(2x70)
2x3/0
(2x95)
2x3/0
(2x95)
2x4/0
(2x120)
400 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120)
2x2/0
(2x70)
2x3/0
(2x95)
2x4/0
(2x120)
2x4/0
(2x120)
* Deze grafiek is een algemene richtlijn en is mogelijk niet geschikt voor alle toepassingen. Gebruik een kabel die een formaat groter is als de
kabel oververhit raakt.
**De laskabeldraaddiameter (AWG) is gebaseerd op een spanningsval van 4 volt of minder of een stroomdichtheid van minimaal 300 mils/A.
( ) = mm
2
voor metriek gebruik
***Voor afstanden langer dan die in deze handleiding worden getoond, zie het AWSgegevensblad nr. 39, laskabels, beschikbaar bij de
American Welding Society op http://www.aws.org.
Ref. S-0007-M 201708
Aantekeningen
OM-278792 Pagina 15
4-10. Lasdraad installeren en bevestigen
Trek aan het draad en houd het vast; snijd het uiteinde af.
6 in.
150 mm
HOUT
. Houd het draad
goed vast zodat
het niet gaat
rafelen.
Aandraaien
in de richting van de
wijzers van de klok
De draad installeren en de afremming van de
naaf afstellen:
1 Klemmoer
2 Stelknop voor naafwrijving
Verwijder de bevestigingsmoer en installeer de
spoel zodanig dat de naafpen in het gat in de spoel
past. Breng de klemmoer weer aan.
Stel de spanknop zodanig af dat er slechts lichte
kracht nodig is om de spoel te draaien.
. Draai de spanknop niet te strak aan. Er is
geen gereedschap nodig om de knop vast te
zetten.
De lasdraad doorvoeren:
3 Drukafstelknop
Leg de pistoolkabel recht.
Open de drukeenheid. Houd de draad voorzichtig
vast en snijd het uiteinde af. Leid de draad tussen
de uitlijningspennen in de groeven voor de
aandrijfrollen
en in de liner van het pistool.
Sluit de drukeenheid en verdraai de drukstelknop
zo ver dat draad wordt aangevoerd. Druk op de
schakelaar (jog) voor handmatige draadaanvoer
totdat de draad uit het pistool komt.
Wanneer u de juiste druk van de aandrijfrollen wilt
instellen, moet u deze druk eerst minimaliseren
door de drukstelknop los te draaien. Plaats de
toorts onder een hoek van ongeveer 45 graden
met de tip ongeveer vijf centimeter vanaf een
houten ondergrond. Als de draad tegen het
houten oppervlak wordt aangevoerd, verhoog de
druk een halve slag voorbij het punt waar de draad
niet meer slipt. Als de draad slipt bij maximale
handdruk, kan er sprake zijn van andere
problemen.
Controleer de liner van het pistool, de
wrijving van de spoel, de contacttip en de slijtage
aan aandrijfrollen, aangezien deze allemaal de
oorzaak kunnen zijn van aanvoerproblemen.
Knip de draad af en sluit de deur.
Ref. 257 806-B
1
2
3
4-11. Motorbesturingsbord (PC1) Instellingen van de DIPschakelaar
247678-B
1
Motorbesturingsbord
PC1
2 DIPschakelaar SW1
3 LED5
. De DIPschakelaar SW1 wordt gebruikt om
de prestaties van PC1 aan te passen aan de
eigenschappen
van de motor die in de
draadaanvoerunit
wordt gebruikt. Zoals
getoond, zorgt de instelling van SW1 dat de
PC1 en de motor met elkaar overeenkomen
voor een optimale prestatie.
Als er een beschermende coating overheen zit,
verwijder deze dan voordat u de DIPschakelaar
instelt. De beschermende coating hoeft niet
opnieuw te worden aangebracht.
Stel schakelaarstanden 1 en 2 zodanig in dat het
ingedrukte deel van beide lipjes naar 1 en 2 is
gericht, zoals aangeduid op de schakelaar. Zie de
afbeelding..
Als de draadaanvoerunit is ingeschakeld,
knippert de LED 5 op het motorbesturingspaneel
vier keer. Het knipperen duidt erop dat alles
correct functioneert en dat de DIPschakelaar
correct is ingesteld.
Als LED 5 klaar is met knipperen, is deze rood of
groen. Rood betekent dat de draadaanvoerunit is
aangesloten
met de elektrode positief. Groen
betekent dat de draadaanvoerunit is aangesloten
met de elektrode negatief.
12
OPEN
RC111
OM-278792 Pagina 16
Toegang tot de DIPschakelaar
1 Lens
De DIPschakelaar bevindt zich
onder de lens naast de schermen.
2 Lensschroeven
Verwijder de drie schroeven
Maak de bovenste schroef aan de
rechterzijde los om de lens genoeg
te kunnen draaien voor de toegang
tot de DIPschakelaar.
Vervang de drie schroeven die
eerder werden verwijderd.
Draai de bovenste schroef rechts
aan.
. De twee bovenste schroeven
moeten in de achterplaat
grijpen om het frontpaneel
goed te bevestigen.
4-12. Meterbord (PC22) DIPschakelinstellingen
Instellingen van de DIPschakelaar
Display Hold OFF Stel schakelaar 1 zodanig in dat het ingedrukte gedeelte op OPEN staat zoals op de schakelaar
wordt aangegeven.
Displays houden hun laatste waarde niet vast. De weergegeven spanning tijdens het lassen is een algemene aflezing
gedurende een tijdsspanne van 6 tot 8 seconden. Als de lastijd minder dan 8 seconden duurt, kan het zijn dat de
weergegeven spanning niet precies is.
Display Hold ON (fabriekswaarde) Stel schakelaar 1 zodanig in dat het ingedrukte gedeelte op 1 staat zoals op de
schakelaar wordt aangegeven.
De displays houden hun laatste waarde vijf seconden vast nadat de toortsschakelaar is losgelaten. De weergegeven
spanning tijdens het lassen is een algemene aflezing gedurende een tijdsspanne van 6 tot 8 seconden. Als de lastijd
minder dan 8 seconden duurt, kan het zijn dat de weergegeven spanning niet precies is.
12345
−−−−OPEN−−−−
12345
−−−OPEN−−−−
Ref. 278794-A
2
1
12345
−−−−OPE
N −−−−
12345
−−−−
OPEN−−−−
Standaard DIP
schakelinstellingen
om de draadsnelheid
in meter per minuut
weer te geven.
Standaard DIP
schakelinstellingen
om de draadsnelheid
in inch per minuut
weer te geven.
OM-278792 Pagina 17
12345
−−OPEN−−
12345
−−−OPEN−−
12345
−−−OPEN−−−
12345
−−OPE
N−−−−
12345
−−OPEN−−−
12345
−−OPEN−−−
DIPschakelaarinstellingen (vervolgd):
Stroomsterkte weergeven Stel schakelaar 2 zodanig in dat het ingedrukte gedeelte op OPEN staat zoals
op de schakelaar wordt aangegeven.
De draadsnelheid/ampèredisplay toont de stroomsterkte tijdens het lassen en de draadsnelheid als er niet
wordt gelast. Als de vasthoudfunctie is ingeschakeld, wordt de stroomsterkte ook tijdens het vasthouden
getoond.
Stroomsterkte niet weergeven (fabriekswaarde) Stel schakelaar 2 zodanig in dat het ingedrukte gedeelte
op 2 staat zoals op de schakelaar wordt aangegeven.
De draadsnelheid/ampèredisplay geeft alleen de draadsnelheid aan.
Ref. 257794-A
Draadaanvoer tijdens toewijzing van ArcReach (fabriekswaarde) Stel schakelaar 4 zodanig in dat het
ingedrukte gedeelte op 4 staat zoals op de schakelaar wordt aangegeven.
Hierdoor zal de draad aanvoeren als de schakelaar wordt ingeschakeld en het toewijzingsproces wordt
uitgevoerd.
Deze keuzestand moet worden gebruikt als verwacht wordt dat de draadaanvoerunit niet met een
ArcReachbesturing zal koppelen, of met een met ArcReach compatibele lasstroombron. Dit kan het geval zijn
als er een niet met ArcReach compatibele stroombron wordt gebruikt of als de CC/CVschakelaar van de
draadaanvoerunit
in de CCkeuzestand wordt ingesteld.
Draad voert niet aan tijdens toewijzing van ArcReach Stel schakelaar 4 zodanig in dat het ingedrukte
gedeelte op OPEN staat zoals op de schakelaar wordt aangegeven.
Dit voorkomt de aanvoer van de draad als de schakelaar wordt ingeschakeld en het toewijzingsproces wordt
uitgevoerd.
12345
−−−
OPEN−−−−
12345
−−−−
OPEN−−−−
Informatie draadaanvoerunit weergeven Stel schakelaar 5 zodanig in dat het ingedrukte gedeelte op OPEN
staat zoals op de schakelaar wordt aangegeven.
Als de schakelaar op ON (aan) staat bij het inschakelen van de draadaanvoerunit, dan geeft het display diverse
soorten informatie. Elke informatie wordt drie seconden getoond.
Weergavepaneel (PC22) Softwareonderdeelnummer
De bovenste display toont de eerste drie cijfers, de onderste display de laatste drie cijfers van het
softwareherzieningsniveau
van het weergavepaneel (PC22).
Motorbord (PC1) Softwareonderdeelnummer
De bovenste display toont de eerste drie cijfers, de onderste display de laatste drie cijfers van het
softwareherzieningsniveau
van het motorbord (PC1).
Geäccumuleerde lastijd
Dit is de tijd dat de draadaanvoerunit werkelijk is gebruikt voor het lassen. Deze informatie wordt in twee helften
getoond. De eerste helft is in jaren (bovenste display) en dagen (onderste display), de tweede helft in uren
(bovenste display) en minuten (onderste display).
Informatie draadaanvoerunit niet weergeven (fabriekswaarde) Stel schakelaar 5 zodanig in dat het
ingedrukte gedeelte op 5 staat zoals op de schakelaar wordt aangegeven.
De informatie van de draadaanvoerunit wordt niet getoond.
Draadsnelheid meter per minuut Stel schakelaar 3 zodanig in dat het ingedrukte gedeelte op OPEN staat
zoals op de schakelaar wordt aangegeven.
Toont de draadsnelheid in meter per minuut.
Draadsnelheid inches per minuut Stel schakelaar 3 zodanig in dat het ingedrukte gedeelte op 3 staat zoals
op de schakelaar wordt aangegeven.
Toont de draadsnelheid in inches per minuut.
OM-278792 Pagina 18
HOOFDSTUK 5 BEDIENING
5-1. Bedieningsfuncties
Ref. 279021-A
Frontpaneel
met meters
Zicht op binnenzijde
1 Voltmeter
Als er niet gelast wordt en de
draadaanvoerunit
is niet gekoppeld met de
met ArcReach compatibele lasstroombron
of ArcReachbesturing, toont de
spanningsmeter
drie strepen.
Als de decimale punten op de
spanningsmeter
knipperen, probeert de
draadaanvoerunit
aan een
ArcReachbesturing of lasstroombron toe
te wijzen. Zie hoofdstuk 4-4 voor gegevens.
Als de draadaanvoerunit is gekoppeld met
de met ArcReach compatibele
lasstroombron of ArcReachbesturing,
toont de spanningsmeter de vooraf
ingestelde spanning weergeven bij
stationaire werking. Tijdens het lassen
toont de draadaanvoerunit de werkelijke
lasspanning bij de draadaanvoerunit.
Als de spanningsmeter op een niet met
ArcReach compatibele lasstroombron
wordt aangesloten, toont de
spanningsmeter
drie strepen bij stationaire
werking. Tijdens het lassen toont de
draadaanvoerunit
de werkelijke
lasspanning bij de draadaanvoerunit.
Als de draadaanvoerunit in de
CCkeuzestand is, toont de
spanningsmeter
CC bij stationaire werking.
Tijdens het lassen toont de
draadaanvoerunit
de werkelijke
lasspanning bij de draadaanvoerunit.
Om het even of de draadaanvoerunit is
gekoppeld of niet, tijdens het lassen zal de
weergegeven spanning een algemene
aflezing zijn gedurende een tijdsspanne
van zes tot acht seconden. Als de lastijd
minder dan acht seconden duurt, kan het
zijn dat de weergegeven spanning niet
precies is.
2 Draadsnelheid / Stroommeter
Toont de draadsnelheid in inches per minuut.
De getoonde stroomsterkte op de
draadaanvoerunit
is een benadering van
werkelijke waarde. Zie de stroombron voor
de werkelijke stroomsterkte.
3
Draadsnelheidsregeling
Gebruik de regeling om de draadsnelheid
aan te passen. De maximale draadsnelheid
kan beperkt zijn door de lasspanning.
4
Spanningsregeling
Wordt gebruikt om de uitgangsspanning
van de lasstroombron aan te passen als de
draadaanvoerunit
met een met ArcReach
compatibele lasstroombron of ArcReach
besturing is gekoppeld. De spanning kan
worden aangepast als er niet wordt gelast.
. Als er een stroombron wordt gebruikt
die kan communiceren tijdens het
lassen, kan de spanning worden
ingesteld tijdens het lassen.
De spanningsregeling werkt niet als de
draadaanvoerunit niet is gekoppeld met
een met ArcReach compatibele
lasstroombron of ArcReachbesturing.
5 Schakelaar voor de voedingsregeling
6 Soft Start schakelaar
De Soft Startfunctie zorgt voor een
soepele start onder de meeste
lasomstandigheden.
Als de schakelaar
geactiveerd wordt, is de draadsnelheid
ongeveer 50 procent van de
lasdraadsnelheid,
zoals ingesteld met de
regelknop. Als er eenmaal een lasboog is,
loopt de draadsnelheid op naar de
ingestelde waarde.
Als er een kleinere draaddiameter wordt
gebruikt, of inverter stroombronnen, kan
het nodig zijn om de schakelaar uit te
schakelen om een zachte start te
verkrijgen.
7 CC/CVschakelaar
Gebruik deze schakelaar om de
draadaanvoerunit
aan te passen aan de
stroombron.
. De draadaanvoerunit zal niet met een
ArcReachbesturing of stroombron
koppelen als de schakelaar in de
CCkeuzestand staat.
8 Houdcontact
Met deze functie kan de bediener lassen
zonder de toortsschakelaar ingedrukt te
houden. Om de functie te kunnen
gebruiken, moet de schakelaar in de
AANstand worden gezet.
De bediener moet de schakelaar minimaal
twee seconden vasthouden, maar niet
langer dan zes seconden waarna hij hem
moet loslaten. Als de schakelaar wordt
losgelaten,
kan de gebruiker blijven
doorlassen.
Druk op de toortsschakelaar en laat deze
weer los om te stoppen met lassen.
9 Jog/Purgeschakelaar.
Wanneer de Jogschakelaar (handmatige
draadaanvoer)
wordt ingedrukt, kan de
gebruiker de draad handmatig doorvoeren
zonder de uitgang te activeren of de
gasklep te bekrachtigen.
Als de gebruiker de Purgeschakelaar
(handmatig
activeren van de gasaanvoer)
indrukt, kunnen de gasleidingen met gas
worden gevuld en kan de hoeveelheid
gasstroming op de stroommeter worden
ingesteld.
Nadat u de schakelaars heeft afgesteld,
moet u de beschermkap sluiten en
vergrendelen,
voordat u gaat lassen.
10
Polariteitsindicatoren
Geeft aan of de draadaanvoerunit op de
lasstroombron Elektrode positief (DCEP)
of Elektrode negatief (DCEN) is
aangesloten.
9
8
76
5
2
1
4
3
10
Intern besturingspaneel
OM-278792 Pagina 19
5-2. Kabellengtecompensatie (CLC)
Ref. 278794-A
. CLC werkt alleen met een compatibele
stroombron.
. Een goede schone aansluiting op de
Vsense klem zorgt dat de CLC goed
werkt.
1 Indicator kabellengtecompensatie (CLC)
Kabellengtecompensatie (ON) (Aan)
Na de toewijzing van de draadaanvoerunit (zie
hoofdstuk 4-3) aan de stroombron, verschijnt
CLC in de spanningsdisplay op de
draadaanvoerunit.
Dit geeft aan dat de
draadaanvoerunit
de berekening voor CLC
uitvoert. Binnen 510 seconden verschijnt de
vooraf ingestelde spanning op de
spanningsdiplay
, waarbij de CLCindicator
wordt ingeschakeld.
De gewenste lasspanning moet alleen vooraf
worden ingesteld bij de draadaanvoerunit
zonder het spanningsverlies in de laskabels
handmatig te compenseren. Tijdens het lassen
past de stroombron de spanning automatisch
aan om een spanningsuitval in de kabels te
compenseren.
. Als de draadaanvoerunit de CLC niet kan
berekenen, knippert de indicator. Als dit
gebeurt kan er een las worden uitgevoerd
en de CLC worden berekend gedurende de
eerste paar seconden van het lassen. De
eerste paar seconden van het lassen
kunnen onregelmatig zijn omdat de
draadaanvoerunit
de CLC berekent.
De compensatie van de kabellengte ON/OFF
(in/uitschakelen)
S Druk tegelijkertijd op de regelknoppen voor.
de spanning en de snelheid van de
draadaanvoer
en houd ze ingedrukt.
S P01 (P01 = CLC) verschijnt op de.
spanningsdisplay, waarbij On (Aan) of Off
(Uit) op de draadaanvoersnelheid/
ampsdisplay wordt getoond.
S Binnen 3 seconden zal de regelknop voor.
de draadaanvoersnelheid schakelen
tussen On (Aan) en Off (Uit).
S Als de de CLCindicator op ingeschakeld.
(On) staat, gaat hij binnen 35 seconden
aan.
S Als de de CLCindicator op uitgeschakeld.
(Off) staat, gaat hij uit.
1
Aantekeningen
OM-278792 Pagina 20
5-3. Schakelen tussen twee programma’s voor draadsnelheid
Met Wire Speed Dual Schedule (het
schakelen tussen twee programma’s voor
draadsnelheid) kan de gebruiker wisselen
tussen de standaarddraadsnelheid en een
lagere draadsnelheid. Wanneer dit
programma geactiveerd, wordt
draadsnelheid
verlaagd tot 87,5 % van de
standaarddraadsnelheid.
Het schakelen
tussen twee programma’s voor de
draadsnelheid
kan op elk moment voor of
tijdens het lassen worden geactiveerd door
een pistool te gebruiken met een intern
gemonteerde
schakelaar voor schakelen
tussen twee programma’s of een pistool met
een toegevoegde schakelaar voor
schakelen tussen twee programma’s. Als de
draadaanvoerunit
is voorzien van een
draadsnelheidsmeter
, dan wordt de actieve
draadsnelheid
weergegeven, dus de
standaarddraadsnelheid
of de verlaagde
draadsnelheid.
Laspistool met intern gemonteerde
schakelaar
voor schakelen tussen twee
programma’s Vergelijkbaar met PipeProR
DuraFluxt Gun.
1 Stekkerdoos pistoolschakelaar
2 Stekker pistoolschakelaar
Sluit de stekker van de toortsschakelaar aan
op de stekkerdoos van de toortsschakelaar.
Laspistool met intern gemonteerde
schakelaar voor schakelen tussen
twee programma’s
Laspistool met extern
gemonteerde schakelaar voor
schakelen tussen twee
programma’
s
Laspistool met intern
gemonteerde schakelaar
voor schakelen tussen
twee programma’s
Vergelijkbaar met DSS915
(071833)
3 Stekkerdoos voor de
pistoolschakelaar
4 Stekker voor schakelen
tussen twee
programma’
s
5 Stekkerdoos van
schakelaar voor
schakelen tussen twee
programma’
s
6 Stekker
pistoolschakelaar
Sluit de stekker van de
pistoolschakelaar aan op de
stekkerdoos voor de
schakelaar om te schakelen
tussen twee programma’s.
Sluit de stekker voor
schakelen tussen twee
programma’
s aan op de
stekkerdoos van de
pistoolschakelaar.
278798-A
2
1
4
5
6
3
OM-278792 Pagina 21
5-4. Instellingen voor de regeling van de draadsnelheid
Ref. 257 488-A
Aantekeningen
OM-278792 Pagina 22
HOOFDSTUK 6 ONDERHOUD & PROBLEEMOPLOSSING
6-1. Routineonderhoud
. Geef vaker een onderhoudsbeurt
als het apparaat zwaar belast
wordt.
! Ontkoppel de netvoeding
voordat u onderhoud
uitvoert.
n = Controleren Z = Wijzigen ~ = Reinigen l = Vervangen
* Moet worden uitgevoerd door een door de fabrikant erkende serviceagent
Elke
3
maan-
den
l Beschadigde of onleesbare labels l beschadigde gasleiding
n l Gebroken kabels en snoeren
Elke
6
maan-
den
n ~ Aandrijfrollen ~ Uitblazen of vacuüm binnen
6-2. Overbelastingsbescherming en thermostaatbescherming
! Schakel de
draadaanvoerunit en de
lasstroombron uit. Schakel
de motor van het
lasaggregaat uit.
1 Extra beveiliging CB1
CB1 beschermt de
draadaanvoerunit
tegen
overbelasting. Verhelp het
probleem en reset CB1.
Sluit de deur en vergrendel ze.
Thermostaatbescherming
Het apparaat heeft een interne
thermostaatbeveiliging
en zal geen
draad aanvoeren ingeval van
oververhitting (zie hoofdstuk 6-4).
Zicht op binnenzijde
Ref. 278794-A
CB1
1
OM-278792 Pagina 23
6-3. De fitting van het beschermgasfilter reinigen
! Ontkoppel de netvoeding
voordat u onderhoud
uitvoert.
1 Fitting van het
beschermgasfilter
Verwijder de fitting uit de gasklep op
het achterpaneel van de
draadaanvoerunit.
Blaas perslucht door het
draaduiteinde
van de fitting om vuil
uit het filtergaasje aan de
binnenzijde
te verwijderen.
. Vervang het complete filter als
doorblazen met perslucht de
verstopping niet verhelpt.
Monteer de fitting weer in de
gasklep.
Draai de fitting aan tot maximaal 28
NVm (250 in.lbs).
Achteraanzicht draadaanvoerunit
Benodigd gereedschap:
3/4 in.
256 623-A
1
OM-278792 Pagina 24
6-4. Probleemoplossing
Probleem Oplossing
Draad voert niet aan;
opencircuitspanning beschikbaar.
Controleer de schakelaar S1 en aansluitingen, deze vervangen indien nodig.
Controleer de extra beveiliging CB1. Reset CB1.
Apparaat oververhit. Laat het apparaat afkoelen.
Controleer de voeldraadaansluiting.
Kijk de stekker van de pistoolschakelaar na.
Controleer de pistoolschakelaar. Zie de handleiding bij het pistool.
Controleer de resonante koppelaar PC23 en aansluitingen, deze vervangen indien nodig.
Controleer de DIPschakelinstellingen op het meterbord PC22 (zie hoofdstuk 4-12).
Laat een door de fabriek erkende servicemonteur kaart PC1 nazien.
De toevoer van draad is onregelmatig.
Stel de naafwrijving in (zie hoofdstuk 4-10).
Stel de druk van de aandrijfrol in (zie hoofdstuk 4-10).
Reinig of vervang een vuile of versleten aandrijfrol (zie hoofdstuk 4-5).
Verwijder lasspatten rond de opening waar de draad uitkomt.
Vervang de contactpunt of liner (zie de gebruikershandleiding voor het pistool).
Verander dit naar het correcte formaat en type aandrijfrol (zie hoofdstuk 4-5).
Controleer de correcte instelling van de DIPschakelaars op het motorbesturingsbord (PC 1) (zie
hoofdstuk 4-12)
Laat een door de fabriek erkende servicemonteur de kaart PC1 nazien.
De motor loopt langzaam. Als de Soft Start niet is ingeschakeld, gaat de motor langzaam lopen tot de stroom wordt gedetecteerd
door HD1.
Stel de naafwrijving opnieuw af (zie hoofdstuk 4-10).
Controleer of de dubbele draadprogrammeringsschakelaar geactiveerd is (indien van toepassing, zie
hoofdstuk 5-3)
Controleer en vervang zo nodig de contactpunt of liner (zie de gebruikershandleiding voor het pistool).
Controleer de correcte instelling van de DIPschakelaars op het motorbesturingsbord (PC 1) (zie
hoofdstuk 4-12)
Laat een door de fabriek erkende servicemonteur kaart PC1 nazien.
Het apparaat komt niet uit de Soft Start
instelling.
Controleer detector HD1 en de aansluitingen en vervang ze indien nodig.
Er komt draad uit als de jogschakelaar
wordt ingedrukt, maar niet wanneer de
pistoolschakelaar wordt ingedrukt.
Controleer de aansluiting van de pistoolschakelaar op de draadaanvoerunit. Controleer de draden van
de pistoolschakelaar en de triggerschakelaar. Zie de handleiding bij het pistool.
Controleer de DIPschakelinstellingen op het meterbord PC22 (zie hoofdstuk 4-12).
Er komt draad uit als de jogschakelaar
wordt ingedrukt, maar niet wanneer de
pistoolschakelaar wordt ingedrukt.
Laat een door de fabriek erkende servicemonteur kaart PC1 nazien.
Stotende draad in lasbad bij gebruik van
een constante stroombron of na
afstelling van de draadaanvoerunit.
Zorg dat de CC/CVschakelaar in de draadaanvoerunit in de CCstand staat (zie hoofdstuk 5-1).
Verhoog de smoorspoelafstelling van de stroombron indien aanwezig.
Verhoog de stroomwaarde van de voedingsbron of verlaag de snelheid van de draadaanvoer.
OM-278792 Pagina 25
Probleem Oplossing
Er stroomt geen gas of het gas blijft
doorstromen; de draadtoevoer loopt
door.
Verhelp de verstopping in de gasslang of vervang de slang.
Verhelp de verstopping in het laspistool.
Verwijder de verstopping in het filter (zie hoofdstuk 6-3).
Kijk de gasklep na.
Controleer de spoelspanning en de aansluitingen van gasklep GS1. Controleer de continuïteit van de
spoel. GS1 vervangen, indien nodig.
Laat een door de fabriek erkende servicemonteur kaart PC1 nazien.
De draad blijft onder spanning staan
nadat de schakelaar is losgelaten.
Controleer de instelling van de trigger holdschakelaar.
Kijk lasschakelaar W1 na om te zien of de contacten vast zijn gaan zitten in de gesloten stand.
De schakelaar van het pistool wordt
ingedrukt; er stroomt geen gas, er komt
geen spanning op de draad, er is
draadtoevoer.
Als er binnen 3 seconden geen lasboog wordt gevormd nadat de pistoolschakelaar is ingedrukt, voert
het apparaat draad aan zonder lasspanning en gas. De unit zal ongeveer 10,7 meter (35 voet) draad
aanvoeren en dan met de aanvoer stoppen. Dit is om te voorkomen dat de draad volledig van de spoel
afloopt, hetgeen gebeurt bij een beschadigde toorts.
De display op het meterbord PC22
brandt niet.
Laat een door de fabriek erkende servicemonteur kaart PC1 nazien.
Vervang het meterbord PC22.
Er ontbreken segmenten op het
meterbord PC22.
Vervang het meterbord PC22.
De lasspanning op het meterbord PC22
is niet precies.
De lasspanning op het meterbord PC22 toont de lasspanning bij de draadaanvoerunit. Vanwege
spanningsuitval in de laskabels is de lasspanning bij de draadaanvoerunit niet gelijk aan de lasspanning
bij de lasstroombron. Vanwege de berekening van de gemiddelde lasspanning is de weergegeven
spanning bij de draadaanvoerunit mogelijk niet nauwkeurig als de lastijd korter is dan 8 seconden.
Kijk motorregeling PC1 en de aansluitingen na en vervang deze indien nodig.
Als er niet gelast wordt
Spanningsweergave
toont drie
streepjes.
Dit is normaal als het apparaat is aangesloten op een nietArcReach compatibele stroombron (zie
hoofdstuk 5-1).
Het apparaat is aangesloten op, maar niet gekoppeld met een ArcReachbesturing of een met ArcReach
compatibele
stroombron (zie hoofdstuk 4-4).
Als er niet gelast wordt
Spanningsweergave
toont CC.
Dit is normaal als de CC/CVschakelaar is ingesteld in de CCkeuzestand (zie hoofdstuk 5-1).
De lasstroomsterkte op het meterbord
PC22 is niet precies.
De getoonde stroomsterkte op de draadaanvoerunit is een benadering van de werkelijke waarde. Zie de
stroombron voor de werkelijke stroomsterkte
(zie hoofdstuk 4-12)
Controleer de DIPschakelinstellingen op het meterbord PC22 (zie hoofdstuk 4-12).
Controleer detector HD1 en de aansluitingen en vervang ze indien nodig.
Kijk motorregeling PC1 en de aansluitingen na en vervang deze indien nodig.
De informatie van de software en de
lastijd op het meterbord PC22 is niet
precies.
Controleer de DIPschakelinstellingen op het meterbord PC22 (zie hoofdstuk 4-12).
Kijk motorregeling PC1 en de aansluitingen na en vervang deze indien nodig.
Als er met een ArcReachbesturing of
met ArcReach compatibele stroombron
is gekoppeld De op de
draadaanvoerunit
getoonde spanning
komt niet overeen met de stroombron.
De vooraf ingestelde spanningen tussen de draadaanvoerunit en de lasstroombron moeten minder dan
0,5 volt ten opzichte van elkaar liggen.
Als er met een ArcReachbesturing is gekoppeld, verifieer dat de ArcReach besturing goed is
geconfigureerd
(zie de gebruikershandleiding voor de ArcReachbesturing).
Tijdens het lassen is de op de draadaanvoerunit getoonde spanning de lasspanning op de
draadaanvoerunit.
De op de stroombron weergegeven spanning is de lasspanning op de stroombron.
Deze twee spanningen zullen niet overeenkomen vanwege spanningsdalingen in de laskabels.
Vanwege de gemiddelde waarden van de lasspanning, als de lastijd minder is dan 8 seconden, kan het
zijn dat de getoonde lasspanning op de draadaanvoerunit niet precies is.
Kijk motorregeling PC1 en de aansluitingen na en vervang deze indien nodig.
De draadaanvoerunit zal niet met een
ArcReachbesturing of een met een
ArcReach compatibele stroombron
koppelen.
Volg de procedure voor de toewijzing van de draadaanvoerunit (zie hoofdstuk 4-3).
De CC/CVschakelaar moet worden ingesteld op CV om toe te wijzen aan een ArcReachbesturing of
aan een met ArcReach compatibele stroombron (zie hoofdstuk 5-1).
Zorg dat de keuzestandschakelaar voor de met ArcReach compatibele stroombron correct is ingesteld,
zie de gebruikershandleiding voor de lasstroombron.
OM-278792 Pagina 26
6-5. Diagnostiek
Foutmelders
Op het display te zien RODE LED op motorbesturingsbord PC1 Fout
HLP 11 1 x knipperen
Communicatiefout
HLP 12 2 x knipperen
Pistoolschakelaarfout
HLP 13 3 x knipperen T
achometerfout
HLP 14 4 x knipperen Fout motor
overbelasting
HLP 15 5 x knipperen Fout oververhitting
busbar
Foutindicaties
- Foutcondities worden aangewezen door een “HLP” melding op de display, of door het knipperen van de rode LED op het
motorbord PC1. Om de rode LED te zien, moet u de voeding uitschakelen, de beschermkap verwijderen en de voedingsbron weer inschakelen.
Het aantal knippersignalen geeft het type fout aan. Als er geen sprake is van een fout op het motorbord, brandt de rode LED constant.
Communication Error - De communicatiefout doet zich voor 2,5 seconden nadat de communicatie tussen het motorbord en het meterbord
verloren is. De gebruiker mag bij deze fout doorgaan met lassen. De fout kan worden gewist door de stroom uit te schakelen, minimaal twee
seconden te wachten en de stroom weer in te schakelen.
Trigger Error - De fout met de schakelaar doet zich voor als de gebruiker ongeveer 10,7 meter (35 feet) draad heeft aangevoerd zonder een
boog te slaan. De fout kan worden gewist door de schakelaar los te laten.
Fout overbelasting motor - De motoroverbelasting kan erop wijzen dat de motor teveel stroom heeft verbruikt gedurende een te lange periode.
Dit wordt opgelost door het verminderen van de draadaanvoersnelheid of de koppelbelasting/inschakelduur. De fout kan worden gewist door de
stroom uit te schakelen, minimaal twee seconden te wachten en de stroom weer in te schakelen.
Bus Bar Overheat Error - De oververhitting van de busbar kan worden veroorzaakt doordat de boog teveel stroom verbruikt gedurende een te
lange periode. Om dit te verhelpen moet u de lasstroomsterkte of de inschakelduur verlagen.
Tach Error - Kan erop wijzen dat de motor overbelast is. Bij een tachometerfout blijft de draadaanvoerunit werken. Wanneer de toortsschakelaar
wordt losgelaten, wordt er een tachometerfout aangegeven op het frontpaneel of knippert de rode LED op het motorbesturingsbord (PC1). De
tachometerfout wordt verwijderd als de draadaanvoerunit opnieuw wordt ingeschakeld. Als de fout aanhoudt, laat de draadaanvoerunit nakijken.
Een tachometerfout kan ook worden gegenereerd als de DIPschakelaar SW1 op het motorbesturingsbord (PC1) fout is ingesteld (zie hoofdstuk
4-11).
Aantekeningen
OM-278792 Pagina 27
HOOFDSTUK 7 ELEKTRISCH SCHEMA
278773-E
Afbeelding 7-1. Elektrisch schema voor draadaanvoerunit
OM-278792 Pagina 28
HOOFDSTUK 8 ONDERDELENLIJST
3
7
89
10
11
12
13
15
16
17
18
19
20
22
23
21
25
26
27
30
29
31
33
28
32
43
14
45
46
47
48
49
35
36
37
38
44
40,41
42
34
39
1
2
4
5
278813-B
42
50
51
14
14
52
6
24
53
54
Afbeelding 8-1. Compleet
OM-278792 Pagina 29
Afbeelding 8-1. Compleet
Diagram
marking
Item
No.
Part
No. Description Quantity
1 Fig 9-2 Panel Assembly Front 1.................. .. ............................................
2 Fig 9-3 Drive Assembly, Wire 1.................. .. ............................................
3 S2 266614 Switch, Rocker Spdt 8A 125VAC (On)Off(On) .187T 1........ ...... .. ...............
4 258330 Case, Feeder Machined Blk W/Inserts 12VS ArcReach 1.................. .. ...............
5 208015 Handle, Rubberized Carrying 1.................. .. .....................................
6 279633 Label, Warning/Miller ArcReach SuitCase 12 Side 1.................. .. ...................
7 CB1 083432 Supplementary Pro, Man Reset 1P 10A 250VAC Frict 1........ ..... .. ................
8 255703 Panel, Inner SCII Std Breaker 1.................. .. .....................................
9 257773 Plate, Inner ArcReach Standard Breaker 1.................. .. ...........................
10 S3, S4, S6 217932 Switch, Rocker Spst .4VA 28VDC On-None-Off .187 Ter 3.... .. .. ..............
11 PC23 257190 Module, ArcReach Series Resonant L-C Coupler 1...... .... .. ....................
12 252177 Chassis, Control Box 1................. .. ............................................
13 256594 Grommet, Scr No 8/10 Panel Hole .309x.315 .125H 2................. .. ..................
14 256595 Grommet, Scr No 8/10 Panel Hole .270x.290 .062H 5................. .. ..................
15 222103 Support, Spool 1................. .. ..................................................
16 222294 Clip, Wire/Cord .380 Bundle .250Hole .105 Thk Blk 2................. .. ..................
17 252186 Shroud, Wire 1................. .. ...................................................
18 235607 Nut, Hub 1................. .. .......................................................
19 237843 Knob, Brake Adjust 1................. .. ..............................................
20 172918 Spring 1................. .. .........................................................
21 231211 Washer, Anti-Turn 2................. .. ...............................................
22 235608 Hub, Spool 12 Inch 1................. .. ..............................................
23 058424 Washer, Fiber (Brake) 1................. .. ............................................
24 261688 Label, Warning Electric Shock And Pinch Wordless 1................. .. ..................
25 210133 Bracket, Capacitor Support SC12 1................. .. ..................................
26 C1, C2 200606 Capacitor, Elctlt 1200 Uf 300 VDC Can 1.39 Dia 2..... .... .. .....................
27 207678 Insulator, Capacitors 1................. .. .............................................
28 211989 Fitting, W/Screen 1................. .. ................................................
29 215980 Bushing, Strain Relief .709/.984 Id x1.375 Mtg Hole 1................. .. ..................
30 221346 Weld Cable Assembly, 4/0 (Includes) 1................. .. ...............................
600324 Cable, Weld Cop Strd No 4/0 Ep Rubber Jacket 600V 22 in..................... .... ............
009800 Term, Ring Tng 375 Stud Solistrand 4/0 1.................... .... ..........................
31 259416 Blank, SnapIn Nyl .250 Mtg Hole x.700Hdx.100Hd Ht 1................. .. ...............
32 252194 Insulator, Rear Panel 1................. .. ............................................
33 264929 Bushing Gas Valve Opening HDD 1................. .. .................................
34 234126 Nut, Conduit 1.000 Npt Knurled 1................. .. ...................................
35 PC1 238276 Circuit Card Assy, Motor Control W/Program 1....... ..... .. ........................
36 HD1 218339 Transducer, Current 600A Module Supply V +5V 1....... ..... .. ....................
37 183387 Washer, Cone .380idx .860odx.109T Stl Pld 4000Lbs 2................. .. ................
38 W1 280844 Contactor Assembly, (Includes) 1....... ..... .. ...................................
39 PLG5 201665 Housing Plug+Skts, (Service Kit) 1...... .... .... ................................
40 183387 Washer, Cone .380idx .860odx.109T Stl Pld 4000Lbs 2................. .... ...............
41 232295 Nut, M101.5 17Hex 10H Stl 2................. .... ....................................
42 TP1, TP2 230471 Thermostat, NC Open 140C Close 110C Snap Action 2.... ... .... ..............
43 253430 Terminal, Connector Friction 0.406 Id 1................. .... .............................
44 252252 Bracket, Mtg Contactor 1................. .. ...........................................
45 134834 Hose, SAE .187 Id x .410 Od xCoil 22 in.................. .. ..............................
46 149332 Clamp, Hose .405 .485 Clp Dia Slfttng Olive Dra 2................. .. ...................
47 GS1 226819 Valve, 12VDC 1Way .75014 Thd 2mm Orf 100PSI 1....... ..... .. ..................
48 252254 Bracket, Gas Valve 1................. .. ..............................................
49 220805 Nut, 750-14 Knurled 1.68Dia .41H Nyl 1................. .. ..............................
50 147195 Nut, 37527 .54Hex .25H Nyl Flange .62D 1................. .. ..........................
51 242250 Conn, TW LK Insul Male (Tweco/Lenco Type) HD 3/04/0 1................. .. ............
279671 Label, Warning General Precautionary (EN/FR/SPSYM) 1.................... .. .............
52 279856 Label, Miller 10.000 X 4.227 Horizontal (Wht/Blk) 1................. .. ....................
53 219213 Latch, Pin Case 2................. .. .................................................
54 246485 Latch, Case 2................. .. ....................................................
OM-278792 Pagina 30
Afbeelding 8-1. Compleet (vervolg)
Diagram
marking
Item
No.
Part
No. Description Quantit
y
PLG3, 25 115093 Housing Plug+Skts, (Service Kit) 2....... ... .. ..................................
PLG4 131054 Housing Rcpt+Skts, (Service Kit) 1......... .... .. ..................................
PLG5 201665 Housing Plug+Skts, (Service Kit) 1......... .... .. ..................................
PLG7 130203 Housing Plug+Skts, (Service Kit) 1......... .... .. ..................................
PLG8 115091 Housing Plug+Skts, (Service Kit) 1......... .... .. ..................................
PLG9, 21 131055 Housing Rcpt+Skts, (Service Kit) 2....... ... .. ..................................
PLG10 131052 Housing Rcpt+Skts, (Service Kit) 1........ .... .. ..................................
PLG17 222397 Housing Plug+Skts, (Service Kit) 1........ .... .. ..................................
PLG22 115092 Housing Plug+Skts, (Service Kit) 1........ .... .. ..................................
PLG23 208730 Housing Plug+Skts, (Service Kit) 1........ .... .. ..................................
PLG24 131204 Housing Plug+Skts, (Service Kit) 1........ .... .. ..................................
PLG111 256953 Housing Plug+Skts, (Service Kit) 1........ ... .. ..................................
RC25 131059 Housing Plug+Pins, (Service Kit) 1......... .... .. ..................................
+Als u een onderdeel bestelt waarop een waarschuwingslabel staat, moet u dit label ook bestellen.
Gebruik alleen de door de fabrikant aangeraden vervangingsonderdelen om de oorspronkelijke
fabrieksprestaties te behouden. U moet het model en serienummer vermelden als u onderdelen bestelt bij
uw plaatselijke leverancier.
Aantekeningen
OM-278792 Pagina 31
278817-B
. De bevestigingsmaterialen zijn algemeen
gangbaar en alleen te bestellen als ze op de
lijst staan.
1
3
4
6
8
10
9
9
11
12
14
15
13
8
2
5
7
Afbeelding 8-2. Montage frontpaneel met meters
Item
No.
Part
No. Quantity
Description
Afbeelding 8-2. Montage frontpaneel met meters (Afbeelding 8-1 Item 1)
Dia.
Mkgs
.
1 S1 267296 Switch, Rocker SPST 15A 250VAC OnOff Visi Red Rock 1.. ..... ..... .. .............
2 Nameplate, SC ArcReach HDD Lower (Order By Model And Serial Number)1.. ........................
3 271367 Label, Bezel ArcReach 1.. .............. .. ............................................
4 277793 Lens, Suitcase ArcReach W/Polarity 1.. .............. .. ................................
5 257187 Panel, Front ArcReach 1.. .............. .. ............................................
6 277753 Knob, Tapered 1.00/1.500 Dia X .90H X .250ID 2.. .............. .. .......................
7 PC22 276992 Circuit Card Assy, Meter ArcReach W/Tray 1.. ... .... .. ...........................
8 252262 Cable, Trigger 25 in. W/ Strain Relief (Includes) 1.. .............. .. .......................
9 139042 Bushing, Strain Relief .270/.470 Id X .804 Mtg Hole 2.. .............. .... ..................
10 PLG6 115094 Housing Plug+Skts, (Service Kit) 1.. .. .... .... ..................................
11 048834 Conn, Circ Cpc Clamp Str Rlf Size 11 .329od 1.. ............. .... .......................
12 RC2 080328 Rcpt W/Skts, Free Hanging 1.. ... ..... .... .......................................
604571 Cable, Port No 18 4/C Type Sjo Nprn Jkt Re 25 in.................... .... ......................
13 280259 Cable, Sensing W/Strain Relief (Includes) 16 Ft.. ............. .. ...........................
14 280258 Clamp, Work 200 Amp 1.. ............. .... ...........................................
15 278752 Label, Warning Elec Shock/Volt Sense Clp (Eng/Fr/Sp) 1.. ............. .... ..............
Gebruik alleen de door de fabrikant aangeraden vervangingsonderdelen om de oorspronkelijke
fabrieksprestaties te behouden. U moet het model en serienummer vermelden als u onderdelen bestelt bij
uw plaatselijke leverancier.
OM-278792 Pagina 32
5
1
2
3
9
10
11
14
13
12
15
16
17
18
19
20
29
30
31
32
33
24
13
25
42
45
44
46
43
37
38
40
39
34 35
36
23
6
7
21
22
8
27
4
28
257 016-B
41
10
26
. De bevestigingsmaterialen zijn algemeen
gangbaar en alleen te bestellen als ze op de
lijst staan.
Afbeelding 8-3. Montage aandrijving (rechts)
OM-278792 Pagina 33
Item
No.
Part
No. Quantity
Description
Afbeelding 8-3. Montage aandrijving (rechts) (Afbeelding 8-1 Item 2)
Dia.
Mkgs
.
1 M1 252214 Motor, Right Angle 24VDC 1........ ..... .. ........................................
2 PLG4 131054 Housing Plug+Skts, (Service Kit) 1....... .... .. ..................................
3 252229 Insulator, Motor/Drive/Tach 1.................. .. .......................................
4 149332 Clamp, Hose .405 .485 Clp Dia Slfttng Olive Dra 1.................. .. ...................
5 134834 Hose, SAE .187 Id x .410 Od xcoil 22 In................... .. ...............................
6 263858 Module, Tach Service 1.................. .. ............................................
7 231181 Screw, 00440x .37 Soc HdHex Stl Pld 4.................. .. ...........................
8 174610 Screw, M 61.0x 20 Soc Hd Button Cap Blk 3.................. .. .........................
256035 Casting Assembly, Drive (Includes) 1.................... .. ................................
9 079634 Pin, Hinge 1.................. .... ....................................................
10 151828 Pin, Cotter Hair .042 x .750 3................. .... .....................................
11 252235 Lever, Mtg Pressure Gear Machined 1................. .... .............................
12 252238 StandOff, Drive Roll Carrier 1................. .... ....................................
13 172075 Carrier, Drive Roll W/Components 24 Pitch 2................. .... ........................
14 228562 Screw, 00632x .25 Pan HdPhl W/Ext Washer (Sems) Stl 1................. .... .........
15 196895 Knob, Pressure 1................. .... ................................................
16 252243 Spring, Cprsn Big 1................. .... ..............................................
17 241856 Cup, Spring 1................. .... ...................................................
18 085244 Washer, Cupped .328idx .812odx16gax.125 Lip 1................. .... ....................
19 267899 Fastener, Pinned Machined 1................. .... .....................................
20 010224 Pin, Spring Cs .187 x 1.000 1................. .... .....................................
21 222159 Spring, Torsion 1................. .... ................................................
22 253655 Insulator, Screw Motor 3................. .... .........................................
23 253513 Housing, Wire Drive 1................. .... ............................................
24 166072 Spacer, Gear 1................. .... ..................................................
25 273794 Screw, 25020x1.38 Soc HdHex Gr8 Pln 1................. .... ........................
26 264611 ORing, .187 Id x .312 Od x .063 Cs 75 Duro Fluor 1................. .... ................
27 144172 Ftg, Hose Brs Barbed M 3/16 TBG x .250-20 1................. .... ......................
28 263877 Wire Drive Bus Bar (Service Kit) (Includes) 1................. .... ........................
259857 Screw, 37516x .87 Hex HdPln Gr5 Pld Blk 1.................... ...... ....................
231223 Nut, 37516 .56Hex .34H Stl Pld Clr 1.................... ...... ............................
183387 Washer, Cone .380idx .860odx.109T Stl Pld 4000lbs 2.................... ...... ..............
252232 Bolt, Crg Stl .37516 x 1.000 Gr5 Pl Fnsh 1.................... ...... .......................
29 252230 Grommet, Motor Shaft 1................. .. ...........................................
30 252786 Drive, Pinion 10mm Shaft 1................. .. ........................................
31 252220 Key, Stl 3mm/3mm x 10mm 1................. .. .......................................
32 602237 Washer, Flat .172idx0.500od x .048t Stl Pld Blk 1................. .. ......................
33 174609 Screw, M 4 .7x 12 Cheese Hd Blk Din 84 1................. .. ..........................
34 133308 Ring, Rtng Ext .375 Shaft x .025 Thk 1................. .. ...............................
35 168825 Drive, Pinion Sntr 22T 24P .376 Bore 1................. .. ..............................
36 252222 Screw, 01032x .75 Soc HdHex Stl Gr8 Pld Lkg Patch 4................. .. ..............
37 124778 Knob, T 2.000 Bar W/.312-18 Stud 1.000 Lg Plstc 1................. .. ...................
38 237188 Lock, Pin Power 1................. .. .................................................
39 278295 Clamp, Power Pin Cast 1................. .. ..........................................
40 234073 Pin, Hinge 1................. .. ......................................................
41 151828 Pin, Cotter Hair .042 x .750 3................. .. .......................................
42 252785 Cover, Gear 1................. .. ....................................................
43 258838 Screw, 00832x .37 Pan HdPhl Stl Pld Zc Lkg Patch 3................. .. ................
44 604432 Screw, 00832x 1.00 Soc HdHex Gr8 Pln 1................. .. .........................
45 252322 Block, Wire Inlet Guide 1................. .. ...........................................
46 252323 Pin, Wire Inlet Guide 2................. .. .............................................
Gebruik alleen de door de fabrikant aangeraden vervangingsonderdelen om de oorspronkelijke
fabrieksprestaties te behouden. U moet het model en serienummer vermelden als u onderdelen bestelt bij
uw plaatselijke leverancier.
OM-278792 Pagina 34
Tabel 8-1. Aandrijfrol
. Base Selection Of Drive Rolls Upon The Following Recommended Usages:
1. V-Grooved Rolls For Hard Wire.
2. U-Grooved Rolls For Soft And Soft Shelled Cored Wires.
3. U-Cogged Rolls For Extremely Soft Shelled Wires (Usually Hard Surfacing Types).
4. V-Knurled Rolls For Hard Shelled Cored Wires.
5. Drive Roll Types May Be Mixed To Suit Particular Requirements (Example: V-Knurled Roll In Combination With U-Grooved).
Wire Diameter Drive Roll (2 Required)
Fraction Decimal Metric Part No. Type
0.0230.025 in. 0.0230.025 in. 0.6 mm 087130 VGrooved
0.030 in. 0.030 in. 0.8 mm 053695 VGrooved
0.035 in. 0.035 in. 0.9 mm 053700 VGrooved
0.040 in. 0.040 in. 1.0 mm 053696 VGrooved
0.045 in. 0.045 in. 1.2 mm 053697 VGrooved
0.052 in. 0.052 in. 1.3 mm 053698 VGrooved
1/16 in. 0.062 in. 1.6 mm 053699 VGrooved
0.035 in. 0.035 in. 0.9 mm 072000 UGrooved
0.045 in. 0.045 in. 1.2 mm 053701 UGrooved
0.052 in. 0.052 in. 1.3 mm 053702 UGrooved
1/16 in. 0.062 in. 1.6 mm 053706 UGrooved
5/64 in. 0.079 in. 2.0 mm 053704 UGrooved
0.035 in. 0.035 in. 0.9 mm 132958 VKnurled
0.045 in. 0.045 in. 1.2 mm 132957 VKnurled
0.052 in. 0.052 in. 1.3 mm 132956 VKnurled
1/16 in. 0.062 in. 1.6 mm 132955 VKnurled
0.0680.072 in. 0.0680.072 in. 1.8 mm 132959 VKnurled
0.079 in. 0.079 in. 2.0 mm 132960 VKnurled
0.045 in. 0.045 in. 1.2 mm 083489 UCogged
0.052 in. 0.052 in. 1.3 mm 083490 UCogged
1/16 in. 0.062 in. 1.6 mm 053708 UCogged
5/64 in. 0.079 in. 2.0 mm 053710 UCogged
S-0859
OM-278792 Pagina 35
HOOFDSTUK 9 KENNISGEVINGEN OPEN
BRONLICENTIE
KSDK CMSIS randapparatuur – Open brone – Apache 2.0 & BSD3clausule, by Freescale
*BSD3clausule
Copyright (c) 20152016, Freescale Semiconductor, Inc.
Alle rechten voorbehouden.
Herdistributie en gebruik in de bron en in binaire formulieren, met of zonder aanpassingen, zijn toegestaan, mits aan de volgende voorwaarden
wordt voldaan
Herdistributies van de broncode moeten de bovenstaande copyrightkennisgeving, deze lijst met voorwaarden en de volgende afwijzing van
aansprakelijkheid bevatten
Herdistributies in binaire vorm moeten de bovenstaande copyrightkennisgeving, deze lijst met voorwaarden en de volgende afwijzing van
aansprakelijkheid bevatten in de documentatie en/of andere materialen die met de distributie worden meegeleverd.
Noch de naam van Freescale Semiconductor, Inc. noch de namen van haar medewerkers mogen worden gebruikt om de van deze software
afgeleide producten te ondersteunen of te promoten zonder de specifieke voorafgaande schriftelijk toestemming.
DEZE SOFTWARE WORDT GELEVERD “ZOALS BESCHIKBAAR” DOOR DE COPYRIGHTHOUDERS EN MEDEWERKERS EN ELKE
UITDRUKKELIJKE OF IMPLICIETE GARANTIES, INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT DE IMPLICIETE GARANTIES VAN
VERHANDELBAARHEID EN GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL WORDEN AFGEWEZEN. IN GEEN GEVAL ZULLEN DE
COPYRIGHTHOUDER OF MEDEWERKERS AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR DIRECTE, INDIRECTE, INCIDENTELE,
SPECIALE, VOORBEELD OF GEVOLGSCHADE AANSPRAKELIJK ZIJN (INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT DE VERWERVING VAN
SUBSTITUUTGOEDEREN OF DIENSTEN; VERLIES VAN GEBRUIK, GEGEVENS OF WINSTEN; OF BEDRIJFSONDERBREKING)
NOCHTANS DIE EN OP OM HET EVEN WELKE THEORIE VAN AANSPRAKELIJKHEID, HETZIJ IN CONTRACT, STRIKTE
AANSPRAKELIJKHEID OF ONRECHTMATIGE DAAD (MET INBEGRIP VAN ACHTELOOSHEID OF ANDERS) WORDT VEROORZAAKT IN
ELK GEVAL UIT HET GEBRUIK VAN DEZE SOFTWARE, ZELFS ALS GEADVISEERD VAN DE MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADE.
*Apache 2.0
Copyright (c) 20092015, ARM LIMITED
Alle rechten voorbehouden.
Hierop is de Apache licentie van toepassing, versie 2.0 (de ”licentie”); het gebruik van dit bestand is onderhevig aan de licentie.
U kunt een kopie van de licentie krijgen op http://www.apache.org/licenses/LICENSE2.0
Tenzij dit vereist wordt door de toepasselijke wet of anders schriftelijk overeengekomen, wordt de onder de licentie gedistribueerde software op
basis van ”ZOALS BESCHIKBAAR” gedistribueerd.
ZONDER GARANTIES OF VOORWAARDEN VAN WELKE AARD DAN OOK, uitdrukkelijk of impliciet.
Zie de licentie voor de specifiek onder de licentie van toepassing zijnde toestemmingen en beperkingen inzake de taal.
KSDK randapparatuur
– Open bron – BSD3clausule, by Freescale
Copyright (c) 20152016, Freescale Semiconductor, Inc.
Alle rechten voorbehouden.
Herdistributie en gebruik in de bron en in binaire formulieren, met of zonder aanpassingen, zijn toegestaan, mits aan de volgende voorwaarden
wordt voldaan
Herdistributies van de broncode moeten de bovenstaande copyrightkennisgeving, deze lijst met voorwaarden en de volgende afwijzing van
aansprakelijkheid bevatten
Herdistributies in binaire vorm moeten de bovenstaande copyrightkennisgeving, deze lijst met voorwaarden en de volgende afwijzing van
aansprakelijkheid bevatten in de documentatie en/of andere materialen die met de distributie worden meegeleverd.
Noch de naam van Freescale Semiconductor, Inc. noch de namen van haar medewerkers mogen worden gebruikt om de van deze software
afgeleide producten te ondersteunen of te promoten zonder de specifieke voorafgaande schriftelijk toestemming.
OM-278792 Pagina 36
DEZE SOFTWARE WORDT GELEVERD “ZOALS BESCHIKBAAR” DOOR DE COPYRIGHTHOUDERS EN MEDEWERKERS EN ELKE
UITDRUKKELIJKE OF IMPLICIETE GARANTIES, INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT DE IMPLICIETE GARANTIES VAN
VERHANDELBAARHEID EN GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL WORDEN AFGEWEZEN. IN GEEN GEVAL ZULLEN DE
COPYRIGHTHOUDERS OF MEDEWERKERS AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR DIRECTE, INDIRECTE, INCIDENTELE,
SPECIALE, VOORBEELD OF GEVOLGSCHADE (INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT DE VERWERVING VAN NOCHTANS DIE EN OP
SUBSTITUUTGOEDEREN OF DIENSTEN; VERLIES VAN GEBRUIK, GEGEVENS OF WINSTEN; OF BEDRIJFSONDERBREKING) OM HET
EVEN WELKE THEORIE VAN AANSPRAKELIJKHEID, HETZIJ IN CONTRACT, STRIKTE AANSPRAKELIJKHEID OF ONRECHTMATIGE DAAD
(MET INBEGRIP VAN ACHTELOOSHEID OF ANDERS) WORDT VEROORZAAKT IN ELK GEVAL UIT HET GEBRUIK VAN DEZE SOFTWARE,
ZELFS ALS GEADVISEERD VAN DE MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADE.
CMSIS Kerntitelbestand Open bron Apache 2.0
Copyright (c) 20092015, ARM LIMITED
Alle rechten voorbehouden.
Hierop is de Apache licentie van toepassing, versie 2.0 (de ”licentie”); het gebruik van dit bestand is onderhevig aan de licentie.
U kunt een kopie van de licentie krijgen op http://www.apache.org/licenses/LICENSE2.0
Tenzij dit vereist wordt door de toepasselijke wet of anders schriftelijk overeengekomen, wordt de onder de licentie gedistribueerde software op
basis van ”ZOALS BESCHIKBAAR” gedistribueerd, ZONDER GARANTIES OF VOORWAARDE VAN WELKE AARD DAN OOK, uitdrukkelijk of
impliciet.
Zie de licentie voor de specifiek onder de licentie van toepassing zijnde toestemmingen en beperkingen inzake de taal.
USB
Open bron BSD3clausule, by Freescale
Copyright (c) 2015, Freescale Semiconductor, Inc.
Alle rechten voorbehouden.
Herdistributie en gebruik in de bron en in binaire formulieren, met of zonder aanpassingen, zijn toegestaan, mits aan de volgende voorwaarden
wordt voldaan
Herdistributies van de broncode moeten de bovenstaande copyrightkennisgeving, deze lijst met voorwaarden en de volgende afwijzing van
aansprakelijkheid bevatten
Herdistributies in binaire vorm moeten de bovenstaande copyrightkennisgeving, deze lijst met voorwaarden en de volgende afwijzing van
aansprakelijkheid bevatten in de documentatie en/of andere materialen die met de distributie worden meegeleverd.
Noch de naam van Freescale Semiconductor, Inc. noch de namen van haar medewerkers mogen worden gebruikt om de van deze software
afgeleide producten te ondersteunen of te promoten zonder de specifieke voorafgaande schriftelijk toestemming.
DEZE SOFTWARE WORDT GELEVERD “ZOALS BESCHIKBAAR” DOOR DE COPYRIGHTHOUDERS EN MEDEWERKERS EN ELKE
UITDRUKKELIJKE OF IMPLICIETE GARANTIES, INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT DE IMPLICIETE GARANTIES VAN
VERHANDELBAARHEID EN GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL WORDEN AFGEWEZEN. IN GEEN GEVAL ZULLEN DE
COPYRIGHTHOUDERS OF MEDEWERKERS AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR DIRECTE, INDIRECTE, INCIDENTELE,
SPECIALE, VOORBEELD OF GEVOLGSCHADE (INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT DE VERWERVING VAN
SUBSTITUUTGOEDEREN OF DIENSTEN; VERLIES VAN GEBRUIK, GEGEVENS OF WINSTEN; OF BEDRIJFSONDERBREKING)
NOCHTANS DIE EN OP OM HET EVEN WELKE THEORIE VAN AANSPRAKELIJKHEID, HETZIJ IN CONTRACT, STRIKTE
AANSPRAKELIJKHEID OF ONRECHTMATIGE DAAD (MET INBEGRIP VAN ACHTELOOSHEID OF ANDERS) WORDT VEROORZAAKT IN
ELK GEVAL UIT HET GEBRUIK VAN DEZE SOFTWARE, ZELFS ALS GEADVISEERD VAN DE MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADE.
Aantekeningen
Aantekeningen
Geldig vanaf 1 januari 2019 (Installaties waarvan het serienummer begint met “MK” of nieuwer)
Deze beperkte garantie vervangt alle vorige Miller garanties en is exclusief zonder andere expliciete of impliciete waarborgen of garanties.
BEPERKTE GARANTIE In overeenstemming met de onderstaande
voorwaarden garandeert Miller Electric Mfg. LLC, Appleton, Wisconsin
aan de bevoegde distributeurs dat de nieuwe Millerapparatuur die ver-
kocht wordt na de datum dat deze beperkte garantie in werking treedt,
geen defecten heeft aan het materiaal of de afwerking op het moment dat
de apparatuur door Miller wordt verzonden. DEZE GARANTIE VER-
VANGT UITDRUKKELIJK ALLE ANDERE GARANTIES, EXPLICIET
OF IMPLICIET, VAN VERKOOPBAARHEID EN GESCHIKTHEID.
Binnen de onderstaande garantieperioden zal Miller alle onderdelen of
componenten die niet meer functioneren door dergelijke fabricage- en
materiaalfouten met garantie repareren of vervangen. Miller moet bin-
nen dertig (30) dagen schriftelijk op de hoogte worden gebracht van
een dergelijke fout of storing, waarop Miller instructies zal geven over
de garantieclaim-procedure die hierop volgt. Garantieclaims die online
worden ingediend moeten een volledige beschrijving bevatten van het de-
fect en de stappen die zijn ondernomen om het probleem op te lossen en
de defecte onderdelen te diagnosticeren. Garantieclaims die niet de ver-
eiste informatie bevatten zoals bepaald in de servicehandleiding van Miller
kunnen door Miller worden geweigerd.
Miller stelt zich aansprakelijk voor garantieclaims op apparatuur onder ga-
rantie zoals hieronder vermeld, ingeval het defect zich voordoet binnen de
periode waarin de garantie geldig is, zoals hieronder vermeld. De garantie-
periode start op de datum van de levering van de apparatuur aan de ko-
pereindgebruiker, of 12 maanden nadat de apparatuur verstuurd is naar
een NoordAmerikaanse distributeur, of 18 maanden nadat de apparatuur
verzonden is naar een internationale distributeur, al naar gelang welk van
de gevallen zich het eerst voordoet.
1. 5 jaar onderdelen — 3 jaar arbeidsloon
* Originele gelijkrichters van de hoofdvoeding alleen
thyristoren, diodes en losse gelijkrichtcellen
2. 3 jaar — Onderdelen en arbeid tenzij gespecificeerd
* Automatisch verduisterende helmlenzen (Geen arbeid) (Zie
de uitzondering voor de Classicserie hieronder)
* Lasapparaten/generatoren met motor
(OPMERKING: Motoren vallen onder een aparte garantie
van de motorfabrikant.)
* Inzicht intelligente lasproducten
* Voedingsbronnen van invertermachines
* Stroombronnen plasmasnijders
* Procesregelapparatuur
* Semi-automatische en automatische draadaanvoer-
systemen
* Transformator/gelijkrichter stroombronnen
3. 2 jaar — Onderdelen en arbeidsloon
* Automatisch verduisterende helmlenzen alleen
Classic-serie (geen arbeidsloon)
*
Lasmaskers
met automatisch donkerfilter (geen arbeidsloon)
* Rookafzuigers Capture 5 Filtair 400 en Industrial
Collector-serie
4. 1 jaar — Onderdelen en arbeidsloon tenzij gespecificeerd
* AugmentedArc en LiveArclassystemen
* Automatisch bewegende apparatuur
* Bernard BTB luchtgekoelde MIGpistolen (geen werk)
* CoolBelt en CoolBand blaasapparaten (geen arbeidsloon)
* Luchtdroogsysteem met droogmiddel
* Inbouwopties
(OPMERKING: Field Options zijn gedekt voor de
resterende garantieperiode van het product waarin ze in
geïnstalleerd zijn, of voor een minimum van één jaar —
afhankelijk van welke van de twee het langste duurt.)
* RFCS voetbedieningen (m.u.v. RFCS-RJ45)
* Rookafzuigers Filtair 130, MWX- en SWX-serie
* HF units
* ICE/XT plasmasnijdtoortsen (geen arbeidsloon)
* Stroombronnen voor inductieverwarming, koelers
(OPMERKING: Digitale recorders vallen onder aparte
garantie van de fabrikant.)
* Belastingsbanken
* Motoraangedreven pistolen (m.u.v. de Spoolmate pistolen)
* PAPR blaasunit (geen arbeidsloon)
* Positionerings- en regelapparatuur
* Rekken (Voor het installeren van meerdere energiebronnen)
*
Wielonderstellen/trailers
* Puntlasapparatuur
* Draadaanvoer systemen voor onder poederdek lassen
* TIG toortsen (geen arbeidsloon)
* Tregaskiss pistolen (geen arbeidsloon)
* Waterkoelsystemen
* Draadloze voet-/hand-afstandsbediening en ontvangers
* Werkstations/Lastafels (geen arbeidsloon)
5. 6 maanden — op onderdelen
* Accu’s
6. 90 dagen — op onderdelen
* Toebehoren (sets)
* Beschermzeilen
* Inductieverwarmingsspoelen en dekens, kabels en niet
elektronische regelapparatuur
*Mpistolen
* MIGpistolen, Subarc (SAW) toortsen en
buitenbekledingskoppen
* Afstandsbedieningen en RFCSRJ45
* Vervangende onderdelen (geen arbeidsloon)
* Spoolmate pistolen
Millers True Blue® beperkte garantie geldt niet voor:
1. Slijtonderdelen zoals contacttips, snijmondstukken, mag-
neetschakelaars, koolborstels, relais, bovenbladen van
werkstations en lasgordijnen of andere onderdelen die niet
meer goed werken als gevolg van normale slijtage. (Uitzon-
dering: borstels en relais zijn wel gedekt bij alle motoraan-
gedreven producten.)
2. Onderdelen geleverd door Miller maar geproduceerd door ande-
ren, zoals motoren of handelsaccessoires. Deze onderdelen val-
len onder de eventuele garanties door de fabrikanten.
3. Installaties die veranderingen hebben ondergaan door andere
partijen dan Miller, of installaties die onjuist geïnstalleerd of ver-
keerd gebruikt zijn volgens industrierichtlijnen, of installaties die
geen redelijk en noodzakelijk onderhoud hebben gehad, of instal-
laties die gebruikt zijn voor andere dan de aangegeven toepas-
singen voor de installatie.
4. Defecten veroorzaakt door nalatigheid, reparaties zonder toe-
stemming of onjuiste testen.
DE PRODUCTEN VAN MILLER ZIJN BESTEMD VOOR COMMER-
CIËLE EN INDUSTRIËLE DOELEINDEN DOOR GEBRUIKERS DIE
OPGELEID ZIJN VOOR EN ERVARING HEBBEN IN HET GEBRUIK EN
ONDERHOUD VAN LASAPPARATUUR.
De reparaties die door deze garantie worden geboden zijn, zoals Miller
dit verkiest: (1) reparatie; of (2) vervanging; of, na schriftelijke
goedkeuring van Miller (3), de vooraf goedgekeurde kosten voor de
reparatie of vervanging bij een door Miller aangewezen
servicecentrum; of (4) de betaling van of kredietverlening voor de
aankoopprijs (minus de redelijke afschrijvingskosten op basis van het
gebruik). Producten mogen niet worden geretourneerd zonder de
goedkeuring van Miller. Retourzendingen zijn voor risico en kosten
van de klant.
Bovenstaande reparaties zijn F.O.B. Appleton, WI, of een door Miller
aangewezen servicecentrum. De klant is verantwoordelijk voor trans-
port en vrachtkosten. DE HIER GENOEMDE DOOR HET TOEPAS-
SELIJKE RECHT TOEGESTANE REPARATIES VORMEN DE
ENIGE EN EXCLUSIEVE REPARATIES ONGEACHT DE RECHTS-
THEORIE. IN GEEN GEVAL ZAL MILLER AANSPRAKELIJK ZIJN
VOOR DIRECTE, SPECIALE, INCIDENTELE OF GEVOLGSCHADE
(WAARONDER VERLIES VAN INKOMSTEN), ONGEACHT DE
RECHTSTHEORIE. ELKE HIERIN NIET GENOEMDE GARANTIE
EN ELKE IMPLICIETE GARANTIE, BORGSTELLING OF VERTE-
GENWOORDIGING, INCLUSIEF ENIGE IMPLICIETE GARANTIE
VAN VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BE-
PAALD DOEL, IS UITGESLOTEN EN ONTKEND DOOR MILLER.
Sommige staten in de V.S. staan geen beperkingen toe met betrekking
tot de duur van de garantie, noch uitsluiting van bijkomende schade,
indirecte schade, speciale schade of gevolgschade, dus bovenstaan-
de beperking kan mogelijk niet van toepassing zijn voor u. Deze ga-
rantie biedt specifieke wettelijke rechten en er kunnen eventueel ook
andere rechten van toepassing zijn; deze kunnen echter per staat ver-
schillen.
In Canada biedt de wetgeving in enkele provincies bepaalde extra ga-
ranties of oplossingen die afwijken van de bepalingen die hierin zijn op-
genomen, en bovenstaande beperkingen en uitsluitingen zijn mogelijk
niet van toepassing, voorzover er niet van mag worden afgezien.
Deze Beperkte Garantie biedt specifieke wettelijke rechten en er kun-
nen eventueel ook andere rechten zijn; deze kunnen echter per pro-
vincie verschillen.
Deze originele garantie is in Engelse juridische begrippen ge-
schreven. Bij klachten of onenigheid heeft de betekenis van de
woorden in het Engels voorrang.
miller dom_warr_dut_201901
Vertaling van de originele instructies UITGEGEVEN IN DE VS. © 2019 Miller Electric Mfg. LLC 2019-01
Miller Electric Mfg. LLC
An Illinois Tool Works Company
1635 West Spencer Street
Appleton, WI 54914 USA
International HeadquartersUSA
USA Phone: 920-735-4505 Auto-attended
USA & Canada FAX: 920-735-4134
International FAX: 920-735-4125
Voor internationale vestigingen bezoek
website: www.MillerWelds.com
Naam van het model Serie-/typenumber
Aankoopdatum (datum waarop de apparatuur bij de oorspronkelijke klant werd bezorgd.)
Leverancier
Adres
Plaats
Staat Postcode
Volledig invullen en goed bewaren a.u.b.
Vermeld altijd de naam van het model en het serie-/typenummer
Ga naar uw leverancier voor:
Toebehoren en elektroden
Optionele apparatuur en accessoires
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Service en reparaties
Vervangende onderdelen
Trainingen en opleidingen (scholen, videos,
boeken)
Technische handboeken (onderhoudsinformatie
en onderdelen)
Stroomkringschema’s
Handboeken over lasprocessen
Wanneer u een dealer of servicebedrijf zoekt, ga naar
www.millerwelds.com of bel 18004AMiller
Neem contact op met het
vervoersbedrijf:
Service
Eigendomspapieren
Om een schadeclaim in te dienen bij verlies of
beschadiging tijdens transport.
Neem contact op met de transportafdeling van uw distribu-
teur en/of de fabrikant van de apparatuur voor hulp bij het
indienen en afhandelen van schadeclaims.
Neem contact op met een distributeur of servicebedrijf
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44

Miller NA123071U de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor

Andere documenten