(2) Temperatuurdisplay (7) Symbool Ventilatie
(3) Insteltoets (8) Symbool Menu
(4) Toets SuperCool (9) Symbool Kinderbeveili-
ging
(5) Symbool SuperCool
3.2 Temperatuurweergave
In de normale modus worden:
-
en de ingestelde koeltemperatuur weergegeven
De volgende weergaven wijzen op een storing. De mogelijke
oorzaken en maatregelen voor het oplossen: (zie Storingen).
-
F0 tot F9
4 In gebruik nemen
4.1 Apparaat inschakelen
u
Open de deur.
u
Aan/uit-toets
Fig. 3 (1)
indrukken.
w
Het temperatuurdisplay licht op. Bij het openen
van de deur gaat de binnenverlichting aan. Het
apparaat is ingeschakeld.
w
Wanneer op het display „DEMO” wordt aange-
geven, is de demonstratiemodus geactiveerd. U
kunt contact opnemen met de Technische
Dienst.
5 Bediening
5.1 Kinderbeveiliging
Met de kinderbeveiliging zorgt u ervoor dat kinderen
bij het spelen het apparaat niet onbedoeld uitscha-
kelen.
5.1.1 Kinderbeveiliging instellen
Instelmodus activeren:
u
Toets SuperCool
Fig. 3 (4)
ca. 5 seconden indrukken.
w
Op de display wordt het symbool Menu
Fig. 3 (8)
weerge-
geven.
w
Op de display knippert c.
Moet de functie worden ingeschakeld:
u
Met de toets SuperCool
Fig. 3 (4)
kort bevestigen.
w
Op het display wordt c1 weergegeven.
u
Met de toets SuperCool
Fig. 3 (4)
kort bevestigen.
w
Het symbool Kinderbeveiliging
Fig. 3 (9)
op de
display gaat branden.
w
Op de display knippert c.
w
De functie kinderbeveiliging is ingeschakeld.
Wanneer de functie moet worden uitgeschakeld:
u
Met de toets SuperCool
Fig. 3 (4)
kort bevestigen.
w
Op het display wordt c0 weergegeven.
u
Met de toets SuperCool
Fig. 3 (4)
kort bevestigen.
w
Op het display knippert c .
w
De functie Kinderbeveiliging is uitgeschakeld.
Instelmodus beëindigen:
u
De toets On/Off
Fig. 3 (1)
kort indrukken.
w
Op de temperatuurdisplay wordt weer de temperatuur weer-
gegeven.
5.2 Levensmiddelen koelen
Vlak boven de groenteschuifladen en aan de achterwand is het
het koudste. In de bovenste voorste zone en in de deur is de
temperatuur het warmst.
Aanwijzing
Het energieverbruik stijgt en de koelprestatie vermindert bij
onvoldoende ventilatie.
u
Ventilatieluchtspleten altijd vrijlaten.
u
Bederfelijke etenswaren, bereide gerechten, vlees en vlees-
waren bewaart u in de koudste zone. In het bovengedeelte
en in de deur boter en conserven bewaren. (zie Het appa-
raat in vogelvlucht)
u
Gebruik om te verpakken herbruikbare dozen van kunststof,
metaal, aluminium, glas en vershoudfolie.
u
Levensmiddelen die gemakkelijk geur of smaak opnemen of
afgeven, zoals vloeistoffen, altijd in gesloten verpakking of
afgedekt bewaren.
u
Levensmiddelen die veel ethyleengas afgeven of daar
gevoelig voor zijn, zoals fruit, groenten en salades, altijd
apart bewaren of verpakken, om de bewaartijd niet te
verkorten; bijv. tomaten niet samen bewaren met kiwi's of
kool.
voor apparaten vanaf een hoogte van 1218 mm geldt:
u
het gedeelte vooraan op de bodem van het koelgedeelte
alleen gebruiken om producten korte tijd neer te zetten, bijv.
bij het opruimen of sorteren. Levensmiddelen daar niet laten
liggen, ze kunnen bij het sluiten van de deur naar achter
worden geschoven of omvallen.
u
Leg de levensmiddelen niet te dicht bij elkaar, zodat de lucht
goed kan circuleren.
5.3 Temperatuur instellen
De temperatuur is afhankelijk van de volgende factoren:
-
hoe vaak de deur wordt geopend
-
de ruimtetemperatuur op de opstellocatie
-
de aard, temperatuur en hoeveelheid levensmiddelen
Aanbevolen temperatuurinstelling: 5 °C
De temperatuur kan doorlopend worden veranderd. Is de
instelling 1 °C bereikt, dan wordt weer met 9 °C begonnen.
u
Temperatuurfunctie oproepen: Druk de instel-
toets
Fig. 3 (3)
in.
w
Op het temperatuurdisplay wordt de tot nog toe
ingestelde waarde knipperend aangegeven.
u
Temperatuur in 1 °C stappen wijzigen: Druk de
insteltoets
Fig. 3 (3)
net zo vaak in, totdat de
gewenste temperatuur op het temperatuurdis-
play oplicht.
u
Temperatuur doorlopend veranderen: insteltoets
ingedrukt houden.
w
Tijdens het instellen wordt de waarde knippe-
rend weergegeven.
w
Ca. 5 seconden nadat de toets voor de laatste keer werd
ingedrukt, wordt de nieuwe instelling overgenomen en de
ingestelde temperatuur weer aangegeven. De temperatuur
in de binnenruimte past zich langzaam aan de nieuwe instel-
ling aan.
5.4 SuperCool
Met SuperCool schakelt u het hoogste afkoelver-
mogen in. Daarmee bereikt u lagere koeltempera-
turen. Gebruik SuperCool om grote hoeveelheiden
levensmiddelen snel af te koelen.
Wanneer SuperCool ingeschakeld is, kan de ventilator*
draaien. Het apparaat werkt met maximaal koelvermogen,
daardoor kan het geluid van het koelaggregaat tijdelijk luider
zijn.
In gebruik nemen
* afhankelijk van model en uitvoering 5