Opnemen
22
te wijzigen. Hierdoor zal ook de opnameduur
veranderen ( 27).
Vorige opnamen die zijn overschreven door
een nieuwe opname, kunnen niet worden
hersteld. Zoek eerst het einde van de laatste
opname voordat u begint met opnemen
( 24).
De camcorder wordt in de stopstand ( )
gezet als u deze 4 minuten en 30 seconden in
de opnamepauzestand ( ) laat staan. Dit
wordt gedaan om de band en videokoppen te
beschermen. Druk op om het
opnemen te hervatten.
Als u opnamen maakt op plaatsen met veel
lawaai (zoals vuurwerkshows of concerten), kan
het geluid vervormd raken of wordt het niet
opgenomen op het feitelijke niveau. Dit is
normaal en duidt niet op een storing.
Wat u moet weten over de stroombesparingsstand
:
Bij gebruik van de accu schakelt de camcorder
zichzelf automatisch uit als er vijf minuten lang
geen bedieningshandelingen zijn verricht. Dit
wordt gedaan om stroom te besparen ( 29).
De stroom herstelt u door de camcorder uit en
weer in te schakelen.
Wat u moet weten over het LCD- en zoekerscherm
:
De schermen zijn gefabriceerd met uiterst
verfijnde technieken. Meer dan 99,99% van de
pixels functioneert correct. Minder dan 0,01%
van de pixels kan af en toe mislukken of wordt
weergegeven als zwarte, rode, blauwe of
groene punten. Dit heeft geen invloed op het
opgenomen beeld en betekent niet dat er
problemen zijn.
Bij gebruik van een statief
: Laat
de zoeker niet blootgesteld
staan aan direct zonlicht, omdat
de lens (vanwege de hoge
lichtconcentratie) anders kan
inbranden. Gebruik geen
statieven met borgschroeven
die langer zijn dan 5,5 mm
omdat deze schade kunnen toebrengen aan de
camcorder.
Probeer bij het opnemen van films een kalm,
stabiel beeld te krijgen.
Als u tijdens het opnemen
de camcorder te veel beweegt en vaak snel
zoomt en panoramisch filmt, kan dit tot onrustige
scènes leiden. In extreme gevallen kan het
afspelen van dergelijke scènes tot gevolg
hebben dat door de visuele waarneming
bewegingsziekte wordt veroorzaakt. Als een
dergelijke reactie optreedt, stop dan onmiddellijk
met afspelen en wacht een tijdje totdat u
verdergaat.
Zoomen
WAAR U OP MOET LETTEN
: Naast de optische zoom is
ook digitale zoom ( 26)
( tot 1000x,
tot 800x) beschikbaar.
Optische zoom
( 35x, 30x )
Verplaats de zoomregelaar naar W om
uit te zoomen (groothoek). Verplaats
de zoomregelaar naar T om in te
zoomen (telefoto).
U kunt ook de zoomsnelheid wijzigen
( 26). U kunt een keus maken uit drie
vaste zoomsnelheden of een variabele
snelheid kiezen die afhangt van de wijze
waarop u de zoomregelaar bedient: Druk
licht voor een langzame zoom; druk
harder voor een snellere zoom.
OPMERKINGEN
De zoomsnelheid is sneller in de
opnamepauzestand als u de zoomsnelheid
instelt op [VARIABLE/VARIABEL].
Houd tot het onderwerp een afstand van ten
minste 1 meter aan. Bij groothoekopnamen
kunt u tot wel 1 cm op een onderwerp scherp
stellen.
Start/Stop
(7)
Uitzoomen
Inzoomen