NEDERLANDS
64
Veiligheidsinstructies
WAARSCHUWING! Wanneer u gebruik maakt van
elektrisch gereedschap, is het belangrijk dat u zich altijd
houdt aan elementaire veiligheidsmaatregelen om de
kans op brand, elektrische schok en lichamelijk letsel te
verkleinen, met inbegrip van de onderstaande maatregelen.
Lees al deze instructies voordat u dit product tracht te bedienen en
bewaar deze instructies.
BEWAAR DEZE HANDLEIDING VOOR TOEKOMSTIG GEBRUIK
Algemene veiligheidsregels
1. Zorg voor een opgeruimde werkomgeving.
Rommelige plaatsen en werkbanken werken letsel in de hand.
2. Houd rekening met de omgeving van de werkplek.
Stel het gereedschap niet bloot aan regen. Gebruik het
gereedschap niet in een vochtige of natte omgeving. Houd de
werkplek goed verlicht (250–300 Lux). Gebruik het gereedschap
niet op plaatsen waar brand- of explosiegevaar bestaat, bijv. in de
buurt van brandbare vloeistoffen en gassen.
3. Bescherm uzelf tegen elektrische schokken.
Vermijd lichamelijk contact met geaarde oppervlakken (bijvoorbeeld
pijpen, radiatoren, kooktoestellen en koelkasten). Bij gebruik van
het gereedschap onder extreme omstandigheden (bijvoorbeeld
hoge luchtvochtigheid, als er metaalslijpsel wordt geproduceerd
enz.) kan de elektrische veiligheid worden verbeterd door een
scheidingstransformator of een (FI) aardlekschakelaar te plaatsen.
4. Houd andere mensen uit de buurt.
Laat niet toe dat personen, vooral kinderen, die niet bij het werk zijn
betrokken het gereedschap of het verlengsnoer aanraken en houd
ze uit de buurt van de werkplek.
5. Berg ongebruikt gereedschap op.
Wanneer het gereedschap niet gebruikt wordt, moet het op een
droge plek bewaard worden en veilig opgeborgen zijn, buiten het
bereik van kinderen.
6. Forceer het gereedschap niet.
Het zal de taak beter en veiliger uitvoeren wanneer het op de
bedoelde wijze wordt gebruikt.
7. Maak gebruik van het juiste gereedschap.
Gebruik geen licht gereedschap om het werk van zware machines
uit te voeren. Gebruik het gereedschap niet voor doeleinden
waarvoor het niet bestemd is; gebruik bijvoorbeeld cirkelzagen niet
om boomtakken of houtblokken te zagen.
8. Draag geschikte kleding.
Draag geen loszittende kleding of juwelen, want deze kunnen vast
komen te zitten in bewegende delen. Schoenen met profielzolen zijn
aanbevolen wanneer u buitenshuis werkt. Houd lang haar bijeen.
9. Gebruik beschermend materiaal.
Draag altijd een veiligheidsbril. Draag een gezichts- of stofmasker
bij werkzaamheden waarbij stof of rondvliegende deeltjes vrijkomen.
Draag ook een hittebestendige schort indien deze deeltjes heet
kunnen zijn. Draag altijd gehoorbescherming. Draag altijd een
veiligheidshelm.
10. Sluit voorziening voor stofafvoer aan.
Als er hulpmiddelen zijn geleverd voor de aansluiting van
voorzieningen voor afvoer en opvang van stof, zorg dan dat deze
zijn aangesloten en naar behoren worden gebruikt.
11. Gebruik het snoer niet verkeerd.
Trek nooit aan het snoer om de stekker uit het stopcontact
te trekken. Houd het snoer uit de buurt van hitte, olie en scherpe
randen. Draag het gereedschap nooit aan het snoer.
12. Zeker het werkstuk.
Gebruik waar mogelijk klemmen of een bankschroef om het te
bewerken deel vast te zetten. Dit is veiliger dan wanneer u uw
handen gebruikt en bovendien kunt u de machine dan met beide
handen bedienen.
13. Zorg voor een veilige houding.
Zorg altijd voor een juist, stabiele houding.
14. Onderhoud gereedschap met zorg.
Houd zaagwerktuigen scherp en schoon voor betere en veiligere
prestaties. Volg aanwijzingen voor het smeren en verwisselen
van hulpstukken. Inspecteer het gereedschap regelmatig en
laat het repareren door een bevoegde reparatieservice als het is
beschadigd. Houd handgrepen en schakelaars droog, schoon en
vrij van olie en vet.
15. Trek de stekker van het gereedschap altijd uit het stopcontact.
Haal de stekker uit het stopcontact als u de machine niet gebruikt
en wanneer u onderhoud aan de machine uitvoert of accessoires
als bladen, boren en snijstukken verwisselt.
16. Verwijder stel- en moersleutels.
Maak er een gewoonte van om te controleren dat de stel- en
moersleutels zijn verwijderd voordat u het gereedschap gebruikt.
17. Vermijd onbedoeld inschakelen.
Draag het gereedschap niet met een vinger op de schakelaar. Zorg
ervoor dat het gereedschap uit staat voordat u de stekker in het
stopcontact steekt.
18. Maak gebruik van verlengsnoeren die geschikt zijn voor
buitengebruik.
Controleer voor gebruik de verlengkabel en vervang deze als die
beschadigd is. Gebruik, wanneer het gereedschap buiten wordt
gebruikt, alleen verlengsnoeren die geschikt zijn voor buitengebruik
en als zodanig zijn gemarkeerd.
19. Blijf alert.
Kijk wat u doet. Gebruik uw gezond verstand. Gebruik het
gereedschap niet wanneer u moe bent of wanneer u drugs of
alcohol hebt gebruikt.
20. Controleer op beschadigde onderdelen.
Controleer voor gebruik het gereedschap en het stroomsnoer
zorgvuldig om vast te stellen dat het op juiste wijze werkt en
de bedoelde taken uitvoert. Controleer of bewegende delen
zich in de juiste positie bevinden en goed zijn bevestigd, of er
defecte onderdelen zijn, of ze juist zijn gemonteerd en of er
sprake is van andere zaken die bediening kunnen beïnvloeden.
Een beschermstuk of ander onderdeel dat is beschadigd dient
op de juiste wijze te worden vervangen of gerepareerd door
een bevoegde reparatieservice, tenzij in de handleiding anders
wordt aangegeven. Laat een bevoegde reparatieservice defecte
schakelaars vervangen. Gebruik het gereedschap niet als de aan-/
uitschakelaar niet naar behoren werkt. Probeer nooit zelf reparaties
uit te voeren.
WAARSCHUWING! Het gebruik van een accessoire
of hulpstuk of het uitvoeren van werkzaamheden met
dit gereedschap buiten wat is aanbevolen in deze
instructiehandleiding, kan risico op persoonlijk letsel met
zich meebrengen.
21. Laat uw gereedschap repareren door een bevoegd persoon.
Dit elektrisch gereedschap voldoet aan de relevante
veiligheidsvoorschriften. Reparaties mogen alleen worden
uitgevoerd door bevoegde personen die gebruikmaken van
originele reserveonderdelen; dit kan anders resulteren in aanzienlijk
gevaar voor de gebruiker.
Overige veiligheidsvoorschriften voor
verstekzagen
• Bij het apparaat wordt een speciaal geconfigureerd stroomsnoer
geleverd dat alleen kan worden vervangen door de fabrikant of
door de bevoegde reparatieservice.
• Gebruik de zaag niet om ander materiaal mee te zagen dan dat
door de fabrikant wordt aanbevolen.
• Gebruik het apparaat niet zonder de beschermkappen of indien de
beschermkappen niet functioneren of niet goed zijn onderhouden.
• Controleer of de arm goed is bevestigd wanneer u schuin zaagt.
• Houd het werkoppervlak rond het apparaat horizontaal, goed
onderhouden en verwijder rondslingerende zaken zoals snippers en
afgezaagde delen.
• Gebruik op juiste wijze geslepen zaagbladen. Houd u aan de op het
zaagblad aangegeven maximale snelheid.
• Controleer of alle bevestigingsschroeven en klemmen goed
vastzitten voordat u het gereedschap gebruikt.