Toro DH 220 Lawn Tractor Handleiding

Type
Handleiding
FormNo.3360-468Rev B
DH220Gazontractor
Modelnr.:74592—Serienr.:280000001enhoger
Registreeruwproductopwww.Toro.com.Vertalingvandeoorspronkelijketekst(NL)
Inleiding
Leesdezeinformatiezorgvuldigdoor,zodatuweet
hoeudemachineopdejuistewijzemoetgebruikenen
onderhoudenenomletselenschadeaandemachinete
voorkomen.Ubentverantwoordelijkvoorhetjuisteen
veiligegebruikvandemachine.
UkuntrechtstreekscontactopnemenmetTorovia
www.Toro.comvoorinformatieoverproductenen
accessoires,omeendealertevindenofomuwproduct
teregistreren.
Alsuservice,origineleToro-onderdelenofaanvullende
informatienodighebt,kuntucontactopnemenmet
eenerkendeServiceDealerofmetdeklantenservice
vanToro.Udienthierbijaltijdhetmodelnummeren
hetserienummervanhetproducttevermelden.De
locatievanhetplaatjemethetmodelnummerenhet
serienummervanhetproductisaangegevenopFiguur1.
Ukuntdenummersnotereninderuimtehieronder.
Figuur1
1.Plaatsvanmodelnummerenserienummer
Modelnr.:
Serienr.:
Erwordenindezehandleidingeenaantalmogelijke
gevareneneenaantalveiligheidsberichtengenoemd
(Figuur2)metdevolgendeveiligheidssymbolen,die
duidenopeengevaarlijkesituatiediezwaarlichamelijk
letselofdedoodtotgevolgkanhebbenwanneerde
veiligheidsvoorschriftennietinachtwordengenomen.
Figuur2
1.Veiligheidssymbool
Erwordenindezehandleidingnog2woordengebruikt
omuwaandachtopbijzondereinformatietevestigen.
Belangrijkattendeertuopbijzonderetechnische
informatieenOpmerkingduidtalgemeneinformatie
aandiebijzondereaandachtverdient.
Inhoud
Inleiding.......................................................................2
Veiligheid.....................................................................3
Instructiesvoorveiligebedieningvan
(rijdende)maaimachinesmetzittende
bestuurder........................................................3
VeiligebedieningTorozitmaaiers..........................5
Geluidsdruk.........................................................5
Geluidsniveau.......................................................5
Trilling.................................................................5
Hellingdiagram.....................................................6
Veiligheids-eninstructiestickers...........................7
Algemeenoverzichtvandemachine............................10
Bedieningsorganen.............................................10
Gebruiksaanwijzing....................................................10
Brandstofbijvullen.............................................10
Gebruikvanstabilizer/conditioner.....................11
Brandstoftankvullen..........................................11
Motoroliepeilcontroleren...................................11
Parkeerremgebruiken.........................................11
Bestuurdersstoelinstellen...................................11
Gebruikvandekoplampen.................................12
Gebruikcruisecontrol........................................12
Urenteller...........................................................12
Bedieningvandemesregeling(PTO)..................12
Demaaihoogteinstellen.....................................13
Afvoerplaatinstellen...........................................13
Maatwielenvandemaaimachineafstellen............13
Motorstarten.....................................................13
Motorafzetten...................................................14
Hetveiligheidssysteemgebruiken.......................15
Veiligheidssysteemtesten....................................16
Demachinemetdehandduwen..........................16
Vooruitenachteruitrijden..................................17
Demachinestoppen...........................................17
Degrasvangergebruiken....................................18
Grasvangerleegmaken........................................18
Werktuigenslepen..............................................18
Tipsvoorbedieningengebruik...........................19
©2008—TheToro®Company
8111LyndaleAvenueSouth
Bloomington,MN55420
2
Ukuntcontactmetonsopnemenopwww.Toro.com.
GedruktindeVS
Allerechtenvoorbehouden
Onderhoud................................................................20
Aanbevolenonderhoudsschema.............................20
Smering..................................................................21
Machinesmeren.................................................21
Methodevansmeren..........................................21
Smeerpunten......................................................22
Onderhoudmotor..................................................22
Onderhoudvanhetluchtlter.............................22
Motorolieverversen/oliepeilcontroleren............23
Onderhoudvandebougie..................................25
Onderhoudbrandstofsysteem................................26
Brandstofaftappenuitdebrandstoftank.............26
Brandstofltervervangen...................................27
Onderhoudelektrischsysteem................................28
Zekeringvervangen............................................28
Onderhoudvandekoplampen............................28
Onderhoudvandeaccu......................................29
Onderhoudaandrijfsysteem....................................31
Bandenspanningcontroleren..............................31
Onderhoudvanderem.......................................31
Onderhoudriemen.................................................32
Drijfriemvanmaaimessenafstellen.....................32
Degrasvangereenonderhoudsbeurtgeven.............32
Degrasvangerverwijderen..................................32
Grasvangerleegmaken........................................32
Grasvangerentunnelreinigen.............................32
Onderhoudvanhetmaaidek...................................33
Onderhoudvandemaaimessen..........................33
Maaidekverwijderen...........................................34
Maaidekmonteren..............................................35
Kabelstangvoormaaihoogteinstelling
afstellen.........................................................35
Stalling.......................................................................36
Problemen,oorzaakenremedie..................................37
Veiligheid
Instructiesvoorveilige
bedieningvan(rijdende)
maaimachinesmetzittende
bestuurder
Leesdezehandleidingenzorgervoordatudezebegrijpt
voordatudemachineingebruikneemt.
Hetsafetyalertsymbool(Figuur2)wordtgebruiktom
uwattenttemakenopmogelijkrisico’soplichamelijk
letsel.Houduaanalleveiligheidsberichtenbijdit
symboolteneindelichamelijkofzelfsdodelijkletselte
voorkomen.
DevolgendeinstructieszijnontleendaandeCENnorm
EN836:1997.
Ditproductkanhandenofvoetenafsnijden
envoorwerpenuitwerpen.Volgaltijdalle
veiligheidsinstructiesopomernstigofmogelijkdodelijk
letseltevoorkomen.
Instructie
Leesdezehandleidingaandachtigdoorvoordatu
demaaimachinegaatgebruiken.Zorgervoordatu
vertrouwdraaktmetbedieningsorganenenweethoe
udemachinemoetgebruiken.
Udienteroptoeteziendatdemachinenietdoor
kinderenwordtbediendofdoorvolwassenendie
nietvandeinstructiesopdehoogtezijn.Voor
debestuurderkaneenwettelijkeminimumleeftijd
gelden.
Houdiedereenweguithetgebiedwaarinude
machinegebruikt,metnamekinderenenhuisdieren.
Onthouddatdebestuurderverantwoordelijkisvoor
ongevallenofschadeaananderepersonenofhun
eigendommen.
Hetisniettoegestaanpassagierstevervoeren.
Elkebestuurdermoetervoorzorgendathijofzij
professioneleenpraktischeinstructiekrijgt.Bijeen
dergelijkeinstructiemoetdenadrukliggenop:
zorgvuldigheidenconcentratiebijhetwerken
metzitmaaiers;
alsdemachineopeenhellingbegintteglijden,
kandatnietmetderemwordengecorrigeerd.
Debelangrijksteoorzakenvoorhetverliezenvan
decontrolezijn:
onvoldoendegripvandewielen,
tesnelrijden,
3
onjuistgebruikvanderem,
hettypemachineisnietgeschiktvoorhet
speciekewerk,
zichonvoldoendebewustzijnvande
speciekeomstandighedenvanhetterrein,
metnameophellingen,
onjuistebevestigingenverdelingvanlasten.
Vóóringebruikname
Draagtijdenshetmaaienaltijdeenlangebroeken
stevigeschoenen.Draaggeenschoenenmetopen
tenenenloopnietopblotevoeten.
Inspecteerhetterreinwaaropudemaaimachine
gaatgebruikengrondigenverwijdereventuele
voorwerpendiedoordemachinekunnenworden
uitgeworpen.
Waarschuwing—Brandstofiszeerontvlambaar.
Bewaarbrandstofuitsluitendintanksofblikken
diespeciaaldaarvoorbedoeldzijn.
Vuldebrandstoftanknooitbinnenshuis;tijdens
hetbijvullennietroken.
Vulzonodigbrandstofbijvoordatudemotor
aanzet.Nooitdedopvandebrandstoftank
verwijderenofbrandstofbijvullenalsdemotor
looptofheetis.
Probeerdemotorniettestartenalserbrandstof
isgemorst.Verwijderdemachinedanuitde
buurtvandeplekwaarisgemorst,envoorkom
elkevormvanopenvuurofvonkentotdatde
brandstofdampenvolledigzijnverdwenen.
Zorgervoordatdeafsluitdoppenvan
brandstoftanksen-blikkenweergoedvastzitten.
Vervanggeluiddempersdiegebrekenvertonen.
Controleervóórhetgebruikdemessen,
bevestigingsboutenenhetmaaimechanismealtijd
opsporenvanslijtageofbeschadiging.Vervang
versletenofbeschadigdemessenenboutenaltijdals
completesetomeengoedebalanstebehouden.
Letopdatbijmachinesmetmeermaaimessen
anderemessenkunnengaandraaiendoordatueen
mesdraait.
Bediening
Laatdemotornooitineenafgeslotenruimtelopen,
omdatzichdaargiftigekoolmonoxidedampen
kunnenverzamelen.
Maaiuitsluitendbijdaglichtofgoedkunstlicht.
Allewerktuigkoppelingenuitschakelenenversnelling
invrijschakelenalvorensdemotortestarten.
Gebruikdemaaimachinenietopdevolgende
hellingen:
dwarsopeenhellingvanmeerdan5°;
heuvelopwaartsopeenhellingvanmeerdan10°;
hellingafwaartsopeenhellingvanmeerdan15°.
Denkeraandatelkehellinggevaarlijkis.Hetrijden
opmetgrasbegroeidehellingenvereistbijzondere
zorgvuldigheid.Omtevoorkomendatdemachine
kantelt:
nietplotselingstoppenofgaanrijdenbijhetop-
enafrijdenvanhellingen;
laatdekoppelinglangzaamopkomen,laatde
machinealtijdindeversnellingrijden,vooral
wanneerueenhellingafrijdt;
houddesnelheidlaagbijhetrijdenophellingen
eninscherpebochten;
letopbultenenkuilenenandereverborgen
gevaren;
maainooitdwarsovereenhelling,tenzijde
maaimachinespeciaaldaarvoorisbedoeld.
Gazorgvuldigtewerkalsulastensleeptofzware
werktuigengebruikt.
Gebruikuitsluitendgoedgekeurde
trekstangbevestigingspunten.
Beperkdebelastingtotwatuveiligkunt
beheersen.
Maakgeenscherpebochten.Gazorgvuldigte
werkalsuachteruitrijdt.
Gebruikcontragewicht(en)ofwielgewichten,
alsditindebedieningshandleidingwordt
geadviseerd.
Letophetverkeeralsuindebuurtvaneenweg
werktofdezeoversteekt.
Zetdemaaimessenstilvoordatuandere
oppervlakkendangrasveldenoversteekt.
Bijgebruikvanwerktuigennooitdeuitwerpopening
naaromstanderstoerichtenofpersonenindebuurt
vandeinwerkingzijndemachinelatenkomen.
Gebruikdemachinenooitalsschermenofandere
beveiligingsmiddelenzijnbeschadigdofontbreken.
Veranderdeinstellingenvandemotornieten
voorkomoverbelastingvandemotor.Laatdemotor
nietmeteentehoogtoerentallopenomdatditde
kansopongevallenkanvergroten.
Voordatudebedieningspositieverlaat:
aftakasuitschakelenenwerktuigenlatenzakken;
versnellinginneutraalstandzettenenparkeerrem
inwerkingstellen;
4
motorafzettenensleuteltjeuithetcontact
nemen.
Aandrijvingnaarwerktuigenuitschakelen,motor
afzettenenbougiekabel(s)losmakenofsleuteltjeuit
hetcontactnemen
voordatuverstoppingenlosmaaktofhet
uitwerpkanaalontstopt;
voordatudemaaimachinecontroleert,reinigtof
daaraanwerkzaamhedenverricht;
alsueenvreemdvoorwerpraakt.Controleer
demaaimachineopbeschadigingenenvoeralle
benodigdereparatiesuitalvorensdezeweerte
gebruiken:
alsdemaaimachineabnormaaltrilt(direct
controleren).
Schakeldeaandrijvingnaardewerktuigenuitalsu
demachinetransporteertofnietgebruikt.
Zetdemotorafenschakeldeaandrijvingnaarde
werktuigenuit:
vóórhetbijvullenvanbrandstof;
vóórverwijderingvandegrasvanger;
voordatudemaaihoogteinstelt,tenzijdievanaf
debestuurderspositiekanwordeningesteld.
Zetdegashendelterugterwijldemotoruitloopt.Als
demachinemeteenbrandstofafsluitklepisuitgerust,
draaidezedandichtalshetmaaiwerkvoltooidis.
Onderhoudenstalling
Draaiallemoeren,boutenenschroevenregelmatig
strakaan,zodatdemachinesteedsveiligingebruikis.
Staldemachinenooitmetbrandstofindetankin
eengebouwwaardampenopenvlammenofvonken
kunnenbereiken.
Laatdemotorafkoelenvoordatudemachineineen
afgeslotenruimtestalt.
Houddemotor,geluiddemper,accubehuizingende
brandstofopslagplaatsvrijvanovertolligvet,grasen
bladerenombrandgevaarteverminderen.
Controleerdegrasvangerregelmatigopslijtageen
mankementen.
Vervangversletenofbeschadigdeonderdelenmet
hetoogopeenveiliggebruik.
Alsdebrandstoftankmoetwordenafgetapt,dient
ditbuitenplaatstevinden.
Letopdatbijmachinesmetmeermaaimessen
anderemessenkunnengaandraaiendoordatueen
mesdraait.
Alsudemachineparkeert,staltofonbewaakt
achterlaat,moetuhetmaaiwerktuigneerlaten,tenzij
ueenbetrouwbaremechanischevergrendeling
gebruikt.
VeiligebedieningToro
zitmaaiers
Devolgendeparagraafbevatveiligheidsinstructiesdie
speciekzijntoegesnedenopToro-productenenniet
zijnopgenomenindeCEN-norm.
GebruikuitsluitenddoorTorogoedgekeurde
werktuigen.Degarantiekankomentevervallenals
udemachinegebruiktmetwerktuigendienietzijn
goedgekeurd.
Geluidsdruk
Dezemachineoefenteengeluidsdrukvan77dBAuitop
hetgehoorvandegebruiker,gebaseerdopmetingen
bijidentiekemachinesvolgensEN836enISO11201
procedures.
Geluidsniveau
Dezemachineheefteengeluidsniveauvan100dBA,
gebaseerdopmetingenbijidentiekemachinesvolgens
ISO11094procedures.
Trilling
Dezemachineheefteenmaximaaltrillingsniveau
van1,6m/s2opdehandenenarmen,gebaseerdop
metingenbijidentiekemachinesvolgensprocedures
zoalsvastgelegdinEN836enEN1033.
Dezemachineheefteenmaximaaltrillingsniveauvan1,6
m/s2opdehandenenarmen,gebaseerdopmetingenbij
identiekemachinesvolgensprocedureszoalsvastgelegd
inEN836enEN1032.
5
Hellingdiagram
6
Veiligheids-eninstructiestickers
Veiligheidsstickersenveiligheidsinstructieszijngemakkelijkzichtbaarvoordebestuurderen
bevindenzichbijplaatsenwaargevaarkanontstaan.Vervangallebeschadigdeofverdwenen
stickers.
Merktekenvanfabrikant
1.Geeftaandathetmesonderdeelvaneenoriginele
Toro-maaimachineis.
93-7276
1.Risicovanexplosie
Draagoogbescherming.
3.BrandgevaarGeen
vonkenofvuurenniet
roken
2.Risicovanbijtende
vloeistof/chemische
brandwondenAfspoelen
metwatereneerstehulp
verlenen.
4.GiftigHoudkinderen
opveiligeafstandvande
accu.
93-7824
1.DemachinekanvoorwerpenuitwerpenHoudomstanders
opeenveiligeafstandvandemachine.
2.MachinekanvoorwerpenuitwerpenZorgervoordatde
grasgeleideropzijnplaatszit.
3.Handenofvoetenkunnenwordengesneden/geamputeerd
Blijfuitdebuurtvanbewegendeonderdelen.
99-5340
1.KeyChoice-sleuteltjeOmdraaienalsuwiltmaaieninde
achteruitstand.
104-2853
1.Maakdeafvoeropening
groteralsulang,natgras
maait.
2.Maakdeafvoeropening
kleineralsukort,droog
grasmaait.
104-2854
1.Maaieninde
achteruit-stand
ingeschakeld.
3.Maakdegrasvangerleer
2.Parkeerrem
4.Aftakasschakelaar
7
104-2903
1.Machinekankantelen
Gebruikdemachineniet
dwarsophellingenvan
meerdan5graden,
heuvelopwaartsop
hellingenvanmeerdan10
gradenofheuvelafwaarts
ophellingenvanmeerdan
15graden.
4.Handenofvoeten
kunnenworden
gesneden/geamputeerd,
maaimesTrekde
bougiekabelvandebougie
enleesdeinstructies
alvorensserviceofon-
derhoudswerkzaamheden
uittevoeren;blijfuitde
buurtvanbewegende
onderdelen.
2.Waarschuwing—Raadpleeg
deGebruikershandleiding.
5.Ledematenvan
omstanderskunnen
bekneldraken/worden
afgesnedenHoud
omstandersopeenveilige
afstandvandemachine.
3.Demaaimachinekan
voorwerpenuitwerpen
Houdomstandersopeen
veiligeafstandvande
machine.
104-3233
1.Choke
4.Deknopuittrekkenomde
aftakasinteschakelen.
2.AAN5.Drukdeknopinomde
aftakasuitteschakelen.
3.UIT
6.Aftakasschakelaar
104-3233
1.Choke
4.Deknopuittrekkenomde
aftakasinteschakelen.
2.AAN5.Drukdeknopinomde
aftakasuitteschakelen.
3.UIT
6.Aftakasschakelaar
8
104-3234
1.Snel
5.Koplampen
2.Continusnelheidsregeling
6.AAN
3.Langzaam
7.MotorStarten
4.MotorAfzetten
104-3237
1.Parkeerrem
104-3238
1.Startprocedure
6.Deparkeerrem
vergrendelen.
2.Leesde
Gebruikershandleiding..
7.Alsdemotorkoudis,
degashendelopChoke
zetten.
3.Hetmotoroliepeil
controleren.
8.Startdemotor.
4.Maaidekopheffen.
9.Deparkeerremvrijzetten.
5.Tractorinneutraalstand
zetten.
104-3239en104-3240
1.Maaihoogte3.Verhogen
2.Verminderen
104-3241
1.Vooruit4.Langzaam
2.Continusnelheidsregeling5.Snel
3.Neutraalstand6.Achteruit
104-3243
1.Drukdehendelinomde
machineteduwen.
2.Trekdehendeluitomde
machinetelatenrijden.
106-8552
1.Grasopvangen
2.Recyclen
9
Algemeenoverzicht
vandemachine
Bedieningsorganen
Zorgdatuvertrouwdbentmetdebedieningsorganen
voordatudemotorstartendemachinegebruikt
(Figuur3).
Figuur3
1.Ontsteking/Lichtschakelaar
7.Pedaalvooruitversnelling
2.Gashendel
8.Pedaalachteruit
versnelling
3.Rempedaal
9.Chokehendel
4.Parkeerremhendel10.Urenteller
5.Aftakasknop11.Cruisecontrol
6.Openingmotorkap
12.Bag-on-demandpedaal
Gebruiksaanwijzing
Opmerking:Bepaalvanuitdenormale
bedieningspositiedelinker-enrechterzijdevande
machine.
Brandstofbijvullen
Gebruikloodvrije,normalebenzinevoorautomobielen
(octaangetalminimaal85).Umagookgelodebenzine
gebruikenalsergeenloodvrijebenzineverkrijgbaaris.
Belangrijk:Gebruiknooitmethanol,benzine
diemethanolbevat,gasoholdiemeerdan10%
ethanolbevat,benzine-additieven,superbenzineof
wasbenzineomdatditkanleidentotschadeaan
hetbrandstofsysteem.Geenoliebijdebenzine
mengen.
Inbepaaldeomstandighedenisbenzineuiterst
ontvlambaarenzeerexplosief.Brandof
explosievanbenzinekanbrandwondenbijuof
anderenenmateriëleschadeveroorzaken.
Vuldebrandstoftankindeopenlucht
wanneerdemotorkoudis.Eventueel
gemorstebenzineopnemen.
Vuldebrandstoftankniethelemaalvol.Vul
debrandstoftanktotmaximaal6tot13mm
vanafdeonderkantvandevulbuis.Deze
ruimteindetankgeeftbenzinedekansom
uittezetten.
Rooknooitwanneerumetbenzinebezig
bent,enhouddebrandstofwegvanopen
vuurofvonken.
Bewaarbenzineineengoedgekeurdvatof
blikenbuitenbereikvankinderen.Koop
nooitmeerbenzinedanuin30dagenkunt
opmaken.
Zetbenzinevatenaltijdopdegrondenuit
debuurtvanhetvoertuigalvorensdetank
bijtevullen.
...
10
...
Benzinevatennietineenvrachtwagen
ofaanhangervullen,omdatbekledingof
kunststofbeplatinghetvatkanisoleren,
waardoordeafvoervanstatischelading
wordtbemoeilijkt.
Alshetpraktischmogelijkis,kuntuhet
besteeenmachinemeteenbenzinemotor
eerstvandevrachtwagenofaanhangerhalen
enbijtankenalsdemachinemetdewielen
opdegrondstaat.
Alsditnietmogelijkis,moetudergelijke
machinesopeentruckofeenaanhanger
bijvoorkeuruiteendraagbaarvatbijvullen,
nietmetbehulpvaneenvulpistoolvaneen
pomp.
Alsueenvulpistoolmoetgebruiken,dient
udevulpijpvoortdurendincontactmetde
randvandebrandstoftankofdeopening
vanhetvattehouden,totdathetbijvullen
voltooidis.
Gebruikvanstabilizer/conditi-
oner
Gebruikvanstabilizer/conditionerindetractie-eenheid
biedtdevolgendevoordelen:
Houdtdebenzineversgedurendestallingvan
90dagenofminder.Alsudemachinelanger
wiltstallen,moetudebenzineaftappenuitde
brandstoftank.
Houdtdemotorschoontijdenshetgebruik
Voorkomtharsachtigeafzettingeninhet
brandstofsysteem,dietotstartproblemenkunnen
leiden
Belangrijk:Gebruiknooitbrandstofadditieven
diemethanolofethanolbevatten.
Voegdejuistehoeveelheidstabilizer/conditioneraan
debenzinetoe.
Opmerking:Stabilizer/conditionerwerkthetbestals
dezemetversebenzinewordtgemengd.Gebruikaltijd
stabilizer/conditioneromhetrisicovanharsachtige
afzettingeninhetbrandstofsysteemzokleinmogelijk
tehouden.
Brandstoftankvullen
1.Zetdemotorafenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
2.Reinigdeomgevingvandetankdopenverwijder
deze.
3.Vuldebrandstoftankbijmetloodvrije,normale
benzinetotmaximaal6tot13mmvanaf
deonderkantvandevulinrichting.Vulde
brandstoftankniethelemaal.Vuldebrandstoftank
niethelemaalaf.
Opmerking:Deruimteindetankgeeftde
benzinedekansomuittezetten.
4.Draaidetankdopstevigvast.
5.Gemorstebenzineopnemen.
Motoroliepeilcontroleren
Voordatudemotorstartendemachineingebruik
neemt,moetuhetoliepeilinhetcartervandemotor
controleren;zieMotoroliepeilcontrolerenin.
Parkeerremgebruiken
Steldeparkeerremaltijdinwerkingwanneerude
machinestoptofdezeonbeheerdachterlaat.
Parkeerreminwerkingstellen
1.Traphetrempedaalin(Figuur3)enhouddit
ingetrapt.
2.Draaideparkeerremhendel(Figuur3)naarlinksen
neemuwvoetlangzaamvanhetrempedaal.
Opmerking:Hetkoppelings-/rempedaalmoetin
deingetrapte(vergrendelde)standblijvenstaan.
Parkeerremvrijzetten
1.Traphetrempedaalin(Figuur3).
Opmerking:Deparkeerremhendelmoetnu
vrijkomen.
2.Laathetrempedaalnulangzaamopkomen.
Bestuurdersstoelinstellen
Ukuntdestoelnaarvorenennaarachterenverschuiven.
Depositievandestoelmoetzozijndatudemachine
hetbestkuntbedienenendatucomfortabelzit.
1.Tildestoelopendraaideinstelknoppenlos
(Figuur4).
11
Figuur4
1.Instelknoppen
2.Schuifdestoelindegewenstepositieendraaide
knoppenweervast.
Gebruikvandekoplampen
Dekoplampenzijneenintegralefunctievande
contactschakelaar.Draaihetcontactsleuteltjenaar
rechtsindestandLichten.
Gebruikcruisecontrol
1.Geefgastotdatudegewenstesnelheidbereikt.
2.ZetdecruisecontrolschakelaaropAan(Figuur3).
3.Alsulangzamerwiltrijden,zetudecruisecontrole
schakelaaropUitoftraptulangzaamhetrempedaal
in.
Opmerking:Opmerking:Deaccumoetvolledig
opgeladenzijnvooreenbetrouwbaargebruikvan
decruisecontrol.
Urenteller
Deurentellerbevindtzichophetdashboard(Figuur3)
toonthetaantalurendatdemachineinbedrijfis
geweest.
Bedieningvandemesregeling
(PTO)
Metdemes-knopschakeltudeaandrijvingnaarde
maaimesseninofuit.
Demaaimesseninschakelen
1.Traphetrempedaalinomdemachinetestoppen.
2.Trekdemaaimes-knopuitindeingeschakelde
positie(Figuur5).
Figuur5
1.Maaimesknop(PTO)3.UITGESCHAKELD
2.INGESCHAKELD
Opmerking:Demaaimesknopophetdashboard
gaatbrandenalsuhetmaaimesinschakelt,zoals
wordtgetoondinFiguur6.
Figuur6
1.Waarschuwingslampje
vangrasvanger
3.Maaimeslampje
2.Parkeerremlampje
Demaaimessenuitschakelen
1.Traphetrempedaalinomdemachinetestoppen.
2.Drukdemaaimesknopinomuitteschakelen
(Figuur5).
12
Demaaihoogteinstellen
Metdemaaihoogtehendelsteltuhetmaaidekinopde
gewenstemaaihoogte.Demaaihoogtekaninzeven
standenwordengezet,vanongeveer25tot102mm.
Belangrijk:Umoetdesnijhoogtehendelinde
hoogstepositiezetten(7)alsudemachinevanhet
grasrijdt,ombeschadigingvandemaaimessen
tevoorkomen.
1.Drukopdeknopopdegrashoogtehendelenhoud
deknopingedrukt(Figuur7).
Figuur7
1.Maaihoogtehendel
2.Zetdemaaihoogtehendelindegewenstestand.
3.Laatdeknoplos.
Afvoerplaatinstellen
Methetafvoerplaatverandertudegroottevande
afvoeropeningtenbehoevevandewerkingvandeVOL
indicatorvandegrasvanger.
1.Verwijderdegrasvanger,zieGrasvanger
verwijderen.
2.Draaide2moerenopdeafvoerplaatlosenschuif
deplaat,afhankelijkvandemaaiomstandigheden,
omhoogalsukort,drooggrasmaaitofomlaagals
ulang,natgrasmaait(Figuur8).
Figuur8
1.Plaat2.Moeren
3.Draaidemoerenvast.
4.Monteerdegrasvanger,zieGrasvangermonteren.
Maatwielenvande
maaimachineafstellen
Metbehulpvandevoorwielenvandemaaimachine
kuntudemachineoverongelijkterreinlatenrijden.De
wielenvandemaaimachinemoetenzichaltijdinhet
laagstegatindewielbeugelbevinden(Figuur9).
Figuur9
1.Wiel
2.Onderstegat
Motorstarten
1.Opendebrandstofafsluitklepdezebevindtzich
tussendebrandstoftankendemotor(Figuur10).
13
Figuur10
1.Brandstofafsluitklep
Opmerking:Deklepmoetinéénlijnmetde
brandstofslangstaan.
2.Neemplaatsopdebestuurdersstoel.
3.Steldeparkeerreminwerking;zieParkeerremin
werkingstellen.
4.Schakeldemaaimessen(aftakas)uit.ZieFiguur11.
Figuur11
1.Aftakasknop4.Choke
2.INGESCHAKELD
5.AAN
3.UITGESCHAKELD
6.UIT
Opmerking:Demotorzalnietstartenalsde
maaimessenzijningeschakeld.
5.Alsdemotorkoudis,zetudegashendelopChoke
(Figuur12).
Figuur12
1.Gashendel
5.Verlichting
2.Snel
6.AAN
3.Langzaam7.UIT
4.START
Opmerking:Alsueenwarmemotorstart,zet
udegashendelopSnel.
6.ZetdegashendelopLangzaam(Figuur12).
7.Draaihetcontactsleuteltjenaarrechtsenhoudhet
sleuteltjeopStart(Figuur12).Laathetsleuteltjelos
zodrademotoraanslaat.
Belangrijk:Alsdemotorna15seconden
continustartennietaanslaat,moetuhet
contactsleuteltjeopUITdraaienende
startmotortweeminutenlatenafkoelen;zie
Storingen,OorzaakenRemedie.
8.Zodrademotorstart,zetudegashendellangzaam
opSnel(Figuur12).
Motorafzetten
1.ZetdegashendelweeropLangzaam(Figuur12).
Opmerking:Alsdemotorterugslaat,zetdande
knopvandebackres,shiftthethrottlecontrollever
totheFastpositionbeforestoppingtheengine.
2.DraaihetcontactsleuteltjeopUIT(Figuur12).
Opmerking:Alsdemotorzwaarbelastisgeweest
ofheetis,moetudezenogeenminuutlaten
draaienvoordatuhetcontactsleuteltjeopUitdraait.
Hierdoorkandemotorafkoelenvoordatude
motorafzet.Ineennoodgevalkuntudemotor
afzettendoorhetcontactsleuteltjeopUittedraaien.
14
Hetveiligheidssysteem
gebruiken
Onderhoudsinterval:Bijelkgebruikofdagelijks
Niet-aangeslotenofbeschadigde
interlockschakelaarskunnenonverwachte
gevolgenhebbenopdewerkingvandemachine.
Ditkanlichamelijkletselveroorzaken.
Laatdeinterlockschakelaarsongemoeid.
Controleerelkedagdewerkingvan
deinterlockschakelaarsenvervang
beschadigdeschakelaarsvoordatude
machineweeringebruikneemt.
Vervangschakelaarsomdetweejaar
ongeachtofzewelofnietnaarbehoren
functioneren.
Werkingvanhetveiligheidssysteem
Hetveiligheidssysteemisbedoeldomstartenvande
motoralleenmogelijktemakenwanneer:
Debestuurderopdestoelzit.
Hetrempedaalisingetrapt.
Degrasmesknopisuitgeschakeld.
Hettractiepedaalindeneutraalstandstaat.
Hetveiligheidssysteemzorgtervoordatdemotor
wordtgestoptalsudebestuurdersstoelverlaatterwijl
hettractiepedaalnietindeneutraalstandstaat,de
parkeerremnietinwerkingisgesteldofdeaftakasis
ingeschakeld.
Hetveiligheidssysteemzorgtervoordatdemaaimachine
wordtgestopt,wanneer:
Udemachineindeachteruitstandzetterwijlde
maaimessenzijningeschakeld.
Udegrasvangerverwijdertofleegstort.
KeyChoice
®
schakelaarinstellenvoor
Werkenindeachteruit-stand
Dankzijeeninterlockschakelaaropdemachinewordt
deaftakasuitgeschakeldalsuachteruitrijdt.Alsude
rijsnelheidshendelindeachteruitstandzetterwijlde
messen(aftakas)zijningeschakeld(datwilzeggen
alsermaaimessenofanderewerktuigeningebruik
zijn),zaldemotorafslaan.Maaiuitsluitendinde
achteruitstand,alsdatstriktnoodzakelijkis.
Alsudemaaimessenmoetgebruikenterwijlu
achteruitrijdt,moetudeinterlockschakelaaruitzetten
metbehulpvandeKeyChoice-schakelaardiezichnaast
debeugelvandebestuurdersstoelbevindt(Figuur13).
Figuur13
1.KeyChoice-schakelaar
Wanneeruachteruitrijdtterwijldemaaimessen
ofanderewerktuigeningebruikzijn,bestaat
hetgevaardatueenkindofeenandere
omstanderoverrijdt,meternstigletselofde
doodtotgevolg.
Maaiuitsluitendindeachteruitstand,als
datstriktnoodzakelijkis.
SteekhetKeyChoice-sleuteltjealleenin
deKeyChoice-schakelaaralsditstrikt
noodzakelijkis.
Kijkaltijdomlaagenachteromvóóren
tijdenshetachteruitrijden.
GebruikdeKeyChoice-schakelaaralleen
wanneeruerzekervanbentdatergeen
kinderenofandereomstandersbinnenhet
maaigebiedzullenkomen.
Letheelgoedopalsudeinterlockschakelaar
hebtuitgezet:doorhetlawaaivandemotor
merktumogelijknietdateenkindofandere
omstanderzichinhetmaaigebiedbevindt.
Verwijderaltijdzowelhetcontactsleuteltje
alshetKeyChoice-sleuteltjeenbewaar
zeopeenveiligeplaatsbuitenhetbereik
vankinderenofonbevoegdegebruikers,
wanneerudemachineonbeheerdachterlaat.
1.Schakeldemaaimessenin.
2.SteekhetKeyChoice-sleuteltjeindeschakelaar
(Figuur13).
15
3.DraaihetKeyChoice-sleuteltjeom.
Eenroodlampjeophetvoorstepaneel
(Figuur14)gaatbrandenomaantegevendatde
interlockschakelaarisuitgezet.
Figuur14
1.Lampjewerktuig-in-achteruit
4.Bediendemachineindeachteruitenmaakuwwerk
af.
5.Schakeldemaaimessenuitomdeinterlockinte
schakelen.
6.VerwijderhetKeyChoice-sleuteltjeenbewaarditop
eenveiligeplaatsbuitenhetbereikvankinderen.
Veiligheidssysteemtesten
Niet-aangeslotenofbeschadigde
interlockschakelaarskunnenonverwachte
gevolgenhebbenopdewerkingvandemachine.
Ditkanlichamelijkletselveroorzaken.
Laatdeinterlockschakelaarsongemoeid.
Controleerelkedagdewerkingvan
deinterlockschakelaarsenvervang
beschadigdeschakelaarsvoordatude
machineweeringebruikneemt.
Controleerdewerkingvanhetveiligheidssysteem
telkensvoordatudemachineingebruikneemt.Als
hetveiligheidssysteemnietwerktzoalshieronderwordt
beschreven,moetuhetdirectlatenreparerendooreen
erkendeServiceDealer.Neemplaatsopdestoelen
voerdevolgendecontrolesuit:
1.Steldeparkeerreminwerking,schakeldeaftakas
inendraaihetcontactsleuteltjeopStarten.De
startmotormagnunietdraaien.
2.Steldeparkeerreminwerking,schakeldeaftakas
uitendraaihetcontactsleuteltjeopStarten.De
startmotormagnunietdraaien.
3.Steldeparkeerreminwerking,schakeldeaftakas
uitenstartdemotor.Alsdemotorloopt,zetu
deparkeerremvrijenkomtuietsovereinduitde
bestuurdersstoel.Demotormoetafslaan.
4.Schakeldeaftakasuit,zethettractiepedaalinde
neutraalstandenstartdemotor.Alsdemotorloopt,
schakeltudeaftakasinenzetuhettractiepedaalin
deachteruitstand.Demotormoetafslaan.
5.Schakeldeaftakasuitenzethettractiepedaalinde
neutraalstand.Startdemotor,schakeldeaftakas
in,draaihetKeyChoicesleuteltjeomenlaatdit
weerlos.HetlampjeWerken-in-achteruitmoetnu
oplichten.
6.Schakeldeaftakasuit.Hetwaarschuwingslampje
voorwerken-in-achteruitmoetnudoven.
Demachinemetdehand
duwen
Belangrijk:Umoetdemachinealtijdmetde
handduwen.Umagdemachinenooitslepen.Dit
kanschadeaandetransaxleveroorzaken.
Demachineduwen
1.Parkeerdemachineopeenhorizontaaloppervlak.
2.Schakeldemaaimessenuit.
3.Steldeparkeerreminwerking.
4.Zetdemotorafenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
5.Verwijderhetcontactsleuteltje.
6.Verwijderdegrasvanger,zieGrasvanger
verwijderen.
7.Drukderijknop(aandeachterzijdevandemachine)
naarbuitenindeDruk-stand.
8.Zetdeparkeerremvrij.
Opmerking:Hierdoorwordthetaandrijfsysteem
uitgeschakeldenkunnendewielenvrijdraaien
(Figuur15).
16
Figuur15
1.InWerking
2.StandDUWEN
Gebruikvandemachine
1.Steldeparkeerreminwerking.
2.ZetdeaandrijfhendelindestandInWerking
(Figuur15)omhetaandrijfsysteeminteschakelen.
Opmerking:Ukuntdemachineuitsluitendlaten
rijdenalsdeaandrijfhendelindestandInWerking
staat.
3.Monteerdegrasvanger,zieGrasvangermonteren.
Vooruitenachteruitrijden
Metdegashendelregeltudesnelheidvandemotor,
oftewelhettoerental(inomwentelingenperminuut).
ZetdegashendelopSNELomdebesteprestatieste
verkrijgen.
Vooruitrijden:
1.Zetdeparkeerremvrij;zieParkeerremvrijzetten.
2.Zetuwvoetophettractiepedaalentraphetpedaal
langzaaminomvooruitterijden(Figuur16).
Figuur16
1.Tractiepedaal2.Pedaalachteruit
versnelling
Opmerking:Omdesnelheidteverhogen,moet
uhettractiepedaalintrappen.Omlangzamerte
rijden,laatuhettractiepedaalopkomen.
Achteruitrijden:
1.Zetdeparkeerremvrij;zieParkeerremvrijzetten.
2.Zetuwvoetophetpedaalvandeachteruit
versnellingentraphetpedaallangzaaminom
achteruitterijden(Figuur16).
Opmerking:Omdesnelheidteverhogen,moet
uhetpedaalvandeachteruitversnellingintrappen.
Omlangzamerterijden,laatuhetpedaalvande
achteruitversnellingopkomen.
Belangrijk:Omschadeaandetransmissiete
voorkomen,moetualtijdeerstdeparkeerrem
vrijzettenalvorenshettractiepedaalofhetpedaal
vandeachteruitversnellingtebewegen.
Belangrijk:Zetomschadeaandemaaierte
voorkomendemaaieraltijdindehoogstesnijstand
alsudemachinevanhetgrasrijdt.
Demachinestoppen
1.Laathettractiepedaalofhetpedaalvandeachteruit
versnellingopkomen.
2.Schakeldemaaimessen(aftakas)uit.
DraaihetcontactsleuteltjeopUit.
3.Alsudemachineonbeheerdlaat,moetutevensde
parkeerreminwerkingstellen;zieParkeerremin
werkingstellen.
17
Opmerking:Verwijderhetcontactsleuteltjeenhet
KeyChoice-sleuteltjeuitdedesbetreffendeschakelaars.
Kinderenofomstanderskunnenletseloplopen
alszijdemachineverplaatsenofproberente
bedienenterwijldezeonbeheerdstaat.
Verwijderaltijdhetcontactsleuteltjeenhet
KeyChoicesleuteltjeensteldeparkeerremin
werkingwanneerudemachineonbeheerdlaat,
ookalishetslechtsvooreenpaarminuten.
Degrasvangergebruiken
Ukuntdegrasvangeractiverenofdeactiverenterwijlde
machinemaaitofisstilgezet.Alsuhoogendikgras
verzamelt,moetudemaaihoogteineenhogerestand
zettenenbijeenlageresnelheidmaaien.
1.Zetdegrasvangerhendel(Figuur3)naarvorenalsu
grasmaaiselwiltopvangen.
2.Zetdegrasvangerhendelnaarachteralsugeen
grasmaaiselwiltopvangen.,maarditwiltjnmaken.
Grasvangerleegmaken
Alshetwaarschuwingslampje(Figuur6)gaatbranden
endezoemerklinkt,isdegrasvangervolenmoetdeze
wordenleeggemaakt.
Belangrijk:Omtevoorkomendatdemachine
verstoptraaktmetgras,moetendemaaimessen
wordenlosgemaaktalshetwaarschuwingslampje
gaatbrandenendezoemerklinkt.
1.Schakeldemaaimessenuitenzetdegashendelop
Langzaam.
2.Pulloutthetelescopingdumpleverandpush
itforwardanddowntotiltthegrasscollector
(Figuur17).
Figuur17
1.Omhoogtrekken
3.Telescopingdumplever
2.Naarvorenenomlaag
duwen
3.Maakdegrasvangerleer.
4.Zetdemachinevoordatudegrasvangerweerin
dewerkstandzetdemachinenaarvorenomde
grasvangervanhetneergelegdegrastehalen.
5.Zetdegrasvangerterugindebeginstand.
Werktuigenslepen
Demachineisvoorzienvantweesleepwerktuigenmet
eenmaximumgewichtvan150kg.
1.Verwijderdegrasvanger,zieGrasvanger
verwijderen.
2.Bevestighetwerktuigaandetrekhaakonderaanop
hetachterstedeelvandetractor(Figuur18).
Figuur18
1.Trekhaak
18
Tipsvoorbedieningen
gebruik
Omdebesteresultatenteverkrijgen,moetude
motorophetmaximaletoerentallatendraaien.
Omhetgrasgoedaftemaaienisluchtnodig;
zetdemaaihoogtedusniettelaagenzorgdatde
maaimachineniethelemaaldoorongemaaidgras
omgevenis.Umoetaltijdéénkantvandemachine
vrijvanongemaaidgrastehouden,zodatluchtkan
wordenaangezogen.
Laathetgrasietslangerdannormaal,omte
voorkomendatoneffenhedeninhetgrasvolledig
wordenweggemaaid.Alsugrasvanmeerdan
15cmlanggaatmaaien,kuntuhetbestintweekeer
maaienomeengoedmaairesultaatteverkrijgen.
Aanbevolenwordtnietmeerdanongeveer1/3van
delengtevanhetgrasaftemaaien.Meerafmaaien
wordtafgeraden,tenzijhetgrasdunis,ofindelate
herfst,wanneerhetgraslangzamergroeit.
Maaiafwisselendinverschillenderichtingen,zodat
hetgrasrechtopblijftstaan.Ditzorgtookvooreen
betereverspreidingvanhetmaaisel,watdevertering
enbemestingtengoedekomt.
Hettempowaarmeehetgrasgroeit,varieertper
jaargetijde.Omdezelfdemaaihoogtetebehouden,
wateengoedegewoonteis,moetuinhetvroege
voorjaarvakermaaien.Alsdegroeisnelheidinde
zomerafneemt,maaitumindervaak.
Alshetgraslangerdannormaalisofalsheteen
hoogvochtgehalteheeft,moetudemaaihoogte
hogerdannormaalinstellen,hetgrasopdeze
hoogtemaaienendaarnahetgrasopdelagere,
normalehoogtemaaien.
Alsudemachinemoetstoppentijdenshetmaaien,
kanereenkluitmaaiselophetgazonterechtkomen.
Omdittevoorkomen,moetualsvolgttewerkgaan:
Schakeldemaaimesseninenrijnaareendeel
vanhetgazondatalisgemaaid.
Omhetmaaiselgelijkmatigteverspreiden,zet
udemaaihoogteéénoftweestandenhogeren
rijdtuvooruitmetdeingeschakeldemessen.
Gebruikdewasaansluitingommaaiselenvuilvan
deonderkantvanhetmaaidekteverwijderen.Als
zichgrasenvuilindemaaimachineverzamelt,leidt
datuiteindelijktoteenonbevredigendmaairesultaat.
Zorgdatugedurendehetheleseizoensteedsmet
scherpemessenmaait.Eenscherpmessnijdthet
grasgoedafzonderhettescheurenoftekwetsen.
Doorscheurenenkwetsenwordthetgrasbruin
aanderanden,waardoorhetlangzamergroeiten
gevoeligerisvoorziekten.Controleeromde30
dagenofdemessengoedscherpzijnenverwijder
bramenmeteenvijl.
19
Onderhoud
Opmerking:Bepaalvanuitdenormalebedieningspositiedelinker-enrechterzijdevandemachine.
Aanbevolenonderhoudsschema
OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
Nadeeerste5bedrijfsuren
Demotorolieverversen.
Nadeeerste25bedrijfsuren
Afstellingvandrijfriemvanmaaimessencontroleren.
Bijelkgebruikofdagelijks
Veiligheidssysteemcontroleren.
Motoroliepeilcontroleren.
Accuzuurcontroleren.
Deremcontroleren.
Maaimessencontroleren.
Maaikastreinigen.
Omde25bedrijfsuren
Invettenensmerenvandemachine.(Demachinevakerinvettenensmerenbijhet
werkenonderstofgeofzanderigecondities.)
Schuimelementvanluchtlterreinigenenmetoliebestrijken.
Bougiecontroleren.
Bandenspanningcontroleren.
Buitenkantvandemotorreinigen.
Omde50bedrijfsuren
Demotorolieverversen.(Verversdemotorolievakeralshetvoertuiginzeerstofge
ofzanderigeomstandighedenwordtgebruikt.)
Dedrijfriemvandemaaimessenafstellen.
Omde100bedrijfsuren
Vervanghetpapierenlterelement.Vervanghetluchtltervakeralsdemachine
wordtgebruiktinbuitengewoonstofgeofzanderigeomstandigheden.
Motorolieltervervangen.
Bougievervangen.
Brandstofltervervangen.
Controleernogmaalsdeschuinstandvanhetmaaidek.(controleerditooktelkens
wanneerudemaaierinstalleert.)
Jaarlijksofvóórstalling
Allebovenstaandeonderhoudsproceduresuitvoeren.
Alleriemenopslijtageenscheurtjescontroleren.
Benzineaftappenuitdebrandstoftank.
Beschadigdeoppervlakkenbijwerken.
Accuopladenenkabelsloskoppelen.
Belangrijk:Ziedegebruikershandleidingvandemotorvoorverdereonderhoudsprocedures.
Alsuhetsleuteltjeinhetcontactlaat,bestaatdekansdatiemanddemotorperongelukstartwaardoor
uofandereomstandersernstigletselkunnenoplopen.
Haalhetsleuteltjeuithetcontactenmaakdebougiekabellosvoordatuonderhoudswerkzaamheden
uitvoertaandemachine.Drukdekabelopzij,zodatdezenietonbedoeldcontactkanmakenmet
debougie.
20
Smering
Machinesmeren
Onderhoudsinterval:Omde25bedrijfsuren/Jaarlijks
(houdhierbijdekortsteperiode
aan)—Invettenensmerenvande
machine.(Demachinevakerinvetten
ensmerenbijhetwerkenonder
stofgeofzanderigecondities.)
Methodevansmeren
Smeerdemachinemetuniverseelsmeervet.
1.Schakeldemaaimessen(aftakas)uit.
2.Steldeparkeerreminwerking.
3.Zetdemotorafenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
4.Verwijderhetcontactsleuteltje.
5.Reinigdesmeernippelsmeteendoek.Indiennodig
verfvandevoorkantvandenippelsafkrabben.
6.Zeteensmeerpistoolopelkesmeernippelenpomp
hiervetin.
7.Veegovertolligvetweg.
21
Smeerpunten
Figuur19
ItemNaamHoeveel-
heid(pom-
pen)
Interval(uren)Smeermiddel
1
Voorwiel-smeerttings
225
Smeervet
2
Stuurkogels
450
Olie
3
Stuurinrichting
150
Smeervet
4
Stuurasmechanisme
125
Smeervet
5
Stuuraslager
150
Olie
6
Stuuraslager
150
Olie
7
SchakelhendelVetinsmeernippelpompen
150
Smeervet
8
Asnaafommaaidekopteheffen.
150
Olie
9Kogelverbindingenvanbewegendeverbinding450
Olie
10Rempedaalnaven250
Olie
11Parkeerremring150
Olie
12
Stuurlager
125
Smeervet
13
LinkerenrechterasSmeermiddelinnippelspompen
225
Smeervet
14
Scharnierpennenvanmaaidek
6Bijverwijdering
Smeervet
15Draaipennenvanvooras2Bijverwijdering
Smeervet
16
Draaipennenvanvooras225
Smeervet
Onderhoudmotor
Onderhoudvanhetluchtlter
Onderhoudsinterval:Omde25bedrijfsu-
ren—Schuimelementvanluchtlter
reinigenenmetoliebestrijken.
Omde100bedrijfsuren/Jaarlijks
(houdhierbijdekortsteperiode
aan)—Vervanghetpapieren
lterelement.Vervanghetluchtlter
vakeralsdemachinewordtgebruikt
inbuitengewoonstofgeofzanderige
omstandigheden.
1.Schakeldemaaimessenuit.
2.Steldeparkeerreminwerking.
3.Zetdemotorafenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
22
4.Verwijderhetcontactsleuteltje.
5.Opendemotorkap.
Schuim-enpapierelementverwijderen
1.Maakdeomgevingvanhetluchtlterschoonom
tevoorkomendatvuilindemotorkomtenschade
veroorzaakt.
2.Knoppenlosdraaienenluchtlterdekselverwijderen
(Figuur20).
Figuur20
1.Knop
2.Luchtlterdeksel
3.Trekhetpapierenhetschuimelementnaarbuiten.
(Figuur21)
Figuur21
1.Schuimelement
2.Papierelement
Schuim-enpapierelementreinigen
Schuimelement
1.Schuimlterinwarmwatermetvloeibarezeep
wassen.
2.Schuimlterineenschonedoekwikkelenen
droogknijpen.
3.Drenkhetschuimelementdoorendoorinmotorolie.
4.Knijphetelementuitineenschoneabsorberende
doekomovertolligeolieteverwijderen.
Belangrijk:Vervanghetschuimelementalshet
gescheurdofversletenis.
Papierelement
1.Klophetpapierelementvoorzichtigtegeneenvlak
oppervlakomvuilenstofteverwijderen.
2.Controleerhetlteropscheuren,eenvettig
oppervlakofbeschadigingvanderubberen
afdichting.
Belangrijk:Hetpapierlternooitreinigenmet
persluchtofvloeistoffenzoalsoplosmiddelen,
benzineofkerosine.Vervanghetpapierelement
alshetisbeschadigdofnietgrondigkanworden
gereinigd.
Schuimelementenpapierelement
installeren
Belangrijk:Motornooitlatenlopenzonderdathet
completeluchtltergemonteerdis,daarandersde
motorkanwordenbeschadigd.
1.Monteerhetschuimelementmetdemazenaande
bovenkant.
Opmerking:Derubberenafdichtingmoetvlak
tegendebodemvanhetluchtlteraanliggen.
2.Plaatshetpapierelementophetschuimelementop
debodemvanhetluchtlter.
3.Monteerhetluchtlterdekselendeknoppen
(Figuur21).
4.Deknoppenmetdehandvastdraaien.
5.Sluitdemotorkap.
Motorolieverversen/oliepeil
controleren
Typeolie:Reinigingsolie(APIonderhoudsclassicatie
SF,SG,SH,SJofhoger)
23
Decarterinhoud:1,9l
Viscositeit:Seetheoiltable(Figuur22).
Figuur22
Motoroliepeilcontroleren
Onderhoudsinterval:Bijelkgebruikofdagelijks
1.Parkeerdemachineopeenhorizontaaloppervlak.
2.Schakeldemaaimessenuit.
3.Steldeparkeerreminwerking.
4.Zetdemotorafenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
5.Verwijderhetcontactsleuteltje.
6.Opendemotorkap.
7.Maakdeomgevingvandepeilstok(Figuur23)
schoon,zodatergeenvuilindevulopeningkan
komen,watinmotorschadekanresulteren.
Figuur23
1.Peilstok/vulopening
3.Vulbuis
2.Metalendeel
8.Verwijderdepeilstokenveeghetmetalendeel
schoon(Figuur23).
9.Draaidepeilstokhelemaalindevulbuis(Figuur23).
10.Peilstokopnieuweruitdraaienenoliepeilopmetalen
deelcontroleren.Alshetoliepeiltelaagis,moetu
langzaamnetgenoegolieindevulbuisgietentotdat
hetpeildeVolmarkeringopdepeilstokbereikt.
11.Startdemotorenlaatdeze30secondenlopen.
12.Zetdemotorafenwacht30seconden.
13.Controleernogmaalshetoliepeilenvulindiennodig
oliebij.
Belangrijk:Gietnietteveelolieinhetcarter;als
demotordaarnagaatlopen,kandemotorschade
oplopen.
Motorolieverversen
Onderhoudsinterval:Nadeeerste5bedrijfsuren
Omde50bedrijfsuren(Ververs
demotorolievakeralshetvoertuig
inzeerstofgeofzanderige
omstandighedenwordtgebruikt.)
1.Startdemotorenlaatdezevijfminutenlopen.
Opmerking:Warmeoliekanbeterafgetapt
worden.
2.Parkeerdemachinezodatdeaftapkantietslager
staatdandeanderekantzodatalleoliekanweglopen.
3.Schakeldemaaimessenuit.
4.Steldeparkeerreminwerking.
5.Zetdemotorafenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
6.Verwijderhetcontactsleuteltje.
7.Opendemotorkap.
8.Plaatseenopvangbakonderdeolieaftapplug.
9.Verwijderdeaftapplugomdeolieindebaktelaten
lopen(Figuur24).
Figuur24
1.Aftapplug
10.Alsdeolieergeheelisuitgelopenmoetdeaftapplug
weerwordengeplaatstengoedvastgedraaid.
24
Opmerking:Opmerking:Umoetdeoudeolieop
dejuistewijzeafvoeren.
11.Reinigdeomgevingvandepeilstokenschroefde
doplos(Figuur23).
12.Gietca.80%vandegespeciceerdehoeveelheidolie
langzaamindevulbuis(Figuur23).ZieMotorolie
controleren.
13.Controleerhetmotoroliepeil;zieMotoroliepeil
controleren.
Motorolieltervervangen
Onderhoudsinterval:Omde100bedrijfsuren
1.Tapdemotorolieaf;zieMotorolieverversen.
2.Verwijderhetoudelterenveegdepakkingvande
ltertussenstuk(Figuur25)schoon.
Figuur25
1.Motorolielter
3.Tussenstuk
2.Pakking
3.Smeereendunlaagjeschoneolieopderubberen
pakkingvanhetnieuweolielter(Figuur25).
4.Plaatshetnieuweolielterophetltertussenstuk.
Draaihetlterrechtsomtotdatderubberenpakking
contactmaaktmethetltertussenstuk.
5.Draaihetltervervolgensnogeenseen1/2tot3/4
slag(Figuur25).
6.Vulhetcartermethetjuistetypenieuweolie;zie
Oliepeilcontroleren.
Onderhoudvandebougie
Onderhoudsinterval:Omde25bedrijfsuren—Bougie
controleren.
Omde100bedrijfsuren—Bougie
vervangen.
GebruikeenChampionRC12YCofsoortgelijke
bougie.Controleerofdeafstandtussendecentrale
elektrodeendemassa-elektrode0,76mmbedraagt
voordatudebougiemonteert.Gebruikeen
bougiesleutelvoorhet(de)monterenvandebougieen
eenvoelermaatomdeelektrodenafstandtemetenen
aftestellen.
Bougieverwijderen
1.Schakeldemaaimessenuit.
2.Steldeparkeerreminwerking.
3.Zetdemotorafenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
4.Verwijderhetcontactsleuteltje.
5.Opendemotorkap.
6.Verwijderdebougiekabelvandebougie(Figuur26).
Figuur26
1.Bougiekabel
7.Maakdeomgevingvandebougieschoonomte
voorkomendatervuilindemotorkomt,wat
beschadigingkanveroorzaken.
8.Verwijderdebougiesendemetalenpakkingringen
(Figuur26).
Bougiecontroleren
1.Bekijkdebinnenkantvandebougie(Figuur27).
Alsdeisolatorlichtbruinofgrijsis,werktdemotor
naarbehoren.Eenzwartelaagopdeisolatorduidt
meestalopeenvuilluchtlter.
Figuur27
1.Centraleelektrodemet
isolator
3.Elektrodenafstand(nietop
schaalweergegeven)
2.Massa-elektrode
Belangrijk:
Bougie nooit schoonmak en.
Bougiealtijdvervangenbijzwartelaagopde
25
bougie,versletenelektroden,vettigelaagopde
bougieofscheuren.
2.Controleerdeafstandtussendecentraleelektrode
endemassa-elektrode(Figuur27)enverbuigde
massa-elektrodealsdeafstandnietcorrectis.
Bougiemonteren
1.Monteerdebougieendemetalenafdichtring.
Controleerofdeelektrodenafstandcorrectis.
2.Draaidebougievastmeteentorsievan20,4Nm.
3.Sluitdebougiekabelaanopdebougie(Figuur26).
4.Sluitdemotorkap.
Onderhoud
brandstofsysteem
Brandstofaftappenuitde
brandstoftank
Maakdebrandstoftankleegalsudemachinelangerdan
30dagennietgebruikt.
Inbepaaldeomstandighedenisbenzineuiterst
ontvlambaarenzeerexplosief.Brandof
explosievanbenzinekanbrandwondenbijuof
anderenenmateriëleschadeveroorzaken.
Tapdebenzineafuitdebrandstoftank
wanneerdemotorkoudis.Doeditbuiten
opeenopenterrein.Eventueelgemorste
benzineopnemen.
Rooknooitalsubenzineaftaptenblijfuitde
buurtvanopenvuurofalsdekansbestaat
datbenzinedampendooreenvonkkunnen
ontbranden.
1.Parkeerdemachinezodatdelinkervoorkantiets
lagerstaatdanderechterkant,zodatalleolieuitde
tankkanlopen.
2.Schakeldemaaimessenuit.
3.Steldeparkeerreminwerking.
4.Zetdemotorafenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
5.Verwijderhetcontactsleuteltje.
6.Opendemotorkap.
7.Drukdeuiteindenvandeslangklemnaarelkaartoe
enschuifdeslangklemoverdebrandstofslanginde
richtingvandebrandstoftank(Figuur28).
26
Figuur28
1.Slangklem3.Brandstoflter
2.Brandstofslang
8.Trekdebrandstofslangvanhetbrandstoflter
(Figuur28)enlaatdebenzineineengoedgekeurd
benzinevatofeenopvangbaklopen.
Opmerking:Omdatdetanknutochleegis,isdit
eenuitstekendmomentomhetbrandstoflterte
vervangen.
9.Steekdebrandstofslangophetlter.
10.Schuifdeslangklemdichttegenhetlteromde
brandstofslangenhetltervasttezetten(Figuur28).
Brandstofltervervangen
Onderhoudsinterval:Omde100bedrijfsuren/Jaarlijks
(houdhierbijdekortsteperiodeaan)
Ukunthetbrandstoflter(Figuur28)hetbestvervangen
alsdebrandstoftankleegis.Naverwijderingnooit
eenvuilbrandstoflteropnieuwaandebrandstofslang
monteren.
1.Schakeldemaaimessenuit.
2.Steldeparkeerreminwerking.
3.Zetdemotorafenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
4.Verwijderhetcontactsleuteltje.
5.Sluitdebrandstofafsluitklep(Figuur29).
Figuur29
1.Brandstofafsluitklep
6.Opendemotorkap.
7.Drukdeuiteindenvandeslangklemmennaarelkaar
toeenschuifzewegvanhetoudebrandstoflter
(Figuur29).
8.Verwijderhetltervandebrandstofslang.
9.Monteereennieuwbrandstoflterenschuifde
slangklemmenterugtotdichtbijhetlter.
10.Sluitdemotorkap.
27
Onderhoudelektrisch
systeem
Zekeringvervangen
Deelektrischeinstallatieisbeveiligddoormiddelvan
zekeringen.Dezebevindenzichonderdemotorkap,
bijdebrandstoftank(Figuur30).Alsereenzekeringis
doorgebrand,moetdebedradingopkortsluitingworden
gecontroleerd.
Figuur30
1.Hoofdleiding/accu
3.Zoemervoorvolle
grasvanger
2.Interlock,elektrische
koppelingencruisecontrol
4.Extrazekering
Omeenzekeringtevervangen,trektudezekering
omhooguitdehouder.Zekeringplaatsendoordeze
omlaagindehoudertedrukken.
Hoofdleiding,accu15A
Interlock,elektrischekoppelingencruisecontrol
10A
Zoemervoorvollegrasopvangbak5A
Onderhoudvandekoplampen
Specicatie:Gloeilampnr.1156,typevoorautomobielen
Gloeilampverwijderen
1.Schakeldemaaimessenuit.
2.Steldeparkeerreminwerking.
3.Zetdemotorafenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
4.Verwijderhetcontactsleuteltje.
5.Opendemotorkap.
6.Maakdestekkerslosvanbeideaansluitpolenvande
lamphouder.
7.Draaidelamphouder1/4slaglinksomenverwijder
dezeuitdereector(Figuur31).
Figuur31
1.Lamphouder
4.Sleuven
2.Reector
5.Aansluitpolen
3.Lip(2)
8.Drukendraaidelampzovermogelijklinksom
(ongeveer1/4slag)enverwijderdezeuitde
lamphouder(Figuur32).
Figuur32
1.Gloeilamp
3.Lamphouder
2.Metalenpennen
4.Sleuven
Gloeilampmonteren
1.Houddetweemetalenlippenopdevoetvande
gloeilampvoordesleuvenindelamphouderensteek
devoetindelamphouder(Figuur32).
2.Drukdelampindehouderendraaidiezover
mogelijkrechtsom.
3.Houddelippenopdelamphoudervoordesleuven
indereector(Figuur32).
4.Plaatsdelamphouderindereectorendraaide
lamphouder1/4slagnaarrechtstotdeaanslag.
5.Verbinddestekkersmetdepolenvandelamphouder.
28
Onderhoudvandeaccu
Houddeaccualtijdschoonenvollediggeladen.
Gebruikeentissueomdeaccuendeaccubakschoonte
maken.Alsdeaccupolenzijngeoxideerd,moetudeze
schoonmakenmeteenoplossingvanvierdelenwater
enééndeelzuiveringszout.Brengeenlaagjevetopde
accupolenaanomcorrosietevoorkomen.
Accuspanningenamperage:12V ,190Akoudestart
Accuverwijderen
Accupolenofmetalengereedschappenkunnen
kortsluitingmakenmetmetalenonderdelen
vandemachine,waardoorvonkenkunnen
ontstaan.Hierdoorkunnenaccugassentot
ontplofngkomen,waardoorlichamelijkletsel
kanontstaan.
Zorgervoordatbijhetverwijderenof
installerenvandeaccudeaccupolennietin
aanrakingkomenmetmetalenonderdelen
vandemachine.
Voorkomdatmetalengereedschappen
kortsluitingveroorzakentussende
accupolenenmetalenonderdelenvande
machine.
1.Schakeldemaaimessen(aftakas)uit.
2.Steldeparkeerreminwerking.
3.Zetdemotorafenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
4.Verwijderhetcontactsleuteltje.
5.Opendemotorkapomdeaccutezien(onderhet
instrumentenpaneel).
6.Verwijderhetrubberenkapjevandeminkabel
(zwart).
7.Maakdeminkabel(zwart)losvandeaccupool
(Figuur33).
Figuur33
1.Negatievekabel(zwart),
kabelbeschermingniet
afgebeeldvoormeer
duidelijk
3.Voorkantvandemachine
2.Pluskabel(rood)
Alsaccukabelsverkeerdwordenverbonden,
kanditschadeaandemachineendekabels
totgevolghebbenenvonkenveroorzaken.
Hierdoorkunnenaccugassentotontplofng
komen,dielichamelijkletselkunnen
veroorzaken.
Maakaltijddeminkabel(zwart)vandeaccu
losvoordatudepluskabel(rood)losmaakt.
Sluitaltijddepluskabel(rood)vandeaccu
aanvoordatudeminkabel(zwart)aansluit.
8.Verwijderhetrubberenkapjevandepluskabel
(rood).
9.Maakdepluskabel(rood)losvandeaccupool
(Figuur33).
10.Verwijderdeaccuhouder.
11.Verwijderdeaccuuithetchassis.
Accumonteren
1.Plaatsdeaccuinhetchassismetdeaccupolennaar
deachterzijdevandemachinewijzend(Figuur33).
2.Zetdeaccuvastinhetchassismetdeaandrukstang.
3.Bevestigdepluskabel(rood)metbehulpvande
boutendevleugelmoeraandepluspool(+)vande
29
accu(Figuur33).Schuifhetrubberenkapjeoverde
accupoolheen.
4.Bevestigdeminkabel(zwart)metbehulpvande
boutendevleugelmoeraandemin(–)poolvande
accu(Figuur33).Schuifhetrubberenkapjeoverde
accupoolheen.
Zuurpeilcontroleren
Onderhoudsinterval:Bijelkgebruikofdagelijks
1.Klapdezittingnaarvoren.Hieronderbevindtzich
deaccu.
2.Verwijderdevuldoppen.Alshetzuurpeilbeneden
hetlageredeelvandeslangstaat(Figuur34),moet
udebenodigdehoeveelheidgedestilleerdwater
toevoegenaanhetaccuzuur;zieAccubijvullenmet
water.
Figuur34
1.Dopvanvulbuis3.Platen
2.Onderstedeelvande
slang
Accuzuurbevatzwavelzuur;ditiseendodelijk
gifdaternstigebrandwondenveroorzaakt.
Umagaccuzuurnooitinslikkenenmoet
elkcontactmethuid,ogenofkleding
vermijden.Draageenveiligheidsbrilen
rubberhandschoenenomuwogenen
handentebeschermen.
Vuldeaccualleenbijopplaatsenwaar
schoonwateraanwezigisomindiennodig
uwhuidaftespoelen.
Accubijvullenmetwater
Ukuntdeaccuhetbestbijvullenmetgedistilleerdwater
netvoordatudemachinegaatgebruiken.Hetwater
vermengtzichdangoedmethetaccuzuur.
1.Maakdebovenkantvandeaccuschoonmeteen
tissue.
2.Verwijderdevuldoppen(Figuur34).
3.Gietlangzaamgedistilleerdwaterinelkeaccucel
totdathetpeiltotaanhetonderstedeelvandeslang
komt(Figuur34).
Belangrijk:Laatdeaccuniettevolworden.
Accuzuur(zwavelzuur)kanernstigecorrosieen
beschadigingvanhetchassisveroorzaken.
4.Plaatsdevuldoppenterug.
Accuopladen
Bijhetopladenproduceertdeaccugassendie
totontplofngkunnenkomen.Rooknooitin
debuurtvandeaccuenzorgervoordatergeen
vonkenofvlammenvlakbijdeaccukomen.
Belangrijk:Zorgervoordatdeaccualtijdvolledig
geladenis(soortelijkgewicht1,260),vooralbij
temperaturenbeneden0°C,omschadeaandeaccu
tevoorkomen.
1.Accuuithetchassisverwijderen,zieAccu
verwijderen.
2.Controleerhetzuurpeil;zieZuurpeilcontroleren.
3.Verwijderdevuldoppenvandeaccuensluiteen
acculadervan2-4Aaanopdeaccupolen.
4.Laaddeaccugedurende2uuropmet4Aofminder
(12V).Deaccunietteveropladen.
5.Alsdeaccuvolledigisopgeladen,plaatsude
vuldoppen.
6.Monteerdeaccuinhetchassis,zieAccumonteren.
30
Onderhoud
aandrijfsysteem
Bandenspanningcontroleren
Onderhoudsinterval:Omde25bedrijfsuren/Jaarlijks
(houdhierbijdekortsteperiodeaan)
Devoorenachterbandenmoeteneenspanningvan
respectievelijk120kPaen100kPahebben.Controleer
debandenspanningbijhetventiel(Figuur35).De
bandenspanningkanhetbestbijkoudebandenworden
gecontroleerd.
Figuur35
1.Ventiel
Onderhoudvanderem
Derembevindtzichaanderechterkantvandeachteras,
inhetachterwiel(Figuur36).
Figuur36
1.Stelmoervanderem
Alsdemachinemeerdan1mneemtomtestoppenin
dehoogsteversnellingmoetuderemaanpassen.
Remcontroleren
Onderhoudsinterval:Bijelkgebruikofdagelijks
1.Parkeerdemachineopeenhorizontaaloppervlak.
2.Schakeldemaaimessenuit.
3.Steldeparkeerreminwerking.
4.Zetdemotorafenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
5.Verwijderhetcontactsleuteltje.
6.ZetdeaandrijfstanguitdestandDUWEN
(Figuur15).
7.Alsdeachterwielenblokkerenenslippenwanneeru
detractornaarvorenduwt,hoeftudeparkeerrem
nietaftestellen.Alsdewielendraaienenniet
blokkeren,moetuderemafstellen;zieRemafstellen.
Remafstellen
1.Controleerderemvoordatudezeafstelt;zieRem
controleren.
2.DeaandrijfhendelmoetopdestandInWerking
staan(Figuur15)endeparkeerremmoetinwerking
zijngesteld.
3.Draaidereministelmoerrechtsomtotudemachine
nietmeerkuntduwen(Figuur36).
4.Ontkoppeldeparkeerremencontroleerofde
wielenvrijdraaienalsudemachineduwt.Alsze
datnietdoen,moetuderemasfstelmoernetzover
linksomdraaiendatudemachinekuntduwen.
5.Controleeropnieuwdewerkingvanderem;zieRem
controleren.
31
Onderhoudriemen
Drijfriemvanmaaimessen
afstellen
Onderhoudsinterval:Nadeeerste25
bedrijfsuren—Afstellingvandrijfriem
vanmaaimessencontroleren.
Omde50bedrijfsuren—Dedrijfriem
vandemaaimessenafstellen.
1.Verwijderhetmaaidek,zieMaaidekverwijderen.
Opmerking:Umoethetmaaidekverwijderenom
dedrijfriemgoedtekunnenafstellen.
2.VerwijderdepoelievandeVriemendearmvan
despanpoelie(Figuur43).
3.Verwijderdedrijfriemkap.
4.Draaidetweezeskantigemoerenopdespanpoelie
los(Figuur37).
Figuur37
1.Zeskantigemoeren4.30Nkracht
2.Drijfriemvanmaaidek
5.5mm
3.M10moer
5.DraaiaandeM10moertotdatderiem5mm
doorhangtalseenkrachtvan30Nwordtuitgeoefend
(Figuur37).
6.Draaideriem3keerrond.
7.Controleerdespanningvanderiemensteldeze
zonodigaf
8.Draaidetweezeskantigemoerenopdespanpoelie
vast.
9.Monteerhetmaaidek,zieMaaidekmonteren.
Degrasvangereen
onderhoudsbeurtgeven
Degrasvangerverwijderen
1.Pakdegrasvangermetbeidehandenvastenkantel
dezenaarvoren(Figuur38).
Figuur38
2.Schuifdehelegrasvangervoorzichtignaarachteren
vandesteunbeugelsaf.
Grasvangerleegmaken
1.Tildegrasvangermetbeidehandenomhoog.
2.Kanteldeopvangbakongeveer40gradenvoorwaarts
enschuifhemopde2steunbeugelsaande
achterzijdevandemachine(Figuur38).
Opmerking:Controleerofdepijlopdebovenzijde
vandegrasopvangbakopeenlijnligtmetdepijlop
demachine.Hetmaaidekzalnietfunctionerenalsde
grasvangernietisgemonteerd.
Grasvangerentunnelreinigen
1.Schakeldemaaimessen(aftakas)uit.
2.Steldeparkeerreminwerking.
3.Zetdemotorafenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
4.Verwijderhetcontactsleuteltje.
5.Verwijderdegrasvanger,zieGrasvangerverwijderen.
6.Spoeldegrasvangerschoonmeteen
hogedrukreiniger.
7.VeegdeomgevingvanVOLsensorvandegrasvanger
schoon.
32
8.Zetdegrasvangerindeopvangmodusenreinigde
binnenkanthelemaaltotaanhetmaaidek.
9.Monteerdegrasvanger,zieGrasvangermonteren.
Opmerking:Laatdegrasvangergrondigdrogen
voordatudezeweermonteert.
Onderhoudvanhet
maaidek
Onderhoudvande
maaimessen
Onderhoudsinterval:Bijelkgebruikofdagelijks
Opmerking:Bepaalvanuitdenormale
bedieningspositiedelinker-enrechterzijdevande
machine.
Omeengoedmaairesultaatteverkrijgen,moetu
demaaimessenscherphouden.Omhetslijpenen
vervangentevergemakkelijken,ishethandigextra
messeninvoorraadtehebben.
Eenversletenofbeschadigdmeskanbrekenen
eenstukvanhetmeskanwordenuitgeworpen
inderichtingvandebestuurderofomstanders
enernstiglichamelijkofdodelijkletsel
toebrengen.
Controleeropgezettetijdendemaaimessen
opslijtageofbeschadigingen.
Vervangversletenofbeschadigdemessen.
Demaaimessencontroleren
1.Verwijderhetmaaidek,zieMaaidekverwijderen.
2.Controleerdesnijranden(Figuur39).Alsderanden
nietscherpzijnofbramenvertonen,moetuhet
maaimesverwijderenenslijpen;zieHetmaaimes
slijpen.
Figuur39
1.Mesaandrijver
5.Afstandsstuk
2.Veiligheidspen(2)
6.Ring
3.Mes7.Bout
4.Gebogenrand
33
3.Controleerdemessen,metnamedegebogenranden
(Figuur39).Alsubeschadiging,slijtageofeen
gevormdesleufinditdeelconstateert,moetueen
mesdirectvervangen.
4.Alsdeveiligheidspennenzijngebroken,moetudeze
directvervangen(Figuur39).
Belangrijk:Alsdeveiligheidspennenzijn
gebroken,kandemaaidekriemwordenbeschadigd.
Controleerderiem,zieDrijfriemvanmaaimes
afstellen.
Maaimessenverwijderen
1.Verwijderhetmaaidek,zieMaaidekverwijderen.
2.Kantelvoorzichtighetmaaidek.
3.Verwijderdebouten,deringenendemessen
(Figuur39).Plaatseenhoutenbloktussenelk
maaimesenhetmaaidekomhetmesvasttezetten,
zodatuelkeboutkuntlosdraaien.
Opmerking:Hetrechtermesheefteenlinkse
draad.
4.Controleeralleonderdelen;beschadigdeofversleten
onderdelenmoetenwordenvervangen.
Demaaimessenslijpen
1.Gebruikeenvijlomdesnijrandenaanbeide
uiteindenvanhetmesteslijpen(Figuur40).Houd
daarbijdeoorspronkelijkehoekinstand.Hetmes
blijftinbalansalsuevenveelmateriaalweghaaltvan
beidesnijkanten.
Figuur40
1.Onderoorspronkelijkehoekslijpen
2.Controleerdebalansvanhetmesmeteenmesbalans
(Figuur41).Alshetmeshorizontaalblijft,ishetin
balansengeschiktvoorgebruik.Alshetmesniet
inbalansis,moetuwatmateriaalvandeachterkant
vanhetmesafvijlen.Herhaaldittotdatelkemesin
balansis.
Figuur41
1.Mes2.Mesbalans
Maaimessenmonteren
1.Monteerdemessen,deringenendemesbouten
(Figuur39).
Belangrijk:Degebogenrandenvandemessen
moetnaardebovenkantvandemaaikastwijzen
omeengoedemaaikwaliteittegaranderen.
2.Zetdemessenineenhoekvan90gradenten
opzichtevanelkaar(Figuur42).
Figuur42
3.Draaidemaaimesboutenvasttot50Nm.
Maaidekverwijderen
1.Parkeerdemachineopeenhorizontaaloppervlak.
2.Schakeldemaaimessenuit.
3.Steldeparkeerreminwerking.
4.Zetdemotorafenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
5.Verwijderhetcontactsleuteltje.
6.Verwijderdebougiekabelvandebougie.
7.Zetdemaaihoogtehendelindelaagstestand.
8.TrekdearmvandespanpoelieinenverwijderdeV
riemvandepoelie(Figuur43).
34
Figuur43
1.Spanpoelieenarmvan
spanpoelie
7.Voorstepen
2.Vriem8.Motorpoelie
3.Inschakelveer9.Vriem
4.Klemmenvanachterste
pennen
10.M12moerenvan
voorwielophanging
5.Achterstepennen
11.Grasvanginstallatie(niet
afgebeeld)
6.Klemmenvanvoorste
pennen
Opmerking:Degrasvanginstallatieisvoorde
duidelijkheidnietafgebeeld.
9.Maakdeveerlosvandeschakelhendel(Figuur43).
10.Verwijderhetmaaidekvandetunneldoordetunnel
optelichtenvandetweegelastepennenenongeveer
10cmnaarachterentetrekken.Zetdetunnelvast
omtevoorkomendatdezevalt.
11.Maakdeklemmenvandetweeachterstepennenlos
enverwijderdepennen(Figuur43).
Opmerking:Uhebtmisschieneentangnodigom
detweedepeneruittetrekken.
12.Maakdeklemvandevoorstepenenlosenverwijder
depen(Figuur43).
13.VerwijderdeVriemvandemotorpoelie(Figuur43).
14.Schuifhetmaaidekwegvanonderdemachine.
Maaidekmonteren
VoerdeprocedureMaaidekverwijdereninomgekeerde
volgordeuit
Kabelstangvoor
maaihoogteinstellingafstellen
Onderhoudsinterval:Omde100bedrijfsuren/Jaarlijks
(houdhierbijdekortsteperiode
aan)—Controleernogmaalsde
schuinstandvanhetmaaidek.
(controleerditooktelkenswanneeru
demaaierinstalleert.)
Alvorensdeschuinstandvanhetmaaidektecontroleren,
moetuervoorzorgendatdevoorenachterbanden
deaanbevolenspanninghebben;zieBandenspanning
controleren.Alsdevoorkantvanhetmaaidekniet4
tot11mmlagerstaatdandeachterkant,moetude
schuinstandafstellen.
1.Parkeerdemachineopeenhorizontaaloppervlak.
2.Schakeldemaaimessenuit.
3.Steldeparkeerreminwerking.
4.Zetdemotorafenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
5.Verwijderhetcontactsleuteltje.
6.Verwijderdebougiekabelvandebougie.
7.Zetdeonderstepenvoordeafstellingvande
voorwielophangingindeonderstepositievande
sleufgatendoortedraaienaandetwee(M12)moeren
opdevoorwielophangingafstellen(Figuur43).
8.Zetdemaaihoogtehendelinstand1.
Opmerking:Devoorstemaatwielenvande
maaimachinemoetenopdegrondrusten.
9.DraaiaandeM8-borgmoerophetuiteindevan
destangvoordehoogteinstellingtotdatdestang
enigszinsstrakstaat(Figuur44).
Figuur44
1.M8-borgmoer
2.Stangvoormaaihoogte
instelling
35
Stalling
1.Schakeldemaaimessen(aftakas)uit.
2.Steldeparkeerreminwerking.
3.Zetdemotorafenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
4.Verwijderhetcontactsleuteltje.
5.Verwijderdegrasvangerenreinigdeze;zie
Grasvanger.
6.Maaisel,vuilenvetvandebuitenkantvandegehele
machineverwijderen,metnamevandemotor.
Vuilenkafvandebuitenkantvandecilinder,de
koelribbenvandecilinderkopenhetventilatorhuis
verwijderen.
Belangrijk:Ukunthetvoertuigmeteen
mildreinigingsmiddelenwaterwassen.Was
demachinenooitmeteenhogedrukreiniger.
Hierdoorkanhetelektrischesysteem
wordenbeschadigdofnoodzakelijkvetop
wrijvingspuntenwordenweggespoeld.Gebruik
nietteveelwater,zekernietindebuurtvanhet
bedieningspaneel,deverlichting,demotoren
deaccu.
7.Controleerderem;zieRem,bladzijde.
8.Geefhetluchtltereenonderhoudsbeurt;zie
Onderhoudvanhetluchtlter.
9.Smeerhetchassis;zieTractorsmeren.
10.Verversdemotorolie;zieMotoroliepeilcontroleren.
11.Controleerdebandenspanning;zieBandenspanning
controleren.
12.Wanneerdetractorlangerdan30dagennietwordt
gebruikt,moetdezealsvolgtwordenvoorbereid
opstalling:
A.Voegeenstabilizer/conditioneropaardoliebasis
toeaandebrandstofindetankopbasisvan
deinstructiesvandefabrikantervan.Gebruik
geenstabilizeropalcoholbasis(ethanolof
methanol).
Opmerking:Stabilizer/conditionerwerkthet
bestalshetmetversebenzinewordtvermengd
enaltijdwordtgebruikt.
B.Laatdemotorvijfminutenlopenomdebrandstof
metdetoegevoegdestabilizer/conditionerdoor
hetbrandstofsysteemteverspreiden.
C.Zetdemotoraf,laatdezeafkoelenentapde
brandstoftankaf;zieBrandstoftankaftappen
D.Motoropnieuwstartenenlatenlopentotdat
dezeafslaat.
E.Bediendechokeofhulpstarter.
F.Startdemotortotdatdezenietmeerstart.
G.Voerdegebruikteolieafvolgensdeplaatselijk
geldendevoorschriften.
H.Sluitdebrandstofafsluitklep.
Belangrijk:Benzinewaaraan
stabilizer/conditioneristoegevoegd,niet
langerdan90dagenbewaren.
13.Verwijderencontroleerdebougie;zieOnderhoud
vandebougie.Nadatdebougieuitdecilinderis
(zijn)verwijderd,gietutweeeetlepelsmotoroliein
hetbougiegat.Gebruikdeelektrischestartmotor
omdemotortelatendraaienenzodeolieoverde
cilinderwandteverspreiden.Monteerdebougie,
maarsluitdekabelnietaanopdebougie.
14.Maakdeminkabelvandeacculos.Reinigdeaccuen
deaccupolen.Controleerhetaccuzuurpeilenlaadde
accuvolledigop;zieOnderhoudvandeaccu.Laat
deminkabelloszittentijdensdestalling.
Belangrijk:Deaccumoetvolledigopgeladen
zijn,omtevoorkomendatdezebevriesten
beschadigdraaktbijtemperaturenbeneden
0°C.Eenvolledigopgeladenaccukandegehele
winterwordenopgeslagenzonderdatdeze
tussentijdshoefttewordenopgeladen.
15.Controleerallebouten,schroevenenmoerenen
draaidezevast.Versletenofbeschadigdedelen
reparerenofvervangen.
16.Werkallekrassenofafgebladderde
metaaloppervlakkenbijmetlakdieverkrijgbaarisbij
eenerkendeServiceDealer.
17.Staldemachineineenschone,drogegarageof
opslagruimte.Verwijderhetcontactsleuteltjeen
hetKeyChoice-sleuteltjeenbewaarzeopeen
gemakkelijkteonthoudenplaats.Dekdemachineaf
omdezetebeschermenenschoontehouden.
36
Problemen,oorzaakenremedie
ProbleemMogelijkeoorzaakRemedie
1.Deaftakasisingeschakeld.1.Deaftakasuitschakelen.
2.Deparkeerremisnietinwerking.
2.Steldeparkeerreminwerking.
3.Deaccuisleeg.3.Accuopladen.
4.Deelektrischeaansluitingenzijn
gecorrodeerdofzittenlos.
4.Controlerenofdeelektrische
aansluitingengoedcontactmaken.
5.Eenvandezekeringenisdoorgebrand.5.Dezekeringvervangen.
Destartmotorslaatnietaan.
6.Eenvanderelaisofschakelaarsis
defect.
6.Neemcontactopmeteenerkende
ServiceDealer.
1.Demotoristezwaarbelast.1.Derijsnelheidverminderen.
2.Hetoliepeilinhetcarteristelaag.2.Hetcarterbijvullenmetolie.
Demotorraaktoververhit.
3.Dekoelribbenenluchtkanalenonder
hetventilatorhuisvandemotorzijn
verstopt.
3.Dekoelribbenenluchtkanalen
ontstoppen.
1.Deaandrijfstangstaatindestand
DUWEN.
1.DeaandrijfstanginstandInWerking
zetten.
2.Detractieriemisversleten,losofstuk.
2.Neemcontactopmeteenerkende
ServiceDealer.
Demachinedrijftnietaan.
3.Detractieriemzitnietopdepoelie.3.Neemcontactopmeteenerkende
ServiceDealer.
1.Debestuurderzitnietopde
bestuurdersstoel.
1.Plaatsnemenopdebestuurdersstoel.
2.Debrandstoftankisleeg.
2.Vuldetankmetbenzine.
3.Hetluchtlterisvuil.3.Hetluchtlterelementreinigenof
vervangen.
4.Debougiekabelzitlosofisniet
aangesloten.
4.Debougiekabelopdebougie
monteren.
5.Debougieisaangetast,vuil,ofde
elektrodenafstandisnietcorrect
afgesteld.
5.Nieuwebougiemeteencorrect
afgesteldeelektrodenafstandplaatsen.
6.Dechokegaatnietdicht.
6.Degaskabelafstellen.
7.Erzitvuilinhetbrandstoflter7.Brandstofltervervangen.
8.Hetstationairtoerentalistelaag
ofhetmengselheeftnietdejuiste
verhouding.
8.Hetstationairtoerentalvande
carburateurafstellenenzorgenvoor
mengselmetdejuisteverhouding.
9.Vuil,waterofoudebrandstofinhet
brandstofsysteem.
9.Neemcontactopmeteenerkende
ServiceDealer.
Demotorstartniet,startmoeilijkofslaat
af.
10.Debrandstofafsluitklepisgesloten.10.Opendebrandstofafsluitklep.
1.Demotoristezwaarbelast.1.Derijsnelheidverminderen.
2.Hetluchtlterisvuil.2.Hetluchtlterelementreinigen.
3.Hetoliepeilinhetcarteristelaag.3.Hetcarterbijvullenmetolie.
4.Dekoelribbenenluchtkanalenonder
hetventilatorhuisvandemotorzijn
verstopt.
4.Dekoelribbenenluchtkanalen
ontstoppen.
5.Debougieisaangetast,vuil,ofde
elektrodenafstandisnietcorrect
afgesteld.
5.Nieuwebougiemeteencorrect
afgesteldeelektrodenafstandplaatsen.
6.Deventilatieopeninginde
brandstoftankdopisverstopt.
6.Brandstoftankdopreinigenof
vervangen.
7.Erzitvuilinhetbrandstoflter.7.Brandstofltervervangen.
Demotorverliestvermogen.
8.Vuil,waterofoudebrandstofinhet
brandstofsysteem.
8.Neemcontactopmeteenerkende
ServiceDealer.
37
ProbleemMogelijkeoorzaakRemedie
1.Maaimessenzijnverbogenofnietin
balans.
1.Nieuwemessenmonteren.
2.Debevestigingsschroevenvaneen
maaimeszittenlos.
2.Debevestigingsschroevenvanhet
maaimesvastdraaien.
3.Debevestigingsboutenvandemotor
zittenlos.
3.Debevestigingsboutenvandemotor
vastdraaien.
4.Eenmotorpoelie,spanpoelieof
mespoeliezitlos.
4.Desbetreffendepoelievastzetten.
5.Demotorpoelieisbeschadigd.5.Neemcontactopmeteenerkende
ServiceDealer.
Demachinetriltabnormaal.
6.Dedrijfriemvandemaaimessenis
beschadigd.
6.Eennieuwedrijfriemmonteren.
1.Dedrijfriemvandemaaimessenis
versleten,losofstuk.
1.Eennieuwedrijfriemmonteren.
2.Dedrijfriemvandemaaimessenzit
nietopdepoelie.
2.Dedrijfriemmonterenenafstellenop
dejuistespanning.
Messendraaienniet.
3.Degrasvangerisnietgemonteerd.3.Degrasvangermonteren.
1.Debandenspanningisnietcorrect.1.Debandenopdecorrectespanning
brengen.
2.Hetmaaidekstaatniethorizontaal.2.Dekabelstangvandemaaihoogte
instellingafstellen.
3.Deonderkantvanhetmaaidekisvuil.
3.Onderkantvanhetmaaidek
schoonmaken.
4.Debevestigingsschroevenvaneen
maaimeszittenlos.
4.Debevestigingsschroevenvanhet
maaimesvastdraaien.
Demaaihoogteisongelijk.
5.Dedrijfriemvandemaaimessenheeft
nietdecorrectespanning.
5.Dedrijfriemvandemaaimessen
afstellen.
Decruisecontrolkannietworden
ingeschakeldofvaltuit.
1.Deaccuisnietvolledigopgeladen.1.Accuopladen.
38
374-0102 Rev B
International Distributor List
Distributor: Country: Phone Number:
Atlantis Su ve Sulama Sisstemleri Lt Turkey 90 216 344 86 74
Balama Prima Engineering Equip Hong Kong 852 2155 2163
B-Ray Corporation Korea 82 32 551 2076
Casco Sales Company Puerto Rico 787 788 8383
Ceres S.A Costa Rica 506 239 1138
CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd Sri Lanka 94 11 2746100
Cyril Johnston & Co Northern Ireland 44 2890 813 121
Equiver Mexico 52 55 539 95444
Femco S.A. Guatemala 502 442 3277
G.Y.K. Company ltd. Japan 81 726 325 861
Geomechaniki of Athens Greece 30 10 935 0054
Guandong Golden Star China 86 20 876 51338
Hako Gorund and Garden Sweden 46 35 10 0000
Hayter Limited (U.K.) United Kingdom 44 1279 723 444
Hydroturf Int. Co Dubai United Arab Emirates 97 14 347 9479
Hydroturf Egypt LLC Egypt 202 519 4308
Ibea S.p.A. Italy 39 0331 853611
Irriamc Portugal 351 21 238 8260
Jean Heybroek b.v. Netherlands 31 30 639 4611
Lely (U.K.) Limited United Kingdom 44 1480 226 800
Maquiver S.A. Colombia 57 1 236 4079
Maruyama Mfg. Co. Inc. Japan 81 3 3252 2285
Metra Kft Hungary 36 1 326 3880
Mounteld a.s. Czech Republic 420 255 704 220
Munditol S.A. Argentina 54 11 4 821 9999
Oslinger Turf Equipment SA Ecuador 593 4 239 6970
Oy Hako Ground and Garden Ab Finland 358 987 00733
Parkland Products Ltd New Zealand 64 3 34 93760
Prochaska & Cie Austria 43 1 278 5100
RT Cohen 2004 Ltd Israel 972 986 17979
Riversa Spain 34 9 52 83 7500
Roth Motorgerate GmBh & Co Germany 49 7144 2050
Sc Svend Carlsen A/S Denmark 45 66 109 200
Solvert S.A.S France 33 1 30 81 77 00
Spypros Stavrinides Limited Cyprus 357 22 434131
Surge Systems India Limited India 91 1 292299901
T-Markt Logistics Ltd Hungary 36 26 525 500
Toro Australia Australia 61 3 9580 7355
Toro Europe BVBA Belgium 32 14 562 960
Toro Warranty
Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt
The Toro® Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty
Company, geven de oorspronkelijke koper* krachtens een overeenkomst tussen
beide ondernemingen gezamenlijk de garantie alle Toro producten die worden
gebruikt voor normale huiselijke doeleinden*, te zullen repareren als deze
materiaalgebreken en fabricagefouten vertonen. De volgende perioden zijn van
toepassing vanaf de datum van de oorspronkelijke aankoop:
Producten
Garantieperiode
Motorgazonmaaiers 2 jaar garantie
Riders
2 jaar garantie
Gazon - & Tuintractoren
2 jaar garantie
Elektrische trimmers en bladblazers
2 jaar garantie
Sneeuwruimers
2 jaar garantie
Zero Turn maaiers
2 jaar garantie
* “Oorspronkelijke koper": de persoon die het Toro product oorspronkelijk
heeft gekocht.
* “Normale huiselijke doeleinden”: gebruik van het product op het terrein dat bij
uw huis hoort. Gebruik op meerdere locaties wordt beschouwd als commercieel
gebruik. Hierop is de garantie voor commercieel gebruik van toepassing.
Garantie voor commercieel gebruik
Toro Op consumentenproducten en werktuigen die worden gebruikt voor
commerciële en institutionele doeleinden of worden verhuurd, wordt garantie
verleend tegen materiaalgebreken en fabricagefouten gedurende de volgende
perioden vanaf de datum van de oorspronkelijke aankoop:
Producten
Garantieperiode
Motorgazonmaaiers
90 dagen garantie
Riders
90 dagen garantie
Gazon - & Tuintractoren
90 dagen garantie
Elektrische trimmers en bladblazers
90 dagen garantie
Sneeuwruimers
90 dagen garantie
Zero Turn maaiers
45 dagen garantie
Aanwijzingen voor aanvraag van garantieservice
Als u van mening bent dat een Toro product materiaalgebreken of
fabricagefouten vertoont, moet u deze procedure volgen:
1. Neem contact op met de verkoper om het product te laten nakijken of
te repareren. Als u om enige reden geen contact met de verkoper kunt
opnemen, kunt u zich in verbinding stellen met een Erkende Service Dealer
om het product door deze te laten nakijken of te repareren..
2. Breng het product met uw aankoopbewijs (kwitantie) naar de verkoper
of de Service Dealer.
Als u om enige reden ontevreden bent over het onderzoek van de Service
Dealer of de verleende hulp, verzoeken wij u contact op te nemen met deToro
importeur of met ons op:
Customer Care Department, Consumer Division
Toro Warranty Company
8111 Lyndale Avenue South
Bloomington, MN 55420 -1196
Manager: Technical Product Support: 001 -952 -887 -8248
Zie bijgevoegde lijst met dealers
Plichten van de eigenaar
U dient uw Toro product te onderhouden zoals wordt beschreven in de
gebruikershandleiding. Dit routineonderhoud is voor uw rekening, ongeacht of
dit wordt uitgevoerd door de dealer of uzelf.
Zaken en gevallen die niet onder de garantie vallen
Buiten deze expliciete garantie vallen:
Kosten van gewoon onderhoud of onderdelen, zoals lters, brandstof,
smeermiddelen, afstelling van onderdelen, slijpen van maaimessen,
afstelling van de rem en de koppeling.
Elk product of onderdeel dat is veranderd of verkeerd is gebruikt of moet
worden vervangen of worden gerepareerd als gevolg van normale slijtage,
ongelukken of gebrekkig onderhoud.
Reparatie die noodzakelijk is omdat de verkeerde brandstof, is gebruikt, vuil
in het brandstofsysteem is terechtgekomen of het brandstofsysteem niet
goed is voorbereid op een periode van buitengebruikstelling van langer
dan drie maanden.
Motor en transmissie. Deze vallen onder de toepasselijke fabrieksgarantie
met aparte algemene voorwaarden.
Alle reparatiewerkzaamheden die onder deze garantie vallen, moeten worden
uitgevoerd door een Erkende Toro Service Dealer, waarbij Toro goedgekeurde
vervangingsonderdelen dienen te worden gebruikt.
Algemene voorwaarden
De koper wordt beschermd door de nationale wetgeving van elk land. De
rechten waarover de koper beschikt op grond van deze wetgeving, worden niet
beperkt door deze garantie.
374 -0112 Rev A
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40

Toro DH 220 Lawn Tractor Handleiding

Type
Handleiding