Gebruiksaanwijzing
31
Braden
Voor het braden de ovenfunctie boven-/onderwarmte O gebruiken.
1
Let op: Zet bij het braden het vetfilter erin!
Servies
• Voor het braden is elke hittebestendige pan/schaal geschikt.
• Let er bij pannen/schalen met kunststof grepen op, dat deze hittebe-
stendig zijn.
• Grote stukken vlees kunnen direct in de braadslede of op het roos-
ter met daaronder geplaatste braadslede gebraden worden
(bijv. kalkoen, gans, 3-4 kippenpoten).
• Alle magere vleessoorten kunt u het beste in de braadpan met dek-
sel braden (bijv. kalfs- en rundstoofvlees, diepgevroren vlees). Zo blijft
het vlees sappig.
• Alle vleessoorten die een korstje moeten krijgen, kunnen in de
braadpan zonder deksel gebraden worden (bijv. varkensvlees,
gehakt, lams- en schapenvlees, eend, 1-2 kippenpoten, klein gevo-
gelte, rosbief, filet, wild).
• Tip: Als u in een pan/schaal braadt (in het bijzonder kleinere hoeveel-
heden), wordt de oven minder vuil!
Inzetniveaus
• De inzetniveaus staan in de volgende tabel.
Aanwijzingen bij de braadtabellen
In de tabel vindt u voor diverse vleessoorten informatie over de tempe-
ratuurinstelling, gaartijd en inzetniveau. De gaartijdgegevens zijn richt-
waarden.
• Wij raden aan vlees en vis pas vanaf 1 kg in de oven te braden.
• In het algemeen is voor zeer mager vlees, zoals vis of wild, de functie
Boven-/Onderwarmte
O geschikt. Voor alle andere vleessoorten (in
het bijzonder gevogelte) raden wij de functie Infratherm
I aan.
• De noodzakelijke gaartijd hangt af van het soort en de kwaliteit van
het vlees.
• Om het inbranden van vrijgekomen vleessap of vet te voorkomen,
raden wij u aan wat vocht in de braadpan te doen.
• Draai het vlees na ca. 2/3 van de gaartijd om.
2
Schakel de oven 10-15 minuten voor het einde van de braadtijd uit, om
de nawarmte te gebruiken.